BE1027758B1 - Werkwijze voor het aanbrengen van een laklaag op een afgeschuinde kant van een vloerpaneel, watergedragen vloeibare lak en gelakt vloerpaneel - Google Patents

Werkwijze voor het aanbrengen van een laklaag op een afgeschuinde kant van een vloerpaneel, watergedragen vloeibare lak en gelakt vloerpaneel Download PDF

Info

Publication number
BE1027758B1
BE1027758B1 BE20195794A BE201905794A BE1027758B1 BE 1027758 B1 BE1027758 B1 BE 1027758B1 BE 20195794 A BE20195794 A BE 20195794A BE 201905794 A BE201905794 A BE 201905794A BE 1027758 B1 BE1027758 B1 BE 1027758B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
lacquer
liquid
weight percent
liquid lacquer
reservoir
Prior art date
Application number
BE20195794A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1027758A1 (nl
Inventor
Herman Blontrock
Original Assignee
Flanders Color Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Flanders Color Nv filed Critical Flanders Color Nv
Priority to BE20195794A priority Critical patent/BE1027758B1/nl
Publication of BE1027758A1 publication Critical patent/BE1027758A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1027758B1 publication Critical patent/BE1027758B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05DPROCESSES FOR APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05D1/00Processes for applying liquids or other fluent materials
    • B05D1/26Processes for applying liquids or other fluent materials performed by applying the liquid or other fluent material from an outlet device in contact with, or almost in contact with, the surface
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B44DECORATIVE ARTS
    • B44CPRODUCING DECORATIVE EFFECTS; MOSAICS; TARSIA WORK; PAPERHANGING
    • B44C5/00Processes for producing special ornamental bodies
    • B44C5/04Ornamental plaques, e.g. decorative panels, decorative veneers
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05DPROCESSES FOR APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05D2201/00Polymeric substrate or laminate
    • B05D2201/04Laminate
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05DPROCESSES FOR APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05D2203/00Other substrates
    • B05D2203/20Wood or similar material
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05DPROCESSES FOR APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05D2401/00Form of the coating product, e.g. solution, water dispersion, powders or the like
    • B05D2401/20Aqueous dispersion or solution
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05DPROCESSES FOR APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05D2520/00Water-based dispersions
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05DPROCESSES FOR APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05D2601/00Inorganic fillers
    • B05D2601/20Inorganic fillers used for non-pigmentation effect
    • B05D2601/24Titanium dioxide, e.g. rutile
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05DPROCESSES FOR APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05D3/00Pretreatment of surfaces to which liquids or other fluent materials are to be applied; After-treatment of applied coatings, e.g. intermediate treating of an applied coating preparatory to subsequent applications of liquids or other fluent materials
    • B05D3/02Pretreatment of surfaces to which liquids or other fluent materials are to be applied; After-treatment of applied coatings, e.g. intermediate treating of an applied coating preparatory to subsequent applications of liquids or other fluent materials by baking
    • B05D3/0254After-treatment
    • B05D3/0263After-treatment with IR heaters
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/02Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
    • E04F15/02005Construction of joints, e.g. dividing strips
    • E04F15/02033Joints with beveled or recessed upper edges

Abstract

De uitvinding betreft een werkwijze voor het aanbrengen van een laklaag (9) op een afgeschuinde kant (8) van een vloerpaneel (1), waarin een vloeibare lak vanuit een reservoir op minstens een gedeelte van de afgeschuinde kant (8) aangebracht wordt, waarna op de afgeschuinde kant (8) overtollige aangebrachte lak weggezogen wordt naar het reservoir door het aanbrengen van een vacuüm op de aangebrachte lak, waarbij op de afgeschuinde kant (8) overgebleven lak na drogen een laklaag (9) vormt, waarbij alvorens de vloeibare lak op de afgeschuinde kant (8) aan te brengen, viscositeitsdalingen van de vloeibare lak bijgestuurd worden door de vloeibare lak te mengen met een andere vloeibare lak die hoofdzakelijk dezelfde samenstelling maar in vergelijking een hogere viscositeit heeft. Verder betreft de uitvinding watergedragen vloeibare lakken, een gebruik van een watergedragen vloeibare lak en een gelakt vloerpaneel.

