BE1027259B1 - Deksel voor beker, in het bijzonder een deksel monteerbaar op een verfpistool - Google Patents

Deksel voor beker, in het bijzonder een deksel monteerbaar op een verfpistool Download PDF

Info

Publication number
BE1027259B1
BE1027259B1 BE20195295A BE201905295A BE1027259B1 BE 1027259 B1 BE1027259 B1 BE 1027259B1 BE 20195295 A BE20195295 A BE 20195295A BE 201905295 A BE201905295 A BE 201905295A BE 1027259 B1 BE1027259 B1 BE 1027259B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
lid
cup
local
peripheral wall
wall
Prior art date
Application number
BE20195295A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1027259A1 (nl
Inventor
Piet Greeve
Carlo Cervetti
Original Assignee
Chemicar Europe Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Chemicar Europe Nv filed Critical Chemicar Europe Nv
Priority to BE20195295A priority Critical patent/BE1027259B1/nl
Priority to PCT/IB2020/054274 priority patent/WO2020225739A1/en
Priority to EP20726243.7A priority patent/EP3965945A1/en
Publication of BE1027259A1 publication Critical patent/BE1027259A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1027259B1 publication Critical patent/BE1027259B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B7/00Spraying apparatus for discharge of liquids or other fluent materials from two or more sources, e.g. of liquid and air, of powder and gas
    • B05B7/24Spraying apparatus for discharge of liquids or other fluent materials from two or more sources, e.g. of liquid and air, of powder and gas with means, e.g. a container, for supplying liquid or other fluent material to a discharge device
    • B05B7/2402Apparatus to be carried on or by a person, e.g. by hand; Apparatus comprising containers fixed to the discharge device
    • B05B7/2405Apparatus to be carried on or by a person, e.g. by hand; Apparatus comprising containers fixed to the discharge device using an atomising fluid as carrying fluid for feeding, e.g. by suction or pressure, a carried liquid from the container to the nozzle
    • B05B7/2408Apparatus to be carried on or by a person, e.g. by hand; Apparatus comprising containers fixed to the discharge device using an atomising fluid as carrying fluid for feeding, e.g. by suction or pressure, a carried liquid from the container to the nozzle characterised by the container or its attachment means to the spray apparatus
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B7/00Spraying apparatus for discharge of liquids or other fluent materials from two or more sources, e.g. of liquid and air, of powder and gas
    • B05B7/24Spraying apparatus for discharge of liquids or other fluent materials from two or more sources, e.g. of liquid and air, of powder and gas with means, e.g. a container, for supplying liquid or other fluent material to a discharge device
    • B05B7/2402Apparatus to be carried on or by a person, e.g. by hand; Apparatus comprising containers fixed to the discharge device
    • B05B7/2478Gun with a container which, in normal use, is located above the gun

Landscapes

  • Closures For Containers (AREA)

Abstract

Samenstel van een deksel en een beker voor een vloeistof, waarbij het deksel ingericht is om verwijderbaar koppelbaar te zijn met de beker, waarbij het deksel of de beker voorzien is van een doorgang voor de vloeistof, waarbij de doorgang bij voorkeur ingericht is om gekoppeld te worden met een spuitpistool voor het spuiten van de vloeistof, waarbij het deksel voorzien is van een omtrekswand ingericht om in contact te zijn met een omtrekswanddeel van de beker, waarbij de omtrekswand van het deksel en/of het omtrekswanddeel van de beker ingericht is voor het vormen van een aantal lokale luchtdoorvoeren tussen de omtrekswand van het deksel en het omtrekswanddeel van de beker.

