BE1027734B1 - Tandheelkundig prothetisch systeem met een van een basisstructuur verwijderbare brugstructuur - Google Patents

Abstract

Tandheelkundig prothetisch systeem met een basisstructuur (1) en een brugstructuur (2). De basisstructuur is monteerbaar op in de kaak voorziene implantaten (10), terwijl de brugstructuur (2) met prothetische tanden (6) passend en losneembaar op de basisstructuur (1) bevestigbaar is. Deze brugstructuur (2) vertoont boringen (8) voor schroeven (12) om de brugstructuur (2) te bevestigen. Dit systeem bevat basisschroeven (11) om de basisstructuur (1) te bevestigen aan genoemde implantaten (10), waarbij de kop (15) van deze basisschroeven (11) een schroefgat heeft teneinde de brugstructuur (2) op de basisstructuur (1) te monteren met behulp van daarvoor voorziene brugschroeven (12) die bevestigbaar zijn in het schroefgat van de basisschroeven (11). De boringen (8) van de brugstructuur (2) vertonen inwendige schroefdraad (16) die samenwerkt met een ontkoppelingsschroef (17) de brugstructuur (2) van de basisstructuur (1) te verwijderen.

Description

TANDHEELKUNDIG PROTHETISCH SYSTEEM MET EEN VAN EEN BASISSTRUCTUUR

VERWIJDERBARE BRUGSTRUCTUUR De uitvinding betreft een tandheelkundig prothetisch systeem dat dient gemonteerd te worden op een of meerdere implantaten die zijn bevestigd in het bot van een kaak. Dit prothetisch systeem omvat een prothetische basisstructuur die monteerbaar is op een vrij uiteinde van genoemde implantaten. In deze basisstructuur zijn een of meerdere boringen voorzien die toelaten om de basisstructuur met schroeven te bevestigen aan de implantaten. Verder bevat dit systeem een tandheelkundige brugstructuur met een of meerdere prothetische tanden. Deze brugstructuur is passend en losneembaar bevestigbaar op de basisstructuur, waarbij de brugstructuur boringen vertoont voor het geleiden van schroeven om deze op de basisstructuur te bevestigen. Bij dergelijke tandheelkundige prothetische systemen is een vaste en stabiele basisstructuur in de mondholte aanwezig, waarbij de brugstructuur die prothetische tanden bevat op een losneembare manier op deze basisstructuur is bevestigd. De basisstructuur is hierbij zelf vastgemaakt op implantaten die in het bot van de kaak zijn gefixeerd. Dit biedt als voornaamste voordeel dat de brugstructuur van de basisstructuur kan worden verwijderd, zoals dit bijvoorbeeld reeds is beschreven in het document US 2014/0178839. Het verwijderen van de brugstructuur van de basisstructuur kan bijvoorbeeld noodzakelijk zijn voor het vervangen van een beschadigde brugstructuur door een nieuwe of een herstelde brugstructuur. De bestaande systemen waarbij een brugstructuur kan worden verwijderd van een basisstructuur, hebben als nadeel dat een zekere speling kan ontstaan tussen de brugstructuur en de basisstructuur wat ervoor zorgt dat bacteriën en onzuiverheden tussen beide structuren indringen en mogelijk via deze weg infiltreren tussen het bot en de implantaten. Aldus zorgt dit er, enerzijds, mogelijk voor dat de brugstructuur beweeglijk wordt ten opzichte van de basisstructuur en, anderzijds, kunnen bacteriën die tussen het tandvlees of het kaakbot en de implantaten terechtkomen voor ontstekingen zorgen en ertoe leiden dat deze implantaten loskomen van het bot. Ook is het mogelijk dat de brugstructuur na enige tijd moeilijk of niet meer kan verwijderd worden van de basisstructuur.

De uitvinding wil aan deze nadelen verhelpen door een tandheelkundig prothetisch systeem voor te stellen dat voor een zeer goed aansluiting van de brugstructuur op de basisstructuur zorgt zonder dat er enige speling tussen beide kan ontstaan, waarbij de brugstructuur toch steeds op een eenvoudig manier kan verwijderd worden van de basisstructuur.

Tot dit doel, werken genoemde boringen van de basisstructuur samen met een overeenkomstige boring van de brugstructuur in het tandheelkundig prothetisch systeem volgens de uitvinding, waarbij de boringen van de basisstructuur coaxiaal zijn met overeenkomstige boringen van de brugstructuur wanneer de brugstructuur passend op de basisstructuur is geplaatst.

