BE1027382A1 - An arrangement of a weaving machine and a yarn supply device with an associated yarn tension device - Google Patents

An arrangement of a weaving machine and a yarn supply device with an associated yarn tension device Download PDF

Info

Publication number
BE1027382A1
BE1027382A1 BE20195402A BE201905402A BE1027382A1 BE 1027382 A1 BE1027382 A1 BE 1027382A1 BE 20195402 A BE20195402 A BE 20195402A BE 201905402 A BE201905402 A BE 201905402A BE 1027382 A1 BE1027382 A1 BE 1027382A1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
yarn
yarn tension
weaving machine
arrangement
supply device
Prior art date
Application number
BE20195402A
Other languages
Dutch (nl)
Other versions
BE1027382B1 (en
Inventor
Michiel Parmentier
Charles Beauduin
Original Assignee
Vandewiele Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Vandewiele Nv filed Critical Vandewiele Nv
Priority to BE20195402A priority Critical patent/BE1027382B1/en
Priority to US17/618,236 priority patent/US20220220643A1/en
Priority to EP20731575.5A priority patent/EP3987093B1/en
Priority to PCT/IB2020/055309 priority patent/WO2020254906A1/en
Priority to ES20731575T priority patent/ES2966332T3/en
Priority to CN202080039934.XA priority patent/CN113891964B/en
Publication of BE1027382A1 publication Critical patent/BE1027382A1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1027382B1 publication Critical patent/BE1027382B1/en

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D49/00Details or constructional features not specially adapted for looms of a particular type
    • D03D49/04Control of the tension in warp or cloth
    • D03D49/12Controlling warp tension by means other than let-off mechanisms
    • D03D49/16Warp supplied by creel
    • DTEXTILES; PAPER
    • D02YARNS; MECHANICAL FINISHING OF YARNS OR ROPES; WARPING OR BEAMING
    • D02HWARPING, BEAMING OR LEASING
    • D02H13/00Details of machines of the preceding groups
    • D02H13/22Tensioning devices
    • D02H13/26Tensioning devices for threads in warp form
    • DTEXTILES; PAPER
    • D02YARNS; MECHANICAL FINISHING OF YARNS OR ROPES; WARPING OR BEAMING
    • D02HWARPING, BEAMING OR LEASING
    • D02H13/00Details of machines of the preceding groups
    • D02H13/22Tensioning devices
    • D02H13/24Tensioning devices for individual threads
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H51/00Forwarding filamentary material
    • B65H51/20Devices for temporarily storing filamentary material during forwarding, e.g. for buffer storage
    • DTEXTILES; PAPER
    • D02YARNS; MECHANICAL FINISHING OF YARNS OR ROPES; WARPING OR BEAMING
    • D02HWARPING, BEAMING OR LEASING
    • D02H1/00Creels, i.e. apparatus for supplying a multiplicity of individual threads
    • DTEXTILES; PAPER
    • D02YARNS; MECHANICAL FINISHING OF YARNS OR ROPES; WARPING OR BEAMING
    • D02HWARPING, BEAMING OR LEASING
    • D02H3/00Warping machines

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)
  • Knitting Machines (AREA)

Abstract

Deze uitvinding betreft een opstelling van een weefmachine (1) en een garenvoorraadinrichting die een opstaande flank (30b),(30c) met naast elkaar voorziene garenvoorraden (5) omvat, en een bijhorende garenspanningsinrichting (6) die in de ruimte tussen de garenvoorraadinrichting (3) en de weefmachine (1) opgesteld is, omvattende minstens één garenspanningsmodule (7), (20) die minstens één rij naast elkaar geplaatste garenspanningselementen (8),(9) draagt, waarbij de richting (R1),(R2) van de genoemde rij garenspanningselementen (8), (9) een hellingshoek (α) heeft en/of een scherpe hoek (β) maakt met een verticaal vlak dat evenwijdig is of samenvalt met het vlak (V1),(V2) waarin een opstaande flank (21b),(21c) zich bevindt.This invention relates to an arrangement of a weaving machine (1) and a yarn supply device comprising an upright flank (30b), (30c) with juxtaposed yarn supplies (5), and an associated yarn tensioning device (6) located in the space between the yarn supply device ( 3) and the weaving machine (1) is arranged, comprising at least one yarn tension module (7), (20) carrying at least one row of juxtaposed yarn tension elements (8), (9), the direction (R1), (R2) of said row of yarn tension elements (8), (9) has an angle of inclination (α) and / or makes an acute angle (β) with a vertical plane that is parallel or coincident with the plane (V1), (V2) in which an upright flank (21b), (21c) is located.

Description

Een opstelling van een weefmachine en een garenvoorraadinrichting met een bijhorende garenspanningsinrichting Deze uitvinding betreft een opstelling van een weefmachine en een garenvoorraadinrichting met een bijhorende garenspanningsinrichting, waarbij de garenvoorraadinrichting minstens één garenvoorraadeenheid omvat met een naar de weefmachine gerichte voorzijde en minstens één flank die voorzien is voor het houden van meerdere garenvoorraden die zich volgens het vlak van de flank in naast elkaar gelegen posities bevinden. Een gekende opstelling omvat een bobijnrek waarin een grote hoeveelheid verschillende bobijnen geplaatst zijn. Op elke bobijn is een voorraad garen opgewikkeld, en vanaf elke bobijn wordt een kettingdraad via een aantal geleidingsogen en roosters naar een weefmachine geleid. De kettingdraden worden in een weefproces op de weefmachine verwerkt in een weefsel terwijl ondertussen de nodige hoeveelheden van de verschillende kettingdraden vanaf de respectievelijke verschillende bobijnen worden aangevoerd. Het bobijnrek is samengesteld uit een aantal draagstructuren (ook deuren genoemd) die met tussenafstanden naast elkaar zijn opgesteld. Elke draagstructuur heeft een voorzijde met een relatief beperkte breedte die naar de weefmachine gericht is en twee flanken die zich vanaf de voorzijde in een zich van de weefmachine verwijderende richting uitstrekken. De bobijnhouders zijn zo geplaatst dat de bobijnen van elke flank zich volgens het opstaand vlak van de flank, of m.a.w. gezien in een richting loodrecht op het vlak van de flank, naast elkaar bevinden.This invention relates to an arrangement of a weaving machine and a yarn supply device with an associated yarn tension device This invention relates to an arrangement of a weaving machine and a yarn supply device with an associated yarn tension device, the yarn supply device comprising at least one yarn supply unit having a front facing the weaving machine and at least one flank provided for holding multiple yarn supplies located in adjacent positions along the plane of the flank. A known arrangement includes a bobbin rack in which a large number of different bobbins are placed. A supply of yarn is wound up on each bobbin, and a warp thread is fed from each bobbin to a weaving machine via a number of guide eyes and grids. The warp threads are processed in a fabric in a weaving process on the weaving machine, while in the meantime the necessary quantities of the different warp threads are supplied from the respective different bobbins. The bobbin rack is composed of a number of supporting structures (also called doors) that are arranged next to each other at intervals. Each support structure has a relatively limited width front facing the weaving machine and two flanks extending from the front in a direction away from the weaving machine. The bobbin holders are positioned so that the bobbins of each flank are next to each other along the upright plane of the flank, i.e. viewed in a direction perpendicular to the plane of the flank.

Een dergelijk bobijnrek wordt ook gecombineerd met middelen om de spanning in het kettinggaren onder controle te houden. In een veel gebruikte garenspanningsinrichting wordt in het bobijnrek op elke kettingdraad een gewichtje geplaatst. Hierdoor wordt op elke kettingdraad een constante kracht uitgeoefend om de kettingdraad onder spanning te houden. Het plaatsen van deze gewichtjes is tijdrovend, en bovendien kan de garenspanning hiermee niet vlot aangepast worden aan gedurende het weefproces wijzigende omstandigheden. Hierdoor is de garenspanning voor bepaalde kettingdraden, minstens gedurende bepaalde delen van het weefproces veel hoger dan nodig is voor een vlot verloop van het weefproces.Such a bobbin stretch is also combined with means for controlling the tension in the warp yarn. In a commonly used yarn tension device, a weight is placed on each warp thread in the bobbin rack. This exerts a constant force on each warp thread to keep the warp thread under tension. Placing these weights is time-consuming and, moreover, the yarn tension cannot be readily adapted to changing circumstances during the weaving process. As a result, the yarn tension for certain warp threads, at least during certain parts of the weaving process, is much higher than is necessary for a smooth course of the weaving process.

Er bestaan garenspanningselementen waarmee de spanning in de kettingdraden per kettingdraad, of per groep kettingdraden, onder controle kan gehouden worden. Deze omvatten een door een motor aangedreven rol die voorzien is om, in contact met minstens één kettingdraad, in de ene of de andere draaizin te roteren, om de genoemde kettingdraad te verplaatsen in een richting die tegengesteld is aan de aanvoerrichting van de kettingdraden, respectievelijk om de kettingdraad te verplaatsen in een richting die gelijk is aan de aanvoerrichting van de kettingdraden, om de garenspanning in de genoemde kettingdraad te verhogen, respectievelijk te verlagen. Een dergelijk garenspanningselement wordt beschreven in de internationale octrooiaanvraag WO 2017/077454 A1. Om in een bobijnrek met zeer grote aantallen bobijnen voor elke kettingdraad een dergelijk garenspanningselement te voorzien wordt zal de beschikbare ruimte in een bobijnrek niet volstaan. Het bobijnrek zal dan groter moeten uitgevoerd worden.There are yarn tension elements with which the tension in the warp threads per warp thread, or per group of warp threads, can be kept under control. These include a motor-driven roller which is provided to rotate, in contact with at least one warp thread, in one or the other direction of rotation, to move said warp thread in a direction opposite to the direction of feed of the warp threads, respectively. to move the warp thread in a direction which is the same as the feeding direction of the warp threads, to increase or decrease the yarn tension in said warp thread, respectively. Such a yarn tension element is described in the international patent application WO 2017/077454 A1. In order to provide such a yarn tension element in a bobbin rack with very large numbers of bobbins for each warp thread, the available space in a bobbin rack will not suffice. The bobbin rack will then have to be made larger.

Het doel van deze uitvinding is om aan de hoger vermelde nadelen te verhelpen en te voorzien in een opstelling van een garenvoorraadinrichting en een bijhorende garenspanningsinrichting die een flexibele aanpassing van de garenspanning toelaat, maar die toch ook compact is.The object of the present invention is to overcome the aforementioned drawbacks and to provide an arrangement of a yarn stocking device and an associated yarn tensioning device that allows flexible adjustment of the yarn tension, yet is also compact.

Deze doelstelling wordt bereikt door te voorzien in een opstelling van een weefmachine en een garenvoorraadinrichting met een bijhorende garenspanningsinrichting, waarbij de garenvoorraadinrichting minstens één garenvoorraadeenheid omvat met een naar de weefmachine gerichte voorzijde en minstens één opstaande flank die voorzien is voor het houden van meerdere garenvoorraden in naast elkaar gelegen posities, waarbij, volgens deze uitvinding, de garenspanningsinrichting minstens één garenspanningsmodule omvat met minstens één drager die minstens één rij naast elkaar geplaatste garenspanningselementen draagt, waarbij elke garenspanningsmodule is opgesteld in de ruimte tussen de garenspanningsinrichting en de weefmachine, en waarbij elke drager zo opgesteld is dat de richting van de genoemde rij garenspanningselementen een hellingshoek heeft en/of een scherpe hoek maakt met een verticaal vlak dat evenwijdig is of samenvalt met het vlak waarin de genoemde opstaande flank zich bevindt.This object is achieved by providing an arrangement of a weaving machine and a yarn supply device with an associated yarn tension device, the yarn supply device comprising at least one yarn supply unit with a front facing the weaving machine and at least one upright flank provided for holding multiple yarn supplies in adjacent positions, wherein, according to this invention, the yarn tensioner comprises at least one yarn tension module with at least one carrier carrying at least one row of juxtaposed yarn tension elements, each yarn tension module being disposed in the space between the yarn tensioner and the weaving machine, and each support is arranged so that the direction of said row of yarn tension elements has an angle of inclination and / or an acute angle with a vertical plane which is parallel or coincident with the plane in which said upstanding flank is located.