Description

Deksel voor beker, in het bijzonder een deksel monteerbaar op een verf pistool De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een samenstel van een deksel en een beker voor een vloeistof, in het bijzonder een verfmengsel. De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een deksel voor gebruik in een dergelijk samenstel. Het deksel is ingericht om verwijderbaar koppelbaar te zijn met de beker. Het deksel of de beker is voorzien van een doorgang voor de vloeistof, waarbij de doorgang bij voorkeur ingericht is om gekoppeld te worden met een spuitpistool voor het spuiten van de vloeistof.
Een dergelijk samenstel van een deksel en een beker is bekend. Een dergelijk samenstel kan gemonteerd worden op een verfpistool, waarbij het deksel gekoppeld wordt met een inlaat van het verfpistool, zodanig dat verf uit de beker naar het verfpistool kan stromen. In dergelijke systemen is het bekend om in de beker of in het deksel een ventiel te voorzien zodanig dat lucht kan worden toegevoerd bij een eventuele onderdruk in de beker. Deze ventielen zijn bij voorkeur zodanig geconfigureerd dat het samenstel van beker en deksel enerzijds vloeistofdicht is, en anderzijds een goede toevoer van lucht toelaat in geval van een onderdruk in de beker.
Dergelijke uitvoeringsvormen hebben het nadeel dat speciaal aangepaste ventielen en een aanpassing van de beker of het deksel nodig zijn om enerzijds de vloeistofdichtheid en anderzijds een goede toevoer van lucht te verwezenlijken.
WO2014/160922A1 en WO2007003245A1 openbaren voorbeelden van beker/deksel samenstellen voor het spuiten van een verfmengsel.
Uitvoeringsvormen van de uitvinding hebben als doel een samenstel van een deksel en beker te verschaffen waarmee een goede luchttoevoer op een meer eenvoudige wijze kan worden verkregen, en in het bijzonder zonder dat bijkomende onderdelen zoals ventielen nodig zijn. Volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt een samenstel van een deksel en een beker verschaft, waarbij het deksel ingericht is om verwijderbaar koppelbaar te zijn met de beker. Het deksel is bij voorkeur voorzien van een doorgang voor de vloeistof. Volgens een alternatief kan de beker voorzien zijn van een doorgang voor de vloeistof. De doorgang is bij voorkeur ingericht om gekoppeld te worden met een spuitpistool voor het spuiten van de vloeistof. Het deksel is voorzien van een omtrekswand die ingericht is om in contact te zijn met een omtrekswanddeel van de beker.
De omtrekswand van het deksel en/of het omtrekswanddeel van de beker is ingericht voor het vormen van een aantal lokale luchtdoorvoeren tussen de omtrekswand van het deksel en het omtrekswanddeel van de beker.
Door het voorzien van een aantal lokale luchtdoorvoeren tussen de omtrekswand van het deksel en het omtrekswanddeel van de beker, waarbij deze lokale luchtdoorvoeren zich slechts uitstrekken over een beperkt deel van de omtrek, kan enerzijds vermeden worden dat vloeistof lekt doorheen de luchtdoorvoeren, en kan anderzijds voldoende lucht toegevoerd worden in het geval van een onderdruk in de beker.
Bij voorkeur strekt elke lokale luchtdoorvoer zich uit over een hoek van minder dan 25°, meer bij voorkeur minder dan 20°, nog meer bij voorkeur minder dan 15°, en meest bij voorkeur minder dan 10°, gezien langs een omtreksrichting van de omtrekswand. Aangezien de luchtdoorvoeren zich slechts uitstrekken over een beperkt deel van de omtrek, kan het deksel nog steeds stevig bevestigd worden op de beker, en zullen de luchtdoorvoeren geen of slechts een geringe invloed hebben op de stevigheid van de verbinding tussen het deksel en de beker.
Bij voorkeur heeft elke lokale doorvoer een maximale omtreksafmeting gemeten langs een omtreksrichting van de omtrekswand, waarbij de maximale omtreksafmeting kleiner is dan 8 mm, bij voorkeur kleiner dan 7 mm, meer bij voorkeur kleiner dan 6 mm, meest bij voorkeur kleiner dan 5 mm. In het geval van een ronde omtrekswand wordt de omtreksafmeting dus gemeten langs cen cirkelomtrek. Bij voorkeur heeft elke lokale doorvoer een maximale afmeting gemeten in een radiale richting, waarbij de maximale afmeting kleiner is dan 2 mm, meer bij voorkeur kleiner dan 1,5 mm, nog meer bij voorkeur kleiner dan 1 mm. Deze maximale afmeting kan in het geval van cen lokale verdieping (zie verder) overeenkomen met de maximale diepte van de lokale verdieping, en in het geval van een lokale verdikking met de maximale dikte van de lokale verdikking.
Bij voorkeur is de omtrekswand van het deksel in een oppervlak dat in contact is met het omtrekswanddeel van de beker voorzien van een aantal lokale verdiepingen voor het vormen van het aantal lokale luchtdoorvoeren. Het aantal lokale verdiepingen is bij voorkeur gelijkmatig verspreid over de omtrekswand. Het aantal lokale verdiepingen is bij voorkeur groter dan twee, meer bij voorkeur groter dan drie, nog meer bij voorkeur groter dan vier, en meest bij voorkeur groter dan vijf. Het aantal lokale verdiepingen kan bijvoorbeeld gelegen zijn tussen zes en twaalf. Volgens een voordelige uitvoeringsvorm heeft de omtrekswand van het deksel een binnenoppervlak en een buitenoppervlak. De omtrekswand is ingericht om zich ten minste gedeeltelijk uit te strekken in de beker zodanig dat het buitenoppervlak van de omtrekswand in contact is met een binnenoppervlak van het omtrekswanddeel van de beker. Het aantal lokale verdiepingen is dan bij voorkeur voorzien in het buitenoppervlak van de omtrekswand van het deksel.
Door de lokale verdiepingen op dergelijke wijze te voorzien in het buitenoppervlak van de omtrekswand, zal de stevigheid van de verbinding tussen het deksel en de beker niet of nauwelijks beïnvloed worden door de aanwezigheid van de lokale verdiepingen. Verder kunnen de lokale verdiepingen voldoende klein gehouden worden zodanig dat vloeistoflekkage wordt vermeden.
Ineen mogelijke uitvoeringsvorm is de omtrekswand van het deksel en/of het omtrekswanddeel van de beker voorzien van één of meer dichtingsranden die zich uitstrekken in een omtreksrichting van de omtrekswand. Het aantal lokale luchtdoorvoeren, bij voorkeur gevormd door lokale verdiepingen, kan zich dan ten minste in de één of meer dichtingsranden uitstrekken. Zo kan het aantal lokale luchtdoorvoeren zich bijvoorbeeld enkel in de één of meer dichtingsranden uitstrekken, zonder dat ook materiaal wordt weggenomen in de rest van het omtrekswanddeel. Volgens een alternatief, of bijkomend aan de één of meer dichtingsranden, kan de omtrekswand van het deksel en/of het omtrekswanddeel van de beker voorzien zijn van schroefdraad, en kan het aantal lokale luchtdoorvoeren zich ten minste in de schroefdraad uitstrekken. In een mogelijke uitvoering strekt het aantal lokale luchtdoorvoeren zich enkel uit in de schroefdraad en/of in de één of meer dichtingsranden.
