BE1027129B1 - De productie van netten uit band- en/of koordmateriaal - Google Patents
De productie van netten uit band- en/of koordmateriaal Download PDFInfo
- Publication number
- BE1027129B1 BE1027129B1 BE20195477A BE201905477A BE1027129B1 BE 1027129 B1 BE1027129 B1 BE 1027129B1 BE 20195477 A BE20195477 A BE 20195477A BE 201905477 A BE201905477 A BE 201905477A BE 1027129 B1 BE1027129 B1 BE 1027129B1
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- longitudinal
- transverse
- band
- intersections
- bands
- Prior art date
Links
Classifications
-
- D—TEXTILES; PAPER
- D04—BRAIDING; LACE-MAKING; KNITTING; TRIMMINGS; NON-WOVEN FABRICS
- D04H—MAKING TEXTILE FABRICS, e.g. FROM FIBRES OR FILAMENTARY MATERIAL; FABRICS MADE BY SUCH PROCESSES OR APPARATUS, e.g. FELTS, NON-WOVEN FABRICS; COTTON-WOOL; WADDING ; NON-WOVEN FABRICS FROM STAPLE FIBRES, FILAMENTS OR YARNS, BONDED WITH AT LEAST ONE WEB-LIKE MATERIAL DURING THEIR CONSOLIDATION
- D04H3/00—Non-woven fabrics formed wholly or mainly of yarns or like filamentary material of substantial length
- D04H3/02—Non-woven fabrics formed wholly or mainly of yarns or like filamentary material of substantial length characterised by the method of forming fleeces or layers, e.g. reorientation of yarns or filaments
- D04H3/04—Non-woven fabrics formed wholly or mainly of yarns or like filamentary material of substantial length characterised by the method of forming fleeces or layers, e.g. reorientation of yarns or filaments in rectilinear paths, e.g. crossing at right angles
- D04H3/045—Non-woven fabrics formed wholly or mainly of yarns or like filamentary material of substantial length characterised by the method of forming fleeces or layers, e.g. reorientation of yarns or filaments in rectilinear paths, e.g. crossing at right angles for net manufacturing
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Textile Engineering (AREA)
- Treatment Of Fiber Materials (AREA)
Abstract
In een eerste aspect voorziet de uitvinding een geautomatiseerde werkwijze voor productie van netten uit band- en/of koordmateriaal, omvattende het rangschikken, volgens een langsrichting, van twee of meerdere bandeinden omvat door overeenkomstige langsbanden, en verder omvattende (i) het rangschikken van een dwarsband volgens een dwarsrichting, waarbij de dwarsband een stel kruisingen met de genoemde langsbanden gaat vormen, en (ii) het verbinden van de dwarsband met elk van de langsbanden ter hoogte van de kruisingen. In het bijzonder wordt het verbonden stel kruisingen verplaatst volgens de langsrichting, over een afstand van een maaslengte, waarbij stappen (i) en (ii) minstens éénmaal worden herhaald. In een verder aspect voorziet de uitvinding nog een overeenkomstige inrichting.
Description
TECHNISCH DOMEIN De uitvinding heeft belrekking op werkwijzen en inrichtingen voor de productie van netten (bv. ladingzekeringsnetten) uit bandmaleriaal of koordmateriaal.
STAND DER TECHNIEK Netten uit bandmaieriaal en koordmateriaal worden algemeen loegepast voor het zekeren van ladingen tijdens transport, 0.8. in laadruimtes van vrachtwagens en vliegiuigen. Zulke ladingzekeringsnetten bevalen een veelheid aan langs- en dwarsbanden. Ter hoogte van de onderlinge kruisingen zijn de banden met elkaar verbonden. Samen vormen zij een net. Als belangrijk voordeel is het mogelijk om ladingen veel sneller en eenvoudiger te zekeren dan het geval is met individuele banden, Ladingzekeringsnetten op zich zijn gekend. Bijvoorbeeld beschrijft US 5 458 447 een ladingzekeringsnet bestaande uit nylon of polypropyleen banden die via stiksels tot een rooslerstrucluur zijn verbonden. Alle bandeinden zijn d.m.v. een verhil mes gesneden. De bandeinden gaan dus niel rafelen. Verder beschrijft EP 2 028 103 nog een ladingbarrièrenet voor gebruik bij vliegtuigtransporten, 1.h.b. worden er spiraalvormige stikpatronen aangebracht, Lp.v. zigzag stikpatronen. Het nel zou daardoor sterker zijn. Tot op vandaag worden ladingzekeringsnellen echter vooral handmalig geproduceerd. Typisch gaal men uit van Mlangsbanden en N dwarsbanden die reeds op lengte zijn gesneden. Deze banden worden op een aangepast sjabloon gerangschiki. In een volgende stap worden de kruisingen alvast voorlopig verlijmd, bijvoorbeeld d.m.v. een smeliliim. Het resultaat wordt dan van het sjabloon afgehaald, en tot siot wordt elke kruising afzonderlijk d.m.v. een stiksel gefinaliseerd. Doorgaans is het immers niet mogelijk om met gekende apparatuur de Mx N stiksels te finaliseren, terwijl het geproduceerd nel nog op het sjabloon lig! gespreid.
Een nadeel van gekende productiewijzen is dal zij erg arbeidsintensief zijn. De productiekost ligt dus hoog. Verder is zon weinig gestructureerde, handmatige aanpak sterk onderhevig aan menselijke fouten, Bijvoorbeeld komt het vaak voor dat één of meerdere stiksels worden vergeten, of dat een stiksel onregelmatig is van vorm of een defect bevat. Zulke fouten verzwakken het nel aanzienlijk. Zij vormen dus een ernstige bedreiging voor de veiligheid. Overigens geldt er terecht een zeer strenge normering EN12195-2 op de kwalilsit van bevestigingsmalerialen zoals ladingzekeringsneilen.