Er worden talrijke kettingdraden met kleine tussenafstanden naar de garenspanningselementen aangevoerd vanaf de garenvoorraadinrichting, en deze kettingdraden worden vanaf de garenspanningselementen ook met kleine onderlinge tussenafstanden naar de weefmachine afgevoerd. Door de hellende opstelling van de rij garenspanningselementen zijn de opeenvolgende garenspanningselementen van een rij op een verschillende hoogte gebracht.Numerous warp threads are fed at close spacing to the yarn tension elements from the yarn supply device, and these warp threads are fed from the yarn tension elements to the weaving machine at short intervals. Due to the inclined arrangement of the row of yarn tension elements, the successive yarn tension elements of a row are placed at a different height.

Het verticaal positieverschil tussen de opeenvolgende garenspanningselementen kan daarbij zeer klein zijn. Hierdoor kan elk garenspanningselement goed bereikt worden en met een minimum aan bochten bereikt worden door een respectievelijke aangevoerde kettingdraad, en kan elke afgevoerde kettingdraad ook met een minimum aan bochten afgevoerd worden naar de weefmachine.The vertical position difference between the successive yarn tension elements can be very small. As a result, each yarn tension element can be properly reached and reached with a minimum of bends by a respective supplied warp thread, and each discharged warp thread can also be discharged to the weaving machine with a minimum of bends.

De opstelling die een scherpe hoek maakt met een verticaal vlak dat evenwijdig is of samenvalt met het vlak waarin de genoemde opstaande flank zich bevindt, levert een analoog voordelig effect op.The arrangement which makes an acute angle with a vertical plane which is parallel or coincident with the plane in which the said upright flank is situated produces an analogous advantageous effect.

Door de schuine opstelling van de rij garenspanningselementen ten opzichte van de flank, zijn de opeenvolgende garenspanningselementen van een rij in posities gebracht die in horizontale richting verschoven zijn ten opzichte van elkaar en ten opzichte van het verticaal vlak waarin de flank zich bevindt.Due to the oblique arrangement of the row of yarn tension elements with respect to the flank, the successive yarn tension elements of a row are moved into positions that are horizontally offset with respect to each other and with respect to the vertical plane in which the flank is located.

Dit horizontaal positieverschil tussen de opeenvolgende garenspanningselementen kan zeer klein zijn.This horizontal position difference between the successive yarn tension elements can be very small.

Hierdoor kan elk garenspanningselement goed bereikt worden en met een minimum aan bochten bereikt worden door een respectievelijke aangevoerde kettingdraad, en kan elke afgevoerde kettingdraad ook met een minimum aan bochten afgevoerd worden naar de weefmachine.As a result, each yarn tension element can be properly reached and reached with a minimum of bends by a respective supplied warp thread, and each discharged warp thread can also be discharged to the weaving machine with a minimum of bends.

Hierdoor kunnen de kettingdraden dicht bij elkaar van de garenvoorraadinrichting naar de weefmachine geleid worden, terwijl dit positieverschil toch voldoende is om te vermijden dat de kettingdraden elkaar hinderen.This allows the warp threads to be guided close to each other from the yarn supply device to the weaving machine, while this position difference is still sufficient to prevent the warp threads from interfering with each other.

Elk garenspanningselement heeft een ingang waarlangs een aangevoerde kettingdraad in samenwerking met het garenspanningselement wordt gebracht en een uitgang waarlangs deze kettingdraad het garenspanningselement kan verlaten om verder naar de weefmachine verplaatst te worden.Each yarn tension element has an entrance along which a supplied warp thread is brought into cooperation with the yarn tension element and an exit through which this warp thread can leave the yarn tension element in order to be moved further to the weaving machine.

Door elke rij garenspanningselementen hellend op te stellen of schuin op te stellen ten opzichte van het verticaal vlak van de flank, kan tussen opeenvolgende garenspanningselementen een verticaal positieverschil, respectievelijk een horizontaal positieverschil gecreëerd worden dat net volstaat om de ingang en/of de uitgang van elk garenspanningselement in rechte horizontale lijn bereikbaar te maken voor de dicht bij elkaar lopende aangevoerde of afgevoerde kettingdraden.By arranging each row of yarn tension elements in an inclined or inclined position with respect to the vertical plane of the flank, a vertical position difference or a horizontal position difference, respectively, can be created between successive yarn tension elements that is just sufficient to indicate the entrance and / or exit of each making the yarn tension element accessible in a straight horizontal line for the closely spaced supplied or discharged warp threads.

Doordat elke rij garenspanningselementen hellend of schuin ten opzichte van een verticaal vlak dat volgens de flankrichting loopt, is opgesteld nemen grote aantallen garenspanningselementen toch slechts een beperkte breedte of hoogte in.Since each row of yarn tension elements is arranged inclined or oblique with respect to a vertical plane running in the flank direction, large numbers of yarn tension elements nevertheless only occupy a limited width or height.

Het toevoegen van garenspanningselementen heeft dan ook maar een kleine invloed op de hoogte of de breedte van de garenspanningsinrichting.The addition of yarn tension elements has therefore only a small influence on the height or the width of the yarn tension device.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de opstelling volgens de uitvinding omvat elke drager een hoofdzakelijk vlak oppervlak dat een buitenzijde van de garenspanningsmodule vormt, zijn de garenspanningselementen aan de genoemde buitenzijde bereikbaar voor de aanvoer en/of afvoer van respectievelijke kettingdraden, is elke drager opgesteld in een positie waarbij het genoemde oppervlak, gezien in een verticale dwarsdoorsnede van de garenspanningsmodule, een hellingshoek heeft, en/of, gezien in een horizontale dwarsdoorsnede van de garenspanningsmodule, een scherpe hoek maakt met een verticaal vlak dat evenwijdig is of samenvalt met het vlak waarin de genoemde opstaande flank zich bevindt.In a preferred embodiment of the arrangement according to the invention, each carrier comprises a substantially flat surface that forms an outside of the yarn tension module, the yarn tension elements on the said outside are accessible for the supply and / or removal of respective warp threads, each carrier is arranged in a position wherein said surface, viewed in a vertical cross section of the yarn tension module, has an angle of inclination, and / or, viewed in a horizontal cross section of the yarn tension module, makes an acute angle with a vertical plane which is parallel or coincident with the plane in which the said upright flank is located.

Hierdoor kunnen de garenspanningselementen in rijen met bovenvermelde richtingen geplaatst zijn doordat de drager hellend of schuin ten opzichte van het verticaal vlak van de flank opgesteld is, terwijl deze garenspanningselementen bovendien zeer goed bereikbaar zijn aan een buitenzijde van de garenspanningsmodule.As a result, the yarn tension elements can be placed in rows with the above-mentioned directions in that the carrier is arranged inclined or oblique with respect to the vertical plane of the flank, while these yarn tension elements are moreover very easily accessible on an outside of the yarn tension module.

In een eerste bijzondere uitvoeringsvorm omvat de garenspanningsmodule twee dragers met een hoofdzakelijk vlak oppervlak dat een respectievelijke buitenzijde van de garenspanningsmodule vormt, zijn de genoemde dragers opgesteld in een positie waarbij hun respectievelijke oppervlakken, gezien in een verticale dwarsdoorsnede van de garenspanningsmodule, een hellingshoek hebben, en naar elkaar toe lopen in de richting van de weefmachine.In a first particular embodiment, the yarn tension module comprises two carriers having a substantially planar surface forming a respective outer side of the yarn tension module, said carriers are arranged in a position where their respective surfaces have an angle of inclination when viewed in a vertical cross-section of the yarn tension module, and walk towards each other in the direction of the weaving machine.

In een tweede bijzondere uitvoeringsvorm omvat de garenspanningsmodule twee dragers met een hoofdzakelijk vlak oppervlak dat een respectievelijke buitenzijde van de garenspanningsmodule vormt, en zijn de genoemde dragers opgesteld in een positie waarbij hun respectievelijke oppervlakken, gezien in een horizontale dwarsdoorsnede van de garenspanningsmodule, een scherpe hoek maken met een verticaal vlak dat evenwijdig is of samenvalt met het vlak waarin de genoemde opstaande flank zich bevindt, en naar elkaar toe lopen in de richting van de weefmachine.In a second particular embodiment, the yarn tension module comprises two carriers having a substantially planar surface forming a respective outer side of the yarn tension module, and said carriers are arranged in a position where their respective surfaces, viewed in a horizontal cross-section of the yarn tension module, have an acute angle. with a vertical plane that is parallel or coincident with the plane in which said upstanding flank is located, and run towards each other in the direction of the weaving machine.

De twee dragers samen hebben bij voorkeur een breedte die niet groter is dan de breedte van een garenvoorraadeenheid.The two carriers together preferably have a width that does not exceed the width of a yarn supply unit.

In hun meest voorkeurdragende uitvoeringvorm zijn de eerste en de tweede bijzondere uitvoeringsvorm zo uitgevoerd dat de twee dragers met naar elkaar toe lopende oppervlakken nagenoeg tegen elkaar aansluiten, zodat de garenspanningsmodule, gezien in een dwarsdoorsnede, een hoofdzakelijk V-vormig profiel heeft. In een sterk voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt elke kettingdraad in niet-gespannen toestand van een garenvoorraad naar een garenspanningselement geleid.In their most preferred embodiment, the first and second particular embodiments are designed such that the two carriers substantially abut each other with contiguous surfaces, so that the yarn tension module has a substantially V-shaped profile when viewed in cross-section. In a highly preferred embodiment, each warp thread is guided from a yarn stock to a yarn tension element in the non-tensioned condition.

5 De garenvoorraden zijn verdeeld over het relatief hoog volume van een garenvoorraadinrichting. Wanneer er meerdere garenvoorraadeenheden naast elkaar staan is dit volume bovendien ook relatief breed. Bij de gekende opstellingen volgens de stand van de techniek lopen de kettingdraden onder spanning vanaf de bovenste en vanaf de onderste garenvoorraden in rechte lijn onder relatief grote hoeken ten opzichte van een horizontale lijn naar het eerste geleidingsrooster bij de weefmachine. Door de kettingdraden in spanningsloze toestand van hun respectievelijke garenvoorraad naar een garenspanningselement te geleiden dat opgesteld is in de ruimte tussen de garenvoorraadinrichting en de weefmachine, kunnen de kettingdraden in deze ruimte eerst samengebracht worden binnen het veel beperkter volume van de garenspanningsinrichting, om dan vanaf dat beperkte volume onder spanning naar de weefmachine te lopen. Hierdoor kan de garenvoorraadinrichting zonder nadeel dichter bij de weefmachine geplaatst worden. Doordat de delen van kettingdraden die onder spanning gebracht zijn ook minder ruimte innemen komt er ruimte vrij omheen deze kettingdraden, waardoor andere onderdelen, zoals een boomstand gemakkelijker bereikbaar worden wanneer ze in de ruimte tussen de garenspanningsrichting en de weefmachine worden opgesteld.The yarn supplies are distributed over the relatively high volume of a yarn supply device. When several yarn stock units are next to each other, this volume is also relatively wide. In the known prior art arrangements the warp threads run in tension from the upper and lower yarn supplies in a straight line at relatively large angles with respect to a horizontal line to the first guide grid at the weaving machine. By guiding the warp threads in tensionless condition from their respective yarn stock to a yarn tension element arranged in the space between the yarn stock device and the weaving machine, the warp threads in this space can first be brought together within the much more limited volume of the yarn tension device, and then from that limited volume to walk to the weaving machine under tension. As a result, the yarn supply device can be placed closer to the weaving machine without disadvantage. Because the parts of warp threads that are put under tension also take up less space, space is freed up around these warp threads, whereby other parts, such as a tree stand, become more easily accessible when they are arranged in the space between the yarn tension direction and the weaving machine.

De garenvoorraadinrichting kan bijvoorbeeld minstens twee met een tussenafstand naast elkaar geplaatste garenvoorraadeenheden omvat.For example, the yarn supply device may comprise at least two yarn supply units spaced apart side by side.

