BE1026483B1 - Montageplaat en installatiesysteem - Google Patents
Montageplaat en installatiesysteem Download PDFInfo
- Publication number
- BE1026483B1 BE1026483B1 BE20185532A BE201805532A BE1026483B1 BE 1026483 B1 BE1026483 B1 BE 1026483B1 BE 20185532 A BE20185532 A BE 20185532A BE 201805532 A BE201805532 A BE 201805532A BE 1026483 B1 BE1026483 B1 BE 1026483B1
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- mounting
- mounting plate
- plate
- mounting frame
- frame
- Prior art date
Links
Classifications
-
- H—ELECTRICITY
- H02—GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
- H02G—INSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
- H02G3/00—Installations of electric cables or lines or protective tubing therefor in or on buildings, equivalent structures or vehicles
- H02G3/02—Details
- H02G3/08—Distribution boxes; Connection or junction boxes
- H02G3/14—Fastening of cover or lid to box
-
- H—ELECTRICITY
- H02—GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
- H02G—INSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
- H02G3/00—Installations of electric cables or lines or protective tubing therefor in or on buildings, equivalent structures or vehicles
- H02G3/02—Details
- H02G3/08—Distribution boxes; Connection or junction boxes
- H02G3/12—Distribution boxes; Connection or junction boxes for flush mounting
-
- H—ELECTRICITY
- H02—GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
- H02G—INSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
- H02G3/00—Installations of electric cables or lines or protective tubing therefor in or on buildings, equivalent structures or vehicles
- H02G3/02—Details
- H02G3/08—Distribution boxes; Connection or junction boxes
- H02G3/18—Distribution boxes; Connection or junction boxes providing line outlets
-
- H—ELECTRICITY
- H02—GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
- H02G—INSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
- H02G3/00—Installations of electric cables or lines or protective tubing therefor in or on buildings, equivalent structures or vehicles
- H02G3/02—Details
- H02G3/08—Distribution boxes; Connection or junction boxes
- H02G3/18—Distribution boxes; Connection or junction boxes providing line outlets
- H02G3/20—Ceiling roses or other lighting sets
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Architecture (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Connection Of Plates (AREA)
Abstract
Er worden een montageplaat en een montagekader verschaft. Deze verschaffen eenvoudige bevestiging van de elektrische inrichting aan een wand of plafond, zonder het gebruik van gereedschappen zoals schroeven of gelijkaardig, en maken een eenvoudige uitwisseling mogelijk, wat ook toegepast kan worden op montagedozen die verschillende standaarden volgen. De montageplaat omvat een opening voor het ontvangen van ten minste een deel van de inrichting, en bevestigingsmiddelen voor het bevestigen van de montageplaat aan een montagedoos, en ten minste één klemhaak met een langwerpige arm voor het fixeren van de montagepositie van de elektrische inrichting. Voor een inrichting kan een montagekader verschaft worden, inclusief ten minste één ontvangend deel dat ingericht is om op ten minste één klemhaak van de montageplaat te passen. Er wordt ook een installatiesysteem inclusief zowel het montagekader als de montageplaat en een vervaardigingswerkwijze van de montageplaat verschaft.
Description
MONTAGEPLAAT EN INSTALLATIESYSTEEM
Gebied van de uitvinding
De huidige uitvinding heeft betrekking op het gebied van elektrische installaties. Meer in het bijzonder heeft ze betrekking op een montagesysteem voor elektrische inrichtingen, zoals sensoren, detectoren of gelijkaardig, en vervaardigingswerkwijzen daarvan.
Achtergrond van de uitvinding
Voor veel elektrische inrichtingen zoals bijvoorbeeld sensoren voor bijvoorbeeld temperatuur, daglicht of bewegingsdetectie, regelaars, actuatoren, verlichtingsmiddelen, luidsprekers of iets gelijkaardig, kan de ideale installatieplaats doorgaans het plafond zijn. Voor de installatie ervan moeten inrichtingen meestal met het elektriciteitsnetwerk van een gebouw verbonden te worden om aangedreven te worden en/of via draden gegevens uit te wisselen.
Meestal wordt een deel van de elektrische inrichting (bijvoorbeeld de apparatuur of elektronica van een sensor) in een elektrische montagedoos geïntroduceerd waar de verbinding met de externe uitvoeren, zoals draden voor stroom en transmissiegegevens, plaatsvindt. De montagedoos zelf is een recipiënt die vervaardigd is van veerkrachtig en elektrisch isolerend materiaal, zoals kunststoffen. De montagedoos kan stevig aan een wand bevestigd zijn, of binnen de wand zoals in het geval van bijvoorbeeld inbouwdozen.
Meestal vereist de installatie bevestiging van de elektrische inrichting aan een wand op een veilige wijze, wat het op een of andere wijze aan de wand of aan de elektrische montagedoos in de muur bevestigen (bijv. door te schroeven) van de elektrische inrichting vereist. Dit is tijdrovend en omslachtig en vereist vakbekwaamheid en zorgvuldigheid, in het bijzonder wanneer de elektrische inrichting in plaatsen geïnstalleerd wordt die moeilijk te bereiken zijn, zoals hoog aan een wand of bij een plafond. Installatie en demontage kan in veel gevallen dus moeilijk zijn. Bovendien vereist het bevestigen van de elektrische inrichting aan de wand of het plafond het verschaffen van gaten die groot genoeg zijn om de elektrische inrichting in te passen, of het verwijderen van delen van de wand of het plafond.
Een veel voorkomende oplossing om het perforeren van de wand of het plafond te voorkomen, is om de elektrische inrichting aan een elektrische montagedoos te bevestigen, maar dit vereist het aanpassen van de elektrische inrichting aan die bepaalde elektrische montagedoos, aangezien dergelijke montagedozen strikte normen volgen. Bovendien moeten sommige elektrische inrichtingen voldoen aan geometrische en afmetingsvereisten die niet verenigbaar zijn met elektrische montagedozen.
BE2018/5532
EP2622696 openbaart een elektrische inrichting bevattende een omlijsting die op een hol klemstuk geschroefd kan worden die in een wand of plafond ingebracht is, waardoor er geen inbouw- of montagedoos gebruikt wordt. De installatie van de inrichting wordt vereenvoudigd, maar de installatie van het holle klemstuk is op zichzelf complex, het gebrek aan elektrische montagedozen kan een probleem omtrent veiligheid en/of regelgeving vormen en deze oplossing vereist voldoende ruimte voor het holle klemstuk. Bovendien kan deze oplossing niet op alle soorten wanden of plafonds toegepast worden, maar voornamelijk in paneelwanden, dubbele wanden, paneelplafonds en dergelijke.
Samenvatting van de uitvinding
Het is een doel van uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding om een montageplaat, een montagekader, een installatiesysteem voor elektrische inrichtingen en een werkwijze te verschaffen voor het verschaffen van montageplaten, waarmee eenvoudige bevestiging van de elektrische inrichting aan een wand of plafond verschaft wordt zonder het gebruik van gereedschappen zoals schroeven en dergelijke, en die een gemakkelijke uitwisseling mogelijk maakt. Het is een voordeel van de huidige uitvinding dat het toegepast kan worden op montagedozen die verschillende standaarden volgen.
In een eerste aspect verschaft de huidige uitvinding een montageplaat omvattende een opening voor het ten minste gedeeltelijk ontvangen van een elektrische inrichting, en bevestigingsmiddelen voor het bevestigen van de montageplaat aan een montagedoos. De montageplaat omvat ten minste één klemhaak met een langwerpige arm voor het fixeren van de positie van een montagekader van de elektrische inrichting. Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding dat een elektrische inrichting, bijv. een verlichtingsinrichting, een sensor zoals een temperatuur-, daglicht- of bewegingssensor (bijvoorbeeld een PIR), een regelaar, een actuator, een luidspreker of gelijkaardig eenvoudig en op betrouwbare wijze geïnstalleerd kan worden door het vast te klikken, zonder dat er schroeven of iets gelijkaardigs nodig zijn. Het is een verder voordeel dat er een snelle bevestiging kan worden verschaft op delen van een wand die moeilijk te bereiken zijn, of op plafonds.
In sommige uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding is de montageplaat van metaal gemaakt.
Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding dat veerkracht van de montageplaat vergroot wordt.
BE2018/5532
In sommige uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding, is de langwerpige arm van de ten minste één klemhaak ingericht om elastische werking te verschaffen. De arm steekt vanuit de montageplaat in een proximaal deel uit, en omvat verder een indeuking in een distaal deel tegenover het proximale deel. De arm en indeuking zijn ingericht om een kracht te verschaffen in een richting die in hoofdzaak parallel op de montageplaat staat, om tegen een uitsteeksel van een montagekader te duwen, waardoor de positie van het montagekader gefixeerd wordt. In sommige uitvoeringsvormen zijn de arm en indeuking ingericht om een buitenwaarts gerichte kracht te verschaffen die in hoofdzaak parallel aan de montageplaat is, waarbij de kracht bijvoorbeeld buitenwaarts gericht kan zijn ten opzichte van het midden van de opening. In sommige uitvoeringsvormen zijn de arm en indeuking ingericht om een radiaal buitenwaarts gerichte kracht, parallel aan de montageplaat, te verschaffen.
Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding dat er voldoende elasticiteit van de haken verkregen wordt, om veerklemming te verschaffen. Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding dat er voldoende fixatiesterkte verkregen wordt, zonder de uitsteeksels van het montagekader in te drukken of te vervormen, waardoor meerdere installaties en demontages mogelijk zijn.
In sommige uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding, omvat de langwerpige arm van de ten minste één klemhaak, de langwerpige arm die van de montageplaat in een proximaal deel uitsteekt, verder een indeuking, knop of tand in een distaal deel tegenover het proximale deel. De arm en de indeuking, knop of tand zijn ingericht om een kracht richting de montageplaat te verschaffen, om in een holte van het montagekader te klemmen, waardoor de positie van het montagekader gefixeerd wordt. In sommige uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding, kunnen de vorm van de arm en zijn uitsteeksel conformeren aan de holte van het montagekader.
Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding dat de klemcompressie voldoende fixatiekracht verschaft, en dat de sterkte eenvoudig gevarieerd kan worden door de afmeting van de indeuking of tand te variëren. Het is een verder voordeel dat de vorm van de arm eenvoudig te verschaffen is, bijv. door snijden, en een goede en veerkrachtige verankering verschaft.
In sommige uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding omvatten de bevestigingsmiddelen een sleutelgatvormige opening omvattende een gat voor het plaatsen van de kop van een schroef, en een uitbreidingssleuf voor het plaatsen van het lichaam van de schroef, waarbij de uitbreidingssleuf een kleinere afmeting dan het gat heeft.
BE2018/5532
Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding dat de klemcompressie voldoende fixatiekracht verschaft, en dat de sterkte eenvoudig gevarieerd kan worden door de afmeting van de indeuking of tand te variëren.
In sommige uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding omvat de montageplaat meerdere klemhaken die langs de plaat verspreid zijn bij 79 mm van het midden van de opening.
In een tweede aspect verschaft de huidige uitvinding een montagekader voor een elektrische inrichting, waarbij het montagekader ten minste één ontvangend deel omvat dat ingericht is voor het plaatsen van ten minste één klemhaak van een montageplaat volgens uitvoeringsvormen van het eerste aspect van de huidige uitvinding.
Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding dat een elektrische inrichting aan een montagedoos van alle of de meeste standaarden bevestigd kan worden.
In sommige uitvoeringsvormen omvat het montagekader verder uitsteeksels, en/of holtes en/of richels voor het aangrijpen van de ten minste één klemhaak van een montageplaat van uitvoeringsvormen van het eerste aspect van de huidige uitvinding.
Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding dat een elektrische inrichting aan een montagedoos van alle of de meeste standaarden bevestigd kan worden.
In een derde aspect verschaft de huidige uitvinding een montagesysteem omvattende een montageplaat volgens uitvoeringsvormen van het eerste aspect, en verder omvattende een montagekader volgens uitvoeringsvormen van het tweede aspect van de huidige uitvinding.
Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding dat een universeel bevestigingssysteem voor een elektrische inrichting verschaft kan worden, dat in de meeste standaard montagedozen geïnstalleerd kan worden.
In een vierde aspect verschaft de huidige uitvinding een werkwijze voor het verschaffen van een montageplaat. De werkwijze omvat:
- het vormen van een plaat,
- het verschaffen van een opening doorheen de plaat voor het ontvangen van een behuizing van een elektrische inrichting,
- het verschaffen van bevestigingsmiddelen om de plaat aan een montagedoos te bevestigen,
- het op de plaat vormen van ten minste één klemhaak met langwerpige arm.
Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding dat een montageplaat kan worden verkregen met middelen om de plaats aan een wanddoos of gelijkaardig te
BE2018/5532 bevestigen en ook met middelen om het eenvoudig aan een elektrische inrichting te bevestigen door het, zonder gereedschap nodig te hebben, en op een betrouwbare wijze op zijn plaats te klikken. De verkregen plaat kan snel op moeilijk bereikbare gebieden gefixeerd worden.
In uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding omvat het vormen van de ten minste één klemhaak het vouwen van vooraf bepaalde delen van de gevormde plaat.
Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding dat een eenvoudige manier van het vormen van de plaat en het vormen van de klemhaken verkregen kan worden.
In uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding omvat de werkwijze verder het buigen van de haken tot een vooraf bepaalde hoek ten opzichte van het plaatoppervlak.
Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding dat de sterkte van de klemwerking aangepast kan worden.
In uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding omvat het vormen van een plaat het vormen van een metalen plaat. Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding dat een veerkrachtige montageplaat verkregen kan worden.
Bepaalde en voorkeursaspecten van de uitvinding worden uiteengezet in de bijgaande onafhankelijke en afhankelijke conclusies. Kenmerken van de afhankelijke conclusies kunnen worden gecombineerd met kenmerken van de onafhankelijke conclusies en voor zover van toepassing met kenmerken van andere onafhankelijke conclusies.
Deze en andere aspecten van de uitvinding zullen duidelijk worden uit en toegelicht worden met verwijzing naar de uitvoeringsvorm(en) die hierna worden beschreven.
Korte beschrijving van de tekeningen
Figuur 1 toont een opengewerkt perspectiefaanzicht van een elektrische inrichting en montagesysteem volgens uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding.
Figuur 2 is een bovenaanzicht van een montageplaat volgens uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding, en een uitvergroot deel daarvan.
Figuur 3 is een bovenaanzicht van een klemhaak van een montageplaat volgens uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding.
Figuur 4 is een zijaanzicht van de klemhaak van figuur 3.
Figuur 5 is een perspectiefaanzicht van een klemhaak van een montageplaat volgens uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding.
Figuur 6 is een zijaanzicht van de klemhaak van figuur 5 en zijn interactie met een montagekader.
BE2018/5532
Figuur 7 is een perspectiefaanzicht van een montageplaat en een uitvergrote klemhaak volgens alternatieve uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding.
Figuur 8 is een zijaanzicht van de klemhaak die in figuur 7 geïllustreerd is en zijn interactie met een montagekader.
Figuur 9 is een perspectiefaanzicht en een detail van een montagekader volgens uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding.
Figuur 10 en figuur 11 illustreren een montagesysteem, waarbij ze de aangrijpingsinteractie weergeven tussen een montageplaat en montagekader, volgens uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding.
Figuur 12 is een stroomdiagram van de vervaardiging van een montageplaat volgens uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding.
Figuur 13 illustreert een montageplaat, inclusief afmetingen, volgens uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding.
De tekeningen zijn uitsluitend schematisch en zijn niet beperkend. In de tekeningen kan de afmeting van sommige elementen voor illustratieve doeleinden zijn overdreven en niet op schaal zijn getekend.
Eventuele verwijzingstekens in de conclusies mogen niet worden opgevat als beperkend voor de beschermingsomvang. In de verschillende tekeningen hebben dezelfde verwijzingstekens betrekking op dezelfde of analoge elementen.
Gedetailleerde beschrijving van illustratieve uitvoeringsvormen
De huidige uitvinding zal worden beschreven met betrekking tot bepaalde uitvoeringsvormen en met verwijzing naar bepaalde tekeningen, maar de uitvinding is niet daartoe beperkt, uitsluitend door de conclusies. De afmetingen en de relatieve afmetingen komen niet overeen met werkelijke reducties uit de praktijk van de uitvinding.
De termen eerste, tweede en dergelijke worden in de beschrijving en in de conclusies gebruikt om onderscheid te maken tussen soortgelijke elementen en niet noodzakelijk voor het beschrijven van een sequentie, hetzij tijdelijk, ruimtelijk, in rangschikking of op een andere wijze. Het is wel verstaan dat de op deze wijze gebruikte termen onder gepaste omstandigheden onderling verwisselbaar zijn en dat de uitvoeringsvormen van de hierin beschreven uitvinding in andere sequenties kunnen werken dan hierin is beschreven of geïllustreerd.
Bovendien worden de termen boven, onder en dergelijke in de beschrijving en de conclusies gebruikt voor beschrijvende doeleinden en niet noodzakelijk voor het beschrijven van
BE2018/5532 relatieve posities. Het is wel verstaan dat de op deze wijze gebruikte termen onder gepaste omstandigheden onderling verwisselbaar zijn en dat de uitvoeringsvormen van de hierin beschreven uitvinding in andere oriëntaties kunnen werken dan hierin is beschreven of geïllustreerd.
Er dient te worden opgemerkt dat de term omvattend, zoals gebruikt in de conclusies, niet mag worden opgevat als beperkend voor het middel dat daarna is vermeld; het sluit geen andere elementen of stappen uit. Het moet dus worden geïnterpreteerd als het specificeren van de aanwezigheid van de genoemde kenmerken, gehele getallen, stappen of componenten waarnaar wordt verwezen, maar zonder de aanwezigheid of toevoeging uit van één of meer andere kenmerken, gehele getallen, stappen of componenten, of groepen daarvan uit te sluiten. Dus moet de omvang van de uitdrukking een inrichting omvattende middelen A en B niet worden beperkt tot inrichtingen die uitsluitend bestaan uit componenten A en B. Het betekent dat met betrekking tot de huidige uitvinding, de enige relevante componenten van de inrichting A en B zijn.