Nu beoogt de huidige uitvinding een geautomatiseerde productie van netten uit bandmateriaal. Daarbij wordt getracht om één of meerdere van bovengenoemde problemen te verhelpen. in hel bijzonder beoogt de uilvinding een zo groot mogelijke autonomie en een maximaal rendement. Ook moet er een grote vrijheid en instelbaarheid zijn qua netaîmetingen, maasiengtes, maasbreedties, stikpatronen, types bandmaterialen en koordmaterialen, en qua positionering van de banden.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING Daartoe voorziel de uilvinding in sen eerste aspect een geaulomaliseerde werkwijze volgens conclusie 1, voor produclie van nellen uit band- en/of koordmaisriaal. Het voorlbewegen van de kruisingen (en dus van zowel de dwarsband als de ermee verbonden langsbanden) heeft als voordeel dat in éénzelfde beweging (a) de afgewerkte kruisingen worden afgevoerd én (b) een stel bijkomende einden langsband worden vrijgemaakt. Deze bijkomende einden Jangsband zijn bovendien zodanig gerangschikt dat hier eenvoudig een bijkomende dwarsband mee kan worden verbonden. Zo voorziet de werkwijze in een cyclisch proces dat meerdere keren kan worden herhaald. Uiteindelijk verkrijgt men hel bandmaleriaal net. Hei gaal om een gestruclureerde aanpak waarbij de verbindingen rij per rij worden afgewerkt. De werkwijze leent zich dus perfect tot automalisalie. In een verder aspect voorziet de uitvinding nog een overeenkomstige inrichting volgens conclusie
13.
BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN Figuren 1A-F illustreren een geautomatiseerde werkwijze en inrichting voor productie van netten uit bandmateriaal en/of koordmateriaal, volgens een mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING De uitvinding betreft een geautomatiseerde werkwijze en inrichting voor productie van netten uit bandmateriaal en/of koordmateriaal.
Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technische en welenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd.
“Een”, de” en “het” refereren in dit document aan zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, “een segment” betekent een oi meer dan een segment.
Wanneer “ongeveer” in dit document gebruikt wordt bij een meetbare grootheid, een parameter, een tijdsduur of moment, en dergelijke, dan worden varialies bedoeld van +/-20% of minder, bij voorkeur +/-10% of minder, meer bij voorkeur +/-5% of minder, nog meer bij voorkeur +/-1% of minder, en zelfs nog meer bij voorkeur +/-
0.1% of minder dan en van de geciteerde waarde, voor zoverre zulke variaties van toepassing zijn in de beschreven uitvinding. Hier moet echter wel onder verstaan worden dal de waarde van de grootheid waarbij de term “ongeveer” gebruikt wordt, zelf speciliek wordt bekendgemaakt.
De termen “omvallen”, “omvallende”, “bestaan uil’, “bestaande uit”, “voorzien van”, “bevallen”, “bevattende”, “behelzen”, “behelzende”, “inhouden”, “inhoudende” zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uilsluiten of beletten van andere componenlen, kenmerken, elementen, leden, slappen, gekend uil of beschreven in de sland der techniek,
Bij voorkeur zijn de “langsrichling” en de “dwarsrichting”, zoals hierin gebruikt, in hoofdzaak onderling orthogonale richlingen. Bij verdere voorkeur gaal het om iwee horizontale richtingen.
Algemeen is de uitvinding loepasbaar op netten uit bandmaleriaal (bv. geweven of geëxtrudeerd}, op netten uit koordmaleriaal {bv. gevlochten}, en op gecombineerde netten van zowel bandmateriaal als koordmateriaal. Tenzij anders gespecifieerd, kunnen de term “band” en hieruit aigeleide termen dus worden ingewisseld tegen de term “koord” en hieruit afgeleide termen.
Het citeren van numerieke intervallen door de eindpunten omvat alle gehele getallen, breuken en/of reële gelallen {ussen de eindpunten, deze eindpunten inbegrepen. in een eersie aspect belreft de uitvinding een geaulomaliseerde werkwijze voor productie van netten uit band- en/of koordmateriaal, omvattende het rangschikken, volgens een langsrichting, van twee of meerdere bandeinden (ook wel: koordeinden) omvat door overeenkomstige langsbanden (ook wel: langskoorden), en verder omvattende: (D het rangschikken van een dwarsband (ook wel: dwarskoord) volgens een dwarsrichting, waarbij de dwarsband een stel kruisingen met de genoemde langsbanden gaat vormen, en (ij hel verbinden van de dwarsband met elk van de langsbanden ter hoogte van de kruisingen. in het bijzonder wordt het verbonden stel kruisingen vooribewogen volgens de langsrichting, over een afstand van een maasiengie, waarbij stappen (D) en (ij minstens éénmaal worden herhaald. Bijvoorbeeld kunnen laalsigenoemde stappen (1) en (li) éénmaal, of meer dan éénmaal worden herhaald. In elk geval omvat de resulterende netstructuur minstens twee langsbanden en twee dwarsbanden. Tezamen sluiten zij minstens één maas in, met voorgenoemde maasiengie en een vooropgestelde maasbreedte. Optioneel worden de langsbanden na een N-tal herhalingen afgesneden. Hierbij bekomt men een afzonderlijk net. Bredere netten kunnen worden gevormd door meer langsbanden le gebruiken, en/oi door één of meerdere maasbreedtes te vergroten. Langere netten kunnen worden gevormd door bovenstaande cyclus een hoger aantal keer ie herhalen (= meerdwarsbanden le gebruiken}, en/oi door één of meerdere maasiengtes te vergroten. De mazen kunnen trouwens zowel regeimalig als onregelmatig zijn van afmelingen, dus met onderling gelijke/ongelijke maaslengies en/of maasbreedies. Op zich gelden er geen beperkingen wat betreft de lengte van het net. Volgens niet-limitatieve 5 uitvoeringsvormen (a) worden de langsbanden daartoe inline gefabriceerd en in het de netten verwerkt, of (b} kunnen losse langsbanden in elkaars verlengde mel elkaar worden verbonden tot één ononderbroken langsband. Echter is de uitvinding hier niet toe gelimitserd.