Dit systeem bevat basisschroeven om de basisstructuur, via genoemde boringen van de basisstructuur, te bevestigen aan genoemde implantaten of aan een op deze implantaten voorzien abutment. De kop van deze basisschroeven is verder voorzien van een schroefgat met inwendige schroefdraad om de brugstructuur op de basisstructuur te monteren via genoemde boringen van de brugstructuur met behulp van daarvoor voorziene brugschroeven. Deze laatste kunnen hiertoe bevestigd worden in genoemd schroefgat van de basisschroeven.

De boringen van de brugstructuur vertonen inwendige schroefdraad die samen kan werken met een ontkoppelingsschroef zodanig dat, wanneer de ontkoppelingsschroef in de boringen van de brugstructuur wordt geschroefd, deze wordt verwijderd van de basisstructuur ingevolge een drukkracht die door de ontkoppelingsschroef wordt uitgeoefend op een overeenkomstige basisschroef of op de basisstructuur.

Doelmatig, strekt een uiteinde van genoemde ontkoppelingsschroef, tegenoverliggend aan de kop ervan, zich uit tegenover de kop van genoemde basisschroef wanneer de ontkoppelingsschroef in genoemde boring van de brugstructuur wordt geschroefd terwijl deze brugstructuur op de basisstructuur is geplaatst.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van het systeem, volgens de uitvinding, is de boring van de brugstructuur voorzien van een mof die zich over de lengte van de boring uitstrekt, waarbij deze mof voorzien is van genoemde inwendige schroefdraad voor de ontkoppelingsschroef.

Op een voordelige wijze, vertoont een uiteinde van genoemde mof een kraag, terwijl het tegenoverliggende uiteinde ervan uitwendige schroefdraad vertoont en samenwerkt met een moer zodanig dat de brugstructuur tussen de kraag en de moer wordt ingeklemd.

Hierbij is de brugstructuur, bij voorkeur, hoofdzakelijk uit kunststof vervaardigd, terwijl genoemde mof uit metaal bestaat.

Volgens een interessante uitvoeringsvorm van het systeem, volgens de uitvinding, vertonen genoemde boringen van de brugstructuur een diameter die groter is dan de diameter van de schacht van genoemde brugschroeven, waarbij genoemde ontkoppelingsschroef in deze boringen kan worden geschroefd.

Andere bijzonderheden en voordelen van het tandheelkundig prothetisch systeem, volgens de uitvinding, zullen blijken uit de hierna volgende beschrijving van enkele bijzondere uitvoeringsvormen van de uitvinding; deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de draagwijdte niet van de gevorderde bescherming, de hierna gebruikte verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraan toegevoegde figuren.

Figuur 1 is een schematische perspectiefvoorstelling van een voorbeeld van een basisstructuur en van een brugstructuur van een tandheelkundig prothetisch systeem, volgens de uitvinding.

Figuur 2 is een schematische perspectiefvoorstelling van een basisstructuur, volgens de uitvinding.

Figuur 3 is een schematisch bovenaanzicht van de basisstructuur uit de figuren 1 en 2.

Figuur 4 is een schematisch onderaanzicht van de basisstructuur uit figuur3.

Figuur 5 is een schematisch bovenaanzicht van de burgstructuur uit figuur 1.

Figuur 6 is een schematisch onderaanzicht van de burgstructuur uit de figuren 1 en 5.

Figuur 7 is een schematische dwarsdoorsnede, volgens het vlak II- II uit figuur 2, van een in de kaak geplaatst implantaat waarop een basisstructuur met een brugstructuur, volgens een interessante uitvoeringsvorm van de uitvinding, is gemonteerd.

Figuur 8 is eenzelfde aanzicht als figuur 7, met een ontkoppelingsschroef voor het verwijderen van de brugstructuur van de basisstructuur.

Figuur 9 is eenzelfde voorstelling als deze van figuur 8 bij het verwijderen van de brugstructuur van de basisstructuur tijdens het inschroeven van een ontkoppelingsschroef.

Figuur 10 is een dwarsdoorsnede van een boring van de brugstructuur uit de figuren 7 tot 9 tezamen met een mof en een moer die in deze boring dienen gemonteerd te worden.

