BE1026437B1 - Zaaiwerkwijze en inrichting voor het verdelen van zaden - Google Patents

Zaaiwerkwijze en inrichting voor het verdelen van zaden Download PDF

Info

Publication number
BE1026437B1
BE1026437B1 BE20185448A BE201805448A BE1026437B1 BE 1026437 B1 BE1026437 B1 BE 1026437B1 BE 20185448 A BE20185448 A BE 20185448A BE 201805448 A BE201805448 A BE 201805448A BE 1026437 B1 BE1026437 B1 BE 1026437B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
seed
locations
doses
compartments
slider
Prior art date
Application number
BE20185448A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1026437A1 (nl
Inventor
Arthur Lauwers
Original Assignee
Vegobel Bvba
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Vegobel Bvba filed Critical Vegobel Bvba
Priority to BE20185448A priority Critical patent/BE1026437B1/nl
Publication of BE1026437A1 publication Critical patent/BE1026437A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1026437B1 publication Critical patent/BE1026437B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/08Devices for filling-up flower-pots or pots for seedlings; Devices for setting plants or seeds in pots
    • A01G9/085Devices for setting seeds in pots
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01CPLANTING; SOWING; FERTILISING
    • A01C7/00Sowing
    • A01C7/18Machines for depositing quantities of seed at intervals

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Sowing (AREA)

Abstract

In een eerste aspect betreft de uitvinding een inrichting voor het verstrekken van afzonderlijke dosissen zaad ter hoogte van één of meerdere, vooraf bepaalde zaailocaties. De inrichting omvat een glijder met één of meerdere zaadkamers, schuivend beweegbaar tussen een laadpositie en een ontlaadpositie, in welke laadpositie de zaadkamers op invoeropeningen aansluiten, en in welke ontlaadpositie de zaadkamers op afvoeropeningen aansluiten. In het bijzonder is minstens één van de zaailocaties niet onder een overeenkomstige afvoeropening is gerangschikt. De zaadafvoer omvat daarbij een schuine en/of gebogen zaaileiding, voor neerwaartse en zijdelingse geleiding van een dosis zaad, tot aan deze zaailocatie. In een tweede aspect betreft de uitvinding nog een zaaiwerkwijze.

