BE1027021B1 - Scheepsbrandstofsamenstellingen en werkwijzen voor het bereiden ervan - Google Patents

Scheepsbrandstofsamenstellingen en werkwijzen voor het bereiden ervan Download PDF

Info

Publication number
BE1027021B1
BE1027021B1 BE20205096A BE202005096A BE1027021B1 BE 1027021 B1 BE1027021 B1 BE 1027021B1 BE 20205096 A BE20205096 A BE 20205096A BE 202005096 A BE202005096 A BE 202005096A BE 1027021 B1 BE1027021 B1 BE 1027021B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
oil
fuel
sulfur
marine
component
Prior art date
Application number
BE20205096A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1027021A1 (nl
Inventor
Bryan Schorzman
Raul Adarme
Mark Ramirez
Original Assignee
Motiva Entpr
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Motiva Entpr filed Critical Motiva Entpr
Publication of BE1027021A1 publication Critical patent/BE1027021A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1027021B1 publication Critical patent/BE1027021B1/nl

Links

Classifications

    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C10PETROLEUM, GAS OR COKE INDUSTRIES; TECHNICAL GASES CONTAINING CARBON MONOXIDE; FUELS; LUBRICANTS; PEAT
    • C10LFUELS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NATURAL GAS; SYNTHETIC NATURAL GAS OBTAINED BY PROCESSES NOT COVERED BY SUBCLASSES C10G, C10K; LIQUEFIED PETROLEUM GAS; ADDING MATERIALS TO FUELS OR FIRES TO REDUCE SMOKE OR UNDESIRABLE DEPOSITS OR TO FACILITATE SOOT REMOVAL; FIRELIGHTERS
    • C10L1/00Liquid carbonaceous fuels
    • C10L1/04Liquid carbonaceous fuels essentially based on blends of hydrocarbons
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C10PETROLEUM, GAS OR COKE INDUSTRIES; TECHNICAL GASES CONTAINING CARBON MONOXIDE; FUELS; LUBRICANTS; PEAT
    • C10LFUELS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NATURAL GAS; SYNTHETIC NATURAL GAS OBTAINED BY PROCESSES NOT COVERED BY SUBCLASSES C10G, C10K; LIQUEFIED PETROLEUM GAS; ADDING MATERIALS TO FUELS OR FIRES TO REDUCE SMOKE OR UNDESIRABLE DEPOSITS OR TO FACILITATE SOOT REMOVAL; FIRELIGHTERS
    • C10L1/00Liquid carbonaceous fuels
    • C10L1/04Liquid carbonaceous fuels essentially based on blends of hydrocarbons
    • C10L1/08Liquid carbonaceous fuels essentially based on blends of hydrocarbons for compression ignition
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C10PETROLEUM, GAS OR COKE INDUSTRIES; TECHNICAL GASES CONTAINING CARBON MONOXIDE; FUELS; LUBRICANTS; PEAT
    • C10LFUELS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NATURAL GAS; SYNTHETIC NATURAL GAS OBTAINED BY PROCESSES NOT COVERED BY SUBCLASSES C10G, C10K; LIQUEFIED PETROLEUM GAS; ADDING MATERIALS TO FUELS OR FIRES TO REDUCE SMOKE OR UNDESIRABLE DEPOSITS OR TO FACILITATE SOOT REMOVAL; FIRELIGHTERS
    • C10L1/00Liquid carbonaceous fuels
    • C10L1/10Liquid carbonaceous fuels containing additives
    • C10L1/14Organic compounds
    • C10L1/16Hydrocarbons
    • C10L1/1616Hydrocarbons fractions, e.g. lubricants, solvents, naphta, bitumen, tars, terpentine
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C10PETROLEUM, GAS OR COKE INDUSTRIES; TECHNICAL GASES CONTAINING CARBON MONOXIDE; FUELS; LUBRICANTS; PEAT
    • C10LFUELS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NATURAL GAS; SYNTHETIC NATURAL GAS OBTAINED BY PROCESSES NOT COVERED BY SUBCLASSES C10G, C10K; LIQUEFIED PETROLEUM GAS; ADDING MATERIALS TO FUELS OR FIRES TO REDUCE SMOKE OR UNDESIRABLE DEPOSITS OR TO FACILITATE SOOT REMOVAL; FIRELIGHTERS
    • C10L10/00Use of additives to fuels or fires for particular purposes
    • C10L10/08Use of additives to fuels or fires for particular purposes for improving lubricity; for reducing wear
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C10PETROLEUM, GAS OR COKE INDUSTRIES; TECHNICAL GASES CONTAINING CARBON MONOXIDE; FUELS; LUBRICANTS; PEAT
    • C10MLUBRICATING COMPOSITIONS; USE OF CHEMICAL SUBSTANCES EITHER ALONE OR AS LUBRICATING INGREDIENTS IN A LUBRICATING COMPOSITION
    • C10M101/00Lubricating compositions characterised by the base-material being a mineral or fatty oil
    • C10M101/02Petroleum fractions
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C10PETROLEUM, GAS OR COKE INDUSTRIES; TECHNICAL GASES CONTAINING CARBON MONOXIDE; FUELS; LUBRICANTS; PEAT
    • C10LFUELS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NATURAL GAS; SYNTHETIC NATURAL GAS OBTAINED BY PROCESSES NOT COVERED BY SUBCLASSES C10G, C10K; LIQUEFIED PETROLEUM GAS; ADDING MATERIALS TO FUELS OR FIRES TO REDUCE SMOKE OR UNDESIRABLE DEPOSITS OR TO FACILITATE SOOT REMOVAL; FIRELIGHTERS
    • C10L2200/00Components of fuel compositions
    • C10L2200/04Organic compounds
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C10PETROLEUM, GAS OR COKE INDUSTRIES; TECHNICAL GASES CONTAINING CARBON MONOXIDE; FUELS; LUBRICANTS; PEAT
    • C10LFUELS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NATURAL GAS; SYNTHETIC NATURAL GAS OBTAINED BY PROCESSES NOT COVERED BY SUBCLASSES C10G, C10K; LIQUEFIED PETROLEUM GAS; ADDING MATERIALS TO FUELS OR FIRES TO REDUCE SMOKE OR UNDESIRABLE DEPOSITS OR TO FACILITATE SOOT REMOVAL; FIRELIGHTERS
    • C10L2200/00Components of fuel compositions
    • C10L2200/04Organic compounds
    • C10L2200/0407Specifically defined hydrocarbon fractions as obtained from, e.g. a distillation column
    • C10L2200/0438Middle or heavy distillates, heating oil, gasoil, marine fuels, residua
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C10PETROLEUM, GAS OR COKE INDUSTRIES; TECHNICAL GASES CONTAINING CARBON MONOXIDE; FUELS; LUBRICANTS; PEAT
    • C10LFUELS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NATURAL GAS; SYNTHETIC NATURAL GAS OBTAINED BY PROCESSES NOT COVERED BY SUBCLASSES C10G, C10K; LIQUEFIED PETROLEUM GAS; ADDING MATERIALS TO FUELS OR FIRES TO REDUCE SMOKE OR UNDESIRABLE DEPOSITS OR TO FACILITATE SOOT REMOVAL; FIRELIGHTERS
    • C10L2270/00Specifically adapted fuels
    • C10L2270/02Specifically adapted fuels for internal combustion engines
    • C10L2270/026Specifically adapted fuels for internal combustion engines for diesel engines, e.g. automobiles, stationary, marine
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C10PETROLEUM, GAS OR COKE INDUSTRIES; TECHNICAL GASES CONTAINING CARBON MONOXIDE; FUELS; LUBRICANTS; PEAT
    • C10MLUBRICATING COMPOSITIONS; USE OF CHEMICAL SUBSTANCES EITHER ALONE OR AS LUBRICATING INGREDIENTS IN A LUBRICATING COMPOSITION
    • C10M2203/00Organic non-macromolecular hydrocarbon compounds and hydrocarbon fractions as ingredients in lubricant compositions
    • C10M2203/003Organic non-macromolecular hydrocarbon compounds and hydrocarbon fractions as ingredients in lubricant compositions used as base material
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C10PETROLEUM, GAS OR COKE INDUSTRIES; TECHNICAL GASES CONTAINING CARBON MONOXIDE; FUELS; LUBRICANTS; PEAT
    • C10NINDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASS C10M RELATING TO LUBRICATING COMPOSITIONS
    • C10N2040/00Specified use or application for which the lubricating composition is intended
    • C10N2040/25Internal-combustion engines
    • C10N2040/252Diesel engines

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Oil, Petroleum & Natural Gas (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • General Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Lubricants (AREA)

Abstract

Scheepsbrandstofsamenstelling voor gebruik in scheepsmotoren, omvattende een brandstofbestanddeel gekozen uit de groep bestaande uit brandstofolie met een hoog gehalte aan zwavel, brandstofolie met een laag gehalte aan zwavel, slurry-olie afkomstig van een katalytische kraakinstallatie voor fluïdum, zware gasolie uit een verkookser, lichte cycle-olie afkomstig van een katalytische kraakinstallatie voor fluïdum, bodemfracties van vacuümkolommen, bodemfracties van atmosferische kolommen, directe benzine met een laag gehalte aan zwavel, directe benzine met een hoog gehalte aan zwavel, basisdestillaat, onder vacuüm verkregen gasolie met een laag gehalte aan zwavel, onder vacuüm verkregen gasolie met hoog gehalte aan zwavel, gekraakte of directe stookolie, directe gasolie, lichte stookolie met een uiterst laag gehalte aan zwavel, residuen en combinaties daarvan, aanwezig in een hoeveelheid van 10 vol.% tot 99,9 vol.%, en een smeervermogenbestanddeel gekozen uit de groep bestaande uit een basisolie, een aromatisch extract en combinaties daarvan, waarbij het zwavelgehalte zich bevindt tussen 0,101 gew.% en 5 gew.%.