Figuur 11 is een schematische dwarsdoorsnede, volgens het vlak II- II uit figuur 2, van een in de kaak geplaatst implantaat waarop een basisstructuur met een brugstructuur, volgens een alternatieve uitvoeringsvorm van de uitvinding, is gemonteerd.

Figuur 12 is eenzelfde aanzicht als dit uit figuur 11, met een ontkoppelingsschroef voor het verwijderen van de brugstructuur van de basisstructuur.

Figuur 13 is eenzelfde voorstelling als deze van figuur 8 bij het verwijderen van de brugstructuur van de basisstructuur tijdens het inschroeven van een ontkoppelingsschroef.

Figuur 14 is een dwarsdoorsnede van een boring van de brugstructuur uit de figuren 11 tot 13.

In de verschillende figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde elementen.

De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op tandheelkundige prothesen, meer bepaald vaste tandprothesen die op implantaten in de kaak in de mondholte worden bevestigd. In het bijzonder, een tandprothesesysteem dat een basisstructuur en een brugstructuur bevat. De basisstructuur dient bevestigd te worden op implantaten die in de kaak zijn geplaatst, terwijl de brugstructuur op de basisstructuur wordt bevestigd.

Teneinde voor een patiënt die, bijvoorbeeld, een tandeloze onder- of bovenkaak heeft een vaste prothese te maken die gemonteerd is op in de kaak geschroefde implantaten, is een voorafgaande planning en ontwerpfase nodig. Aldus wordt een digitaal model gegenereerd van de betreffende kaak. Dit kan bijvoorbeeld 5 gebeuren door een driedimensionale röntgenopname te maken van de kaak door het uitvoeren van een zogenaamde CT-scan. Eventueel kan deze data aangevuld worden met gegevens van het tandvlees op de kaak op basis van een optische scan van de betreffende kaak gemaakt met behulp van een laserscanner.

Op deze manier wordt aldus een digitaal driedimensionaal model van de kaak samengesteld. Met behulp van dit model wordt vervolgens een positie en oriëntatie gekozen voor implantaten die in de kaak dienen te worden geplaatst. Er wordt verder eveneens op een digitale manier een tandheelkundige prothese ontworpen die op de implantaten dient bevestigd te worden en die prothetische tanden bevat. Deze tandheelkundige prothese is, volgens de uitvinding, samengesteld uit een basisstructuur 1 en een brugstructuur 2. Een schematische perspectiefvoorstelling van een dergelijke basisstructuur 1 en een brugstructuur 2 die erop dient bevestigd te worden voor een onderkaak, is bij wijze van voorbeeld, weergegeven in figuur |.

Teneinde de implantaten op een positie en volgens een oriëntatie in de kaak te plaatsen die overeenstemt met de geplande positie en oriëntatie van de implantaten, wordt een boormal geproduceerd die toelaat om op de vooraf geplande positie boringen in de kaak aan te brengen voor het plaatsen van de implantaten. Een dergelijke boormaal voor het nauwkeurig plaatsen van implantaten in de kaak is bijvoorbeeld reeds beschreven in het document WO 2008/009080. De aldus geplaatste implantaten strekken zich dan met een vrij uiteinde boven het bot van de kaak uit.

Wanneer de implantaten aldus met de vereiste nauwkeurigheid in de kaak zijn bevestigd zoals gepland, kan de basisstructuur 1 hierop bevestigd worden.

Een voorbeeld van een dergelijke basisstructuur 1, volgens de uitvinding, is weergegeven in de figuren 2 tot 4. Deze basisstructuur 1 heeft een boogvorm en vertoont op de posities waar deze dient aan te sluiten op de implantaten die in de kaak zijn voorzien, cilindervormige boringen 3 waardoorheen zich schroeven kunnen uitstrekken om de basisstructuur 1 aan de implantaten te bevestigen. Meer bepaald strekken zich rond deze boringen 3 aan de botzijde van de basisstructuur 1 ringvormige steunvlakken 4 uit die dienen aan te sluiten op het vrij uiteinde van genoemde implantaten. De botzijde van de basisstructuur 1 is de zijde ervan die naar het bot is gericht waarop het wordt bevestigd. De botzijde van de basisstructuur 1 wordt bijgevolg in het onderaanzicht van figuur 4 weergegeven.