De verwijzing in deze specificatie naar één uitvoeringsvorm of een uitvoeringsvorm betekent dat een bepaalde eigenschap, structuur of kenmerk die in verband met de uitvoeringsvorm is beschreven in ten minste één uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding is opgenomen. Dus verwijzen verschijningen van de uitdrukkingen in één uitvoeringsvorm of in een uitvoeringsvorm op verschillende plekken in deze specificatie niet noodzakelijk allemaal naar dezelfde uitvoeringsvormen, maar dat kan wel. Bovendien kunnen de bepaalde eigenschappen, structuren of karakteristieken op elke geschikte wijze gecombineerd worden, zoals voor een deskundige in het vakgebied duidelijk zal zijn vanuit deze openbaarmaking, in één of meer uitvoeringsvormen.
Evenzo moet worden begrepen dat in de beschrijving van uitvoeringsvoorbeelden van illustratieve uitvoeringsvormen van de uitvinding, verschillende eigenschappen van de uitvinding soms gegroepeerd worden in één uitvoeringsvorm, afbeelding of beschrijving daarvan ten behoeve van het stroomlijnen van de openbaarmaking en het helpen begrijpen van één of meer van de verschillende inventieve aspecten uitvinding. Deze werkwijze van openbaarmaking mag echter niet worden opgevat als een intentie dat de geconcludeerde uitvinding meer eigenschappen vereist dan uitdrukkelijk in elke conclusie is opgenomen. In plaats daarvan, zoals de volgende conclusies aangeven, liggen de inventieve aspecten in minder dan alle eigenschappen van één voorgaande openbaargemaakte uitvoeringsvorm. Dus worden de conclusies
BE2018/5532 na de gedetailleerde beschrijving hierbij uitdrukkelijk opgenomen in deze gedetailleerde beschrijving, waarbij elke conclusie op zichzelf staat als een afzonderlijke uitvoeringsvorm van deze uitvinding.
Bovendien, hoewel sommige hierin beschreven uitvoeringsvormen enkele maar geen andere eigenschappen omvatten die in andere uitvoeringsvormen zijn opgenomen, zijn combinaties van eigenschappen van verschillende uitvoeringsvormen bedoeld om binnen de omvang van de uitvinding te vallen en vormen ze verschillende uitvoeringsvormen, zoals door deskundigen zal worden begrepen. In de volgende conclusies kan elk van de geconcludeerde uitvoeringsvormen bijvoorbeeld in elke combinatie gebruikt worden.
In de hierin gegeven beschrijving worden verschillende specifieke details uiteengezet. Het is echter welteverstaan dat uitvoeringsvormen van de uitvinding zonder deze specifieke details uitgevoerd kunnen worden. In andere gevallen zijn algemeen bekende werkwijzen, structuren en technieken niet in detail afgebeeld om het begrip van deze beschrijving niet onduidelijk te maken.
Waar in uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding naar montagedoos verwezen wordt, wordt verwezen naar één van een wand- of holtedoos, inbouwdoos, gipsplaatdoos, elektrische doos of een andere recipiënt voor elektrische aansluiting, die kan worden bevestigd aan, of ingebed in, een wand of plafond voor het geleiden van kabels. Een montagedoos kan gebruikt worden voor het geleiden van gegevensdraden, elektrische draden en gelijkaardig, en voor het verbinden daarvan met een elektrische inrichting, etc. en ook voor het beschermen van de elektrische componenten van de inrichting en de draden.
De huidige uitvinding verschaft een montagesysteem voor een elektrische inrichting, bijv. een systeem en onderdelen daarvan die het installeren en demonteren van dergelijke elektrische inrichtingen beschikbaar maken voor elke gebruiker, zoals een eindgebruiker, zonder dat er expertise, vaardigheden of vele of onbekende gereedschappen nodig zijn. De uitvinding omvat een montagekader voor het vasthouden van de elektrische inrichting. In sommige gevallen kan het kader direct aan een montagedoos bevestigd worden als de afmetingen van de montagedoos en de verdeling van schroefgaten over de omtrek van de montagedoos geschikt is. De huidige uitvinding omvat verder een montageplaat waar het kader ook aan bevestigd kan worden. Deze montageplaat fungeert als een universele conversiebrug of -ring, en het dient als een fysiek verbindingsstuk tussen de montagedoos en het montagekader, waardoor een elektrische inrichting inclusief een dergelijk kader nog steeds op dezelfde gemakkelijke en eenvoudige wijze geïnstalleerd en verwijderd kan worden, ongeacht het type montagedoos
BE2018/5532 dat gebruikt wordt. De plaat omvat haken met langwerpige armen voor gemakkelijke en veilige bevestiging aan een kader. De huidige uitvinding omvat een inrichtingssysteem inclusief de plaat en het kader.
De huidige uitvinding verschaft ook een werkwijze voor het vervaardigen van de montageplaat.
Figuur 1 toont een opengewerkt aanzicht van een elektrische inrichting 100, in dit geval inclusief een sensor, met een montagesysteem 200, 300 omvattende een montageplaat 200 en een montagekader 300 (afgedekt door een kaderafdekking 103), en met een montagedoos 400. De elektrische inrichting kan een inrichtingsbehuizing 105 omvatten voor het behuizen van bijvoorbeeld elektronica van een elektrische inrichting. De montageplaat 200 heeft, in het gegeven voorbeeld, de vorm van een ring, met een opening 201, zoals een centraal gat, voor het plaatsen van ten minste een deel van de inrichtingsbehuizing 105.
De elektrische inrichting 100 kan verlichtingsinrichtingen, zoals lampen, inbedrijfstellingslampen of noodlampen, sensoren, detectoren, regelaars, actuatoren, luidsprekers of gelijkaardig omvatten. In figuur 1 is bijvoorbeeld een PIR-sensor afgebeeld, maar dit kan elke andere sensor zijn zoals een aanwezigheids- of bewegingssensor, ultrasone sensor, etc. en de opening 201 van de plaat 200 zou groot genoeg moeten zijn voor de elektronica of behuizing 105. De opening 201 kan bijvoorbeeld vier randen omvatten voor het plaatsen van een behuizing 105 met corresponderende vorm; waarbij de randen een lichte kromming hebben om contact en zelfs statische wrijving te verschaffen, waarbij ze als vasthoudmiddelen voor de behuizing 105 dienen, bij voorkeur zonder deze te beschadigen of te vervormen.
Er moet opgemerkt worden dat de huidige uitvinding niet beperkt wordt door de bepaalde vorm van de hierboven beschreven montageplaat 200, en dat het elke geschikte vorm kan hebben, zoals bijvoorbeeld een cirkelvormige ring, een vierkante ring, een open ring, etc.
Ook het montagekader 300 kan ringvormig zijn en kan ingericht zijn voor het plaatsen en aangrijpen van de montageplaat 200, zoals hieronder wordt uitgelegd. Het montagekader 300 kan ingericht zijn voor het herbergen en vasthouden van de elektrische inrichting 100. Het montagekader 300 kan afgedekt worden door een kaderafdekking 103.
Het montagekader 300 en de montageplaat 200 kunnen, inclusief aangrijpingsmiddelen, aan elkaar bevestigd worden, zoals uitgelegd zal worden met verwijzing naar de rest van de figuren.
BE2018/5532
Er is ook een montagedoos 400 afgebeeld, bijvoorbeeld een gipsplaatdoos, maar hiervoor kan elke geschikte doos gebruikt worden, bijvoorbeeld een wanddoos volgens de Europese standaard. De montageplaat 200 heeft bevestigingsmiddelen zoals schroefgaten voor het bevestigen (bijvoorbeeld schroeven) van de montageplaat 200 aan de montagedoos 400. Er kunnen verschillende bevestigingsmiddelen zodanig verdeeld zijn dat de montageplaat 200 aan montagedozen bevestigd kan worden volgens verschillende, vrijwel de meeste of alle, standaarden.
De montageplaat 200 kan na verbinding, bijv. geschroefd, met de montagedoos 400, het montagekader 300 met de montagedoos 400 verbinden, waardoor nog steeds verschillende standaarden voor montagedozen over verschillende landen en gebieden gebruikt kunnen worden, zelfs als het montagekader 300 niet direct op deze montagedozen 400 bevestigd kan worden, bijvoorbeeld omdat de minimale afmetingsvereisten van bepaalde inrichtingen (zoals de PIR-sensor van de figuur) deze directe bevestiging belemmeren. In dergelijke gevallen, zoals hierboven al beschreven is, kan de montageplaat 200 fungeren als een universele conversiebrug of -ring, waardoor het een fysiek verbindingsstuk tussen de montagedoos 400 en het montagekader 300 verschaft, waardoor een elektrische inrichting inclusief een dergelijk kader 300 nog steeds op dezelfde gemakkelijke en eenvoudige wijze geïnstalleerd en verwijderd kan worden, ongeacht het type montagedoos 400 dat gebruikt wordt.