Description

Scheepsbrandstofsamenstellingen en werkwijzen voor het bereiden ervan
ACHTERGROND
TECHNISCH GEBIED Beschreven worden samenstellingen voor gebruik als brandstof en werkwijzen voor het bereiden ervan. Meer in het bijzonder worden samenstellingen beschreven die een smeervermogen hebben dat bruikbaar is in scheepsbrandstoffen.
BESCHRIJVING VAN DE VERWANTE TECHNIEK Door nieuwe regelgeving van de International Maritime Organization (IMO) wordt geëist dat de hoeveelheid zwavel in scheepsbrandstoffen vanaf 1 januari 2020 kleiner is dan 0,5 gewichtsprocent (gew.%) (IMO 2020-regeling).
Inherent aan het ontwerp van scheepsmotoren bestaat er behoefte aan smeervermogen van scheepsbrandstoffen dat ervoor zorgt dat er een evenwicht blijft bestaan tussen voldoende slijtagebescherming van de motorbestanddelen en thermisch rendement, zodat het brandstofrendement wordt gemaximaliseerd. Zwavel die aanwezig is in koolwaterstof- brandstoffen kan zorgen voor het extra smeervermogen dat noodzakelijk is voor het voorzien in aanvullend smeervermogen van scheepsmotoren. Als gevolg van de IMO 2020-regeling kan het smeervermogen voordeel van zwavel in scheepsbrandstoffen aanzienlijk worden verminderd.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING Beschreven worden samenstellingen voor gebruik als brandstof en werkwijzen voor het bereiden ervan. Meer in het bijzonder worden samenstellingen beschreven die een smeervermogen hebben dat bruikbaar is in scheepsbrandstoffen. Volgens een eerste aspect wordt voorzien in een scheepsbrandstofsamenstelling voor gebruik in scheepsmotoren. De scheepsbrandstofsamenstelling bevat onder andere een brandstofbestanddeel gekozen uit de groep bestaande uit brandstofolie met een hoog gehalte aan zwavel (HSFO), brandstofolie met een laag gehalte aan zwavel (LSFO), slurry-olie afkomstig van een katalytische kraakinstallatie voor fluidum, zware gasolie uit een verkookser (HCGO), lichte cycle-olie (LCO) afkomstig van een katalytische kraakinstallatie voor fluïdum, bodemfracties van vacuümkolommen (VTB), bodemfracties van atmosferische kolommen (ATB), directe benzine met een laag gehalte aan zwavel (LSSR), directe benzine met een hoog gehalte aan zwavel (HSSR), basisdestillaat (DBS), onder vacuüm verkregen gasolie met een laag gehalte aan zwavel (LSVGO), onder vacuüm verkregen gasolie met een hoog gehalte aan zwavel (HSVGO), gekraakte of directe stookolie (m 100), directe gasolie (SRGO), lichte stookolie met een uiterst laag gehalte aan zwavel (ULSHO), residuen en combinaties daarvan, waarbij het brandstofbestanddeel aanwezig is in een hoeveelheid van 10 vol.% tot 99,9 vol.%, en een smeervermogenbestanddeel dat het smeervermogen van het brandstofbestanddeel kan verhogen, waarbij het smeervermogenbestanddeel wordt gekozen uit de groep bestaande uit een basisolie, een aromatisch extract en combinaties daarvan, waarbij het zwavelgehalte zich bevindt tussen 0,101 gew.% en 5 gew.%.
Volgens bepaalde aspecten is het smeervermogenbestanddeel aanwezig in een hoeveelheid van 0,1 vol.% tot 90 vol.%. Volgens bepaalde aspecten wordt de basisolie gekozen uit de groep bestaande uit basisoliën uit groep II, basisoliën uit groep III, basisoliën uit groep IV, basisoliën uit groep V en combinaties daarvan. Volgens bepaalde aspecten bevat de scheepsbrandstofsamenstelling voorts brandstofadditieven. Volgens bepaalde aspecten worden de residuen gekozen uit de groep bestaande uit direct residu, thermisch residu, gekraakt residu en combinaties daarvan. Volgens bepaalde aspecten bevindt de API-dichtheid zich tussen 11,2 en 40. Volgens bepaalde aspecten bevindt de viscositeit bij 122 graden F zich tussen 3 cSt en 400 cSt. Volgens bepaalde aspecten is de hoeveelheid calcium kleiner dan 30 mg/kg. Volgens bepaalde aspecten is de hoeveelheid zink kleiner dan 15 mg/kg. Volgens bepaalde aspecten is de hoeveelheid fosfor kleiner dan 15 mg/kg. Volgens bepaalde aspecten bevat het smeervermogenbestanddeel voorts een basisolie uit groep I.
Volgens een tweede aspect wordt voorzien in een werkwijze voor het bereiden van een scheepsbrandstofsamenstelling. De werkwijze bestaat onder andere uit de stappen van het ontwikkelen van een computermodel van een mengsel van een brandstofbestanddeel en een smeervermogenbestanddeel op basis van een gewenste waarde van een streefeigenschap, waarbij het computermodel van een mengsel onder andere bestaat uit een volumetrische verhouding van het brandstofbestanddeel, waarbij het computermodel van een mengsel onder andere bestaat uit een volumetrische verhouding van het smeervermogenbestanddeel, het bereiden van een fysiek monster van het brandstofbestanddeel op basis van de volumetrische verhouding van het computermodel van een mengsel, het mengen van het smeervermogenbestanddeel met het brandstofbestanddeel, zodat de scheepsbrandstofsamenstelling wordt verkregen, het testen van de streefeigenschap van de scheepsbrandstofsamenstelling op overeenkomst met de gewenste waarde, en het bereiden van een commercieel volume van de scheepsbrandstofsamenstelling.
Volgens bepaalde aspecten bestaat de werkwijze voorts onder andere uit de stap van het mengen van een brandstofadditief in de scheepsbrandstofsamenstelling. Volgens bepaalde aspecten bestaat het computermodel van een mengsel onder andere uit een waarde van elke streefeigenschap van het brandstofbestanddeel en het smeervermogenbestanddeel.
Volgens bepaalde aspecten wordt het brandstofbestanddeel gekozen uit de groep bestaande uit brandstofolie met een hoog gehalte aan zwavel (HSFO), brandstofolie met een laag gehalte aan zwavel (LSFO), slurry-olie afkomstig van een katalytische kraakinstallatie voor fluïdum, zware gasolie uit een verkookser (HCGO), lichte cycle-olie (LCO) afkomstig van een katalytische kraakinstallatie voor fluïdum, bodemfracties van vacuümkolommen (VTB), bodemfracties van atmosferische kolommen (ATB), directe benzine met een laag gehalte aan zwavel (LSSR), directe benzine met een hoog gehalte aan zwavel (HSSR),
basisdestillaat (DBS), onder vacuüm verkregen gasolie met een laag gehalte aan zwavel (LSVGO), onder vacuüm verkregen gasolie met een hoog gehalte aan zwavel (HSVGO), gekraakte of directe stookolie (m 100), directe gasolie (SRGO), lichte stookolie met een uiterst laag gehalte aan zwavel (ULSHO), residuen, en combinaties daarvan.
Volgens bepaalde aspecten wordt het smeervermogenbestanddeel gekozen uit de groep bestaande uit een basisolie, een aromatisch extract en combinaties daarvan.
Volgens bepaalde aspecten wordt de streefeigenschap gekozen uit de groep bestaande uit de hoeveelheid zwavel, de API-dichtheid, de kinematische viscositeit, het vlampunt, de hoeveelheid waterstofsulfide, de hoeveelheden en soorten van metaalbestanddelen, het zuurgetal, het totale sediment bij warm filtreren, de oxidatiestabiliteit, de hoeveelheid vetzure methylester, het troebelingspunt, de koudfilterverstoppingstemperatuur, het vloeipunt, het smeervermogen, de hoeveelheid metalen en combinaties daarvan.
Volgens bepaalde aspecten is de streefeigenschap de API-dichtheid, waarbij de gewenste waarde van de API-dichtheid zich bevindt tussen 11,2 en 40. Volgens bepaalde aspecten is de streefeigenschap de viscositeit, waarbij de gewenste waarde van de viscositeit bij 122 graden F zich bevindt tussen 3 cSt en 400 cSt.
Volgens bepaalde aspecten is de streefeigenschap de hoeveelheid zwavel, waarbij de hoeveelheid zwavel zich bevindt tussen
0,101 gew.% en 5 gew.%.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING Hoewel het kader van de uitvinding zal worden beschreven aan de hand van verschillende uitvoeringsvormen, is het duidelijk dat de vakman 5 zal inzien dat veel voorbeelden, variaties en wijzigingen van de inrichtingen en werkwijzen zoals in dit octrooischrift beschreven, zich binnen het kader en de geest ervan bevinden. Derhalve worden de in dit octrooischrift als voorbeeld beschreven uitvoeringsvormen weergegeven zonder dat de algemeenheid ervan op enige wijze in het geding 1s, en zonder dat er beperkingen worden opgelegd.
De in dit octrooischrift beschreven samenstellingen en werkwijzen zijn gericht op scheepsbrandstofsamenstellingen en op de werkwijzen voor het bereiden van de scheeps-brandstoffen. De scheepsbrandstofsamenstellingen zijn mengsels van brandstofbestanddelen.
De scheepsbrandstofsamenstellingen zijn geschikt voor gebruik in scheepsmotoren waarbij wordt voldaan aan de IMO 2020-regeling en aan alle andere specificaties die de scheepsbrandstoffen reguleren.