De aan de botzijde tegenoverliggende zijde van de basisstructuur 1 vertoont in het oppervlak ervan uitsparingen 5 voor de kop van de schroeven waarmee de basisstructuur 1 aan de implantaten wordt bevestigd. Aldus laten deze uitsparingen 5 toe dat de kop van deze schroeven verzonken is in het oppervlak van de basisstructuur 1 wanneer deze laatste op de implantaten is gemonteerd.

Een brugstructuur 2 is voorgesteld in de figuren 1, 5 en 6. Deze brugstructuur 2 is boogvormig en voorzien van prothetische tanden 6. Aldus vormt deze brugstructuur 2 een tandenboog die in de mondholte dient geplaatst te worden op de basisstructuur 1. Hiertoe is de onderzijde van deze tandenboog, meer bepaald, de zijde van de brugstructuur 2 die dient aan te sluiten op de basisstructuur 1, voorzien van een boogvormige goot 7 waarvan het oppervlak nagenoeg passend kan aansluiten op de overeenkomstige zijde van de basisstructuur 1.

Verder vertoont de brugstructuur 2 boringen 8 voor het geleiden van schroeven om de brugstructuur 2 op de basisstructuur 1 te bevestigen. Hiertoe wordt de positie en oriëntatie van deze boringen 8 zodanig gekozen dat de boringen 8 in de brugstructuur 2 coaxiaal zijn met de boringen 3 in de basisstructuur 1 wanneer beide structuren 1 en 2 passend op elkaar zijn geplaatst.

De schroeven die toelaten om via de boringen 3 de basisstructuur 1 ten opzichte van de implantaten te bevestigen worden in deze beschrijving basisschroeven genoemd, terwijl de schroeven waarmee de brugstructuur 2 doorheen de boringen 8 ervan tegen de basisstructuur 1 wordt gemonteerd, brugschroeven worden genoemd.

Bij het ontwerp van de basisstructuur 1 en de brugstructuur 2 wordt ervoor gezorgd dat het oppervlak van de brugstructuur 1, tegenoverliggend aan de botzijde ervan, nagenoeg passend kan aansluiten op de onderzijde van de brugstructuur 2. Aldus sluit genoemde goot 7 van de brugstructuur zeer nauwkeurig aan op het oppervlak van de basisstructuur 1 wanneer beiden op elkaar gemonteerd zijn. Hierbij is het vooral belangrijk dat de opstaande zijden van de basisstructuur 1 passend kunnen aansluiten op de opstaande wanden van genoemde goot 7 van de brugstructuur 2 teneinde een zeer goede dichting te verkrijgen tussen de basisstructuur 1 en de brugstructuur 2 om insijpelen of migratie van, bijvoorbeeld, bacteriën tussen deze structuren 1 en 2 te voorkomen.

Bij voorkeur lopen de opstaande zijden van de basisstructuur 1 taps naar de kam 9 ervan. Wanneer de brugstructuur 2 dan op de basisstructuur 1 wordt bevestigd met behulp van genoemde brugschroeven, neemt de drukkracht tussen deze opstaande zijden en de wanden van genoemde goot 7 toe bij het aanspannen van de brugschroeven zodat een nagenoeg hermetische afdichting tussen de brugstructuur 2 en de basisstructuur 1 kan verkregen worden. In het algemeen wordt er bijvoorbeeld voor gekozen om voor genoemde opstaande zijden van de basisstructuur en voor de overeenkomstige wanden van genoemde goot 7 een zogenaamde coniciteit toe te passen van 6° of van ongeveer 6° teneinde een goede dichting te verkrijgen tussen de basisstructuur 1 en de brugstructuur 2. Dit houdt in dat de helling van deze opstaande zijden of van genoemde wanden, in een vlak dat dwars staat op een centrale as van de basisstructuur en de brugstructuur, een hoek maken met een symmetrieas in dit vlak van 6° of ongeveer 6°. Een dergelijk vlak is bijvoorbeeld voorgesteld als het vlak II- II in figuur 2. In figuur 7 is een schematische dwarsdoorsnede volgens het vlak II-II uit figuur 2 weergegeven, wanneer de basisstructuur 1 op een implantaat 10 is bevestigd met een basisschroef 11, terwijl de brugstructuur 2 op de basisstructuur 1 is gemonteerd met behulp van een brugschroef 12, volgens een interessante uitvoeringsvorm van de uitvinding. Het implantaat 10 is hierbij in het bot 13 van een kaak bevestigd. In de ruimte tussen het bot 13 en de basisstructuur 1 strekt zich tandvlees 14 uit. In dit systeem, volgens de uitvinding, is de basisstructuur 1 aldus met een basisschroef 11, doorheen genoemde boring 3 van de basisstructuur, bevestigd aan het vrije uiteinde van het implantaat 10. De kop 15 van de basisschroef