Description

ZAAIWERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET VERDELEN VAN ZADEN
TECHNISCH DOMEIN
De uitvinding heeft betrekking op werkwijzen en inrichtingen voor het verdelen van zaden.
STAND DER TECHNIEK
Allerhande levende planten en verse kruiden worden tegenwoordig op industriële schaal, door gespecialiseerde bedrijven geteeld. Via schaalvergroting, met een dicht opeenpakken van planten wordt het mogelijk om de teeltomstandigheden beter te controleren.
Zo kan de teelt worden geoptimaliseerd, met een minimale impact voor het milieu. Bijvoorbeeld lenen dergelijke opstellingen zich perfect tot een biologische teelt. Uiteraard is het steeds de bedoeling dat de planten zo snel mogelijk opgroeien, en dat zij een zo hoog mogelijke kwaliteit bezitten. Een aantal belangrijke factoren voor teeltoptimalisatie zijn de watergift, de mate van blootstelling aan licht, het type teeltaarde en de hoeveelheid meststoffen en mineralen die worden toegediend.
Daarnaast is ook een optimale schikking van de planten (i.e. hun onderlinge plaatsing en tussenafstanden) van enorm belang. Uit kiemingstesten blijkt bovendien dat deze optimale schikking verschilt van variëteit tot variëteit. Daarbij komt nog dat bedrijven typisch meerdere variëteiten aanbieden. Het is dus belangrijk dat alle teeltprocessen eenvoudig en per variëteit configureerbaar zijn. In het bijzonder geldt dit voor het zaaiproces.
Verscheidene werkwijzen en inrichtingen voor het verdelen van zaden zijn gekend uit de stand der techniek.
US 1 520 017 A, bijvoorbeeld, beschrijft een zaaddepositie-apparaat. Het apparaat bezit een vultrechter met een schuin afhellende onderwand die uitloopt op een verticale schacht. In die schacht is er een schuifmiddel met zaadkamer voorzien. Daarbij leidt het schuivend op en neer bewegen van het schuifmiddel ertoe dat
BE2018/5448 afzonderlijke dosissen zaad binnen de zaadkamer worden gevormd. Deze worden bovenaan de schacht vrijgegeven.
Verder beschrijft US 241 924 A nog een zaaiapparaat met een voorraadbak die onderaan op een reeks invoeropeningen uitloopt. Daaronder is er een horizontale glijder met laadkamers gelegen. Opnieuw kunnen deze laadkamers door middel van een schuivende beweging met de invoeropeningen worden uitgelijnd. Bij het terugschuiven, anderzijds, worden zij met afvoeropeningen uitgelijnd.
US 4 733 803 B beschrijft tot slot een verdelingsapparaat voor granulaten. Het apparaat bezit een heen en weer glijdende glijder, verder voorzien van twee laadkamers. Bij elke schuifbeweging wordt er tegelijkertijd één kamer in laadpositie, respectievelijk één kamer in ontlaadpositie gebracht.
De huidige uitvinding tracht een verbeterde zaaiwerkwijze en inrichting te bieden. Bij voorkeur is de uitvinding eenvoudig configureerbaar, in die zin dat zij toelaat om planten en kruiden van een veelheid aan verschillende variëteiten uit te zaaien, waarbij telkens de optimale schikking wordt gerespecteerd.
Verder kunnen de zaaiwerkwijze en inrichting bij voorkeur minstens gedeeltelijk worden geautomatiseerd. Via automatisatie kunnen de personeelskosten van het erg arbeidsintensieve zaaiproces worden verlaagd, en/of kan op zijn minst de ergonomie worden verbeterd. Ook verhoogt dit de precisie van het zaaiproces.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
Daartoe voorziet de uitvinding in een eerste aspect een inrichting volgens conclusie 1, voor het verstrekken van dosissen zaad ter hoogte van één of meerdere, vooraf bepaalde zaailocaties. De inrichting omvat een glijder die schuivend vanuit laadpositie in ontlaadpositie kan worden gebracht, met afgifte van afzonderlijke dosissen zaad door een set van afvoeropeningen. In het bijzonder is minstens één van de zaailocaties niet ter hoogte van een afvoeropening gerangschikt, waarbij de inrichting echter nog een schuine en/of gebogen zaaibuis voorziet, voor neerwaartse én zijdelingse geleiding van een dosis zaad tot in deze zaailocatie. Met een vaste positie van de afvoeropeningen kan, door toepassing van schuine en/of gebogen zaaileidingen, toch elke zaaischaal volgens optimale schikking worden ingezaaid.
BE2018/5448
In een verdere uitvoeringsvorm volgens conclusie 1, zijn de zaaileidingen omvat door een inwisselbaar onderstel. Na inwisseling van dat onderstel kan een zaaischaal van een ander type eenvoudig worden ingezaaid.
In een tweede aspect voorziet de uitvinding nog een zaaiwerkwijze volgens conclusie 9, waarbij minstens één van de dosissen zaad zowel neerwaarts als zijdelings naar het overeenkomstige zaaicompartiment wordt geleid.
BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN
Figuren 1-3 tonen schematische langsdoorsneden van zaaiinrichtingen volgens mogelijke uitvoeringsvormen van de uitvinding.
Figuren 4A en 4B tonen respectievelijk een dwarsdoorsnede en een langsdoorsnede van een zaaiinrichting, volgens nog een mogelijke uitvoeringsvorm.
Figuur 5 is een perspectivistische weergave van een zaaiinrichting volgens een mogelijke uitvoeringsvorm.
Figuren 6A en 6B tonen explosietekeningen van een zaaiinrichting, volgens een mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING
De uitvinding betreft een zaaiinrichting en een zaaiwerkwijze.
Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd.
Een, de en het refereren in dit document naar zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, een segment betekent een of meer dan een segment.
BE2018/5448
Wanneer ongeveer in dit document gebruikt wordt bij een meetbare grootheid, een parameter, een tijdsduur of moment, en dergelijke, dan worden variaties bedoeld van +/-20% of minder, bij voorkeur +/-10% of minder, meer bij voorkeur +/-5% of minder, nog meer bij voorkeur +/-1% of minder, en zelfs nog meer bij voorkeur +/-0.1% of minder dan en van de geciteerde waarde, voor zoverre zulke variaties van toepassing zijn in de beschreven uitvinding. Hier moet echter wel onder verstaan worden dat de waarde van de grootheid waarbij de term ongeveer gebruikt wordt, zelf specifiek wordt bekendgemaakt.
De termen omvatten, omvattende, bestaan uit, bestaande uit, voorzien van, bevatten, bevattende, inhouden, inhoudende zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van andere componenten, kenmerken, elementen, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek.