Het vooribewegen van de kruisingen (en dus van zowel de dwarsband als de ermee verbonden langsbanden) heeft als voordeel dat in éénzelfde beweging enerzijds de afgewerkte kruisingen worden afgevoerd, én anderzijds een bijkomend stel einden langsband word! vrijgemaakt. Deze bijkomende einden langsband worden bovendien zodanig gerangschikt dat hier eenvoudig een bijkomende dwarsband mee kan worden verbonden. Door het tussendoor voorlbewegen van een stel verbonden kruisingen, zijn de posities waar de kruisingen moeten worden verbonden steeds min of meer dezeifde. De verbindingsapparatuur moet dus niet of slechts beperkt kunnen worden bewogen, om de verschillende kruisingen te verbinden. De zone waarbinnen de verbindingsapparatuur kan bewegen wordt ook wel aangeduid als de “verbindingszone”. Zo voorziel de werkwijze een cyclisch proces dal meerdere keren kan worden herhaald. Uiteindelijk verkrijgt men daaruit het nel.
Bij voorkeur wordt de dwarsband finaal/permanent verbonden met de langsbanden, ter vorming van het net. Hierdoor zijn er geen voorafgaande en/of daarop volgende verbindingsprocessen (bv. eerst voorlopig verlijmen, pas dan finaal stikken) nodig. Bij voorkeur omvat de verbinding een treksterkte die minstens 5% bedraagt van de treksierkie van de langsband, bij verdere voorkeur minstens 10%, bij verdere voorkeur minstens 15%, bij verdere voorkeur minstens 20%.
Optioneel worden de dwarsband en/of de langsbanden tijdens het verbinden gespannen gehouden, via bv. grijpmiddelen, klemmiddelen en dergelijke. Optioneel omvat het rangschikken van een dwarsband ook onder meer het onttrekken van een eind dwarsband aan een bijhorende bandvoorraad, en het afsnijden van dat eind dwarsband.
Optioneel worden de dwarsbanden telkens bovenop de langsbanden neergelegd. Daarbij vormt zich een legsel. Een voordeel is dal legsels eenvoudiger te producerenzijn. Als alternatief worden de dwarsbanden ielkens lussen de langshanden door geweven. Daarbij vormi zich sen wesfsel. Een voordes! is dal wselsels meer symmetrisch kunnen worden belast, In eerste instantie is de uitvinding toi geen van beide gelimiteerd.
Bij voorkeur gaal hel om langsbanden en dwarsbanden van een geweven bandmateriaal. Bij voorkeur hebben de langsbanden een bandbreedte gelegen tussen 10 mm en 120 mm, bij verdere voorkeur lussen 20 mm en 50 mm. Bi voorkeur hebben de dwarsbanden een breedte gelegen tussen 10 mm en 120 mm, bij verdere voorkeur tussen 20 mm en 50 mm. Bij voorkeur wordt er gebruik gemaakt van geweven bandmaleriaal, ook wel aangeduid als “smalbandweefsel”. Echter is de uitvinding hier niet toe gelimileerd. In het algemeen voorziet de uitvinding nellen van geweven bandmateriaal, van geëxtrudeerd bandmateriaal, van gevlochten koordmateriaal, of eender welke combinatie daarvan. In eerste instantie is de uitvinding tot geen van deze gelimiteerd.
Bij voorkeur bedragen de maasbreedies minimaal 100 mm en maximaal 300 mm. Bijvoorbeeld ongeveer 100 mm, 200 mm, 300 mm, 400 mm, 500 mm, 690 mm, 700 mm, 8500 mm, of eender welke waarde daartussen. Bij voorkeur bedragen de maaslengtes minimaal 50 mm en maximaal 800 mm. Bijvoorbeeld ongeveer 50 mm, 75 mm, 100 mm, 200 mm, 300 mm, 400 mm, 500 mm, 600 mm, 700 mm, 800 mm, of sender welks waarde daartussen.
Optionsel kan het net nog verdere accessoires (bv. gespen) omvatten, zoals gekend uit de stand der techniek. Het is bovendien niet noodzakelijk zo dat de verschillende langsbanden en de verschillende dwarsbanden alle uit hetzelfde type bandmaleriaal bestaan. Optioneel worden er nog bijkomende aanduidingen aangebracht op het net, bv. via Inkjet prinisystemen. De uitvinding is lot geen van deze gelimiteerd.
in een verdere of alternatieve uilvoeringsvorm worden de langsbanden bij het verplaatsen van de kruisingen ontirokken aan overeenkomstige bandvoorraden (ook wel: koordvoorraden). Mogelijks gaal het om compacte bandvoorraden zoals bandrollen en/of bandmeanders. Verder is het mogelijk dat de langsbanden en/of dwarsbanden rechtstreeks voortkomen uit overeenkomstige productieprocessen.