11 is hierbij voorzien van een schroefgat met inwendige schroefdraad. Dit schroefgat in de kop van de basisschroef 11 is coaxiaal met de as van de schroef en geeft aldus in het bovenvlak van de schroefkop 15 uit.

Daarnaast bevat deze schroefkop 15 eveneens aandrijfmiddelen om de schroef 11 rond de as ervan aan te drijven. Deze aandrijfmiddelen worden bijvoorbeeld gevormd door een uitsparing 23 die zich boven genoemd schroefgat in de kop 15 uitstrekt. De diameter van deze uitsparing 23 is hierbij enigszins groter dan de diameter van dit schroefgat. Bijvoorbeeld heeft de uitsparing 23 een zeshoekige dwarsdoorsnede volgens een richting dwars op de schroefas zodanig dat de schroef 11 kan aangedreven worden met behulp van een zogenaamde inbussleutel. Het spreekt voor zich dat de uitsparing 23 eveneens andere vormen kan aannemen, zoals bijvoorbeeld een stervormige uitsparing die geschikt is om samen te werken met een torx-sleutel.

De brugstructuur 2 is op de basisstructuur 1 geplaatst en bevestigd door middel van een brugschroef 12 welke zich doorheen een overeenkomstige boring 8 van de brugstructuur 2 uitstrekt. De brugschroef 12 is vastgeschroefd in het daarvoor voorziene schroef gat in de kop 15 van de basisschroef 11.

Op deze manier wordt ervoor gezorgd dat de brugstructuur 2 stevig en zonder speling kan bevestigd worden op de basisstructuur 1 met schroeven 11 en 12 en dit op met een ruimtelijk zeer compacte manier.

Om de brugstructuur 2 van de basisstructuur 1 te verwijderen, worden in een eerste stap de brugschroeven 12 losgemaakt. Het vervolgens verplaatsen van de brugstructuur 2 ten opzichte van de basisstructuur 1 zonder deze structuren te beschadigen blijkt dikwijls heel moeilijk of nagenoeg onmogelijk te zijn door de nagenoeg perfect passende aansluiting van de structuren 1 en 2 op elkaar.

Zoals voorgesteld in de figuren 7 tot 10, wordt dit opgelost door inwendige schroefdraad 16 te voorzien in de boring 8 van de brugstructuur 2. Deze schroefdraad 16 kan samenwerken met een ontkoppelingsschroef 17.

Om de brugstructuur 2 aldus los te maken en te verwijderen van de basisstructuur 1, wordt de ontkoppelingsschroef 17 in de boring 8 van de brugstructuur 2 geschroefd. Wanneer deze ontkoppelingsschroef 17 het einde van de boring 8 bereikt, maakt deze contact met de kop 15 van de onderliggende basisschroef 11. Zoals voorgesteld in figuur 9, wordt ingevolge de draaibeweging van de ontkoppelingsschroef 17 een drukkracht uitgeoefend op de kop 15 van de basisschroef 11 zodat, naarmate de ontkoppelingsschroef 17 verder doorheen de boring 8 wordt geschroefd, de brugstructuur 2 wordt verwijderd van de basisstructuur 1. Op deze manier wordt aldus via een of meerdere boringen 8 in de brugstructuur 2 een drukkracht uitgeoefend op de onderliggende koppen 15 van de basisschroeven 11 teneinde de brugstructuur 2 van de basisstructuur 1 los te maken en te verwijderen.

Bij voorkeur is de diameter van de schacht van de ontkoppelingsschroef 17 groter dan de diameter van het schroefgat of van de uitstapring 23 in de kop 15. Doch deze diameter van de schacht van de ontkoppelingsschroef 17 kan eveneens kleiner zijn.

