BE1026238B1

BE1026238B1 - Werkwijze voor het realiseren van een zichtbare stoomwolk in een stoomruimte

Info

Publication number: BE1026238B1
Application number: BE20195309A
Authority: BE
Inventors: Niels Pieter Gerard Nieuweboer; Vette Karel Cornelis De
Original assignee: Cleopatra B V
Priority date: 2018-05-14
Filing date: 2019-05-10
Publication date: 2020-04-23
Also published as: NL2020924B1; BE1026238A1

Abstract

Er wordt in een werkwijze voorzien voor het realiseren van een zichtbare stoomwolk in een stoomruimte waarin één of meer personen plaats kunnen nemen, waarbij stoom gegenereerd wordt en aan de stoomruimte toegevoerd wordt, waarbij tevens koude waternevel gegenereerd wordt en aan de stoomruimte toegevoerd wordt op een positie in de stoomruimte om met de stoom in aanraking te komen, en waarbij ten behoeve van het genereren van de koude waternevel een ultrasone vernevelaar (10) toegepast wordt. De werkwijze kan bijvoorbeeld toepassing vinden in een stoomcabine, namelijk door een stoomcabine uit te rusten met een ultrastoomsysteem dat een nevelinrichting heeft die ingericht is om koude waternevel te genereren en die een uitlaat heeft om de koude waternevel naar de stoomruimte van de stoomcabine uit te laten op een positie in de stoomruimte om de koude waternevel met in de stoomcabine aanwezige stoom in aanraking te laten komen.

Description

Werkwijze voor het realiseren van een zichtbare stoomwolk in een stoomruimte

De uitvinding heeft in de eerste plaats betrekking op een werkwijze voor het realiseren van een zichtbare stoomwolk in een stoomruimte die ingericht is om ruimte te bieden aan één of meer personen, waarbij stoom gegenereerd wordt en aan de stoomruimte toegevoerd wordt.

De uitvinding heeft in de tweede plaats betrekking op een stoomcabine met een stoomruimte die ingericht is om ruimte te bieden aan één of meer personen, omvattende een ultrastoomsysteem dat ingericht is om een zichtbare stoomwolk in de stoomruimte te realiseren.

De uitvinding heeft in de derde plaats betrekking op een afkoelcabine met een afkoelruimte die ingericht is om ruimte te bieden aan één of meer personen, omvattende een afkoelsysteem.

De uitvinding heeft in de vierde plaats betrekking op een module die geconfigureerd is voor het uitlaten van koude waternevel naar een ruimte.

Een stoomcabine is ingericht om ruimte te bieden aan één of meer personen, en heeft een stoomruimte in zich waarin onder invloed van de toevoer van stoom bepaalde condities gecreëerd kunnen worden. In het algemeen zijn deze condities een temperatuur in een orde grootte van 40°C à 50°C en een luchtvochtigheid van zo'n 80% à 90% of zelfs nog hoger. Dit onderscheidt een stoomcabine van een sauna waarin de temperatuur tijdens gebruik ervan veel hoger hoort te liggen en de luchtvochtigheid juist veel lager hoort te zijn.

Een basisonderdeel van een stoomcabine is een stoomgenerator die ingericht is om stoom te genereren en die een uitlaat heeft om de stoom naar de stoomruimte uit te laten. Daarnaast kan een stoomcabine voorzien zijn van andere onderdelen, met name onderdelen zoals een douche, massagejets, etc. voor directe watertoevoer aan de stoomruimte.

Een wijdverbreid misverstand is dat stoom zichtbaar is. Dit misverstand is gebaseerd op waarnemingen van nevel, dat wil zeggen, zichtbare wolken die in feite uit (zeer) fijne waterdruppels bestaan, bij een hoge

BE2019/5309 temperatuur. Op basis van dit misverstand verwachten veel gebruikers van een stoomcabine wolken in de stoomcabine te zien wanneer deze in bedrijf is. Dit is echter niet altijd het geval waardoor gebruikers van een stoomcabine onterecht het gevoel kunnen krijgen dat de stoomcabine niet optimaal functioneert.

Het is een doel van de uitvinding om in een techniek te voorzien op basis waarvan aan de verwachting om in een stoomcabine wolken te kunnen zien, voldaan kan worden. De uitvinding verschaft hiertoe een werkwijze voor het realiseren van een zichtbare stoomwolk in een stoomruimte die ingericht is om ruimte te bieden aan één of meer personen, waarbij stoom gegenereerd wordt en aan de stoomruimte toegevoerd wordt, waarbij tevens koude waternevel gegenereerd wordt en aan de stoomruimte toegevoerd wordt op een positie in de stoomruimte om met de stoom in aanraking te komen, en waarbij ten behoeve van het genereren van de koude waternevel een ultrasone vernevelaar toegepast wordt.