Description

' BE2019/5794
WERKWIJZE VOOR HET AANBRENGEN VAN EEN LAKLAAG OP EEN AFGESCHUI NDE KANT VAN EEN VLOERPANEEL, WATERGEDRAGEN VLOEI BARE LAK EN GELAKT VLOERPANEEL
TECHNISCH DOMEIN De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het aanbrengen van een laklaag op een afgeschuinde kant van een vloerpaneel. Verder heeft de uitvinding betrekking op watergedragen vloeibare lakken, op een gebruik van een watergedragen vloeibare lak en op een gelakt vloerpaneel.
STAND DER TECHNIEK Om het echte authentieke “houten planken uitzicht” van vloerpanelen, zoals bijvoorbeeld vinyltegels of laminaatplanken, te benadrukken, worden de vloerpanelen voorzien van een afgeschuinde kant. Een dergelijke afgeschuinde kant is ook gekend als een bevel of als een afkanting. Een afgeschuinde kant kan in het bijzonder begrepen worden als een schuine kant aan een vloerpaneel die na plaatsing zal resulteren in een groef die een dusdanig decoratief uiterlijk aan het vloerpaneel verschaft dat het vloerpaneel lijkt op een authentieke houten plank. Er zijn verschillende manieren om een afgeschuinde kant te maken alsook zijn er verschillende types afgeschuinde kanten. De afgeschuinde kant die het best een authentieke houten plankenvloer imiteert is een gelakte afgeschuinde kant, i.e. nadat de vloerpanelen gefreesd zijn, wordt de schuine kant gelakt met behulp van een geschikte techniek, zoals bijvoorbeeld met vacuümextrusie. Zo beschrijft WO 2004/018113 A1 een werkwijze voor het coaten van geprofileerde en minstens gedeeltelijk aan de zijdelingse zijranden langwerpige werkstukken, waarbij de werkstukken onmiddellijk na de vormgeving en zonder nabehandeling van het profiel met visceuze materialen gecoat worden. WO 2004/018113 A1 vertoont het probleem dat er onvoldoende rekening gehouden wordt met vicositeitsveranderingen van de visceuze materialen die in het verloop van de tijd kunnen optreden.
De huidige uitvinding beoogt een oplossing te vinden voor ten minste bovenvermeld probleem.
© BE2019/5794
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING Een eerste aspect van de uitvinding betreft een werkwijze voor het aanbrengen van een laklaag op een afgeschuinde kant van een vloerpaneel, volgens conclusie 1. In het bijzonder wordt in de werkwijze een vloeibare lak vanuit een reservoir op minstens een gedeelte van de afgeschuinde kant aangebracht, waarna op de afgeschuinde kant overtollige aangebrachte lak weggezogen wordt naar het reservoir door het aanbrengen van een vacuüm op de aangebrachte lak, waarbij op de afgeschuinde kant overgebleven lak na drogen een laklaag vormt, waarbij alvorens de vloeibare lak op de afgeschuinde kant aan te brengen, viscositeitsdalingen van de vloeibare lak bijgestuurd worden door de vloeibare lak te mengen met een andere vloeibare lak die hoofdzakelijk dezelfde samenstelling maar in vergelijking een hogere viscositeit heeft.
Bij het wegzuigen van overtollige aangebrachte lak zal er ook water uit de omgeving, in het bijzonder waterdamp uit de omgevingslucht, in het reservoir met vloeibare lak terechtkomen. Na verloop van tijd zal daardoor een afname van viscositeit van de vloeibare lak optreden. Door te mengen met een andere vloeibare lak die hoofdzakelijk dezelfde samenstelling maar in vergelijking een hogere viscositeit heeft, wordt de vloeibare lak opgewaardeerd en kan ze opnieuw aangewend worden om afgeschuinde kanten te lakken. Zo wordt een voldoende viscositeit van de vloeibare lak in de tijd, en bijgevolg een goede dekking van afgeschuinde kanten met een laklaag, verzekerd.
Voorkeur dragende uitvoeringsvormen van de werkwijze worden weergegeven in de conclusies 2 tot en met 13. In de voorkeur dragende uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens conclusie 9 wordt een spoellak gebruikt. Meer bepaald wordt in deze uitvoeringsvorm alvorens de vloeibare lak op de afgeschuinde kant aan te brengen, de vloeibare lak in het reservoir vervangen door een anders gekleurde vloeibare lak welke dan op de afgeschuinde kant aangebracht wordt, waarbij alvorens het vervangen door de anders gekleurde lak, het reservoir gespoeld wordt met een watergedragen vloeibare spoellak omvattende één of meerdere verdikkers en één of meerdere bindmiddelen.
Als er een kleurwissel gebeurt, dan wordt de vloeibare lak uit het reservoir afgelaten en moet het reservoir gespoeld worden, alvorens anders gekleurde vloeibare lak toe te voegen.
Klassiek gebeurt spoeling bij een kleurwissel met water.
Dit heeft het nadeel dat er resten water kunnen overblijven.
Resten water zorgen ervoor zorgen dat lak ongewenst verdund wordt, met een verlaging van de viscositeit en een verlaagde dekking van een resulterende laklaag op een afgeschuinde kant van een vloerpaneel als resultaat.
Bij een kleurwissel volgens een uitvoeringsvorm van het eerste aspect van de uitvinding wordt daarentegen gespoeld met een watergedragen vloeibare spoellak omvattende één of meerdere verdikkers en één of meerdere bindmiddelen.
Wanneer na spoelen de anders gekleurde vloeibare lak in het reservoir gebracht wordt, zullen resten van de spoellak de anders gekleurde vloeibare lak niet verdunnen, waardoor een efficiënt verloop van het lakken van afgeschuinde kanten niet in het gedrang komt.
Zo wordt de productie-efficiëntie verhoogd en ook wordt aan afvalreductie gedaan doordat er vermeden wordt dat een hoeveelheid lak, door ongewenste verdunning met water, weggegooid zou moeten worden.
In een tweede aspect betreft de uitvinding een watergedragen vloeibare lak geschikt om te worden aangebracht op een afgeschuinde kant van een vloerpaneel voor het lakken van de afgeschuinde kant, volgens conclusie 14. In het bijzonder omvat de watergedragen vloeibare lak: - 9,90 tot 23,20 gewichtsprocent water; - 2,45 tot 5,12 gewichtsprocent coalescent; - 0,45 tot 0,95 gewichtsprocent ontschuimer; - 2,36 tot 5,54 gewichtsprocent vulstof; - 6,90 tot 16,62 gewichtsprocent wit pigment; - 35,00 tot 78,00 gewichtsprocent bindmiddel; en - 0,75 tot 1,83 gewichtsprocent verdikker, waarbij de gewichtsprocenten uitgedrukt zijn ten opzichte van het totale gewicht van de watergedragen vloeibare lak.
In een derde aspect betreft de uitvinding een watergedragen vloeibare lak met verhoogd vastestofgehalte ten opzichte van een watergedragen vloeibare lak volgens het tweede aspect van de uitvinding en geschikt om daarmee te worden gemengd bij viscositeitsdaling van laatstgenoemde vloeibare lak door bijvoorbeeld wateropname, volgens conclusie 17. In het bijzonder omvat de watergedragen vloeibare lak volgens conclusie 17:
* BE2019/5794 - 9,90 tot 23,20 gewichtsprocent water; - 2,45 tot 5,12 gewichtsprocent coalescent; - 0,45 tot 0,95 gewichtsprocent ontschuimer; - 2,36 tot 5,54 gewichtsprocent vulstof; - 6,90 tot 16,62 gewichtsprocent wit pigment; - 35,00 tot 78,00 gewichtsprocent bindmiddel; en - 0,75 tot 1,83 gewichtsprocent verdikker, waarbij de gewichtsprocenten uitgedrukt zijn ten opzichte van het totale gewicht van de watergedragen vloeibare lak.
In een vierde aspect betreft de uitvinding een watergedragen vloeibare spoellak geschikt om bij een kleurwissel met een anders gekleurde vloeibare lak een reservoir te spoelen alvorens de anders gekleurde vloeibare lak in het reservoir aan te brengen, volgens conclusie 20. In het bijzonder omvat de watergedragen vloeibare spoellak: - 61,50 tot 95,00 gewichtsprocent water; - 0,26-0,54 gewichtsprocent verdikker; - 0,45 tot 1,09 gewichtsprocent ontschuimer; en - 16,20 tot 36,90 gewichtsprocent bindmiddel, waarbij de gewichtsprocenten uitgedrukt zijn ten opzichte van het totale gewicht van de watergedragen vloeibare spoellak. In een vijfde aspect betreft de uitvinding een gebruik van een watergedragen vloeibare lak volgens het tweede aspect van de uitvinding voor het lakken van ten minste een gedeelte van één of meerdere afgeschuinde kanten van een vloerpaneel, volgens conclusie 24. In een zesde aspect betreft de uitvinding een gelakt vloerpaneel omvattende één of meerdere minstens gedeeltelijk gelakte afgeschuinde kanten, volgens conclusie 25. In het bijzonder is ten minste een gedeelte van minstens één van genoemde afgeschuinde kanten voorzien van een laklaag met een laagdikte van 5 um tot 30 um en die verkregen is door het drogen van een vloeibare watergedragen lak volgens het eerste aspect van de uitvinding.
> BE2019/5794
BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN Fig. 1 toont een dwarsdoorsnede van twee vloerpanelen met laklagen op afgeschuinde kanten van de vloerpanelen, volgens uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding.
GEDETAI LLEERDE BESCHRIJVING Het citeren van numerieke intervallen door de eindpunten omvat alle gehele getallen, breuken en/of reële getallen tussen de eindpunten, deze eindpunten inbegrepen. De term “vloerpanelen”, zoals gebruikt in deze tekst, kan worden begrepen als eender welke plaatvormige elementen die in gebruik op een, bij voorkeur vlakke, ondergrond met elkaar verbonden kunnen worden tot een vloer. Een vloerpaneel kan elke geschikte lengte en/of breedte hebben en kan in elke vorm worden geleverd, zoals een afgeronde vorm en een veelhoekige vorm (driehoek, rechthoek, vierkant, vijfhoek, zeshoek, zevenhoek of achthoek). Bij voorkeur wordt het vloerpaneel verschaft in de vorm van een vierkant of een rechthoek. In een voorkeurs dragende uitvoeringsvorm kan het vloerpaneel worden gevormd als een rechthoek met twee paren tegenover elkaar liggende zijden waarbij de paren zijden gelijk of verschillend in lengte ten opzichte van elkaar kunnen zijn. In een voorbeeld is het vloerpaneel rechthoekig. Het vloerpaneel kan tegenover elkaar liggende kortere zijden hebben met een breedte van bijvoorbeeld 10 cm tot 50 cm, bij voorkeur van 10 cm tot 30 cm of andere breedten, en tegenover elkaar liggende langere zijden met een lengte van bijvoorbeeld 50 cm tot 300 cm, bij voorkeur van 80 cm tot 250 cm of andere lengtes. In een voorbeeld kan het vloerpaneel ook vierkant gevormd zijn en vier zijden van gelijke lengte hebben. De afmetingen van de vloerpanelen zijn niet noodzakelijkerwijs beperkt met betrekking tot grotere maten anders dan mogelijk door praktische overwegingen zoals met betrekking tot hantering, enz. De kleinere afmetingen van de panelen dienen voldoende geschikt zijn voor de vorming en het gebruik van geprofileerde kanten op het vloerpaneel. In sommige voorbeelden hebben de vloerpanelen vierkante vormen met een zijlengte van 20 cm tot 100 cm, bij voorkeur van 25 cm tot 80 cm, met meer voorkeur van 30 cm tot 60 cm, of andere zijlengten.
© BE2019/5794 Volgens uitvoeringsvormen is het vloerpaneel onderdeel van een groep van vloerpanelen, welke groep van vloerpanelen in geplaatste toestand een gemeenschappelijk algemeen decor weergeeft, waarbij onder vloerpanelen die het gemeenschappelijk algemeen decor weergegeven tevens vloerpanelen aanwezig zijn die qua uitzicht van elkaar verschillen en/of op zich zones van verschillend uitzicht vertonen, waarbij deze vloerpanelen aan minstens twee tegenovereenliggende zijden of randen voorzien zijn van koppeldelen die toelaten dat twee van dergelijke vloerpanelen aan deze zijden met elkaar kunnen samenwerken en waarbij minstens een aantal van de vloerpanelen minstens één schuine kant bezitten, waarbij op deze schuine kanten minstens gedeeltelijk een laklaag aangebracht is.
Dergelijk type van groep van vloerpanelen is op zich bekend.
Hierbij is het algemeen decor doorgaans een houtdecor of steendecor.
Dit algemeen decor is doorgaans gevormd uit meerdere vloerpanelen die een verschillend uitzicht hebben.
Zo bijvoorbeeld zal een groep van vloerpanelen die in geplaatste toestand als algemeen decor een eiken plankenvloer weergeeft doorgaans verschillende vloerpanelen bezitten die planken van een verschillende tint of donkertegraad weergeven.
Tevens wijzigt de kleur, tint of dergelijke dikwijls ook aanzienlijk binnen het oppervlak van eenzelfde vloerpaneel.
Een laklaag die aangebracht is op een schuine kant van een vloerpaneel is gekend uit de stand der techniek.
Volgens uitvoeringsvormen wordt het uitzicht van de laklaag aangebracht op de schuine kant aangepast aan het uitzicht van een bovenzijde van een vloerpaneel.
Genoemde aanpassing van uitzicht kan bijvoorbeeld gerealiseerd worden door een zogenaamde globale uitmonstering, zodat zodoende één welbepaald vast uitzicht voor de laklaag van de schuine kant wordt vastgelegd, dus van welbepaalde kleur dat globaal het best past bij alle vloerpanelen van eenzelfde globaal decor.
Bij de imitatie van een houten plankenvloer met donkere en lichte planken worden de schuine kanten van verschillende vloerpanelen dan bijvoorbeeld van een laklaag van eenzelfde kleur voorzien die bijvoorbeeld qua tint gelegen is tussen de tinten van de donkere en lichte planken, waardoor dus een "globale aanpassing” tot stand komt.
Opgemerkt wordt dat met de genoemde "afgeschuinde kanten" zowel afgeschuinde kanten bedoeld worden die zich aan een buitenrand van betreffende vloerpanelen bevinden, als afgeschuinde randen kunnen bedoeld zijn die als imitatie-afkantingen
/ BE2019/5794 zijn uitgevoerd die bestaan uit gleufvormige verzonken gedeeltes die zich in een bovenoppervlak van betreffende vloerpanelen bevinden.
