BE1026097A1 - Richtlichtpatronen voor gebruik met barcodelezer en inrichtingssystemen en werkwijzen daarmee geassocieerd - Google Patents

Richtlichtpatronen voor gebruik met barcodelezer en inrichtingssystemen en werkwijzen daarmee geassocieerd Download PDF

Info

Publication number
BE1026097A1
BE1026097A1 BE20195169A BE201905169A BE1026097A1 BE 1026097 A1 BE1026097 A1 BE 1026097A1 BE 20195169 A BE20195169 A BE 20195169A BE 201905169 A BE201905169 A BE 201905169A BE 1026097 A1 BE1026097 A1 BE 1026097A1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
working distance
assembly
light pattern
fov
directional
Prior art date
Application number
BE20195169A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1026097B1 (nl
BE1026097A9 (nl
Inventor
Chinh Tan
Caihua Chen
Mark Drzymala
Carl D Wittenberg
Edward Barkan
Original Assignee
Symbol Technologies Llc
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Symbol Technologies Llc filed Critical Symbol Technologies Llc
Publication of BE1026097A1 publication Critical patent/BE1026097A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1026097A9 publication Critical patent/BE1026097A9/nl
Publication of BE1026097B1 publication Critical patent/BE1026097B1/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G02OPTICS
    • G02BOPTICAL ELEMENTS, SYSTEMS OR APPARATUS
    • G02B26/00Optical devices or arrangements for the control of light using movable or deformable optical elements
    • G02B26/08Optical devices or arrangements for the control of light using movable or deformable optical elements for controlling the direction of light
    • G02B26/10Scanning systems
    • GPHYSICS
    • G06COMPUTING; CALCULATING OR COUNTING
    • G06KGRAPHICAL DATA READING; PRESENTATION OF DATA; RECORD CARRIERS; HANDLING RECORD CARRIERS
    • G06K7/00Methods or arrangements for sensing record carriers, e.g. for reading patterns
    • G06K7/10Methods or arrangements for sensing record carriers, e.g. for reading patterns by electromagnetic radiation, e.g. optical sensing; by corpuscular radiation
    • G06K7/10544Methods or arrangements for sensing record carriers, e.g. for reading patterns by electromagnetic radiation, e.g. optical sensing; by corpuscular radiation by scanning of the records by radiation in the optical part of the electromagnetic spectrum
    • G06K7/10712Fixed beam scanning
    • G06K7/10722Photodetector array or CCD scanning
    • GPHYSICS
    • G06COMPUTING; CALCULATING OR COUNTING
    • G06KGRAPHICAL DATA READING; PRESENTATION OF DATA; RECORD CARRIERS; HANDLING RECORD CARRIERS
    • G06K7/00Methods or arrangements for sensing record carriers, e.g. for reading patterns
    • G06K7/10Methods or arrangements for sensing record carriers, e.g. for reading patterns by electromagnetic radiation, e.g. optical sensing; by corpuscular radiation
    • G06K7/10544Methods or arrangements for sensing record carriers, e.g. for reading patterns by electromagnetic radiation, e.g. optical sensing; by corpuscular radiation by scanning of the records by radiation in the optical part of the electromagnetic spectrum
    • G06K7/10792Special measures in relation to the object to be scanned
    • G06K7/10801Multidistance reading
    • GPHYSICS
    • G06COMPUTING; CALCULATING OR COUNTING
    • G06KGRAPHICAL DATA READING; PRESENTATION OF DATA; RECORD CARRIERS; HANDLING RECORD CARRIERS
    • G06K7/00Methods or arrangements for sensing record carriers, e.g. for reading patterns
    • G06K7/10Methods or arrangements for sensing record carriers, e.g. for reading patterns by electromagnetic radiation, e.g. optical sensing; by corpuscular radiation
    • G06K7/10544Methods or arrangements for sensing record carriers, e.g. for reading patterns by electromagnetic radiation, e.g. optical sensing; by corpuscular radiation by scanning of the records by radiation in the optical part of the electromagnetic spectrum
    • G06K7/10821Methods or arrangements for sensing record carriers, e.g. for reading patterns by electromagnetic radiation, e.g. optical sensing; by corpuscular radiation by scanning of the records by radiation in the optical part of the electromagnetic spectrum further details of bar or optical code scanning devices
    • G06K7/10881Methods or arrangements for sensing record carriers, e.g. for reading patterns by electromagnetic radiation, e.g. optical sensing; by corpuscular radiation by scanning of the records by radiation in the optical part of the electromagnetic spectrum further details of bar or optical code scanning devices constructional details of hand-held scanners
    • GPHYSICS
    • G02OPTICS
    • G02BOPTICAL ELEMENTS, SYSTEMS OR APPARATUS
    • G02B27/00Optical systems or apparatus not provided for by any of the groups G02B1/00 - G02B26/00, G02B30/00
    • G02B27/18Optical systems or apparatus not provided for by any of the groups G02B1/00 - G02B26/00, G02B30/00 for optical projection, e.g. combination of mirror and condenser and objective
    • G02B27/20Optical systems or apparatus not provided for by any of the groups G02B1/00 - G02B26/00, G02B30/00 for optical projection, e.g. combination of mirror and condenser and objective for imaging minute objects, e.g. light-pointer
    • GPHYSICS
    • G06COMPUTING; CALCULATING OR COUNTING
    • G06KGRAPHICAL DATA READING; PRESENTATION OF DATA; RECORD CARRIERS; HANDLING RECORD CARRIERS
    • G06K7/00Methods or arrangements for sensing record carriers, e.g. for reading patterns
    • G06K7/10Methods or arrangements for sensing record carriers, e.g. for reading patterns by electromagnetic radiation, e.g. optical sensing; by corpuscular radiation
    • G06K2007/10524Hand-held scanners
    • GPHYSICS
    • G06COMPUTING; CALCULATING OR COUNTING
    • G06KGRAPHICAL DATA READING; PRESENTATION OF DATA; RECORD CARRIERS; HANDLING RECORD CARRIERS
    • G06K2207/00Other aspects
    • G06K2207/1011Aiming

Abstract

In een uitvoering, is de huidige uitvinding een beeldvormend apparaat omvattende: een eerste beeldvormend samenstel dat een eerste FOV heeft; een tweede beeldvormend samenstel dat een tweede FOV heeft; en een richtsamenstel ingesteld om een richtlichtpatroon uit te zenden, het eerste gedeeldte ingericht om te correleren met het eerste FOV, het tweede gedeelte ingericht om te correleren met het tweede FOV, waarbij het richtlichtpatroon in ingericht zodat een gecombineerd vermogen van elk deel van het richtlichtpatroon omvat door een 7 mrad kegel, zoals gemeten is van het richtsamenstel, minder of gelijk aan 1 mW is, en het toetale gecombineerde vermogen van het volledige lichtpatroon groten dan 1 mW is.

Description

Titel: Richtlichtpatronen voor gebruik met barcodelezers en inrichtingssystemen en werkwijzen daarmee geassocieerd
Gebied van de uitvinding
Minstens enkele uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding hebben algemeen betrekking tot inrichtingen, systemen, en werkwijzen geassocieerd met optische gegevens opname, en meer specifiek tot inrichtingen, systemen, en werkwijzen voor het verschaffen van richtlichtpatronen gebruikt met barcodelezers.
Achtergrond
Het is algemeen erkend dat wanneer men beeldvormende apparatuur gebruikt, de kennis van het benaderend gezichtsveld (FOV) van de apparatuur essentieel kan zijn voor de bestuurder, vooral wanneer het afgebeelde onderwerp niet geplaatst is in een statische locatie. Fotografische apparatuur zoals digitale camera’s pakken dit probleem aan door het verschaffen van de gebruiker met een zoeker, het verschaffen van iemand met een mogelijkheid om te visualiseren waar een digitale camera “naar kijkt”. Met andere apparaten, echter, waar een zoeker ontbreekt, wordt het schatten van het benaderende FOV moeilijker. Barcodelezers, bijvoorbeeld, moeten steunen op verschillende richtsamensteilen die een richtlicht afbeelden op het werkende onderwerp. Hoewel dit in zekere mate nuttig is, kan de nauwkeurigheid van deze richtende systemen gereduceerd zijn, vooral wanneer de barcodelezer werkbaar zijn over een groot bereik van werkafstanden. Additioneel kan de complexiteit verhogen wanneer de barcodelezers een veelheid beeldvormende sensoren implementeren die beeldgegevens vastleggen over meerdere gezichtsvelden.
Daarom blijft er een vraag bestaan naar verbeterde inrichtingen, systemen, en werkwijzen die gericht zijn op het verschaffen van
BE2019/5169 richtpatronen die nuttig zijn in beeldvormende apparaten zoals, bijvoorbeeld, barcodelezers.
Samenvatting
Volgens een aspect van de uitvinding is er een beeldvormend apparaat verschaft, omvattende een eerste beeldvormend samenstel dat een eerste gezichtsveld (FOV) heeft, het eerste beeldvormende samenstel ingesteld voor het vastleggen van beeldgegevens over een eerste werkafstandsbereik, een tweede beeldvormend samenstel dat een tweede FOV heeft, het tweede beeldvormende samenstel ingesteld voor het vastleggen van beeldgegevens over een tweede werkafstandsbereik, het eerste werkafstandsbereik zich verder uitstrekkend dan het tweede werkafstandsbereik, een richtsamenstel ingesteld voor het uitzenden van een richtlichtpatroon, het richtlichtpatroon omvattende een eerst gedeelte en een tweede gedeelte, het eerste gedeelte ingesteld om een visuele indicatie te verschaffen van minstens één van benaderende grenzen van het eerste FOV en een centrale regio van het eerste FOV, het tweede gedeelte ingesteld voor het verschaffen van een visuele indicatie van benaderende grenzen van het tweede FOV.
Het richtlichtpatroon kan bijvoorbeeld geproduceerd worden door een laserlichtbron, en het richtlichtpatroon kan ingesteld worden zodat een gecombineerd vermogen van elk deel van het richtlichtpatroon omvat door een 7 mrad kegel, zoals gemeten van het richtsamenstel, minder of gelijk aan 1 mW kan zijn.
Het richtlichtpatroon kan worden geproduceerd door een lichtbundelvormer werkbaar om minstens een gedeelte van een gecollimeerde lichtbundel van richtlicht geproduceerd door de laserlichtbron te veranderen, waarbij de lichtbundelvormer werkbaar is om omvattende minstens één van splitsen, heroriënteren, verstrooien, dispergeren en verspreiden te veranderen.
BE2019/5169
De lichtbundelvormer kan bij voorkeur ingericht zijn om het eerste gedeelte te produceren door het veranderen van een gedeelte van de gecollimeerde lichtbundel van richtlicht geproduceerd door de laserlichtbron in minstens twee gecollimeerde lichtbundels gescheiden door α graden, en waarbij α tussen 0.2 graden en 0.6 graden is.