In een eerste aspect heeft de huidige uitvinding betrekking op een montageplaat 200, bijvoorbeeld, maar niet beperkt tot een ringvormige plaat, met een gat of opening 201 in het midden daarvan, waarin een elektrische inrichting past. De functionele inrichting kan, bijvoorbeeld, een plafond- of wandinrichting zijn, zoals, bijvoorbeeld, sensoren voor bijvoorbeeld temperatuur, daglicht of bewegingsdetectie, regelaars, actuatoren, verlichtingsmiddelen, luidsprekers of gelijkaardig.
De montageplaat 200 van de huidige uitvinding maakt het verwijderbaar bevestigen van een elektrische inrichting 100 aan de montageplaat 200 mogelijk, zonder gereedschap nodig te hebben, en die gemakkelijke installatie en demontage verschaft. Dit wordt verkregen door één of meer klemhaken die op de montageplaat 200 verschaft worden, die kunnen aangrijpen met uitsteeksels in een montagekader 300 van de elektrische inrichting 100. De één of meer klemhaken zijn ingericht om het montagekader 300 verwijderbaar aan de montageplaat 200 te bevestigen.
De huidige uitvinding is voordelig in het geval van elektrische inrichtingen die alleen tijdelijk verschaft worden, zoals inbedrijfstellingslampen (die alleen gebruikt worden tijdens het
BE2018/5532 bouwen, voorafgaand aan de uiteindelijke installatie), inrichtingen met batterijen, zoals bijvoorbeeld rookdetectors, of elektrische inrichtingen zoals bijvoorbeeld verlichtingsinrichtingen, sensoren of detectoren, die zo nu en dan vervangen moeten worden vanwege een beperkte levenscyclus, waarbij de huidige uitvinding niet beperkt is tot deze voorbeelden.
Zoals eerder uitgelegd is, moeten sommige elektrische inrichtingen aan installatievereisten voldoen, (vaste minimumafmetingen, vormen), waardoor installatiemogelijkheden beperkt worden, wat complexe installaties vereist, met als gevolg het risico op schade aan de elektrische inrichtingen of het oppervlak van de wand of het plafond, en dure expertise gedurende installatie en gedurende enig onderhoud of vervanging.
De montageplaat 200 van de huidige uitvinding waarborgt bevestiging van elke elektrische inrichting, zelfs als sommige delen van de elektrische inrichting een groter gebied vereisen dan het gebied dat bedekt wordt door de verdeling van de ankers (schroefgaten) van de montagedoos.
Het gebruik van deze montageplaten 200 kan in het bijzonder voordelig zijn voor het installeren van aanwezigheidsdetectoren en -sensoren. In het voorbeeld van IR-sensoren kunnen verschillende detectiebereiken verschaft worden, waar verschillende lensgeometrieën voor vereist zijn. Een PIR-lens van 10 m kan rechtstreeks op een montagedoos volgens Europese standaard bevestigd worden, maar een PIR-lens van 24 m vereist een diameter die de schroefgaten van de montagedoos overlapt. Een voorbeeld van een dergelijke PIR-sensor, omvattende een lens 107 met een bereik van 24 m, is in figuur 1 afgebeeld. De brede lens 107 kan niet direct aan de montagedoos 400 bevestigd worden omdat de diameter van de lens de schroefgaten van veel standaardmontagedozen overlapt, bijvoorbeeld een gipsplaatmontagedoos, die meestal schroefgaten omvat met een tussenafstand van 60 mm. Dit is smaller dan de diameter die wordt vereist door een PIR-lens van 24 m. De montageplaat 200 volgens de huidige uitvinding maakt het gebruik van deze standaardmontagedozen met brede lenzen echter mogelijk. Bovendien is de installatie gemakkelijk gemaakt. Er moet opgemerkt worden dat het ook met de PIR-lens van 10 m gebruikt kan worden, en dat dit nog steeds het voordeel van een gemakkelijke installatie met zich meebrengt.
De montageplaat 200 omvat middelen voor bevestiging aan een montagedoos, bijv. schroefgaten. In sommige uitvoeringsvormen kan de montageplaat 200 bevestigingsmiddelen omvatten die ingericht zijn voor een gemakkelijke installatie.
BE2018/5532
Figuur 2 toont een bovenaanzicht van de montageplaat 200, waarbij de bevestigingsmiddelen 202, 203 afgebeeld zijn, in het huidige voorbeeld vier schroefgaten, die rond de omtrek van de montageplaat 200 verdeeld kunnen zijn om samen te vallen met bevestigingskenmerken 401 (bijvoorbeeld paneelschroefgaten) van de montagedoos 400. Sommige van de bevestigingsmiddelen 202, bijvoorbeeld twee tegenover elkaar gelegen openingen of schroefgaten, kunnen ingericht zijn voor het, voorafgaand aan langdurige bevestiging (bijvoorbeeld vóór bevestigingsschroeven), tijdelijk vasthouden van de montageplaat 200 tegen een montagedoos. Op deze wijze is het gedurende het bevestigen van de montageplaat 200 niet nodig om het stevig op zijn plaats te houden, aangezien de bevestigingsmiddelen die functie reeds uitvoeren. De kop van een schroef, waarbij de schroef gedeeltelijk aan de montagedoos bevestigd is en een deel van zijn lichaam blootstelt, kan bijvoorbeeld door een kopgat 204 ingebracht worden, en vervolgens kan de montageplaat 200 bewogen, verschoven of geroteerd worden, zodat het lichaam van de schroef aangrijpt en in een sleuf 205 past die zich vanaf het kopgat 204 uitstrekt. De montageplaat 200 wordt op die manier tijdelijk op zijn plaats vastgehouden, waarna de schroeven bevestigd kunnen worden, waardoor de positie van de montageplaat 200 ten opzichte van de montagedoos 400 gefixeerd wordt. Om de montageplaat 200 te demonteren, moeten de schroeven losgemaakt worden, in plaats van volledig verwijderd te worden, en kan de montageplaat 200 vervolgens bewogen of geroteerd worden, om de schroefkop met het kopgat uit te lijnen en verwijdering van de montageplaat mogelijk te maken. De openingen kunnen bijvoorbeeld banaanvormige, sleutelgat- of pindavormige schroefgaten zijn, zoals is afgebeeld in het uitvergrote deel van figuur 2, omvattende twee tanden 206 voor het vasthouden van het schroeflichaam, tussen het kopgat 204 en de uitbreidingssleuf 205.
In sommige uitvoeringsvormen vereisen de afmetingen of aard van de elektrische inrichting 100 een inrichtingsbehuizing 105 die geen grote afstand tot de bevestigingskenmerken 401 van de montagedoos 400 mogelijk maakt, die samen met de bevestigingsmiddelen 202, 203 van de montageplaat 200 aangegrepen wordt. In andere woorden vereisen de vorm en afmetingen van de behuizing 105 een brede opening in de montageplaat 200, zodat er niet teveel ruimte voor bevestigingsmiddelen 202, 203 is. De bevestigingsmiddelen 202, 203 van de montageplaat 200 moeten nabij de binnenrand van de montageplaat 200 gepositioneerd worden, bijvoorbeeld op 1 mm van de binnenrand. Het kan gebeuren dat in sommige uitvoeringsvormen, vanwege de afmetingen van de inrichtingsbehuizing 105, de hoeveelheid materiaal tussen de opening 201 en het schroefgat bijvoorbeeld zeer klein is en in sommige gevallen kan deze gemakkelijk vervormd worden of zelfs breken tijdens bevestiging, bijvoorbeeld vanwege
BE2018/5532 de druk van een schroef. De montageplaat 200 kan een veerkrachtig materiaal omvatten, het kan daar bijvoorbeeld uit bestaan, dat niet gemakkelijk vervormt onder druk en een hoge weerstand tegen scheuren biedt. De montageplaat 200 kan bijvoorbeeld een metalen plaat zijn, bijvoorbeeld een legering, omvattende één of alle van ijzer, aluminium, chroom, koper, nikkel, etc. Het kan bijvoorbeeld een gegalvaniseerd metaal zijn, het kan bijvoorbeeld vooraf gegalvaniseerd zijn of het kan na het snijden gegalvaniseerd zijn. De montageplaat 200 kan een aluminiumplaat zijn. De huidige uitvinding is echter niet beperkt tot metalen platen, en ze kunnen ook kunststof omvatten of daarvan zijn gemaakt, bijvoorbeeld inclusief versterkte kunststof, bijvoorbeeld een met vezels versterkte kunststof. Dit kan toegepast worden op het bepaalde geval waar de opening 201 en de positie van de bevestigingsmiddelen (schroefgaten) voldoende materiaal daartussen laat, waardoor er minder kans bestaat op het uitscheuren van het gat, zodat de plaat 200 van een lichter en zachter materiaal dan metaal gemaakt kan worden.