Een vloerpaneel kan koppeldelen omvatten voor het verbinden van meerdere panelen. Koppeldelen worden al vele jaren op grote schaal gebruikt en zijn de vakman goed bekend. De meest populaire koppelingsdelen zijn lijmloze vergrendelingssystemen waarbij zowel horizontale als verticale vergrendeling van vloerpanelen wordt gerealiseerd met een tong als koppeldeel langs één (kant) zijde en een groef als koppeldeel langs de tegenoverliggende (kant) zijde van het paneel. Doorgaans worden tong- en groefvergrendelingssystemen als integraal onderdeel van een vloerpaneel gemaakt. De term “afgeschuinde kant”, zoals gebruikt in deze tekst, dient te worden begrepen als een kleine schuine kant aan een vloerpaneel die na plaatsing van het vloerpaneel zal resulteren in een groef die visueel een gelijkaardige indruk geeft als groeven tussen naast elkaar liggende massieve houten planken. Bevel en afkanting zijn gangbare synoniemen voor een dergelijke afgeschuinde kant. De term “vloeibare lak”, zoals gebruikt in deze tekst, kan in zijn algemene betekenis begrepen worden als een vloeibare substantie die na opdroging oftewel uitharding een harde, beschermende laag op een ondergrond waarop het aangebracht is, achterlaat. Volgens uitvoeringsvormen is de vloeibare lak een materiaal dat vloeibaar is onder de aanbrengomstandigheden, dat ten minste een solvent en een bindmiddel, en optioneel één of meerdere hulpstoffen, omvat, welk materiaal bij afkoeling vast kan worden, vast kan worden bij verdamping van oplosmiddel of verhardt / verknoopt / coaguleert bij blootstelling aan warmte, vocht of straling zoals bijvoorbeeld zichtbaar licht, UV-straling en elektronenstralen, dat wil zeggen een materiaal dat uithardbaar is. Niet-limiterende voorbeelden van vloeibare lakken zijn vloeibare op fenylalkylcatechol gebaseerde lakken, nitrocelluloselakken, acryllakken, polyurethaanlakken, epoxylakken, latexlakken. In de vloeibare lakken kan eender welk geschikt solvent zoals gekend in de stand der techniek worden aangewend, waaronder water. Een vloeibare lak met een solvent anders dan water is ook wel gekend als solventgedragen vloeibare lak. Een vloeibare lak met water als solvent is ook wel gekend als watergedragen vloeibare lak. In de tekst worden “drogen” of “opdrogen” als synoniemen voor uitharden gebruikt. Een bindmiddel is van groot belang in een vloeibare lak, omdat het bindmiddel als een filmvormer fungeert. Het bindmiddel voorziet in belangrijke eigenschappen van een uitgeharde laklaag die verkregen is uit de vloeibare lak, waaronder hardheid, flexibiliteit en snelheid van uitharden.
Niet-limiterende voorbeelden van een bindmiddel zijn een hars, een fijn verdeeld synthetisch polymeer of een ander ingrediënt dat de componenten van de lak bij elkaar houdt en dat bijdraagt bij aanhechting tussen lak en een substraat waarop het aangebracht wordt.
Watergedragen vloeibare lakken vertonen het voordeel dat ze minder belastend zijn voor het milieu dan solventgedragen vloeibare lakken.
Bij voorkeur is de vloeibare lak te drogen oftewel uithardbaar onder aanwenden van warmte.
Bij voorkeur omvat de vloeibare lak daarnaast één of meerdere hulpstoffen geselecteerd uit de lijst omvattende verdikkers, coalescenten, hechtingsadditieven, kleurstoffen, reologiemodificatoren, dispergeermiddelen, biocides, oppervlaktebevochtigers, vulstoffen, crosslinking agents, ontluchters en ontschuimers, of eender welke combinatie van deze hulpstoffen.
In een voorkeur dragende uitvoeringsvorm is de samenstelling van de vloeibare lak zodanig dat uitharding op een niet-zuigend substraat, bijvoorbeeld een polyvinylchloride ondergrond, snel genoeg verloopt.
Hechting kan vooral een probleem zijn op een polyvinylchloride ondergrond, welke een niet-zuigende ondergrond is, en dit tot tegenstelling van laminaat, bijvoorbeeld een hogedichtheid-vezelplaat (EN: high- density fibreboard) (HDF) is een zuigende ondergrond.
Zeker onder vochtbelasting is het niet evident om uitstekende hechting te garanderen.
Wanneer overtollige aangebrachte vloeibare lak opgezogen wordt en terug gecombineerd wordt met een bron van de vloeibare lak, kan er in de bron van de vloeibare lak schuimvorming optreden, tot zelfs excessieve schuimvorming, door grote hoeveelheden lucht die in de vloeibare lak geïncorporeerd worden.
Na enige tijd kan dit een negatief effect hebben op een resulterende uitgeharde laklaag onder de vorm van spikkeltjes, welke spikkeltjes overeenkomen met plaatsen waar geen lak ligt omdat er in de vloeibare lak schuimbelletjes aanwezig waren en het substraat daar dus geen vloeibare lak ontvangen heeft maar lucht.
Dergelijke schuimvorming kan vermeden worden door gewenste hoeveelheden van één of meerdere daartoe geschikte ontschuimers aan de vloeibare lak toe te voegen.
Na productie worden vloerpanelen veelal aan een strenge test onderworpen om de watervastheid van een aangebrachte laklaag te evalueren.
Meer specifiek worden enkele panelen met elkaar verbonden oftewel samengesteld, waarna ze met een vochtige dweil gedurende enige tijd worden bedekt.
Nadien wordt de wateropname gemeten (uitzetting van de naad/plank en gewichtstoename). Enerzijds is het hierbij voordelig dat de vloeibare lak watergedragen is (organisch solvent gedragen systemen worden veelal niet meer toegelaten in industriële toepassing) maar tegelijk is het belangrijk dat de verkregen laklaag zeer watervast is.
Om een hoge watervastheid van een laklaag te verkrijgen kan uitgegaan worden van een vloeibare lak omvattende een specifieke keuze en combinatie van coalescenten en bindmiddelen.
De term “kleurmiddel”, zoals gebruikt in deze tekst, kan worden begrepen als een component die wordt toegevoegd of toegepast op bijvoorbeeld een materiaal om een verandering in kleur te veroorzaken.
Kleurmiddelen kunnen kleurstoffen, pigmenten, inkten, verven, enz. zijn.
Een "kleurstof" is een gekleurde substantie die doorgaans affiniteit heeft met het materiaal waarop het wordt aangebracht.
De kleurstof wordt typisch in een oplossing aangebracht en vereist gewoonlijk een beitsmiddel om de snelheid van de kleurstof op bijvoorbeeld een materiaal te verbeteren, d.w.z. om de kleurstof aan het materiaal te fixeren.
Kleurmiddelen zoals kleurstoffen en pigmenten lijken gekleurd te zijn omdat ze sommige golflengten van licht meer absorberen dan andere.
In tegenstelling tot een kleurstof is een "pigment" in het algemeen onoplosbaar en heeft het doorgaans geen affiniteit voor het materiaal waarop het wordt aangebracht.
Het pigment kan eender welk pigment omvatten zoals gekend in de stand der techniek en omvat zowel anorganische pigmenten, metaal-gebaseerde pigmenten en/of organische pigmenten.
Een voorkeur dragende uitvoeringsvorm van een pigment is een wit pigment geselecteerd uit de lijst omvattende zinkoxide, lithopoon, titaandioxide, zinksulfide, antimoonoxide, zirkoniumoxide, bariumsulfaat, calciumsulfaat bismut oxychloride of eender welke combinatie daarvan.
Lithopoon is een wit pigment dat barium sulfaat en zinksulfide bevat.
In een meer voorkeur dragende uitvoeringsvorm is titaandioxide geselecteerd als wit pigment.
Titaandioxide is ook gekend als titaniumdioxide.
Titaandioxide heeft de hoogste brekingsindex en dus de hoogste dekkracht onder de gekende witte pigmenten.
Witte pigmenten, en titaandioxide in de hoogste mate, voorzien een materiaal typisch van een substantieel witte kleur en verbeteren de opaciteit van het materiaal, i.e. zullen ervoor zorgen dat het materiaal minder licht doorlatend wordt, wat een invloed heeft op de kleur van het materiaal.
Volgens een voorkeur dragende uitvoeringsvorm omvat een vloeibare lak volgens de uitvinding tussen 1-20 gewichtspercent titaandioxide als pigment, meer bij voorkeur tussen 5-17 gewichtspercent titaandioxide, meest bij voorkeur tussen 9-14 gewichtspercent titaandioxide, uitgedrukt ten opzichte van het totale gewicht van de vloeibare lak.
Met de term “kleur”, zoals gebruikt in deze tekst, wordt eender welke mogelijke kleur bedoeld en omvat o.a. wit, zwart, rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo, violet, bruin, en/of eender welke andere mogelijke kleur of combinatie van kleuren. De term “laklaag”, zoals gebruikt in deze tekst, kan worden begrepen als een opgedroogde oftewel uitgeharde laag van lak die het resultaat is van het opdrogen oftewel uitharden van een vloeibare lak. Omdat een substraat waarop de laklaag voorzien is zeer donker gekleurd kan zijn, zoals bijvoorbeeld een kalanderlaag met een antraciet kleur, is het niet evident om een perfecte dekking te krijgen met lichte kleuren gezien een eerder geringe voorkeur dragende laagdikte van 10 um tot 15 um. Hierbij is het van belang dat een vloeibare lak, waaruit na uitharden de laklaag gevormd wordt, een voldoende hoge viscositeit heeft. Daarnaast is het ook voordelig om kleurmiddelen aan te wenden die voor een hoge mate van opaciteit zorgen, zoals bijvoorbeeld titaandioxide.
De term “vacuümextrusie”, zoals gebruikt in deze tekst, kan worden begrepen als een techniek voor het aanbrengen van een coating op een te coaten substraat. In de context van de huidige uitvinding kan vacuümextrusie in het bijzonder begrepen worden als een techniek voor het aanbrengen van een lak op een substraat, en in het bijzonder op een afgeschuinde kant van een vloerpaneel. Bij vacuümextrusie passeert het substraat met een, bij voorkeur constante, snelheid langsheen een vacuümhoofd. Het vacuümhoofd staat in vloeistofverbinding met een reservoir dat een coatingvloeistof omvat. In de context van de huidige uitvinding is de coatingvloeistof een vloeibare lak. Het vacuümhoofd omvat een aanbrengopening voor het aanbrengen van de coatingvloeistof op een substraat. Een pomp kan aangewend worden voor het verpompen van coatingvloeistof van het reservoir naar het vacuümhoofd, waarbij wanneer nodig de coatingvloeistof gefilterd kan worden voor het tegenhouden van grote deeltjes. Tussen het aanbrengen van coatingvloeistof op opeenvolgende substraten, wordt van een substraat dat eerst een coatingvloeistof ontving, overmatige coatingvloeistof verwijderd door het aanbrengen van een vacuüm middels het vacuümhoofd, waarna de overmatige coatingvloeistof, bij voorkeur via een afvoeropening aangebracht in het vacuümhoofd, overgebracht wordt naar het reservoir. Bij voorkeur passeert het gedeelte van het substraat dat van een coating of van een lak voorzien dient te worden, hierbij langs een mal, welke mal een holte omvat met dezelfde vorm of profiel als de vorm van genoemd gedeelte van het substraat. Bij voorkeur is genoemde aanbrengopening van het vacuümhoofd hierbij gericht naar en in de
"U BE2019/5794 nabijheid van de mal aangebracht. Bij aanbrengen van coatingvloeistof stijgt het niveau van coatingvloeistof dan in het vacuümhoofd totdat het passerende gedeelte van het substraat volledig is omgeven of ondergedompeld is met coatingvloeistof. Een vacuüm wordt dan aangebracht op het reservoir en het vacuümhoofd. Aan het vacuümhoofd is hierbij het enige gebied voor instroom van lucht gelegen, welk gebied overeenkomt met de ruimte tussen het substraat en de mal. Het is hierbij deze instroom van lucht die wordt gebruikt om overtollige coatingvloeistof van het substraat te verwijderen en deze verwijdering van overtollige coatingvloeistof bepaalt de aangebrachte natte coatingdikte. Na drogen vormt de coatingvloeistof een coatinglaag op het substraat. In de context van de huidige uitvinding vormt een vloeibare lak na drogen een laklaag op een afgeschuinde kant van een vloerpaneel. Vacuümextrusie biedt de voordelen van een hoge snelheid van aanbrengen van een coating of laklaag en een hoge efficiëntie van materiaalgebruik.
In een eerste aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het aanbrengen van een laklaag op een afgeschuinde kant van een vloerpaneel, waarin een vloeibare lak vanuit een reservoir op minstens een gedeelte van de, en bij voorkeur op de volledige, afgeschuinde kant aangebracht wordt, waarna op de afgeschuinde kant overtollige aangebrachte lak weggezogen wordt naar het reservoir door het aanbrengen van een vacuüm op de aangebrachte lak, waarbij op de afgeschuinde kant overgebleven lak na drogen een laklaag vormt, waarbij alvorens de vloeibare lak op de afgeschuinde kant aan te brengen, viscositeitsdalingen van de vloeibare lak bijgestuurd worden door de vloeibare lak te mengen met een andere vloeibare lak die hoofdzakelijk dezelfde samenstelling maar in vergelijking een hogere viscositeit heeft. Bij het wegzuigen van overtollige aangebrachte lak zal er ook water uit de omgeving, in het bijzonder waterdamp uit de omgevingslucht, in het reservoir met vloeibare lak terechtkomen. Na verloop van tijd zal daardoor een afname van viscositeit van de vloeibare lak optreden. Door te mengen met een andere vloeibare lak die hoofdzakelijk dezelfde samenstelling maar in vergelijking een hogere viscositeit heeft, wordt de vloeibare lak opgewaardeerd en kan ze opnieuw aangewend worden om afgeschuinde kanten te lakken. Zo wordt een voldoende viscositeit van de vloeibare lak in de tijd, en bijgevolg een goede dekking van afgeschuinde kanten met een laklaag, verzekerd.
De term “hoofdzakelijk dezelfde samenstelling” kan begrepen worden als een samenstelling met voor minstens 80 gewichtsprocent dezelfde componenten, en met hoeveelheden van zelfde componenten in een samenstelling die voor hoogstens 20% afwijken, ten opzichte van een samenstelling waarmee vergeleken wordt, waarbij genoemde gewichtsprocenten ten opzichte van het totale gewicht van een samenstelling bepaald worden.
In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de uitvinding in een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding, waarbij vanaf een viscositeitsdaling van de vloeibare lak in het reservoir tot een kinematische viscositeit lager dan 50 seconden, meer bij voorkeur lager dan 40 seconden, nog meer bij voorkeur lager dan 35 seconden en het meest bij voorkeur 30 seconden zoals gemeten met een cup met een diameter van 4 mm volgens DIN 53211, de vloeibare lak gemengd wordt met de andere vloeibare lak die hoofdzakelijk dezelfde samenstelling maar in vergelijking een hogere viscositeit heeft.
In principe is een vloeibare lak die een kinematische viscositeit lager 30 seconden heeft, gemeten met een cup met een diameter van 4 mm volgens DIN 53211, niet meer bruikbaar in het opzicht dat deze te lopend of te weinig viskeus is om nog een goede dekking van afgeschuinde kanten te verkrijgen.
Door het mengen met de andere lak, die hoofdzakelijk dezelfde samenstelling maar in vergelijking een hogere viscositeit heeft, te baseren op genoemde grenzen van kinematische viscositeit, wordt verzekerd dat er nooit gewerkt wordt met een te weinig viskeuze vloeibare lak, zodat suboptimale dekking van afgeschuinde kanten met de lak vermeden wordt.