Volgens een mogelijke uitvoeringsvorm is het deksel voorzien van een U-vormig omtrekskanaal dat open is aan een onderzijde van het deksel voor opname daarin van een omtreksrand van de beker. De beker kan bijvoorbeeld een U-vormige omtreksrand die dicht is aan een bovenrand van de beker, hebben, welke past in het U-vormig omtrekskanaal van het deksel. De eerder genoemde omtrekswand van het deksel vormt dan typisch een wand van het U-vormig omtrekskanaal van het deksel. Bij voorkeur vormt de genoemde omtrekswand van het deksel een binnenwand van het U- vormig omtrekskanaal van het deksel, welke binnenwand bedoeld is om zich uit te strekken in de beker. De buitenwand van het U-vormig omtrekskanaal kan zich dan uitstrekken aan de buitenkant van de beker en om met zijn buitenoppervlak contact te maken met het omtrekswanddeel van de beker. In een voordelige uitvoeringsvorm zijn de lokale verdiepingen enkel voorzien in de binnenwand, en niet in de buitenwand, en bij voorkeur ook niet in een tussenwand die de binnenwand verbindt met de buitenwand. Dit is met name mogelijk wanneer de buitenwand en de tussenwand niet luchtdicht aansluiten op de beker.
* BE2019/5295 Volgens een mogelijke uitvoeringsvorm heeft het deksel een onderzijde en een bovenzijde, waarbij de omtrekswand zich naar onder uitstrekt vanaf een onderzijde van het deksel. Elke lokale verdieping heeft een hoogte gemeten loodrecht op de onderzijde van het deksel en een omtreksafmeting gemeten langs cen omtreksrichting van de omtrekswand. De hoogte van een lokale verdieping kan zich uitstrekken over de volledige hoogte van de omtrekswand of over een deel daarvan, op voorwaarde dat de lokale verdieping toelaat een lokale luchtdoorvoer naar de beker te creëren. In een mogelijke uitvoeringsvorm neemt de omtreksafmeting af naarmate de afstand tot de onderzijde van het deksel toeneemt. Op die manier zal de luchtdoorvoer smaller worden in de richting van de beker. Op die manier kan een goede vloeistofdichtheid worden gerealiseerd in combinatie met een goede luchttoevoer. Volgens een mogelijke uitvoeringsvorm heeft elke lokale verdieping een maximale omtreksafmeting gemeten langs een omtreksrichting van de omtrekswand, die kleiner is dan 8 mm, bij voorkeur kleiner dan 5 mm. De minimale omtreksafmeting van de lokale verdieping is bij voorkeur kleiner dan 5 mm, meer bij voorkeur kleiner dan 4 mm. Volgens een voordelige uitvoeringsvorm heeft elke lokale verdieping een maximale diepte gemeten in radiale richting die groter is dan 0,05 mm en kleiner is dan 1,5 mm. Op die manier wordt enerzijds gezorgd voor een voldoende luchttoevoer, terwijl anderzijds nog voldoende materiaal overblijft om het deksel de nodige stevigheid te geven. De minimale wanddikte van de omtrekswand van het deksel ter hoogte van het aantal luchtdoorvoeren, gemeten in de radiale richting, is bij voorkeur gelegen tussen 0,1 mm en 0,5 mm. Op die manier is de wand ook ter hoogte van het aantal luchtdoorvoeren nog voldoende dik om aan het deksel de nodige stevigheid te geven voor het verwezenlijken van een goede sluiting.
Volgens een mogelijke uitvoeringsvorm heeft de omtrekswand van het deksel een binnenoppervlak en een buitenoppervlak, waarbij het buitenoppervlak van de omtrekswand bedoeld is om contact te maken met een binnenoppervlak van het omtrekswanddeel van de beker, wanneer het deksel op de beker is geplaatst. In het binnenoppervlak van de omtrekswand kunnen een aantal lokale uitsparingen zijn aangebracht zodanig dat de binnenwand ter hoogte van de lokale uitsparingen kan fungeren als een beweegbaar membraan ter vorming van een luchtdoorvoer aan het buitenoppervlak van de omtrekswand tegenover elke lokale uitsparing. De lokale uitsparingen kunnen al dan niet gecombineerd worden met lokale verdiepingen, waarbij het aantal lokale uitsparingen dan bij voorkeur aangebracht is tegenover het aantal lokale verdiepingen. De luchtdoorvoer wordt in dergelijke uitvoeringsvormen dus niet gevormd in de lokale uitsparing,
> BE2019/5295 maar wordt gevormd aan het buitenoppervlak van de omtrekswand waarin optioneel lokale verdiepingen zijn aangebracht. In een uitvoeringsvorm met lokale uitsparingen heeft elke lokale uitsparing bij voorkeur een maximale omtreksafmeting gemeten langs een omtreksrichting van de omtrekswand, die kleiner is dan 10 mm, bij voorkeur kleiner dan 8 mm. Hierboven werden een aantal mogelijke uitvoeringsvormen beschreven waarin de omtrekswand zich ten minste gedeeltelijk in de beker uitstrekt, en waarbij de vloeistofdichting tussen de beker en het deksel gerealiseerd wordt tussen een buitenoppervlak van de omtrekswand van het deksel en cen binnenoppervlak van het omtrekswanddeel van de beker. Het is echter ook mogelijk om een vloeistofdichting te realiseren tussen een binnenoppervlak van een omtrekswand van het deksel en cen buitenoppervlak van een omtrekswanddeel van de beker. In dergelijke uitvoeringsvormen zal het aantal lokale verdiepingen aangebracht zijn in het binnenoppervlak van de omtrekswand van het deksel, en kunnen optioneel lokale uitsparingen voorzien zijn in het buitenoppervlak van de omtrekswand van het deksel.
Volgens een mogelijke uitvoeringsvorm is de omtrekswand voorzien van een aantal flexibele afdichtlippen ter hoogte van het aantal luchtdoorvoeren, waarbij de flexibele afdichtlippen ingericht zijn om de luchtdoorvoer af te sluiten of vrij te geven in functie van de druk in de beker. Dergelijke flexibele afdichtlippen kunnen zich bijvoorbeeld in de beker uitstrekken in het verlengde van de omtrekswand, en kunnen in een afgesloten toestand van de luchtdoorvoer tegen het omtrekswanddeel van de beker aanliggen. Wanneer in de beker een onderdruk ontstaat, worden deze flexibele afdichtlippen door het drukverschil enigszins omgebogen voor het vrijgeven van het aantal lokale luchtdoorvoeren. Deze flexibele afdichtlippen hebben bij voorkeur een omtreksafmeting die groter is dan de omtreksafmeting van de overeenstemmende lokale verdieping, daar waar de lokale verdieping uitmondt in de beker. Op die manier kan een goede afdichting van de luchtdoorvoer worden verkregen.
Volgens een andere mogelijke uitvoeringsvorm is de omtrekswand van het deksel in een oppervlak dat in contact is met het omtrekswanddeel van de beker, voorzien van een aantal lokale verdikkingen voor het vormen van het aantal lokale luchtdoorvoeren rondom het aantal lokale verdikkingen.
Het aantal lokale verdikkingen kan beperkt zijn, waarbij de lokale verdikkingen zich dat uitstrekken tussen een top van een lokale verdikking en een locatie waar de omtrekswand contact
° BE2019/5295 maakt met het omtrekswanddeel. Volgens een alternatief, kunnen zeer veel lokale verdikkingen aangebracht zijn, bijvoorbeeld ten minste twintig, of zelfs meer dan dertig lokale verdikkingen, die verspreid zijn over het genoemde oppervlak van de omtrekswand, zodanig dat een netwerk van lokale luchtdoorvoeren wordt gevormd tussen de lokale verdikkingen. De luchtdoorvoeren kunnen zich dan uitstrekken tussen twee toppen van naast elkaar gelegen lokale verdikkingen.
Bij voorkeur heeft elke lokale verdikking een dikte, gemeten in radiale richting, die kleiner is dan
0.7 mm, meer bij voorkeur kleiner dan 0.5 mm, nog meer bij voorkeur kleiner dan 0.2 mm.