Het eerste werkafstandsbereik kan zich bij voorkeur uitstrekken tussen een eerste verre-werkafstand (FWD1) en een tweede verrewerkafstand (FWD2), de FWD 1 dichterbij het eerste beeldvormende samenstel zijnde dan de FWD2. Het tweede werkafstandsbereik kan zich bij voorkeur uitstrekken tussen een eerste nabije-werkafstand (NWD1) en een tweede nabije-werkafstand (NWD2), de NWD1 dichterbij het tweede beeldvormende samenstel zijnde dan de NWD2, de eerste werkafstand zich verder uitstrekkend dan het tweede werkafstandsbereik. Het tweede gedeelte kan een eerste subgedeelte en een tweede subgedeelte door een afstand gescheiden van het eerste subgedeelte omvatten, en het richtsamenstel kan dan ingesteld zijn zodat wanneer het richtlichtpatroon is afgebeeld op een werkblad geplaatst tussen de NWD2 en de FWD2, zowel het eerste subgedeelte als het tweede subgedeelte buiten het eerste FOV is.
Het eerste werkafstandsbereik kan zich bij voorkeur uitstrekken tussen een eerste verre-werkafstand (FWD 1) en een tweede verrewerkafstand (FWD2), de FWD 1 dichterbij het eerste beeldvormende samenstel zijnde dan de FWD2. Het tweede werkafstandsbereik kan zich bij voorkeur uitrekken tussen een eerste nabije-werkafstand (NWD1) en een tweede nabije-werkafstand (NWD2), de NWD1 dichterbij zijnde aan het tweede beeldvormende samenstel dan de NWD2, de eerste werkafstand zich verder uitstrekkend dan het tweede werkafstandsbereik. Het richtsamenstel kan dan gunstig ingericht zijn zodat wanneer het richtlichtpatroon afgebeeld is op een werkvlak geplaatst aan de NWD2, het tweede gedeelte een tweede lichtintensiteit heeft van 5 voet-candela (ft-c) tot
BE2019/5169 ft-c en het eerste gedeelte een eerste lichtintensiteit heeft dat groter is dan de tweede lichtintensiteit.
De eerste lichtintensiteit kan op voordelige wijze 700 ft-c tot 1500 ft-c zijn.
Het beeldvormende apparaat kan werkbaar zijn in een omgeving die een vooraf vastgelegde omgevingslichtintensiteit heeft. Het eerste werkafstandsbereik kan zich bij voorkeur uitstrekken tussen een eerste verre-werkafstand (FWD1) en een tweede verre-werkafstand (FWD2), de FWD1 dichterbij het eerste beeldvormende samenstel dan de FWD2 zijnde. Het tweede werkafstandsbereik kan zich uitstrekken tussen een eerste nabije-werkafstand (NWD1) en een tweede nabije-werkafstand (NWD2), de NWD1 dichterbij het tweede beeldvormende samenstel zijnde dan de NWD2, de eerste werkafstand zich verder uitstrekkend dan het tweede werkafstandsbereik. Het richtsamenstel kan dan gunstig ingesteld zijn zodat wanneer het richtlichtpatroon is afgebeeld op een werkvlak geplaatst bij de NWD2, het tweede gedeelte een tweede lichtintensiteit heeft dat tussen een vijfde en een vijftiende van de vooraf bepaalde omgevingslichtintensiteit is.
Een beeldvormend apparaat kan op voordelige wijze een eerste beeldvormend samenstel omvatten dat een eerste gezichtsveld (FOV) heeft, het eerste beeldvormende samenstel ingericht om beeldgegevens op te nemen over een eerste werkafstandsbereik zich uitstrekkend tussen een eerste verre-werkafstand (FWD1) en een tweede verre-werkafstand (FWD2), de FWD1 dichterbij het eerste beeldvormende samenstel zijnde dan de FWD2, een tweede beeldvormend samenstel dat een tweede FOV heeft, het tweede beeldvormende samenstel ingericht om beeldgegevens op te nemen over een tweede werkafstandsbereik zich uitstrekkend tussen een eerste nabije-werkafstand (NWD1) en een tweede nabije-werkafstand (NWD2), de NWD 1 dichterbij het tweede beeldvormende samenstel zijnde dan de NWD2, de eerste werkafstand zich verder uitstrekkend dan het tweede
BE2019/5169 werkafstandsbereik, en een richtsamenstel ingericht voor het uitzenden van een richtlichtpatroon, het richtlichtpatroon omvattende een eerste gedeelte en een tweede gedeelte, het tweede gedeelte dat een eerste subgedeelte en een tweede subgedeelte door een afstand gescheiden van het eerste subgedeelte heeft. Het richtsamenstel kan ingericht zijn zodat wanneer het richtlichtpatroon is afgebeeld op een werkvlak geplaatst tussen de NWD2 en de FWD2, elk van het eerste subgedeelte en het tweede subgedeelte buiten het eerste FOV is.
Het richtlichtpatroon kan bijvoorbeeld geproduceerd zijn door een laserlichtbron, en het richtlichtpatroon mag bij voorkeur ingericht zijn zodat een gecombineerd vermogen van elk deel van het richtlichtpatroon omvat door een 7 mrad kegel, zoals gemeten vanaf het richtsamenstel, minder of gelijk aan 1 mW kan zijn.
Een gecombineerd vermogen van het eerste deel kan op voordelige wijze groter zijn dan ImW.
Het richtlichtpatroon kan geproduceerd worden door een lichtbundelvormer werkbaar om minstens een gedeelte van een gecollimeerde lichtbundel van richtlicht geproduceerd door de laserlichtbron te veranderen, de lichtbundelvormer is werkbaar om omvattende minstens één van splitsen, heroriënteren, verstrooien, dispergeren en verspreiden, te veranderen.
De lichtbundelvormer kan ingericht zijn om het eerste gedeelte te produceren door het veranderen van een gedeelte van de gecollimeerde lichtbundel van richtlicht geproduceerd door de laserlichtbron in minstens twee gecollimeerde lichtbundels gescheiden door α graden, en waarbij α tussen 0.2 graden en 0.6 graden is.
Het richtsamenstel mag voorts zijn ingericht zodat wanneer het richtlichtpatroon afgebeeld is op een werkvlak geplaatst bij de NWD2, het tweede gedeelte een tweede lichtintensiteit heeft van 5 voet-candela (ft-c) tot
BE2019/5169 ft-c en het eerste gedeelte een eerste lichtintensiteit heeft dat groter is dan de tweede lichtintensiteit.
De eerste lichtintensiteit kan bij voorkeur 700 ft-c tot 1500 ft-c zijn.
Een beeldvormend apparaat kan op voordelige wijze een eerste beeldvormend samenstel hebben dat een eerste gezichtsveld (FOV), het eerste beeldvormende samenstel ingericht om beeldgegevens op te nemen over een eerste werkafstandsbereik zich uitstrekkend tussen een eerste verre-werkafstand (FWD1) en een tweede verre-werkafstand (FWD2), de FWD1 dichterbij het eerste beeldvormende samenstel zijnde dan de FWD2, een tweede beeldvormend samenstel dat een tweede FOV heeft, het tweede beeldvormende samenstel ingericht om beeldgegevens vast te leggen over een tweede werkafstandsbereik zich uitstrekkend tussen een eerste nabijewerkafstand (NWD1) en een tweede nabije-werkafstand (NWD2), de NWD1 dichterbij het tweede beeldvormende samenstel zijnde dan de NWD2, de eerste werkafstand zich verder uitstrekkend dan het tweede werkafstandsbereik, en een richtsamenstel ingericht voor het uitzenden van een richtlichtpatroon, het richtlichtpatroon omvattende een eerste gedeelte en een tweede gedeelte. Het richtsamenstel kan ingericht zijn zodat wanneer het richtlichtpatroon is afgebeeld op een werkvlak geplaatst bij de NWD2, het tweede gedeelte een tweede lichtintensiteit heeft van 5 voetcandela (ft-c) tot 10 ft-c en het eerste gedeelte een eerste lichtintensiteit heeft die groter is dan de tweede lichtintensiteit.
De eerste lichtintensiteit kan 700 ft-c tot 1500 ft-c zijn.
Het richtsamenstel kan verder ingericht zijn zodat wanneer het richtlichtpatroon afgebeeld is op een werkvlak geplaatst bij de FWD2, het tweede gedeelte een derde lichtintensiteit heeft van 0.05 tot 0.1 ft-c.
Het richtlichtpatroon kan bijvoorbeeld geproduceerd worden door een laserlichtbron, en het richtlichtpatroon kan ingericht zijn zodat een gecombineerd vermogen van elk deel van het richtlichtpatroon omvat in een
BE2019/5169 mrad kegel, zoals gemeten vanaf het richtsamenstel, minder of gelijk aan mW is.
Een totaal gecombineerd vermogen van het eerste gedeelte kan bij voorkeur groter zijn dan 1 mW.
Het richtlichtpatroon kan geproduceerd worden door een lichtbundelvormer werkbaar om minstens een gedeelte van een gecollimeerde lichtbundel van richtlicht geproduceerd door de laserlichtbron te veranderen, de lichtbundelvormer is werkbaar om omvattende minstens één van splitsen, heroriënteren, verstrooien, dispergeren en verspreiden, te veranderen.
Een beeldvormend apparaat voor gebruik in een omgeving die een vooraf bepaalde omgevingshchtintensiteit heeft, kan bij voorkeur een eerste beeldvormend samenstel omvatten dat een eerste gezichtsveld (FOV) heeft, het eerste beeldvormende samenstel ingericht om beeldgegevens op te nemen over een eerste werkafstandsbereik zich uitstrekkend tussen een eerste verre-werkafstand (FWD1) en een tweede verre-werkafstand (FWD2), de FWD1 dichterbij het eerste beeldvormende samenstel zijnde dan de FWD2, een tweede beeldvormend samenstel dat een tweede FOV heeft, het tweede beeldvormende samenstel ingericht om beeldgegevens op te nemen over een tweede werkafstandsbereik zich uitstrekkend tussen een eerste nabije-werkafstand (NWD1) en een tweede nabije-werkafstand (NWD2), de NWD1 dichterbij het tweede beeldvormende samenstel zijnde dan de NWD2, de eerste werkafstand zich verder uitstrekkend dan het tweede werkafstandsbereik, en een richtsamenstel ingericht om een richtlichtpatroon uit te zenden, het richtlichtpatroon omvattende een eerste gedeelte en een tweede gedeelte. Het richtsamenstel kan ingericht zijn zodat wanneer het richtlichtpatroon is afgebeeld op een werkvlak geplaatst bij de NWD2, het tweede gedeelte een tweede lichtintensiteit heeft die tussen één vijfde en één vijftiende van de vooraf bepaalde omgevingslichtintensiteit is.
BE2019/5169
Het richtlichtpatroon kan bijvoorbeeld geproduceerd worden door een laserlichtbron, en het richtlichtpatroon kan ingericht zijn zodat een gecombineerd vermogen van elk deel van het richtlichtpatroon omvat in een mrad kegel, zoals gemeten vanaf het richtsamenstel, minder of gelijk aan mW is.
Een totaal gecombineerd vermogen van het eerste gedeelte kan bij voorkeur groter zijn dan 1 mW.