In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de uitvinding in een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding, waarbij in vergelijking met de vloeibare lak, de andere vloeibare lak, die hoofdzakelijk dezelfde samenstelling maar in vergelijking een hogere viscositeit heeft, een verhoogd vastestofgehalte omvat.
Op deze manier wordt de algehele viscositeit van het resulterend mengsel van de vloeibare lakken verhoogt door een verhoging van het vastestofgehalte ten opzichte van de initiële vloeibare lak in het reservoir.
Wanneer overtollige aangebrachte vloeibare lak opgezogen wordt en terug gecombineerd wordt met vloeibare lak in het reservoir, kan er in de vloeibare lak in het reservoir schuimvorming optreden, tot zelfs excessieve schuimvorming, door grote hoeveelheden lucht die in de vloeibare lak geïncorporeerd worden.
Na enige tijd kan dit een negatief effect hebben op een resulterende laklaag onder de vorm van spikkeltjes, welke spikkeltjes overeenkomen met plaatsen waar geen lak ligt omdat er in de vloeibare lak schuimbelletjes aanwezig waren en de afgeschuinde kant daar dus geen vloeibare lak ontvangen heeft maar lucht.
Dergelijke schuimvorming kan vermeden worden door gewenste hoeveelheden van één of meerdere daartoe geschikte ontschuimers aan de vloeibare lakken toe te voegen.
Na verloop van tijd zullen ontschuimers in de vloeibare lakken hun werking verliezen omdat ze verbruikt worden als ze schuim oplossen.
Hierdoor zal er na verloop van tijd een afname zijn van de ontschuimerconcentratie in vloeibare lak dat vanuit het reservoir op minstens een gedeelte van de afgeschuinde kant aangebracht wordt.
Om deze reden worden volgens een uitvoeringsvorm één of meerdere ontschuimers in de vloeibare lak in het reservoir toegevoegd en/of één of meerdere ontschuimers in genoemde andere vloeibare lak met hogere viscositeit toegevoegd, en bij voorkeur worden meerdere ontschuimers in de vloeibare lak in het reservoir toegevoegd.
Om de ontschuimers eenvoudig te kunnen toevoegen zonder de vereiste van hoge afschuifsnelheden, zodat de werkwijze voor het aanbrengen van een laklaag op een afgeschuinde kant van een vloerpaneel niet onderbroken dient te worden, worden bij voorkeur hierbij ontschuimers geselecteerd die compatibel zijn met lage afschuifsnelheden.
Een niet-limiterend voorbeeld hiervan zijn ontschuimer-emulsies, waarin geëmulgeerde druppels van één of meerdere ontschuimers fijn verdeeld zijn in water.
In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de uitvinding in een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding, waarbij de vloeibare lak op de afgeschuinde kant aangebracht wordt terwijl het vloerpaneel via een rechtlijnige richting verplaatst wordt langsheen een vacuümhoofd dat in vloeistofverbinding staat met het reservoir, het vacuümhoofd omvattende een lichaam, welk lichaam een aanbrengleiding in vloeistofverbinding met het reservoir en eindigend in een aanbrengopening omvat voor het via de aanbrengopening aanbrengen van vloeibare lak op de afgeschuinde kant en een afvoerleiding in vloeistofverbinding met het reservoir en eindigend in een afvoeropening omvat voor het via de afvoeropening wegzuigen van overtollige aangebrachte vloeibare lak naar het reservoir.
Het via een rechtlijnige richting verplaatsen van het vloerpaneel, bijvoorbeeld middels een transportband die het vloerpaneel draagt en rechtlijnig transporteert, is een manier van verplaatsen die zich leent tot automatisatie. Genoemde rechtlijnige verplaatsing kan volgens eender welke geschikte snelheid uitgevoerd worden. Bij voorkeur wordt de rechtlijnige verplaatsing uitgevoerd aan een snelheid van 50 m tot 400 m per minuut, meer bij voorkeur van 100 m tot 300 m per minuut, nog meer bij voorkeur van 150 m tot 250 m per minuut en zelfs nog meer bij voorkeur van 160 m tot 200 m per minuut, bijvoorbeeld aan 180 m per minuut. Indien nodig kan het vloerpaneel onder het vacuümhoofd tot stilstand gebracht worden terwijl de vloeibare lak op de afgeschuinde kant aangebracht wordt door het vacuümhoofd. Een vacuümhoofd biedt het voordeel dat de vloeibare lak met een hoge precisie aangebracht kan worden op de afgeschuinde kant, en dit via de combinatie van de aanbrengopening voor het aanbrengen van vloeibare lak en de afvoeropening voor het afvoeren van overtollige aangebrachte vloeibare lak.
Volgens een voorkeur dragende uitvoeringsvorm is er tussen en in vloeistofverbinding met zowel reservoir als vacuümhoofd een buffertank voorzien. De buffertank dient om pulsaties van de vloeibare lak bij het verpompen van de vloeibare lak te vermijden.
In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de uitvinding in een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding, waarbij dalingen in luchtvochtigheid in de nabijheid van het vacuümhoofd opgevangen worden door extra luchtvochtigheid aan te brengen rondom het vacuümhoofd, bij voorkeur onder de vorm van stoom.
Alvorens het aanbrengen op de afgeschuinde kant, manifesteert de vloeibare lak zich volgens uitvoeringsvormen uitwendig aan de aanbrengopening van het vacuümhoofd als een druppel. Bij een te lage luchtvochtigheid kan genoemde druppel opdrogen, wat ervoor kan zorgen dat de aanbrengopening en mogelijks ook genoemd afvoeropening van het vacuümhoofd verstoppen. Dalingen in luchtvochtigheid dienen hierbij geïnterpreteerd te worden als alle luchtvochtigheden onder een voorop gelegde waarde van een luchtvochtigheid die nog net hoog genoeg is om opdroging van de vloeibare lak ter hoogte van het vacuümhoofd te voorkomen. Door wanneer nodig extra luchtvochtigheid aan te brengen wordt opdrogen van de vloeibare lak vermeden. Stoom levert naast vochtigheid ook warmte, hetgeen daarom bijzonder voordelig is voor het vermijden van opdrogen van vloeibare lak aan het vacuümhoofd in geval van dalingen in luchtvochtigheid. Stoom zal evenwel door een verhoging van waterdamp in de omgevingslucht voor
"5 BE2019/5794 een verdunning van de vloeibare lak in het reservoir zorgen ten gevolge van het wegzuigen van overtollige aangebrachte lak. Zoals hierboven uiteengezet wordt er evenwel nauwgezet op viscositeitsdalingen gereageerd door te mengen met zogenaamde andere vloeibare lak met hogere viscositeit.
In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de uitvinding in een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding, waarbij alvorens de vloeibare lak via het vacuümhoofd op de afgeschuinde kant aan te brengen, de vloeibare lak gekoeld wordt tot een temperatuur van 7 °C tot 18 °C, meer bij voorkeur tot een temperatuur van 8 °C tot 17 °C, nog meer bij voorkeur tot een temperatuur van 9 °Ctot 16 °C en het meest bij voorkeur tot een temperatuur van 10 °C tot 15 °C. Het koelen van de vloeibare lak is een bijkomende maatregel om het opdrogen van de vloeibare lak vooraleer deze op de schuine kant aangebracht wordt, te vermijden. Het koelen van de lak zorgt voor een stijging van de viscositeit van de vloeibare lak in het reservoir. Gebruik van thixotrope verdikkers in de vloeibare lak kan ook zorgen voor shear thinning van de vloeibare lak tijdens rondpompen. Dit neemt niet weg dat na verloop van tijd, door het opnemen van water, de viscositeit van de vloeibare lak netto zal dalen, waarop zoals hierboven uiteengezet evenwel nauwgezet op gereageerd wordt door te mengen met zogenaamde andere vloeibare lak met hogere viscositeit. In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de uitvinding in een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding, waarbij na het aanbrengen van de vloeibare lak op de afgeschuinde kant, de vloeibare lak verwarmd wordt voor het geforceerd drogen van de vloeibare lak, bij voorkeur middels NIR lampen en/of middels het aanwenden van verwarmde lucht. Op deze manier wordt de bewerkstelliging van een bedekkende laklaag op de schuine kant versneld. In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de uitvinding in een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding, waarbij de gevormde laklaag een laagdikte vertoont van 5 um tot 30 um, meer bij voorkeur van 7 um tot 25 um, nog meer bij voorkeur van 9 um tot 20 um en het meest bij voorkeur van 10 um tot 15 um.
Een laagdikte van de laklaag binnen genoemde grenzen is voldoende dik om een goede bedekking van de afgeschuinde kant te geven.
In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de uitvinding in een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding, waarbij alvorens de vloeibare lak op de afgeschuinde kant aan te brengen, de vloeibare lak in het reservoir vervangen wordt door een anders gekleurde vloeibare lak welke dan op de afgeschuinde kant aangebracht wordt, waarbij alvorens het vervangen door de anders gekleurde lak, het reservoir gespoeld wordt met een watergedragen vloeibare spoellak omvattende één of meerdere verdikkers en één of meerdere bindmiddelen.
Als er een kleurwissel gebeurt, dan wordt de vloeibare lak uit het reservoir afgelaten en moet het reservoir gespoeld worden, alvorens anders gekleurde vloeibare lak toe te voegen.
Klassiek gebeurt spoeling bij een kleurwissel met water.
Dit heeft het nadeel dat er resten water kunnen overblijven.
Resten water zorgen ervoor zorgen dat lak ongewenst verdund wordt, met een verlaging van de viscositeit en een verlaagde dekking van een resulterende laklaag op een afgeschuinde kant van een vloerpaneel als resultaat.
Bij een kleurwissel volgens een uitvoeringsvorm van het eerste aspect van de uitvinding wordt daarentegen gespoeld met een watergedragen vloeibare spoellak omvattende één of meerdere verdikkers en één of meerdere bindmiddelen.
Wanneer na spoelen de anders gekleurde vloeibare lak in het reservoir gebracht wordt, zullen resten van de spoellak de anders gekleurde vloeibare lak niet verdunnen, waardoor een efficiënt verloop van het lakken van afgeschuinde kanten niet in het gedrang komt.
Zo wordt de productie-efficiëntie verhoogd en ook wordt aan afvalreductie gedaan doordat er vermeden wordt dat een hoeveelheid lak, door ongewenste verdunning met water, weggegooid zou moeten worden.
In vergelijking met de vloeibare lak initieel in het reservoir, heeft de anders gekleurde lak bij voorkeur hoofdzakelijk dezelfde samenstelling maar in vergelijking andere kleurmiddelen die zorgen voor een andere kleur.
Daarnaast hebben de vloeibare lakken bij voorkeur viscositeitswaarden die hoogstens 10%, nog meer bij voorkeur hoogstens 5% en nog meer bij voorkeur hoogstens 2% van elkaar afwijken.
Zo kan voor en na de kleurwissel eenzelfde of zeer gelijkaardige laagdikte van laklagen op afgeschuinde kanten behouden worden.
In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de uitvinding in een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding, waarbij niet-associatief cellulose als verdikker gebruikt wordt.
Cellulose komt voor in vele natuurlijke bronnen en is in grote mate beschikbaar. Als een niet-associatieve verdikker, verhoogt cellulose de viscositeit van de spoellak door een hydrodynamisch mechanisme waarin het volume van vrij water in de spoellak beperkt wordt. Dit specifiek mechanisme van het beperken van vrij water draagt bij aan de functionaliteit van de spoellak, namelijk dat de spoellak in tegenstelling tot water de anders gekleurde lak na een spoeling niet verdunt. Ten opzichte van een associatieve verdikker vertoont cellulose het voordeel dat zijn werking niet gebaseerd is op het associëren met een bindmiddel. Mocht een associatieve verdikker gebruikt worden, dan zou deze reageren met een bindmiddel wanneer aanwezig in de spoellak, waardoor plots een overmatig hoge viscositeitsverhoging zou kunnen optreden. In een voorkeur dragende uitvoeringsvormen omvat de spoellak verder één of meerdere biocides. Cellulose is van nature gevoelig voor bacteriële infecties, waardoor het toevoegen van biocides in de spoellak deze infecties kan voorkomen.
In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de uitvinding in een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding, waarbij de afgeschuinde kant zich aan een buitenrand van het vloerpaneel bevindt. Dit is de klassieke uitvoering van een afgeschuinde kant.
In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de uitvinding in een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding, waarbij de afgeschuinde kant uitgevoerd is als een gleufvormig verzonken gedeelte dat zich aan een bovenzijde van het vloerpaneel bevindt. Deze uitvoering van een afgeschuinde kant kan gebruikt worden om een veranderd of bijkomend natuurlijk uiterlijk van een vloer samengesteld uit dergelijke vloerpanelen te verkrijgen.
In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de uitvinding in een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding, waarbij het vloerpaneel vervaardigd is uit hout of houtachtige materialen, metaal, kunststof of mengsels en composieten van ten minste twee van deze materialen. Niet-limiterende voorbeelden van vloerpanelen zijn vinylpanelen omvattende polyvinylchloride, en laminaatpanelen, waaronder laminaatpanelen omvattende hogedichtheid-vezelplaat (EN: high-density fibreboard) (HDF) of middelhoge-dichtheid-vezelplaat (EN: medium-density fibreboard) (MDF).