Bij voorkeur heeft elke lokale verdikking een omtreksafmeting, gemeten in een omtreksrichting van de omtrekswand die kleiner is dan 1.5 mm, meer bij voorkeur kleiner dan 1.2 mm, nog meer bij voorkeur kleiner dan 1.0 mm. In een mogelijke uitvoeringsvorm heeft het U-vormig omtrekskanaal een binnenwand en een buitenwand, en zijn het aantal lokale verdikkingen aangebracht op de binnenwand en/of op de buitenwand. Volgens een tweede aspect van de uitvinding wordt een samenstel van een deksel en een beker voor een vloeistof verschaft, waarbij het deksel ingericht is om verwijderbaar koppelbaar te zijn met de beker. Het deksel is bij voorkeur voorzien van een doorgang voor de vloeistof, waarbij de doorgang bij voorkeur ingericht is om gekoppeld te worden met een spuitpistool voor het spuiten van de vloeistof. Het deksel is voorzien van een omtrekswand ingericht om contact te zijn met een omtrekswanddeel van de beker, waarbij de omtrekswand van het deksel en/of het omtrekswanddeel van de beker voorzien is van een luchtdoorlaatbare laag ter vorming van een luchtdoorvoer tussen de omtrekswand van het deksel en het omtrekswanddeel van de beker. De luchtdoorlaatbare laag is bij voorkeur integraal gevormd met de omtrekswand van het deksel en/of met het omtrekswanddeel van de beker. De luchtdoorlaatbare laag kan bijvoorbeeld als een insert of een label (bijvoorbeeld een zogenaamd in-mould label IML) voorzien zijn in een mal voor het vormen van het deksel en/of de beker. De luchtdoorlaatbare laag omvat bij voorkeur een schuimmateriaal zoals een polypropyleenschuimmateriaal. Volgens een mogelijke uitvoeringsvorm is het deksel voorzien van een U-vormig omtrekskanaal dat open is aan een onderzijde van het deksel voor opname daarin van een omtreksrand van de beker. De beker kan bijvoorbeeld een U-vormige omtreksrand hebben die past in het U-vormig omtrekskanaal van het deksel. De eerder genoemde omtrekswand van het deksel vormt dan typisch een wand van het U-vormig omtrekskanaal van het deksel. Bij voorkeur vormt de genoemde omtrekswand van het deksel een binnenwand van het U-vormig omtrekskanaal van het deksel, welke binnenwand bedoeld is om zich uit te strekken in de beker. De buitenwand van het U- vormig omtrekskanaal kan zich dan uitstrekken aan de buitenkant van de beker. In een mogelijke uitvoeringsvorm is de luchtdoorlaatbare laag enkel voorzien aan de binnenwand, en niet in aan buitenwand. In een andere mogelijke uitvoeringsvorm is het U-vormig kanaal zowel aan de binnen- en buitenwand als aan een tussenwand die de binnenwand verbindt met de buitenwand voorzien van een luchtdoorlaatbare laag of is enkel de buitenwand voorzien van een luchtdoorlaatbare laag. Dit kan onder andere afhangen van de uitvoering van het deksel van de locatie van de vloeistofdichting, i.e. van de locatie waar het deksel een vloeistofdicht contact maakt met de beker.
De uitvinding heeft verder betrekking op een deksel, bij voorkeur een deksel voor gebruik in een samenstel volgens één van de hierboven beschreven uitvoeringsvormen. Het deksel is ingericht om verwijderbaar koppelbaar te zijn met de beker. Het deksel is bij voorkeur voorzien van een doorgang voor de vloeistof, waarbij de doorgang ingericht is om gekoppeld te worden met een spuitpistool voor het spuiten van de vloeistof. Het deksel is voorzien van een omtrekswand ingericht om in contact te zijn met een omtrekswanddeel van de beker, waarbij de omtrekswand van het deksel ingericht is voor het vormen van een aantal luchtdoorvoeren tussen de omtrekswand van het deksel en het omtrekswanddeel van de beker. Elke lokale luchtdoorvoer strekt zich bij voorkeur uit over een hoek van minder dan 25°, bij voorkeur minder dan 20°, nog meer bij voorkeur minder dan 15°, gezien langs een omtreksrichting van de omtrekswand. Hierboven besproken voordelige kenmerken van het deksel van het samenstel, kunnen eveneens voorzien zijn in het deksel volgens de uitvinding.
Volgens een ander aspect heeft de uitvinding betrekking op een beker, bij voorkeur een beker voor gebruik in een samenstel volgens één van de hierboven beschreven uitvoeringsvormen. De beker is ingericht om verwijderbaar koppelbaar te zijn met een deksel. De beker is voorzien van een omtrekswanddeel dat ingericht is om in contact te zijn met een omtrekswand van het deksel. Het omtrekswanddeel van de beker is ingericht voor het vormen van een aantal luchtdoorvoeren tussen het omtrekswanddeel van de beker en de omtrekswand van het deksel. Elke lokale luchtdoorvoer strekt zich bij voorkeur uit over een hoek van minder dan 25°, bij voorkeur minder dan 20°, nog meer bij voorkeur minder dan 15°, gezien langs een omtreksrichting van het omtrekswanddeel. Volgens een mogelijke uitvoeringsvorm is het omtrekswanddeel van de beker voorzien van één of meer dichtingsranden en/of van een schroefdraad. Het aantal lokale luchtdoorvoeren kan zich dan uitstrekken in de één of meer dichtingsranden en/of in de schroefdraad. Met andere woorden
; BE2019/5295 kunnen lokale verdiepingen gevormd zijn in het omtrekswanddeel van de beker door het lokaal wegnemen van het materiaal van de één of meer dichtingsranden en/of het materiaal van de schroefdraad.
Volgens een andere mogelijke uitvoeringsvorm is het omtrekswanddeel van de beker voorzien van één of meer lokale verdikkingen welke gelijkaardige eigenschappen kunnen hebben als de lokale verdikkingen op het deksel, die hierboven werden beschreven.
Bovenstaande en andere voordelige eigenschappen en doelen van de uitvinding zullen duidelijker worden en de uitvinding zal beter begrepen worden aan de hand van de volgende gedetailleerde beschrijving wanneer deze wordt gelezen in combinatie met de tekeningen in bijlage, waarin: Figuur 1 een schematisch perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm van een samenstel van cen beker en deksel gemonteerd op een verfpistool illustreert; Figuren 2A-2F respectievelijk een perspectivisch aanzicht, een perspectivisch detailaanzicht van deel IIB van figuur 2A, een doorsnede langs IIC-TIC in figuur 2E, een detail ID van de doorsnede van figuur 2C, een onderaanzicht en een detail IIF van het onderaanzicht van figuur 2E van een uitvoeringsvorm van cen deksel illustreren; Figuur 3A schematisch een uitvoeringsvorm van een beker illustreert; Figuur 3B een detail van het omtrekswanddeel van de beker van figuur 3A illustreert; Figuren 4A-4G respectievelijk een perspectivisch aanzicht, een perspectivisch detailaanzicht van een deel IVB van figuur 4A, een doorsnede langs IVC-IVC in figuur 4E, een detail IVD van de doorsnede van figuur 4C, een onderaanzicht, een detail IVF van het onderaanzicht van figuur 4E, en een detail IVG van figuur 4A van een uitvoeringsvorm van een deksel illustreren; Figuur 5A een perspectivisch aanzicht van nog een andere uitvoeringsvorm van een deksel illustreert; Figuur 5B een perspectivisch detailaanzicht van het deksel van figuur 5A toont; Figuren 6A-6C respectievelijk een perspectivisch aanzicht, een doorsnede, en een detailaanzicht van de doorsnede van nog een andere uitvoeringsvorm van een deksel illustreren; Figuren 7A-7D respectievelijk een perspectivisch aanzicht, een doorsnede in radiale richting doorheen een lokale verdikking, een detailaanzicht kijkend naar een rand van de onderzijde van het deksel, en een perspectivisch detailaanzicht van deel VIID in figuur 7A van een uitvoeringsvorm van een deksel illustreren; Figuur 7E een schematisch aanzicht van de luchtdoorvoeren illustreert voor de variant van figuren 7A-7D;
) BE2019/5295 Figuren 8A-8D respectievelijk een perspectivisch aanzicht, een doorsnede in radiale richting doorheen meerdere lokale verdikkingen, een detailaanzicht kijkend naar een rand van de onderzijde van het deksel, en een perspectivisch detailaanzicht van deel VID in figuur 7A van cen uitvoeringsvorm van cen deksel illustreren; en Figuur 8E een schematisch aanzicht van de luchtdoorvoeren illustreert voor de variant van figuren
SA-8D.