Het bandmateriaa! wordt dan inline verwerkt lol netten. De uitvinding is lot geen van deze gelimiteerd.
Optioneel wordt telkens één dwarsband uitgestrekt en afgeknipt. De langsbanden, daarentegen, worden pas in een laatste slap gesneden, om net net los te maken van de bandvoorraden. Dit verschilt van gekende productiewiizen waarbij alle banden eerst op lengte worden gesneden, en pas daama in een sjabloon worden gecombineerd. Hel snijden kan d.m.v. een verhil mes, via lasersnijden, via ultrasoon snijden en/of eender welke combinatie daarvan. De uitvinding is lol geen van deze gelimiteerd. De bandvoorraad voor dwarsbanden is bij voorkeur stationair opgesteld, in lijn met de verbindingszone. Kruisingen worden dus binnen de verbindingszone gevormd, door het uilstrekken van een dwarsband volgens de dwarsrichting. Aansluitend kunnen de verbindingen binnen diezelide verbindingszone afgewerkt worden. in een verdere oi allernalieve uitvoeringsvorm omvat de werkwijze verder de stap van het geleiden van de langsbanden doorheen en/of langsheen overeenkomstige geleiders, voor een positionering van de langsbanden in de dwarsrichiing. Bij voorkeur omvatten de geleiders een lichaam dat tenminste een eenzijdig of tweezijdig zijdelingse geleiding voorziet voor een overeenkomstige langsbanden. De geleiders bestendigen de dwarse posities van de langsbanden. Optioneel voorzien de geleiders een doorgang, waarbij de langsbanden doorheen de doorgang worden geleid. Zij worden dan door de geleiders omsloten. Optioneel gaat het om demonteerbare geleiders, Het type geleider wordt dan gekozen afhankelijk van het type bandmatieriaal.
in een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm Is een dwarse positie van de geleiders instelbaar. Optioneel zijn de geleiders daartoe mechanisch verschuifbaar, waarbij ze mechanisch kunnen worden ingeklemd op een gewenste schuifpositie. Zo kunnen de dwarse posities voor de langsbanden worden ingesteld. Het is dus mogelijk om het maaspatroon in de bresdierichting vrij le kiezen.
in een verdere of allernalieve uitvoeringsvorm omvat de werkwijze verder hel bewegen van verbindingsapparatuur toi aan gen van de kruisingen, voor het vormen van de verbinding, waarbij de geleider een detecteerbaar ijkpunt vormt voor een posilionering van de verbindingsapparatuur in een omgeving van de kruising. Bij voorkeur zijn de verbindingsapparatuur en/of de geleiders daartoe voorzien van een geschikte detector. Optioneel vormt elke geleider een detecteerbaar herkenningspunt dat door de verbindingsapparaluur kan worden herkend. Deverbindingsapparaluur wordt daarbij automatisch geïnstrueerd om ds overeenkomstige kruising te verbinden, Zo'n detecieerbare ijkpunten dragen bij tot een correcte positionering van de verbindingsapparatuur.
In een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm zijn er verder één of meerdere steunvlakken voorzien, welke sleunvlakken Lliijdens het verbinden tegen de dwarsband aanliggen. Zuike sleunvlakken dragen bij toi sen correcie posilionering van de dwarsband, tijdens het verbinden. Optioneel wordt de dwarsband tijdens het verbinden bovendien ook opgespannen en/of ingeklemd. Optioneel worden de langsbanden tijdens het verbinden opgespannen en/of ingeklemd. in een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm zijn één of meerdere van de steunvlakken omval door de geleiders. Een voordeel is dat de geleiders daarbij een dubbele Iunctie vervullen. Nog een voordeel is dal de dwarsband, vlakbij zijn kruising met een langsband wordt gesteund door/tegen de overeenkomstige geleider. In een verders of alternatieve uilvoeringsvorm omvat het voorlbewegen van het siel kruisingen een heen- en weergaande beweging van de steunvlakken, volgens de langsrichting. Gezien zij tegen de dwarsband aanliggen, brengt het voorlbewegen van de steunviakken een voorlbeweging van de dwarsband leweeg (en dus cok van de langsbanden die ermee zijn verbonden). Vervolgens worden de steunvlakken terug in hun initiële positie gebracht. Zodoende kunnen de stappen cyclisch worden herhaald. De maaslengie kan worden gevarieerd door de steunvlakken verder, of juist minder ver vooruii te bewegen.
in een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm wordt de dwarsband verbonden met elk van de langsbanden, via overeenkomstige stiksels. In eerste instantie, echter, is de uitvinding niet tot stiksels gelimiteerd. Ook ultrasoon verbinden en hotmeit verlijmen behoren tot de mogelijkheden.
Bij voorkeur kan het stikpatroon vrij worden geconfigureerd. Mogelijkheden zijn een zigzag patroon, een spiraalvormig patroon, een meanderend patroon en dergelijke. De uitvinding is toi geen van deze gelimiteerd. Optioneel is de naalapparatuur in staat tot automatisch draadsnijden, na het afwerken van het stikpalroon. Optioneel omvat de naalapparatuur een controlemechanisme voor de draad. Zo wordt elk stiksel geconiroleerd. De algehele stevigheid van elk stiksel in het net is dusgewaarborgd. Dit staat in scherp contrast met gekende, handmatige productiewijzen waar dikwijls menselijke fouten insluipen. in een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm wordt elk stiksel gevormd door beweegbare verbindingsapparaluur, met een gesynchroniseerde samenwerking van: - een naaikop met naald en bovendraad, en - een onderspoel met onderdraad, welke naaikop en onderspoel individusel bewesgbaar zijn volgens de langs- en dwarsrichtingen. Dit wil zeggen dat ze eigen bewegingsmechanismen voorzien voor beweging in de langs- en dwarsrichtingen. Bij voorkeur is de naaikop individueel beweegbaar binnen een “verbindingszone”. Bij voorkeur is de onderspoel individueel beweegbaar binnen een “verbindingszone”.