Met voordeel voldoen de scheepsbrandstofsamenstellingen aan de IMO 2020-regeling en zorgen zij zelf voor smeervermogen voor motoren. Het voorzien in smeervermogen voor motoren zorgt ervoor dat de motoren ongeschonden blijven, verhoogt het thermische rendement en draagt bij aan een lange levensduur van de motor. Het smeervermogen van de brandstof kan het grensvlak tussen de zuigerring en de vochtige cilinder in een scheepsmotor beschermen. Het smeervermogen van de brandstof kan wrijving, warmte en slijtage tussen mechanische bestanddelen van de scheepsmotor verminderen. Het inherent voorzien in smeervermogen betekent dat het gebruik van smeermiddelen in de scheepsbrandstofsamenstellingen verminderd kan worden of dat deze weggelaten kunnen worden. Met voordeel kunnen de smeervermogenbestanddelen die in de scheepsbrandstofsamenstellingen worden gebruikt, zowel als smeermiddel als als brandstofbron fungeren. Met voordeel kunnen de scheepsbrandstofsamenstellingen die smerende eigenschappen hebben, de bescherming tegen slijtage en het brandstofrendement verhogen, vergeleken met brandstoffen die voldoen aan de IMO 2020-regeling met betrekking tot zwavel, maar geen smeermiddelen bevatten. Met voordeel hoeft men zich bij het gebruik van het brandstofbestanddeel samen met het smeervermogenbestanddeel bij de volledige in dit octrooischrift beschreven reeks van samenstellingen geen zorgen te maken over verenigbaarheid en stabiliteit.
[0010] Zoals in het gehele octrooischrift gebruikt, worden met “aromatisch extract” nevenproducten bedoeld die worden gevormd tijdens het bereidingsproces van de basisolie. Er kan bij een extractieproces een oplosmiddel worden gebruikt om aromatische stoffen met meerdere ringen en een hoog gehalte aan zwavel uit een voeding te extraheren naar het bereidingsproces van basisolie. De geëxtraheerde aromatische extracten worden vervolgens van het oplosmiddel gescheiden en het oplosmiddel kan als onderdeel van het extractieproces worden teruggevoerd. Het raffinaat dat afkomstig is van het extractieproces, kan voorts worden verwerkt tot basisoliën.
Zoals in het gehele octrooischrift gebruikt, wordt met “basisolie” een basisvoorraad van olie met smerende eigenschappen met een kookpuntsgebied tussen 500 graden Fahrenheit (graden F) en 1050 graden F bedoeld, en hiertoe behoren koolwaterstoffen met 10 tot 100 koolstofatomen. Het American Petroleum Institute (APT) verdeelt basisoliën in groepen op basis van de moleculaire chemie zoals de hoeveelheid paraffinen (verzadigde koolwaterstoffen), naftenen, aromaten, oleofaten, oleofoben, esters, polyolefinen en andere moleculaire structuren, samen met eigenschappen van de basisolie. De basisoliën worden in groepen ingedeeld als basisoliën uit groep I, basisoliën uit groep II, basisoliën uit groep III, basisoliën ut groep IV en basisoliën uit groep V. Basisoliën worden voor de doeleinden van de scheepsbrandstofsamenstelling niet beschouwd als een brandstofbestanddeel of koolwaterstoffractie. Zoals in het gehele octrooischrift gebruikt, wordt met “basisolie uit groep I” een basisolie bedoeld die minder dan 90 gewichtsprocent (gew.%) verzadigde koolwaterstoffen en/of meer dan 0,03 gew.% zwavel bevat, en een viscositeitsindex heeft van groter dan of gelijk aan 80 en kleiner dan 120. Basisoliën uit groep I bevatten geen olierijke paraffinen.
Zoals in het gehele octrooischrift gebruikt, wordt met “basisolie uit groep II” een basisolie bedoeld die meer dan 90 gew.% of 90 gew.% verzadigde koolwaterstoffen en minder dan 0,03 gew.% of 0,03 gew.% zwavel bevat, en een viscositeitsindex heeft van groter dan of gelijk aan 80 en kleiner dan 120.
Zoals in het gehele octrooischrift gebruikt, wordt met “basisolie uit groep III” een basisolie bedoeld die meer dan 90 gew.% of 90 gew.% verzadigde koolwaterstoffen en minder dan 0,03 gew.% of 0,03 gew.% zwavel bevat, en een viscositeitsindex heeft van groter dan of gelijk aan 120.
Zoals in het gehele octrooischrift gebruikt, wordt met “basisolie uit groep IV” een basisolie bedoeld die poly-alfaolefinen (PAO) bevat. Zoals in het gehele octrooischrift gebruikt, worden met “basisolie uit groep V” alle andere basisvoorraden bedoeld die niet behoren tot basisoliën uit groep I tot en met basisoliën uit groep IV. Voor de doeleinden van de in dit octrooischrift beschreven scheepsbrandstofsamenstellingen, bevatten basisoliën uit groep V geen verbindingen die worden gezien als brandstofbestanddelen.
Zoals in het gehele octrooischrift gebruikt, wordt met de “IMO 2020-regeling” de eis van de International Maritime Organization (IMO) bedoeld dat de hoeveelheid zwavel in alle scheepsbrandstoffen vanaf 1 Januari 2020 0,5 gew.% of kleiner is.
Zoals in het gehele octrooischrift gebruikt, wordt met “smeervermogen” het vermogen van een smerende verbinding bedoeld om de wrijving of slijtage van bewegende delen te verminderen. Een brandstof met een hoog smeervermogen vertoont een verminderde hoeveelheid wrijving vergeleken met een brandstof met een laag smeervermogen. Het smeervermogen van een brandstof kan niet direct worden gemeten.
Derhalve zijn er een aantal testmethodieken ontwikkeld die gebruik maken van visuele waarneming om het smeervermogen te bepalen. Tot de testmethodieken voor het meten van het smeervermogen behoren ASTM D6078 (Scuffing Load Ball-on-Cylinder Lubricity Evaluator (SLBOCLE) test), ASTM D6079 (High Frequency Reciprocating Rig (HFRR) test) en ISO 12156-1 (HFRR test). De specifieke test die wordt gekozen, hangt af van de soort brandstof of van het gebruik van de brandstof.
Zoals in het gehele octrooischrift gebruikt, worden met “smeermiddelen” samenstellingen voor gebruik als wrijvingsverbeteraar bedoeld die niet zijn bedoeld om tijdens de werking van een motor te worden verbruikt. Smeermiddelen worden zodanig ontworpen dat zij een sterk vermogen tot overleven hebben. Smeermiddelen verschillen van scheepsbrandstoffen en scheepsbrandstoffen verschillen van smeermiddelen, waarbij smeermiddelen op zichzelf niet geschikt zijn voor gebruik als scheepsbrandstoffen. Smeermiddelen worden voor bepaalde toepassingen en bepaalde motoren ontworpen, waarbij er samen met smeermiddelen toevoegstoffen kunnen worden gebruikt om de levensduur van het smeermiddel te verlengen. Een samenstelling die als smeermiddel wordt gebruikt, zorgt op zichzelf niet voor dezelfde eigenschappen als het smeervermogenbestanddeel in de in dit octrooischrift beschreven scheepsbrandstofsamenstellingen.
Zoals in het gehele octrooischrift gebruikt, worden met “scheepsbrandstoffen” samenstellingen bedoeld waarvan het de bedoeling is dat zij in scheepsmotoren worden verbruikt. De samenstelling van de scheepsbrandstof kan worden gekozen op basis van de gewenste eigenschappen en de soort scheepsmotor waarin de samenstelling gebruikt dient te worden. Tot de scheepsmotoren kunnen compressiemotoren en turbinemotoren behoren. Het gebied van brandstoffen die geschikt zijn voor gebruik in een compressiemotor overlapt met, maar is verschillend van, het gebied van brandstoffen die geschikt zijn voor gebruik in turbinemotoren.
Tot de scheepsbrandstofsamenstellingen behoren een brandstofbestanddeel en een smeervermogenbestanddeel. De keuze van het brandstofbestanddeel en het smeervermogen-bestanddeel kan zodanig worden gemaakt dat er een scheepsbrandstofsamenstelling wordt verkregen die de gewenste waarden van de streefeigenschappen en de soort scheepsmotor heeft. Tot de streefeigenschappen kunnen de hoeveelheid zwavel, de API-dichtheid, de kinematische viscositeit, het vlampunt, de hoeveelheid waterstofsulfide, de hoeveelheid en soorten metaalbestanddelen, het zuurgetal, het totale sediment bij warm filtreren, de oxidatieve stabiliteit, de hoeveelheid vetzure methylester, het troebelingspunt, de koudfilterverstoppingstemperatuur, het vloeipunt, het smeervermogen, de hoeveelheid metalen en combinaties daarvan behoren. Bij ten minste één uitvoeringsvorm kunnen de scheepsbrandstofsamenstellingen zodanig worden geformuleerd dat wordt voldaan aan de specificaties van ISO 8217. Bij ten minste één uitvoeringsvorm kunnen de scheepsbrandstofsamenstellingen worden geformuleerd op basis van een gewenst gebruik en zodanig dat de gewenste waarden van de streefeigenschappen zich binnen de specificaties van ISO 8217 bevinden. Tot de metalen waarop kan worden getest, behoren calcium, zink, fosfor en combinaties daarvan.