In een tweede aspect betreft de uitvinding een watergedragen vloeibare lak geschikt om te worden aangebracht op een afgeschuinde kant van een vloerpaneel voor het lakken van de afgeschuinde kant, omvattende: - 9,90 tot 23,20 gewichtsprocent water, en bij voorkeur 13,50 tot 20,10 gewichtsprocent water; - 2,45 tot 5,12 gewichtsprocent coalescent, en bij voorkeur 2,90 tot 4,60 gewichtsprocent coalescent; - 0,45 tot 0,95 gewichtsprocent ontschuimer, en bij voorkeur 0,60 tot 0,86 gewichtsprocent ontschuimer; - 2,36 tot 5,54 gewichtsprocent vulstof, en bij voorkeur 3,05 tot 4,70 gewichtsprocent vulstof; - 6,90 tot 16,62 gewichtsprocent wit pigment, en bij voorkeur 9,50 tot 13,80 gewichtsprocent wit pigment; - 35,00 tot 78,00 gewichtsprocent bindmiddel, en bij voorkeur 44,00 tot 66,90 gewichtsprocent bindmiddel; en - 0,75 tot 1,83 gewichtsprocent verdikker, en bij voorkeur 0,98 tot 1,54 gewichtsprocent verdikker, waarbij de gewichtsprocenten uitgedrukt zijn ten opzichte van het totale gewicht van de watergedragen vloeibare lak. De samenstelling van de watergedragen vloeibare lak volgens het tweede aspect van de uitvinding is uitgebalanceerd en biedt een geschikte balans tussen verschillende lakeigenschappen. Zo zorgt de specifieke combinatie van coalescent en bindmiddel volgens genoemde hoeveelheden voor een hoge watervastheid van de vloeibare lak. Genoemde hoeveelheden van het bindmiddel op zich dragen bij tot een goede hechting tussen lak en afgeschuinde kant, terwijl deze hoeveelheden niet te hoog zijn zodat er problemen zouden optreden tijdens het drogen van de vloeibare lak. Daarnaast dient opgemerkt te worden dat wit pigment binnen de genoemde hoeveelheden ideaal geschikt is om een goede dekking aan een na drogen verkregen laklaag te verlenen, zodat een ondergelegen uitzicht van de afgeschuinde kant niet zichtbaar is doorheen de laklaag, terwijl de hoeveelheden van wit pigment tegelijk de hechting van de lak op de afgeschuinde kant niet in het gevaar brengen. De watergedragen vloeibare lak volgens het tweede aspect van de uitvinding heeft bovendien een viscositeit die hoog genoeg is om een voldoende laagdikte van een verkregen laklaag te kunnen verwezenlijken en niet te hoog is zodat de vloeibare lak voldoende snel kan drogen. Omdat de vloeibare lak voldoende snel kan drogen, wordt het risico op aandrogen van laksamenstelling op een toestel voor het aanbrengen van de laksamenstelling op de afgeschuinde kant verlaagd. Het aanwenden van een ontschuimer in de vloeibare lak volgens genoemde hoeveelheden is ideaal om schuimvorming tegen te gaan en zo bij te dragen tot een egaal uiterlijk van een laklaag zonder visogen, en is daarnaast niet te hoog zodat hechtingsproblemen zouden ontstaan door het gebruik van ontschuimer.
Gebruikmakend van de uitgebalanceerde watergedragen vloeibare lak volgens het tweede aspect van de uitvinding kunnen afgeschuinde kanten van vloerpanelen dus efficiënt gelakt worden met als resultaat laklagen op afgeschuinde kanten met een gewenste laagdikte, een goede hechting, een egaal uiterlijk en een goede dekking.
In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de uitvinding in een watergedragen vloeibare lak volgens het tweede aspect van de uitvinding, waarin het wit pigment titaandioxide omvat. Titaandioxide heeft de hoogste brekingsindex en dus de hoogste dekkracht onder de gekende witte pigmenten. Dit is zeer voordelig voor het verkrijgen van een goede dekking van een afgeschuinde kant met een laklaag verkregen na drogen van een vloeibare lak aangebracht op de laklaag. In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de uitvinding in een watergedragen vloeibare lak volgens het tweede aspect van de uitvinding, waarin de vloeibare lak verder voor 0,10 tot 7,50 gewichtsprocent, meer bij voorkeur voor 4,25 tot 6,00 gewichtsprocent, van één of meerdere hulpmiddelen omvat, welke hulpmiddelen geselecteerd zijn uit de lijst omvattende reologiemodificatoren, dispergeermiddelen, biociden, oppervlaktebevochtigers, crosslinking agents, wasemulsies en ontluchters. In een ander aspect betreft de uitvinding een gebruik van een watergedragen vloeibare lak volgens het tweede aspect van de uitvinding als vloeibare lak in een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding. In een derde aspect betreft de uitvinding een watergedragen vloeibare lak met verhoogd vastestofgehalte ten opzichte van een watergedragen vloeibare lak volgens het tweede aspect van de uitvinding en geschikt om daarmee te worden gemengd bij viscositeitsdaling van laatstgenoemde vloeibare lak door bijvoorbeeld wateropname, omvattende: - 5,30 tot 10,70 gewichtsprocent water, en bij voorkeur 6,60 tot 9,80 gewichtsprocent water; - 2,45 tot 5,12 gewichtsprocent coalescent, en bij voorkeur 2,90 tot 4,60 gewichtsprocent coalescent; - 0,45 tot 0,95 gewichtsprocent ontschuimer, en bij voorkeur 0,60 tot 0,86 gewichtsprocent ontschuimer; - 7,91 tot 17,09 gewichtsprocent vulstof, en bij voorkeur 9,50 tot 15,50 gewichtsprocent vulstof; - 6,90 tot 16,62 gewichtsprocent wit pigment, en bij voorkeur 9,50 tot 13,80 gewichtsprocent wit pigment; - 35,00 tot 78,00 gewichtsprocent bindmiddel; en bij voorkeur 44,00 tot 66,90 gewichtsprocent bindmiddel; en - 0,75 tot 1,83 gewichtsprocent verdikker, bij voorkeur 0,98 tot 1,54 gewichtsprocent verdikker, waarbij de gewichtsprocenten uitgedrukt zijn ten opzichte van het totale gewicht van de watergedragen vloeibare lak.
De hogere hoeveelheden aan vulstoffen in de watergedragen vloeibare lak volgens het derde aspect van de uitvinding in vergelijking met de watergedragen vloeibare lak volgens het tweede aspect van de uitvinding zorgen ervoor dat toevoeging van genoemde vloeibare lak volgens het derde aspect van de uitvinding ideaal geschikt is om bij viscositeitsdalingen een vloeibare lak volgens het tweede aspect van de uitvinding op te waarderen tot een gewenste viscositeit zodat ze opnieuw aangewend kan worden om afgeschuinde kanten te lakken. Dit verzekert een voldoende viscositeit van de vloeibare lak in de tijd, en bijgevolg een goede dekking van afgeschuinde kanten met een laklaag.
In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de uitvinding in een watergedragen vloeibare lak volgens het derde aspect van de uitvinding, waarin het wit pigment titaandioxide omvat.
In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de uitvinding in een watergedragen vloeibare lak volgens het derde aspect van de uitvinding, waarin de vloeibare lak verder voor 0,10 tot 7,50 gewichtsprocent, meer bij voorkeur voor 4,25 tot 6,00 gewichtsprocent, van één of meerdere hulpmiddelen omvat, welke hulpmiddelen geselecteerd zijn uit de lijst omvattende reologiemodificatoren, dispergeermiddelen, biociden, oppervlaktebevochtigers, crosslinking agents, wasemulsies en ontluchters.
In een ander aspect betreft de uitvinding een gebruik van een watergedragen vloeibare lak volgens het derde aspect van de uitvinding als genoemde andere vloeibare lak in een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding.
In een vierde aspect betreft de uitvinding een watergedragen vloeibare spoellak geschikt om bij een kleurwissel met een anders gekleurde vloeibare lak een reservoir te spoelen alvorens de anders gekleurde vloeibare lak in het reservoir aan te brengen, omvattende: - 61,50 tot 95,00 gewichtsprocent water, en bij voorkeur 56,20 tot 85,90 gewichtsprocent water; - 0,26-0,54 gewichtsprocent verdikker, en bij voorkeur 0,30 tot 0,51 gewichtsprocent verdikker; - 0,45 tot 1,09 gewichtsprocent ontschuimer, en bij voorkeur 0,59 tot 0,95 gewichtsprocent ontschuimer; en - 16,20 tot 36,90 gewichtsprocent bindmiddel, en bij voorkeur 21,80 tot 30,20 gewichtsprocent bindmiddel, waarbij de gewichtsprocenten uitgedrukt zijn ten opzichte van het totale gewicht van de watergedragen vloeibare spoellak.
Door zijn samenstelling is de watergedragen vloeibare spoellak volgens het vierde aspect van de uitvinding zeer geschikt om een reservoir van een vloeibare lak te spoelen bij een kleurwissel, dus met andere woorden om een reservoir omvattende een vloeibare lak te spoelen vooraleer in het reservoir een anders gekleurde vloeibare lak aan te brengen.
Dit is te danken aan de specifieke samenstelling van bindmiddel en verdikker in de watergedragen vloeibare spoellak volgens het vierde aspect van de uitvinding.
Wanneer na spoelen een anders gekleurde vloeibare lak in het reservoir gebracht wordt, zullen resten van de spoellak de anders gekleurde vloeibare lak niet verdunnen, waardoor een efficiënt verloop van het lakken van afgeschuinde kanten niet in het gedrang komt.
Zo wordt de productie-efficiëntie verhoogd en ook wordt aan afvalreductie gedaan doordat er vermeden wordt dat een hoeveelheid lak, door ongewenste verdunning met water, weggegooid zou moeten worden.
In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de uitvinding in een watergedragen vloeibare spoellak volgens het vierde aspect van de uitvinding, waarin de verdikker niet-associatief cellulose omvat.
Als een niet-associatieve verdikker, verhoogt cellulose de viscositeit van de spoellak door een hydrodynamisch mechanisme waarin het volume van vrij water in de spoellak beperkt wordt.
Dit specifiek mechanisme van het beperken van vrij water draagt bij aan de functionaliteit van de spoellak, namelijk dat de spoellak in tegenstelling tot water de anders gekleurde lak na een spoeling niet verdunt.
Ten opzichte van een associatieve verdikker vertoont cellulose het voordeel dat zijn werking niet gebaseerd is op het associëren met een bindmiddel.
Mocht een associatieve verdikker gebruikt worden, dan zou deze reageren met het bindmiddel aanwezig in de spoellak, waardoor plots een overmatig hoge viscositeitsverhoging zou kunnen optreden.
In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de uitvinding in een watergedragen vloeibare spoellak volgens het vierde aspect van de uitvinding, waarbij de vloeibare spoellak verder 0,19 tot 0,41 gewichtsprocent, meer bij voorkeur 0,23 tot 0,34 gewichtsprocent, van één of meerdere biociden omvat.
In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de uitvinding in een watergedragen vloeibare spoellak volgens het vierde aspect van de uitvinding, waarbij de vloeibare spoellak verder 0,004 tot 0,016 gewichtsprocent, meer bij voorkeur 0,007 tot 0,013 gewichtsprocent, ammoniak omvat.
In een ander aspect betreft de uitvinding een gebruik van een watergedragen vloeibare spoellak volgens het vierde aspect van de uitvinding als watergedragen vloeibare spoellak in een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding.
In een vijfde aspect betreft de uitvinding een gebruik van een watergedragen vloeibare lak volgens het eerste aspect van de uitvinding voor het lakken van ten minste een gedeelte van één of meerdere afgeschuinde kanten van een vloerpaneel.
In een zesde aspect betreft de uitvinding een gelakt vloerpaneel omvattende één of meerdere minstens gedeeltelijk gelakte afgeschuinde kanten, waarbij ten minste een gedeelte van minstens één van genoemde afgeschuinde kanten voorzien is van een laklaag met een laagdikte van 5 um tot 30 um, bij voorkeur van 7 um tot 25 um, meer bij voorkeur van 9 um tot 20 um en het meest bij voorkeur van 10 um tot 15 um en die verkregen is door het drogen van een vloeibare watergedragen lak volgens het eerste aspect van de uitvinding. In wat volgt, wordt de uitvinding beschreven aan de hand van niet-limiterende voorbeelden die de uitvinding illustreren, en die niet bedoeld zijn of geïnterpreteerd mogen worden om de omvang van de uitvinding te limiteren.
VOORBEELDEN VOORBEELD 1 Voorbeeld 1 betreft een werkwijze voor het aanbrengen van een laklaag op een afgeschuinde kant van een vloerpaneel, volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding.
Om Voorbeeld 1 beter te illustreren wordt verwezen naar Fig. 1. Fig. 1 toont een dwarsdoorsnede van twee vloerpanelen 1 met laklagen 9 op afgeschuinde kanten 8 van de vloerpanelen 1, volgens uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding. In het bijzonder zijn de laklagen 9 op de afgeschuinde kanten 8 van de vloerpanelen 1 aangebracht volgens voorkeur dragende uitvoeringsvormen van de werkwijze volgens de huidige uitvinding. Zoals meer in detail weergegeven in Fig. 1 zijn de vloerpanelen 1 aan weerszijden voorzien van koppeldelen 2, 3, met name van een groef 2 en een ertegenover liggende tong 3, die toelaten dat de twee getoonde vloerpanelen 1 via getoonde losmaakbare mechanische tong- en groefvergrendeling verbonden kunnen worden. Verder omvat elk vloerpaneel 1 afgeschuinde kanten 8 aan weerszijden van een bovenzijde 10 van het vloerpaneel 1. Elke afgeschuinde kant 8 wordt bedekt door een laklaag 9. In werkelijkheid hebben deze afgeschuinde kanten 8, horizontaal gemeten, doorgaans een breedte van minder dan 3 mm en zelfs minder dan 2 mm en is de breedte in bepaalde gevallen nog aanzienlijk kleiner dan 2mm. In het weergegeven voorbeeld van Fig. 1 zijn de vloerpanelen 1 uitgevoerd als laminaatpanelen, welke aan de bovenzijde 10 elk een toplaag omvatten die op zijn beurt een printlaag 5 en een slijtlaag 6 omvat. De printlaag 5 omvat een dragervel waarop een betreffend decor, bij voorkeur een houtmotief, gedrukt is en dat met een hars geïmpregneerd is. De slijtlaag 6 omvat eveneens een in hars gedrenkt dragervel.
In de slijtlaag 6 zijn daarnaast bij voorkeur substanties, zoals korund, geïntegreerd om de slijtvastheid van het vloerpaneel 1 aan zijn bovenzijde 10 te vergroten.
De printlaag 5 en slijtlaag 6 zijn op een onderliggend substraat 4 geperst, waarbij de printlaag 5 tussen de slijtlaag 6 en het substraat 4 ligt, welk substraat bijvoorbeeld een MDF- of HDF-plaat is.
Tegenover de printlaag 5 is een ruglaag 7 tegen het substraat 4 geperst.
De ruglaag 7 vormt hierdoor de onderzijde 11 van het vloerpaneel 1. De ruglaag 7 is bij voorkeur vervaardigd uit een materiaal met een hoge waterresistentie, bijvoorbeeld uit een kunststof materiaal.
De afgeschuinde kanten 8 zoals getoond in Fig. 1 strekken zich langsheen de slijtlaag 6, printlaag 5 en een bovenste gedeelte van het substraat 4 uit, hetgeen evenwel niet noodzakelijk zo hoeft te zijn.
Het is duidelijk dat een werkwijze volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding ook in combinatie met vloerpanelen 1 kan worden aangewend die anders opgebouwd zijn, waarbij dit zowel laminaatvloerpanelen als andere vloerpanelen kunnen zijn.
Ook het substraat 4 kan uit eender welk geschikt materiaal bestaan en kan al dan niet uit meerdere delen of lagen zijn samengesteld.
Zo kan het substraat 4 bijvoorbeeld een kalanderlaag en/of één of meerdere geschuimde thermoplastische zetmeellagen omvatten.