Figuur 1 illustreert een samenstel van een deksel 100 en een beker 200, dat gemonteerd is op een verfpistool 300. Volgens een typische werkwijze wordt de beker 200 gevuld met vloeistof, typisch een viskeuze vloeistof zoals verf, waarna het deksel 100 aangebracht wordt op beker 200. De verbinding tussen het deksel 100 en de beker 200 is bij voorkeur vloeistofdicht, of nagenoeg vloeistofdicht.
Het samenstel van beker 200 en deksel 100 wordt ondersteboven op het verfpistool 300 aangebracht.
Het deksel 100 is voorzien van een doorgang 110 waardoor vloeistof van de beker 200 naar een kanaal van het verfpistool 300 kan stromen.
Daartoe kan de bovenzijde 102 van het deksel 100 ingericht zijn om gekoppeld te worden met het verfpistool 300. Dergelijke samenstellen van een beker 200 met een deksel 100 zijn bekend.
Naarmate vloeistof uit de beker 200 verwijderd wordt, daalt de druk in de beker, tenzij de beker geventileerd wordt.
Volgens bestaande oplossingen wordt een ventiel voorzien zijn in de beker 200 of in het deksel 100. Uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding beogen een samenstel waarin een dergelijk afzonderlijk ventiel voor het garanderen van een gepaste luchttoevoer naar de beker, niet nodig is.
Een voorbeelduitvoeringsvorm van een deksel volgens de uitvinding is geïllustreerd in figuren 2A- 2F.
Het deksel 100 heeft een bovenzijde 102 en een onderzijde 101. Het deksel is voorzien van een doorgang 110. Zoals het best te zien is in figuur 2C kan het deksel voorzien zijn van een bolvormig of conisch gedeelte 105 teneinde de vloeistoftoevoer van de beker naar de doorgang 110 te vergemakkelijken.
Het deksel 100 is voorzien van een U-vormig omtrekskanaal 140 dat open is aan de onderzijde 101 van het deksel 100 voor opname daarin van een omtreksrand 240 van de beker 200 (zie figuren 3A en 3B). De omtreksrand 240 van de beker kan eveneens uitgevoerd zijn als een U-vormige omtreksrand met een gesloten boveneinde dat past in het U-vormig omtrekskanaal 140 van het deksel 100. Het U-vormig omtrekskanaal 140 wordt begrensd door een binnenste omtrekswand 120, een buitenste omtrekswand 150 en een tussenwand 160 die de buitenste omtrekswand 150 verbindt met de binnenste omtrekswand 120. De tussenwand 160 kan zich uitstrekken in het verlengde van de bovenzijde 102 van het deksel 100. De binnenste en buitenste omtrekswanden 120, 150 zijn voorzien aan de onderzijde 101 van het deksel 100. De binnenste omtrekswand 120 is bedoeld om zich ten minste gedeeltelijk uit te strekken in de beker 200, terwijl de buitenste omtrekswand 150 bedoeld is om zich uit te strekken aan de buitenkant van de beker 200. In de uitvoeringsvorm van figuren 2A-2F is de binnenste omtrekswand 120 aan zijn buitenoppervlak 121 voorzien van twee dichtingsranden 123, 124. Het buitenoppervlak 121 van de binnenste omtrekswand 120 is voorzien van een aantal lokale verdiepingen 131 ter vorming van een aantal lokale luchtdoorvoeren 130. In de geïllustreerde uitvoering zijn acht lokale verdiepingen 131 aangebracht in het buitenoppervlak 121 van de binnenste omtrekswand 120. De lokale verdiepingen 131 zijn bij voorkeur gelijkmatig verspreid langs de omtrek. Elke lokale verdieping 131 strekt zich uit over een hoek a van minder dan 10°. Zoals het best is geïllustreerd in figuur 2B, strekt elke lokale verdieping 131 zich uit doorheen de dichtingsranden 123, 124 tot in het resterende materiaal van de binnenste omtrekswand 120. De lokale verdieping 131 heeft een hoogte h (zie figuur 2D) gemeten loodrecht op de onderzijde 101 van het deksel 100, i.e. loodrecht op een plat gedeelte van het deksel 100. De lokale verdieping 131 heeft een omtreksafmeting 01, 02, zie figuur 3B, gemeten langs een omtreksrichting van de omtrekswand, waarbij de omtreksafmeting bij voorkeur afneemt naarmate de afstand tot de onderzijde 101 toeneemt. Met andere woorden, de omtreksafmeting ol, 02 neemt af in de richting waarin lucht de beker binnenstroomt. Dus, daar waar de lokale verdieping 131 uitmondt in de beker 200, is de omtreksafmeting 02 bij voorkeur het kleinst. Op die manier kan op eenvoudige wijze vermeden worden dat vloeistof lekt uit de beker, terwijl de luchtdoorvoer voldoende groot is om voldoende lucht toe te voeren. Bij voorkeur heeft elke lokale verdieping een maximale omtreksafmeting w gemeten langs een omtreksrichting van de omtrekswand 120, zie figuur 2F, die kleiner is dan 8 mm, bij voorkeur kleiner dan 5 mm. De maximale diepte d van de lokale verdieping 131, gemeten in radiale richting, zie figuur 2D, is bij voorkeur groter dan 0,15 mm en kleiner dan 1,5 mm. De wanddikte t van de omtrekswand 120, ter hoogte van een luchtdoorvoer 130, gemeten in radiale richting, zie figuur 2D, is bij voorkeur gelegen tussen 0,1 mm en 0,5 mm.
In de uitvoeringsvorm van figuren 2A-2F zijn dus meerdere lokale luchtdoorvoeren 130 gevormd in de omtrekswand 120 van het deksel. De lokale luchtdoorvoeren 130 zijn gecreëerd door het voorzien van lokale verdiepingen 131. Hierbij wordt opgemerkt dat de tussenwand 160 en de buitenwand 140 niet luchtdicht samenwerken met de beker 200, zodanig dat het voldoende is om enkel in de binnenste omtrekswand 120 lokale verdiepingen 131 te voorzien. Wanneer een onderdruk ontstaat in de beker als gevolg van het dalen van de hoeveelheid vloeistof in de beker, zal dus lucht van buitenaf toegevoerd kunnen worden doorheen de lokale luchtdoorvoeren 130. Figuren 4A-4G illustreren een tweede uitvoeringsvorm van een deksel volgens de uitvinding. De bovenzijde 102 van het deksel 100 is nagenoeg identiek aan de bovenzijde 102 van het deksel van figuren 2A-2F, en zal bijgevolg niet opnieuw in detail worden beschreven. De onderzijde 101 van
' BE2019/5295 het deksel 100 is, net zoals in de uitvoeringsvorm van figuren 2A-2F, voorzien van een U-vormig omtrekskanaal 140 dat is begrensd door een binnenste omtrekswand 120, een buitenste omtrekswand 150 en een tussenwand 160. Het buitenoppervlak van de binnenste omtrekswand is voorzien van meerdere lokale verdiepingen 131, hier zes lokale verdiepingen 131. De lokale verdiepingen 131 worden gevormd door het lokaal onderbreken van de dichtingsranden 123, 124 die voorzien zijn op het buitenoppervlak 121. Het binnenoppervlak 122 van de binnenste omtrekswand 120 is voorzien van meerdere lokale uitsparingen 132, hier zes lokale uitsparingen 132, welke aangebracht zijn tegenover de lokale verdiepingen 131. In de uitvoering van figuren 4A-4G strekt elke lokale verdieping 131 zich uit over een hoek a van minder dan 10°, en strekt elke lokale uitsparing 132 zich uit over een hoek a’ van minder dan 20°. In deze uitvoeringsvorm worden de lokale verdiepingen 131 dus enkel gevormd door het onderbreken van de dichtingsranden 123, 124, zonder dat bijkomend materiaal weggenomen is in het buitenoppervlak
121. Echter, door het voorzien van de lokale uitsparingen 132, is de omtrekswand 120 ter hoogte van de lokale verdiepingen 131 en de lokale uitsparingen 132 zeer dun, zodanig dat de binnenwand 120 daar kan fungeren als een beweegbaar membraan voor het vergroten of verkleinen van de luchtdoorvoer 130 in functie van het drukverschil tussen het inwendige van de beker en de omgeving rond de beker. De dikte t van de omtrekswand 120 ter hoogte van de lokale verdiepingen 131 en uitsparingen 132 is bij voorkeur kleiner dan 0,5 mm, nog meer bij voorkeur kleiner dan 0,3 mm. De omtreksafmeting w van de lokale verdieping 131 is bij voorkeur kleiner dan 5 mm, nog meer bij voorkeur kleiner dan 3 mm, en bij voorkeur groter dan 0,05 mm (zie figuur 4F). De omtreksafmeting w’ van een lokale uitsparing 132 is bij voorkeur kleiner dan 10 mm, meer bij voorkeur kleiner dan 8mm, en is bij voorkeur groter dan 2 mm. De maximale diepte d van een lokale uitsparing 132, gemeten in radiale richting, zie figuur 4D, is bij voorkeur groter dan 0,15 mm en kleiner dan 2,5 mm.