Aan de uitvinding ligt een inzicht ten grondslag dat stoom zichtbaar gemaakt kan worden door koude waternevel ermee in aanraking te laten komen. Zodra koude waternevel naar de stoomruimte ingelaten wordt en in de stoomruimte aanwezige stoom doordringt, vindt een proces plaats waarin warmte aan de stoom onttrokken wordt, waardoor gedeeltelijke condensatie van de stoom optreedt. Doordat de afkoeling van de stoom met koude waternevel bewerkstelligd wordt, is het mogelijk om de kou in één keer goed in een volume stoom te laten doordringen, waardoor een spectaculair effect van een grote zichtbare wolk verkregen kan worden.

In een stoomcabine is het bijvoorbeeld mogelijk dat een nevelinrichting toegepast wordt om de koude waternevel te genereren en deze naar de stoomruimte van de stoomcabine uit te laten, en dat tevens in een regeling voorzien is die het voor een gebruiker mogelijk maakt op een door hem/haar gewenst moment een zichtbaar stoomeffect te creëren. Het kan bijvoorbeeld praktisch zijn dat in een knop voorzien is die door de gebruiker kort ingedrukt kan worden om de nevelinrichting te activeren. In de praktijk is het voor een gebruiker het meest aangenaam wanneer het stoomeffect van tijd tot tijd gecreëerd kan

BE2019/5309 worden, naar wens en behoefte. In het algemeen is het praktisch wanneer de koude waternevel in een afgepaste hoeveelheid aan de stoomruimte toegevoerd wordt. Een toevoer van een kleine hoeveelheid koude waternevel geeft al direct een groot effect zodra deze een met stoom gevulde stoomruimte binnenkomt. In de praktijk kan gemakkelijk afgestemd worden wat een passende hoeveelheid bij een bepaalde omvang van een stoomruimte is. Een al te grote hoeveelheid koude waternevel geeft geen extra effect als het om het creëren van een zichtbaar stoomeffect gaat, en heeft bovendien een afkoelend effect dat in de meeste gevallen niet gewenst zal zijn.

Bij voorkeur wordt de koude waternevel op een hoger niveau dan de stoom aan de stoomruimte toegevoerd. Op die manier kan namelijk een goede doordringing van de koude waternevel in de stoom bewerkstelligd worden, op basis van het feit dat kou voor een neerwaartse stroming zorgt, en warmte voor een opwaartse stroming.

Ten behoeve van het genereren van de koude waternevel wordt volgens de uitvinding een ultrasone vernevelaar toegepast. Een ultrasone vernevelaar is een compacte inrichting die gemakkelijk geïnstalleerd kan worden. Voor een juiste werking van een dergelijke vernevelaar is het in feite alleen nodig een stroomaansluiting en een toevoer van leidingwater te hebben. Het leidingwater kan eventueel op een positie stroomopwaarts van de ultrasone vernevelaar gekoeld worden. In het kader van de uitvinding is gebleken dat met algemeen verkrijgbare ultrasone vernevelaars goede resultaten verkregen kunnen worden, waarbij op zeer effectieve wijze grote zichtbare stoomwolken gerealiseerd kunnen worden.

Het kan praktisch zijn wanneer ten behoeve van het toevoeren van de koude waternevel aan de stoomruimte de koude waternevel geforceerd de stoomruimte in geblazen wordt. Er kan bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden van een ventilator om een effectieve stroming van de koude waternevel te realiseren.

Met het oog op de veiligheid waar het de gezondheid van gebruikers betreft is het gunstig wanneer gegenereerde waternevel in het bereik gebracht wordt van een anti-legionellasysteem alvorens aan de stoomruimte

BE2019/5309 toegevoerd te worden. Een dergelijk anti-legionellasysteem kan bijvoorbeeld een lamp voor het afgeven van ultraviolette straling omvatten, waarbij het type ultraviolette straling UV-B kan zijn. Ook is het mogelijk het water dat ten behoeve van het genereren van de waternevel gebruikt wordt aan een anti-legionellabehandeling te onderwerpen, bijvoorbeeld door het door een anti-legionellafilter te laten stromen.