Verder is het ook mogelijk om de garenspanningsinrichting uit te voeren met minstens twee met een tussenafstand naast elkaar of boven elkaar geplaatste garenspanningsmodules. Zo zijn de zeer talrijke garenspanningselementen verdeeld over meerdere modules waardoor ze beter bereikbaar zijn voor onderhoud en herstellingen.Furthermore, it is also possible to embody the yarn tensioning device with at least two yarn tension modules placed at an intermediate distance next to each other or one above the other. For example, the very numerous yarn tension elements are divided over several modules, making them more accessible for maintenance and repairs.

In een bepaalde uitvoeringsvorm omvat elk garenspanningselement een ingang en een uitgang voor een kettingdraad, en wordt voor elk garenspanningselement, een vanaf een garenvoorraad aangevoerde kettingdraad aan de zijde van de drager waar de uitgang zich bevindt naar de ingang geleid. Dit kan nuttig zijn als één van de zijden van de drager niet of moeilijk bereikbaar is voor de aanvoer of afvoer van kettingdraden.In a particular embodiment, each yarn tension element comprises an entrance and an exit for a warp thread, and for each yarn tension element, a warp thread supplied from a yarn stock on the side of the carrier where the exit is located is led to the entrance. This can be useful if one of the sides of the carrier is not or is difficult to reach for the supply or removal of warp threads.

Dit zorgt ook voor zeer weinig toename van de spanning in de kettingdraad.This also provides very little increase in the tension in the warp thread.

In een andere uitvoeringsvorm wordt, de aangevoerde kettingdraad vanaf de zijde van de drager die zich tegenover de zijde bevindt waar de uitgang zich bevindt, doorheen de drager naar de ingang geleid.In another embodiment, the supplied warp yarn is fed from the side of the carrier opposite the side where the exit is located through the carrier to the entrance.

Hierbij kan het garenspanningselement zo uitgevoerd zijn en in de drager geïntegreerd zijn dat de kettingdraad de drager dwarst volgens een richting die nagenoeg loodrecht staat op het drageroppervlak, waardoor de kettingdraad bij de ingang en bij de uitgang over een vrij grote hoek wordt omgebogen.The yarn tension element can herein be designed and integrated in the carrier in such a way that the warp thread crosses the carrier in a direction which is substantially perpendicular to the carrier surface, whereby the warp thread is bent over a fairly large angle at the entrance and at the exit.

Deze ombuigingen zorgen voor veel wrijving en voegen dus veel extra spanning toe.These bends create a lot of friction and thus add a lot of extra tension.

Dit kan ideaal zijn voor opstellingen waarbij een vrij hoge garenspanning vereist is.This can be ideal for setups where a fairly high yarn tension is required.

Op die manier moeten de garenspanningselementen niet voor alle garenspanning zorgen.In this way, the yarn tension elements do not have to provide all of the yarn tension.

In een voorkeursuitvoering is er tussen minstens elke garenvoorraad en een garenspanningselement een garen-geleidingsmiddel voorzien, hetwelk voorzien is om een kettingdraad over nagenoeg het gehele traject vanaf de garenvoorraad tot het garenspanningselement te geleiden en af te schermen.In a preferred embodiment there is provided between at least each yarn stock and a yarn tension element a yarn guiding means, which is provided to guide and shield a warp thread over substantially the entire path from the yarn stock to the yarn tension element.

Het geleidingselement heeft als voornaamste functie het geleiden van een spanningsloze kettingdraad zonder risico op contact met andere kettingdraden.The main function of the guiding element is to guide a tension-free warp thread without risk of contact with other warp threads.

Het geleidingselement kan een open of een gesloten structuur hebben.The guide element can have an open or closed structure.

Het garengeleidingsmiddel is bijvoorbeeld buisvormig.For example, the yarn guide means is tubular.

Het is bij voorkeur een buigzaam element.It is preferably a flexible element.

In een bijzonder voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat elk garenspanningselement een door een motor aangedreven rol die voorzien is om, in contact met minstens één kettingdraad, in de ene of de andere draaizin te roteren, om de genoemde kettingdraad te verplaatsen in een richting die tegengesteld is aan de aanvoerrichting van de kettingdraden, respectievelijk om de kettingdraad te verplaatsen of om met de verplaatsing ervan mee te bewegen of om de verplaatsing te vergemakkelijken, in een richting die gelijk is aan de aanvoerrichting van de kettingdraden, om de garenspanning in de genoemde kettingdraad te verhogen, respectievelijk te verlagen.In a particularly preferred embodiment, each yarn tension element comprises a motor-driven roller which is provided to rotate, in contact with at least one warp thread, in one direction or the other, to move said warp thread in a direction opposite to the direction of rotation. feed direction of the warp threads, respectively to move the warp thread or to move with its movement or to facilitate the movement, in a direction equal to the feed direction of the warp threads, to increase the yarn tension in said warp thread, respectively.

De door de motor aangedreven rol wordt ook de remrol genoemd.The roller driven by the motor is also called the brake roller.

In een voordelige uitvoeringsvorm is garenspanningsmodule opgesteld in de ruimte tussen de garenvoorraadinrichting en de weefmachine, die zijdelings begrensd is door de evenwijdige verticale vlakken die raken aan de verst van elkaar verwijderde flanken van de garenvoorraadinrichting.In an advantageous embodiment, a yarn tension module is arranged in the space between the yarn supply device and the weaving machine, which is laterally bounded by the parallel vertical planes tangent to the most distant flanks of the yarn supply device.

De garenvoorraadinrichting kan onder meer een bobijnrek zijn. De garenvoorraden zijn dan bobijnen waarop respectievelijke voorraden garen zijn opgewikkeld. Bij voorkeur wordt het garen van deze bobijnen afgewikkeld door het volgens de richting van de as van de bobijn over de kop van de bobijn heen te trekken terwijl de bobijn niet roteert (in défilé). Bij voorkeur wordt het geleidingsmiddel in het verlengde van de as van de bobijn geplaatst. Dit zorgt meestal voor een stabielere en een lagere garenspanning dan het radiaal afwikkelen (déroulé) waarbij de bobijn wel roteert. Hierbij is immers een grotere kracht nodig. De hoek waarmee het garen in het geleidingsmiddel komt verschilt ook naargelang de plaats vanaf waar het garen van de bobijn wordt afgenomen. Aangezien deze plaats periodiek varieert veroorzaakt dit een sinusoïdale spanningsvariatie.The yarn supply device may include a bobbin rack. The yarn stocks are then reels on which respective stocks of yarn are wound. Preferably, the yarn is unwound from these bobbins by pulling it over the bobbin head in the direction of the bobbin axis while the bobbin is not rotating (in sequence). The guiding means is preferably placed in line with the axis of the bobbin. This usually ensures a more stable and lower yarn tension than the radial unwinding (déroulé) where the bobbin does rotate. After all, this requires a greater force. The angle at which the yarn enters the guide means also differs depending on where the yarn is taken off the bobbin. Since this location varies periodically, it causes a sinusoidal voltage variation.

De motor die de remrol aandrijft om het garen onder spanning te houden is bij voorkeur aanstuurbaar in generatorwerking om het garen onder spanning te houden. Door een motor een wijzigbaar koppel te laten leveren aan de remrol, kan eenvoudiger worden ingespeeld op afwijkende en/of veranderende eigenschappen van garens en/of een trajectverandering van het garen en/of wijzigingen in het gedrag van de weefmachine. Het koppel van de motor kan bijvoorbeeld veel lager zijn wanneer de machine stilstaat (net voldoende om het garen gestrekt te houden) dan wanneer de machine draait.The motor that drives the brake roll to keep the yarn under tension is preferably controllable in generator operation to keep the yarn under tension. By having a motor supply an adjustable torque to the brake roller, it is easier to respond to deviating and / or changing properties of the yarns and / or a change in the path of the yarn and / or changes in the behavior of the weaving machine. For example, the torque of the motor can be much lower when the machine is stationary (just enough to keep the yarn stretched) than when the machine is running.

Om garen vanaf de weefmachine te recupereren, wat bijvoorbeeld nodig is door de gaapvorming, is de motor ook aanstuurbaar in motorwerking om het garen in een richting te verplaatsen die tegengesteld is aan de aanvoerrichting van het garen. Bijkomend kan het ook nuttig zijn om de motor aanstuurbaar te voorzien in motorwerking om het garen in de aanvoerrichting te verplaatsen om extra garen van het garenopslagsysteem af te nemen. Bij voorkeur is er ook een centrale sturing voorzien met bij voorkeur ook middelen om de tijdens de generatorwerking van de motor gegeneerde energie onmiddellijk aan de sturing van het garenspanningssysteem beschikbaar te stellen.In order to recover yarn from the weaving machine, which is for instance required by the shed formation, the motor can also be controlled in motor operation to move the yarn in a direction opposite to the feed direction of the yarn. In addition, it may also be useful to controllably provide the motor with motor operation to move the yarn in the feed direction to take additional yarn from the yarn storage system. Preferably, a central control is also provided, preferably also means for making the energy generated during the generator operation of the motor immediately available to the control of the yarn tension system.

Bij voorkeur zijn er ook meetmiddelen voorzien voor het bepalen van de lengte van het garen dat door de weefmachine afgenomen wordt.Preferably, measuring means are also provided for determining the length of the yarn taken off by the weaving machine.

Per remrol kan de lengte van de door deze remrol onder spanning gehouden garens berekend worden uit het aantal omwentelingen van de remrol of de hoekverdraaiing van de motor en de diameter van de remrol zonder dat supplementaire lengtemeetsensoren noodzakelijk zijn.For each brake roller, the length of the yarns held under tension by this brake roller can be calculated from the number of revolutions of the brake roller or the angular rotation of the motor and the diameter of the brake roller without the need for additional length measuring sensors.

De meetmiddelen omvatten hiertoe bijvoorbeeld de nodige berekeningsmiddelen.The measuring means comprise, for example, the necessary calculation means.

Bij voorkeur zijn er ook communicatiemiddelen voorzien voor het ontvangen van signalen van de weefmachine met betrekking tot de werking en/of de stand van de machine en meetmiddelen voor het meten van parameters m.b.t. de werking van de garenspanningsinrichting en spanningsbewakingsmiddelen voor het bewaken van de parameters m.b.t. de werking van de garenspanningsinrichting in relatie tot de ontvangen signalen van de weefmachine.Preferably, communication means are also provided for receiving signals from the weaving machine with regard to the operation and / or the position of the machine and measuring means for measuring parameters relating to the operation of the yarn tension device and tension monitoring means for monitoring the parameters relating to the operation of the yarn tensioning device in relation to the signals received from the weaving machine.

De signalen m.b.t. de werking van de weefmachine geven de actuele toestand van de weefmachine weer en kunnen betrekking hebben op de stilstand van de machine, het in werking zijn van de machine, de snelheid van de machine, de stand van de hoofdas van de weefmachine, de fase van het weefproces, enz.The signals regarding the operation of the weaving machine indicate the current state of the weaving machine and can relate to the standstill of the machine, the operation of the machine, the speed of the machine, the position of the main axis of the weaving machine, the phase of the weaving process, etc.

De spanningsbewakingsmiddelen zijn bij voorkeur ook voorzien om op basis van de door de weefmachine meegedeelde actuele toestand de verwachte werking van de garenspanningsinrichting te voorspellen.The tension monitoring means are preferably also provided for predicting the expected operation of the yarn tension device on the basis of the current state communicated by the weaving machine.

De garenspanningsinrichting is meest bij voorkeur voorzien van een spanningsmeetinrichting voor het meten van de garenspanning.The yarn tension device is most preferably provided with a tension measuring device for measuring the yarn tension.

Door de garenspanning te meten, kunnen ook verschillende extra detectiesystemen voorzien worden.By measuring the yarn tension, various additional detection systems can also be provided.

Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om aan de hand van de gemeten garenspanning niet alleen garenbreuk en/of overspanning van het garen te detecteren, maar ook onregelmatigheden of knopen in het garen.For example, it is possible, on the basis of the measured yarn tension, to detect not only yarn breakage and / or span of the yarn, but also irregularities or knots in the yarn.