Volgens een interessante uitvoeringsvorm van de uitvinding, zijn de boringen 8 van de brugstructuur 2 voorzien van een mof 18. Deze mof 18 is, meer bepaald cilindervormig en strekt zich, bij voorkeur, uit over de volledige lengte van de boringen 8 in de brugstructuur 2. De binnenzijde van deze mof 18 vertoont aldus genoemde inwendige schroefdraad 16 voor de ontkoppelingsschroef 17.

De aanwezigheid van een dergelijke mof 18 is vooral interessant wanneer de brugstructuur 2, bijvoorbeeld, uit kunststof is vervaardigd. Het voorzien van een dergelijke mof 18, die meestal uit metaal is vervaardigd, laat toe om met de ontkoppelingsschroef 17 een relatief grote kracht uit te oefenen tussen de basisstructuur 1 en de brugstructuur 2 zonder dat deze laatste wordt beschadigd. Aldus kunnen bijvoorbeeld zowel de mof 18 als de ontkoppelingsschroef 17 bijvoorbeeld uit titaan of uit roestvaststaal vervaardigd zijn.

De mof 18 kan op verschillende manieren bevestigd zijn aan de brugstructuur 2, zoals bijvoorbeeld door lijmen, inklemming, schroeven, etc. Volgens een interessante uitvoeringsvorm van de uitvinding, zoals voorgesteld in de figuren 7 tot 10, vertoont een uiteinde van de mof 18 een kraag 19, terwijl het tegenoverliggende uiteinde ervan uitwendige schroefdraad 20 heeft en samenwerkt meteen moer 21. De brugstructuur 2 wordt aldus tussen de kraag 19 en deze moer 21 ingeklemd.

Verder is, in de uitvoeringsvorm van het prothetisch systeem, volgens de uitvinding, dat is voorgesteld in de figuren 7 tot 9, de inwendige diameter van de boring 8 in de brugstructuur 2 enigszins groter dan de uitwendige diameter van de schacht van de brugschroeven 12. Aldus is de schacht van de brugschroeven 12 vrij verplaatsbaar doorheen de boringen 8, zonder dat deze samenwerkt met de inwendige schroefdraad 16 in deze boringen 8. Wanneer de brugstructuur 2 tegen de basisstructuur 1 is gemonteerd en de brugschroeven 12 aldus zijn bevestigd in de schroefgaten in de kop 15 van de basisschroeven 11, rust de kop van de brugschroeven 12 op het tegenoverliggende uiteinde van de boring 8 of op het uiteinde van genoemde mof 18 ter hoogte van de kraag 19 zodat de brugstructuur tussen de kop van de brugschroeven 12 en de basisschroeven 11 wordt vastgehouden.

Aldus is in de uitvoeringsvorm van de figuren 7 tot 10, de diameter van de schacht van de brugschroeven 12 kleiner dan de diameter van de overeenkomstige boringen 8 in de brugstructuur 2.

In de figuren 11 tot 14 is een variante uitvoeringsvorm van de bevestiging van de brugstructuur 2 op de basisstructuur 1 weergegeven. Hierbij stemt de diameter van de schacht van de brugschroeven 12 overeen met de diameter van de schacht van de ontkoppelingsschroef 17 en met de inwendige diameter van de boringen 8 in de brugstructuur 2.

De ontkoppelingsschroef 17 vertoont echter aan het uiteinde, tegenoverliggend aan de kop ervan, een coaxiaal staafje 22 met diameter die kleiner is dan de diameter van de schacht van de brugschroeven 12 ter hoogte van het overeenkomstige uiteinde. Wanneer de ontkoppelingsschroef 17 aldus in de boring 8 wordt geschroefd om de brugstructuur 2 te verwijderen van de basisstructuur 1, past het uiteinde met het staafje 22 in het schroefgat in de kop 15 van de basisschroef 11. Bijgevolg, kan een druk op de basisschroef 11 uitgeoefend worden door de ontkoppelingsschroef 17 wanneer deze in de boring 8 wordt geschroefd teneinde de brugstructuur 2 van de basisstructuur 1 te verwijderen.

Bovenstaande uitvinding laat aldus toe om op een eenvoudige en efficiënte manier bij een prothetisch systeem een brugstructuur van een basisstructuur te verwijderen. Dit biedt als belangrijk voordeel dat het niet vereist is om, wanneer zich tandvlees aan de prothese heeft gehecht, de hechting van dit tandvlees teniet te doen om bijvoorbeeld een prothese te vervangen of te herstellen. Een belangrijk voordeel van de uitvinding is aldus dat de brugstructuur met de prothetische tanden verwijderd en vervangen kan worden, terwijl de hechting tussen tandvlees en de basisstructuur behouden blijft.