Het citeren van numerieke intervallen door de eindpunten omvat alle gehele getallen, breuken en/of reële getallen tussen de eindpunten, deze eindpunten inbegrepen.
In een eerste aspect betreft de uitvinding een inrichting voor het verstrekken van afzonderlijke dosissen zaad ter hoogte van één of meerdere, vooraf bepaalde zaailocaties, de inrichting omvattende een frame, een zaadinvoer, doseringsmiddelen en een zaadafvoer, waarbij de doseringsmiddelen een glijder omvatten, welke glijder één of meerdere zaadkamers omsluit die zich neerwaarts doorheen de glijder uitstrekken, en welke glijder horizontaal schuivend beweegbaar is tussen een laadpositie en een ontlaadpositie, in welke laadpositie de zaadkamers op invoeropeningen aansluiten, voor ontvangst van een dosis zaad uit de zaadinvoer, en in welke ontlaadpositie de zaadkamers op afvoeropeningen aansluiten, voor afgifte van de dosis zaad aan de zaadafvoer. In het bijzonder is minstens één van de zaailocaties niet onder een overeenkomstige afvoeropening gerangschikt. Daarbij omvat de zaadafvoer een schuine en/of gebogen zaaileiding, voor neerwaartse en zijdelingse geleiding van een dosis zaad, tot aan deze zaailocatie.
Typisch worden levende planten en verse kruiden in afzonderlijke zaaicompartimenten geteeld. Bijvoorbeeld kunnen zij dan per compartiment, afzonderlijk worden vermarkt. Ter vereenvoudiging van opslag en transport,
BE2018/5448 worden de zaaicompartimenten dikwijls in vaste aantallen geclusterd tot zaaischalen. Bijvoorbeeld gaat het om een raamwerkje waarin een veelheid aan potten (i.e. de zaaicompartimenten), naast elkaar is voorzien. Als alternatief betreft het een integrale kweekbak die zelf tot een veelheid aan compartimenten is gevormd. Uiteraard is de uitvinding tot geen van deze gelimiteerd.
In elk geval worden afzonderlijke dosissen zaad bij voorkeur ter hoogte van afzonderlijke zaailocaties gedeponeerd. Deze zaailocaties zijn vast ten opzichte van de inrichting gepositioneerd. In een mogelijke uitvoeringsvorm stemmen de zaailocaties overeen met een set van finale zaaduitgangen aan de inrichting. Nu volstaat het om de zaaicompartimenten uit te lijnen met deze zaaduitgangen, zodat aan elk compartiment een gepaste zaaddosis kan worden verstrekt. Meer algemeen, duidt een positie ter hoogte van één of meerdere zaailocaties erop dat de compartimenten onder en/of langs de zaailocaties zijn gerangschikt. Zij zijn daarbij in staat op een dosis zaad te ontvangen. In sommige gevallen wordt de dosis gespreid over een zaaizone in het zaaicompartiment, maar nog steeds ter hoogte van de zaailocatie.
De dosissen zelf worden bij voorkeur gevormd door het heen en weer bewegen van een glijder. Bij verdere voorkeur is de glijder voorzien van middelen voor automatische aansturing ervan. Bijvoorbeeld stemt deze beweging overeen met het intrekken, respectievelijk uitschuiven van een zuigercilinder. Echter, dit is geenszins noodzakelijk het geval.
Het gebruik van een glijder met meerdere zaadkamers laat toe om meerdere dosissen gelijktijdig te vormen. In een eenvoudige uitvoeringsvorm voorziet de inrichting een reeks invoeropeningen, op vaste afstand van elkaar en op eenzelfde lijn gelegen. Verder voorziet de inrichting nog evenveel afvoeropeningen, op diezelfde wijze gerangschikt, maar in de lengterichting verschoven t.o.v. de invoeropeningen. Een glijder daartussen is in staat om een afzonderlijke portie zaad af te zonderen vanuit een invoeropening (in laadpositie), en om deze na een schuivende beweging neerwaarts vrij te geven doorheen de bijhorende afvoeropening (in ontlaadpositie). Daarbij is een regelmatige en vaste spatiëring van de in- en uitvoeropeningen enorm voordelig, zodat twee of meerdere dosissen (één per zaadkamer) gelijktijdig kunnen worden vrijgegeven. Bij voorkeur omvat de glijder op zijn minst twee zaadkamers.
BE2018/5448
Echter, met een voorbestemde positie van de afvoeropeningen, zal bij een optimale schikking voor elke variëteit niet steeds elke zaailocatie recht onder een bijhorende afvoeropening zijn gerangschikt. De huidige uitvinding voorziet een oplossing, waarbij de inrichting nog schuine en/of gebogen zaaileidingen voorziet, voor neerwaartse én zijdelingse geleiding van doses zaad tot aan zulke zaailocaties.
Een voordeel is dat de inrichting veel compacter kan worden gemaakt, en eenvoudiger van ontwerp. Zo kunnen de invoeropeningen in lijn met elkaar worden voorzien, met minimale tussenafstanden. Hetzelfde geldt voor de afvoeropeningen. De afstand tussen twee invoeropeningen in, is bij voorkeur groter dan de diameter van de afvoeropeningen. De afstand tussen twee afvoeropeningen in, is bij voorkeur groter dan de diameter van de invoeropeningen. Voor zaailocaties die verder uit elkaar zijn gelegen, kunnen de dosissen zaad daarbij eenvoudig via schuine en/of gebogen zaaileidingen worden gespreid. Typisch bestaan de glijder en/of de omliggende structuren uit duurzame, slijtvaste en vooral dure materialen (e.g. messing, nylon,...). Het is dus voordelig dat deze structuren zo compact en eenvoudig mogelijk kunnen worden uitgevoerd.
Optioneel omvat de inrichting nog aanstuurmiddelen, voor het heen en weer verschuiven van de glijder. Optioneel omvat de inrichting nog transportmiddelen, voor het aanvoeren van zaaischalen met één of meerdere zaaicompartimenten. Optioneel omvat de inrichting nog sensoren, voor het controleren of de zaaicompartimenten ter hoogte van de zaailocaties zijn gepositioneerd. Optioneel omvat de inrichting nog uitlijningsmiddelen (e.g. positioneringsvingers), voor het uitlijnen van de zaaicompartimenten met de zaailocaties. Optioneel omvat de inrichting nog trilmiddelen, voor het verzekeren van zaaddoorstroming.