Het is bijvoorbeeld ook mogelijk om met eenzelfde remrol meerdere garens met zelfde garenkarakteristieken en eenzelfde te volgen traject onder spanning te houden.For example, it is also possible to keep several yarns with the same yarn characteristics and the same path to be followed under tension with the same brake roll.

De motor van een garenspanningssysteem volgens deze uitvinding is bij voorkeur een DC motor of een borstelloze AC-motor.The motor of a yarn tension system according to this invention is preferably a DC motor or a brushless AC motor.

Meer voorkeurdragend is deze motor een borstelloze DC-motor, nog meer voorkeurdragend een borstelloze DC-motor met een buitenrotor (een type motor waarbij de stator stilstaat en de rotor draait) voorzien van HALL-sensoren, bij voorkeur uitgevoerd als een schijfmotor (pancake motor), wegens de compactheid van een dergelijk type motor, de economische haalbaarheid en gezien het feit dat bij de huidige toepassing weinig energie vrijkomt of weinig energie vereist is.More preferably, this motor is a brushless DC motor, even more preferably a brushless DC motor with an outer rotor (a type of motor where the stator is stationary and the rotor rotates) provided with HALL sensors, preferably designed as a disc motor (pancake motor ), because of the compactness of such a type of motor, the economic feasibility and given that the current application produces little energy or requires little energy.

Door de slip van het garen op de remrol te minimaliseren, kan de spanning van het garen constant gehouden worden onafhankelijk van de draadeigenschappen en kan de nauwkeurigheid van eventuele metingen verhoogd worden. Slip van het garen op de remrol minimaliseren kan op meerdere manieren. Alternatief of bijkomend kan de remrol voorzien zijn om het garen hier verschillende keren omheen te slaan. Nog alternatief of bijkomend kan de remrol een loopvlak omvatten dat voorzien is van een anti-sliplaag en/of met een profilering is uitgevoerd.By minimizing the slip of the yarn on the brake roll, the tension of the yarn can be kept constant regardless of the yarn properties and the accuracy of any measurements can be increased. There are several ways to minimize the slip of the yarn on the brake roller. Alternatively or additionally, the brake roller can be provided to wrap the yarn around it several times. Alternatively or additionally, the brake roller can comprise a running surface which is provided with an anti-slip layer and / or is designed with a profiling.

De uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende meer gedetailleerde beschrijving van een mogelijke uitvoeringsvorm van een opstelling van een weefmachine en een garenvoorraadinrichting met een bijhorende garenspanningsinrichting, volgens deze uitvinding.The invention will now be further elucidated on the basis of the following more detailed description of a possible embodiment of an arrangement of a weaving machine and a yarn supply device with an associated yarn tension device, according to the present invention.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde figuren, waarvan « figuren 1 tot 3 verschillende aanzichten tonen van een garenspanningselement waarbij de ingang en de uitgang van de kettingdraad zich aan dezelfde zijde van het garenspanningselement bevinden en waarbij de kettingdraad via diezelfde zijde naar de ingang geleid wordt; e= figuur 4 een bovenaanzicht toont van een garenspanningselement volgens figuren 1-3 dat geïntegreerd is in een drager van een garenspanningsinrichting; « figuren 5 tot 7 verschillende aanzichten tonen van een garenspanningselement waarbij de ingang en de uitgang van de kettingdraad zich aan dezelfde zijde van het garenspanningselement bevinden en waarbij de kettingdraad vanaf de tegenovergestelde zijde naar de ingang van het garenspanningselement geleid wordt; « figuur 8 een schematisch zijaanzicht is van een opstelling van een weefmachine en een bobijnrek met een bijhorende garenspanningsinrichting, met een verticale opbouw van een garenspanningsinrichting met een V-vormig profiel; « figuur 9a een schematisch bovenaanzicht is van de op figuur 8 voorgestelde opstelling;In this detailed description reference is made by reference numerals to the accompanying figures, of which, Figures 1 to 3 show different views of a yarn tension element where the entrance and exit of the warp thread are on the same side of the yarn tension element and where the warp thread via that same side is led to the entrance; e = figure 4 shows a top view of a yarn tension element according to figures 1-3 which is integrated in a carrier of a yarn tension device; Figures 5 to 7 show different views of a yarn tension element with the entry and exit of the warp thread on the same side of the yarn tension element and the warp thread being guided from the opposite side to the entrance of the yarn tension element; Figure 8 is a schematic side view of an arrangement of a weaving machine and a bobbin rack with an associated yarn tensioning device, with a vertical construction of a yarn tensioning device with a V-shaped profile; Figure 9a is a schematic top view of the arrangement shown in Figure 8;

= figuur 9b een vergrote voorstelling is van een bovenaanzicht van een van de groepen garenspanningsmodules op figuur 9a; «= figuur 10a een schematisch zijaanzicht is van een opstelling van een weefmachine en een bobijnrek met een bijhorende garenspanningsinrichting, met een horizontale opbouw van een garenspanningsinrichting met een V-vormig profiel; en «= figuur 10b een vergrote voorstelling is van een zijaanzicht van de garenspanningsmodule op figuur 10a; en =» figuur 11 een schematisch bovenaanzicht is van de op figuur 10a getoonde opstelling.Figure 9b is an enlarged representation of a top view of one of the groups of yarn tension modules in Figure 9a; Fig. 10a is a schematic side view of an arrangement of a weaving machine and a bobbin rack with an associated yarn tensioning device, with a horizontal construction of a yarn tensioning device with a V-shaped profile; and «= Figure 10b is an enlarged representation of a side view of the yarn tension module in Figure 10a; and Figure 11 is a schematic top view of the arrangement shown in Figure 10a.

Op figuren 1 tot 3 wordt een uitvoeringsvorm van een garenspanningselement (8) voorgesteld samen met een gedeelte van een geleidingsbuisje (10) en een gedeelte van een kettingdraad (11) in samenwerking met het garenspanningselement (8). Figuur 1 toont een zijaanzicht, figuur 2 een bovenaanzicht en figuur 3 een voorstelling in perspectief.In Figures 1 to 3, an embodiment of a yarn tension element (8) is shown together with a portion of a guide tube (10) and a portion of a warp thread (11) in cooperation with the yarn tension element (8). Figure 1 shows a side view, figure 2 a top view and figure 3 a representation in perspective.

Het garenspanningselement (8) bevat een elektrische motor (80) die voorzien is om een remrol (81) aan te drijven om te roteren, en een niet aangedreven roteerbare klemrol (82) die zich naast de remrol (81) bevindt.The yarn tension element (8) includes an electric motor (80) provided to drive a brake roller (81) to rotate, and a non-driven rotatable nip roller (82) located adjacent to the brake roller (81).

De kettingdraad (11) wordt vanaf een niet op figuren 1-3 voorgestelde garenvoorraad doorheen het geleidingsbuisje (10) in de aanvoerrichting (F) tot in de nabijheid van het garenspanningselement (8) geleid.The warp thread (11) is guided from a yarn stock not shown in Figures 1-3 through the guide tube (10) in the feeding direction (F) to the vicinity of the yarn tension element (8).

Na het verlaten van het geleidingsbuisje (10) loopt de kettingdraad (11) eerst over het oppervlak van de klemrol (82), vervolgens tussen de klemrol (82) en de remrol (81), en tenslotte over het oppervlak van de remrol (81) om deze na ongeveer een halve toer te verlaten en via een geleidingsoog (83) in een richting die weinig verschilt van de aanvoerrichting (F) verder te lopen naar de weefmachine (1). De kettingdraad (11) wordt bij zijn doorgang tussen de klemrol (82) en de remrol (81) ingeklemd tussen beide rollen (81), (82), zodat de kettingdraad (11) zonder slip met de remrol (81) mee beweegt.After exiting the guide tube (10), the warp thread (11) first runs over the surface of the pinch roller (82), then between the pinch roller (82) and the brake roller (81), and finally over the surface of the brake roller (81) ) to leave it after about half a turn and to continue to the weaving machine (1) via a guide eye (83) in a direction that differs little from the feed direction (F). The warp thread (11) is clamped between the two rollers (81), (82) during its passage between the pinch roller (82) and the brake roller (81), so that the warp thread (11) moves along with the brake roller (81) without slip.

Verder is er ook nog een houder (84) voorzien met twee geleidingswanden (84a),(84b) die zich aan een respectievelijke zijde van de klemrol (82) uitstrekken.Furthermore, a holder (84) is also provided with two guide walls (84a), (84b) extending on a respective side of the pinch roller (82).

Deze zijn nodig om de recuperatie van kettinggaren mogelijk te maken.These are necessary to enable warp yarn recovery.

Wanneer de remrol (81) door de motor (80) aangedreven wordt om in wijzerzin te roteren zal deze de kettingdraad (11) terugtrekken in de tegenovergestelde richting van de aanvoerrichting (F) en hierdoor garen recupereren.When the brake roller (81) is driven by the motor (80) to rotate clockwise, it will retract the warp thread (11) in the opposite direction of the feed direction (F) and thereby recover yarn.

Als de weefmachine (1) de kettingdraad (11) in de aanvoerrichting (F) vooruit trekt zal de remrol (81) in tegenwijzerzin meedraaien, waarbij de motor zich in generatorwerking bevindt. Door het aansturen van de motor (80), in samenwerking met een stuur-of regeleenheid, kan de garenspanning van elke kettingdraad (11) afzonderlijk gestuurd of geregeld worden in functie van één of meerdere garenspanning- beïnvloedende omstandigheden of factoren, zoals onder meer de bindings-status van de betreffende kettingdraad, de plaats van de kettingdraad op de weefmachine, de weerstand die de kettingdraad ondervindt bij zijn verplaatsing in de aanvoerrichting, enz. De richting waarin de kettingdraad (11) loopt wanneer deze aan de ingang (85) van het garenspanningselement het geleidingsbuisje (10) verlaat is ongeveer gelijk aan de richting waarin de kettingdraad (11) loopt wanneer deze het garenspanningselement (8) via het geleidingsoog (83) verlaat aan de uitgang (86). Bovendien zijn de ingang (85) en de uitgang (86) zo geplaatst dat de kettingdraad (5) zich aan de ingang (85) en aan de uitgang (86) aan dezelfde zijde van het garenspanningselement (1) bevindt. Hierdoor kan een dergelijk garenspanningselement (1) gemakkelijk zo geïntegreerd worden in een drager (71), (72) dat een vanaf een garenvoorraad aangevoerde kettingdraad aan de zijde van de drager waar de uitgang zich bevindt naar de ingang geleid wordt (zie figuur 4).If the weaving machine (1) pulls the warp thread (11) forward in the feed direction (F), the brake roller (81) will rotate counterclockwise, with the motor in regenerative operation. By controlling the motor (80), in cooperation with a control or control unit, the yarn tension of each warp thread (11) can be individually controlled or regulated in function of one or more yarn tension-influencing conditions or factors, such as the binding status of the warp thread in question, the position of the warp thread on the weaving machine, the resistance that the warp thread experiences when moving in the feed direction, etc. The direction in which the warp thread (11) runs when it reaches the entrance (85) of the yarn tension element exiting the guide tube (10) is approximately equal to the direction in which the warp thread (11) runs as it exits the yarn tension element (8) via the guide eye (83) at the exit (86). In addition, the entrance (85) and exit (86) are positioned so that the warp thread (5) is at the entrance (85) and at the exit (86) on the same side of the yarn tension element (1). As a result, such a yarn tension element (1) can easily be integrated in a carrier (71), (72) in such a way that a warp thread supplied from a yarn stock on the side of the carrier where the exit is located is guided to the entrance (see figure 4). .

Op figuren 5 tot 7 wordt een ander garenspanningselement (9) voorgesteld, samen met een gedeelte van een geleidingsbuisje (10) en een gedeelte van een kettingdraad (11) in samenwerking met het garenspanningselement (9). Figuur 5 toont een vooraanzicht, figuur 6 een voorstelling in perspectief en figuur 7 een bovenaanzicht.In Figures 5 to 7, another yarn tension element (9) is shown, together with a portion of a guide tube (10) and a portion of a warp thread (11) in association with the yarn tension element (9). Figure 5 shows a front view, Figure 6 a perspective view and Figure 7 a top view.