Een beeldvormend apparaat kan op voordelige wijze een eerste beeldvormend samenstel dat een eerste gezichtsveld (FOV) heeft, omvatten, het eerste beeldvormende samenstel ingericht om beeldgegevens op te nemen over een eerste werkafstandsbereik, een tweede beeldvormend samenstel dat een tweede FOV heeft, het tweede beeldvormende samenstel ingericht om beeldgegevens op te nemen over een tweede werkafstandsbereik, het eerste werkafstandsbereik zich verder uitstrekkend dan het tweede werkafstandsbereik, en een richtsamenstel ingericht om een richtlichtpatroon uit te zenden, het richtlichtpatroon geproduceerd zijnde door een laserlichtbron, het richtlichtpatroon omvattende een eerste gedeelte een tweede gedeelte, het eerste gedeelte ingericht om te correleren met het eerste FOV, het tweede gedeelte ingericht om te correleren met het tweede FOV. Het richtlichtpatroon kan ingericht zijn zodat een gecombineerd vermogen van elk deel van het richtlichtpatroon omvat in een 7 mrad kegel, zoals gemeten vanaf het richtsamenstel, minder of gelijk aan 1 mW is.
Het richtlichtpatroon kan bijvoorbeeld worden geproduceerd door een lichtbundelvormer werkbaar om minstens een gedeelte van een gecollimeerde lichtbundel van richtlicht geproduceerd door de laserlichtbron te veranderen, de lichtbundelvormer werkbaar om omvattende minstens één van splitsen, heroriënteren, verstrooien, dispergeren en verspreiden, te veranderen.
BE2019/5169
De lichtbundelvormer kan ingericht zijn om het eerste gedeelte te produceren door het veranderen van een gedeelte van de gecollimeerde lichtbundel van richtlicht geproduceerd door de laserlichtbron in minstens twee gecollimeerde lichtbundels gescheiden door α graden, en waarbij α tussen 0.2 graden en 0.6 graden is.
Het beeldvormende apparaat kan werkbaar zijn in een omgeving dat een vooraf bepaalde omgevingslichtintensiteit heeft. Het eerste werkafstandsbereik kan zich uitstrekken tussen een eerste verrewerkafstand (FWD1) en een tweede verre-werkafstand (FWD2), de FWD1 dichterbij het eerste beeldvormende samenstel zijnde dan de FWD2, en het tweede werkafstandsbereik kan zich uitstrekken tussen een eerste nabijewerkafstand (NWD1) en een tweede nabije-werkafstand (NWD2), de NWD1 dichterbij het tweede beeldvormende samenstel zijnde dan de NWD2, de eerste werkafstand zich verder uitstrekkend dan het tweede werkafstandsbereik. Het richtsamenstel kan gunstig ingericht zijn zodat wanneer het richtlichtpatroon is afgebeeld op een werkvlak geplaatst bij de NWD2, het tweede gedeelte een tweede lichtintensiteit heeft dat tussen één vijfde en één vijftiende van het vooraf bepaalde omgevingslichtintensiteit is.
Een totaal gecombineerd vermogen van het richtlichtpatroon mag groter zijn dan 1 mW.
Het eerste FOV kan bijvoorbeeld een lineair FOV zijn, het tweede FOV kan een lineair FOV zijn, het richtlichtpatroon kan een lineair richtlichtpatroon zijn, en het eerste FOV, het tweede FOV en het richtlichtpatroon kunnen coplanair zijn.
Aldus, minstens enkele uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding zijn gericht op inrichtingen, systemen, en werkwijzen gericht naar het verschaffen van richtpatronen nuttig in beeldvormende apparatuur zoals, bijvoorbeeld, barcodelezers.
In een uitvoeringsvorm, is de onderhavige uitvinding een barcodelezer omvattend: een behuizing die een uitsparing definieert; een
BE2019/5169 eerste beeldvormend samenstel geplaatst in de uitsparing, het eerste beeldvormende samenstel dat een eerste lineair beeldvormende sensor en een eerste lenssamenstel heeft, het eerste beeldvormende samenstel dat een eerste lineair gezichtsveld heeft (FOV); een tweede beeldvormend samenstel geplaatst in de uitsparing, het tweede beeldvormende samenstel dat een tweede lineair beeldvormende sensor een tweede lenssamenstel heeft, het tweede beeldvormende samenstel dat een tweede lineair FOV heeft; en een richtsamenstel geplaatst in de uitsparing, het richtsamenstel dat een richtlichtbron en een richtlichtbundelvormer heeft, het richtsamenstel ingericht zijnde om een lineair richtlichtpatroon uit te zenden, waarbij het eerste lineaire FOV, het tweede lineaire FOV, en het lineair richtlichtpatroon coplanair zijn.
In een andere uitvoeringsvorm, is de onderhavige uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van een barcodelezer. De werkwijze omvat: verschaffen van een behuizing die een uitsparing heeft; plaatsen van een eerste beeldvormend samenstel in de uitsparing, het eerste beeldvormende samenstel dat een eerste lineaire beeldvormende sensor en een eerste lenssamenstel heeft, het eerste beeldvormende samenstel dat geplaatst is zodat het een eerste lineaire FOV heeft; plaatsen van een tweede beeldvormend samenstel in de uitsparing, het tweede beeldvormende samenstel dat een tweede lineaire beeldvormende sensor en een tweede lenssamenstel heeft, het tweede beeldvormende samenstel apart van het eerste beeldvormende samenstel zijnde, het tweede beeldvormende samenstel dat geplaatst is zodat het een tweede lineaire FOV heeft; en plaatsen van een richtsamenstel in de uitsparing, het richtsamenstel een richtlichtbron en een richtlichtbundelvormer hebbend, het richtsamenstel ingericht zijnde voor het uitzenden van een lineair richtlichtpatroon, waarbij het eerste lineaire FOV, het tweede lineaire FOV, en het lineair richtlichtpatroon zich uitstrekt over hetzelfde vlak.
BE2019/5169
In nog een andere uitvoeringsvorm, is de onderhavige uitvinding een werkwijze voor het installeren van een lenssamenstel dat een uitsteeksel heeft in een frame dat een groef heeft die zich uitstrekt door een uitsparingswand, de uitsparingswand definieert minstens een gedeelte van de uitsparing, het lenssamenstel dat een corresponderende beeldvormende sensor heeft die op een vaste positie geplaatst is relatief aan het frame. De werkwijze omvat: verschaffen van een frame die een uitsparing heeft die ingericht is voor het ontvangen van het lenssamenstel; plaatsen van het lenssamenstel in het frame zodat het uitsteeksel geplaatst is in de groef, het lenssamenstel vrij zwevend zijnde relatief ten opzichte van het frame; instellen van het lenssamenstel relatief ten opzichte van de beeldvormende sensor terwijl het lenssamenstel vrij zwevend is relatief ten opzichte van het frame; en bij het behalen van een aanpassingsdrempel, op een vaste plaats vastmaken van het lenssamenstel aan het frame.
In nog een andere uitvoering, is de huidige uitvinding een beeldvormend apparaat omvattende: een behuizing die een venster heeft; een frame dat geplaatst is in een behuizing, het frame met een uitsparing en een groef zich uitstrekkend door een uitsparingswand, de uitsparingswand definieert minstens een gedeelte van de uitsparing; een beeldvormende sensor op een vaste plaats geplaatst relatief ten opzichte van het frame; en een lenssamenstel dat een uitsteeksel heeft, het lenssamenstel dat geplaatst is in de uitsparing zodat het uitsteeksel is geplaatst in de groef, het lenssamenstel verder geplaatst zijnde tussen een beeldvormede sensor en het venster, waarbij het lenssamenstel op een vaste positie is vastgemaakt aan het frame enkel via een verharde kleefstof.
In nog een andere uitvoeringsvorm, is de onderhavige uitvinding een barcodelezer die omvat: een behuizing die een venster heeft; een frame geplaatst in de behuizing, het frame dat een uitsparing en een groef zich uitstrekkend door een uitsparingswand heeft, de uitsparingswand definieert minstens een gedeelte van de uitsparing; een beeldvormende sensor op een
BE2019/5169 vaste positie geplaatst relatief ten opzichte van het frame; en een lenssamenstel dat een uitsteeksel heeft dat geplaatst is in de groef, het lenssamenstel is verder geplaatst tussen de beeldvormende sensor en het venster, waarbij het lenssamenstel op een vaste positie is vastgemaakt aan het frame enkel via een verharde kleefstof.
In nog een andere uitvoeringsvorm, is de onderhavige uitvinding een frame voor gebruik in een beeldvormend apparaat dat een beeldvormende sensor heeft die op een vaste positie geplaatst is relatief ten opzichte van het frame en een venster. Het frame omvat een uitsparing; een groef die zicht uitstrekt door een uitsparingswand, de uitsparingswand definieert minstens een gedeelte van de uitsparing; en een lenssamenstel die een uitsteeksel heeft, het lenssamenstel geplaatst zijnde in de uitsparing zodat het uitsteeksel geplaatst is in de groef, waar het lenssamenstel op een vaste positie is vastgemaakt aan het frame enkel via een verharde kleefstof.
In nog een andere uitvoeringsvorm, is de onderhavige uitvinding een beeldvormend apparaat omvattend: een eerste beeldvormend samenstel dat eerste FOV heeft, het eerste beeldvormende samenstel ingericht voor het opnemen van beeldgegevens over een eerste werkafstandsbereik; een tweede beeldvormend samenstel dat een tweede FOV heeft, het tweede beeldvormende samenstel ingericht voor het opnemen van beeldgegevens over een tweede werkafstandsbereik, het eerste werkafstandsbereik zich verder uitreikend dan het tweede werkafstandsbereik; en een richtsamenstel ingericht om een richtlichtpatroon uit te zenden, het richtlichtpatroon omvattend een eerste gedeelte en een tweede gedeelte, het eerste gedeelte ingericht om een visuele indicatie te verschaffen van minstens één van benaderende grenzen van het eerste FOV en een centrale regio van het eerste FOV, het tweede gedeelte ingericht om een visuele indicatie te verschaffen van benaderende grenzen van het tweede FOV.
In nog een andere uitvoeringsvorm, is de onderhavige uitvinding een beeldvormend apparaat, omvattende: een eerste beeldvormend
BE2019/5169 samenstel dat een eerste FOV heeft, het eerste beeldvormende samenstel ingericht om beeldgegevens op te nemen over een eerste werkafstandsbereik zich uitstrekkend tussen een eerste verre-werkafstand (FWD 1) en een tweede verre-werkafstand (FWD2), de FWD 1 dichterbij het eerste beeldvormende samenstel zijnde dan de FWD2; een tweede beeldvormend samenstel dat een tweede FOV heeft, het tweede beeldvormende samenstel ingericht om beeldgegevens op te nemen over een tweede werkafstandsbereik zich uitstrekkend tussen een eerste nabije-werkafstand (NWD1) en een tweede nabije-werkafstand (NWD2), de NWD1 dichterbij het tweede beeldvormende samenstel zijnde dan de NWD2, de eerste werkafstand zich verder uitstrekkend dan het tweede werkafstandsbereik; en een richtsamenstel ingericht om een richtlichtpatroon uit te zenden, het richtlichtpatroon omvattende een eerste gedeelte en een tweede gedeelte, het tweede gedeelte omvattende een eerste subgedeelte en een tweede subgedeelte gescheiden van het eerste subgedeelte door een afstand, waarbij het richtsamenstel is ingericht zodat wanneer het richtlichtpatroon is afgebeeld op een werkvlak geplaatst tussen de NWD2 en de FWD2, elk van het eerste subgedeelte en het tweede subgedeelte is buiten het eerste FOV.