Volgens een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm voorziet de inrichting minstens twee zaailocaties. Volgens een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm, voorziet de inrichting drie of meerdere zaailocaties, die volgens een raster zijn gerangschikt. Deze zaailocaties zijn dus niet op eenzelfde lijn gelegen. Vaak zijn de zaaicompartimenten binnen een zaaischaal volgens een raster gerangschikt, waarbij het aantal en de schikking niet enkel rekening houdt met teeltoptimalisatie. Bijvoorbeeld wordt ook een afweging gemaakt met de compactheid, en ergonomie (wat betreft de maximale omvang en het maximaal gewicht per zaaischaal). De huidige uitvinding laat toe om eender welke rastervormige verdeling van
BE2018/5448 zaaicompartimenten, gelijktijdig in te zaaien met afzonderlijke dosissen zaad, vanuit één of meerdere, compacte, lijnvormige doseringsmiddelen.
Volgens een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm mondt er in elke zaailocatie een zaaileiding uit. Bij voorkeur zijn alle zaaileidingen ongeveer even lang, zodat gelijktijdig gevormde dosissen gelijktijdig worden gedeponeerd. In een geautomatiseerd systeem laat dit toe om het inzaaien van achtereenvolgende zaaischalen sneller te laten opeenvolgen.
Volgens een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm zijn de zaaileidingen omvat door een inwisselbaar onderstel. De term onderstel duidt hierbij niet noodzakelijk op een ondersteunende functie. Optioneel is het onderstel hangend onder de doseringsmiddelen voorzien. Een belangrijk voordeel is dat een dergelijk onderstel kan worden vervangen door een ander onderstel met een ander aantal zaaileidingen en/of met een ander verloop van de zaaileidingen, vanaf dezelfde afvoeropeningen richting zaailocaties die anders zijn geschikt. De inrichting kan daardoor worden toegepast voor het inzaaien van een veelheid aan verschillende zaaischalen.
Volgens een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm omvat de inrichting een basismodule en twee of meerdere, koppelbare onderstellen met zaaileidingen. Bij voorkeur valt elk onderstel daarbij modulair te koppelen onder de basismodule. Veelal werken kweekbedrijven met een aantal vaste standaardtypes zaaischalen. Het volstaat dus om voor elk type zaaischaal een overeenkomstig onderstel te voorzien. Bij voorkeur zijn deze onderstellen omvat in een magazijn dat deel uitmaakt van de inrichting.
Bij voorkeur zijn zowel de invoeropeningen als de afvoeropeningen in één lijn gerangschikt, zodat die basismodule compacter/eenvoudiger kan worden gemaakt. Via relatief eenvoudige en goedkope onderstellen met aangepaste zaaileidingen kan om het even welke schikking van zaailocaties worden verkregen, door modulaire koppeling.
Volgens een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm stemmen minstens twee onderstellen overeen met een onderling verschillend aantal zaailocaties, en/of met een onderling verschillende schikking van zaailocaties.
BE2018/5448
Volgens een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm omvat de inrichting twee of meerdere, onderling inwisselbare glijders, die met een verschillende zaadgrootte en/of dosisgrootte overeenstemmen. Volgens een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm omvat de inrichting twee of meerdere, onderling inwisselbare glijders, die met een verschillend aantal zaailocaties overeenstemmen. Dit maakt het mogelijk om minstens twee verschillende variëteiten van zaden onder optimale omstandigheden uit te zaaien. Bij het overschakelen op een andere variëteit, wordt/worden daarbij de huidige glijder/glijders ingewisseld tegen nieuwe glijders. Bij voorkeur is het aantal zaadkamers gelijk aan het aantal zaailocaties.
Volgens een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm zijn de glijders langer dan de zaadinvoer. Bij voorkeur steken zij uit, voor aansluiting op aanstuurmiddelen. Bij voorkeur zijn de glijders voorzien van een markering wat betreft het aantal zaadkamers, hun onderlinge plaatsing en/of grootte, of althans wat betreft de variëteiten waarvoor deze glijder geschikt is. Bij verdere voorkeur is deze markering zichtbaar op een uitstekend deel van de glijder, in gekoppelde toestand.
Volgens een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm omvat de inrichting nabij elke zaailocatie een zaaddistributiekamer. Ook deze kunnen worden aangepast aan de variëteit. Dit verzekert een gelijkmatiger spreiding van de zaden in de zaaicompartimenten, zoals getoond in de figuren.
In een tweede aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het inzaaien van zaaischalen, de werkwijze omvattende (a) het positioneren van een zaaischaal, welke zaaischaal drie of meerdere zaaicompartimenten omvat, (b) het vormen van evenveel dosissen zaad, welke dosissen in hoofdzaak op éénzelfde lijn zijn gelegen en (c) het gelijktijdig vrijgeven van de dosissen zaad richting de zaaicompartimenten. In het bijzonder zijn de zaaicompartimenten rastervormig gerangschikt, waarbij minstens één van de dosissen zaad zowel neerwaarts als zijdelings naar het overeenkomstige zaaicompartiment wordt geleid. Bij voorkeur is de inrichting volgens het eerste aspect geschikt voor uitvoering van de werkwijze volgens het tweede aspect. Daarbij kunnen dezelfde kenmerken worden overgenomen, en daarbij kunnen dezelfde voordelen worden herhaald.
Volgens een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm wordt een dosis zaad gevormd en vrijgegeven middels het heen en weer bewegen van een glijder. Bij voorkeur betreft het een glijder zoals hierboven beschreven.
BE2018/5448
Volgens een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm worden de dosissen zaad via zaaileidingen naar de overeenkomstige zaaicompartimenten geleid. Bij voorkeur omvatten de genoemde zaaileidingen schuine en/of gebogen zaaileidingen.
Volgens een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm omvat de werkwijze verder nog het inwisselen van een huidig onderstel voorzien van zaaileidingen, tegen een ander onderstel voorzien van zaaileidingen, voor het inzaaien van een ander type zaaischalen. Dezelfde voordelen als hierboven kunnen in dit verband worden herhaald.
Volgens een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm worden de dosissen zaad gelijkmatig in de zaaicompartimenten worden verdeeld. Bij voorkeur worden de dosissen zaad daartoe doorheen zaaddistributiekamers geleid.