Figuren SA en 5B illustreren nog een andere uitvoeringsvorm van een deksel volgens de uitvinding. Deze variant is gelijkaardig aan de variant van figuren 4A-4G, met dit verschil dat geen lokale uitsparingen 132 zijn voorzien en dat de omtreksafmetingen van de lokale verdiepingen 131 groter zijn. Verder zijn in de uitvoeringsvorm van figuren 5A en 5B een aantal flexibele afdichtlippen 133 voorzien ter hoogte van het aantal lokale verdiepingen 131, waarbij het aantal flexibele afdichtlippen 133 ingericht is om het aantal luchtdoorvoeren 130 af te sluiten of vrij te geven in functie van de druk in de beker. De flexibele afdichtlippen 133 strekken zich uit in het verlengde van de omtrekswand 120, zodanig dat deze naar onder uitsteken in de beker en bij een gelijke druk binnen en buiten de beker tegen een binnenoppervlak van de beker 200 aanliggen.
Wanneer de druk in de beker lager is dan de druk buiten de beker, kunnen de afdichtlippen 133 enigszins naar binnen buigen weg van het binnenoppervlak van de beker 200 om de luchtdoorvoeren 130 vrij te geven. De omtreksafmeting w” van een flexibele afdichtlip 133 is bij voorkeur groter dan de omtreksafmeting w van een lokale verdieping 131. Figuren 6A-6C illustreren nog een andere uitvoeringsvorm van een deksel 100” volgens de uitvinding. Het deksel 100’ is aan zijn onderzijde 101 voorzien van een U-vormig omtrekskanaal 140 dat begrensd is door een binnenste omtrekswand 120, een buitenste omtrekswand 150 en een tussenwand 160 die de binnenste omtrekswand 120 met de buitenste omtrekswand 150 verbindt. In het U-vormig omtrekskanaal 140 is een luchtdoorlaatbare laag 170 voorzien. In de geïllustreerde uitvoeringsvorm strekt de luchtdoorlaatbare laag 170 zich uit over het volledige binnenoppervlak van het U-vormig kanaal 140, maar de vakman begrijpt dat de luchtdoorlaatbare laag zich ook enkel op het buitenoppervlak 122 van de binnenste omtrekswand 120 kan uitstrekken, en meer algemeen op elke locatie waar het deksel 100 contact maakt met de beker 200. De luchtdoorlaatbare laag 170 is bij voorkeur integraal gevormd met het deksel 100. Dit kan bijvoorbeeld verwezenlijkt worden door een in-mould label (IML) aan te brengen in de mal voor het vormen van het deksel. De luchtdoorlaatbare laag omvat bij voorkeur een geschuimd polypropyleenmateriaal. De luchtdoorlaatbare laag is ingericht om enerzijds een vloeistofdichte verbinding te realiseren tussen het deksel 100 en de beker 200, en anderzijds voldoende lucht door te laten bij een drukverschil tussen een binnenruimte in de beker en de buitenomgeving. De luchtdoorlaatbare laag 170 omvat bij voorkeur een schuimmateriaal, meer bij voorkeur een geschuimd polypropyleen materiaal. De luchtdoorlaatbare laag 170 kan gevormd worden door een IML label met twee buitenlagen en een kern uit een geschuimd materiaal, bijvoorbeeld een geschuimd polypropyleen, te voorzien in een mal voor het vormen van het deksel en/of de beker. Het label heeft bij voorkeur een dikte tussen 50 en 200 micrometer, bijvoorbeeld tussen 80 en 120 micrometer.
Figuren 7A-7E illustreren nog een andere uitvoeringsvorm van een deksel 100 volgens de uitvinding. Deze variant is gelijkaardig aan de variant van figuren 2A-2F, 4A-4G, met dit verschil dat geen lokale verdiepingen zijn voorzien maar wel lokale verdikkingen 134, 134’. Het deksel 100 heeft een U-vormig omtrekskanaal 140 met een binnenwand 120 en een buitenwand 150. In de geïllustreerde uitvoering is een buitenoppervlak 121 van de binnenwand 120 en een binnenoppervlak 151 van de buitenwand 150 voorzien van een aantal lokale verdikkingen 134, 134’, maar de vakman begrijpt dat de lokale verdikkingen 134, 134’ ook enkel op de binnenwand 120 of enkel op de buitenwand 150 kunnen voorzien zijn al naar gelang waar het deksel dichtend contact maakt met de beker. In de geïllustreerde uitvoering zijn zes lokale verdikkingen 134 aangebracht op het buitenoppervlak 121 en zes lokale verdikkingen 134’ voorzien op het binnenoppervlak 151, maar de vakman begrijpt dat meer of minder verdikkingen 134, 134 mogelijk zijn al naar gelang het gewenste luchtdebiet. Ter hoogte van de verdikkingen 134, 134’ zal het deksel 100 contact maken met een wandoppervlak 221 van de beker (bijvoorbeeld een wandoppervlak 221 zoals getoond in figuren 3A en 3B), waarbij zich rond de verdikkingen 134, 134’ [uchtdoorvoeren 130 vormen, zie het schematisch aanzicht van figuur 7E. Figuur 7E toont een doorsnede die gelijkaardig is aan deze van figuur 7C maar waarin enkel het oppervlak 121 van het deksel is getoond en een daarmee samenwerkend oppervlak 221 van een beker. Deze luchtdoorvoeren 130 aan weerszijden van een verdikking 134 zullen een beperkte omtreksafmeting w hebben en zicht uitstrekken vanaf een top van de verdikking 134 tot een locatie waar de wand 120 contact maakt met het wandoppervlak 221 van de beker. Een lokale verdikking 134, 134’ heeft bij voorkeur een dikte tb, gemeten in radiale richting, die kleiner is dan 0.7 mm, meer bij voorkeur kleiner dan 0.5 mm, nog meer bij voorkeur kleiner dan 0.2 mm, en bijvoorbeeld kleiner dan 0.1 mm. Een lokale verdikking 134, 134’ heeft een omtreksafmeting wb, gemeten in een omtreksrichting van de omtrekswand 120 die bij voorkeur kleiner is dan 1.5 mm, meer bij voorkeur kleiner dan 1.2 mm, nog meer bij voorkeur kleiner dan 1.0 mm.
Figuren 8A-8D illustreren nog een andere uitvoeringsvorm van een deksel 100 volgens de uitvinding. Deze variant is gelijkaardig aan de variant van figuren 7A-7E, met dit verschil dat een groot aantal verdikkingen 134, 134’ is voorzien op een buitenoppervlak 121 van de binnenwand 120 en op een binnenoppervlak 151 van de buitenwand 150. De vakman begrijpt dat de lokale verdikkingen 134, 134’ ook enkel op de binnenwand 120 of enkel op de buitenwand 150 kunnen voorzien zijn al naar gelang waar het deksel 100 contact maakt met de beker. In de geïllustreerde uitvoering zijn meer dan twintig lokale verdikkingen voorzien die verspreid zijn over de genoemde oppervlakken 121, 151 van de omtrekswanden 120, 150, zodanig dat een netwerk van lokale luchtdoorvoeren 130 wordt gevormd tussen de lokale verdikkingen, zie figuur 8E. De lokale verdikkingen 134, 134’ zijn hier aangebracht volgens een patroon van meerdere rijen maar de vakman begrijpt dat vele patronen mogelijk zijn. De luchtdoorvoeren 130 worden hier gevormd tussen naast elkaar gelegen verdikkingen 134, 134’, en vormen een continu netwerk. Omdat de maximale omtreksafmeting w van de luchtdoorvoeren 130 (die zich ongeveer uitstrekt van een top van een verdikking 134 tot de top van een daarnaast gelegen verdikking 134) en de dikte van de verdikkingen 134 beperkt is, kan vermeden worden dat vloeistof naar buiten lekt terwijl toch voldoende lucht naar de beker kan worden toegevoerd. De vakman begrijpt dat de uitvinding niet beperkt is tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, en dat vele modificaties en varianten mogelijk zijn binnen het kader van de uitvinding, dat enkel bepaald wordt door de hiernavolgende conclusies.