Het garenspanningselement (9) bevat eveneens een elektrische motor (90) die voorzien is om een remrol (91) aan te drijven, en een niet aangedreven roteerbare klemrol (92) die zich naast de remrol (91) bevindt. De kettingdraad (11) wordt vanaf een niet voorgestelde garenvoorraad doorheen het geleidingsbuisje (10) tot in de nabijheid van het garenspanningselement (9) geleid. Het geleidingsbuisje (10) loopt eerst in de aanvoerrichting (F) en maakt nabij het einde een bocht van bijna 90°. Na het verlaten van het geleidingsbuisje (10) wordt de kettingdraad (11) eerst omgebogen om in een richting die nagenoeg tegengesteld is aan de aanvoerrichting (F) tussen de klemrol (92) en de remrol (91) gebracht te worden en tussen deze rollen (91),(92) ingeklemd te worden, om vervolgens over het loopoppervlak van de remrol (91) te lopen en deze na meer dan een halve toer te verlaten en via een geleidingsoog (93) verder in de aanvoerrichting (F) te lopen.The yarn tension element (9) also includes an electric motor (90) provided to drive a brake roller (91), and a non-driven rotatable nip roller (92) located adjacent to the brake roller (91). The warp thread (11) is guided from a non-shown yarn supply through the guide tube (10) to the vicinity of the yarn tension element (9). The guide tube (10) first runs in the feed direction (F) and makes a bend of almost 90 ° near the end. After leaving the guide tube (10), the warp wire (11) is first bent in order to be brought in a direction that is almost opposite to the feed direction (F) between the clamping roller (92) and the brake roller (91) and between these rollers. (91), (92) to be clamped and then to walk over the running surface of the brake roller (91) and to leave it after more than half a turn and to run further in the feed direction (F) via a guide eye (93) .

De richting waarin de kettingdraad (11) loopt wanneer deze aan de ingang (94) het geledingsbuisje (10) verlaat staat ongeveer loodrecht op de richting waarin de kettingdraad (11) loopt wanneer deze het garenspanningselement (9) via het geleidingsoog (93) verlaat aan de uitgang (95). Hierdoor kan een dergelijk garenspanningselement (9) gemakkelijk zo geïntegreerd worden in een drager (71), (72) dat de uitgang (95) zich aan de ene zijde van de drager bevindt en de kettingdraad vanaf de tegenoverliggende zijde van de drager doorheen de drager (71),(72) naar de ingang (94) geleid wordt.The direction in which the warp thread (11) runs when it leaves the link tube (10) at the entrance (94) is approximately perpendicular to the direction in which the warp thread (11) runs when it leaves the yarn tension element (9) via the guide eye (93) at the output (95). This allows such a yarn tension element (9) to be easily integrated into a carrier (71), (72) so that the exit (95) is on one side of the carrier and the warp thread from the opposite side of the carrier through the carrier. (71), (72) is routed to the input (94).

In een eerste opstelling volgens deze uitvinding (zie figuren 8, 9a en 9b) is een weefmachine (1) in samenwerking met een jacquardinrichting (2) naast een bobijnrek (3) opgesteld.In a first arrangement according to the present invention (see Figures 8, 9a and 9b), a weaving machine (1) in cooperation with a jacquard device (2) is arranged next to a bobbin rack (3).

In de tussenruimte tussen de weefmachine (1) en het bobijnrek (3) is een boomstand (4) opgesteld met op vier verschillende rollen (40)-(43) voorziene garenvoorraden voor de kettingdraden die gedurende het weefproces op de weefmachine (1) gelijk en gelijkmatig verbruikt worden.In the interspace between the weaving machine (1) and the bobbin rack (3), a tree stand (4) is set up with yarn supplies for the warp threads, which are equal on the weaving machine (1) on four different rolls (40) - (43). and consumed evenly.

In het bobijnrek (3) bevindt zich een groot aantal bobijnen (5) met daarop opgewikkelde garenvoorraden voor de kettingdraden die gedurende het weefproces een ongelijk en ongelijkmatig verbruik hebben.In the bobbin rack (3) there is a large number of bobbins (5) with yarn supplies wound thereon for the warp threads which have an uneven and uneven consumption during the weaving process.

Het bobijnrek (3) bevat acht rek-eenheden (30)-(37), ook deuren genoemd, die met onderlinge tussenafstanden naast elkaar zijn opgesteld (zie figuur 9a). Elke rek-eenheid (30)-(37) heeft een naar de weefmachine (1) gerichte voorzijde (30a) en twee verticale flanken (30b),(30c) die loodrecht op de voorzijde (30a) gericht zijn.The bobbin rack (3) contains eight rack units (30) - (37), also called doors, which are arranged next to each other at mutual intervals (see Figure 9a). Each rack unit (30) - (37) has a front side (30a) facing the weaving machine (1) and two vertical flanks (30b), (30c) facing perpendicular to the front side (30a).

Elke flank (30b),(30c) bevat de nodige houders om er een groot aantal bobijnen (5) in boven elkaar gelegen horizontale rijen naast elkaar op te stellen in vaste positie waarbij ze roteerbaar zijn.Each flank (30b), (30c) contains the necessary holders for arranging a large number of bobbins (5) in superposed horizontal rows next to each other in fixed position whereby they are rotatable.

De referenties (30a), (30b) en (30c) zijn op figuur 9a maar bij één rek-eenheid (30) aangeduid.The references (30a), (30b) and (30c) are indicated in Figure 9a only at one rack unit (30).

De andere rek-eenheden (31)-(37) zijn identiek en hun voorzijden en flanken worden in hetgeen volgt ook met de referentie (30a), respectievelijk met de referenties (30b) en (30c) aangeduid.The other rack units (31) - (37) are identical and their front sides and flanks are also designated in the following with the reference (30a), respectively with the references (30b) and (30c).

In de ruimte tussen het bobijnrek (3) en de weefmachine is een garenspanningsinrichting (6) opgesteld, bestaande uit acht groepen (60)-(67) van 16 garenspanningsmodules waarbij elke groep (60)-(67) bestaat uit twee verticaal boven elkaar opgestelde reeksen (I), (Il) van acht verticaal boven elkaar opgestelde garenspanningsmodules (7), een bovenste reeks (I) van acht modules (7) en een onderste reeks (Il) van acht modules (7). Tussen beide reeksen (I), (II) is er een verticale tussenafstand (d). Op figuur 8 is de groep (60) van 16 modules (7) die zich op figuur 9a bovenaan bevindt, voorgesteld.In the space between the bobbin rack (3) and the weaving machine, a yarn tensioning device (6) is arranged, consisting of eight groups (60) - (67) of 16 yarn tension modules, each group (60) - (67) consisting of two vertically one above the other arranged series (I), (Il) of eight vertically arranged yarn tension modules (7), an upper series (I) of eight modules (7) and a lower series (II) of eight modules (7). There is a vertical spacing (d) between the two series (I), (II). Figure 8 shows the group (60) of 16 modules (7) located at the top of Figure 9a.

Op figuur 9a zijn de garenspanningselementen (9) alleen bij de bovenaan voorgestelde groep (60) voorgesteld. Op de andere groepen (61)-(67) zijn deze op identieke wijze voorzien maar werden niet voorgesteld op de figuur.In Figure 9a, the yarn tension elements (9) are shown only in the group (60) shown above. On the other groups (61) - (67) these are provided in an identical manner but were not represented in the figure.

Op figuur 9b is een bovenaanzicht van deze groep (60) van 16 garenspanningsmodules (7) afzonderlijk en vergroot voorgesteld. Elke groep (60)-(67) garenspanningsmodules is tegen de voorzijde (30a) van een respectievelijke rek-eenheid (30)-(37) geplaatst. Elke groep (60)-(67) heeft dus een bijhorende rek-eenheid (30)- (37).In figure 9b a top view of this group (60) of 16 yarn tension modules (7) is shown separately and in enlarged form. Each group of (60) - (67) yarn tension modules is placed against the front (30a) of a respective rack unit (30) - (37). Each group (60) - (67) thus has an associated rack unit (30) - (37).

Elke garenspanningsmodule (7) bestaat uit twee paneelvormige dragers (71),(72) met een vlak buitenoppervlak. Elke drager (71),(72) bevat de garenspanningselementen (9) voor de kettingdraden die aangevoerd worden vanaf de bobijnen (5) van de flank (30b), (30c) die zich aan dezelfde zijde bevindt. Op figuur 9a heeft de bovenste drager (71) dus bijhorende flank (30b) en de onderste drager (72) bijhorende flank (30c).Each yarn tension module (7) consists of two panel-shaped carriers (71), (72) with a flat outer surface. Each carrier (71), (72) contains the yarn tension elements (9) for the warp threads fed from the bobbins (5) of the flank (30b), (30c) located on the same side. Thus, in Figure 9a, the upper carrier (71) has associated flank (30b) and the lower carrier (72) has associated flank (30c).

De beide dragers (71),(72) zijn verticaal en onder een scherpe hoek (B) ten opzichte van het verticaal vlak (V1), (V2) waarin de bijhorende flank (30b), (30c) zich bevindt, opgesteld en lopen daarbij naar elkaar toe in de richting van de weefmachine (1), waarbij ze hoekvormend samenkomen en tegen elkaar aansluiten. De garenspanningsmodules (7) hebben dus een V- vormig profiel gezien in een horizontale dwarsdoorsnede, zoals duidelijk te zien is op figuren 9a en.The two supports (71), (72) are arranged and run vertically and at an acute angle (B) with respect to the vertical plane (V1), (V2) in which the associated flank (30b), (30c) is located thereby towards each other in the direction of the weaving machine (1), where they meet in an angular fashion and adjoin each other. The yarn tension modules (7) thus have a V-shaped profile when viewed in a horizontal cross-section, as can be clearly seen in Figures 9a and.

Elke drager (71),(72) draagt een groot aantal rijen van dicht naast elkaar geplaatste garenspanningselementen (9). Om redenen van duidelijkheid zijn er per drager (71), (72) slechts drie garenspanningselementen (9) voorgesteld.Each carrier (71), (72) carries a plurality of rows of closely spaced yarn tension elements (9). For the sake of clarity, only three yarn tension elements (9) per carrier (71), (72) have been proposed.

De garenspanningselementen (9) zijn van het type dat zo in de dragers (71), (72) geïntegreerd is dat de uitgang (96) zich aan de ene zijde van de drager (71),(72) bevindt en de kettingdraad vanaf de tegenoverliggende zijde van de drager doorheen de drager (71),(72) naar de ingang (95) van het garenspanningselement geleid wordt.The yarn tension elements (9) are of the type integrated into the carriers (71), (72) so that the exit (96) is on one side of the carrier (71), (72) and the warp thread from the opposite side of the carrier is guided through the carrier (71), (72) to the entrance (95) of the yarn tension element.

Door de schuine opstelling van de dragers (71),(72) vormt ook de richting (R1), (R2) van elke rij garenspanningselementen (9) een scherpe hoek (B) ten opzichte van het verticaal vlak (V1), (V2) waarin de bijhorende flank (30b),(30c) zich bevindt. In elke rek-eenheid (30)-(37) worden garens vanaf een groot aantal bobijnen (5) naar de weefmachine (1) geleid om deze in een weefsel te verwerken als kettingdraden. Voor elke kettingdraad is er een respectievelijk geleidingsbuisje (10) voorzien (niet op de figuren 8 en 9 voorgesteld) om de kettingdraad spanningsloos naar een garenspanningselement (9) te geleiden. Op die manier kunnen de kettingdraden niet met elkaar in contact komen en elkaar niet hinderen.Due to the oblique arrangement of the carriers (71), (72), the direction (R1), (R2) of each row of yarn tension elements (9) also forms an acute angle (B) with respect to the vertical plane (V1), (V2) ) in which the associated flank (30b), (30c) is located. In each stretching unit (30) - (37), yarns are fed from a plurality of bobbins (5) to the weaving machine (1) to be processed in a fabric as warp threads. For each warp thread, a respective guide tube (10) is provided (not shown in Figures 8 and 9) to guide the warp thread tension-free to a yarn tension element (9). In this way the warp threads cannot come into contact with each other and cannot interfere with each other.