Uiteraard vergt hel aanbrengen van een sliksel een perfect synchrone beweging van de naald en de onderspoel. Hierbij zijn dus geavanceerde, dure bewegingsmechanismen batrokken. In dit opzicht is het voordelig dal de kruisingen slechts rij per rij worden afgewerkt; de naaiapparaluur moet slechts binnen een bepaalde bewegingszone kunnen bewegen, over (een deel van) de breedte van het net.
in een verdere of allernalieve uilvoeringsvorm worden minsiens iwee kruisingen d.m.v. onderling verschillende verbindingsapparaluur verbonden, bij voorkeur in parallel. Optioneel is eik van beide beweegbaar binnen een afzonderlijke verbindingszone, slechis over een deel van de breedte van het net. Als alternatief zijn beide over de gehele bresdie beweegbaar. De ene kan alie verbindingen afwerken bij een defect of onderhoud van de andere. Optioneel gaat het om twee naaiapparalen, waarvan boven- en onderdelen afzonderlijk beweegbaar zijn, en volledig gesynchroniseerd.
in een verdere of allernalieve uitvoeringsvorm omvallen de dwarsband en langsbanden een polyester, sen polyamide, een polypropyleen, een polyeihsen (UHMWPE/DYNEEMA) en/of een aramide. Echter is de uilvinding toi geen van deze gelimileerd. in een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm omvallen de dwarsband en langsbanden een bandmateriaal met een bandbreedte tussen 10 mm en 120 mm, bij voorkeur lussen 20 mm en 50 mm.
in een tweede aspect belreft de uitvinding een geautomatiseerde inrichting voor productie van netten uit band- en/of koordmaleriaal, de inrichting omvallende: - een sturing, - een eerste bandvoorraad, aangepast voor vrijgave van een dwarsband volgens een dwarsrichting, - twee of meerdere verdere bandvoorraden, aangepas! voor vrijgave van langsbanden volgens een langsrichting, ter hoogte van overeenkomstige, dwarse posities, en - beweegbare verbindingsapparatuur voor het verbinden van de dwarsband met elk van de langsbanden ter hoogis van een stiel onderlinge kruisingen, waarbij de sturing geconfigureerd is voor het geautomatiseerd bewegen van de verbindingsapparaluur, minslens volgens de dwarsrichting tussen de genoemde dwarse posilies, en binnen een verbindingszone. In net bijzonder omval de Inrichting verder nog voortbewegingsmiddelen, geconfigureerd voor het voortbewegen van een verbonden stel kruisingen in de langsrichting, tot buiten de genoemde verbindingszone. Bij voorkeur is de inrichling aangepast voor het uitvoeren van de hierboven beschreven werkwijze. Diezelfde kenmerken en voordelen kunnen dus worden herhaald. in wal volgt wordt de uitvinding beschreven a.d.h.v. niet-limiterende voorbeelden en figuren die de uitvinding illustreren, en die niet bedoeld zijn of geïnterpreteerd mogen worden om de omvang van de uitvinding te limiteren, Figuren 1A-F illustreren een geautomaliseerde werkwijze en inrichting 1 voor productie van netten 2 uil bandmateriaal, volgens een mogelijke uilvoeringsvorm. Zoals le zien valt in Fig. 1A, voorziet de inrichting 1 een eerste bandrol 3 {voor vrijgave dwarsbanden 7) en drie verdere bandrollen 4 (voor vrijgave van langsbanden 8). Langsbanden 8 worden vrijgegeven volgens de langsrichting 6, ter hoogte van drie dwarse posities 3. De dwarsband 7 wordt vrijgegeven volgens de dwarsrichting 3, ler hoogie van een “langse positie” 10.
De vrijgave van zo'n dwarsband 7 omval hel aangrijpen van een bandeinde via aangepaste grijpmiddelen 11. Vervolgens worden deze grijpmiddelen 11 weg vande bandrol 3 bewogen, in dwarse richting 5. De bandrol 3 wordt hierdoor gedeeltelijk afgerold. Aansluitend wordt de dwarsband 7 op gewenste lengie gesneden, via aangepaste snijmiddelen 12. Een daarbij ontstaan bandeinde wordt d.m.v. een verder grijpmiddel 11’ aangegrepen. Optioneel zijn de grijomiddelen 11, 11’ erop voorzien om de dwarsband 7 erlussen strak gespannen le houden (echter niel geloond in Fig. 1B-D). in de getoonde uitvoerinasvorm, wordt de dwarsband 7 over de langsbanden 8 neergelegd. Als alternatief wordt de dwarsband 7 tussen de langsbanden 8 geweven, volgens sen gewenst patroon. Geschikte mechanismen hiervoor zijn gekend door de vakman. In elk geval vormt de dwarsband 7 daarbij een kruising 13 met elk van de langsbanden 8. In Fig. 1A gaal het om drie kruisingen. De kruisingen 13 zijn op hogergencemde, langse positie 10 gepositioneerd, en ler hoogte van de verschillende dwarse posities 9 respectievelijk.