De scheepsbrandstofsamenstelling kan een API-dichtheid hebben van 11,2 tot 40. De scheepsbrandstofsamenstelling kan een hoeveelheid zwavel bezitten van 0,1 gew.% tot 5 gew.%, als alternatief van 0,101 gew.% tot 5 gew.%, als alternatief van 0,101 gew.% tot 3,5 gew.%, als alternatief van 0,1 gew.% tot 0,5 gew.%, en als alternatief van 0,101 gew.% tot 0,5 gew.%. De scheepsbrandstofsamenstelling kan een viscositeit bij 122 graden F hebben van 3 centiStoke (cSt) tot 400 cSt.
Het brandstofbestanddeel kan een of meer soorten koolwaterstoffracties bevatten die als brandstof kunnen worden gebruikt in verbrandingsmotoren.
Het brandstofbestanddeel kan elke samenstelling zijn die bedoeld is om in scheepsmotoren verbruikt te worden.
Tot de voorbeelden van koolwaterstoffracties die geschikt voor gebruik als als brandstofbestanddeel, kunnen behoren: brandstofolie met een hoog gehalte aan zwavel (HSFO), brandstofolie met een laag gehalte aan zwavel (LSFO), slurry-olie afkomstig van een katalytische kraakinstallatie voor fluïdum, zware gasolie uit een verkookser (HCGO), lichte cycle-olie (LCO) afkomstig van een katalytische kraakinstallatie voor fluïdum, bodemfracties van vacuümkolommen (VTB), bodemfracties van atmosferische kolommen (ATB), directe benzine met een laag gehalte aan zwavel (LSSR), directe benzine met een hoog gehalte aan zwavel (HSSR), basisdestillaat (DBS), onder vacuüm verkregen gasolie met een laag gehalte aan zwavel (LSVGO), onder vacuüm verkregen gasolie met een hoog gehalte aan zwavel (HSVGO), gekraakte of directe stookolie (m 100), directe gasolie (SRGO), lichte stookolie met een uiterst laag gehalte aan zwavel (ULSHO), residuen en combinaties daarvan.
Tot de voorbeelden van residuen behoren directe residuen, thermisch residuen, gekraakte residuen en combinaties daarvan.
Het brandstofbestanddeel kan aanwezig zijn in een hoeveelheid van 10 volumeprocent (vol.%) van de scheepsbrandstofsamenstelling tot 99,9 vol.% van de scheepsbrandstofsamenstelling, als alternatief van 20 vol.% tot 99,9 vol.% van de scheepsbrandstofsamenstelling, als alternatief van 30 vol.% tot 99,9 vol.% van de scheepsbrandstofsamenstelling, als alternatief van 40 vol.% tot 99,9 vol.% van de scheepsbrandstofsamenstelling, als alternatief van 50 vol.% tot 99,9 vol.% van de scheepsbrandstofsamenstelling, als alternatief van 60 vol.% tot 99,9 vol.% van de scheepsbrandstofsamenstelling, als alternatief van 70 vol.% tot 99,9 vol.% van de scheepsbrandstofsamenstelling, als alternatief van 80 vol.% tot 99,9 vol.% van de scheepsbrandstofsamenstelling, als alternatief van 90 vol.% tot 99,9 vol.% van de scheepsbrandstofsamenstelling, als alternatief van 90 vol.% tot 99,8 vol.% van de scheepsbrandstofsamenstelling, als alternatief van 90 vol.% tot 99,5 vol.% van de scheepsbrandstofsamenstelling, als alternatief van 90 vol.% tot 99 vol.%, als alternatief van 92 vol.% tot 99,9 vol.%, en als alternatief van 92 vol.% tot 99,5 vol.%. Het smeervermogenbestanddeel kan elk verbrandbaar bestanddeel zijn dat als deel van een brandstofmengsel kan dienen als smeermiddel voor een motor. Tot de voorbeelden van verbrandbare bestanddelen die geschikt zijn voor gebruik als het smeervermogenbestanddeel, behoren basisoliën, aromatische extracten en combinaties daarvan. Tot de voorbeelden van basisoliebestanddelen behoren basisoliën uit groep I, basisoliën uit groep IT, basisoliën uit groep III, basisoliën ut groep IV, basisoliën uit groep V, en combinaties daarvan. Bij ten minste één uitvoeringsvorm kan tot het smeervermogenbestanddeel een basisolie uit groep I behoren. Bij ten minste één uitvoeringsvorm kan tot het smeervermogenbestanddeel een basisolie uit groep II behoren. Bij ten minste één uitvoeringsvorm kan tot het smeervermogenbestanddeel een basisolie uit groep III behoren. Bij ten minste één uitvoeringsvorm kan tot het smeervermogenbestanddeel een basisolie uit groep IV behoren. Bij ten minste één uitvoeringsvorm kan tot het smeervermogenbestanddeel een basisolie uit groep V behoren. Het smeervermogenbestanddeel wordt in de scheepsbrandstofsamenstelling niet als een brandstofbestanddeel beschouwd. Het smeervermogenbestanddeel kan worden gekozen op basis van de gewenste eigenschappen van de scheepsbrandstofsamenstelling en niet op basis van de soort gebruikte motor.
Het smeervermogenbestanddeel kan in een hoeveelheid van 1 vol.% van de scheepsbrandstofsamenstelling tot 8 vol.% van de scheepsbrandstofsamenstelling aanwezig zijn, als alternatief van 0,5 vol.% van de scheepsbrandstofsamenstelling tot 8 vol.% van de scheepsbrandstofsamenstelling, als alternatief van 0,2 vol.% van de scheepsbrandstof tot 8 vol.% van de scheepsbrandstofsamenstelling, als alternatief van 1 vol.% van de scheepsbrand-stofsamenstelling tot 10 vol.% van de scheepsbrandstofsamenstelling, als alternatief van 0,5 vol.% tot 10 vol.% van de scheepsbrandstofsamenstelling, als alternatief van 0,2 vol.% tot 10 vol.% van de scheepsbrandstofsamenstelling, als alternatief van 0,1 vol.% tot 10 vol.% van de scheepsbrandstofsamenstelling, als alternatief van 0,1 vol.% tot 20 vol.% van de scheepsbrandstofsamenstelling, als alternatief van 0,1 vol.% tot 30 vol.% van de scheepsbrandstofsamenstelling, als alternatief van 0,1 vol.% tot 40 vol.% van de scheepsbrandstofsamenstelling, als alternatief van 0,1 vol.% tot 50 vol.% van de scheepsbrandstofsamenstelling, als alternatief van 0,1 vol.% tot 60 vol.% van de scheepsbrandstofsamenstelling, als alternatief van 0,1 vol.% tot 70 vol.% van de scheepsbrandstofsamenstelling, als alternatief van 0,1 vol.% tot 80 vol.% van de scheepsbrandstofsamenstelling, en als alternatief van 0,1 vol.% tot 90 vol.% van de scheepsbrandstofsamenstelling.
[0011] De scheepsbrandstofsamenstelling kan brandstofadditieven bevatten. Brandstofadditieven kunnen alle verbindingen zijn die zijn samengesteld om de kwaliteit, het rendement of een eigenschap op het gebied van de werking, van de scheepsbrandstofsamenstelling te verbeteren. De brandstofadditieven kunnen worden toegevoegd om een streefeigenschap te versterken of te verbeteren of om de brandstof een eigenschap te geven.
Tot de brandstofadditieven die geschikt zijn om gebruikt te worden, kunnen additieven voor het vloeipunt, additieven voor de oplosbaarheid, additieven voor het smeervermogen en combinaties daarvan behoren. Bij een alternatieve uitvoeringsvorm kunnen tot de brandstofadditieven die geschikt zijn voor gebruik, additieven voor de oplosbaarheid, additieven voor het smeervermogen, en combinaties daarvan behoren. Zoals in dit octrooischrift gebruikt, verschillen additieven voor het smeervermogen in die zin van het smeervermogenbestanddeel dat een additief voor het smeervermogen wordt toegevoegd om een of meer eigenschappen van de scheepsbrandstofsamenstelling te verbeteren en niet wordt toegevoegd om de afgifte van energie in de scheepsmotor te verhogen. Brandstofadditieven kunnen aanwezig zijn in een hoeveelheid tussen 0 vol.% en 25 vol.% van de scheepsbrandstofsamenstellingen. Additieven voor het smeervermogen kunnen worden opgenomen met het oog op mogelijke problemen op het gebied van verenigbaarheid en stabiliteit. Tot de mogelijke problemen op het gebied van verenigbaarheid en stabiliteit behoren de mogelijkheid om de bestanddelen te mengen tot een homogeen mengsel, het verminderen of het voorkomen van het neerslaan van asfaltenen of andere vaste materialen. Bij ten minste één uitvoeringsvorm van de scheepsbrandstofsamenstelling, kan het smeervermogenbestanddeel naast het verschaffen van smeervermogen aan de scheepsbrandstofsamenstelling, optreden als additief voor het vloeipunt.
De totale hoeveelheid van het brandstofbestanddeel in de scheepsbrandstofsamenstelling, de bepaalde soorten koolwaterstoffracties die als het brandstofbestanddeel worden gekozen, en de hoeveelheid van elke koolwaterstoffractie die wordt gekozen als het brandstofbestanddeel, kunnen zodanig worden gekozen dat de gewenste streefeigenschappen worden verkregen en er aan het vereiste gebruik van de scheepsbrandstofsamenstelling wordt voldaan. Het zal de vakman duidelijk zijn dat niet alleen de gekozen soort koolwaterstoffractie, maar ook de hoeveelheid van die koolwaterstoffractie, de eigenschappen van het brandstofbestanddeel kan beïnvloeden. Als niet-beperkend voorbeeld, kan een brandstofbestanddeel dat 80 vol.% lichte stookolie met een uiterst laag gehalte aan zwavel en 20 vol.% brandstofolie met een hoog gehalte aan zwavel bevat, een brandstofbestanddeel met minder zwavel geven dan een brandstofbestanddeel dat 20 vol.% lichte stookolie met een uiterst laag gehalte aan zwavel en 80 vol.% brandstofolie met een hoog gehalte aan zwavel bevat. Als niet-beperkend voorbeeld, wordt er verwacht dat om een scheepsbrandstofsamenstelling met een hoeveelheid zwavel van ongeveer 0,101 gew.% te verkrijgen, de resulterende scheepsbrandstofsamenstelling in hoofdzaak kan bestaan uit lichte stookolie met een uiterst laag gehalte aan zwavel en kleine hoeveelheden gasoliën en brandstofoliën met een laag gehalte aan zwavel. Om scheepsbrandstofsamenstellingen met een hoeveelheid zwavel van ongeveer 0,5 gew.% te verkrijgen kan de hoeveelheid lichte stookolie met een uiterst laag gehalte aan zwavel worden verlaagd terwijl de hoeveelheid andere koolwaterstoffracties kan worden verhoogd. De bepaalde verbindingen die worden gekozen als het brandstofbestanddeel en smeervermogenbestanddeel, kunnen zodanig worden gekozen dat de eigenschappen van de scheepsbrandstofsamenstelling worden geoptimaliseerd. Het zal de vakman duidelijk zijn dat alle soorten koolwaterstoffracties door de bron van de koolwaterstoffractie en de verwerkingsomstandigheden iets andere waarden voor de streefeigenschappen kunnen bezitten.