Optioneel worden de dosissen zaad in de zaadcompartimenten gedeponeerd op een ondergrond van teelaarde. Optioneel wordt het zaad verder met teelaarde afgedekt. Optioneel wordt het zaad bevochtigd en/of aangedrukt.
In wat volgt, wordt de uitvinding beschreven a.d.h.v. niet-limiterende voorbeelden en figuren die de uitvinding illustreren, en die niet bedoeld zijn of geïnterpreteerd mogen worden om de omvang van de uitvinding te limiteren.
Figuren 1-3 tonen schematische langsdoorsneden van zaaiinrichtingen 1 volgens mogelijke uitvoeringsvormen van de uitvinding.
De inrichting 1 volgens figuren 1A en 1B omvat een vultrechter 2 (deel van de zaadinvoer 3), waarvan de bodem drie invoeropeningen 4 voorziet. Daaronder strekt zich een glijder 5 uit. Drie zaadkamers 6 strekken zich neerwaarts doorheen de glijder 5 uit, tussen een boven-glijoppervlak en een onder-glijoppervlak ervan. In figuur 1A bevindt de glijder 5 zich in laadpositie; d.w.z. dat de zaadkamers 6 op voorgenoemde invoeropeningen 4 aansluiten. Zij zijn met deze invoeropeningen 4 uitgelijnd, zodat zaden 7 vanuit de vultrechter 2 kunnen doorstromen tot in de zaadkamers 6. Via een schuivende beweging 8 van de glijder 5 naar rechts, worden hieruit afzonderlijke dosissen 9 zaad gevormd.
Tegelijkertijd wordt de glijder 5 daarbij in ontlaadpositie gebracht, zoals getoond in figuur 1B. Ditmaal sluiten de zaadkamers 6 aan op afvoeropeningen 10. Gezien zij
BE2018/5448 met deze afvoeropeningen 10 zijn uitgelijnd, worden vallen de dosissen zaad 9 in de zaadafvoer 11. I.h.b. zijn er onder de afvoeropeningen 10 zaaileidingen 12 voorzien, voor het verder neerwaarts en/of zijdelings geleiden van de zaaddosissen 9 naar de zaailocaties 13. Onder de inrichting 1 is er nog een zaaischaal 15 gepositioneerd, bovenop een draagoppervlak 16. Deze zaaischaal 15 bezit drie zaaicompartimenten 14 die ter hoogte van de zaailocaties 13 zijn gerangschikt. De zaaicompartimenten 14 kunnen reeds deels met teelaarde zijn gevuld, maar dat is niet noodzakelijk het geval.
Zoals getoond in figuren 1A en 1B, is slechts één van de zaailocaties 13 (nl. de middelste) ook effectief met een afvoeropening 10 uitgelijnd, i.e. er rechtstreeks onder gelegen. De getoonde inrichting 1 omvat nog een neerwaartse, rechte zaaileiding 12 die tot aan die zaailocatie 13 leidt. Echter, de andere twee zaaileidingen 12 zijn gebogen, zodat zij zowel een neerwaartse als zijdelingse begeleiding verschaffen. Zij leiden daarbij de dosissen zaad 9 tot in zaailocaties 13 die niet onder een afvoeropening 10 zijn gerangschikt. Met gebruik van één glijder 5 kunnen dus terzelfdertijd drie zaaicompartimenten 14 worden ingezaaid, ongeacht hun onderlinge schikking.
Na het inzaaien van de zaaischaal 15, wordt de glijder 5 d.m.v. een schuivende beweging 8' naar links weerom in laadpositie gebracht, voor het inzaaien van een volgende zaaischaal 15. Optioneel is het draagoppervlak 16 deel van een transportmiddel (e.g. een transportband), voor automatische aanvoer van zaaischalen 15.
Bij voorkeur omvat de zaadafvoer 11 een inwisselbaar onderstel 17 waarin de zaaileidingen 12 zijn voorzien. Daarbij kan dat onderstel 17 eenvoudig worden losgekoppeld en ingewisseld tegen een ander - tot dan toe los - onderstel 17'. Typisch zijn één of meerdere van dergelijke, losse onderstellen voorzien in een magazijn dat tot de zaaiinrichting 1 behoort. Bijvoorbeeld bezitten deze een ander aantal zaaileidingen 12, met een andere schikking van zaailocaties 13.
De nieuwe situatie wordt getoond in figuren 2A en 2B. Het ander onderstel 17' voorziet slechts twee zaadleidingen 12. Daarbij is de inrichting 1 geschikt voor het inzaaien zaaischalen 15' van een ander type, met slechts twee zaaicompartimenten 14. De derde, rechtse afvoeropening 10 is hierin afgesloten door het onderstel 17'. Echter, met het heen 8 en weer 8' bewegen van de glijder 5 wordt hierin nog
BE2018/5448 steeds een dosis zaad 9 gevormd die niet kan worden vrijgegeven. De mogelijkheid bestaat om ook de glijder 5 in te wisselen tegen een andere glijder 5', met een aangepast aantal zaadkamers 6, zoals getoond in figuren 3A en 3B.
Figuren 4A en 4B tonen respectievelijk een dwarsdoorsnede en een langsdoorsnede van een zaaiinrichting 1, volgens nog een mogelijke uitvoeringsvorm. Deze is geschikt voor het inzaaien van een zaaischaal 15 met vier zaaicompartimenten 14. Gestreepte lijnen in de figuren geven aan waar beide doorsneden elkaar onderling doorsnijden.
De inrichting 1 omvat een vultrechter 2 die van zes invoeropeningen 4 is voorzien. Deze zijn in hoofdzaak op dezelfde lijn gelegen. De invoeropeningen 4 zijn conisch uitgevoerd; wanneer men de vultrechter 2 volledig tracht uit te zaaien, blijven er dus slechts weinig of geen zaden 7 achter. Onder de vultrechter 2 is er nog een glijder 5 die horizontaal schuivend kan worden bewogen. Deze is ingesloten tussen twee glijblokjes 20. De getoonde inrichting 1 bevindt zich in ontlaadpositie, waarbij de vier zaadkamers 6 neerwaarts aansluiten op afvoeropeningen 10. Enerzijds bezitten de invoeropeningen 4 een grotere diameter 21 dan de overeenkomstige zaadkamers 10. Dit verzekert het mooi vollopen van de zaadkamers 10 in laadpositie, waardoor de dosisgrootte goed kan worden beheerst, overeenkomstig het volume van de zaadkamers 10. Anderzijds bezitten ook de afvoeropeningen 10 een grotere diameter 23. Daarbij wordt het leeglopen van de zaadkamers 6 in ontlaadpositie op geen enkele wijze gehinderd. Dat de zaadkamers 6 een onveranderlijke diameter 22 bezitten over hun ganse verloop, draagt hier verder toe bij.
Gezien de inrichting 1 in totaal zes afvoeropeningen 10 voorziet, is zou zij er in principe voor geschikt zijn om tot zes zaaicompartimenten 14 gelijktijdig in te zaaien. Echter, met de getoonde glijder 5 en met het getoonde onderstel 17 is de inrichting 1 specifiek aangepast voor het inzaaien van zaaischalen 15 met vier zaaicompartimenten 14 in rechthoekig verband. Voor het inzaaien van andere types zaaischalen 15 dienen de glijder 5 en/of het onderstel 17 te worden ingewisseld.
Het onderstel 15 zit door middel van schroeven 18 onder de glijder bevestigd. Het omvat in totaal vier zaaileidingen 12. Deze zijn zodanig aangesloten op een standaard bevestigingsplaat 24, dat zij in ontlaadpositie op de overeenkomstige