In een volgende stap, geïllustreerd in Fig. 1A-B, wordt een geleidingsbalk 14 toi liegen de dwarsband 7 geschoven. De geleidingsbalk 14 voorziet verschillende geleiders 15 (voor de langsbanden 8) en steunvlakken 19, 19’ (voor de dwarsband 7). Eike geleider 15 omval twee geleidingsvinnen 16. De langsband 8 is hiertussen ingeslolen. De gelelders 15 bestendigen dus de dwarse posities 9 van de langsbanden 8. Zoals aangeduid in Fig. 1A, kan de dwarse positie 9 van elke geleider 15 bovendien worden ingesteld. Hiertoe is er een bevestiging via bevestigers 17 in een sleuf 18. Dit laat los om de dwarse posities 9 van de langsbanden 8 te sturen. Onder meer is het dus mogelijk om de maasbreedtes 23 af te regelen, via de dwarse positionering van de geleiders 15. in Fig. 1B zijn de geleiders 15 tot tegen de dwarsband 7 geschoven, Bijgevolg worden de langsbanden 8 aldaar, vlakbij de kruisingen 13, in hun dwarse posities $ gedwongen. De sleunvlakken 19, 19’ zijn deels op zichzelf gevormde sleunvlakken 19, en deels steunviakken 19’ die door de geleiders 15 zijn omval. Samen wordt het stel steunvlakken 19, 19’ tot tegen de dwarsband 7 geschoven. Dit draagt verder bij tot een correcte onderlinge rangschikking van de langsbanden 8 en de dwarsband 7. Vlakbij elke kruising 13 wordt de langsband 8 nu door een geleider 15 ingesloten, waarbij deze geleider 15 bovendien tegen de dwarsband 7 aanligt, via de sleunviakken 19°. De geleiders 15 bestendigen m.a.w. de posities van de dwarsband 7, de langsbanden 8 en de onderlinge kruisingen 13. Onder dezeconfiguratie wordt de dwarsband 7 vervolgens ingeklemd, d.m.v. aangepaste kiemarmen 28. Met deze rangschikking van de dwarsband 7 en de langsbanden 8, getoond in Fig. 10, wordt de ingeklemde dwarsband 7 vervolgens met elk van de langsbanden 8 verbonden, ler hoogte van de kruisingen 13. Daartoe worden sliksels 21 aangebracht, in dit geval d.m.v. een naalapparaal 22. i.h.b. is de verbindingsapparaluur 22 automatisch beweegbaar in de dwars- 5 en langsrichtingen 6, binnen een zogenaamde verbindingszone 25. Het stel kruisingen 13 (met verschillende dwarse posities 9) is binnen deze verbindingszone 25 gelegen. De kruisingen 13 kunnen dus één na één worden afgewerkt, d.m.v. dezelide verbindingsapparatuur 25. Enerzijds kan de verbindingsapparaluur 25 tussen de verschillende kruisingen 13 bewegen. Anderzijds is de verbindingsapparaluur 25 bovendien in staal om ter hoogte van sike kruising 13 een vooropgesteld stikpatroon te vormen. in verwijzing naar hierboven, worden de posities van de kruisingen 13 grotendeels vastgelegd door de geleiders 15. Bij voorkeur vormt nu minstens één geleider 15 een delecteerbaar ijkpunt! voor positionering van de verbindingsapparaluur 22, in een omgeving van de kruising 13. Door de geleiders 15 op zo'n manier te benulien, is het mogelijk om de verbindingsapparaluur 22 nauwkeuriger en preciezer le gaan positioneren. Deze Ingreep kan bijdragen toi een correcte verplaatsing van de verbindingsapparatuur 22 tussen twee kruisingen 13, en/oi tot een correcte vormgeving van de siiksels 21 ter hoogte van elke kruising 13. !I.h.b. kan ook een geaccumuleerde fout worden vermeden. Concreet is het bijvoorbeeld mogelijk om de verbindingsapparatuur 22 uit te rusten met sen inductieve nabijheidssensor. Deze laaiste is dan in slaat om een magnetisch deel van de geleider 15 te detecteren. De ulivinding is echter geenszins lol zo’n uitvoering gelimiteerd.
Na het afwerken van het stel verbindingen, ter hoogte van de kruisingen 13, wordt de dwarsband 7 terug ontklemd {Fig. 1D). De genoemde klemarmen 20 worden hiertoe omhoog gepivoleerd. Aansluitend wordt de geleidingsbalk 14 verder naar voren bewogen, volgens de langsrichting 6 (Fig. 1E). Meer specifiek wordt de geleidingsbalk 14 verschoven over een afstand van ongeveer een maaslengle 24, tot buiten de verbindingszone 25. Gezien de verschillende steunvlakken 19, 19’ tegen de dwarsband 7 aanliggen, zal dus ook de dwarsband 7 naar voren bewegen.