Figuur 2 toont ook vier haken 600 om de montageplaat 200 aan een montagekader 300 te klemmen. Er kunnen echter één, twee, drie of meer dan vier haken 600 verschaft worden. Deze kunnen op elke geschikte wijze verdeeld worden. Symmetrische verdeling heeft de voorkeur voor een homogene verdeling van de krachten die de stukken op hun plaats houden, maar de huidige uitvinding is daartoe niet beperkt, zo kan er bijvoorbeeld een enkele klemhaak 600 verschaft worden, in combinatie met een verticale tand of rib op de tegenovergelegen zijde van de montageplaat 200. In een dergelijk geval verschaft de klemhaak 600 een bevestiging (bijvoorbeeld door een klikactie, zoals hieronder uitgelegd wordt), terwijl de rib of tand gebruikt kan worden voor het centreren en/of op zijn plaats houden van de montageplaat 200 gedurende de installatie.
De haken 600 kunnen langwerpige armen zijn waarbij een proximaal deel uit de montageplaat 200 steekt, en met een distaal deel, inclusief indeukingen, sleuven, knoppen, tanden of zelfs groeven of gelijkaardig om contact te maken met het te bevestigen montagekader 300. De langwerpige armen kunnen dienen als rustarmen voor een montagekader 300. Tussen het midden van de montageplaat 200 en de bevestigingsmiddelen 203 kan een diametrale lijn gedefinieerd worden. In sommige uitvoeringsvormen kan de hoek bij het midden van de montageplaat 200 tussen het midden van een haak 600 en de diametrale lijn bijvoorbeeld 41° (±6°) zijn, en 35,5° (±6°) tussen het contactgebied van de haak 600 en dezelfde diametrale lijn, waardoor een montagekader bevestigd kan worden met dezelfde locaties van de kenmerken (bijvoorbeeld sleuven) van het montagekader. Er kunnen echter ook andere hoeken of zelfs een
BE2018/5532 asymmetrische verdeling gebruikt worden. De langwerpige armen kunnen een lengte hebben van tussen 8 mm en 30 mm.
Figuur 3 en figuur 4 tonen respectievelijk een bovenaanzicht en een zijaanzicht van één van de haken 600 van de montageplaat 200 van figuur 2.
In het bijzonder is een detail van de montageplaat 200 uitvergroot en in de onderste tekening van figuur 3 in meer detail afgebeeld, dat verder de aangrijping tussen de haak 600 en een uitsteeksel 301 van een montagekader laat zien. De haak 600 omvat een proximaal deel 601 dat verticaal uit het vlak van de montageplaat 200 steekt (afgebeeld in figuur 4), en zich horizontaal uitstrekt waarbij een arm 602 gevormd wordt. De arm 602 kan een stroom met in hoofdzaak dezelfde dikte als de rest van de montageplaat 200 zijn. De arm 602 kan bijvoorbeeld verkregen worden door het snijden en vormgeven van de montageplaat 200 en deze te buigen of te vouwen; waarbij de strook die de arm 602 vormt in hoofdzaak parallel aan de loodlijn van de montageplaat 200 kan zijn. De huidige uitvinding is echter niet beperkt tot een uitsteking van 90°, zoals hieronder uitgelegd wordt.
Figuur 3 toont dat het distale deel 603 van de arm een indeuking 604 kan omvatten om contact te maken met een montagekader 300, en voor het aangrijpen van een uitsteeksel 301 (bijvoorbeeld een uitsteeksel dat zich verticaal uitstrekt ten aanzien van het vlak van de montageplaat 200) dat in het montagekader 300 verschaft is. De indeuking 604 kan een afgeronde indeuking zijn, die het verwijderbaar klemmen van het montagekader 300 aan de montageplaat 200 mogelijk maakt, met weinig of geen risico van het beschadigen van één van beide, in het bijzonder wanneer het uitsteeksel 301 zachter is dan de indeuking 604 (zoals in de geval van een kunststof kader en een metalen plaat).
In dit bepaalde voorbeeld houdt de indeuking 604 een verticaal uitsteeksel 301 van het kader vast, en verschaft de elastische arm 602 een kracht, bijvoorbeeld veerspanning, in een richting parallel of in hoofdzaak parallel aan het vlak van de montageplaat 200. Deze kracht (bijv. spanning), gecombineerd met de verankering van de indeuking 604 tegen het uitsteeksel 301 van het montagekader 300, bevestigt de montageplaat 200 aan het montagekader 300. De kracht kan buitenwaarts toegepast worden, naar een uitsteeksel 301 van het montagekader 300, bijvoorbeeld gepositioneerd nabij de buitenrand van het montagekader 300. De huidige uitvinding is hier echter niet toe beperkt, en de kracht kan een binnenwaartse kracht zijn, bijvoorbeeld een compressie, naar de opening 201 van de montageplaat 200, bijvoorbeeld naar het midden van de montageplaat 200, tegen een geschikt uitsteeksel in het montagekader 300 (bijvoorbeeld met een holte of een gebogen convex uitsteeksel, of een uitsteeksel dat nabij de
BE2018/5532 binnenrand van het montagekader 300, niet afgebeeld, gepositioneerd is). In sommige uitvoeringsvormen wordt de kracht radiaal of in hoofdzaak radiaal toegepast ten aanzien van het midden van de montageplaat 200, wat een gemakkelijke installatie kan verschaffen door het kader 300 te draaien, zoals met verwijzing naar figuur 11 uitgelegd zal worden. Zoals eerder genoemd is, omvat de haak 600 een deel 601 dat naar boven uitsteekt vanaf de montageplaat 200, maar dit hoeft geen perfect verticale uitsteking bij 90° te zijn. De hoek kan groter zijn, waarbij het plaatdeel buitenwaarts gebogen is in een richting tegengesteld aan het midden van de montageplaat 200, wat het effect heeft van het verhogen van de spanning van de arm 602 wanneer de indeuking 604 tegen het uitsteeksel 301 klikt. De sterkte van de bevestiging kan dus verhoogd of als alternatief verlaag worden, als het plaatdeel verbogen wordt, waardoor de kracht parallel aan de montageplaat 200, die tegen het uitsteeksel 301 toegepast wordt, verlaagd wordt. Het plaatdeel kan bijvoorbeeld binnenwaarts gebogen worden naar het midden van de montageplaat 200. Er kan bijvoorbeeld een hoek tussen ±20° ten opzichte van het vlak van de plaat gebruikt worden.
Figuur 4 toont het zijaanzicht van de sectie A-A van de montageplaat 200. Het zijaanzicht van de haak 600 toont dat de arm 602 ten minste een deel heeft dat parallel aan de montageplaat 200 loopt; de arm 602 kan een voldoende lengte L hebben om voldoende flexibiliteit te verschaffen voor het overstijgen van een uitsteeksel 301 in een montagekader 300, waardoor het mogelijk is om gemakkelijk aan te grijpen en te ontkoppelen, zodat het montagekader 300 handmatig aan de montageplaat 200 bevestigd kan worden. Als het te kort is, kan het te moeilijk te buigen zijn. De lengte ligt bij voorkeur tussen 8 mm en 30 mm. Om voldoende sterkte te verschaffen, maar voldoende lengte van de arm mogelijk te maken, kan de basis een breedte W hebben tussen 1 mm en 5 mm, bijvoorbeeld van 3 mm bij het proximale deel 601. De hele arm 602 van de haak 600 kan bijvoorbeeld een in hoofdzaak constante breedte Z hebben, bijvoorbeeld 3 mm of minder (bij het distale deel kan de breedte iets verschillend zijn vanwege de aanwezigheid van de indeuking 604). In het algemeen kan elke andere geometrie gebruikt worden, als die voldoende flexibiliteit en sterkte voor de haak 600 verschaft.
Figuur 5 en figuur 6 tonen een ander voorbeeld van haak 610, inclusief een arm 612 die gevormd wordt door een strook die parallel loopt aan de loodlijn van de montageplaat 200 (zoals in figuur 3 en figuur 4), en een indeuking of tand 614 bij het distale deel van de arm. In dit bepaalde voorbeeld is de tand 614 echter tegenover de montageplaat 200 gericht. Met dit ontwerp speelt de elasticiteit van de arm 612 geen zeer belangrijke rol, waardoor er meer ontwerpvrijheid is. De arm 612 van de haak 610 heeft nog steeds een ondersteunende functie,
BE2018/5532 voor het vasthouden van een montagekader 300. Zoals in figuur 6 is afgebeeld, past de tand 614 in een holte 312 in het montagekader 300 en houdt deze zich vast tegen de rand 311 die door de rand van de holte 312 verschaft wordt. De arm 612 verschaft een kracht in een richting loodrecht op het vlak van de montageplaat 200, bijvoorbeeld door compressie, of door het montagekader 300 tegen de werking van de zwaartekracht in vast te houden. De kracht die door de arm 612 verschaft wordt, in combinatie met het verankeringseffect van de tand 614 tegen een rand 311 bij de rand van de holte 310 (de rand die fungeert als uitsteeksel 301), fixeert de montageplaat 610 aan het montagekader 300. Dit type haak 610 maakt gemakkelijke montage en demontage zoals in het vorige voorbeeld mogelijk, en hoewel het ontwerp niet hoeft te voldoen aan elasticiteitsvereisten (zodat er meer ontwerpvrijheid voor vorm en afmetingen is), heeft het de voorkeur als zowel de rand 311 als de tand 614 een vergelijkbare hardheid hebben om schade aan de tand 314 of aan het montagekader 300 bij het monteren of demonteren te voorkomen. Zowel haak 610 als uitsteeksel kunnen van metaal of kunststof gemaakt zijn. Een montageplaat 200 die geheel van metaal gemaakt is kan bijvoorbeeld gecombineerd worden met een montagekader 300 die van metaal of kunststof gemaakt is.