De uitvinding verschaft verder een stoomcabine met een stoomruimte die ingericht is om ruimte te bieden aan één of meer personen, omvattende een stoomgenerator die ingericht is om stoom te genereren en die een uitlaat heeft om de stoom naar de stoomruimte uit te laten, en een ultrastoomsysteem dat ingericht is om een zichtbare stoomwolk in de stoomruimte te realiseren, welk ultrastoomsysteem een nevelinrichting met een ultrasone vernevelaar heeft die ingericht is om koude waternevel te genereren, welke nevelinrichting een uitlaat heeft om de koude waternevel naar de stoomruimte uit te laten op een positie in de stoomruimte om de koude waternevel met de stoom in aanraking te laten komen. In lijn met wat er in het voorgaande in verband met de werkwijze volgens de uitvinding opgemerkt is, kan het in het kader van de stoomcabine volgens de uitvinding zo zijn dat

- de uitlaat van de nevelinrichting zich ten opzichte van de stoomruimte op een hoger niveau bevindt dan de uitlaat van de stoomgenerator,

- de nevelinrichting voorts een inlaat heeft om al dan niet gekoeld leidingwater in de nevelinrichting in te laten, waarbij een besturing van watertoevoer aan de nevelinrichting voorzien is die er op gericht is om bij activering van het ultrastoomsysteem een afgepaste hoeveelheid leidingwater aan de nevelinrichting toe te voeren,

- het ultrastoomsysteem een koeler omvat die ingericht en opgesteld is om stroomopwaarts van de inlaat van de nevelinrichting het leidingwater te koelen,

- het ultrastoomsysteem een ventilator omvat die ingericht en opgesteld is om ten behoeve van het toevoeren van de koude waternevel aan de stoomruimte geforceerd de koude waternevel de stoomruimte in te blazen, en/of

BE2019/5309

- het ultrastoomsysteem een anti-legionellasysteem omvat dat ingericht en opgesteld is om waternevel voorafgaand aan het naar de stoomruimte uitlaten ervan aan een anti-legionellabehandeling te onderwerpen.

De uitvinding verschaft verder een afkoelcabine met een afkoelruimte die ingericht is om ruimte te bieden aan één of meer personen, omvattende een afkoelsysteem met een nevelinrichting die een ultrasone vernevelaar heeft, die ingericht is om koude waternevel te genereren, en die een uitlaat heeft om de koude waternevel naar de afkoelruimte uit te laten. Volgens een inzicht dat aan de uitvinding ten grondslag ligt, biedt het toepassen van koude waternevel om afkoeling in een afkoelcabine te realiseren voordelen ten opzichte van conventionele afkoeltechnieken, met name omdat de verhouding tussen verkregen afkoeleffect en benodigde energie relatief gunstig is. Overigens wordt met afkoelcabine een cabine bedoeld waarin ten minste één persoon kan plaatsnemen, en die bijvoorbeeld bij een inrichting met hoge temperatuur zoals een sauna of stoombad toegepast kan worden.

In lijn met wat er in het voorgaande in verband met de stoomcabine opgemerkt is, kan het in het kader van de afkoelcabine volgens de uitvinding zo zijn dat

- de nevelinrichting voorts een inlaat heeft om al dan niet gekoeld leidingwater in de nevelinrichting in te laten,

- het afkoelsysteem een koeler omvat die ingericht en opgesteld is om stroomopwaarts van de inlaat van de nevelinrichting het leidingwater te koelen,

- het afkoelsysteem een ventilator omvat die ingericht en opgesteld is om ten behoeve van het toevoeren van de koude waternevel aan de afkoelruimte geforceerd de koude waternevel de afkoelruimte in te blazen, en/of

- het afkoelsysteem een anti-legionellasysteem omvat dat ingericht en opgesteld is om waternevel voorafgaand aan het naar de afkoelruimte uitlaten ervan aan een anti-legionellabehandeling te onderwerpen.

Het kan praktisch zijn wanneer de stoomcabine of de afkoelcabine een module omvat die in een wand van de cabine ingebouwd is, die de nevelinrichting herbergt, en die van een rooster voorzien is dat geconfigureerd om

BE2019/5309 door de nevelinrichting gegenereerde koude waternevel uit de module te laten. Door met een dergelijke module te werken, is het mogelijk de uitvinding op een gemakkelijke manier in bestaande cabines toe te passen en/of in het ontwerp ervan te integreren. De uitvinding verschaft daarom verder een module die geconfigureerd is voor het genereren van koude waternevel en voor het uitlaten van koude waternevel naar een ruimte, omvattende een nevelkast waarin zich een nevelruimte bevindt, een ultrasone vernevelaar die in de nevelruimte opgesteld is, een waterinlaat die van buiten de nevelkast toegang geeft tot de nevelruimte, en een rooster dat zich in een wand van de nevelkast bevindt. Zoals eerder opgemerkt is, is het bijvoorbeeld mogelijk dat de module een ventilator omvat die zich in de nevelruimte bevindt en/of een lamp omvat die zich in de nevelruimte bevindt en die ingericht is om ultraviolette straling uit te zenden.