BE2018/5448 zaadkamers 6 aansluiten, doorheen de afvoeropeningen 10. Zodoende kunnen gelijktijdig, op één lijn gevormde zaaddosissen 9 tot bij een raster aan zaailocaties 13 worden geleid. Nabij elk van de zaailocaties 13 is er nog een zaaddistributiekamer 25 voorzien. Deze omvat een geperforeerd scherm 26, waardoor de porties zaad 9 gelijkmatig in de zaaicompartimenten 14 worden verdeeld.
In een alternatieve (doch minder illustratieve) uitvoeringsvorm, worden de getoonde zaailocaties nog een weinig naar links verschoven t.o.v. de afvoeropeningen, zowel in figuur 4A als in 4B. Daarbij worden de lengte en buiging van de zaaileidingen overeenkomstig aangepast. In het bijzonder kan het onderstel zodanig worden ontworpen dat alle zaaileidingen min of meer dezelfde lengte bezitten. Gelijktijdig vrijgegeven zaaidosissen zullen dan op hetzelfde moment de zaailocaties bereiken. Zo kan het zaaiproces beter worden gestuurd en geautomatiseerd, met een snellere opeenvolging van zaaischalen.
Figuur 5 is een perspectivistische weergave van een zaaiinrichting 1 volgens een mogelijke uitvoeringsvorm. De zaaischalen 15 worden achtereenvolgens d.m.v. een transportoppervlak 16 onder de inrichting 1 door geleid. Tijdens het inzaaien zijn de zaaicompartimenten 14 (vijftien in totaal) daarbij onder een set van overeenkomstige zaailocaties 13 gepositioneerd. Het zaad 7 wordt vanuit twee vultrechters 2, door het heen en weer bewegen van bijhorende glijders 5 gedoseerd. De afzonderlijke dosissen zaad 9 worden vervolgens via zaaileidingen 12 tot in zaaddistributiekamers 25 geleid.
De vijftien gebogen zaaileidingen 12 hebben elk min of meer dezelfde lengte. Optioneel hebben de zaaddistributiekamers 25 een ontwerp zoals getoond in figuren 4A en 4B. Bijvoorbeeld worden zij elk gevormd door een buissegment dat tussen een onder- 27 en bovenplaat 28 zit geklemd. De bovenplaat 28 is centraal voorzien van een aansluiting op de zaaileiding 12. De onderplaat 27 is verder voorzien van een geperforeerde zone, in de omgeving van de zaailocatie 13. Ter hoogte van die zone voorziet de zaaddistributiekamer 25 dus een geperforeerd scherm 26. Optioneel omvatten alle zaaddistributiekamers 25 een gemeenschappelijke onderplaat 27 en/of bovenplaat 28.
De inrichting 1 voorziet tweemaal acht afvoeropeningen 10, dus zestien afvoeropeningen 10 in totaal (niet zichtbaar op figuur 5). Met slechts vijftien
BE2018/5448 zaailocaties 13, is dus bij voorkeur één van die afvoeropeningen 10 afgesloten. Echter, met gebruik van daarvoor aangepaste glijders 5 (met elk acht zaadkamers) en een daarvoor aangepast onderstel 17 (met zestien zaaileidingen), kan de inrichting 1 alsnog worden gebruikt voor het inzaaien van zaaischalen met zestien zaaicompartimenten 14. Bijvoorbeeld zijn deze rastervormig gerangschikt volgens een rechthoekige schikking van 2x8, 4x4 of 8x2 zaaicompartimenten 14.
Figuren 6A en 6B tonen explosietekeningen van een zaaiinrichting 1 volgens een mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding. De zaaiinrichting 1 omvat een basismodule 29 met twee vultrechters 2, elk voorzien van een hoeveelheid zaad 7. Beide vultrechters 2 sluiten elk aan op acht invoeropeningen 4 (niet getoond), waardoorheen dosissen 9 kunnen worden gevormd. Door middel van gepaste glijders 5 met zaadkamers 6 kunnen deze dosissen 9 tot in acht overeenkomstige afvoeropeningen 10 (niet getoond) worden geleid. Zodoende voorziet de basismodule 29 middelen voor het gelijktijdig doseren en afgeven van maximaal zestien dosissen zaad 9. Dat is, met gebruik van daartoe aangepaste glijders 5 en onderstel 17, en op voorwaarde dat beide glijders 5 simultaan worden bewogen.
Enerzijds, zoals getoond in figuur 6A, kan de basismodule 29 worden gekoppeld met een eerste onderstel 17'. Hiervoor zijn bevestigingsklemmen 18 voorzien. Het eerste onderstel 17' omvat vijftien gebogen leidingen 12, voor het geleiden van dosissen zaad 9 tot in vijftien overeenkomstige zaaicompartimenten 14. Bijvoorbeeld gebeurt dit op gelijkaardige wijze als in figuur 5. Verder is de basismodule 29 van twee ontvangstholtes 31 voorzien. Gepaste glijders 5 (voor gebruik bij het eerste onderstel 17') kunnen hier schuivend worden ingebracht. Bovendien zijn de glijders 5 langer dan de vultrechter 2, zodat zij uitsteken. Aan het uiteinde zijn zij voorzien van markeringen 30 die naar de schikking van de zaaicompartimenten 14 verwijzen. Samen voorzien de glijders 5' in totaal 15 zaadkamers. Zelfs in laadpositie zal dus één invoeropening 4 van de basismodule niet aansluiten op een overeenkomstige zaadkamer 6. Ook het onderstel 17 voorziet geen doorgang op deze locatie. Optioneel is het onderstel 17 daar van een dichting 32 voorzien.
Anderzijds, zoals getoond in figuur 6B, kan dezelfde basismodule 26 met een tweede onderstel 17 worden gekoppeld. Dit tweede onderstel 17, eveneens deel van de inrichting 1, voorziet slechts vier zaaileidingen 12. Het laat dus toe om zaaischalen 15 met slechts vier zaaicompartimenten 14 in te zaaien. Ook de
BE2018/5448 bijhorende glijders 5 omsluiten gezamenlijk slechts vier zaadkamers 6. Bovendien zijn deze zaadkamers 6 kleiner; zij zijn aangepast voor een andere dosisgrootte. Verder zijn er geen zaaddistributiekamers 25 voorzien.
De genummerde elementen op de figuren zijn:
1. Zaaiinrichting
2. Vultrechter
3. Zaadinvoer
4. Invoeropeningen
5. Glijder
6. Zaadkamer
7. Zaad
8. Schuivende beweging
9. Dosis
10. Afvoeropening
11. Zaadafvoer
12. Zaaileiding
13. Zaailocatie
14. Zaaicompartiment
15. Zaaischaal
16. Draagoppervlak
17. Onderstel
18. Bevestigingsmiddel
19. Doseringsmiddelen
20. Glijblok
21.Invoerdiameter
22. Kamerdiameter
23. Afvoerdiameter
24. Bevestigingsplaat
25. Zaaddistributiekamer
26. Geperforeerd scherm
27. Onderplaat
28. Bovenplaat
29. Basismodule
30. Markering
31.Ontvangstholte
32. Dichting
BE2018/5448
Het is verondersteld dat de huidige uitvinding niet beperkt is tot de uitvoeringsvormen die hierboven beschreven zijn en dat enkele aanpassingen of veranderingen aan de beschreven voorbeelden en figuren kunnen toegevoegd worden zonder de toegevoegde conclusies te herwaarderen.