De dwarsband 7 is ter noogte van de kruisingen 13 verbonden met de lanasbanden
8. Ook deze langsbanden 8 zullen dus voorwaarts bewegen. De bijhorende bandrollen 4 rollen verder af. In dit verband is het nog voordelig dat de geleiders 15 zelf steunvlakken 19’ voorzien, langsheen de langsbanden 8 en nabij de kruisingen
13. Tot slot wordi de geleidingsbaik 14 volledig terug bewogen (Fig. 1F). De geleidingsbalk 14 volgt m.a.w. een heen- en weergaande beweging. Nu is er terug voldoende ruimte voor het rangschikken van een bijkomende dwarsband 7. Tegelijkertijd zijn de pas gevormde kruisingen 13 (en bij voorkeur hel gehele net 2} een volledige maasiengie 24 verschoven, volgens de langsrichting 6. Bovengenoemde procedure (volgens Fig. 1A-F} kan zich eindeloos herhalen. De uilvoeringsvorm volgens Fig. 1A-F voorziet m.a.w. in een continu proces mel verschillende stappen die in cyclus worden herhaald. Hierdoor is het mogelijk om een net 2 te produceren, bestaande uit drie langsbanden 8 en een onbeperkt aanlal dwarsbanden 7 {althans voor zover de bandrollen 3, 4 strekken). Voorbeeld Volgens een niet-limitalief voorbeeld omvat de geautomatiseerde inrichting een naalkop (met naald en bovendraad) en een onderspoel (met onderdraad). Beide zijn individueel beweegbaar binnen sen verbindingszone mel sen lengte van 200 mm, en sen breedte van 3,5 m. De inrichting laat ice om neiten met een breedte tot ongeveer 3,5 m te produceren, bijvoorbeeld van 3,5 m x 3,5 m. De bewegingen van de naaikop en de onderspoel zijn gesynchroniseerd. De naaikop haalt tot meer dan 1000 steken per minuut. De kruisingen worden één na een gestikt, telkens volgens een zigzagpatroon. Tijdens dat stikken worden de dwarsbanden opgespannen in de breedte. De genummerde elemenien op de figuren zijn: ft. Inrichting
2. Net
3. Bandrol {voor dwarsband)
4. Bandrol {voor langsband)
5. Dwarsrichling
6. Langsrichting
7. Dwarsband
8. Langsband
3. Dwarse positie
10. Langse positie
11. Grijpmiddelen
12. Snijmiddelen
13. Kruising
14. Geleidingsbalk
15. Geleider
16. Geleidingsvin
17. Bevestiger
18. Sleuf
19. Steunvlak
20. Klemarm
21. Stiksel {verbinding}
22. Naalapperaluur (verbindingsapparatuur)
23. Maasbreedie
24. Maasiengte
25. Verbindingszone Het is verondersteld dat de huidige uitvinding niet beperkt is toi de uitvoeringsvormen die hierboven beschreven zijn en dat enkele aanpassingen of veranderingen aan de beschreven voorbeelden en figuren kunnen worden toegevoegd, zonder de toegevoegde conclusies te herwaarderen.
Claims (15)
1. Een geautomatiseerde werkwijze voor productie van netten (2) uit band- en/ot koordmateriaal, omvattende hel rangschikken, volgens een langsrichting (6), van Iwee ol meerdere bandeinden omval door overeenkomstige langsbanden (8), en verder omvallende: {ÿ het rangschikken van een dwarsband (7) volgens een dwarsrichting (5), waarbij de dwarsband (7) een stel kruisingen (13) mel de genoemde langsbanden (8) gaal vormen, en (ij het verbinden van de dwarsband (7) met elk van de langsbanden (8} ter hoogte van de kruisingen (13), met het kenmerk, dat hel verbonden stel kruisingen (13) wordt voorlbewogen volgens de langsrichting (8), over een afsland van een maasiengte (24), en waarbij stappen (1) en (li) minstens éénmaal worden herhaald.
2. De werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de langsbanden (8) bij het verplaalsen van de kruisingen (13) worden onttrokken aan overeenkomstige bandvoorraden (4).
3. De werkwijze volgens één der conciusies 1-2, verder omvallende het geleiden van de langsbanden (8) doorheen en/of langsheen overeenkomstige geleiders (15), voor een positionering van de langsbanden (8) in de dwarsrichting.
4. De werkwijze volgens conclusie 3, waarbij een dwarse positie van de geleiders (15) instelbaar is.
5. De werkwijze volgens één der conclusies 3-4, verder omvattende het bewegen van verbindingsapparatuur (22) tot aan één van de kruisingen (13), voor het vormen van de verbinding (21), waarbij de gelelder (15) een detecteerbaar ijkpunt vormt voor een posilionering van de verbindingsapparatuur (22) in een omgeving van de kruising (133.
6. De werkwijze volgens één der conclusies 3-5, waarbij er verder één of meerdere steunvlakken (19, 19°) zijn voorzien, welke steunvlakken (19, 19’) tijdens het verbinden tegen de dwarsband (7) aanliggen.
7. De werkwijze volgens conclusie 6, waarbij één of meerdere van de steunvlakken (19, 19°) zijn omvat door de gelelders (15).
8. De werkwijze volgens één der conclusies 6-7, waarbij het voortbewegen van het stel kruisingen (13) een heen- en weergaande beweging van de sleunvlakken (19, 19°) omval, volgens de langsrichting (6).
9. De werkwijze volgens gen der voorgaande conclusies, waarbij de dwarsband (7) met elk van de langsbanden (8) wordt verbonden via overeenkomstige siiksels (21).
10. De werkwijze volgens conclusie 9, waarbij elk stiksel (21) wordt gevormd door beweegbare verbindingsapparaluur (22) met een gesynchroniseerde samenwerking van: - gen naaikop met naald en bovendraad, en - een onderspoel met onderdraad, welke naalkop en onderspoel individueel beweegbaar zijn volgens de langs- (5) en dwarsrichtingen (5).
11. De werkwijze volgens één der voorgaande conciusies, waarbij minstens twee kruisingen (13) d.m.v. onderling verschillende verbindingsapparatuur (22) worden verbonden, bij voorkeur in parallel.
12.De werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de dwarsband (7) en langsbanden (8) nylon en/of polypropyieen geweven bandmaleriaal omvatten, met een bandbreedte iussen 10 mm en 120 mm.