Binnen het kader van de uitvinding kan voorzien zijn in een samenstel van de genoemde module en een montagedoos die de module grotendeels omsluit. De montagedoos is dan een hulpmiddel om de module in bijvoorbeeld de wand van een stoomcabine te monteren. Uit het bovenstaande volgt dat het ontwerp van de montagedoos er in ieder geval op gericht dient te zijn om op toepasselijke plaatsen aansluiting van de module op water en elektriciteit toe te laten, en ook om de uitlaat van koude waternevel uit de module plaats te kunnen laten vinden.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de hiernavolgende beschrijving van een module die ingericht is om tijdens bedrijf ervan koude waternevel af te geven. Er zal hierbij worden verwezen naar de tekening, waarin gelijke verwijzingscijfers gelijke of vergelijkbare onderdelen aanduiden, en waarin: figuren 1-4 schematisch verschillende perspectivische aanzichten van de module tonen, figuur 5 schematisch een doorsnede van de module toont, figuren 6 en 7 schematisch een vooraanzicht respectievelijk een achteraanzicht van de module tonen,

BE2019/5309 figuur 8 een schematische explosietekening van de module is, figuur 9 schematisch een perspectivisch aanzicht van een montagedoos toont en illustreert hoe de module in de montagedoos geplaatst wordt, en figuur 10 water-, lucht- en nevelstromen door de module illustreert.

De figuren hebben betrekking op een module 100 volgens de uitvinding, die ingericht is om in een stoomcabine toegepast te worden, en waarvoor tevens andere toepassingen denkbaar zijn zoals verderop in deze beschrijving toegelicht zal worden. Aangezien stoomcabines op zich bekend zijn, wordt er in deze tekst geen verdere uitleg over gegeven. Voor de volledigheid wordt wel expliciet benoemd dat een stoomcabine een stoomruimte heeft en van een stoomgenerator voorzien is, welke stoomgenerator ingericht is om stoom te genereren en een uitlaat heeft om de stoom naar de stoomruimte uit te laten. Voor thuistoepassingen kunnen de afmetingen van de stoomruimte afgestemd zijn op een beperkt aantal personen, bijvoorbeeld één of twee, terwijl voor professionele toepassingen de afmetingen van de stoomruimte aanzienlijk groter kunnen zijn.

De module 100 is geconfigureerd voor het genereren en afgeven van koude waternevel en wordt daarom hiernavolgend aangeduid als nevelmodule 100. Een belangrijke component van de nevelmodule 100 is een ultrasone vernevelaar 10. De ultrasone vernevelaar 10 in staat om op basis van een toevoer van water een fijne waternevel te maken. In het getoonde voorbeeld is de ultrasone vernevelaar 10 voorzien van een aantal koppen 11 om de waternevel uit te laten. Het aantal koppen 11 is ten minste één en kan binnen het kader van de uitvinding vrij gekozen worden. Verder is de ultrasone vernevelaar 10 voorzien van een stroomaansluitpunt 12 en een beveiliging 13 die deel uitmaakt van een regeling om de vernevelaar 10 uit te schakelen wanneer wordt gedetecteerd dat de vernevelaar 10 in onvoldoende mate onder water staat. De genoemde regeling, die op zich bekend is, is bij een ultrasone vernevelaar 10 van belang om een goed functioneren van dit type vernevelaar te waarborgen.

BE2019/5309

In de getoonde nevelmodule 100 is de ultrasone vernevelaar 10 opgesteld in de inwendige ruimte van een behuizing 20, welke behuizing 20 in het hiernavolgende als nevelkast 20 aangeduid wordt, en welke inwendige ruimte in het hiernavolgende als nevelruimte aangeduid wordt. In de hiernavolgende beschrijving wordt bij het hanteren van begrippen als onder en boven uitgegaan van een normale, operationele oriëntatie van de nevelmodule 100, dat wil zeggen, een oriëntatie zoals getoond in de diverse figuren, waarin een bodemwand 21 met daarop de ultrasone vernevelaar 10 zich aan een onderzijde van de nevelmodule 100 bevindt, waarin op elkaar aansluitende opstaande wanden 22, 23, 24 van de nevelmodule 100, waarvan er in de figuren omwille van de overzichtelijkheid drie getoond zijn, zich in hoofdzaak in verticale richting uitstrekken, en een waarin een bovenwand 25 zich aan een bovenzijde van de nevelmodule 100 bevindt. Eén van de opstaande wanden 22, 23, 24 is een samengestelde wand met een rooster 26 dat dient om de koude waternevel uit de nevelruimte uit te laten. Deze opstaande wand zal in het hiernavolgende als voorwand 22 aangeduid worden, terwijl de tegenoverliggende opstaande wand als achterwand 24 aangeduid zal worden. Een onderste gedeelte van de behuizing 20 is als een waterdichte bak die geschikt is om een hoeveelheid water die nodig is om de ultrasone vernevelaar 10 goed te laten functioneren in zich te houden.