Figuur 7 toont een ander voorbeeld van een montageplaat 210, omvattende alleen banaanvormige gaten als bevestigingsmiddelen 212. De klemhaak 620, die in het uitvergrote deel afgebeeld is, omvat ook een arm 622 met een gebogen deel, waardoor een plooi met een helling gevormd wordt: in tegenstelling tot de haken van de voorgaande figuur 1 tot figuur 6, waarbij de arm 622 zich niet verticaal vanaf de montageplaat 210 uitstrekt. Het distale deel 623 van de arm 622 omvat een strook, parallel aan de montageplaat 210, met een knop 624 die richting het vlak van de montageplaat 210 gericht is, en het heeft een soortgelijke functionaliteit als de tand 614 van het voorbeeld van figuur 5 en figuur 6, zoals in figuur 8 afgebeeld is.
In het bijzonder toont figuur 8 dat de knop 624 in een holte 312 in het montagekader
300 kan passen, zodat de knop 624 zich vasthoudt tegen een rand 311 die door de hoek tussen het oppervlak van het montagekader en de holte 312 gevormd is, maar in dit voorbeeld verschaft de arm 622 veerspanning in een richting die loodrecht op het vlak van de montageplaat 210 staat. De arm 622 inclusief zijn helling kunnen een vooraf bepaalde geometrie (bijvoorbeeld lengte, helling en breedte) hebben, waardoor voldoende sterkte verschaft wordt om het montagekader 300 vast te houden en voldoende flexibiliteit om verwijderbare bevestiging door een klikactie mogelijk te maken, vergelijkbaar met de haak 600 van figuur 3 en figuur 4. De veerspanning, gecombineerd met de verankering van de knop 624 in de holte 312 en tegen
BE2018/5532 de zijwand van de holte 312 (de functionele rand 311) in het montagekader 300, fixeert de montageplaat 200 aan het montagekader 300.
In plaats van een knop 624, kan een afgeronde indeuking 604, 614 in een Z-plooi gebruikt worden, zoals in de voorbeelden van figuur 3 en 4. Het kan ook op dezelfde manier gevormd worden als in deze voorbeelden (bijvoorbeeld door snijden en buigen).
Een montageplaat kan meer dan één klemhaak van verschillende typen omvatten, bijvoorbeeld een haak inclusief een arm die een plooi vormt zoals in figuur 7 en een verdere haak die zich verticaal vanaf de montageplaat met een indeuking zoals in figuur 3 uitstrekt.
Samengevat kunnen er verschillende haken verschaft worden, voor gemakkelijke aangrijping met een montagekader 300, met handmatige en gemakkelijke klemming door het schuiven van een indeuking 604, 614, knop 624 of gelijkaardig over een uitsteeksel 301, 311 of een uitsparing die in het montagekader 300 opgenomen is. De haken 600, 610, 620 kunnen een vlakke arm 602, 612 omvatten die verschaft zijn door het vormen en snijden van de plaat 200, die verticaal kan zijn ten opzichte van het vlak van de montageplaat 200 om een veerspanning met een richting parallel aan het vlak van de plaat 200 te verschaffen, of om een veerkrachtige en stijve geometrie te verschaffen voor het tegengaan van de zwaartekracht. Als alternatief kan de vlakke arm 622 een helling en horizontale delen omvatten ten aanzien van het vlak van de montageplaat 210, om veerspanning met een richting loodrecht op het vlak van de plaat 210 te verschaffen. Er kunnen andere geschikte vormen verschaft worden. De haak kan bijvoorbeeld een arm omvatten met een sleuf voor het plaatsen van een uitsteeksel in een montagekader, bijvoorbeeld een uitsteeksel 301 dat als een laterale lip gevormd is, zoals in figuur 3 afgebeeld is. Eén van de wanden van de spleet fungeert als een indeuking om een uitsteeksel aan te grijpen. Als alternatief kan het een uitsteeksel omvatten dat direct op de basis, parallel aan het vlak van de montageplaat 200 verschaft is, bijvoorbeeld verschaft door een gevormde holte die passend is voor de vorm van de arm met sleuf op de basis van de plaat 200.
In sommige uitvoeringsvormen kan de afstand tussen het midden van de montageplaat 200 en de haken 600, 610, 620 39,5 mm zijn. De afstand tussen twee diametraal tegenover elkaar gelegen haken kan bijvoorbeeld 79 mm zijn. Hiermee wordt klemming met montagekaderen mogelijk wat breed gebruikt kan worden, ofwel met een montageplaat, of zonder plaat, direct op de montagedoos, in het geval de montagedoos een andere standaard volgt dan de Europese, bijvoorbeeld een Zwitserse standaard.
BE2018/5532
Bij voorkeur maken de haken 600, 610, 620 gemakkelijke montage en demontage mogelijk, zonder de haken 600, 610, 620 zelf te manipuleren, alleen door de positie van het montagekader 300 aan te passen en het kader 300 in de haken te schuiven (bijvoorbeeld door sleuven in het kader 300) om contact tussen de haken 600, 610, 620 en het montagekader 300 te verschaffen (bijvoorbeeld uitsteeksels 301 in het kader 300).
In een tweede aspect heeft de huidige uitvinding betrekking op een montagekader 300, dat past op en is ingericht voor één (of alle) uitvoeringsvormen van het eerste aspect van de huidige uitvinding. Het montagekader 300 omvat delen voor het ontvangen van de haken 600, 610, 620 van de montageplaat 200, 210, bijvoorbeeld sleuven die verdeeld zijn zodat ze passen op de haken 600, 610, 620 van een montageplaat 200, 210. De sleuven kunnen passen op de haken 600, 610, 620, en na rotatie of verschuiving van het montagekader 300, kunnen ze delen van het kader 300 tussen de arm 602, 612, 622 van elke haak 600, 610, 620 en de montageplaat 200, 210 inbrengen. Het montagekader 300 omvat aangrijpingsdelen voor aangrijping met klemhaken 600, 610, 620. Het kan bijvoorbeeld uitsteeksels 301, randen 311, beide, of combinaties van verschillende aangrijpingsmiddelen omvatten, waardoor verenigbaarheid met montageplaten 200, 210 met verschillende typen klemhaken 600, 610, 620 mogelijk gemaakt wordt.
Figuur 9 toont een montagekader 300, wat een integraal onderdeel is van een deel van de behuizing 105 van een elektrische inrichting 100. De huidige uitvinding is niet tot deze inrichting beperkt, en het montagekader 300 kan een afzonderlijk stuk zijn, of bevestigd of bevestigbaar zijn aan de elektrische inrichting 100 zelf, of bevestigbaar aan een behuizing van de inrichting, waardoor modulaire vervaardiging mogelijk is.
Het montagekader 300 kan kenmerken omvatten voor het ontvangen van haken 600, 610, 620 van een montageplaat 200, 210 volgens uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding. In sommige uitvoeringsvormen kan het montagekader 300 sleuven 302 omvatten voor het ontvangen van haken 600, 610, 620 (hoewel elke andere geschikte structuur, zoals afzonderlijke holten of lussen of gelijkaardig gebruikt kunnen worden voor het ontvangen van de haken 600, 610, 620). De sleuven 302 kunnen bij één van de randen een helling 303 omvatten voor het soepel ontvangen en geleiden van de arm 602, 612, 622 van de haak 600, 610, 620. Het aantal sleuven en hun positie kunnen samenvallen met, of ten minste niet minder zijn dan, het aantal en de positie van de haken 600, 610, 620 op een montageplaat 200, 210 die aan het montagekader 300 bevestigd is. De sleuven 302 kunnen bijvoorbeeld bij een afstand van 39,5 mm van het midden van het montagekader 300 zijn, of als een even aantal symmetrisch geplaatste
BE2018/5532 sleuven 302 verschaft is, kan een paar van diametraal tegenover elkaar gelegen sleuven 302 bij 79 mm van elkaar zijn, waardoor mogelijk gemaakt wordt dat een dergelijk montagekader 300 zelfs direct met enkele montagedozen 400 gebruikt wordt zonder dat er een montageplaat 200, 210 nodig is, maar dan buiten de context van de huidige uitvinding.
Het montagekader 300 omvat verder een uitsteeksel 301, bijvoorbeeld een deel van een verticale wand die zich radiaal uitstrekt. In andere uitvoeringsvormen (zoals afgebeeld in figuur 10) kan het uitsteeksel 321 een lip zijn die zich bij een hoek met de straal van het montagekader
310 uitstrekt. De keuze van de lengte van het uitsteeksel 301, 311 (hoeveel het tegen de haak uitsteekt wanneer aangegrepen), of de keuze van de hoek en de lengte van de lip 321, beïnvloedt ook de spanning waar de arm 602, 612, 622 van de haak 600, 610, 620 aan blootgesteld wordt, waardoor een nauwkeurige aanpassing van de aangrijpingssterkte tussen de haak 600, 610, 620 en het uitsteeksel 301, 311, 321 verschaft wordt.