De uitvinding is uiteraard niet beperkt tot de hierboven beschreven en in bijgaande figuren voorgestelde uitvoeringsvormen van het tandheelkundig prothetisch systeem. Binnen het raam van de uitvinding kunnen meerdere varianten of alternatieven overwogen worden.

Aldus, spreekt het voor zich dat de uitvinding niet beperkt is tot een prothese ter vervanging van een volledige tandenboog, doch dat deze eveneens betrekking kan hebben op een prothetisch systeem waarbij slechts een tand of twee of prothetisch tanden worden voorzien. De uitvinding kan uiteraard zowel voor een bovenkaak als voor een onderkaak toegepast worden. Verder kan de brugstructuur 2 uit verschillende materialen bestaan die gebruikt worden voor het vervaardigen van een tandheelkundige prothese. Aldus kan de brugstructuur 2 bijvoorbeeld bestaan uit kunsthars, composietmateriaal, zirkonium, polycarbonaat, keramiek, etc, of uit een combinatie van deze materialen. Niettegenstaande de basisstructuur 1 en/of de brugstructuur 2 op een interessante manier worden vervaardigd door deze te frezen, spreekt het voor zich dat eveneens andere productietechnieken kunnen worden aangewend. Zo kunnen deze bijvoorbeeld vervaardigd worden door het toepassen van een additieve vervaardigingstechniek zoals selectief lasersmelten of —sinteren, of door stereolithografie. Ook is het mogelijk dat de brugstructuur 2 met een zogenaamd cement, of een ander hechtingsmiddel, wordt bevestigd tegen de basisstructuur 1. In dergelijk geval is het gebruik van brugschroeven 12 niet noodzakelijk en volstaat het om genoemde boringen 8 in de brugstructuur 2 te voorzien die kunnen samenwerken met een ontkoppelingsschroef 17. In bepaalde gevallen is het ook niet vereist om tegenover elke boring 3 in de basisstructuur 1 een boring 8 voor een brugschroef 12 te voorzien, doch kan het volstaan om een kleiner aantal boringen 8 in de brugstructuur aan te brengen dan het aantal boringen 3 met basisschroeven 11 voorzien in de basisstructuur 1 De schroeven 12 worden op een interessante manier enigszins verzonken in het oppervlak van de brugstructuur 2, zodat de verzonken zijde van de schroeven 12 kan opgevuld worden zodanig dat de aanwezigheid van de brugschroeven niet meer zichtbaar is in het oppervlak van de brugstructuur 2. Wanneer een van de implantaten 10 waarop de basisstructuur 1 is gemonteerd, dient verwijderd te worden omdat, bijvoorbeeld, het bot of tandvlees rond dit implantaat is ontstoken, is het niet vereist om een nieuwe brugstructuur 2 te produceren.

Aldus wordt de brugstructuur 2 van de basisstructuur verwijderd en wordt een nieuwe basisstructuur 1 vervaardigd die rekening houdt met de gewijzigde situatie van de implantaten.

Nadat deze nieuwe basisstructuur is bevestigd in de mondholte, kan vervolgens de bestaande brugstructuur 2 hierop gemonteerd worden.

Claims (8)