In de achterwand 24 bevindt zich een luchtinlaatopening 27. Een ventilator 30 is ter hoogte van de luchtinlaatopening 27 in de nevelkast 20 opgesteld en dient om tijdens bedrijf van de nevelmodule 100 door de ultrasone vernevelaar 10 gegenereerde koude waternevel via het rooster 26 van de voorwand 22 uit de nevelkast 20 te blazen. Tijdens bedrijf is de nevelmodule 100 effectief in het afgeven van koude waternevel omdat de ultrasone vernevelaar 10 zich op een positie vlak achter het rooster 26 bevindt en er geen gebruik hoeft te worden gemaakt van slangen, pijpen of dergelijke om de koude waternevel naar een gewenst gebied uit te laten.

De achterwand 24 is aan de achterzijde voorzien van een houder 35 die dient voor het herbergen van componenten (niet getoond) van de elektronische besturing van de nevelmodule 100. De elektronische besturing van de

BE2019/5309 nevelmodule 100 werkt onder meer met een waterniveausensor 36 voor het op peil houden van het waterniveau in de nevelkast 20 en een temperatuursensor 37 voor het op peil houden van de temperatuur van het water in de nevelkast 20. Watertoevoer aan en waterafvoer uit de nevelkast 20 worden geregeld op basis van gegevens ten aanzien van het waterniveau en de temperatuur. Ten behoeve van de genoemde watertoevoer en waterafvoer is de achterwand 24 aan de achterzijde voorzien van aansluitstukken 38, en aan de voorzijde van een opening 39 die de uitwisseling van water tussen het inwendige en het uitwendige van de nevelkast 20 mogelijk maakt, via de aansluitstukken 38 waarop waterleidingen (niet getoond) aangesloten kunnen worden.

Waar met water, in het bijzonder waternevel, gewerkt wordt, is het risico op besmetting van het water met de legionellabacterie aanwezig. Om dit risico uit te bannen is de nevelmodule 100 voorzien van een anti-legionellasysteem 40. In het getoonde voorbeeld omvat dit systeem 40 een lamp 41 voor het afgeven van ultraviolette straling, bijvoorbeeld ultraviolette straling van het type UV-B. De lamp 41 is op een strategische plaats in de nevelmodule 100 gepositioneerd, namelijk op een hoge plaats in de nevelmodule 100, tegen de bovenwand 25 aan, zodat verzekerd kan worden dat tijdens bedrijf van de nevelmodule 100 alle waternevel aan een anti-legionellabehandeling onderworpen wordt. Niet alleen van de waternevel die de nevelmodule 100 verlaat is het gegarandeerd dat deze vrij van legionellabesmetting is, ook eventueel (spat)water dat de nevelkast 20 binnenkomt via het rooster 26 van de voorwand 22 ondervindt direct de invloed van de lamp 41. Het is gunstig wanneer de nevelmodule 100 voorzien is van een regeling die waarborgt dat de nevelmodule 100 niet in werking kan worden gesteld wanneer het anti-legionellasysteem 40 niet blijkt te functioneren, hetgeen bijvoorbeeld het geval kan zijn wanneer de lamp 41 defect is.

Ten behoeve van de montage van de nevelmodule 100 in bijvoorbeeld een wand van een stoomcabine is het praktisch wanneer bij de nevelmodule 100 een montagedoos 101 zoals getoond in figuur 9 toegepast wordt. Deze montagedoos 101 kan eenvoudig van vorm zijn en bijvoorbeeld uit een

BE2019/5309 aantal roestvaste platen bestaan. In het getoonde voorbeeld heeft de nevelmodule 100 een aansluitblok 45 dat zich onderaan en achteraan de nevelmodule 100 bevindt, op enige afstand van de aansluitstukken 38. Het is praktisch wanneer het ontwerp van de montagedoos 101 er op afgestemd is om aan de achterkant dit aansluitblok 45 bereikbaar te laten zijn, en om aan de voorkant het rooster 26 van de voorwand 22 vrij te laten. In figuur 9 is geïllustreerd hoe de nevelmodule 100 in de montagedoos 101 geschoven kan worden. In een eindpositie van de nevelmodule 100 in de montagedoos 101 ligt het rooster 26 van de voorwand 22 tegen een voorrand 102 van de montagedoos 101 aan.

Het aanbrengen van de nevelmodule 100 in bijvoorbeeld de wand van een stoomcabine kan gedaan worden door eerst de montagedoos 101 in de wand te plaatsen, en vervolgens de nevelmodule 100 erin te schuiven en de benodigde aansluitingen te maken. In deze opzet is het gemakkelijk de nevelmodule 100 uit te nemen, bijvoorbeeld ten behoeve van onderhoud of om deze te verwisselen. Het ontwerp van de stoomcabine hoeft niet of nauwelijks aangepast te worden aangezien het in feite voldoende is wanneer er ruimte voor het plaatsen van de montagedoos 101 is.