De scheepsbrandstofsamenstelling kan volgens de volgende werkwijze worden bereid. De specificaties van de koolwaterstoffracties die beschikbaar zijn voor gebruik als het brandstofbestanddeel, en de specificaties van het smeervermogenbestanddeel worden in een computermodel van een mengsel geladen. Het computermodel van een mengsel wordt gebruikt om een brandstofbestanddeel en smeervermogenbestanddeel te ontwikkelen die voldoen aan de gewenste waarden van de streefeigenschappen voor de scheepsbrandstofsamenstelling. Bij een tweede stap wordt op basis van de volumetrische verhoudingen die met het computermodel van een mengsel zijn bepaald, een fysiek monster van het brandstofbestanddeel bereid. Het brandstofbestanddeel wordt vervolgens volgens de volumetrische verhoudingen die met het computermodel van een mengsel zijn bepaald,
met een fysiek monster van het smeervermogenbestanddeel gemengd. Het bereide fysieke monster van scheepsbrandstof-samenstelling die het brandstofbestanddeel en smeervermogenbestanddeel bevat, wordt vervolgens op een of meer streefeigenschappen getest. Het testen van het fysieke monster kan ervoor zorgen dat het zeker is dat er bij de scheepsbrandstofsamenstelling geen problemen op het gebied van verenigbaarheid en stabiliteit optreden. Als de testresultaten suggereren dat niet aan de gewenste waarden voor de streefeigenschappen wordt voldaan, of als er problemen op het gebied van verenigbaarheid en stabiliteit optreden, kunnen brandstofadditieven in de scheepsbrandstofsamenstelling worden gemengd, zodat de gewenste waarden worden bereikt of de problemen op het gebied van verenigbaarheid en stabiliteit worden aangepakt. Als andere mogelijkheid, als de testresultaten als negatief worden beschouwd, kan het fysieke monster worden weggedaan en kan het proces opnieuw worden gestart met het computermodel van een mengsel. De testmethodiek die wordt toegepast om het fysieke monster te testen, kan afhangen van de streefeigenschap die wordt getest. Bij ten minste één uitvoeringsvorm is de testmethodiek van de streefeigenschap vastgelegd door een International Standards Organization (ISO)-standaard, zoals ISO 8217:2017.
Als de testresultaten bevestigen dat het fysieke monster van de scheepsbrandstofsamenstelling de gewenste waarden van de geteste streefeigenschappen bezit, kan een commercieel volume van de scheepsbrandstofsamenstelling worden gemengd. Het commerciële volume van de scheepsbrandstofsamenstelling kan worden bereid in een mengvat of kan direct in een distributievoertuig worden gemengd. Tot de distributievoertuigen kunnen vrachtwagens, motorwagens, schepen, schuiten en combinaties daarvan behoren.
De scheepsbrandstofsamenstellingen kunnen waarden van eigenschappen bezitten die ervoor zorgen dat zij voordeliger zijn voor gebruik in scheepsmotoren dan de brandstofsamenstellingen op zichzelf. De scheepsbrandstofsamenstellingen kunnen waarden voor sediment, asgehalte en microresidu van koolstof hebben die de hoeveelheid afzetting op motoren kunnen verminderen, waardoor de levensduur van de motor wordt verlengd in vergelijking met brandstofsamenstellingen zonder smeervermogenbestanddelen.
De scheepsbrandstofsamenstellingen kunnen vrij zijn van biobrandstoffen. De scheepsbrandstofsamenstellingen kunnen vrij zijn van vetester-biobrandstoffen. De scheepsbrandstofsamenstellingen kunnen vrij zijn van vetzure methylesters. De scheepsbrandstofsamenstellingen kunnen vrij zijn van verdikkingsmiddelen en schuimremmende additieven. De scheepsbrandstofsamenstellingen kunnen vrij zijn van anti-oxidanten, asvrije dispergeermiddelen, anti-slijtagemiddelen, detergenten, roestwerende middelen, ontwasemingsmiddelen, demulgatoren, deactiverende stoffen voor metalen, wrijvings-verbeteraars, antischuimmiddelen, hulpoplosmiddelen, middelen die zorgen voor verenigbaarheid met verpakkingen, corrosieremmers, kleurstoffen, middelen die beschermen tegen zeer hoge druk en dergelijke, en mengsels daarvan.
VOORBEELDEN Voorbeelden 1-9. Elk van de voorbeelden 1-9 werd ontwikkeld op basis van computermodellen van een monster van een mengsel van een scheepsbrandstofsamenstelling. Elk van de voorbeelden 1-9 werd zodanig ontwikkeld dat een bepaalde hoeveelheid zwavel werd verkregen. Bij elk van de voorbeelden 1-9 werden aan soortgelijke bestanddelen dezelfde waarden voor de streefeigenschappen API-dichtheid, hoeveelheid zwavel en viscositeit gegeven.
Voorbeeld 1. Voorbeeld 1 voorziet in een voorbeeld van een scheepsbrandstofsamenstelling met 0,1 gew.% zwavel.
Tabel 1. Eigenschappen van de scheepsbrandstofsamenstelling van voorbeeld 1. Bestanddeel Hoeveelheid | Zwavelgehalte | API- Viscositeit = == a Brandstofolie met een laag | 6,0% 0,700 19,00 900,00 RP ee Olie met een uiterst laag 80,0% 0,057 37,80 2,13 gehalte aan zwavel [I
De API-dichtheid van de scheepsbrandstofsamenstelling van voorbeeld 1 was 35,91. Het zwavelgehalte van de scheepsbrandstofsamenstelling van voorbeeld 1 was 0,10 %. De viscositeit van de scheepsbrandstofsamenstelling van voorbeeld 1 was 3,06 centiStoke (St).
Voorbeeld 2. Voorbeeld 2 voorziet in een voorbeeld van een scheepsbrandstofsamenstelling met 0,3 gew.% zwavel. Tabel 2. Eigenschappen van de scheepsbrandstofsamenstelling van voorbeeld 2. Bestanddeel Hoeveelheid | Zwavelgehalte | API- Viscositeit a a Brandstofolie met een laag | 11,3 % 0,700 19,00 900,00 RE 1
LU De API-dichtheid van de scheepsbrandstofsamenstelling van voorbeeld 2 was 29,70. Het zwavelgehalte van de scheepsbrandstofsamenstelling van voorbeeld 2 was 0,30 %. De viscositeit van de scheepsbrandstofsamenstelling van voorbeeld 2 was 4,18 cSt.
Voorbeeld 3. Voorbeeld 3 voorziet in een voorbeeld van een scheepsbrandstofsamenstelling met 0,5 gew.% zwavel.
Tabel 3. Eigenschappen van de scheepsbrandstofsamenstelling van voorbeeld 3. Bestanddeel Hoeveelheid | Zwavelgehalte | API- Viscositeit (vol.%) (00) dichtheid | (cSt) Hoeveelheid brandstofbestanddeel 97,7 vol.% Brandstofolie met een 15,6% 0,700 19,00 900,00 laag gehalte aan zwavel (LSFO) nr.1 Lichte cycle-olie (LCO) 0,430 24,00 Onder vacuüm verkregen | 58,6% 0,368 26,00 34,00 gasolie met een laag gehalte aan zwavel (LSVGO) Brandstofolie met een 11,7 % 1,040 14,70 4078,00 laag gehalte aan zwavel (LSFO) #2 Hoeveelheid smeervermogenbestanddeel 2,3 vol.% De API-dichtheid van de scheepsbrandstofsamenstelling van voorbeeld 3 was 23,42. Het zwavelgehalte van de scheepsbrandstofsamenstelling van voorbeeld 3 was 0,50 %. De viscositeit van de scheepsbrandstofsamenstelling van voorbeeld 3 was 43,8 cSt.
Voorbeeld 4. Voorbeeld 4 voorziet in een voorbeeld van een scheepsbrandstofsamenstelling met 0,5 gew.% zwavel.
Tabel 4. Figenschappen van de scheepsbrandstofsamenstelling van voorbeeld 4. Bestanddeel Hoeveelheid | Zwavelgehalte | API- Viscositeit (vol.%) (00) dichtheid | (cSt) Hoeveelheid brandstofbestanddeel 98,5 vol.% Brandstofolie met een 36% 2,950 12,40 2549,00 hoog gehalte aan zwavel (HSFO) Directe benzine met een | 61,5 % 0,500 36 264,00 laag gehalte aan zwavel (LSSR) Hoeveelheid smeervermogenbestanddeel 1,5 vol.% Basisolie uit groep II 0,000 29,70 96,00 De API-dichtheid van de scheepsbrandstofsamenstelling van voorbeeld 4 was 23,00. Het zwavelgehalte van de scheepsbrandstofsamenstelling van voorbeeld 4 was 0,49 %. De viscositeit van de scheepsbrandstofsamenstelling van voorbeeld 4 was 32,02 cSt.
Voorbeeld 5. Voorbeeld 5 voorziet in een voorbeeld van een scheepsbrandstofsamenstelling met 0,5 gew.% zwavel.