Claims (29)

Conclusies
1. Samenstel van een deksel (100) en een beker (200) voor een vloeistof, waarbij het deksel (100) ingericht is om verwijderbaar koppelbaar te zijn met de beker (200), waarbij het deksel (100) of de beker (200) voorzien is van een doorgang (110) voor de vloeistof, waarbij de doorgang bij voorkeur ingericht is om gekoppeld te worden met een spuitpistool (300) voor het spuiten van de vloeistof, waarbij het deksel voorzien is van een omtrekswand (120) ingericht om in contact te zijn met een omtrekswanddeel (220) van de beker, waarbij de omtrekswand (120) van het deksel en/of het omtrekswanddeel (220) van de beker ingericht is voor het vormen van een aantal lokale luchtdoorvoeren (130) tussen de omtrekswand (120) van het deksel en het omtrekswanddeel (220) van de beker, zodanig dat lucht kan worden toegevoerd in het geval van een onderdruk in de beker.
2. Samenstel volgens conclusie 1, waarbij elke lokale luchtdoorvoer (120) zich uitstrekt over een hoek (a) van minder dan 25°, bij voorkeur minder dan 20°, nog meer bij voorkeur minder dan 15°, meest bij voorkeur kleiner dan 10°, gezien langs een omtreksrichting van de omtrekswand.
3. Samenstel volgens conclusie 1 of 2, waarbij elke lokale doorvoer (130) een maximale omtreksafmeting (w) heeft gemeten langs een omtreksrichting van de omtrekswand (120), waarbij de maximale omtreksafmeting (w) kleiner is dan 8 mm, bij voorkeur kleiner dan 7 mm, meer bij voorkeur kleiner dan 6 mm, meest bij voorkeur kleiner van 5 mm.
4. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de omtrekswand (120) van het deksel (100) in een oppervlak (121) dat in contact is met het omtrekswanddeel (220) van de beker, voorzien is van een aantal lokale verdiepingen (131) voor het vormen van het aantal lokale luchtdoorvoeren (130).
5. Samenstel volgens de voorgaande conclusie, waarbij de omtrekswand (120) van het deksel een binnenoppervlak (122) en een buitenoppervlak (121) heeft, waarbij de omtrekswand (120) ingericht is om zich ten minste gedeeltelijk uit te strekken in de beker zodanig dat het buitenoppervlak (121) van de omtrekswand (120) in contact is met een binnenoppervlak (222) van het omtrekswanddeel (220) van de beker, en waarbij het aantal lokale verdiepingen (131) voorzien is in het buitenoppervlak (121) van de omtrekswand (120) van het deksel.
6. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de omtrekswand (120) van het deksel en/of het omtrekswanddeel (220) van de beker voorzien is van één of meer dichtingsranden (123, 124) die zich uitstrekken in een omtreksrichting van de omtrekswand en het omtrekswanddeel, en waarbij het aantal lokale luchtdoorvoeren (130) zich ten minste in de één of meer dichtingsranden (123, 124) uitstrekt.
7. Samenstel volgens de voorgaande conclusie, waarbij het aantal lokale luchtdoorvoeren (130) zich enkel in de één of meer dichtingsranden (123, 124) uitstrekt.
8. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het deksel voorzien is van een U-vormig omtrekskanaal (140) dat open is aan een onderzijde van het deksel voor opname daarin van een omtreksrand van de beker, en waarbij de genoemde omtrekswand (120) van het deksel een wand vormt van het U-vormig omtrekskanaal (140).
9. Samenstel volgens de voorgaande conclusie, waarbij de genoemde omtrekswand (120) van het deksel een binnenwand vormt van het U-vormig omtrekskanaal (140), die bedoeld is om zich uit te strekken in de beker.
10. Samenstel volgens conclusie 4 en 9, waarbij het aantal lokale verdiepingen (131) zich enkel uitstrekt in de binnenwand (120).
11. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het deksel (100) een onderzijde (101) en een bovenzijde (102) heeft, en waarbij de omtrekswand (120) zich uitstrekt weg van een onderzijde (101) van het deksel, en waarbij elke lokale doorvoer (130), wanneer het deksel op de beker is geplaatst, een hoogte (h) heeft gemeten loodrecht op de onderzijde en een omtreksafmeting (01, 02) gemeten langs een omtreksrichting van de omtrekswand, waarbij de omtreksafmeting (02, 01) afneemt naarmate de afstand tot de onderzijde (101) toeneemt.
12. Samenstel volgens conclusie 4, optioneel in combinatie met één der voorgaande conclusies, waarbij elke lokale verdieping (131) een maximale omtreksafmeting (w) heeft gemeten langs een omtreksrichting van de omtrekswand (120), waarbij de maximale omtreksafmeting (w) kleiner is dan 8 mm, bij voorkeur kleiner van 5 mm.
13. Samenstel volgens conclusie 4, optioneel in combinatie met één der voorgaande conclusies, waarbij elke lokale verdieping (131) een maximale diepte (d) heeft gemeten in radiale richting, die groter is dan 0.15 mm en kleiner is van 1.5 mm.
14. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij een minimale wanddikte (t) van de omtrekswand (120) van het deksel ter hoogte van het aantal luchtdoorvoeren, gemeten in radiale richting, gelegen is tussen 0.1 mm en 0.5 mm.
15. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de omtrekswand (120) van het deksel een binnenoppervlak (122) en een buitenoppervlak (121) heeft, waarbij de omtrekswand (120) ingericht is om zich ten minste gedeeltelijk uit te strekken in de beker zodanig dat het buitenoppervlak (121) van de omtrekswand (120) in contact is met een binnenoppervlak (222) van het omtrekswanddeel (220) van de beker, waarbij in het binnenoppervlak (122) van de omtrekswand (120) een aantal lokale uitsparingen (132) zijn aangebracht zodanig dat de binnenwand (120) ter hoogte van de lokale uitsparingen (132) kan fungeren als een beweegbaar membraan ter vorming van een luchtdoorvoer aan het buitenoppervlak (121) van de omtrekswand (120) tegenover elke lokale uitsparing (132).
16. Samenstel volgens conclusie 4 en 15, waarbij het aantal lokale uitsparingen (132) aangebracht zijn tegenover het aantal lokale verdiepingen (131).
17. Samenstel volgens conclusie 15 of 16, waarbij elke lokale uitsparing (132) een maximale omtreksafmeting (w’) heeft gemeten langs een omtreksrichting van de omtrekswand (120), waarbij de maximale omtreksafmeting (w’) kleiner is dan 10 mm, bij voorkeur kleiner dan 8 mm.
18. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het aantal lokale luchtdoorvoeren (130) groter is dan twee, bij voorkeur groter dan drie, meer bij voorkeur groter dan vier, nog meer bij voorkeur groter dan vijf.
19. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de omtrekswand voorzien is van een aantal flexibele afdichtlippen (133) ter hoogte van het aantal luchtdoorvoeren, waarbij de flexibele afdichtlippen ingericht zijn om de luchtdoorvoer af te sluiten of vrij te geven in functie van de druk in de beker.
20. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de omtrekswand (120, 150) van het deksel (100) in een oppervlak (121, 151) dat in contact is met het omtrekswanddeel (220) van de beker, voorzien is van een aantal lokale verdikkingen (134, 134’) voor het vormen van het aantal lokale luchtdoorvoeren (130) rondom het aantal lokale verdikkingen (134, 134’).
21. Samenstel volgens de voorgaande conclusie, waarbij het aantal lokale verdikkingen (134, 134’) ten minste tien, bij voorkeur ten minste twintig lokale verdikkingen omvat die verspreid zijn over het genoemde oppervlak (121, 151) van de omtrekswand zodanig dat cen netwerk van lokale luchtdoorvoeren (130) wordt gevormd tussen de lokale verdikkingen.
22. Samenstel volgens conclusie 20 of 21, waarbij elke lokale verdikking (134, 134’) een dikte (tb) heeft, gemeten in radiale richting die kleiner is dan 0.7 mm, bij voorkeur kleiner dan
0.5 mm, nog meer bij voorkeur kleiner dan 0.2 mm.
23. Samenstel volgens één der conclusies 20-22, waarbij elke lokale verdikking (134, 134’) een omtreksafmeting (wb) heeft, gemeten in een omtreksrichting van de omtrekswand (120, 150) die kleiner is dan 1.5 mm, bij voorkeur kleiner dan 1.2 mm, nog meer bij voorkeur kleiner dan 1.0 mm.
24. Samenstel volgens één der conclusies 20-23 en conclusie 4, waarbij het U-vormig omtrekskanaal (140) een binnenwand (120) en een buitenwand (150) heeft, en waarbij het aantal lokale verdikkingen (134, 134’) aangebracht zijn op de binnenwand (120) en/of op de buitenwand (150).
25. Deksel voor gebruik in een samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het deksel (100) voorzien is van een doorgang (110) voor de vloeistof, waarbij de doorgang bij voorkeur ingericht is om gekoppeld te worden met een spuitpistool (300) voor het spuiten van de vloeistof, waarbij het deksel voorzien is van een omtrekswand (120) ingericht om in contact te zijn met een omtrekswanddeel (220) van de beker, waarbij de omtrekswand (120) van het deksel ingericht is voor het vormen van een aantal lokale luchtdoorvoeren (130) tussen de omtrekswand (120) van het deksel en het omtrekswanddeel (220) van de beker.
26. Samestel van een deksel (100) en een beker (200) voor een vloeistof, waarbij het deksel (100) ingericht is om verwijderbaar koppelbaar te zijn met de beker (200), waarbij het deksel (100) voorzien is van een doorgang (110) voor de vloeistof, waarbij de doorgang bij voorkeur ingericht is om gekoppeld te worden met een spuitpistool (300) voor het spuiten van de vloeistof, waarbij het deksel voorzien is van een omtrekswand (120) ingericht om in contact te zijn met een omtrekswanddeel (220) van de beker, waarbij de omtrekswand
(120) van het deksel en/of het omtrekswanddeel (220) van de beker voorzien is van een luchtdoorlaatbare laag ter vorming van een luchtdoorvoer tussen de omtrekswand (120) van het deksel en het omtrekswanddeel (220) van de beker, zodanig dat lucht kan worden toegevoerd in het geval van een onderdruk in de beker, waarbij de luchtdoorlaatbare laag integraal gevormd is met de omtrekswand (120) van het deksel en/of met het omtrekswanddeel (220) van de beker, bij voorkeur door de luchtdoorlaatbare laag als onderdeel van een label te voorzien in een mal voor het vormen van het deksel en/of de beker.
27. Samenstel volgens de voorgaande conclusie, waarbij de luchtdoorlaatbare laag een schuimmateriaal omvat, bij voorkeur een geschuimd polypropyleen materiaal.
28. Samenstel volgens conclusie 25 of 26, waarbij de luchtdoorlaatbare laag gevormd is door cen label met twee buitenlagen en een daartussen aangerbachte kern uit een geschuimd materiaal, te voorzien in een mal voor het vormen van het deksel en/of de beker.
29. Samenstel volgens één der conclusie 25-28, waarbij het label een dikte heeft tussen 50 en 200 micrometer.
BE20195295A 2019-05-06 2019-05-06 Deksel voor beker, in het bijzonder een deksel monteerbaar op een verfpistool BE1027259B1 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20195295A BE1027259B1 (nl) 2019-05-06 2019-05-06 Deksel voor beker, in het bijzonder een deksel monteerbaar op een verfpistool
PCT/IB2020/054274 WO2020225739A1 (en) 2019-05-06 2020-05-06 Lid for a cup, especially a lid mountable on a spray gun for paint
EP20726243.7A EP3965945A1 (en) 2019-05-06 2020-05-06 Lid for a cup, especially a lid mountable on a spray gun for paint