Onder verwijzing naar figuur 10 zal hiernavolgend de werking van de nevelmodule 100 toegelicht worden. Er wordt hierbij vanuit gegaan dat de nevelmodule 100 op water en elektriciteit aangesloten is, en ook dat de nevelruimte in voldoende mate met water gevuld is om een correct functioneren van de ultrasone vernevelaar 10 mogelijk te maken. In figuur 10 is de waterspiegel van het in de nevelruimte aanwezig water aangeduid met verwijzingscijfer 14.

Wanneer de nevelmodule 100 geactiveerd wordt, dan wordt de ultrasone vernevelaar 10 in werking gesteld om waternevel te genereren en wordt de ventilator 30 in werking gesteld om de waternevel uit de nevelruimte te blazen. Deze waternevel komt boven de waterspiegel 14 terecht, hetgeen in figuur 10 schematisch aangeduid is door middel van een verticaal gerichte pijl, waarbij de waternevel zelf als een verzameling gekromde lijnen voorgesteld is. Op de genoemde plaats boven de waterspiegel 14 is de waternevel in het bereik van de lamp 41 van het anti-legionellasysteem 40. Verder komt op die plaats de

BE2019/5309 waternevel onder invloed van de ventilator 30, waardoor een uitgaande stroming verkregen wordt, die van de nevelruimte door het rooster 26 van de voorwand 22 heen gericht is. Deze stroming is in figuur 10 schematisch aangeduid door middel van een horizontale pijl aan de linkerkant van de figuur, terwijl een toevoer van lucht ten behoeve van het opwekken van de stroming schematisch aangeduid is door middel van een horizontale pijl die aan de rechterkant van de figuur ter hoogte van de weergave van de ventilator 30 te zien is.

Water dat aan de nevelruimte toegevoerd wordt kan leidingwater zijn dat rechtstreeks aan het leidingwaterstelsel onttrokken wordt. Het kan echter ook zo zijn dat een geschikte koeler toegepast wordt om de temperatuur van het leidingwater te verlagen voordat dit naar de nevelruimte ingelaten wordt. De temperatuur van leidingwater kan bijvoorbeeld in een bereik van 5°C tot 8°C liggen, terwijl met een koeler een temperatuur in een bereik van 1°C tot 2°C gerealiseerd kan worden. In ieder geval heeft tijdens bedrijf van de nevelmodule 100 de temperatuursensor 37 een functie om te voorkomen dat de temperatuur van het water boven een bepaalde maximumwaarde kan oplopen, hetgeen anders onder invloed van de werking van de ultrasone vernevelaar 10 plaats zou kunnen vinden aangezien daarbij warmte vrijkomt. Een maximumtemperatuur kan bijvoorbeeld 10°C zijn. Wanneer blijkt dat de temperatuur van het water in de nevelruimte te hoog is, dan brengt dat een toevoer van water naar de nevelruimte teweeg, en eventueel ook een afvoer van water. De watertoevoer en de waterafvoer zijn in figuur 10 schematisch aangeduid door middel van twee horizontale pijlen die aan de rechterkant van de figuur ter hoogte van de weergave van de ultrasone vernevelaar 10 te zien zijn. De toevoer van water en de afvoer van water zijn verder geregeld onder toepassing van de waterniveausensor 36. Wanneer het water in de nevelruimte lager komt te staan dan een bepaald minimum, dan brengt dat een toevoer van water naar de nevelruimte teweeg. Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat met op zich bekende middelen een regelcircuit voorzien kan zijn waarin de waterniveausensor 36 en de temperatuursensor 37 opgenomen zijn, welk regelcircuit ingericht is om in ieder geval de hierboven aangeduide regelstappen te realiseren.

BE2019/5309

Wanneer de nevelmodule 100 in werking gebracht wordt, dan is het resultaat dat koude waternevel gegenereerd wordt en uit het rooster 26 van de voorwand 22 stroomt. Zoals eerder aangegeven is, is de nevelmodule 100 ingericht om een stoomcabine toegepast te worden, en zijn tevens andere toepassingen van de nevelmodule 100 denkbaar. In het kader van een stoomcabine is de nevelmodule 100 bij uitstek geschikt om bij te dragen aan een zichtbaar stoomeffect. Een stoomcabine heeft een stoomruimte waaraan tijdens bedrijf stoom toegevoerd wordt. Op momenten dat er tevens koude waternevel aan de stoomruimte toegevoerd wordt, zodanig, dat de koude waternevel de stoom doordringen kan, ontstaan spectaculaire wolken die door de gebruiker(s) van de stoomcabine als stoomwolken ervaren zullen worden. De gebruiker(s) ziet/zien dit dan als een bevestiging dat de stoomcabine goed functioneert. In het kader van een stoomcabine is het een mogelijkheid dat de nevelmodule 100 tijdens het stoomproces continu bedreven wordt, maar dat is niet noodzakelijk. Er kunnen bijvoorbeeld ook voorzieningen getroffen zijn die er op gericht zijn dat de nevelmodule 100 handmatig voor een korte tijd geactiveerd kan worden, om een stoot koude waternevel te geven, voor een tijdelijk zichtbaar stoomeffect. Ook is het mogelijk om een regeling te hebben die er op gericht is de nevelmodule 100 automatisch gedurende een bepaalde tijd actief te laten zijn en vervolgens uit te schakelen.