Tabel 5. Figenschappen van de scheepsbrandstofsamenstelling van voorbeeld 5. Bestanddeel Hoeveelheid | Zwavelgehalte | API- Viscositeit (vol.%) (%) dichtheid | (cSt) Hoeveelheid brandstofbestanddeel 92,9 vol.% Brandstofolie met een 286% 0,700 19,00 900,00 laag gehalte aan zwavel (LSFO) Lichte cycle-olie (LCO) 0,430 24,00 Directe benzine met een | 50,0 % 0,500 19,00 264,00 laag gehalte aan zwavel (LSSR) Olie met een uiterst laag | 3,6% 0,057 37,80 2,13 gehalte aan zwavel (ULSHO) Hoeveelheid smeervermogenbestanddeel 7,1 vol.%
De API-dichtheid van de scheepsbrandstofsamenstelling van voorbeeld 5 was 20,98. Het zwavelgehalte van de scheepsbrandstofsamenstelling van voorbeeld 5 was 0,50 %. De viscositeit van de scheepsbrandstofsamenstelling van voorbeeld 5 was 97,46 cSt.
Voorbeeld 6. Voorbeeld 6 voorziet in een voorbeeld van een scheepsbrandstofsamenstelling met 1 gew.% zwavel.
Tabel 6. Eigenschappen van de scheepsbrandstofsamenstelling van voorbeeld 6. Bestanddeel Hoeveelheid | Zwavelgehalte | API- Viscositeit (vol.%) (00) dichthei (cSt) d Hoeveelheid brandstofbestanddeel 98,3 vol.% Brandstofolie met een 28,9 % 0,700 19,00 900,00 laag gehalte aan zwavel (LSFO) Lichte cycle-olie (LCO) 0,430 24,00 Slurry-olie afkomstig 11,6 % 1,520 7,30 56,00 van FCC Onder vacuüm 260% 0,368 26,00 34,00 verkregen gasolie met een laag gehalte aan zwavel (LSVGO) Brandstofolie met een 14,5% 2,950 12,40 2549,00 hoog gehalte aan zwavel (HSFO) Hoeveelheid smeervermogenbestanddeel 1,7 vol.% Basisolie uit groep II 0,000 29,70 96,00 De API-dichtheid van de scheepsbrandstofsamenstelling van voorbeeld 6 was 19,29. Het zwavelgehalte van de scheepsbrandstofsamenstelling van voorbeeld 6 was 0,97 %. De viscositeit van de scheepsbrandstofsamenstelling van voorbeeld 6 was 55,75 cSt.
Voorbeeld 7. Voorbeeld 7 voorziet in een voorbeeld van een scheepsbrandstofsamenstelling met 1 gew.% zwavel.
Tabel 7. Eigenschappen van de scheepsbrandstofsamenstelling van voorbeeld 7. Bestanddeel Hoeveelheid | Zwavelgehalte | API- Viscositeit (vol.%) (00) dichtheid | (cSt) Hoeveelheid brandstofbestanddeel 97,8 vol.% Brandstofolie met een 50,4 % 0,700 19,00 900,00 laag gehalte aan zwavel (LSFO) nr.1 Lichte cycle-olie (LCO) 0,430 24,00 Slurry-olie afkomstig 12,9 % 1,520 7,30 56,00 van FCC Brandstofolie met een 216% 1,040 14,70 4078,00 laag gehalte aan zwavel (LSFO) nr.2 Brandstofolie met een 58% 2,950 12,40 2549,00 hoog gehalte aan zwavel (HSFO) Hoeveelheid smeervermogenbestanddeel 2,2 vol.% Basisolie uit groep II 0,000 29,70 96,00 De API-dichtheid van de scheepsbrandstofsamenstelling van voorbeeld 7 was 16,61. Het zwavelgehalte van de scheepsbrandstofsamenstelling van voorbeeld 7 was 0,97 %. De viscositeit van de scheepsbrandstofsamenstelling van voorbeeld 7 was 340,22 cSt.
Voorbeeld 8. Voorbeeld 8 voorziet in een voorbeeld van een scheepsbrandstofsamenstelling met 2 gew.% zwavel.
Tabel 8. Eigenschappen van de scheepsbrandstofsamenstelling van voorbeeld 8. Bestanddeel Hoeveelheid | Zwavelgehalte | API- Viscositeit (vol.%) (00) dichtheid | (cSt) Hoeveelheid brandstofbestanddeel 98,4 vol.% Brandstofolie met een 6,9% 0,700 19,00 900,00 laag gehalte aan zwavel (LSFO) Slurry-olie afkomstig 20,6 % 1,520 7,30 56,00 van FCC Bodemfracties van 296% 3,180 16,30 3071,00 vacuümkolommen (VTB) Gekraakte of directe 413% 1,690 15,80 141,00 stookolie (m 100) Hoeveelheid smeervermogenbestanddeel 1,6 vol.% De API-dichtheid van de scheepsbrandstofsamenstelling van voorbeeld 8 was 14,54. Het zwavelgehalte van de scheepsbrandstofsamenstelling van voorbeeld 8 was 2,00 %. De viscositeit van de scheepsbrandstofsamenstelling van voorbeeld 8 was 248,52 cSt.
Voorbeeld 9. Voorbeeld 9 voorziet in een voorbeeld van een scheepsbrandstofsamenstelling met ongeveer 2,5 gew.% zwavel.
Tabel 9. Eigenschappen van de scheepsbrandstofsamenstelling van voorbeeld 9. Bestanddeel Hoeveelheid | Zwavelgehalte | API- Viscositeit (vol.%) (00) dichtheid | (cSt) Hoeveelheid brandstofbestanddeel 97,8 vol.% Lichte cycle-olie (LCO) 0,430 24,00 Slurry-olie afkomstig 23,8% 1,520 7,30 56,00 van FCC Brandstofolie met een 3,5% 1,040 14,70 4078,00 laag gehalte aan zwavel (LSFO) nr. 2 Brandstofolie met een 216% 2,950 12,40 2549,00 hoog gehalte aan zwavel (HSFO) Bodemfracties van 432% 3,180 16,30 3071,00 vacuümkolommen (VTB) Hoeveelheid Smeervermogenbestanddeel 2,2 vol.% De API-dichtheid van de scheepsbrandstofsamenstelling van voorbeeld 9 was 13,91. Het zwavelgehalte van de scheepsbrandstofsamenstelling van voorbeeld 9 was 2,43 %. De viscositeit van de scheepsbrandstofsamenstelling van voorbeeld 9 was 378,94 cSt.
Voorbeeld 10. Voorbeeld 10 bevat de analyse van feitelijke mengsels die in het laboratorium werden ontwikkeld.
Mengsel 1 bevatte 35 vol.% directe benzine met een laag gehalte aan zwavel (LSSR), 11 vol.% brandstofolie met een laag gehalte aan zwavel (VLSFO) en 54 vol.% directe gasolie (SRGO). De bestanddelen van mengsel 1 hadden de in tabel 10 weergegeven eigenschappen.
Tabel 10. Eigenschappen van mengsel 1 Bestanddeel Hoeveelheid | Zwavelgehalte | API- Viscositeit me ee Directe benzine met een 35 1,09 19,9 136 laag gehalte aan zwavel mr) Brandstofolie met een 11 0,27 30,5 21,86 laag gehalte aan zwavel mee) LE Mengsel 2 bevatte 95 vol.% van mengsel 1 als het brandstofbestanddeel en 5 vol.% van een basisolie uit groep II als het smeervermogenbestanddeel.
Mengsel 3 bevatte 90 vol.% van mengsel 1 en 10 vol.% van een basisolie uit groep II als het smeervermogenbestanddeel.
Mengsel 4 bevatte 95 vol.% van mengsel 1 en 5 vol.% van een basisolie uit groep II als het smeervermogenbestanddeel.
Mengsel 5 bevatte 90 vol. %
van mengsel 1 en 10 vol.% van een basisolie uit groep II als het smeervermogenbestanddeel.
De basisolie uit groep II in mengsel 2 en mengsel 3 was dezelfde.
De basisolie uit groep II in mengsel 4 en mengsel 5 was dezelfde, maar verschilde van de in mengsel 2 en mengsel 3 gebruikte.
De resultaten voor elk mengsel worden weergegeven in tabel 11.
Tabel 11. Eigenschappen van mengsels van voorbeeld 10.
Mengsel | Zwavel- | API- Viscositeit | Totaal As- Micro- Smeer- gehalte | dichtheid | (cSt) sediment | gehalte | residu vermogen (gew. %) van Elk van de mengsels 1 tot en met 5 heeft een beoordeling van de reinheid van 1 en een beoordeling van de verenigbaarheid van 1. Het totale sediment en het asgehalte zijn een kwantitatieve analyse van de voordelen van het smeervermogenbestanddeel op de motoren. De mengsels 2-5 vertonen betere eigenschappen van totaal sediment, asgehalte en microresidu van koolstof dan mengsel 1, hetgeen erop wijst dat dergelijke mengsels minder afzetting op de motoren vormen.
Hoewel de onderhavige uitvoeringsvormen in detail zijn beschreven, dient het duidelijk te zijn dat er zonder van het principe en het kader af te wijken, verschillende veranderingen, vervangingen en wijzigingen ervan kunnen worden uitgevoerd. Derhalve dient het kader bepaald te worden aan de hand van de volgende conclusies en de juiste wettelijk equivalenten daarvan.
Tenzij uit de tekst duidelijk anders blijkt, worden met de enkelvoudige vormen “een” “de” en “het” ook de overeenkomstige meervoudige vormen bedoeld.
Eventueel betekent dat de daarna beschreven gebeurtenis of omstandigheden al dan niet kunnen optreden. De beschrijving bevat gevallen waarbij de gebeurtenis of omstandigheden wel optreden en gevallen waarbij de gebeurtenis of omstandigheden niet optreden.
Gebieden kunnen in dit octrooischrift worden uitgedrukt als van ongeveer één bepaalde waarde en/of tot ongeveer een andere bepaalde waarde. Als een dergelijk gebied wordt uitgedrukt, dient het duidelijk te zijn dat een andere uitvoeringsvorm is van de ene bepaalde waarde en/of tot de andere bepaalde waarde, samen met alle combinaties binnen dit gebied.
Zoals in dit octrooischrift en de bijgevoegde conclusies gebruikt, wordt met de woorden “omvatten”, “heeft” en “bevat” en alle grammaticale variaties daarvan steeds een open, niet-beperkende betekenis bedoeld die geen extra elementen of stappen uitsluit.
Zoals in dit octrooischrift gebruikt, worden termen zoals “eerste” en “tweede” willekeurig toegekend en zijn deze uitsluitend bedoeld om onderscheid te maken tussen twee of meer bestanddelen van een inrichting.
Het dient duidelijk te zijn dat de woorden “eerste” en “tweede” geen ander doel dienen en geen deel uitmaken van de naam of beschrijving van het bestanddeel, en dat zij ook niet noodzakelijkerwijs een relatieve locatie of plaats van het bestanddeel vastleggen. Voorts dient het duidelijk te zijn dat uitsluitend het gebruik van de term “eerste” en “tweede” niet vereist dat er ook een “derde” bestanddeel is, hoewel die mogelijkheid in het kader van de uitvoeringsvormen beoogd kan zijn.