CONCLUSIES

1. Tandheelkundig prothetisch systeem dat dient gemonteerd te worden op een of meerdere implantaten (10) die zijn bevestigd in het bot (13) van een kaak, met - een basisstructuur (1) die monteerbaar is op een vrij uiteinde van genoemde implantaten (10), waarbij een of meerdere boringen (3) voorzien zijn in de basisstructuur (1) die toelaten om de basisstructuur (1) met schroeven (11) te bevestigen aan de implantaten (10), - een brugstructuur (2) met een of meerdere prothetische tanden (6) die passend en losneembaar op genoemde basisstructuur (1) bevestigbaar is, waarbij deze brugstructuur (2) boringen (8) vertoont voor het geleiden van schroeven (12) om de brugstructuur (2) op de basisstructuur (1) te bevestigen, - een ontkoppelingsschroef (17) om de brugstructuur (2) te verwijderen van de basisstructuur (1) daardoor gekenmerkt dat genoemde boringen (3) van de basisstructuur (1) samenwerken met een overeenkomstige boring (8) van de brugstructuur (2), waarbij de boringen (3) van de basisstructuur (1) coaxiaal zijn met overeenkomstige boringen (8) van de brugstructuur (2) wanneer de brugstructuur (2) passend op de basisstructuur (1) is geplaatst, waarbij dit systeem verder basisschroeven (11) bevat om genoemde basisstructuur (1), via genoemde boringen (3) van de basisstructuur (1), te bevestigen aan genoemde implantaten (10) of aan een op deze implantaten (10) voorzien abutment, waarbij de kop (15) van deze basisschroeven (11) voorzien is van een schroefgat met inwendige schroefdraad teneinde de brugstructuur (2) op de basisstructuur (1) te monteren via genoemde boringen (8) van de brugstructuur (2) met behulp van daarvoor voorziene brugschroeven (12) die bevestigbaar zijn in genoemd schroef gat van de basisschroeven (11), waarbij genoemde boringen (8) van de brugstructuur (2) inwendige schroefdraad (16) vertonen die samen kan werken met genoemde ontkoppelingsschroef (17) zodanig dat, wanneer de ontkoppelingsschroef (17) in de boringen (8) van de brugstructuur (2) wordt geschroefd, deze wordt verwijderd van de basisstructuur (1)

ingevolge een drukkracht die door de ontkoppelingsschroef (17) wordt uitgeoefend op een overeenkomstige basisschroef (11) of op genoemde basisstructuur (1).

2. Tandheelkundig prothetisch systeem volgens conclusie 1, waarbij een uiteinde van genoemde ontkoppelingsschroef (17), tegenoverliggend aan de kop ervan, zich uitstrekt tegenover de kop (15) van genoemde basisschroef (1) wanneer de ontkoppelingsschroef (17) in genoemde boring (8) van de brugstructuur (2) wordt geschroefd terwijl deze brugstructuur (2) op de basisstructuur (1) is geplaatst.

3. Tandheelkundig prothetisch systeem volgens conclusie 1 of 2, waarbij genoemde boring (8) van de brugstructuur voorzien is van een mof (18) die zich over de lengte van de boring (8) uitstrekt, waarbij deze mof (18) voorzien is van genoemde inwendige schroefdraad (16) voor genoemde ontkoppelingsschroef (17).

4. Tandheelkundig prothetisch systeem volgens conclusie 3, waarbij een uiteinde van genoemde mof (18) een kraag (19) vertoont, terwijl het tegenoverliggende uiteinde ervan uitwendige schroefdraad (20) vertoont en samenwerkt met een moer (21) zodanig dat de brugstructuur (2) tussen genoemde kraag (19) en genoemde moer (21) wordt ingeklemd.

5. Tandheelkundig prothetisch systeem volgens conclusie 3 of 4, waarbij genoemde brugstructuur (2) hoofdzakelijk uit kunststof is vervaardigd, terwijl genoemde mof (18) uit metaal bestaat.

6. Tandheelkundig prothetisch systeem volgens een van de conclusies 1 tot 5, waarbij genoemde boringen (8) van de brugstructuur (2) een diameter vertonen die groter is dan de diameter van de schacht van genoemde brugschroeven (12), waarbij genoemde ontkoppelingsschroef (17) in deze boringen (8) kan worden geschroefd.

7. Tandheelkundig prothetisch systeem volgens conclusie 6, waarbij de diameter van de schacht van genoemde brugschroeven (12) kleiner is dan de diameter van genoemde ontkoppelingsschroef (17).

8. Tandheelkundig prothetisch systeem volgens een van de conclusies 1 tot 6, waarbij het uiteinde van genoemde ontkoppelingsschroef (17) tegenoverliggend aan de kop ervan een diameter vertoont die kleiner is dan de diameter van de schacht van genoemde brugschroeven (12) ter hoogte van het overeenkomstige uiteinde ervan zodanig dat dit uiteinde van de ontkoppelingsschroef (17) in het schroefgat in de kop (15) van genoemde basisschroeven (11) een druk op deze laatste kan uitoefenen teneinde de brugstructuur (2) van de basisstructuur (1) te verwijderen wanneer de ontkoppelingsschroeven (17) in de boringen (8) in de brugstructuur (2) worden geschroefd.