In nog een andere uitvoeringsvorm, is de onderhavige uitvinding een beeldvormend apparaat omvattende: een eerste beeldvormend samenstel dat een eerste FOV heeft, het eerste beeldvormende samenstel ingericht om beeldgegevens op te nemen over een eerste werkafstandsbereik zich uitstrekkend tussen een eerste verre-werkafstand (FWD 1) en een tweede verre-werkafstand (FWD2), de FWD 1 dichterbij het eerste beeldvormende samenstel zijnde dan de FWD2; een tweede beeldvormend samenstel dat een tweede FOV heeft, het tweede beeldvormende samenstel ingericht om beeldgegevens op te nemen over een tweede werkafstandsbereik zich uitstrekkend tussen een eerste nabije-werkafstand (NWD1) en een tweede nabije-werkafstand (NWD2), de NWD1 dichterbij het tweede beeldvormende samenstel zijnde dan de NWD2, de eerste
BE2019/5169 werkafstand zich verder uitstrekkend dan het tweede werkafstandsbereik; en een richtsamenstel ingericht om een richtlichtpatroon uit te zenden, het richtlichtpatroon omvattende een eerste gedeelte en een tweede gedeelte, waarbij het richtsamenstel ingericht is zodat wanneer het richtlichtpatroon is afgebeeld op een werkvlak geplaatst bij de NWD2, het tweede gedeelte een tweede lichtintensiteit heeft van 5 voet-candela (ft-c) tot 10 ft-c en het eerste gedeelte een eerste lichtintensiteit heeft die groter is dan de tweede lichtintensiteit.
In nog een andere uitvoeringsvorm, is de onderhavige uitvinding een beeldvormend apparaat voor gebruik in een omgeving die een vooraf bepaalde omgevingslichtintensiteit heeft, omvattende: een eerste beeldvormend samenstel dat een eerste gezichtsveld (FOV) heeft, het eerste beeldvormende samenstel ingericht om beeldgegevens op te nemen over een eerste werkafstandsbereik zich uitstrekkend tussen een eerste verrewerkafstand (FWD1) en een tweede verre-werkafstand (FWD2), de FWD1 dichterbij het eerste beeldvormende samenstel zijnde dan de FWD2; een tweede beeldvormend samenstel dat een tweede FOV heeft, het tweede beeldvormende samenstel ingericht om beeldgegevens op te nemen over een tweede werkafstandsbereik zich uitstrekkend tussen een eerste nabijewerkafstand (NWD1) en een tweede nabije-werkafstand (NWD2), de NWD1 dichterbij het tweede beeldvormende samenstel zijnde dan de NWD2, de eerste werkafstand zich verder uitstrekkend dan het tweede werkafstandsbereik; en een richtsamenstel ingericht om een richtlichtpatroon uit te zenden, het richtlichtpatroon omvattende een eerste gedeelte en een tweede gedeelte, waarbij het richtsamenstel ingericht is zodat wanneer het richtlichtpatroon is afgebeeld op een werkvlak geplaatst bij de NWD2, het tweede gedeelte een tweede lichtintensiteit heeft dat tussen één vijfde en één vijftiende van het vooraf bepaalde omgevingslichtintensiteit is.
BE2019/5169
In nog een andere uitvoeringsvorm, is de onderhavige uitvinding een beeldvormend apparaat, omvattende: een eerste beeldvormend samenstel dat een eerste gezichtsveld (FOV) heeft, het eerste beeldvormende samenstel ingericht om beeldgegevens op te nemen over een eerste werkafstandsbereik; een tweede beeldvormend samenstel dat een tweede FOV heeft, het tweede beeldvormende samenstel ingericht om beeldgegevens op te nemen over een tweede werkafstandsbereik, het eerste werkafstandsbereik zich verder uitstrekkend dan het tweede werkafstandsbereik; en een richtsamenstel ingericht om een richtlichtpatroon uit te zenden, het richtlichtpatroon geproduceerd zijnde door een laserlichtbron, het richtlichtpatroon omvattende een eerste gedeelte een tweede gedeelte, het eerste gedeelte ingericht om te correleren met het eerste FOV, het tweede gedeelte ingericht om te correleren met het tweede FOV, waarbij het richtlichtpatroon is ingericht zodat een gecombineerd vermogen van elk deel van het richtlichtpatroon omvat in een 7 mrad kegel, zoals gemeten vanaf het richtsamenstel, minder of gelijk aan 1 mW is.
Dit en andere eigenschappen, aspecten en voordelen van de huidige openbaring zullen beter begrepen worden ten aanzien van de volgende tekeningen, beschrijvingen en elke conclusie die kunnen volgen. FIGUREN
FIG. 1 illustreert voor- en achteraanzicht van een barcodelezer, volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.
FIG. 2 illustreert een blokschema diagram van een gedeelte van een barcodelezer, volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. FIG. 3A illustreert een perspectief van sommige onderdelen van een barcodelezer, volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. FIG. 3B illustreert een bovenaan opengewerkt zicht van de onderdelen van FIG. 3A.
BE2019/5169
FIG. 3C illustreert een perspectief van sommige onderdelen van een barcodelezer, volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
FIG. 4 illustreert gezichtsvelden en een richtlichtpatroonveld, volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
FIG. 5 illustreert een geroteerd zijaanzicht van FIG.4.
FIG. 6 illustreert een frame voor gebruik in een barcodelezer, volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
FIG. 7 illustreert voor- en zijaanzicht van een lenssamenstel gebruik in een barcodelezer, volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
FIG. 8 is een bovenaanzicht van een gedeelte van het frame van FIG. 6.
FIG. 9 illustreert een niet-uitgelijnd voorbeeld van gezichtsvelden en richtlichtpatronen, volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
FIG. 10 illustreert een richtlichtpatroon volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
FIG. 11 illustreert een afbeelding van het richtlichtpatroon van FIG. 10 en een werkvlak, volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. FIG. 12 illustreert een afbeelding van het richtlichtpatroon van FIG. 10 en een gezichtsveld op een werkvlak, volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
FIG. 13 illustreert een afbeelding van het richtlichtpatroon van FIG. 10 en een gezichtsveld op een werkvlak, volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
FIG. 14 illustreert een afbeelding van het richtlichtpatroon van FIG. 10 en een ander gezichtsveld op een werkvlak, volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.
FIGs. 15-16 illustreren afbeeldingen van het richtlichtpatroon van FIG. 10 en gezichtsvelden van verre beeldvormende samenstellen op een werkvlak, volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding.
BE2019/5169
FIG. 17A illustreert een lichtbundelvormer, volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
FIG. 17B illustreert de lichtbundelvormer van FIG. 17A tijdens gebruik, volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING
Verwijzend naar FIG. 1, wordt daarin een voorbeeld barcodelezer 100 getoond met een behuizing 102 met een uitsparing voor het onderbrengen van interne onderdelen, een trekker 104, en een venster 106. De barcodelezer 100 kan gebruikt worden in handvrije modus als een stationair werkstation wanneer het gepositioneerd is op het werkvlak in een ondersteunende houder (niet getoond). De barcodelezer 100 kan ook gebruikt worden in een draagbare modus wanneer het opgepakt wordt van werkvlak (of elk ander oppervlak) en vastgehouden worden in een operator’s hand. In de handvrije modus, kunnen producten geschoven, langs gehaald of gepresenteerd worden aan het venster 106. In de draagbare modus, kan de barcodelezer 100 gericht zijn op een barcode op een product, en de trekker 104 kan manueel ingedrukt worden voor het initiëren van het beeldvormen van de barcode. In sommige uitvoeringsvormen, kan de ondersteunende houder weg gelaten worden, en de behuizing 102 kan ook in andere draagbare of handvrije vormen zijn.
FIG. 2 illustreert een blokschema diagram van een gedeelte van een barcodelezer 100 volgens enkele uitvoeringsvormen. Er dient begrepen te worden dat FIG. 2 niet op schaal getekend is. De barcodelezer 100 in FIG. 2 omvat de volgende onderdelen: (1) een eerste beeldvormend samenstel 110 dat omvat een eerste lineaire beeldvormende sensor 112 en een eerste lenssamenstel 114; (2) een tweede beeldvormend samenstel 116 dat een tweede lineaire beeldvormende sensor 118 en een tweede lenssamenstel 120 omvat; (3) een lichtbron 122; (4) een richtlichtsamenstel 123 dat een richtlichtbron 125 en een richtlenssamenstel 127 (ook verwezen naar als een
BE2019/5169 richtlichtbundelvormer) heeft; (5) een printplaat (PCB) 124 die de eerste en tweede lineaire beeldvormende sensors 112, 118, en de lichtbron 122 ondersteunt; (6) een sturing 126 geplaatst op de PCB 124 en communicatief gekoppeld met de eerste en tweede lineaire beeldvormende sensors 112, 118, en de lichtbron 122; (7) een geheugen 128 verbonden aan de sturing 126; en (8) een belichtingslenssamenstel 130 geplaatst voor de lichtbron 122. Verwijzend naar gedeeltes van de barcodelezer, deze kunnen gegroepeerd en verwezen worden als een “beeldvormend apparaat.” In sommige gevallen, het beeldvormende apparaat kan gesteld worden om bijkomende elementen te omvatten zoals, bijvoorbeeld, een richtlichtsamenstel.
De eerste en tweede lineaire beeldvormende sensors 112, 118 kunnen of CCD, of CMOS lineaire beeldvormende sensors zijn die in het algemeen verschillende fotogevoelige pixelelementen omvatten die uitgelijnd zijn in een één-dimensionele rij. De eerste en tweede lineaire beeldvormende sensors 112, 118 zijn werkbaar om opgenomen licht te detecteren, respectievelijk, door het eerste en tweede lenssamenstel 114, 120 volgens een respectievelijk optisch pad of as 132, 134 door het venster 106. In het algemeen, elk respectievelijke lineaire beeldvormende sensor en beeldvormende lenssamenstel paar is ontworpen om samen te werken voor het opnemen van verstrooid, gereflecteerd of uitgezonden licht van een barcode als pixel data over een één-dimensioneel gezichtsveld (FOV) zich uitstrekkend volgens een respectievelijk lineair FOV-vlak. Desondanks, is elk lens/beeldvormende sensor paar (ook verwezen naar als een optisch samenstel) ingericht met verschillende parameters.
In de onderhavige beschreven uitvoeringsvorm, is het eerste beeldvormende samenstel 110 ontworpen om barcodes te lezen over een relatief ver werkafstandsbereik dat zich uitstrekt tussen FWD1 en FWD2. In sommige uitvoeringsvormen, is FWD1 ongeveer 24 inches van het venster 106 en FWD2 is ongeveer 600 tot 680 inches van het venster 106. In sommige uitvoeringsvormen, strekt FWD2 zich verder uit dan 680 inches.
BE2019/5169
Additioneel, neemt beeldvormend samenstel 110 licht op van een relatief eng FOV 136. Aan de andere kant, is het tweede beeldvormend samenstel 116 ontworpen om barcodes te lezen over een relatieve nabijewerkafstandsbereik dat zich uitstrekt tussen NWD1 en NWD2. In sommige uitvoeringsvormen, is NWD1 ongeveer 0 inches van het venster 106 en NWD2 is ongeveer 28 tot 32 inches van het venster 106. Additioneel legt het beeldvormende samenstel 116 licht vast van een relatief breder FOV 138.