Claims (20)

CONCLUSIES
1. Scheepsbrandstofsamenstelling voor gebruik in scheepsmotoren, welke scheepsbrand-stofsamenstelling omvat: een brandstofbestanddeel, waarbij het brandstofbestanddeel wordt gekozen uit de groep bestaande uit brandstofolie met een hoog gehalte aan zwavel (HSFO), brandstofolie met een laag gehalte aan zwavel (LSFO), slurry-olie afkomstig van een katalytische kraakinstallatie voor fluïdum, zware gasolie uit een verkookser (HCGO), lichte cycle-olie (LCO) afkomstig van een katalytische kraakinstallatie voor fluïdum, bodemfracties van vacuümkolommen (VTB), bodemfracties van atmosferische kolommen (ATB), directe benzine met een laag gehalte aan zwavel (LSSR), directe benzine met een hoog gehalte aan zwavel (HSSR), basisdestillaat (DBS), onder vacuüm verkregen gasolie met een laag gehalte aan zwavel (LSVGO), onder vacuüm verkregen gasolie met een hoog gehalte aan zwavel (HSVGO), gekraakte of directe stookolie (m 100), directe gasolie (SRGO), lichte stookolie met een uiterst laag gehalte aan zwavel (ULSHO), residuen en combinaties daarvan, waarbij het brandstofbestanddeel aanwezig is in een hoeveelheid van 10 vol.% tot 99,9 vol.%; en een smeervermogenbestanddeel dat het smeervermogen van het brandstofbestanddeel kan verhogen, waarbij het smeervermogenbestanddeel wordt gekozen uit de groep bestaande uit een basisolie, een aromatisch extract en combinaties daarvan, waarbij het zwavelgehalte zich bevindt tussen 0,101 gew. % en 5 gew.%.
2. Scheepsbrandstofsamenstelling volgens conclusie 1, waarbij het smeervermogen-bestanddeel aanwezig is in een hoeveelheid van 0,1 vol.% tot 90 vol.%.
3. Scheepsbrandstofsamenstelling volgens conclusie 1, waarbij de basisolie wordt gekozen uit de groep bestaande uit basisoliën uit groep II, basisoliën uit groep III, basisoliën uit groep IV, basisoliën uit groep V, en combinaties daarvan.
4. Scheepsbrandstofsamenstelling volgens conclusie 1, voorts omvattende brandstof-additieven.
5. Scheepsbrandstofsamenstelling volgens conclusie 1, waarbij de residuen worden gekozen uit de groep bestaande uit direct residu, thermisch residu, gekraakt residu en combinaties daarvan.
6. Scheepsbrandstofsamenstelling volgens conclusie 1, waarbij de API-dichtheid zich bevindt tussen 11,2 en 40.
7. Scheepsbrandstofsamenstelling volgens conclusie 1, waarbij de viscositeit bij 122 graden F zich bevindt tussen 3 cSt en 400 cSt.
8. Scheepsbrandstofsamenstelling volgens conclusie 1, waarbij de hoeveelheid calcium kleiner is dan 30 mg/kg.
9. Scheepsbrandstofsamenstelling volgens conclusie 1, waarbij de hoeveelheid zink kleiner is dan 15 mg/kg.
10. Scheepsbrandstofsamenstelling volgens conclusie 1, waarbij de hoeveelheid fosfor kleiner is dan 15 mg/kg.
11. Scheepsbrandstofsamenstelling volgens conclusie 1, waarbij het smeervermogen-bestanddeel voorts een basisolie uit groep I omvat.
12. Werkwijze voor het bereiden van een scheepsbrandstofsamenstelling, welke werkwijze de volgende stappen omvat: het ontwikkelen van een computermodel van een mengsel voor een brandstofbestanddeel en een smeervermogenbestanddeel op basis van een gewenste waarde van een streefeigenschap, waarbij het computermodel van een mengsel een volumetrische verhouding van het brandstofbestanddeel omvat, waarbij het computermodel van een mengsel een volumetrische verhouding van het smeervermogenbestanddeel omvat;
het bereiden van een fysiek monster van het brandstofbestanddeel op basis van de volumetrische verhouding van het computermodel van een mengsel; het mengen van het smeervermogenbestanddeel met het brandstofbestanddeel, zodat de scheepsbrandstofsamenstelling wordt verkregen; het testen van de streefeigenschap van de scheepsbrandstofsamenstelling op overeenkomst met de gewenste waarde; en het bereiden van een commercieel volume van de scheepsbrandstofsamenstelling.
13. Werkwijze volgens conclusie 12, voorts omvattende de stap van het mengen van een brandstofadditief in de scheepsbrandstofsamenstelling.
14. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij het computermodel van een mengsel een waarde voor elke streefeigenschap van het brandstofbestanddeel en het smeervermogen—bestanddeel omvat.
15. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij het brandstofbestanddeel wordt gekozen uit de groep bestaande uit brandstofolie met een hoog gehalte aan zwavel (HSFO), brandstofolie met een laag gehalte aan zwavel (LSFO), slurry-olie afkomstig van een katalytische kraakinstallatie voor fluïdum, zware gasolie uit een verkookser (HCGO), lichte cycle-olie (LCO) afkomstig van een katalytische kraakinstallatie voor fluïdum, bodemfracties van vacuümkolommen (VTB), bodemfracties van atmosferische kolommen (ATB), directe benzine met een laag gehalte aan zwavel (LSSR), directe benzine met een hoog gehalte aan zwavel (HSSR), basisdestillaat (DBS), onder vacuüm verkregen gasolie met een laag gehalte aan zwavel (LSVGO), onder vacuüm verkregen gasolie met een hoog gehalte aan zwavel (HSVGO), gekraakte of directe stookolie (m 100), directe gasolie (SRGO), lichte stookolie met een uiterst laag gehalte aan zwavel (ULSHO), residuen en combinaties daarvan.
16. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij het smeervermogenbestanddeel wordt gekozen uit de groep bestaande uit een basisolie, een aromatisch extract en combinaties daarvan.
17. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij de streefeigenschap wordt gekozen uit de groep bestaande uit de hoeveelheid zwavel, de API-dichtheid, de kinematische viscositeit, het vlampunt, de hoeveelheid waterstofsulfide, de hoeveelheid en soorten metaalbestanddelen, het zuurgetal, het totale sediment bij warm filtreren, de oxidatiestabiliteit, de hoeveelheid vetzure methylester, het troebelingspunt, de koudfilterverstoppingstemperatuur, het vloeipunt, het smeervermogen, de hoeveelheid calcium en zink, de hoeveelheid calcium en fosfor, en combinaties daarvan.
18. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij de streefeigenschap de API-dichtheid is, en waarbij de gewenste waarde van de API-dichtheid zich bevindt tussen 11,2 en 40.
19. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij de streefeigenschap de viscositeit is, en waarbij de gewenste waarde van de viscositeit bij 122 graden F zich bevindt tussen 3 cSt en 400 cSt.
20. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij de streefeigenschap de hoeveelheid zwavel is, en waarbij de hoeveelheid zwavel zich bevindt tussen 0,101 gew.% en 5 gew.%.
BE20205096A 2019-02-15 2020-02-14 Scheepsbrandstofsamenstellingen en werkwijzen voor het bereiden ervan BE1027021B1 (nl)