Bij aanvang van de werkwijze volgens Voorbeeld 1 zijn de vloerpanelen 1 zoals getoond in Fig. 1 nog niet voorzien van een laklaag 9. Volgens de werkwijze volgens Voorbeeld 1 wordt een laklaag 9 aangebracht op de volledige afgeschuinde kant 8 van een dergelijk vloerpaneel 1. Afgeschuinde kanten 8 voorzien van een laklaag 9, oftewel gelakte afgeschuinde kanten 8, zijn ideaal geschikt om een authentieke “houten planken uitzicht” van vloerpanelen te benadrukken.
Hiertoe wordt in een eerste stap een vloeibare lak vanuit een reservoir en middels een vacuümhoofd, die in vloeistofverbinding staat met het reservoir, op de volledige afgeschuinde kant 8 aangebracht.
Tussen en in vloeistofverbinding met zowel reservoir als vacuümhoofd is een buffertank voorzien.
De buffertank dient om pulsaties van de vloeibare lak bij het verpompen van de vloeibare lak te vermijden.
Genoemd vacuümhoofd omvat een lichaam, welk lichaam een aanbrengleiding in vloeistofverbinding met het reservoir en eindigend in een aanbrengopening omvat voor het via de aanbrengopening aanbrengen van vloeibare lak op de afgeschuinde kant en een afvoerleiding in vloeistofverbinding met het reservoir en eindigend in een afvoeropening omvat voor het via de afvoeropening wegzuigen van overtollige aangebrachte vloeibare lak naar het reservoir.
Bij voorkeur wordt alvorens de vloeibare lak via de aanbrengopening van het vacuümhoofd op de afgeschuinde kant 8 aangebracht wordt, de vloeibare lak gekoeld tot een temperatuur van 10 °C tot 15 °C. Daarnaast wordt bij voorkeur de luchtvochtigheid in de nabijheid van het vacuümhoofd opgevolgd, waarbij dalingen in luchtvochtigheid in de nabijheid van het vacuümhoofd opgevangen worden door extra luchtvochtigheid aan te brengen rondom het vacuümhoofd, bij voorkeur onder de vorm van stoom. De twee laatstgenoemde maatregelen dienen om het opdrogen van de vloeibare lak, vooraleer deze op de schuine kant aangebracht wordt, te vermijden. Met het vacuümhoofd kan de vloeibare lak met een hoge precisie aangebracht worden op de afgeschuinde kant 8, en dit via de combinatie van de aanbrengopening voor het aanbrengen van vloeibare lak en de afvoeropening voor het afvoeren van overtollige aangebrachte vloeibare lak. Om het vloerpaneel 1 tot onder het vacuümhoofd te brengen wordt het vloerpaneel 1 bij voorkeur volgens een geautomatiseerde wijze en via een rechtlijnig richting verplaatst, bijvoorbeeld gebruikmakend van een transportband. Bij voorkeur wordt de rechtlijnige verplaatsing uitgevoerd aan een snelheid van 160 m tot 200 m per minuut.
In een tweede stap wordt op de afgeschuinde kant 8 overtollige aangebrachte lak via genoemde afvoeropening weggezogen naar het reservoir door het aanbrengen van een vacuüm op de aangebrachte lak. Na drogen vormt de op de afgeschuinde kant 8 overgebleven lak een goed dekkende laklaag 9. Bij voorkeur wordt een dermate hoeveelheid vloeibare lak aangebracht dat een laklaag 9 met een laagdikte van 10 um tot 15 um verkregen wordt. Een dergelijke laagdikte geeft een goede bedekking van de afgeschuinde kant 8. Bij voorkeur wordt de vloeibare lak op de afgeschuinde kant hierbij verwarmd, bijvoorbeeld middels NIR lampen en/of middels het aanwenden van verwarmde lucht, voor het geforceerd drogen van de vloeibare lak.
Alvorens de vloeibare lak op de afgeschuinde kant 8 aan te brengen, worden volgens de werkwijze volgens Voorbeeld 1 viscositeitsdalingen van de vloeibare lak bijgestuurd door de vloeibare lak te mengen met een andere vloeibare lak die hoofdzakelijk dezelfde samenstelling maar in vergelijking een hogere viscositeit heeft.
In het bijzonder wordt gemengd met de andere vloeibare lak vanaf wanneer de viscositeit van de vloeibare lak in het reservoir gedaald is tot een kinematische viscositeit lager dan 30 seconden zoals gemeten met een cup met een diameter van 4 mm volgens DIN 53211. In vergelijking met de vloeibare lak wordt de hogere viscositeit van de zogenaamde andere vloeibare lak verkregen door een verhoogd vastestofgehalte in die andere vloeibare lak.
Bij het wegzuigen van overtollige aangebrachte lak zal er ook water uit de omgeving, in het bijzonder waterdamp uit de omgevingslucht, in het reservoir met vloeibare lak terechtkomen.
Het aanwenden van stoom rondom het vacuümhoofd zal hierbij de waterdamp in de omgevingslucht nog verhogen.
Na verloop van tijd zal daardoor een afname van viscositeit van de vloeibare lak optreden.
Koelen van de vloeibare lak alvorens deze aan te brengen zorgt evenwel voor een verhoging van de viscositeit.
Dit neemt niet weg dat netto in verloop van tijd een afname van viscositeit van de vloeibare lak optreedt.
Door te mengen met een andere vloeibare lak die hoofdzakelijk dezelfde samenstelling maar in vergelijking een hogere viscositeit heeft, wordt de vloeibare lak opgewaardeerd en kan ze opnieuw aangewend worden om afgeschuinde kanten 8 te lakken.
Zo wordt een voldoende viscositeit van de vloeibare lak in de tijd, en bijgevolg een goede dekking van afgeschuinde kanten 8 met een laklaag 9, verzekerd.
In principe is een vloeibare lak die een kinematische viscositeit lager 30 seconden heeft, gemeten met een cup met een diameter van 4 mm volgens DIN 53211, namelijk niet meer bruikbaar in het opzicht dat deze te lopend of te weinig viskeus is om nog een goede dekking van afgeschuinde kanten 8 te verkrijgen.
Door het mengen met de andere vloeibare lak vanaf genoemde grenswaarde van kinematische viscositeit, wordt verzekerd dat er nooit gewerkt wordt met een te weinig viskeuze vloeibare lak, zodat suboptimale dekking van afgeschuinde kanten 8 met de lak vermeden wordt.
VOORBEELD 2
Voorbeeld 2 betreft een werkwijze voor het aanbrengen van een laklaag op een afgeschuinde kant van een vloerpaneel, volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding.
Voorbeeld 2 is identiek aan Voorbeeld 1 met de uitzondering dat alvorens de vloeibare lak op de afgeschuinde kant 8 aan te brengen, de vloeibare lak in het reservoir vervangen wordt door een anders gekleurde vloeibare lak welke dan op de afgeschuinde kant 8 aangebracht wordt, waarbij alvorens het vervangen door de anders gekleurde lak, het reservoir gespoeld wordt met een watergedragen vloeibare spoellak omvattende één of meerdere verdikkers en één of meerdere bindmiddelen. Als er een kleurwissel gebeurt, dan wordt de vloeibare lak uit het reservoir afgelaten en moet het reservoir gespoeld worden, alvorens anders gekleurde vloeibare lak toe te voegen. Klassiek gebeurt spoeling bij een kleurwissel met water. Dit heeft het nadeel dat er resten water kunnen overblijven. Resten water zorgen ervoor zorgen dat lak ongewenst verdund wordt, met een verlaging van de viscositeit en een verlaagde dekking van een resulterende laklaag 9 op een afgeschuinde kant 8 van een vloerpaneel 1 als resultaat. Bij een kleurwissel volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt daarentegen gespoeld met een watergedragen vloeibare spoellak omvattende één of meerdere verdikkers en één of meerdere bindmiddelen. Wanneer na spoelen de anders gekleurde vloeibare lak in het reservoir gebracht wordt, zullen resten van de spoellak de anders gekleurde vloeibare lak niet verdunnen, waardoor een efficiënt verloop van het lakken van afgeschuinde kanten 8 niet in het gedrang komt. Zo wordt de productie-efficiëntie verhoogd en ook wordt aan afvalreductie gedaan doordat er vermeden wordt dat een hoeveelheid lak, door ongewenste verdunning met water, weggegooid zou moeten worden.
Bij voorkeur wordt niet-associatief cellulose als verdikker gebruikt. Als een niet- associatieve verdikker, verhoogt cellulose de viscositeit van de spoellak door een hydrodynamisch mechanisme waarin het volume van vrij water in de spoellak beperkt wordt. Dit specifiek mechanisme van het beperken van vrij water draagt bij aan de functionaliteit van de spoellak, namelijk dat de spoellak in tegenstelling tot water de anders gekleurde lak na een spoeling niet verdunt. Ten opzichte van een associatieve verdikker vertoont cellulose het voordeel dat zijn werking niet gebaseerd is op het associëren met een bindmiddel. Mocht een associatieve verdikker gebruikt worden, dan zou deze reageren met een bindmiddel wanneer aanwezig in de spoellak, waardoor plots een overmatig hoge viscositeitsverhoging zou kunnen optreden. VOORBEELD 3 Voorbeeld 3 betreft een voorkeur dragende uitvoeringsvorm van een vloeibare lak, en in het bijzonder van een watergedragen vloeibare lak, waarvan de samenstelling
°8 BE2019/5794 getoond wordt in Tabel 1, en welke watergedragen vloeibare lak gebruikt kan worden als vloeibare lak in Voorbeeld 1. Tabel 1 Samenstelling volgens Voorbeeld 3 van een vloeibare lak, en in het bijzonder van een watergedragen vloeibare lak volgens een voorkeur dragende uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij hoeveelheden van verschillende componenten relatief ten opzichte van het totale gewicht van de samenstelling uitgedrukt worden in gewichtsprocent.
De samenstelling volgens Tabel 1 is uitgebalanceerd en biedt een geschikte balans tussen verschillende lakeigenschappen. Zo zorgt de specifieke combinatie van coalescenten en bindmiddel volgens de hoeveelheden getoond in Tabel 1 voor een hoge watervastheid van de vloeibare lak volgens Voorbeeld 3. De getoonde hoeveelheden in Tabel 1 van het bindmiddel op zich dragen bij tot een goede hechting tussen lak en afgeschuinde kant, terwijl deze hoeveelheden niet te hoog zijn zodat er problemen zouden optreden tijdens het drogen van de vloeibare lak. Daarnaast dient opgemerkt te worden dat titaandioxide binnen de hoeveelheden zoals getoond in Tabel 1, ideaal geschikt is om een goede dekking aan een na drogen verkregen laklaag te verlenen, zodat een ondergelegen uitzicht van de afgeschuinde kant niet zichtbaar is doorheen de laklaag, terwijl de hoeveelheden van titaandioxide tegelijk de hechting van de lak op de afgeschuinde kant niet in het gevaar brengen. De vloeibare lak zoals getoond in Tabel 1 heeft bovendien een viscositeit die hoog genoeg is om een voldoende laagdikte van een verkregen laklaag te kunnen verwezenlijken en niet te hoog is zodat de vloeibare lak voldoende snel kan drogen. Omdat de vloeibare lak voldoende snel kan drogen, wordt het risico op aandrogen van laksamenstelling op het vacuümhoofd beperkt. Het aanwenden van een ontschuimer in de laksamenstelling volgens de hoeveelheden getoond in Tabel 1 is ideaal om schuimvorming tegen te gaan en zo bij te dragen tot een egaal uiterlijk van een laklaag zonder visogen, en is daarnaast niet te hoog zodat hechtingsproblemen zouden ontstaan door het gebruik van ontschuimer.
Gebruikmakend van de uitgebalanceerde vloeibare lak volgens Voorbeeld 3 kunnen afgeschuinde kanten van vloerpanelen dus efficiënt gelakt worden met als resultaat laklagen op de afgeschuinde kanten met een gewenste laagdikte, een goede hechting, een egaal uiterlijk en een goede dekking.
VOORBEELD 4 Voorbeeld 4 betreft een voorkeur dragende uitvoeringsvorm van een samenstelling van de zogenaamde andere vloeibare lak, welke in Voorbeeld 1 aangewend kan worden als genoemde andere vloeibare lak met hoofdzakelijk dezelfde samenstelling maar met in vergelijking een hogere viscositeit dan een vloeibare lak vanuit het reservoir. De samenstelling van de andere vloeibare lak wordt getoond in Tabel 2. In dit voorbeeld wordt de term “hoofdzakelijk dezelfde samenstelling” specifiek bedoeld als een samenstelling met voor minstens 80 gewichtsprocent dezelfde componenten, en met hoeveelheden van zelfde componenten in een samenstelling die voor hoogstens 20% afwijken, ten opzichte van een samenstelling waarmee vergeleken wordt, waarbij genoemde gewichtsprocenten ten opzichte van het totale gewicht van een samenstelling bepaald worden.
Tabel 2 Samenstelling volgens Voorbeeld 4 van een zogenaamde andere vloeibare lak, welke hoofdzakelijk dezelfde samenstelling maar in vergelijking een hogere viscositeit dan een vloeibare lak vanuit een reservoir heeft, en welke andere vloeibare lak geschikt is om in een werkwijze volgens Voorbeeld 1 gebruikt te worden, en waarbij met de term hoofdzakelijk dezelfde samenstelling specifiek een samenstelling bedoeld wordt met voor minstens 80 gewichtsprocent dezelfde componenten, en met hoeveelheden van zelfde componenten in een samenstelling die voor hoogstens 20% afwijken, ten opzichte van een samenstelling waarmee vergeleken wordt, waarbij genoemde gewichtsprocenten ten opzichte van het totale gewicht van een samenstelling bepaald worden, en waarbij hoeveelheden van verschillende componenten in Tabel 2 relatief ten opzichte van het totale gewicht van de samenstelling uitgedrukt worden in gewichtsprocent.
De hogere hoeveelheden aan vulstoffen in de andere vloeibare laksamenstelling volgens Voorbeeld 4 (Tabel 2) in vergelijking met de vloeibare laksamenstelling volgens Voorbeeld 3 (Tabel 1) zorgen ervoor dat genoemde andere vloeibare laksamenstelling ideaal geschikt is om bij viscositeitsdalingen de vloeibare lak op te waarderen tot een gewenste viscositeit zodat ze opnieuw aangewend kan worden om afgeschuinde kanten te lakken. Dit verzekert een voldoende viscositeit van de vloeibare lak in de tijd, en bijgevolg een goede dekking van afgeschuinde kanten met een laklaag.
VOORBEELD 5 Voorbeeld 5 betreft een voorkeur dragende uitvoeringsvorm van een samenstelling van een watergedragen vloeibare spoellak, welke in Voorbeeld 2 aangewend kan worden als vloeibare spoellak voor het spoelen van het reservoir alvorens het vervangen van de vloeibare lak in het reservoir door de anders gekleurde lak. De samenstelling van de watergedragen vloeibare spoellak wordt getoond in Tabel 3. Tabel 3 Samenstelling volgens Voorbeeld 5 van een watergedragen vloeibare spoellak, welke in Voorbeeld 2 aangewend kan worden als vloeibare spoellak voor het spoelen van het reservoir alvorens het vervangen van de vloeibare lak in het reservoir door de anders gekleurde lak, waarbij hoeveelheden van verschillende componenten relatief ten opzichte van het totale gewicht van de samenstelling uitgedrukt worden in gewichtsprocent.