Door de schuine opstelling van de rij garenspanningselementen ten opzichte van de bijhorende flank (30b),(30c) zijn de opeenvolgende garenspanningselementen (9) van een rij in posities gebracht die in horizontale richting verschoven zijn ten opzichte van elkaar en ten opzichte van het verticaal vlak (V1),(V2) waarin de bijhorende flank (30b),(30c) zich bevindt. Hierdoor kan elk garenspanningselement (9) goed bereikt worden door een respectievelijke vanaf die flank (30b),(30c) aangevoerde kettingdraad, en kan elke afgevoerde kettingdraad ook met een minimum aan bochten afgevoerd worden naar de weefmachine. Hierdoor kunnen de kettingdraden zonder elkaar te hinderen dicht bij elkaar van de garenvoorraadinrichting naar de weefmachine geleid worden.Due to the oblique arrangement of the row of yarn tension elements with respect to the associated flank (30b), (30c), the consecutive yarn tension elements (9) of a row have been brought into positions that are horizontally offset from each other and from the vertical. plane (V1), (V2) in which the associated flank (30b), (30c) is located. As a result, each yarn tension element (9) can be properly reached by a respective warp thread supplied from said flank (30b), (30c), and each discharged warp thread can also be discharged to the weaving machine with a minimum of bends. This allows the warp threads to be guided close to each other from the yarn supply device to the weaving machine without interfering with each other.

De kettingdraden worden vanaf de garenspanningselementen (9) verder verplaatst naar een eerste rooster (13) met een breedte en een hoogte (zie figuren 8 en 9a) die kleiner zijn dan de breedte en de hoogte van het bobijnrek (3). Op figuur 8 worden een bovenste (11) en een onderste kettingdraad (12) voorgesteld die respectievelijk vanaf de bovenste garenspanningsmodule (7) en vanaf de onderste garenspanningsmodule (7) naar het rooster (13) lopen. De zones (14) waarin de kettingdraden op hun traject vanaf de verschillende groepen (60)-(67) garenspanningsmodules (9) naar het eerste rooster (13) verplaatst worden, worden op figuur 9a schematisch aangeduid.The warp threads are further moved from the yarn tension elements (9) to a first grid (13) having a width and a height (see Figures 8 and 9a) that are less than the width and height of the bobbin rack (3). In Figure 8, an upper (11) and a lower warp thread (12) are shown running from the upper yarn tension module (7) and from the lower yarn tension module (7) to the grid (13) respectively. The zones (14) in which the warp threads are moved on their path from the different groups (60) - (67) of yarn tension modules (9) to the first grid (13) are schematically indicated in Figure 9a.

Vanaf het eerste rooster (13) lopen de kettingdraden (11),(12) naar een tweede rooster (15) met dezelfde breedte als het eerste rooster (13) maar met een kleinere hoogte. Vanaf het tweede rooster (15) lopen de kettingdraden (11),(12) naar de weefmachine (1), waar ze door het heveloog van een respectievelijke hevel (16),(17) — symbolisch voorgesteld door een verticale lijn met een cirkelvormige verbreding die het heveloog voorstelt.From the first grid (13) the warp threads (11), (12) run to a second grid (15) with the same width as the first grid (13) but with a smaller height. From the second grid (15) the warp threads (11), (12) run to the weaving machine (1), where they pass through the heddle eye of a respective heddle (16), (17) - symbolically represented by a vertical line with a circular shape. widening that represents the siphon eye.

Op elke hevel (16), (17) wordt door een respectievelijke terugtrekveer (18),(19) een neerwaartse kracht uitgeoefend.A downward force is applied to each siphon (16), (17) by a respective return spring (18), (19).

De garenspanningsinrichting (6) kan zich alternatief ook in de ruimte tussen het bobijnrek (3) en de boomstand (4) op een zekere afstand van het bobijnrek (3) bevinden.The yarn tensioning device (6) can alternatively also be located in the space between the bobbin rack (3) and the boom stand (4) at a certain distance from the bobbin rack (3).

Bij voorkeur bevinden de groepen garenspanningsmodules (60)-(67) zich dan binnen de ruimte die ingenomen wordt door de kettingdraden op hun traject vanaf het bobijnrek naar de weefmachine bij de stand van techniek.Preferably, the groups of yarn tension modules (60) - (67) are then located within the space occupied by the warp threads on their path from the bobbin rack to the weaving machine in the prior art.

Nog meer bij voorkeur nemen de garenspanningsmodules minder plaats in dan de kettingdraden op hun traject vanaf het bobijnrek naar de weefmachine bij de stand van techniek op vergelijkbare afstand van de weefmachine.Even more preferably, the yarn tension modules take up less space than the warp threads on their path from the bobbin rack to the weaving machine in the prior art at a comparable distance from the weaving machine.

Het aantal groepen garenspanningsmodules of het aantal garenspanningsmodules per groep garenspanningsmodules wordt afhankelijk van de toepassing bepaald.The number of groups of yarn tension modules or the number of yarn tension modules per group of yarn tension modules is determined depending on the application.

In een tweede opstelling volgens deze uitvinding (zie figuren 10a, 10b en 11) is eveneens een weefmachine (1) in samenwerking met een jacquardinrichting (2) naast een bobijnrek (3) opgesteld, en is in de tussenruimte tussen de weefmachine (1) en het bobijnrek (3) een boomstand (4) opgesteld die identiek is aan deze die in de eerste opstelling (figuren 8 en 9) is opgesteld.In a second arrangement according to the present invention (see Figures 10a, 10b and 11), a weaving machine (1) in cooperation with a jacquard device (2) is also arranged next to a bobbin rack (3), and is located in the interspace between the weaving machine (1) and the bobbin rack (3) has a boom stand (4) that is identical to that arranged in the first arrangement (Figures 8 and 9).

Ook het bobijnrek (3) heeft dezelfde opbouw als in de eerste opstelling die hoger met verwijzing naar figuren 8 en 9 werd beschreven.Also the bobbin rack (3) has the same construction as in the first arrangement described above with reference to Figs. 8 and 9.

In de ruimte tussen het bobijnrek (3) en de weefmachine (1) is een garenspanningsinrichting (6) opgesteld, bestaande uit één garenspanningsmodule die zich uitstrekt in een horizontale richting die nagenoeg evenwijdig is met het verticaal vlak waarin de voorzijden (30a) van de acht rek-eenheden (30)-(37)zich bevinden.In the space between the bobbin rack (3) and the weaving machine (1), a yarn tension device (6) is arranged, consisting of one yarn tension module extending in a horizontal direction which is substantially parallel to the vertical plane in which the front sides (30a) of the eight rack units (30) - (37) are located.

Deze garenspanningsmodule (20) bestaat uit twee paneelvormige dragers (21),(22) met een vlak buitenoppervlak.This yarn tension module (20) consists of two panel-shaped carriers (21), (22) with a flat outer surface.

De beide dragers (21),(22) zijn met een tegengestelde hellingshoek (a) onder elkaar opgesteld zodat ze symmetrisch ten opzichte van een horizontaal vlak naar elkaar toe lopen in de richting van de weefmachine (1), waarbij ze hoekvormend samenkomen en tegen elkaar aansluiten.The two carriers (21), (22) are arranged one below the other with an opposite angle of inclination (α) so that they converge symmetrically with respect to a horizontal plane in the direction of the weaving machine (1), meeting angularly and against connect each other.

De garenspanningsmodule (20) heeft dus een V-vormig profiel gezien in een verticale dwarsdoorsnede, zoals duidelijk te zien is op figuren 10a en 10b.Thus, the yarn tension module (20) has a V-shaped profile viewed in vertical cross-section, as can be clearly seen in Figures 10a and 10b.

Alternatief zou de garenspanningsinrichting (6) kunnen bestaan uit meerdere garenspanningsmodules (20), verdeeld over de breedte van de weefmachine.Alternatively, the yarn tensioning device (6) could consist of multiple yarn tension modules (20) distributed across the width of the weaving machine.

Elke dragerAny carrier

(21),(22) draagt een groot aantal rijen van dicht naast elkaar geplaatste garenspanningselementen (8). Om redenen van duidelijkheid zijn er per drager (21), (22) slechts drie garenspanningselementen (8) voorgesteld. De garenspanningselementen (8) zijn van het type dat zo in de dragers (21), (22) geïntegreerd is dat de uitgang (86) zich aan de ene zijde van de drager (21),(22) bevindt en de kettingdraad aan dezelfde zijde van de drager naar de ingang (85) van het garenspanningselement geleid wordt. Door de schuine opstelling van de dragers (21),(22) heeft ook de richting (R1), (R2) van elke rij garenspanningselementen (8) een hellingshoek (a) of m.a.w. een scherpe hoek ten opzichte van een horizontaal vlak.(21), (22) carries a plurality of rows of closely spaced yarn tension elements (8). For the sake of clarity, only three yarn tension elements (8) have been proposed per carrier (21), (22). The yarn tension elements (8) are of the type integrated into the carriers (21), (22) so that the exit (86) is on one side of the carrier (21), (22) and the warp thread is on the same side of the carrier is guided to the entrance (85) of the yarn tension element. Due to the oblique arrangement of the carriers (21), (22), the direction (R1), (R2) of each row of yarn tension elements (8) also has an angle of inclination (α) or in other words an acute angle with respect to a horizontal plane.

Ook bij deze opstelling is er voor elke kettingdraad een respectievelijk geleidingsbuisje (10) voorzien (niet op de figuren 10 en 11 voorgesteld} om de kettingdraad spanningsloos naar een garenspanningselement (8) te geleiden. Op die manier kunnen de kettingdraden niet met elkaar in contact komen en elkaar niet hinderen.Also in this arrangement, for each warp thread, a respective guide tube (10) is provided (not shown in Figures 10 and 11) to guide the warp thread tension-free to a yarn tension element (8). In this way, the warp threads cannot come into contact with each other. come and do not disturb each other.

Door de hellende opstelling van de rij garenspanningselementen zijn de opeenvolgende garenspanningselementen (8) van een rij in posities gebracht die in verticale richting verschoven zijn ten opzichte van elkaar. Hierdoor kan elk garenspanningselement (8) goed bereikt worden door een respectievelijke vanaf een garenvoorraad aangevoerde kettingdraad, en kan elke afgevoerde kettingdraad ook met een minimum aan bochten afgevoerd worden naar de weefmachine. Hierdoor kunnen de kettingdraden zonder elkaar te hinderen dicht bij elkaar van de garenvoorraadinrichting naar de weefmachine geleid worden.Due to the inclined arrangement of the row of yarn tension elements, the successive yarn tension elements (8) of a row are brought into positions that are vertically offset from each other. As a result, each yarn tension element (8) can be easily reached by a respective warp thread supplied from a yarn stock, and each discharged warp thread can also be discharged to the weaving machine with a minimum of bends. This allows the warp threads to be guided close to each other from the yarn supply device to the weaving machine without interfering with each other.

De kettingdraden worden vanaf de garenspanningselementen (8) verder verplaatst naar een rooster (100) met dezelfde breedte als de garenspanningsmodule maar met een kleinere hoogte. Vanaf dat rooster (100) lopen de kettingdraden (11), (12) naar de weefmachine (1), waar ze door het heveloog van een respectievelijke hevel (16),(17) — symbolisch voorgesteld door een verticale lijn met een cirkelvormige verbreding die het heveloog voorstelt. Op elke hevel (16),(17) wordt door een respectievelijke terugtrekveer (18},(19) een neerwaartse kracht uitgeoefend.The warp threads are further moved from the yarn tension elements (8) to a grid (100) of the same width as the yarn tension module but of a smaller height. From that grid (100) the warp threads (11), (12) run to the weaving machine (1), where they pass through the heald eye of a respective heald (16), (17) - symbolically represented by a vertical line with a circular widening which represents the siphon eye. A downward force is exerted on each siphon (16), (17) by a respective return spring (18}, (19).