Uit het voorgaande volgt dat door een stoomcabine uit te rusten met ten minste één nevelmodule 100, in de stoomcabine een ultrastoomsysteem gerealiseerd wordt, dat wil zeggen, een systeem dat toegepast kan worden om naar wens het genoemde zichtbare stoomeffect in de stoomcabine te creëren. Gezien het feit dat warmte stijgt en kou daalt, is het voor het realiseren van de beoogde doordringing van de stoom met koude waternevel gunstig wanneer de uitlaat van koude waternevel zich op een hoger niveau in de stoomcabine bevindt dan de uitlaat van stoom.

Een andere mogelijke toepassing van de nevelmodule 100 is een toepassing in een afkoelcabine. Dit kan een goed en energiezuinig alternatief zijn

BE2019/5309 voor bijvoorbeeld een koud dompelbad of een afkoelcabine die een conventioneel koelsysteem omvat. De nevelmodule 100 is onder toepassing van de montagedoos 101 gemakkelijk in te bouwen. De veiligheid kan altijd gewaarborgd worden door toepassing van het anti-legionellasysteem 40.

Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de omvang van de uitvinding niet beperkt is tot de in het voorgaande besproken voorbeelden, maar dat diverse variaties en modificaties daarvan mogelijk zijn zonder af te wijken van de omvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies.

Voor de volledigheid wordt opgemerkt, dat waar het in deze tekst gaat over warm en koud, over hoge en lage temperaturen, dit opgevat dient te worden als zijnde gerelateerd aan de kou- en warmtebeleving van mensen.

Samenvattend wordt volgens de uitvinding in een werkwijze voorzien voor het realiseren van een zichtbare stoomwolk in een stoomruimte waarin één of meer personen plaats kunnen nemen, waarbij stoom gegenereerd wordt en aan de stoomruimte toegevoerd wordt, waarbij tevens koude waternevel gegenereerd wordt en aan de stoomruimte toegevoerd wordt op een positie in de stoomruimte om met de stoom in aanraking te komen, en waarbij ten behoeve van het genereren van de koude waternevel een ultrasone vernevelaar 10 toegepast wordt. De werkwijze kan bijvoorbeeld toepassing vinden in een stoomcabine, namelijk door een stoomcabine uit te rusten met een ultrastoomsysteem dat een nevelinrichting heeft die ingericht is om koude waternevel te genereren en die een uitlaat heeft om de koude waternevel naar de stoomruimte van de stoomcabine uit te laten op een positie in de stoomruimte om de koude waternevel met in de stoomcabine aanwezige stoom in aanraking te laten komen. Voor de genoemde nevelinrichting zijn tevens andere toepassingen denkbaar, bijvoorbeeld een toepassing in een afkoelcabine.

Claims

1. Werkwijze voor het realiseren van een zichtbare stoomwolk in een stoomruimte die ingericht is om ruimte te bieden aan één of meer personen, waarbij stoom gegenereerd wordt en aan de stoomruimte toegevoerd wordt, waarbij tevens koude waternevel gegenereerd wordt en aan de stoomruimte toegevoerd wordt op een positie in de stoomruimte om met de stoom in aanraking te komen, en waarbij ten behoeve van het genereren van de koude waternevel een ultrasone vernevelaar (10) toegepast wordt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de koude waternevel op een hoger niveau dan de stoom aan de stoomruimte toegevoerd wordt.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij de koude waternevel in een afgepaste hoeveelheid aan de stoomruimte toegevoerd wordt.

4. Werkwijze volgens een van conclusies 1-3, waarbij al dan niet gekoeld leidingwater aan de ultrasone vernevelaar (10) toegevoerd wordt.

5. Werkwijze volgens een van conclusies 1-4, waarbij ten behoeve van het toevoeren van de koude waternevel aan de stoomruimte de koude waternevel geforceerd de stoomruimte in geblazen wordt.

6. Werkwijze volgens een van conclusies 1-5, waarbij gegenereerde waternevel in het bereik gebracht wordt van een anti-legionellasysteem (40) alvorens aan de stoomruimte toegevoerd te worden.