Claims (25)

CONCLUSIES
1. Werkwijze voor het aanbrengen van een laklaag (9) op een afgeschuinde kant (8) van een vloerpaneel (1), waarin een vloeibare lak vanuit een reservoir op minstens een gedeelte van de afgeschuinde kant (8) aangebracht wordt, waarna op de afgeschuinde kant (8) overtollige aangebrachte lak weggezogen wordt naar het reservoir door het aanbrengen van een vacuüm op de aangebrachte lak, waarbij op de afgeschuinde kant (8) overgebleven lak na drogen een laklaag (9) vormt, met het kenmerk, dat alvorens de vloeibare lak op de afgeschuinde kant (8) aan te brengen, viscositeitsdalingen van de vloeibare lak bijgestuurd worden door de vloeibare lak te mengen met een andere vloeibare lak die hoofdzakelijk dezelfde samenstelling maar in vergelijking een hogere viscositeit heeft.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij vanaf een viscositeitsdaling van de vloeibare lak in het reservoir tot een kinematische viscositeit lager dan 50 seconden zoals gemeten met een cup met een diameter van 4 mm volgens DIN 53211, de vloeibare lak gemengd wordt met de andere vloeibare lak die hoofdzakelijk dezelfde samenstelling maar in vergelijking een hogere viscositeit heeft.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij in vergelijking met de vloeibare lak, de andere vloeibare lak, die hoofdzakelijk dezelfde samenstelling maar in vergelijking een hogere viscositeit heeft, een verhoogd vastestofgehalte omvat.
4. Werkwijze volgens één der conclusies 1 tot 3, waarbij de vloeibare lak op de afgeschuinde kant (8) aangebracht wordt terwijl het vloerpaneel (1) via een rechtlijnige richting verplaatst wordt langsheen een vacuümhoofd die in vloeistofverbinding staat met het reservoir, het vacuümhoofd omvattende een lichaam, welk lichaam een aanbrengleiding in vloeistofverbinding met het reservoir en eindigend in een aanbrengopening omvat voor het via de aanbrengopening aanbrengen van vloeibare lak op de afgeschuinde kant (8) en een afvoerleiding in vloeistofverbinding met het reservoir en eindigend in een afvoeropening omvat voor het via de afvoeropening wegzuigen van overtollige aangebrachte vloeibare lak naar het reservoir.
5. Werkwijze volgens conclusie 4, waarbij dalingen in luchtvochtigheid in de nabijheid van de aanbrengopening van het vacuümhoofd opgevangen worden door extra luchtvochtigheid aan te brengen rondom het vacuümhoofd.
6. Werkwijze volgens conclusie 4 of 5, waarbij alvorens de vloeibare lak via het vacuümhoofd op de afgeschuinde kant (8) aan te brengen, de vloeibare lak gekoeld wordt tot een temperatuur van 7 °C tot 18 °C.
7. Werkwijze volgens één der conclusies 1 tot 6, waarbij na het aanbrengen van de vloeibare lak op de afgeschuinde kant (8), de vloeibare lak verwarmd wordt voor het geforceerd drogen van de vloeibare lak.
8. Werkwijze volgens één der conclusies 1 tot 7, waarbij de gevormde laklaag (9) een laagdikte vertoont van 5 um tot 30 um.
9. Werkwijze volgens één der conclusies 1 tot 8, waarbij alvorens de vloeibare lak op de afgeschuinde kant (8) aan te brengen, de vloeibare lak in het reservoir vervangen wordt door een anders gekleurde vloeibare lak welke dan op de afgeschuinde kant (8) aangebracht wordt, waarbij alvorens het vervangen door de anders gekleurde lak, het reservoir gespoeld wordt met een watergedragen vloeibare spoellak omvattende één of meerdere verdikkers en één of meerdere bindmiddelen.
10. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij niet-associatief cellulose als verdikker gebruikt wordt.
11. Werkwijze volgens één der conclusies 1 tot 10, waarbij de afgeschuinde kant (8) zich aan een buitenrand van het vloerpaneel (1) bevindt.
12. Werkwijze volgens één der conclusies 1 tot 11, waarbij de afgeschuinde kant uitgevoerd is als een gleufvormig verzonken gedeelte dat zich aan een bovenzijde (10) van het vloerpaneel (1) bevindt.
13. Werkwijze volgens één der conclusies 1 tot 12, waarbij het vloerpaneel (1) vervaardigd is uit hout of houtachtige materialen, metaal, kunststof of mengsels en composieten van ten minste twee van deze materialen.
14. Watergedragen vloeibare lak geschikt om te worden aangebracht op een afgeschuinde kant (8) van een vloerpaneel (1) voor het lakken van de afgeschuinde kant (8), omvattende: - 9,90 tot 23,20 gewichtsprocent water; - 2,45 tot 5,12 gewichtsprocent coalescent; - 0,45 tot 0,95 gewichtsprocent ontschuimer; - 2,36 tot 5,54 gewichtsprocent vulstof; - 6,90 tot 16,62 gewichtsprocent wit pigment; - 35,00 tot 78,00 gewichtsprocent bindmiddel; en - 0,75 tot 1,83 gewichtsprocent verdikker, waarbij de gewichtsprocenten uitgedrukt zijn ten opzichte van het totale gewicht van de watergedragen vloeibare lak.
15. Watergedragen vloeibare lak volgens conclusie 14, waarin het wit pigment titaandioxide omvat.
16. Watergedragen vloeibare lak volgens conclusie 14 of 15, waarin de vloeibare lak verder voor 0,10 tot 7,50 gewichtsprocent van één of meerdere hulpmiddelen omvat, welke hulpmiddelen geselecteerd zijn uit de lijst omvattende reologiemodificatoren, dispergeermiddelen, biociden, oppervlaktebevochtigers, crosslinking agents, wasemulsies en ontluchters.
17.Watergedragen vloeibare lak met verhoogd vastestofgehalte ten opzichte van een watergedragen vloeibare lak volgens één der conclusies 14 tot 16 en geschikt om daarmee te worden gemengd bij viscositeitsdaling van laatstgenoemde vloeibare lak door bijvoorbeeld wateropname, omvattende: - 5,30 tot 10,70 gewichtsprocent water; - 2,45 tot 5,12 gewichtsprocent coalescent; - 0,45 tot 0,95 gewichtsprocent ontschuimer; - 7,91 tot 17,09 gewichtsprocent vulstof; - 6,90 tot 16,62 gewichtsprocent wit pigment; - 35,00 tot 78,00 gewichtsprocent bindmiddel; en - 0,75 tot 1,83 gewichtsprocent verdikker, waarbij de gewichtsprocenten uitgedrukt zijn ten opzichte van het totale gewicht van de watergedragen vloeibare lak.
18. Watergedragen vloeibare lak volgens conclusie 17, waarin het wit pigment titaandioxide omvat.
19. Watergedragen vloeibare lak volgens conclusie 17 of 18, waarin de vloeibare lak verder voor 0,10 tot 7,50 gewichtsprocent van één of meerdere hulpmiddelen omvat, welke hulpmiddelen geselecteerd zijn uit de lijst omvattende reologiemodificatoren, dispergeermiddelen, biociden, oppervlaktebevochtigers, crosslinking agents, wasemulsies en ontluchters.
20. Watergedragen vloeibare spoellak geschikt om bij een kleurwissel met een anders gekleurde vloeibare lak een reservoir te spoelen alvorens de anders gekleurde vloeibare lak in het reservoir aan te brengen, omvattende: - 61,50 tot 95,00 gewichtsprocent water; - 0,26-0,54 gewichtsprocent verdikker; - 0,45 tot 1,09 gewichtsprocent ontschuimer; en - 16,20 tot 36,90 gewichtsprocent bindmiddel, waarbij de gewichtsprocenten uitgedrukt zijn ten opzichte van het totale gewicht van de watergedragen vloeibare spoellak.
21.Watergedragen vloeibare spoellak volgens conclusie 20, waarbij de verdikker niet-associatief cellulose omvat.
22.Watergedragen vloeibare spoellak volgens conclusie 21, waarbij de vloeibare spoellak verder 0,19 tot 0,41 gewichtsprocent van één of meerdere biociden omvat.
23.Watergedragen vloeibare spoellak volgens één der conclusies 20 tot 22, waarbij de vloeibare spoellak verder 0,004 tot 0,016 gewichtsprocent ammoniak omvat.
24. Gebruik van een watergedragen vloeibare lak volgens één der conclusies 14 tot 16 voor het lakken van ten minste een gedeelte van één of meerdere afgeschuinde kanten (8) van een vloerpaneel (1).
25. Gelakt vloerpaneel (1) omvattende één of meerdere minstens gedeeltelijk gelakte afgeschuinde kanten (8), met het kenmerk, dat ten minste een gedeelte van minstens één van genoemde afgeschuinde kanten voorzien is van een laklaag (9) met een laagdikte van 5 um tot 30 um en die verkregen is door het drogen van een vloeibare watergedragen lak volgens één der conclusies 14 tot 16.
BE20195794A 2019-11-15 2019-11-15 Werkwijze voor het aanbrengen van een laklaag op een afgeschuinde kant van een vloerpaneel, watergedragen vloeibare lak en gelakt vloerpaneel BE1027758B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20195794A BE1027758B1 (nl) 2019-11-15 2019-11-15 Werkwijze voor het aanbrengen van een laklaag op een afgeschuinde kant van een vloerpaneel, watergedragen vloeibare lak en gelakt vloerpaneel