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20195295A BE1027259B1 (nl) 2019-05-06 2019-05-06 Deksel voor beker, in het bijzonder een deksel monteerbaar op een verfpistool

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1027259A1 BE1027259A1 (nl) 2020-12-01
BE1027259B1 true BE1027259B1 (nl) 2020-12-08

Family

ID=66630062

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20195295A BE1027259B1 (nl) 2019-05-06 2019-05-06 Deksel voor beker, in het bijzonder een deksel monteerbaar op een verfpistool

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1027259B1 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5664703A (en) * 1994-02-28 1997-09-09 The Procter & Gamble Company Pump device with collapsible pump chamber having supply container venting system and integral shipping seal
WO2007003245A1 (en) * 2005-07-05 2007-01-11 N.V. Omniform S.A. Spray gun reservoir comprising a liquid tight vent
WO2014160922A1 (en) * 2013-03-29 2014-10-02 3M Innovative Properties Company Vented container assembly

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5664703A (en) * 1994-02-28 1997-09-09 The Procter & Gamble Company Pump device with collapsible pump chamber having supply container venting system and integral shipping seal
WO2007003245A1 (en) * 2005-07-05 2007-01-11 N.V. Omniform S.A. Spray gun reservoir comprising a liquid tight vent
WO2014160922A1 (en) * 2013-03-29 2014-10-02 3M Innovative Properties Company Vented container assembly

Also Published As

Publication number Publication date
BE1027259A1 (nl) 2020-12-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP2719635B1 (en) Dispensing container
CN103946122B (zh) 容器盖
US5152419A (en) Cap for reserve tanks
US8757453B1 (en) Pouring spout
CA1202930A (en) Lid for beverage cans or the like
US7798361B2 (en) Vented container
JP6790087B2 (ja) キャップ及び吐出容器
US9834363B2 (en) Containers and methods for isolating liquids prior to dispensing
US6041975A (en) Dispensing package for viscous liquid product
JP2008526636A (ja) 流れ制御要素、およびそれを組み込んだ分配構造体
US10562674B2 (en) Plastic formed body for pouring out liquid
KR20200029537A (ko) 환기식 병 및 이를 위한 토출 헤드를 갖는 액체 분배기
US20100108701A1 (en) Splash-resistant drinking device
BE1027259B1 (nl) Deksel voor beker, in het bijzonder een deksel monteerbaar op een verfpistool
JP6968362B2 (ja) キャップ
JP6775370B2 (ja) 二重容器
WO2020262672A1 (ja) 二重容器用注出キャップ及び二重容器
WO2020225739A1 (en) Lid for a cup, especially a lid mountable on a spray gun for paint
US20180009580A1 (en) Spout assembly
JP2020193026A (ja) 二重容器用注出キャップ及び二重容器
US7165701B2 (en) Droplet nozzle for use in eye drop container
WO2015114755A1 (ja) スパウト、中栓体付スパウト、及びスパウト付容器
KR102112837B1 (ko) 발효식품용 포장용기
JP7365144B2 (ja) 二重容器用注出キャップ及び二重容器
JP6570473B2 (ja) 吐出容器

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20201208