7. Stoomcabine met een stoomruimte die ingericht is om ruimte te bieden aan één of meer personen, omvattende een stoomgenerator die ingericht is om stoom te genereren en die een uitlaat heeft om de stoom naar de stoomruimte uit te laten, en een ultrastoomsysteem dat ingericht is om een zichtbare

BE2019/5309 stoomwolk in de stoomruimte te realiseren, welk ultrastoomsysteem een nevelinrichting met een ultrasone vernevelaar (10) heeft die ingericht is om koude waternevel te genereren, welke nevelinrichting een uitlaat heeft om de koude waternevel naar de stoomruimte uit te laten op een positie in de stoomruimte om de koude waternevel met de stoom in aanraking te laten komen.

8. Stoomcabine volgens conclusie 7, waarbij de uitlaat van de nevelinrichting zich ten opzichte van de stoomruimte op een hoger niveau bevindt dan de uitlaat van de stoomgenerator.

9. Stoomcabine volgens conclusie 7 of 8, waarbij de nevelinrichting voorts een inlaat heeft om al dan niet gekoeld leidingwater in de nevelinrichting in te laten, en waarbij een besturing van watertoevoer aan de nevelinrichting voorzien is die er op gericht is om bij activering van het ultrastoomsysteem een afgepaste hoeveelheid leidingwater aan de nevelinrichting toe te voeren.

10. Stoomcabine volgens conclusie 9, waarbij het ultrastoomsysteem een koeler omvat die ingericht en opgesteld is om stroomopwaarts van de inlaat van de nevelinrichting het leidingwater te koelen.

11. Stoomcabine volgens een van conclusies 7-10, waarbij het ultrastoomsysteem een ventilator (30) omvat die ingericht en opgesteld is om ten behoeve van het toevoeren van de koude waternevel aan de stoomruimte geforceerd de koude waternevel de stoomruimte in te blazen.

12. Stoomcabine volgens een van conclusies 7-11, waarbij het ultrastoomsysteem een anti-legionellasysteem (40) omvat dat ingericht en opgesteld is om waternevel voorafgaand aan het naar de stoomruimte uitlaten ervan aan een anti-legionellabehandeling te onderwerpen.

BE2019/5309

13. Stoomcabine volgens een van conclusies 7-12, omvattende een module (100) die in een wand van de stoomcabine ingebouwd is, die de nevelinrichting herbergt, en die van een rooster (26) voorzien is dat geconfigureerd is om door de nevelinrichting gegenereerde koude waternevel uit de module (100) te laten.

14. Afkoelcabine met een afkoelruimte die ingericht is om ruimte te bieden aan één of meer personen, omvattende een afkoelsysteem met een nevelinrichting die een ultrasone vernevelaar (10) heeft, die ingericht is om koude waternevel te genereren, en die een uitlaat heeft om de koude waternevel naar de afkoelruimte uit te laten.

15. Afkoelcabine volgens conclusie 14, waarbij de nevelinrichting voorts een inlaat heeft om al dan niet gekoeld leidingwater in de nevelinrichting in te laten.

16. Afkoelcabine volgens conclusie 15, waarbij het afkoelsysteem een koeler omvat die ingericht en opgesteld is om stroomopwaarts van de inlaat van de nevelinrichting het leidingwater te koelen.

17. Afkoelcabine volgens een van conclusies 14-16, waarbij het afkoelsysteem een ventilator (30) omvat die ingericht en opgesteld is om ten behoeve van het toevoeren van de koude waternevel aan de afkoelruimte geforceerd de koude waternevel de afkoelruimte in te blazen.

18. Afkoelcabine volgens een van conclusies 14-17, waarbij het afkoelsysteem een anti-legionellasysteem (40) omvat dat ingericht en opgesteld is om waternevel voorafgaand aan het naar de afkoelruimte uitlaten ervan aan een antilegionellabehandeling te onderwerpen.

BE2019/5309

19. Afkoelcabine volgens een van conclusies 14-18, omvattende een module (100) die in een wand van de afkoelcabine ingebouwd is, die de nevelinrichting herbergt, en die van een rooster (26) voorzien is dat geconfigureerd is om door de nevelinrichting gegenereerde koude waternevel uit de module (100) te laten.

20. Module (100) die geconfigureerd is voor het genereren van koude waternevel en het uitlaten van koude waternevel naar een ruimte, omvattende een nevelkast (20) waarin zich een nevelruimte bevindt, een ultrasone vernevelaar (10) die in de nevelruimte opgesteld is, een waterinlaat (38, 39) die van buiten de nevelkast toegang geeft tot de nevelruimte, en een rooster (26) dat zich in een wand (22) van de nevelkast (20) bevindt.

21. Module (100) volgens conclusie 20, omvattende een ventilator (30) die zich in de nevelruimte bevindt.

22. Module (100) volgens conclusie 20 of 21, omvattende een lamp (41) die zich in de nevelruimte bevindt en die ingericht is om ultraviolette straling uit te zenden.

23. Samenstel van een module (100) volgens een van conclusies 20-22 en een montagedoos (101) die de module (100) grotendeels omsluit.