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20195794A BE1027758B1 (nl) 2019-11-15 2019-11-15 Werkwijze voor het aanbrengen van een laklaag op een afgeschuinde kant van een vloerpaneel, watergedragen vloeibare lak en gelakt vloerpaneel

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1027758A1 BE1027758A1 (nl) 2021-06-09
BE1027758B1 true BE1027758B1 (nl) 2021-06-15

Family

ID=68807919

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20195794A BE1027758B1 (nl) 2019-11-15 2019-11-15 Werkwijze voor het aanbrengen van een laklaag op een afgeschuinde kant van een vloerpaneel, watergedragen vloeibare lak en gelakt vloerpaneel

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1027758B1 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE729137C (de) * 1938-09-11 1942-12-10 Aeg Vorrichtung zur Konstanthaltung der Viscositaet und der Lackspiegelhoehe bei Lackiereinrichtungen
DE2919723A1 (de) * 1978-05-17 1979-11-22 Moebelkombinat Hellerau Bt Tis Verfahren und vorrichtung zum retuschieren von kanten
WO2004018113A1 (de) * 2002-08-15 2004-03-04 Josef Schiele Ohg Verfahren zur beschichtung länglicher werkstücke
EP1932669A1 (en) * 2005-06-22 2008-06-18 Comexi, SA Printing method and device using energy-curable inks for a flexographic printer

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE729137C (de) * 1938-09-11 1942-12-10 Aeg Vorrichtung zur Konstanthaltung der Viscositaet und der Lackspiegelhoehe bei Lackiereinrichtungen
DE2919723A1 (de) * 1978-05-17 1979-11-22 Moebelkombinat Hellerau Bt Tis Verfahren und vorrichtung zum retuschieren von kanten
WO2004018113A1 (de) * 2002-08-15 2004-03-04 Josef Schiele Ohg Verfahren zur beschichtung länglicher werkstücke
EP1932669A1 (en) * 2005-06-22 2008-06-18 Comexi, SA Printing method and device using energy-curable inks for a flexographic printer

Also Published As

Publication number Publication date
BE1027758A1 (nl) 2021-06-09

Similar Documents

Publication Publication Date Title
RU2671903C2 (ru) Изготовление декоративных поверхностей с использованием краскоструйной печати
RU2587552C2 (ru) Пластиковая панель из поливинилхлорида
DE19725829C1 (de) Oberflächenbeschichtungsmaterial und dessen Verwendung
EP2938494B1 (de) Verfahren zur herstellung eines druckuntergrundes sowie eines direkt bedruckten dekorpaneels
DE202004001037U1 (de) Paneel, insbesondere Fussbodenpaneel
JPS62270670A (ja) 成形品コ−テイング組成物および方法
US20160347970A1 (en) Liquefied wood coating
CN104693930B (zh) 水分散氟硅改性丙烯酸树脂涂料及制备和在铝型材的应用
CN106457602B (zh) 用于制造装饰式木材板的方法和由该木材板制成的嵌板
CN105750179A (zh) 一种木皮开放漆板材的制作方法
WO2010112511A1 (de) Haftvermittler für lackierungen und drucke
KR101324840B1 (ko) 3d 무늬가 형성된 보드의 제조방법
BE1027758B1 (nl) Werkwijze voor het aanbrengen van een laklaag op een afgeschuinde kant van een vloerpaneel, watergedragen vloeibare lak en gelakt vloerpaneel
BE1028769B1 (nl) Watergedragen vloeibare spoellak
BE1028767B1 (nl) Watergedragen vloeibare lak en gelakt vloerpaneel
CN102535814A (zh) 一种荧光地板及其制备、使用方法
EP3774380A1 (de) Beizbare oberfläche
CN101932388A (zh) 利用有机凝结剂涂布木质基材的方法和系统
US20180215950A1 (en) Liquefied wood coating
KR0137033B1 (ko) 감수성 피복조성물 및 이의 사용
KR102626829B1 (ko) 내오염성 및 내구성을 제공하는 데크 목재용 수성 도료 및 이를 이용한 데크 목재의 도장 공법
KR101216630B1 (ko) 나노 세라믹이 함유된 스테인 및 이의 제조방법
WO2010132116A1 (en) Wood stain appearance on a non-wood substrate
KR102291084B1 (ko) 폴리우레탄을 이용한 점도 조절이 가능한 물감
DE102008017438A1 (de) Beschichtung für Holzfußbodenbeläge und beschichtetes Holzfußbodenpaneel

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20210615