Claims (13)

CONCLUSIES
1. Een inrichting 1 voor het verstrekken van afzonderlijke dosissen zaad 9 ter hoogte van één of meerdere, vooraf bepaalde zaailocaties 13, de inrichting 1 omvattende een frame, een zaadinvoer 3, doseringsmiddelen en een zaadafvoer 11, waarbij de doseringsmiddelen een glijder 5 omvatten, welke glijder 5 één of meerdere zaadkamers 6 omsluit die zich neerwaarts doorheen de glijder 5 uitstrekken, en welke glijder 5 horizontaal schuivend beweegbaar is tussen een laadpositie en een ontlaadpositie, in welke laadpositie de zaadkamers 6 op invoeropeningen 4 aansluiten, voor ontvangst van een dosis zaad 9 uit de zaadinvoer 3, en in welke ontlaadpositie de zaadkamers 6 op afvoeropeningen 10 aansluiten, voor afgifte van de dosis zaad 9 aan de zaadafvoer 11, en waarbij minstens één van de zaailocaties 13 niet onder een overeenkomstige afvoeropening 10 is gerangschikt, en dat de zaadafvoer 11 een schuine en/of gebogen zaaileiding 12 omvat, voor neerwaartse en zijdelingse geleiding van een dosis zaad 9 tot aan deze zaailocatie 13, met het kenmerk, dat de er in elke zaailocatie 13 een zaaileiding 12 uitmondt, waarbij deze zaaileidingen 12 door een inwisselbaar onderstel 17 zijn omvat.
2. De inrichting 1 volgens voorgaande conclusie 1, met het kenmerk, dat zij drie of meerdere zaailocaties 13 voorziet, die volgens een raster zijn gerangschikt.
3. De inrichting 1 volgens voorgaande conclusie 2, met het kenmerk, dat zij een basismodule 29 en twee of meerdere, koppelbare onderstellen 17', 17 met zaaileidingen 12 omvat.
4. De inrichting 1 volgens voorgaande conclusie 3, met het kenmerk, dat minstens twee onderstellen 17', 17 met een onderling verschillend aantal zaailocaties 13, en/of met een onderling verschillende schikking van zaailocaties 13 overeenstemmen.
5. De inrichting 1 volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat zij twee of meerdere, onderling inwisselbare glijders 5', 5 omvat, die met een verschillende zaadgrootte en/of dosisgrootte overeenstemmen.
6. De inrichting 1 volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat zij twee of meerdere, onderling inwisselbare glijders 5', 5 omvat, die met een verschillend aantal zaailocaties 13 overeenstemmen.
7. De inrichting 1 volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de glijders 5 langer zijn dan de zaadinvoer 3.
BE2018/5448
8. De inrichting 1 volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat zij nabij elke zaailocatie 13 een zaaddistributiekamer 25 omvat.
9. Een werkwijze voor het inzaaien van zaaischalen 15, de werkwijze omvattende (a) het positioneren van een zaaischaal 15, welke zaaischaal 15 drie of meerdere zaaicompartimenten 14 omvat, (b) het vormen van evenveel dosissen zaad 9, welke dosissen 9 in hoofdzaak op éénzelfde lijn zijn gelegen en (c) het gelijktijdig vrijgeven van de dosissen zaad 9 richting de zaaicompartimenten 14, met het kenmerk, dat de zaaicompartimenten 14 rastervormig zijn gerangschikt, waarbij minstens één van de dosissen zaad 9 zowel neerwaarts als zijdelings naar het overeenkomstige zaaicompartiment 14 wordt geleid.
10. De werkwijze volgens voorgaande conclusie 9, met het kenmerk, dat een dosis zaad 9 wordt gevormd en vrijgegeven middels het heen en weer bewegen van een glijder 5.
11. De werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 9 en 10, met het kenmerk, dat de dosissen zaad 9 via zaaileidingen 12 naar de overeenkomstige zaaicompartimenten 14 worden geleid.
12. De werkwijze volgens voorgaande conclusie 11, met het kenmerk, dat zij verder het inwisselen omvat van een huidig onderstel 17 voorzien van zaaileidingen 12, tegen een ander onderstel 17 voorzien van zaaileidingen 12, voor het inzaaien van een ander type zaaischalen 15.
13. De werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 9 tot en met 12, met het kenmerk, dat de dosissen zaad 9 gelijkmatig in de zaaicompartimenten 14 worden verdeeld.
BE20185448A 2018-06-27 2018-06-27 Zaaiwerkwijze en inrichting voor het verdelen van zaden BE1026437B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20185448A BE1026437B1 (nl) 2018-06-27 2018-06-27 Zaaiwerkwijze en inrichting voor het verdelen van zaden