Volgens de stand van de techniek worden de kettingdraden in gestrekte toestand vanaf het bobijnrek (3) naar het eerste rooster aangevoerd. Op figuur 10 a werd die situatie van de stand van de techniek voorgesteld aan de hand van de rechte lijn (S1) die vanaf de bovenste rij bobijnen in het bobijnrek (3) eerst door het rooster (X) van een bestaande opstelling zou lopen en dan verder naar het rooster (100) loopt, en de rechte lijn (S2) die vanaf de onderste rij bobijnen in het bobijnrek (3) via het rooster (X) van een bestaande opstelling zou lopen en dan verder naar het rooster (100) loopt.According to the state of the art, the warp threads are supplied in the stretched state from the bobbin rack (3) to the first grid. In figure 10a, that situation of the prior art was represented by the straight line (S1) that would first run from the top row of bobbins in the bobbin rack (3) through the grid (X) of an existing arrangement and then continues to the grid (100), and the straight line (S2) that would run from the bottom row of bobbins in the bobbin rack (3) through the grid (X) of an existing setup and then on to the grid (100) runs.

Voor alle duidelijkheid, het rooster (X) maakt geen deel uit van de opstelling volgens deze uitvinding, en is er enkel bijgetekend om een effect van de uitvinding te kunnen aantonen in vergelijking met de stand van de techniek.For the avoidance of doubt, the grid (X) is not part of the arrangement according to this invention, and is only included to demonstrate an effect of the invention as compared to the prior art.

De lijnen (S1),(S2) tonen met welke grote hoeken (ten opzichte van een horizontaal vlak) de kettinggarens naar het rooster (X) en vervolgens naar het rooster (100) worden gebracht volgens de stand van de techniek, en bijgevolg welke grote hoogte de aangevoerde kettingdraden dan innemen.The lines (S1), (S2) show at which large angles (relative to a horizontal plane) the warp yarns are brought to the grid (X) and then to the grid (100) according to the prior art, and consequently which then take up the supplied warp threads at a great height.

Op figuur 11 werd de situatie van de stand van de techniek aangeduid aan de hand van de rechte lijn (T1) die vanaf een bobijn in de bovenaan voorgestelde rek-eenheid (30) naar het rooster (X) zou lopen volgens de stand van de techniek, en de rechte lijn (T2) die vanaf een bobijn in de onderaan voorgestelde rek-eenheid (37) naar het rooster (X) zou lopen volgens de stand van de techniek.In figure 11 the situation of the prior art was indicated by the straight line (T1) that would run from a bobbin in the top-proposed rack unit (30) to the grid (X) according to the prior art. technique, and the straight line (T2) that would run from a bobbin in the rack unit (37) shown below to the grid (X) according to the prior art.

Deze lijnen (T1),(T2) tonen met welke grote hoeken (ten opzichte van een verticaal vlak) de kettinggarens naar het rooster (X) worden gebracht volgens de stand van de techniek, en bijgevolg welke grote breedte de aangevoerde kettingdraden dan innemen.These lines (T1), (T2) show at which large angles (relative to a vertical plane) the warp yarns are brought to the grid (X) according to the prior art, and consequently what great width the supplied warp threads then occupy.

Doordat de kettingdraden volgens deze uitvinding in spanningsloze toestand van het bobijnrek (3) naar het veel compactere volume van de garenspanningsinrichting (6) in de tussenruimte tussen het bobijnrek (3) en de weefmachine (1) gebracht worden, waarbij de kettingdraden uiteraard niet gestrekt moeten zijn, kunnen de kettingdraden binnen een veel compacter volume aangevoerd worden, en dit zowel in de hoogte als in de breedte.Because the warp threads according to the present invention are brought from the bobbin stretch (3) to the much more compact volume of the yarn tensioning device (6) in the intermediate space between the bobbin stretch (3) and the weaving machine (1) in a tensionless state, the warp threads of course not being stretched the warp threads can be supplied within a much more compact volume, both in height and in width.

Het verplaatsen van de kettingdraden in spanningsloze toestand gebeurt hier in geleidingsbuisjes (10) die op figuren 10 en 11 symbolisch door gekromde lijnen zijn voorgesteld.The displacement of the warp threads in the tension-free state takes place here in guide tubes (10), which are symbolically represented by curved lines in figures 10 and 11.

Hierdoor wordt bijvoorbeeld ruimte vrijgemaakt voor toegang tot de boomstand (4). Bovendien wordt het hierdoor mogelijk om het bobijnrek (3) dichter bij de weefmachine te plaatsen.This frees up space, for example, for access to the boom position (4). Moreover, this makes it possible to place the bobbin rack (3) closer to the weaving machine.

Claims (14)

CONCLUSIESCONCLUSIONS 1. Een opstelling van een weefmachine (1) en een garenvoorraadinrichting (3) met een bijnorende garenspanningsinrichting (6), waarbij de garenvoorraadinrichting (3) minstens één garenvoorraadeenheid (30)-(37) omvat met een naar de weefmachine (1) gerichte voorzijde (30a) en minstens één opstaande flank (30b),(30c) die voorzien is voor het houden van meerdere garenvoorraden (5) in naast elkaar gelegen posities, met het kenmerk - dat de garenspanningsinrichting (6) minstens één garenspanningsmodule (7), (20) omvat met minstens één drager (71),(72);(21),(22) die minstens één rij naast elkaar geplaatste garenspanningselementen (8),(9) draagt, - dat elke garenspanningsmodule (7),(20) is opgesteld in de ruimte tussen de garenvoorraadinrichting (3) en de weefmachine (1), en - dat elke drager (71), (72):(21),(22) zo opgesteld is dat de richting (R1),(R2) van de genoemde rij garenspanningselementen (8), (9) een hellingshoek (a) heeft en/of een scherpe hoek (B) maakt met een verticaal vlak dat evenwijdig is of samenvalt met het vlak (V1),(V2) waarin een opstaande flank (21b),(21c) zich bevindt.An arrangement of a weaving machine (1) and a yarn supply device (3) with an adjoining yarn tension device (6), the yarn supply device (3) comprising at least one yarn supply unit (30) - (37) with a side facing the weaving machine (1). front side (30a) and at least one upright flank (30b), (30c) provided for holding a plurality of yarn stocks (5) in adjacent positions, characterized in - that the yarn tensioning device (6) has at least one yarn tension module (7) , (20) comprises with at least one carrier (71), (72); (21), (22) carrying at least one row of juxtaposed yarn tension elements (8), (9), - that each yarn tension module (7), ( 20) is arranged in the space between the yarn supply device (3) and the weaving machine (1), and - that each support (71), (72) :( 21), (22) is arranged so that the direction (R1), (R2) of said row of yarn tension elements (8), (9) has an angle of inclination (α) and / or makes an acute angle (B) with a vertical plane that e is parallel to or coincides with the plane (V1), (V2) in which an upright flank (21b), (21c) is located. 2. Een opstelling van een weefmachine en een garenvoorraadinrichting met een bijhorende garenspanningsinrichting, volgens conclusie 1, met het kenmerk dat elke drager (71),(72);(21),(22) een hoofdzakelijk vlak oppervlak omvat dat een buitenzijde van de garenspanningsmodule (7),(20) vormt, dat de garenspanningselementen (8),(9) aan de genoemde buitenzijde bereikbaar zijn voor respectievelijke kettingdraden (11),(12), en dat elke drager (71),(72);(21),(22) opgesteld is in een positie waarbij hun oppervlak, gezien in een verticale dwarsdoorsnede van de garenspanningsmodule (7),(20) een hellingshoek (a) heeft, en/of, gezien in een horizontale dwarsdoorsnede van de garenspanningsmodule (7),(20), een scherpe hoek (B) maakt met een verticaal vlak dat evenwijdig is of samenvalt met het vlak (V1),(V2) waarin een opstaande flank (21b),(21c) zich bevindt.An arrangement of a weaving machine and a yarn supply device with an associated yarn tensioning device, according to claim 1, characterized in that each carrier (71), (72); (21), (22) comprises a substantially planar surface that has an outer side of the yarn tension module (7), (20) constitutes that the yarn tension elements (8), (9) on said outer side are accessible to respective warp threads (11), (12), and that each carrier (71), (72); ( 21), (22) is arranged in a position where their surface, viewed in a vertical cross-section of the yarn tension module (7), (20) has an angle of inclination (α), and / or, viewed in a horizontal cross-section of the yarn tension module ( 7), (20), makes an acute angle (B) with a vertical plane that is parallel or coincident with the plane (V1), (V2) in which an upright flank (21b), (21c) is located. 3. Een opstelling van een weefmachine en een garenvoorraadinrichting met een bijhorende garenspanningsinrichting, volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de garenspanningsmodule (20) twee dragers (21),(22) omvat met een hoofdzakelijk vlak oppervlak dat een respectievelijke buitenzijde van de garenspanningsmodule (20)An arrangement of a weaving machine and a yarn supply device with an associated yarn tension device, according to claim 2, characterized in that the yarn tension module (20) comprises two carriers (21), (22) with a substantially planar surface covering a respective outer side of the yarn tension module. (20) vormt, en dat de genoemde dragers (21),(22) opgesteld zijn in een positie waarbij hun respectievelijke oppervlakken, gezien in een verticale dwarsdoorsnede van de garenspanningsmodule (20), een hellingshoek (a) hebben, en naar elkaar toe lopen in de richting van de weefmachine (1).and that said carriers (21), (22) are arranged in a position where their respective surfaces, viewed in a vertical cross-section of the yarn tension module (20), have an angle of inclination (α), and converge in the direction of the weaving machine (1). 4. Een opstelling van een weefmachine en een garenvoorraadinrichting met een bijhorende garenspanningsinrichting, volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de garenspanningsmodule (7) twee dragers (71),(72) omvat met een hoofdzakelijk vlak oppervlak dat een respectievelijke buitenzijde van de garenspanningsmodule (7) vormt, en dat de genoemde dragers (71),(72) opgesteld zijn in een positie waarbij hun respectievelijke oppervlakken, gezien in een horizontale dwarsdoorsnede van de garenspanningsmodule (7), een scherpe hoek (B) maken met een verticaal vlak dat evenwijdig is of samenvalt met het vlak (V1),(V2) waarin de genoemde opstaande flank (21b),(21c) zich bevindt, en naar elkaar toe lopen in de richting van de weefmachine (1).An arrangement of a weaving machine and a yarn supply device with an associated yarn tension device, according to claim 2, characterized in that the yarn tension module (7) comprises two carriers (71), (72) with a substantially planar surface covering a respective outer side of the yarn tension module (7), and that said carriers (71), (72) are arranged in a position where their respective surfaces, viewed in a horizontal cross-section of the yarn tension module (7), make an acute angle (B) with a vertical plane which is parallel or coincident with the plane (V1), (V2) in which the said upright flank (21b), (21c) is located, and extends towards each other in the direction of the weaving machine (1). 5. Een opstelling van een weefmachine en een garenvoorraadinrichting met een bijhorende garenspanningsinrichting, volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk dat de twee dragers (71),(72);(21),(22) met naar elkaar toe lopende oppervlakken nagenoeg tegen elkaar aansluiten, zodat de garenspanningsmodule (7),(20), gezien in een dwarsdoorsnede, een hoofdzakelijk V-vormig profiel heeft.An arrangement of a weaving machine and a yarn supply device with an associated yarn tensioning device, according to claim 3 or 4, characterized in that the two carriers (71), (72); (21), (22) have substantially converging surfaces. butt together so that the yarn tension module (7), (20) has a substantially V-shaped profile when viewed in cross-section. 6. Een opstelling van een weefmachine en een garenvoorraadinrichting met een bijhorende garenspanningsinrichting, volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat elke kettingdraad (11),(12) in niet-gespannen toestand van een garenvoorraad (5) naar een garenspanningselement (8),(9) geleid wordt.An arrangement of a weaving machine and a yarn supply device with an associated yarn tensioning device, according to any one of the preceding claims, characterized in that each warp thread (11), (12) in unstressed condition from a yarn supply (5) to a yarn tension element ( 8), (9) is guided. 7. Een opstelling van een weefmachine en een garenvoorraadinrichting met een bijhorende garenspanningsinrichting, volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat de garenvoorraadinrichting (3) minstens twee met een tussenafstand naast elkaar geplaatste garenvoorraadeenheden (30)-(37) omvat.An arrangement of a weaving machine and a yarn stocking device with an associated yarn tensioning device, according to any one of the preceding claims, characterized in that the yarn stocking device (3) comprises at least two yarn stock units (30) - (37) spaced apart. 8. Een opstelling van een weefmachine en een garenvoorraadinrichting met een bijhorende garenspanningsinrichting, volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat de garenspanningsinrichting (6) minstens twee met een tussenafstand naast elkaar of boven elkaar geplaatste garenspanningsmodules (7),(20) omvat.An arrangement of a weaving machine and a yarn supply device with an associated yarn tensioning device, according to any one of the preceding claims, characterized in that the yarn tensioning device (6) comprises at least two spaced apart or superimposed yarn tension modules (7), (20). . 9. Een opstelling van een weefmachine en een garenvoorraadinrichting met een bijhorende garenspanningsinrichting, volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat elk garenspanningselement (8),(9) een ingang (85),(94) en een uitgang (86)(95) voor een kettingdraad (11), (12) omvat, en dat voor elk garenspanningselement (8),(9), een vanaf een garenvoorraad (5) aangevoerde kettingdraad (11),(12) ofwel aan de zijde van de drager (71),(72);(21),(22) waar de uitgang (86), (95) zich bevindt naar de ingang (85),(94) geleid wordt, ofwel vanaf de zijde van de drager die zich tegenover de zijde bevindt waar de uitgang (86),(95) zich bevindt, doorheen de drager (71),(72);(21),(22) naar de ingang (85),(94) geleid wordt.An arrangement of a weaving machine and a yarn supply device with an associated yarn tension device, according to any one of the preceding claims, characterized in that each yarn tension element (8), (9) has an entrance (85), (94) and an exit (86) (95) for a warp thread (11), (12), and that for each yarn tension element (8), (9) comprises a warp thread (11), (12) supplied from a yarn stock (5) or on the side of the carrier (71), (72); (21), (22) where the exit (86), (95) is located is led to the entrance (85), (94), or from the side of the carrier that is opposite the side where the outlet (86), (95) is located, is passed through the carrier (71), (72); (21), (22) to the inlet (85), (94). 10. Een opstelling van een weefmachine en een garenvoorraadinrichting met een bijhorende garenspanningsinrichting, volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat tussen minstens één garenvoorraad (5) en een garenspanningselement (8),(9), een garen-geleidingsmiddel (10) voorzien is, hetwelk voorzien is om een kettingdraad over nagenoeg het gehele traject vanaf de garenvoorraad tot het garenspanningselement te geleiden en af te schermen.An arrangement of a weaving machine and a yarn stocking device with an associated yarn tensioning device, according to any one of the preceding claims, characterized in that between at least one yarn stock (5) and a yarn tensioning element (8), (9), a yarn guiding means (10 ), which is provided for guiding and shielding a warp thread over almost the entire path from the yarn stock to the yarn tension element. 11. Een opstelling van een weefmachine en een garenvoorraadinrichting met een bijhorende garenspanningsinrichting, volgens conclusie 9, met het kenmerk dat het garengeleidingsmiddel (10) buisvormig is.An arrangement of a weaving machine and a yarn supply device with an associated yarn tensioning device, according to claim 9, characterized in that the yarn guiding means (10) is tubular. 12. Een opstelling van een weefmachine en een garenvoorraadinrichting met een bijhorende garenspanningsinrichting, volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat elk garenspanningselement (8),(9) een door een motor (80),(90) aangedreven rol (81),(91) omvat, die voorzien is om, in contact met minstens één kettingdraad (11),(12), in de ene of de andere draaizin te roteren, om de genoemde kettingdraad (11),(12) te verplaatsen in een richting die tegengesteld is aan de aanvoerrichting van de kettingdraden, respectievelijk om de kettingdraad te verplaatsen of om met een verplaatsing ervan mee te bewegen of om een verplaatsing ervan te vergemakkelijken, in een richting die gelijk is aan de aanvoerrichting (F) van de kettingdraden, om de garenspanning in de genoemde kettingdraad (11),(12) te verhogen, respectievelijk te verlagen.An arrangement of a weaving machine and a yarn supply device with an associated yarn tensioning device, according to any one of the preceding claims, characterized in that each yarn tension element (8), (9) has a roller (81) driven by a motor (80), (90). ), (91), which is provided to rotate, in contact with at least one warp thread (11), (12), in one or the other direction of rotation, to move said warp thread (11), (12) in a direction opposite to the direction of feed of the warp threads, respectively to move the warp thread or to move with it or to facilitate its movement, in a direction equal to the feed direction (F) of the warp threads , to increase or decrease the yarn tension in said warp thread (11), (12). 13. Een opstelling van een weefmachine en een garenvoorraadinrichting met een bijhorende garenspanningsinrichting, volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de garenspanningsmodule (7),(20) is opgesteld in de ruimte tussen de garenvoorraadinrichting (3) en de weefmachine (1) die zijdelings begrensd is door de evenwijdige verticale vlakken die raken aan de verst van elkaar verwijderde flanken (30a),(30b) van de garenvoorraadinrichting (2).An arrangement of a weaving machine and a yarn supply device with an associated yarn tension device, according to any of the preceding claims, characterized in that the yarn tension module (7), (20) is arranged in the space between the yarn supply device (3) and the weaving machine ( 1) which is laterally bounded by the parallel vertical planes tangent to the most distant flanks (30a), (30b) of the yarn supply device (2). 14. Een opstelling van een weefmachine en een garenvoorraadinrichting met een bijhorende garenspanningsinrichting, volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de garenvoorraadinrichting een bobijnrek (3) is.An arrangement of a weaving machine and a yarn supply device with an associated yarn tension device, according to any one of the preceding claims, characterized in that the yarn supply device is a bobbin rack (3).
BE20195402A 2019-06-20 2019-06-20 An arrangement of a weaving machine and a yarn supply device with an associated yarn tension device BE1027382B1 (en)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20195402A BE1027382B1 (en) 2019-06-20 2019-06-20 An arrangement of a weaving machine and a yarn supply device with an associated yarn tension device
US17/618,236 US20220220643A1 (en) 2019-06-20 2020-06-05 An arrangement of a weaving machine and a yarn storage device with an associated yarn-tensioning device
EP20731575.5A EP3987093B1 (en) 2019-06-20 2020-06-05 An arrangement of a weaving machine and a yarn storage device with an associated yarn-tensioning device
PCT/IB2020/055309 WO2020254906A1 (en) 2019-06-20 2020-06-05 An arrangement of a weaving machine and a yarn storage device with an associated yarn-tensioning device
ES20731575T ES2966332T3 (en) 2019-06-20 2020-06-05 An arrangement of a knitting machine and a yarn storage device with an associated yarn tensioning device
CN202080039934.XA CN113891964B (en) 2019-06-20 2020-06-05 Arrangement of a weaving machine and a yarn storage device with a matched yarn tensioning device