Het montagekader 300 kan ook een holte 312 omvatten voor het vasthouden van armen 602, 612, 622 van verschillende typen, die indeukingen 604, knoppen 624 of tanden 614 kunnen omvatten, om het klikken van de haak 600, 610, 620 over het uitsteeksel 301 of de rand
311 van de holte 312 te verschaffen, waardoor een aanvullende vasthoudkracht verkregen wordt tussen de rand 311 en de haak 600, 610, 620 waardoor voorkomen wordt dat deze de vasthoudkracht overstijgt, zoals uitgelegd is met verwijzing naar figuur 4 - figuur 8.
In sommige uitvoeringsvormen is het uitsteeksel 301, 311, 321 gevormd om te passen op elke indeuking, knop of zelfs groef te passen die langs de arm van de haak aanwezig is, en/of dat bijvoorbeeld ten minste deel uitmaakt van arm 602, 612, 622 van de haak 600, 610, 620, met behulp van een corresponderend gevormde holte 312.
Het montagekader 300 kan aan een kaderafdekking 103 bevestigbaar zijn, waarbij het bijvoorbeeld bevestigingsdelen 304 kan omvatten voor het ontvangen van verankeringskenmerken van een kaderafdekking 103; als alternatief kan het montagekader 300 zelf als een kaderafdekking 103 functioneren.
In een derde aspect verschaft de huidige uitvinding een montagesysteem 200, 300; 210, 310 voor het installeren van een elektrische inrichting 100 aan een wand of plafond; meer in het bijzonder voor het installeren van een elektrische inrichting 100 aan een montagedoos 400 die is bevestigd aan of ingebed is in een wand of plafond.
Het omvat een montagekader 300, 310 voor het vasthouden van een inrichting, volgens uitvoeringsvormen van het tweede aspect van de huidige uitvinding, en een montageplaat 200, 210 volgens uitvoeringsvormen van het eerste aspect van de huidige uitvinding.
BE2018/5532
Figuur 10 en Figuur 11 tonen hoe twee delen aangrijpen in een systeem volgens enkele uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding. Ten eerste wordt de montageplaat 200, 210 op een oppervlak, zoals een wand of een plafond geïnstalleerd, waarbij de haken 600 naar de gebruiker gericht zijn, zodat de gebruiker het montagekader 310 kan installeren. Zoals in figuur 10 afgebeeld is, worden de ontvangende delen 313 (ook sleuven) van een montagekader 310 en de haken 600 van een montageplaat (waarbij de montageplaat door het kader in figuur 10 en figuur 11 verborgen is) uitgelijnd, zodat de haken 600 in de sleuven 313 ingebracht kunnen worden totdat het plaatlichaam in contact komt met het kaderlichaam. Vervolgens wordt het montagekader 310 handmatig geroteerd, bijvoorbeeld met de klok mee, zoals in figuur 11 is afgebeeld. De haken 600 grijpen aan met een lip die als uitsteeksel 321 fungeert. Deze aangrijping is omkeerbaar, en het vereist alleen rotatie in de tegengestelde richting, waarbij de aangrijpingskracht (zoals spanning van de haakarm) tussen de haak 600 en het uitsteeksel 321 overstegen wordt.
In sommige uitvoeringsvormen kan de montageplaat 200, 210 een metalen plaat zijn, waardoor voldoende veerkracht van schroefgaten voor het schroeven aan een montagedoos 400 mogelijk is, zelfs als de opening 201 van de montageplaat 200, 210, die door de elektrische inrichting 100 of inrichtingsbehuizing 105 vereist is, zeer dicht bij de gaten is, zoals eerder uitgelegd is. Het systeem 200, 300; 210, 310 kan verder een montagekader 300, 310 omvatten, dat kunststoffen omvat of daarvan vervaardigd is, wat leidt tot een goedkoop en lichtgewicht kader. De huidige uitvinding is echter niet beperkt tot deze combinatie van materialen, en zowel de montageplaat 200, 210 als het montagekader 300, 310 kan van metaal gemaakt zijn, of beide kunnen bijvoorbeeld van kunststoffen gemaakt zijn. Andere materialen of combinaties daarvan kunnen omvat zijn, zoals een kader of plaat die kunststof en metaal omvatten.
Een exemplarisch systeem kan een PIR-sensorbehuizing (met of zonder de sensor) omvatten voor een PIR-sensor met een lens met een bereik van 24 m, inclusief een montagekader dat van kunststof gemaakt is, en een verenigbare montageplaat die van metaal gemaakt is, die aan een inbouwdoos bevestigd kan worden die voldoet aan Europese normen, waarbij het montagekader verenigbaar is met inbouwdozen van standaarden die afwijken van de Europese standaard.
In een vierde aspect verschaft de huidige uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van een montageplaat 200, 210 volgens uitvoeringsvormen van het eerste aspect. De werkwijze, zoals afgebeeld in figuur 12, omvat het vormen 1200 van een montageplaat 200, 210 uit een blad (bijvoorbeeld een blad metaal of kunststof), waardoor bijvoorbeeld een plaat met
BE2018/5532 geschikte afmetingen en vorm verschaft wordt. Dit kan gedaan worden door een blad te snijden met een geschikt middel, of door een blad met een matrijs te stansen, waardoor de plaat gevormd wordt.
De werkwijze omvat ook het verschaffen 1202 van een opening 201 met een omvang die groot genoeg is oor het ontvangen van een elektrische inrichting 100 of zijn behuizing 105, en verder het verschaffen 1203 van openingen (bijvoorbeeld schroefgaten, banaanvormige gaten en gelijkaardig) als bevestigingsdelen voor bevestiging aan een montagedoos 400. In voorkeuruitvoeringsvormen worden sommige of al deze stappen tegelijkertijd met het vormgeven van de plaat 200, 210 uitgevoerd, bijvoorbeeld met een geschikte matrijs, bijvoorbeeld door stansen.
De werkwijze kan ook het verschaffen 1201 van één van de knoppen 624, tanden 614, indeukingen 604 of in algemene ribben op het distale deel 603 van de haak 600 (bijvoorbeeld van de arm van de haak) voor aangrijping met een uitsteeksel 301, 321 of holte 312 op een montagekader 300, 310. In sommige uitvoeringsvormen, wordt het verschaffen van een indeuking tegelijkertijd uitgevoerd met het vormgeven 1201 van de plaat 200, 210. Het verschaffen van de tand 614 van figuur 5 en figuur 6 kan voordelig gemakkelijk zijn, alleen door zijn vorm te snijden, zonder de noodzaak om de metalen plaat te buigen zoals het geval is met de indeuking 604 van figuur 3.
De werkwijze omvat verder het vormen 1210 van ten minste twee klemhaken 600, 610, 620 op de montageplaat 200, 210. Dit kan gedaan worden door een deel van het blad verticaal te vouwen 1211. Dit kan ook gelijktijdig met het vormgeven van de plaat gedaan worden, bijvoorbeeld met een geschikte mal. In sommige uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding omvat deze stap het kiezen 1212 van de vouwhoek, voor het aanpassen van de klemsterkte van de haak. Als alternatief kan het vouwen plooivouwen 1213 omvatten, zodat de vouw een plooiachtige vouw zijn, in een z-plooi, in plaats van verticaal vouwen.
Een bepaald voorbeeld van een gevormde montageplaat 200, inclusief specifieke afmetingen (in millimeters), is in figuur 13 afgebeeld. Deze afmetingen maken het plaatsen van elektrische inrichtingen op Europese standaardmontagedozen mogelijk, zelfs als de inrichting een geometrie vereist zodat het zijn schroefgaten overlapt. Er kunnen echter ook andere afmetingen en verdelingen van bevestigingsmiddelen gebruikt worden volgens uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding.
Claims (13)
- CONCLUSIES1. Een montageplaat (200, 210) omvattende- een opening (201) voor het ontvangen van ten minste een deel van een elektrische inrichting (100),- bevestigingsmiddelen (202, 203, 212) voor het bevestigen van de montageplaat (200,210) aan een montagedoos (400),- ten minste één klemhaak (600, 610, 620) met een langwerpige arm (602) voor het fixeren van de positie van een montagekader (300, 310) van de elektrische inrichting (100).
- 2. De montageplaat (200, 210) volgens conclusie 1, waarbij de montageplaat (200, 210) van metaal gemaakt is.
- 3. De montageplaat (200, 210) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de langwerpige arm (602) van de ten minste één klemhaak (600) ingericht is voor het verschaffen van elastische werking, waarbij de arm (602) vanaf de montageplaat (200, 210) in een proximaal deel (601) uitsteekt, verder omvattende een indeuking (604) in een distaal deel (603) tegenover het proximale deel (601), waarbij de arm (602) en de indeuking (604) ingericht zijn om een kracht in een richting in hoofdzaak parallel aan de montageplaat (200, 210) te verschaffen, om tegen een uitsteeksel (301, 321) van een montagekader (300, 310) te duwen, waardoor de positie van het montagekader (300, 310) gefixeerd wordt.