Een voorbeeld van de componentindeling van FIG. 2 is getoond ter illustratie in een perspectief van FIG. 3A en het bovenaan opengewerkt beeld van FIG. 3B welke enkele componenten toont van de lezer 100 in een gedeeltelijke samengestelde vorm. In deze uitvoering, is het richtsamenstel geplaatst tussen het eerste beeldvormende samenstel en het tweede beeldvormende samenstel. In een voorkeursconfiguratie, is het richtsamenstel dichterbij het tweede (nabije) beeldvormende samenstel dan het eerste beeldvormende (verre) samenstel. Dit kan voordelig zijn indien de verschuiving van het richtlichtpatroon relatief aan het FOV van het tweede (nabije) beeldvormende samenstel door parallax gereduceerd is. Additioneel, in de uitvoeringsvormen getoond in FIGs. 3A en 3B, zijn de eerste lineaire beeldvormende sensor 112 en de tweede lineaire beeldvormende sensor 118 geplaatst op een substraat (zoals een PCB 124) zodat een afstand tussen de eerste lineaire beeldvormende sensor 112 en het eerste lenssamenstel 114 verschillend is van een afstand tussen de tweede lineaire beeldvormende sensor 118 en het tweede lenssamenstel 120. Bovendien kunnen de beeldvormende samenstellen en het richtsamenstel gesitueerd zijn zodat hun respectievelijke gezichtsvelden (welke coplanair getoond zijn in FIGs. 4 en 5) en de respectievelijk vlakken langs waar zij uitstrekken vormen een schuine hoek relatief ten opzichte van het PCB-vlak dat gedefinieerd is door de lengterichting en de breedterichting van de PCB 124.
Een alternatieve uitvoeringsvorm van de componentindeling 300 van FIG.2 is getoond in FIG. 3C. In deze uitvoeringsvorm, zijn zowel de
BE2019/5169 eerste lineaire beeldvormende sensor 302 en de tweede lineaire beeldvormende sensor 304 geplaatst op een substraat 305 dat parallel is aan de centrale as van elk van de eerste lenssamenstel 306 en het tweede lenssamenstel 308. Om de beeldvormende sensoren toe te staan om licht op te nemen gericht door elk lenssamenstel, zijn beeldvormende vouwspiegels 310 en 312 gebruikt voor het heroriënteren van het licht van de lenssamenstellen richting hun respectievelijke beeldvormende sensoren. Er dient begrepen te worden dat terwijl deze uitvoeringsvorm getoond is met de beeldvormende sensoren geplaatst in een bepaalde hoek relatief ten opzichte van de lenssamenstellen, deze hoek naar wens gevarieerd kan worden en de functionaliteit van de componentindeling kan nog steeds behouden blijven met de geschikte aanpassingen van de vouwspiegels. Naar aanleiding van het bovenstaande, omvat de uitvoeringsvorm van FIG. 3C ook minstens een belichtingssamenstel omvattende een lichtbron (bv. LEDs) 314 en een belichtingslens 316, een richtsamenstel omvattende een richtlichtbron (bv. laser) 318 en een richtlichtbundelvormer 320 (bv. een lens en/of een microlens reeks). De lichtbron 314 en de richtlichtbron 318 zijn bevestigd op een tweede substraat (bv., PCB) 322.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de lezer 100, is het richtsamenstel 123 ingericht om een lineair richtlichtpatroon uit te zenden zich uitstrekkend langs een lineair richtlichtpatroonvlak, en het eerste beeldvormende samenstel 110, het tweede beeldvormende samenstel 116, en het richtsamenstel 123 zijn ingericht zodat het eerste lineaire FOV-vlak van het eerste beeldvormende samenstel 110, het tweede lineaire FOV-vlak van het tweede beeldvormende samenstel 116, en het lineaire richtlichtpatroonvlak hetzelfde zijn of hoofdzakelijk hetzelfde. Met andere woorden, het eerste lineaire FOV en het tweede lineaire FOV strekken zich uit volgens het lineaire richtlichtpatroon-vlak. Een voorbeeld van deze configuratie kan gezien worden in FIG. 4, welke een barcodelezer 100 toont met een eerste beeldvormend samenstel dat een eerste lineaire FOV 136
BE2019/5169 heeft, een tweede beeldvormend samenstel dat een tweede lineaire FOV 138 heeft, en een richtsamenstel ingericht voor het uitzenden van een lineair richtlichtpatroon over een veld 140. Wanneer de gezichtsvelden 136, 138 en het lineaire richtlichtpatroonveld 140 coplanair zijn, zullen deze beginnen te overlappen, zoals getoond in FIGs. 3B en 5, op een zekere afstand weg van het lezervenster en blijven overlappend als zij zich blijven uitstrekken weg van de lezer 100.
Het zal gewaardeerd worden dat terwijl zowel naar het eerste FOV, tweede FOV, en richtlichtpatroon verwezen wordt als zijnde lineair, heeft elke van deze elementen een relatief kleine hoogtecomponent. Dus, in enkele uitvoeringsvormen, omvat de inrichting van het hebben van een eerste lineaire FOV-vlak, het tweede lineaire FOV-vlak en het lineaire richtlichtpatroonvlak hetzelfde zijnde, inrichtingen wanneer er minstens een overlap is tussen het eerste lineaire FOV, het tweede lineaire FOV, en het lineaire richtlichtpatroon in de verticale richting. Dit geldt evenzeer voor de uitvoeringsvormen waar de indeling is uitgedrukt in termen van het eerste lineaire FOV, tweede lineaire FOV, en lineaire richtlichtpatroon zijnde coplanair. In andere woorden, het eerste lineaire FOV, tweede lineaire FOV, en lineaire richtlichtpatroon kunnen van gezegd worden coplanair te zijn wanneer er minstens een overlap is tussen deze componenten in de verticale richting.
In een uitvoeringsvorm, de hierboven vermelde uitlijning kan bereikt worden door het gebruiken van een frame 200 en lenssamenstel 202, zoals getoond in FIGs. 6 en 7. Frame 200 is ingericht om op een vaste positie vastgemaakt te worden op het substraat waarop de beeldvormende sensoren gemonteerd zijn. Dit kan gedaan worden via eender welke toepasselijke vastmakende voorziening omvattende, maar niet beperkt tot, schroeven, klemmen, kleefstof, clips, haringen, etc. Wanneer gebruikt in de uitvoeringsvorm van FIG. 3A, kan het frame 200 op een vaste positie vastgemaakt worden aan het PCB 124 zodat het ook op een vaste positie
BE2019/5169 relatief ten opzichte van de beeldvormende sensoren (ook naar verwezen als “beeldvormers”) geplaatst. Plaatsvervangend of alternatief, mag het frame 200 op een vaste positie vastgemaakt worden aan de behuizing van de lezer 100. In dit geval, zou het frame op een vaste positie gepositioneerd worden relatief ten opzichte van de beeldvormende sensoren op grond van het substraat op welke de beeldvormende sensoren geïnstalleerd zijn en die ook vastgemaakt is aan de behuizing. Er dient begrepen te worden dat een relatieve verhouding van het ene element ten opzichte van het andere moet gezien worden als wederzijds. Derhalve, dient er ook begrepen te worden dat frame 200 dat op een vaste positie geplaatst is relatief ten opzichte van een beeldvormende sensor, de beeldvormende sensor op een vaste positie geplaatst is van frame 200.
Zoals getoond in FIG. 6, omvat frame 200 twee uitsparingen 204, 206 ingericht voor het ontvangen van respectievelijke lenssamenstellen 202. Wanneer gebruikt in de uitvoeringsvormen van FIGs 2-3B, kan de lenssamenstel geplaatst in de uitsparing 204 overeenkomen met het lenssamenstel 114 dat gebruikt wordt met de verre-beeldvormende sensor 112 en het lenssamenstel geplaatst in de uitsparing 206 zou kunnen overeenkomen met het lenssamenstel 120 dat gebruikt wordt met de nabijebeeldvormende sensor 118. Elke uitsparing is gedefinieerd door een uitsparingswand 208 die ofwel volledig of gedeeltelijk de respectievelijke uitsparing definieert. De uitsparingswand omvat minstens een groef 210 die zich daardoorheen uitstrekt van de binnenkant van de uitsparing naar de buitenkant van het frame. Terwijl in FIG. 6 de groef 210 wordt getoond om longitudinaal uit te strekken, relatief ten opzichte van de totale oriëntatie van het frame 200 en zijn locatie in de lezer 100, zijn andere nietlimiterende uitvoeringsvormen (bv. transversaal en schuin) ook binnen het toepassingsgebied van deze openbaring.
In de uitsparingen zijn lenssamenstellen 202 gemonteerd. De algemene fysische kenmerken en/of optische eigenschappen van de
BE2019/5169 lenssamenstellen kunnen hetzelfde zijn of ze kunnen verschillend zijn, zoals vereist door verschillende toepassingen. Zoals beter te zien is in FIG. 7, hebben de lenssamenstellen 202 een algemene tonachtige vorm met één of meer optische elementen (zoals een lens) daar in gepositioneerd. Wanneer meer dan één optisch element is verschaft, kan de collectie van elementen uitgelijnd zijn volgens een centrale as die zich longitudinaal uitstrekt door het lenssamenstel. Het lenssamenstel 202 omvat minstens één uitstulping die is ingericht om geplaatst te zijn in de groef 210 van de frame 200 wanneer het lenssamenstel 202 geïnstalleerd is in het frame 200. In de huidige beschreven uitvoering, is de uitstulping afgebeeld als een flens 212 die zich longitudinaal uitstrekt volgens een lichaam 214 van het lenssamenstel 202. De flens 212 omvat een eerste flens gedeelte 216, een tweede flens gedeelte 218 en een uitsparing 220 die het eerste flens gedeelte 216 en het tweede flens gedeelte 218 scheidt.
Het installeren van het lenssamenstel 202 van de onderhavige uitvoeringsvorm in het frame 200 positioneert de flens/flenzen 212 in de respectievelijke groef (groeven) 210 zodat de eerste en tweede flensgedeeltes 216, 218 toegankelijk zijn van buiten het frame 200 en de uitsparing 220 vormt een kanaal 222 dat zich uitstrekt volgens een gedeelte van de groef 210. Eenmaal geplaatst en voldoende afgesteld, is het lenssamenstel 202 op een vaste positie vastgemaakt aan het frame 200 via een voldoende uithardende kleefstof die, in sommige uitvoeringsvormen, een UV-drogende kleefstof is die uithardt door blootstelling aan UV licht. Bij voorkeur, is de kleefstof geplaatst in het kanaal 222 (zie FIG. 8) zodat het contact maakt met minstens een gedeelte van de groef en met minstens een gedeelte van de uitstulping (in dit geval de flens 212) om deze twee elementen relatief aan elkaar vast te zetten bij drogen.