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20195402A BE1027382B1 (en) 2019-06-20 2019-06-20 An arrangement of a weaving machine and a yarn supply device with an associated yarn tension device

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1027382A1 true BE1027382A1 (en) 2021-01-21
BE1027382B1 BE1027382B1 (en) 2021-01-28

Family

ID=67225950

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20195402A BE1027382B1 (en) 2019-06-20 2019-06-20 An arrangement of a weaving machine and a yarn supply device with an associated yarn tension device

Country Status (6)

Country Link
US (1) US20220220643A1 (en)
EP (1) EP3987093B1 (en)
CN (1) CN113891964B (en)
BE (1) BE1027382B1 (en)
ES (1) ES2966332T3 (en)
WO (1) WO2020254906A1 (en)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1027386B1 (en) * 2019-06-20 2021-01-27 Vandewiele Nv Weaving method with regulation or control of the yarn tension in warp threads and weaving machine for producing a fabric according to this weaving method
USD995253S1 (en) * 2019-09-26 2023-08-15 Enerpac Tool Group Corp. Tensioning device

Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2017077454A1 (en) 2015-11-03 2017-05-11 Nv Michel Van De Wiele Yarn tensioning system and method for keeping a yarn which is taken from a yarn storage system to a yarn take-off system of a weaving machine under tension

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1790553A (en) * 1931-01-27 peterson
JPH02200834A (en) * 1989-01-31 1990-08-09 Baba Sangyo Kikai Kk Tension control device for warper machine
DE29608169U1 (en) * 1996-05-06 1997-09-04 Sucker Mueller Hacoba Gmbh Winding device for threads of creel
US7905446B2 (en) * 2005-12-30 2011-03-15 Overend Technologies Llc Unwind and feed system for elastomeric thread
EP1870364A1 (en) * 2006-06-23 2007-12-26 Benninger AG Thread tightener and device and method for operating a creel
DE102011053824B3 (en) * 2011-09-21 2012-10-04 Memminger-Iro Gmbh Yarn feeding device for feeding a thread to a textile machine
CN102587009B (en) * 2012-02-28 2014-03-19 天津工业大学 Let-off device for multilayer carbon fiber angle interlocking loom
CN102587010B (en) * 2012-02-28 2013-10-23 天津工业大学 Yarn sheet tension adjusting device for multilayer carbon fiber angle interlocking loom
CN103510254B (en) * 2013-09-18 2015-07-08 浙江美惠地毯有限公司 Output yarn traction method of yarns for carpet production and special creel

Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2017077454A1 (en) 2015-11-03 2017-05-11 Nv Michel Van De Wiele Yarn tensioning system and method for keeping a yarn which is taken from a yarn storage system to a yarn take-off system of a weaving machine under tension

Also Published As

Publication number Publication date
EP3987093C0 (en) 2023-11-29
WO2020254906A1 (en) 2020-12-24
CN113891964A (en) 2022-01-04
CN113891964B (en) 2023-10-20
EP3987093B1 (en) 2023-11-29
BE1027382B1 (en) 2021-01-28
US20220220643A1 (en) 2022-07-14
EP3987093A1 (en) 2022-04-27
ES2966332T3 (en) 2024-04-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1027382B1 (en) An arrangement of a weaving machine and a yarn supply device with an associated yarn tension device
EP3842371B1 (en) Yarn tensioning system for keeping a yarn which is taken from a yarn storage system to a yarn take-off system of a weaving machine under tension
AU2013245794B2 (en) Methods and systems for regulating tension in warping
EP1077276B1 (en) Device for tensioning and drawing back warp yarn coming from a creel to a weaving machine
BE1027386B1 (en) Weaving method with regulation or control of the yarn tension in warp threads and weaving machine for producing a fabric according to this weaving method
US4326322A (en) Beaming machine
CN101173415B (en) Process for treating threads by knitting-unraveling and thread processing assembly line
US20220034006A1 (en) System and method of manufacturing suspension member
BE1027384B1 (en) Shed-forming device
US11130652B2 (en) Yarn tensioning system and method for keeping a yarn which is taken from a yarn storage system to a yarn take-off system of a weaving machine under tension
CN106367861B (en) Yarn finishing machine
JP3418568B2 (en) Thread change mechanism in electronically controlled sample warper
BE1027254B1 (en) Method for replenishing yarn supplies in a yarn supply device of a textile machine and a yarn supply device provided for this purpose
CN216193029U (en) Sectional warping machine
US20040195425A1 (en) Yarn tensioning device and arrays thereof
SU848491A1 (en) Warp yarn winding unit
BE1017456A3 (en) A DEVICE FOR MAINTAINING THE FABRIC WIDTH OF A FABRIC ON A WEAVING MACHINE.
CN115385186A (en) Wire unwinding device and system for prepreg production line
ITMI992261A1 (en) PROCEDURE AND RELATED EQUIPMENT FOR THE IN-LINE PRODUCTION OF THE STEELING AND ORDERING STAGES OF POLYAMIDE SINGLE-THREAD WIRES
BE1009385A3 (en) Yarn tensioning and return device for a loom
JPH04194047A (en) Control of reeling tension of yarn

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20210128