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US201962806331P 2019-02-15 2019-02-15

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1027021A1 BE1027021A1 (nl) 2020-08-27
BE1027021B1 true BE1027021B1 (nl) 2021-02-01

Family

ID=69701020

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20205096A BE1027021B1 (nl) 2019-02-15 2020-02-14 Scheepsbrandstofsamenstellingen en werkwijzen voor het bereiden ervan

Country Status (4)

Country Link
US (1) US20200263102A1 (nl)
BE (1) BE1027021B1 (nl)
NL (1) NL2024885B1 (nl)
SG (1) SG10202000254UA (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN114032124B (zh) * 2021-07-30 2022-08-30 三亚星油藤科技服务有限公司 一种甲醇车用m100甲醇燃料母液添加剂及其制备方法

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB878093A (en) * 1957-11-04 1961-09-27 British Petroleum Co Fuel compositions and their use in internal combustion engines
US20090158641A1 (en) * 2007-12-20 2009-06-25 Hayes Howard Richard Fuel compositions
US20180371343A1 (en) * 2017-06-27 2018-12-27 Exxonmobil Research And Engineering Company Fuel components from hydroprocessed deasphalted oils

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP3146025A4 (en) * 2014-05-22 2018-07-25 Shell International Research Maatschappij B.V. Fuel compositions

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB878093A (en) * 1957-11-04 1961-09-27 British Petroleum Co Fuel compositions and their use in internal combustion engines
US20090158641A1 (en) * 2007-12-20 2009-06-25 Hayes Howard Richard Fuel compositions
US20180371343A1 (en) * 2017-06-27 2018-12-27 Exxonmobil Research And Engineering Company Fuel components from hydroprocessed deasphalted oils

Also Published As

Publication number Publication date
SG10202000254UA (en) 2020-09-29
NL2024885B1 (en) 2021-02-16
NL2024885A (en) 2020-08-27
US20200263102A1 (en) 2020-08-20
BE1027021A1 (nl) 2020-08-27

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US9834735B2 (en) Universal synthetic lubricant, method and product-by-process to replace the lost sulfur lubrication when using low-sulfur diesel fuels
CA2710403C (en) Universal synthetic gasoline fuel conditioner additive, method and product-by-process
US10781386B2 (en) Cetane improver in fuel oil
US7931704B2 (en) Universal synthetic gasoline fuel conditioner additive, method and product-by-process
US8268022B2 (en) Universal synthetic gasoline fuel conditioner additive, method and product-by-process
CA2213656C (en) Fuel oil compositions
BE1027021B1 (nl) Scheepsbrandstofsamenstellingen en werkwijzen voor het bereiden ervan
US10865354B2 (en) Marine fuel compositions with reduced engine frictional losses
JP6126377B2 (ja) 油類又は油類組成物の引火点向上方法及び引火点向上油性組成物
KR102423111B1 (ko) 윤활 조성물
JP7354055B2 (ja) 内燃機用燃料油組成物
Lim et al. Change in physical properties of engine oil contaminated with diesel
Vartanian The chemistry of modern petroleum product additives
JP2001098285A (ja) 軽油組成物
JP2016148007A (ja) ディーゼル燃料油組成物

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20210201

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20220228