In een uitvoeringsvorm, vooraleer vastgezet te zijn, blijft het lenssamenstel 202 vrij zwevend relatief ten opzichte van het frame 200. Dit kan bereikt worden door het ondersteunen van het lenssamenstel via de
BE2019/5169 flensgedeeltes van buiten het frame 200 terwijl een hoeveelheid van speling tussen elk deel van het lenssamenstel en het frame behouden is. De vrij zwevende configuratie kan in het bijzonder voordelig zijn tijdens lenssamenstel-aanpassingen en -bevestigingen omdat het wrijvingskracht tussen het lenssamenstel en het frame kan vermijden dat zou kunnen kunnen leiden tot ongewenste terugvering, stick-slip, en andere wrijvingsgebaseerde interacties tussen het lenssamenstel en het frame dat de moeilijkheid van nauwkeurig aanpassen van het lenssamenstel zou kunnen verhogen. Additioneel laat het hebben van een hoeveelheid speling tussen het lenssamenstel en de wand(en) van de ontvangende uitsparing en de groef (groeven) in een vrij zwevende configuratie toe dat het lenssamenstel aangepast kan worden in elke richting, omvattend, maar niet beperkt tot, het bewegen van het lenssamenstel volgens de Z en Y as zoals getoond in FIG. 6. Het zal gewaardeerd worden dat de mate van aanpassingen zal afhangen, tot zekere hoogte, van de hoeveelheid speling tussen het lenssamenstel en het frame.
Zoals hiervoor werd opgemerkt in verband met FIGs. 4 en 5, zijn in een voorkeursuitvoeringsvorm van de lezer 10, het eerste lineaire FOV-vlak van het eerste beeldvormende samenstel 110, het tweede lineaire FOV-vlak van het tweede beeldvormende samenstel 116, en het lineaire richtlichtpatroonvlak hetzelfde. Door productietoleranties is het bereiken van zo een uitlijning zonder aanpassing minstens moeilijk. Bijgevolg kan er voordeel gehaald worden uit de aanpasbaarheid van het lenssamenstel 202 relatief ten opzichte van het frame 200 (en dus relatief ten opzichte van de beeldvormende sensoren) tijdens het productieproces om beide lineaire gezichtsvelden en het richtlichtpatroon correct uit te lijnen.
In een uitvoeringsvorm, wordt het coplanaire uitlijnen van de gezichtsvelden en het lichtpatroon bereikt door eerst het richtlichtpatroon af te beelden op een werkvlak als een referentiepunt, en daarna de positie van elk lenssamenstel aan te passen tot elke respectievelijke lineaire
BE2019/5169 beeldvormende sensor een maximale respons toont of tot wanneer de respons van de beeldvormende sensors binnen een vooraf vastgestelde grenswaarde van het maximum is, met de maximale respons overeenstemmend met de beeldvormende sensor die de hoogste gemeten hoeveelheid van het richtlichtpatroon gereflecteerd vanaf het werkvlak naar de beeldvormende sensor vastlegt. Bijvoorbeeld, verwijzend naar FIG. 9, een initieel samenstel van de lezers beeldvormende/optische componenten kunnen een discrepantie openbaren tussen de vlakken van het eerste lineaire FOV 136, het tweede lineaire FOV 138, en het lineaire richtlichtpatroonveld 140 wanneer deze vlakken afgebeeld worden op een werkvlak 141. Gebruikmakend van de werkwijze die hierboven beschreven werd, kan het eerste lenssamenstel geassocieerd met het eerste FOV naar beneden aangepast worden en het tweede lenssamenstel geassocieerd met het tweede FOV kan naar boven aangepast worden tot beide gezichtsvelden 136, 138 voldoende overlappen met het richtlichtpatroon. De juistheid van de uitlijning kan nog verder geverifieerd worden door het bevestigen van de coplanaire uitlijning over een bereik van werkvlakken die een reeks van werkafstanden overspannen. Bij het aanpassen van de lenssamenstellen voor de geschikte aanpassingsgrenswaarde, kan de kleefstof geplaatst worden en uitgehard zoals hiervoor beschreven. In sommige uitvoeringsvormen, is de kleefstof geplaatst voor het aanpassen van de lenssamenstellen aangezien dit ongewenste verstoringen van het lenssamenstel nadat het aangepast was, kan verminderen.
Er dient begrepen te worden dat hoewel de leringen geassocieerd met de lenssamenstel aanpassing hierin geopenbaard, die illustratief gepresenteerd zijn in verband met lineaire sensors, dat deze even toepasbaar zijn op de aanpassing van lenssamenstellen in verband met andere, niet-lineaire (bv., 2D) beeldvormende sensoren. Met andere woorden, structuren en werkwijzes in het bijzonder geassocieerd met de geopenbaarde lenssamenstellen en de frames moeten niet beperkt zijn tot
BE2019/5169 toepassing met lineaire beeldvormende sensoren, en moet in de plaats hiervan begrepen worden zich uit te strekken naar toepassingen met andere beeldvormende sensoren, zoals 2D beeldvormende sensoren welke typisch onderling een orthogonale reeks van fotogevoelige elementen ingericht hebben op een hoofzakelijk vlak oppervlak.
Nu verwijzend naar FIGs. 10 en 11, hierin wordt een voorbeeld van een lineair richtlichtpatroon 500 getoond. Het richtpatroon 500 kan gegenereerd worden door een combinatie van een richtlichtbron en een lichtbundelvormer die beide gepositioneerd kunnen zijn in een interne uitsparing van de behuizing van een barcodelezer, zoals de barcodelezer 100. De lichtbundelvormer kan omvatten, maar is niet beperkt tot, een of meer lenzen, een of meer prisma’s, en een of meer microlensreeksen, van elk daarvan kan geplaatst worden in de behuizing van de lezer 100 en/of geïntegreerd kan worden met het venster vooraan van de lezer, zoals het venster 106 van FIG. 1. Wanneer geïntegreerd met het venster, kan de lichtbundelvormer (of elk deel hiervan) een apart element zijn dat bevestigd is aan het venster, het kan integraal gevormd zijn in het venster zelf, of een combinatie hiervan zijn. De lichtbundelvormer kan ingericht zijn om minstens een gedeelte van het licht geproduceerd door de richtlichtbron, waarbij de verandering minstens een van splitsen, heroriënteren, verstrooien, dispergeren en verspreiden omvat van dat gedeelte van het licht. In een uitvoeringsvorm, is de richtlichtbron een laserlichtbron ingericht om te werken tussen het 630 nm tot 680 nm golflengte werkgebied. In een andere uitvoeringsvorm, is de richtlichtbron een zichtbare laserlichtbron ingericht om te werken buiten het 630 nm tot 680 nm golflengte werkgebied.
Terug verwijzend naar FIG. 10, omvat het richtlichtpatroon twee gedeeltes. Het eerste gedeelte 502 kan relatief eng ingericht zijn zodat wanneer het afgebeeld is op een werkvlak 506 (zie FIG. 11) met het werkvlak in het verre-werkafstandsbereik van de barcodelezer zijnde,
BE2019/5169 verschaft de algemene breedte Wi van het eerste gedeelte 502 een visuele indicatie van de benaderende breedte-grenzen van de lezers FOV dat overeenkomt met het beeldvormende samenstel dat werkbaar is voor het opnemen van beeldgegevens over de verre-werkafstand. Het eerste gedeelte 502 kan ook ingericht zijn om relatief eng te zijn zodat wanneer het afgebeeld is op een werkvlak 506 met het werkvlak in het verrewerkafstandsbereik van de barcodelezer zijnde, verschaft de algemene breedte Wi van het eerste gedeelte 502 een visuele indicatie van de benaderende centrale regio van de lezer’s FOV dat overeenkomt met het beeldvormende samenstel dat werkbaar is voor het opnemen van beeldgegevens over de verre-werkafstand. Het tweede gedeelte 504 is ingericht om relatief wijd te zijn zodat wanneer het afgebeeld is op een werkvlak 506 met het werkvlak in het nabije-werkafstandsbereik van de barcodelezer zijnde, verschaft de algemene breedte W2 van het tweede gedeelte 504 een visuele indicatie van de benaderende breedte-grenzen van de lezer’s FOV die overeenkomt met het beeldvormende samenstel dat werkbaar is voor het opnemen van beeldgegevens over de nabijewerkafstand.
Deze werking is als voorbeeld getoond in FIGs. 12-14 zoals het geïmplementeerd zou kunnen worden in een uitvoeringsvorm van de eerder beschreven barcodelezer 100. In FIG. 12 is de barcodelezer 100 gepositioneerd in een verre-werkafstandsbereik van het werkvlak, waarbij het verre-werkafstandsbereik zich uitstrekt tussen FWD1 en FWD2. Zoals hiervoor beschreven, is het opnemen van beeldgegevens van het verrewerkafstandsbereik gedaan door het eerste beeldvormende samenstel 110 dat een relatief eng FOV 136 heeft. Wanneer het richtlichtpatroon 500 is afgebeeld op het werkvlak 506 dat is gepositioneerd in het verrewerkafstandsbereik, het richtlichtpatroon is ingericht om de breedte Wi van zijn eerste gedeelte 502 te laten in hoofdzaak te laten overeenkomen met de breedte van het FOV 136 als dat FOV het werkvlak 506 kruist. Het zal
BE2019/5169 gewaardeerd worden dat door de laterale offset van de richtlichtbron en het verre beeldvormende samenstel en verder door de parallax, dat de buitengrenzen van het eerste gedeelte 502, die de breedte Wi bepalen, niet altijd overeenkomen met de grenzen van het FOV. In enkele uitvoeringsvormen, kan het eerste gedeelte 502 van het richtlichtpatroon 500 ingericht zijn om binnen de grenzen van het FOV 136 te blijven doorheen het gehele verre-werkafstandsbereik, lateraal verschuivend in functie van de werkafstand. In enkele andere uitvoeringsvormen, kan het eerste gedeelte 502 ingericht zijn om zich uit te strekken over de grenzen van het FOV 136 doorheen het volledige verre-werkafstandsbereik, opnieuw lateraal verschuivend in functie van de werkafstand. In nog een andere uitvoeringsvorm kan het eerste gedeelte 502 ingericht zijn om te veranderen tussen binnenin of zich uitstrekkend over de grens (grenzen) van het FOV 136, waarbij de verandering een functie is van de werkafstand. Als zodanig, in sommige uitvoeringsvormen, wanneer het richtlichtpatroon 500 afgebeeld is op een werkvlak 506 dat gepositioneerd is binnen het verrewerkafstandsbereik, is het richtlichtpatroon ingericht om de breedte Wi van zijn eerste gedeelte 502 binnen +/-5% van de breedte van het FOV 136 te hebben wanneer dat FOV het werkvlak 506 kruist. In sommige andere uitvoeringsvormen, wanneer het richtlichtpatroon 500 is afgebeeld op het werkvlak 506 dat is gepositioneerd binnen het verre-werkafstandsbereik, is het richtlichtpatroon ingericht om de breedte Wi van zijn eerste gedeelte 502 binnen +/-10% van de breedte van het FOV 136 te hebben wanneer dat FOV het werkvlak 506 kruist. In nog sommige andere uitvoeringsvormen, wanneer het richtlichtpatroon 500 is afgebeeld op het werkvlak 506 dat is gepositioneerd binnen het verre-werkafstandsbereik, is het richtlichtpatroon ingericht om de breedte Wi van zijn eerste gedeelte 502 binnen +/-15% van de breedte van het FOV 136 te hebben wanneer dat FOV het werkvlak 506 kruist. In nog andere sommige andere uitvoeringsvormen, wanneer het richtlichtpatroon 500 is afgebeeld op het werkvlak 506 dat is gepositioneerd
BE2019/5169 binnen het verre-werkafstandsbereik, is het richtlichtpatroon ingericht om de breedte Wi van zijn eerste gedeelte 502 binnen +/-20% van de breedte van het FOV 136 te hebben wanneer dat FOV het werkvlak 506 kruist.