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20185448A BE1026437B1 (nl) 2018-06-27 2018-06-27 Zaaiwerkwijze en inrichting voor het verdelen van zaden

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1026437A1 BE1026437A1 (nl) 2020-01-28
BE1026437B1 true BE1026437B1 (nl) 2020-02-04

Family

ID=62975801

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20185448A BE1026437B1 (nl) 2018-06-27 2018-06-27 Zaaiwerkwijze en inrichting voor het verdelen van zaden

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1026437B1 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4072251A (en) * 1974-06-17 1978-02-07 Huang Barney K Automatic seed singulating and dispensing apparatus
WO1988003357A1 (en) * 1986-11-13 1988-05-19 Aart Van Wingerden Improved method and apparatus for depositing articles such as seeds
US5651401A (en) * 1995-06-14 1997-07-29 Sahara Natural Foods, Inc. Apparatus for filling receptacles
US6053220A (en) * 1999-03-31 2000-04-25 Lo; Kuang-Sheng Volume-based auto seed-dispensing apparatus

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4072251A (en) * 1974-06-17 1978-02-07 Huang Barney K Automatic seed singulating and dispensing apparatus
WO1988003357A1 (en) * 1986-11-13 1988-05-19 Aart Van Wingerden Improved method and apparatus for depositing articles such as seeds
US5651401A (en) * 1995-06-14 1997-07-29 Sahara Natural Foods, Inc. Apparatus for filling receptacles
US6053220A (en) * 1999-03-31 2000-04-25 Lo; Kuang-Sheng Volume-based auto seed-dispensing apparatus

Also Published As

Publication number Publication date
BE1026437A1 (nl) 2020-01-28

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4398578A (en) Distributor for gravel and seeds
US4020881A (en) Automatic filling of flower pots
US4453866A (en) Feeding granular material into a gas stream
US4852809A (en) Pneumatic spreader
US20080138184A1 (en) Automatic machine for loading pipette tips into a rack and a loading method thereof
US2771709A (en) Planting and equipment therefor
NL8601765A (nl) Verspeeninrichting en -werkwijze.
CN106358524A (zh) 化肥分配装置
BE1026437B1 (nl) Zaaiwerkwijze en inrichting voor het verdelen van zaden
DE102004056031A1 (de) Vorrichtung und Verfahren zum Zusammenstellen von Gegenständen zu einer Gesamtheit mit vorgegebenem Gesamtgewicht
US11959794B2 (en) Combination weighing apparatus with a plurality of article suppliers
EP3892970B1 (en) Combination weighing device
US4159727A (en) Potting and repotting machine
US20210354930A1 (en) Linear feeder and combination weighing device provided with the same
US3633796A (en) Apparatus for spreading or sowing granular or pulverulent material
CN111971535B (zh) 组合计量装置
KR101691160B1 (ko) 슬라이딩되는 씨앗공급패널을 구비한 파종기 및 그 운용방법
KR20180121195A (ko) 어류 정렬 장치
US11339001B2 (en) Combination weighing apparatus
KR20190043690A (ko) 파종모듈 및 이를 이용한 점파식 파종장치
KR101158634B1 (ko) 밭작물 씨앗의 파종용 씨앗공급장치
US10195611B2 (en) Method and apparatus for orienting pipette tips
BE1026428B1 (nl) Inrichting en werkwijze voor het laden van een kar
NL1016027C2 (nl) Inrichting voor het overbrengen van zaad of zaailingen bevattende substraatkluiten of dergelijke.
KR102506483B1 (ko) 컨테이너 조경수용 묘목 식재시스템

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20200204