- 4. De montageplaat (200, 210) volgens één van conclusies 1 of 2, waarbij de langwerpige arm (612, 622) van de ten minste één klemhaak (610, 620), de langwerpige arm (612, 622) die vanaf de montageplaat (200, 210) in een proximaal deel (601) uitsteekt, verder een indeuking, knop (624) of tand (614) in een distaal deel (613, 623) tegenover het proximale deel (601) omvat, waarbij de arm (612, 622) en indeuking, knop (624) of tand (614) ingericht zijn om een kracht naar de montageplaat (200, 210) te verschaffen, om in een holte (312) van het montagekader (300, 310) te klemmen, waardoor de positie van het montagekader (300, 310) gefixeerd wordt.
- 5. De montageplaat (200, 210) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de bevestigingsmiddelen (202, 212) een sleutelgatvormige opening omvattende een gat (204) omvatten voor het plaatsen van de kop van een schroef, en een uitbreidingssleuf (205) voor het plaatsen van het lichaam van de schroef, waarbij de uitbreidingssleuf (205) een kleinere afmeting dan het gat (204) heeft.BE2018/5532
- 6. De montageplaat (200, 210) volgens één van de voorgaande conclusies, verder omvattende ten minste een verdere klemhaak (600, 610, 620), waarbij de klemhaken (600, 610, 620) bij 79 mm van het midden van de opening (201) langsheen de plaat verdeeld zijn.
- 7. Een montagekader (300, 310) voor een elektrische inrichting (100), waarbij het montagekader (300, 310) ten minste één ontvangend deel (302, 313) omvat dat ingericht is om te passen op ten minste één klemhaak (600, 610, 620) van een montageplaat (200, 210) volgens één van de voorgaande conclusies.
- 8. Het montagekader (300, 310) volgens de voorgaande conclusie, verder omvattende uitsteeksels (301), en/of holten (312) en/of richels (311) voor het aangrijpen van de ten minste één klemhaak (600, 610, 620) van een montageplaat (200, 210) volgens één van conclusies 1 tot 6.
- 9. Een montagesysteem omvattende een montageplaat (200, 210) volgens één van conclusies1 tot 6, en verder omvattende een montagekader (300, 310) volgens conclusie 7 of 8.
- 10. Een werkwijze voor het verschaffen van een montageplaat (200, 210) omvattende:- het vormen (1200) van een plaat,- het verschaffen (1202) van een opening (201) doorheen de plaat voor het ontvangen van een behuizing (105) van een elektrische inrichting,- het verschaffen (1203) van bevestigingsmiddelen (202, 203, 212) voor het bevestigen van de plaat aan een montagedoos (400),- het vormen (1210) van ten minste één klemhaak (600, 610, 620) met langwerpige arm (602) op de plaat.
- 11. De werkwijze volgens de voorgaande conclusie, waarbij het vormen van de ten minste één klemhaak (600, 610, 620) het vouwen (1211, 1213) van vooraf bepaalde delen van de gevormde plaat omvat.
- 12. De werkwijze volgens één van conclusies 10 of 11, verder omvattende het buigen (1212) van de ten minste één klemhaak (600, 610, 620) tot een vooraf bepaalde hoek ten opzichte van het plaatoppervlak.
- 13. De werkwijze volgens één van conclusies 10 tot 12, waarbij het vormen van een plaat (1200) het vormen van een metalen plaat omvat.
Priority Applications (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE20185532A BE1026483B1 (nl) | 2018-07-24 | 2018-07-24 | Montageplaat en installatiesysteem |
EP19187611.9A EP3599688A1 (en) | 2018-07-24 | 2019-07-22 | Mounting system for electrical devices |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE20185532A BE1026483B1 (nl) | 2018-07-24 | 2018-07-24 | Montageplaat en installatiesysteem |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1026483A1 BE1026483A1 (nl) | 2020-02-17 |
BE1026483B1 true BE1026483B1 (nl) | 2020-02-25 |
Family
ID=63914724
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE20185532A BE1026483B1 (nl) | 2018-07-24 | 2018-07-24 | Montageplaat en installatiesysteem |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP3599688A1 (nl) |
BE (1) | BE1026483B1 (nl) |
Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE7728676U1 (de) * | 1977-09-16 | 1977-12-22 | Gebrueder Merten Gmbh & Co Kg, 5270 Gummersbach | Tragorgan mit einem daran befestigten Gehäuse für ein Installationsgerät, insbesondere Helligkeitssteller |
DE3202241A1 (de) * | 1981-11-11 | 1983-05-19 | Kontakta Alkatrészgyár, Budapest | Einrastoesensystem zur befestigung von rahmen oder deckplatten insbesondere fuer haushaltsschalter |
DE3743191A1 (de) * | 1987-12-19 | 1989-06-29 | Asea Brown Boveri | Befestigung von tragringen |
DE102008045004A1 (de) * | 2008-08-29 | 2010-03-25 | Abb Ag | Elektrisches Unterputz-Installationsgerät mit einem Geräteeinsatz mit Trägerplatte und einem hieran befestigten Abdeckrahmen |
US20140090509A1 (en) * | 2011-05-18 | 2014-04-03 | Legrand Snc | Mechanical assembly of the press-button type, and application to an electrical apparatus |
Family Cites Families (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2753445A (en) * | 1952-09-06 | 1956-07-03 | Smoot Holman Company | Hanger for lighting fixture |
DE10255397A1 (de) * | 2002-11-28 | 2004-07-08 | Uwe Kinkel | Schnell-Montage-Baldachin |
US7297022B2 (en) * | 2005-06-02 | 2007-11-20 | Hunter Fan Company | Ceiling fan hanging system |
GB2484269A (en) | 2010-10-01 | 2012-04-11 | Thorn Security | Mounting unit |
-
2018
- 2018-07-24 BE BE20185532A patent/BE1026483B1/nl active IP Right Grant
-
2019
- 2019-07-22 EP EP19187611.9A patent/EP3599688A1/en active Pending
Patent Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE7728676U1 (de) * | 1977-09-16 | 1977-12-22 | Gebrueder Merten Gmbh & Co Kg, 5270 Gummersbach | Tragorgan mit einem daran befestigten Gehäuse für ein Installationsgerät, insbesondere Helligkeitssteller |
DE3202241A1 (de) * | 1981-11-11 | 1983-05-19 | Kontakta Alkatrészgyár, Budapest | Einrastoesensystem zur befestigung von rahmen oder deckplatten insbesondere fuer haushaltsschalter |
DE3743191A1 (de) * | 1987-12-19 | 1989-06-29 | Asea Brown Boveri | Befestigung von tragringen |
DE102008045004A1 (de) * | 2008-08-29 | 2010-03-25 | Abb Ag | Elektrisches Unterputz-Installationsgerät mit einem Geräteeinsatz mit Trägerplatte und einem hieran befestigten Abdeckrahmen |
US20140090509A1 (en) * | 2011-05-18 | 2014-04-03 | Legrand Snc | Mechanical assembly of the press-button type, and application to an electrical apparatus |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
BE1026483A1 (nl) | 2020-02-17 |
EP3599688A1 (en) | 2020-01-29 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US4408262A (en) | Plaster frame for recessed lighting | |
US9109745B2 (en) | Hanger system for suspendible illuminated fixtures | |
US20160230969A1 (en) | Recessed light fixture | |
US20160053973A1 (en) | Lighting system | |
WO2015057260A1 (en) | Luminaire retention | |
BE1026483B1 (nl) | Montageplaat en installatiesysteem | |
TW200900588A (en) | Mounting system for supporting a ceiling fan assembly | |
US10411450B2 (en) | Prefabricated electrical box | |
KR200393275Y1 (ko) | 와이어 하네스의 정렬부재 | |
US11050230B1 (en) | Electrical box for mounting an electrical device or fixture on a suspended ceiling T-bar or intersection of a T-bar grid | |
JP2009099434A (ja) | 通電機器及び誘導灯 | |
US10406674B2 (en) | Removable/re-usable bracket | |
CN210398811U (zh) | 安装支架和照明装置 | |
EP3087309B1 (en) | Movable tray for a suspended light fixture | |
JP2007531483A (ja) | 天井取付具又はカバー | |
BE1021732B1 (nl) | Samenstel en werkwijze voor het inbouwen van een elektrische module | |
JP2653946B2 (ja) | システム天井用照明器具の制光装置 | |
JPH0617030U (ja) | 照明器具本体への開口枠の取付け構造 | |
EP3790135A1 (en) | A wall mount for an electrical device | |
CN216743958U (zh) | 一种具有灵活的安装结构的线条灯 | |
EP3109960A1 (en) | Mounting assembly with improved mounting box | |
JP2001177941A (ja) | 埋め込み型器具及び直付け器具装置 | |
US11477551B2 (en) | Voice-enabled device recessed installation | |
JP7331464B2 (ja) | 照明器具 | |
JP3025448B2 (ja) | 照明装置 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
FG | Patent granted |
Effective date: 20200225 |