In een andere uitvoeringsvorm, in plaats van het verschaffen van een algemene indicatie van de breedte-grenzen van het eerste FOV, verschaft het eerste gedeelte 502 een algemene indicatie van de centrale regio van het eerste FOV. Dit is als voorbeeld getoond in FIG. 13, waarbij de barcodelezer 100 is gepositioneerd binnen een verre-werkafstandsbereik van het werkvlak, waar de verre-werkafstandsbereik zich uitstrekt tussen FWD1 en FWD2. Zoals hiervoor beschreven, is het opnemen van beeldgegevens van het verre-werkafstandsbereik gedaan door het eerste beeldvormende samenstel 110 dat een relatief enge FOV 136 heeft. Wanneer het richtlichtpatroon 500 is afgebeeld op het werkvlak 506 dat gepositioneerd is binnen het verre-werkafstandsbereik, is het richtlichtpatroon ingericht om de breedte Wi van zijn eerste gedeelte 502 hoofzakelijk te laten overeenkomen met de centrale regio van het FOV 136 wanneer het FOV het werkvlak 506 kruist. In enkele uitvoeringsvormen, treedt er een substantiële overeenkomst tussen het eerste gedeelte 502 en de centrale regio van het FOV 136 op wanneer het eerste gedeelte 502 de centrale as 132 van het FOV 136 overlapt/omvat en de algemene breedte Wi van het eerste gedeelte 502 blijft binnen een vooraf bepaald percentage van de totale breedte van het FOV 136. Het zal gewaardeerd worden dat door de laterale offset van de richtlichtbron en het verre beeldvormende samenstel en verder door parallax, de buitenste grenzen van het eerste gedeelte 502 die de breedte Wi bepalen niet altijd op gelijke afstand kunnen zijn van het centrum van het FOV. Met andere woorden, het centrum van het eerste gedeelte 502 moet niet altijd overlappen met de centrale as 132, en het eerste gedeelte kan relatief scheef zijn ten opzichte van de centrale as 132 terwijl het het nog steeds overlapt/omvat. Bijgevolg, in sommige uitvoeringsvormen, wanneer het richtlichtpatroon 500 is afgebeeld op het
BE2019/5169 werkvlak 506 dat gepositioneerd is in het verre-werkafstandsbereik, is het richtlichtpatroon 500 ingericht zodat het eerste gedeelte 502 de centrale as 132 van het FOV 136 en de totale breedte Wi van het eerste gedeelte 502 minder dan 5% van de totale breedte van het FOV 136 overlapt/omvat. In sommige uitvoeringsvormen, wanneer het richtlichtpatroon 500 is afgebeeld op het werkvlak 506 dat gepositioneerd is binnen het verrewerkafstandsbereik, is het richtlichtpatroon 500 ingericht zodat het eerste gedeelte 502 de centrale as 132 van het FOV 136 en de totale breedte Wi van het eerste gedeelte 502 minder dan 10% van de totale breedte van het FOV 136 overlapt/omvat. In sommige uitvoeringsvormen, wanneer het richtlichtpatroon 500 is afgebeeld op het werkvlak 506 dat gepositioneerd is binnen het verre-werkafstandsbereik, is het richtlichtpatroon 500 ingericht zodat het eerste gedeelte 502 de centrale as 132 van het FOV 136 en de totale breedte Wi van het eerste gedeelte 502 minder dan 15% van de totale breedte van het FOV 136 overlapt/omvat. In sommige uitvoeringsvormen, wanneer het richtlichtpatroon 500 is afgebeeld op het werkvlak 506 dat gepositioneerd is binnen het verre-werkafstandsbereik, is het richtlichtpatroon 500 ingericht zodat het eerste gedeelte 502 de centrale as 132 van het FOV 136 en de totale breedte Wi van het eerste gedeelte 502 minder dan 20% van de totale breedte van het FOV 136 overlapt/omvat. In sommige uitvoeringsvormen, wanneer het richtlichtpatroon 500 is afgebeeld op het werkvlak 506 dat gepositioneerd is binnen het verrewerkafstandsbereik, is het richtlichtpatroon 500 ingericht zodat het eerste gedeelte 502 de centrale as 132 van het FOV 136 en de totale breedte Wi van het eerste gedeelte 502 minder dan 25% van de totale breedte van het FOV 136 overlapt/omvat. In sommige uitvoeringsvormen, wanneer het richtlichtpatroon 500 is afgebeeld op het werkvlak 506 dat gepositioneerd is in het verre-werkafstandsbereik, is het richtlichtpatroon 500 ingericht zodat het eerste gedeelte 502 de centrale as 132 van het FOV 136 en de totale
BE2019/5169 breedte Wi van het eerste gedeelte 502 tussen de 5% en 30% van de totale breedte van het FOV 136 overlapt/omvat.
In nog enkele andere uitvoeringsvormen, wanneer het richtlichtpatroon 500 is afgebeeld op het werkvlak 506 dat gepositioneerd is aan het verre einde FWD2 van het verre-werkafstandsbereik, is het richtlichtpatroon ingericht zodat de breedte Wi van het eerste gedeelte 502 tussen 12 inches en 48 inches is. In nog enkele andere uitvoeringsvormen, wanneer het richtlichtpatroon 500 is afgebeeld op het werkvlak 506 dat gepositioneerd is aan het verre einde FWD2 van het verrewerkafstandsbereik, is het richtlichtpatroon ingericht zodat de breedte Wi van het eerste gedeelte 502 tussen 30 inches en 42 inches is.
In FIG. 14, is de barcodelezer 100 gepositioneerd binnen een nabije-werkafstandsbereik van het werkvlak, waar nabijewerkafstandsbereik zich uitstrekt tussen NWD1 en NWD2. Zoals hiervoor beschreven, is het opnemen van beeldgegevens van het nabijewerkafstandsbereik gedaan door het nabije beeldvormende samenstel 116 dat een relatief wijd FOV 138 heeft. Wanneer het richtlichtpatroon 500 afgebeeld is op het werkvlak 506 dat gepositioneerd is binnen het nabijewerkafstandsbereik, is het richtlichtpatroon ingericht om de breedte W2 van zijn tweede gedeelte 504 hoofdzakelijk te laten overeenkomen met de breedte van het FOV 138 wanneer het FOV het werkvlak 506 kruist. Het zal gewaardeerd worden dat door de laterale offset van de richtlichtbron en het nabije beeldvormende samenstel en verder door de parallax, dat de buitengrenzen van het tweede gedeelte 504 die de breedte W2 bepalen niet altijd overeenkomen met de grenzen van het FOV. In een uitvoeringsvorm, kan het tweede gedeelte 504 van het richtlichtpatroon 500 ingericht zijn om binnen de grenzen van het FOV 138 te blijven doorheen het volledige nabijewerkafstandsbereik, lateraal verschuivend in functie van de werkafstand. In enkele andere uitvoeringsvormen, kan het tweede gedeelte 504 ingericht zijn om zich uit te strekken over de grenzen van het FOV 138 doorheen het
BE2019/5169 volledige nabije-werkafstandsbereik, opnieuw lateraal verschuivend in functie van de werkafstand. In nog een andere uitvoeringsvorm kan het tweede gedeelte 504 ingericht zijn om te veranderen tussen binnenin of zich uit te strekken over de grens (grenzen) van het FOV 138, waarbij de verandering een functie is van de werkafstand. Als zodanig, in sommige uitvoeringsvormen, wanneer het richtlichtpatroon 500 afgebeeld is op een werkvlak 506 dat gepositioneerd is binnenin het nabije-werkafstandsbereik, is het richtlichtpatroon ingericht om de breedte W2 van zijn tweede gedeelte 504 binnen +/-5% van de breedte van het FOV 138 te hebben wanneer dat FOV het werkvlak 506 kruist. In sommige andere uitvoeringsvormen, wanneer het richtlichtpatroon 500 is afgebeeld op het werkvlak 506 dat is gepositioneerd binnen het nabije-werkafstandsbereik, is het richtlichtpatroon ingericht om de breedte W2 van zijn eerste gedeelte 504 binnen +/-10% van de breedte van het FOV 138 te hebben wanneer dat FOV het werkvlak 506 kruist. In nog sommige andere uitvoeringsvormen, wanneer het richtlichtpatroon 500 is afgebeeld op het werkvlak 506 dat is gepositioneerd binnen het nabije-werkafstandsbereik, is het richtlichtpatroon ingericht om de breedte W2 van zijn tweede gedeelte 504 binnen +/-15% van de breedte van het FOV 138 te hebben wanneer dat FOV het werkvlak 506 kruist. In nog andere sommige andere uitvoeringsvormen, wanneer het richtlichtpatroon 500 is afgebeeld op het werkvlak 506 dat is gepositioneerd binnen het nabije-werkafstandsbereik, is het richtlichtpatroon ingericht om de breedte W2 van zijn tweede gedeelte 504 binnen +/-20% van de breedte van het FOV 138 te hebben wanneer dat FOV het werkvlak 506 kruist.
Gegeven dat in sommige uitvoeringsvormen, gedeeltes van het richtlichtpatroon 500 ingericht kunnen worden voor het verschaffen van een indicatie van de respectievelijke gezichtsvelden, kan het verder wenselijk zijn om het patroon 500 in te stellen op een wijze om onduidelijkheid te verminderen ten opzichte van de afgebeelde gezichtsvelden. In sommige
BE2019/5169 uitvoeringsvormen, is dit verwezenlijkt door het scheiden van het tweede gedeelte 504 in een eerste subgedeelte 508 en een tweede subgedeelte 510, met beide subgedeeltes gescheiden te zijn door een ruimte 512 die een afstand W3 heeft (zie FIG. 10). Verwijzend naar FIG. 15 is, bij voorkeur, de afstand W3 geselecteerd zodat wanneer het richtlichtpatroon 500 afgebeeld is op een werkvlak 506 dat gepositioneerd is binnen het verrewerkafstandsbereik, zowel het eerste subgedeelte 508 als het tweede subgedeelte 510 volledig afgebeeld is buiten het eerste FOV 136. Meer bij voorkeur, is afstand W3 geselecteerd zodat wanneer het richtlichtpatroon 500 afgebeeld is op een werkvlak 506 dat gepositioneerd is aan het verre einde FWD2 van het verre-werkafstandsbereik, is zowel het eerste subgedeelte 508 als het tweede subgedeelte 510 minstens 12 inches verwijderd van het eerste FOV 136 (de meting rand tot rand zijnde). Er dient begrepen te worden dat, terwijl zowel het eerste subgedeelte 508 als het tweede subgedeelte 510 gescheiden zijn door een ruimte 512 die niet noodzakelijk belichting ontvangt van het tweede gedeelte van het 504 van het richtlichtpatroon 500, richtlicht verschaft door een ander gedeelte (bv. eerste gedeelte 502) nog steeds deze ruimte kan beslaan. Het resultaat van de voorgenoemde configuratie kan zijn dat wanneer de lezer gebruikt wordt voor het lezen van barcodes gepositioneerd binnen het verrewerkafstandsbereik (en in het bijzonder binnen de distale helft van het verre-werkafstandsbereik) een eerste subgedeelte 508 en tweede subgedeelte 510 relatief ver weg van het werkende FOV worden geworpen. Bijgevolg is het waarschijnlijk dat de operator deze subgedeeltes negeert, concentrerend op andere tekens, zoals deze verschaft door het eerste gedeelte 502.