13. Een geautomatiseerde inrichting (1) voor producties van netten (2) uit band- en/of koordmaleriaal, de inrichting (1) omvallende: - een sturing, - een eersie bandvoorraad (3), aangepast voor vrijgave van een dwarsband {7} volgens een dwarsrichting {5}, - Îwee of meerdere verdere bandvoorraden (4), aangepast voor vrijgave van langsbanden (8) volgens een langsrichting (6), ler hoogie van overeenkomstige, dwarse posities (9), en
- beweegbare verbindingsapparaluur (22) voor het verbinden van de dwarsband (7) met elk van de langsbanden (8) ter hoogte van een siel onderlinge kruisingen (13), waarbij de sturing geconfigureerd is voor het geaulomatiseerd bewegen van de verbindingsapparatuur (22), minstens volgens de dwarsrichting (5) lussen de genoemde dwarse posities (9), en binnen een verbindingszone (25), met het kenmerk, dat de inrichting (1) verder nog voorlbewegingsmiddelen (14, 19, 19°) omval, geconfigureerd voor het voorlbewegen van een verbonden siel kruisingen (13, 21) in de langsrichting (5), toi buiten de genoemde verbindingszone (25).
14. De inrichting {1} volgens voorgaande conclusie 13, waarbij de genoemde voorlbewegingsmiddelen {14, 13, 19) heen- en weergaand beweegbare steunvlakken (19, 19’) omvatien.
15. De inrichting (1) volgens één der conclusies 13-14, aangepast voor het uitvoeren van de werkwijze volgens één der conclusies 1-12.
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE20195477A BE1027129B1 (nl) | 2019-07-22 | 2019-07-22 | De productie van netten uit band- en/of koordmateriaal |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE20195477A BE1027129B1 (nl) | 2019-07-22 | 2019-07-22 | De productie van netten uit band- en/of koordmateriaal |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1027129B1 true BE1027129B1 (nl) | 2020-10-12 |
Family
ID=67659778
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE20195477A BE1027129B1 (nl) | 2019-07-22 | 2019-07-22 | De productie van netten uit band- en/of koordmateriaal |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE1027129B1 (nl) |
Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL7011617A (nl) * | 1969-08-06 | 1971-02-09 | ||
US5458447A (en) * | 1994-03-01 | 1995-10-17 | R. L. Clason, Inc. | Cargo restraint |
WO2000041523A2 (en) * | 1999-01-12 | 2000-07-20 | Hunter Douglas Inc. | Nonwoven fabric and method and apparatus for manufacturing same |
WO2001021383A1 (en) * | 1999-09-20 | 2001-03-29 | Hunter Douglas Inc. | Non-woven composite fabric and method and apparatus for manufacturing same |
EP2028103A2 (en) * | 2007-04-03 | 2009-02-25 | Amsafe Bridport Limited | Cargo barrier net for aircarft |
-
2019
- 2019-07-22 BE BE20195477A patent/BE1027129B1/nl active IP Right Grant
Patent Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL7011617A (nl) * | 1969-08-06 | 1971-02-09 | ||
US5458447A (en) * | 1994-03-01 | 1995-10-17 | R. L. Clason, Inc. | Cargo restraint |
WO2000041523A2 (en) * | 1999-01-12 | 2000-07-20 | Hunter Douglas Inc. | Nonwoven fabric and method and apparatus for manufacturing same |
WO2001021383A1 (en) * | 1999-09-20 | 2001-03-29 | Hunter Douglas Inc. | Non-woven composite fabric and method and apparatus for manufacturing same |
EP2028103A2 (en) * | 2007-04-03 | 2009-02-25 | Amsafe Bridport Limited | Cargo barrier net for aircarft |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US1961991A (en) | Process of making electrically welded wire mesh material | |
JPH01244845A (ja) | ファスナーの構成部分を形成するのに使用されるシート材料 | |
US3909340A (en) | Apparatus for manufacturing a sheet material comprising a continuous web of a thermoplastics material with locally secured fastener elements | |
BE1027129B1 (nl) | De productie van netten uit band- en/of koordmateriaal | |
JP4108686B2 (ja) | フィラメントからなる繊維帯を重ね合わせるための方法および装置 | |
CA3170183A1 (en) | Mobius strip forming device. forming machine using the forming device and textile chain forming procedure | |
US3607565A (en) | Apparatus for forming nonwoven open-mesh netting and for incorporating the netting in a laminate | |
US3955263A (en) | Method and device for closing the fastener of a belt, more particularly a textile belt | |
US6827118B2 (en) | Device for the placement and fixing of a sheet of filaments for the production of scrims | |
US5507524A (en) | Method and apparatus for producing book blocks from a stack of signatures | |
DE60315194T2 (de) | Vorrichtung und verfahren zur herstellung einer gürtelschicht | |
CN103260787A (zh) | 用于扩展金属元件的设备和方法 | |
US1922270A (en) | Fabric making | |
US4624369A (en) | Method of and apparatus for sorting slide fasteners | |
US4188716A (en) | Apparatus for gapping a slide fastener chain | |
JPS6227987B2 (nl) | ||
US5226227A (en) | Method of producing narrow tape | |
US3962762A (en) | Method of making a fabric splice | |
JPH04299135A (ja) | 内側に骨組みを有する任意の形状の気密性複合シートの製造方法、製造機械及び、その製品としてのシート | |
US4162757A (en) | Manufacturing apparatus | |
US2244422A (en) | Woven wire belting | |
DE1760725A1 (de) | Trennbare Verschlussvorrichtung | |
US3885596A (en) | Fabric splice apparatus | |
GB2536941A (en) | Method of manufacturing an array of tows | |
EP0004782A2 (en) | Method and apparatus for joining webs of material |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
FG | Patent granted |
Effective date: 20201012 |