In sommige uitvoeringsvormen, kan de intensiteit van het eerste gedeelte 502 relatief aan het tweede gedeelte 504 gevarieerd worden om de operator te assisteren in het focussen op de relevante gedeelte(s). Verwijzend naar FIG. 16, kan het richtlichtsamenstel ingesteld zijn zodat de
BE2019/5169 intensiteit van het eerste gedeelte 502 groter is dan de intensiteit van het tweede gedeelte 504. Implementeren van deze configuratie kan resulteren in een voordelig dimmen van het tweede gedeelte 504 indien de afstand tussen de lezer 100 en de werkafstand 506 vergroot. Als resultaat van dit dimmen, indien de operator een specifieke afstand weg van het werkvlak bereikt, is hij of zij minder geneigd om het tweede gedeelte 504 duidelijk te onderscheiden en is bijgevolg meer geneigd om te focussen op het belangrijkere eerste gedeelte 502.
In enkele uitvoeringsvormen, is het richtlichtpatroon ingericht zodat, wanneer het is afgebeeld op een werkvlak gepositioneerd aan het verre einde van de nabije werkafstand NWD2, heeft het tweede gedeelte 504 een lichtintensiteit van 5 voet-candela (ft-c) tot 10 ft-c, en het eerste gedeelte 502 een lichtintensiteit heeft een lichtintensiteit die groter is dan het tweede gedeelte 504. In sommige uitvoeringsvormen is het richtlichtpatroon ingericht zodat, wanneer het afgebeeld is op een werkvlak gepositioneerd aan het verre einde van de nabije werkafstand NWD2, het tweede gedeelte 504 een lichtintensiteit heeft van 5 voet-candela (ft-c) tot 10 ft-c, en heeft het eerste gedeelte 502 een lichtintensiteit van 700 tot 1500 ftc. In enkele uitvoeringsvormen, is het richtlichtpatroon ingericht zodat, wanneer het afgebeeld is op een werkvlak gepositioneerd aan het verre einde van de verre-werkafstand FWD2, heeft het tweede gedeelte 504 een lichtintensiteit van 0.05 voet-candela (ft-c) tot 0.1 ft-c, en het eerste gedeelte 502 een lichtintensiteit heeft van 30 tot 50 ft-c.
In nog andere uitvoeringsvormen, kan de intensiteit van het tweede gedeelte 504 ingericht zijn op basis van minstens gedeeltelijk omgevingslichtomstandigheden. Het is erkend dat, gemiddeld, mensen de eigenschap bezitten voor het onderscheiden van contrast bij een lichtintensiteitsratio van 10:1 of hoger. Overeenkomstig, in een omgeving dat een omgevingslichtintensiteit heeft van 50 ft-c, zal een lichtpatroon dat een lichtintensiteit van 40 ft-c heeft voldoende zichtbaar zijn terwijl een
BE2019/5169 lichtpatroon dat een lichtintensiteit van 5 ft-c gering zal zijn. Dit in overweging nemend, in sommige uitvoeringsvormen, is het richtlichtpatroon ingericht zodat, wanneer het afgebeeld is op een werkvlak gepositioneerd aan het verre einde van de nabije werkafstand NWD2, heeft het tweede gedeelte 504 een lichtintensiteit dat één tiende is van de lichtintensiteit van de omgeving. In enkele andere uitvoeringsvormen, is het richtlichtpatroon ingericht zodat, wanneer het afgebeeld is op een werkvlak gepositioneerd aan het verre einde van de nabije werkafstand NWD2, heeft het tweede gedeelte 504 een lichtintensiteit dat tussen één vijfde en één vijftiende is van de lichtintensiteit van de omgeving.
Er dient begrepen te worden dat de beschrijving hierboven gerelateerd aan het dimmen (als een functie van afstand) van het tweede gedeelte 504 van toepassing is op het (de) belichte deel (delen) van het tweede gedeelte. Dus, in een uitvoeringsvorm van het tweede gedeelte 504 getoond in FIG. 10, zouden de eerste en tweede subgedeeltes 508, 510 onderworpen zijn aan de hiervoor vermelde dimmende eigenschappen, terwijl de ruimte 512 genegeerd zou worden aangezien het niet belicht is.
In vervolg op bovenstaande, is het wenselijk om het eerste gedeelte 502 van het richtlichtpatroon 500 zichtbaar te houden doorheen het volledige werkbereik van de lezer 100. Daardoor, in sommige uitvoeringsvormen, is het richtlichtpatroon 500 ingericht zodat, wanneer het afgebeeld is op een werkvlak gepositioneerd aan het verre einde van de verre-werkafstand FWD2, het eerste gedeelte 502 een lichtintensiteit heeft die hoger is dan 5 ft-c. In sommige uitvoeringsvormen is het richtlichtpatroon 500 ingericht zodat, wanneer het afgebeeld is op een werkvlak gepositioneerd aan het verre einde van de verre-werkafstand FWD2, het eerste gedeelte 502 een lichtintensiteit heeft die 30 tot 50 ft-c is. Combineren van deze uitvoeringsvormen voor de eerste en tweede gedeeltes 502, 504 kan helpen te verzekeren dat enkel relevante gedeeltes van het richtlichtpatroon 500 zichtbaar zijn voor de geschikte werkafstanden. Met
BE2019/5169 andere woorden, wanneer er gewerkt wordt bij een relatieve korte afstand (bv. binnen het nabije-werkbereik), verschijnt het volledige lichtpatroon 500 helder genoeg om te worden gezien door de andere. Aan de andere kant, wanneer er gewerkt wordt bij een relatief lange afstand (bv. binnen de distale helft van het verre-wer kb er eik), blijft enkel het eerste gedeelte 502 van het richtlichtpatroon 500 (dat ontworpen kan worden om een indicatie te verschaffen van de grenzen van het verre FOV) zichtbaar.
Terwijl in sommige gevallen, de bovenste limiet van de lichtintensiteit-output door elk deel van het richtlichtpatroon 500 gelimiteerd kan zijn door de maximale prestatie van de hardware, kan in andere gevallen het wenselijk zijn om de veiligheid met betrekking tot het menselijk oog in rekening te nemen. Dus, in sommige uitvoeringsvormen waar de richtlichtbron een laserlichtbron is, is het richtlichtpatroon 500 ingericht voor het naleven van IEC 60825, klasse 2 laser standaard voor oogveiligheid. In zulke uitvoeringsvormen, is het richtlichtpatroon ingericht zodat het gecombineerde vermogen van elk deel van het richtlichtpatroon dat is omvat door een 7 mrad kegel, zoals gemeten vanaf het richtlichtsamenstel (bv. van de lichtbundelvormer), 1 mW of minder is. Deze beperkingen in acht nemend, kan het richtlichtpatroon ingericht zijn in een verscheidenheid aan uitvoeringsvormen waar de totale output van ofwel de eerste ofwel de tweede gedeeltes 502, 504, ofwel het volledige richtlichtpatroon 500 nog steeds groter dan 1 mW blijft. Bijvoorbeeld, zoals getoond in FIG. 10, kan het richtlichtpatroon ingericht zijn zodat (1) elk punt van het eerste gedeelte 502 een vermogen heeft van minder dan 1 mW, (2) elk punt uit elkaar is geplaatst van het andere van de twee punten zodat geen deel van het eerste gedeelte 502 dat omvat is door een 7 mrad kegel 1 mW overtreft, en (3) het vermogen van elke twee punten gecombineerd 1 mW overtreft.
Het voorbeeld richtpatroon 500 kan, in sommige uitvoeringsvormen, gerealiseerd worden door het gebruiken van een
BE2019/5169 lichtbundelvormer 600 dat een pass-through component 602 en een veelheid aan prisma’s 604a, 604b gepositioneerd tussen twee sets van micro-lenzen 606a, 606b (ook verwezen naar als micro-lenssamenstellen) omvat, zoals getoond in FIGs. 17A en 17B. Wanneer een laserrichtlichtbron 608 een gecollimeerde bundel van richtlicht 610 op de lichtbundelvormer 600 richt, (1) werkt de pass-through component 602 om wat licht direct door te laten, resulterend in het centrale punt van het eerste gedeelte 502, (2) de prisma’s 604a, 604b werken voor het respectievelijk heroriënteren van wat licht bij respectievelijke hoeken, resulterend in de twee perifere punten van het eerste gedeelte 502, en (3) de micro-lenzen 606a, 606b werken voor het respectievelijke heroriënteren en verspreiden van enig licht bij respectievelijke hoeken, resulterend in de eerste en tweede sub-gedeeltes 508, 510 van het tweede gedeelte 504. In een voorkeursuitvoeringsvorm, zijn het pass-through element 602 en de prisma’s 604a, 604b ingericht voor het opsplitsen van een gedeelte van de lichtbundel 610 in drie gecollimeerde lichtbundels gescheiden door α graden, waar α tussen 0.2 graden en 0.6 graden is. Het zal gewaardeerd worden dat drie enkel als voorbeeld is en dat in andere uitvoeringsvormen, de lichtbundel 610 aangepast kan zijn zodat twee of meer lichtbundels geproduceerd zijn als het eerste gedeelte.
Het zal gewaardeerd worden dat wanneer de lichtbundelvormer 600 getoond is als de bovengenoemde onderdelen omvattend, dat andere gekend optisch vormende en heroriënterende elementen ook gebruikt kunnen worden voor het bereiken van een gewenst richtlichtpatroon. Daarbij, terwijl het richtlichtpatroon als voorbeeld getoond is als zijnde lineair, kunnen de principes hierin beschreven met betrekking tot het gebruiken van verschillende gedeeltes van het richtlichtpatroon en/of het reduceren van het vermogen in een bepaald gebied, ook overeenkomstig toegepast kunnen worden op andere lineaire en/of niet-lineaire richtpatronen.
BE2019/5169
In de voorgaande specificatie, zijn specifieke uitvoeringsvormen beschreven. Desalniettemin, iemand met doorsnee vakbekwaamheid waardeert dat verschillende aanpassingen en veranderingen gemaakt kunnen worden zonder af te wijken van de scope van de uitvinding zoals uiteengezet in de conclusies hieronder. Daarbij dienen de specificaties en figuren eerder bekeken te worden op een illustratieve dan een restrictieve manier, en alle zulke aanpassingen zijn bedoeld om omvat te zijn in de scope van de onderhavige leringen. Daarbij, moeten de beschreven uitvoeringsvormen/voorbeelden/implementaties niet geïnterpreteerd worden als wederzijds exclusief, en zouden in plaats daarvan begrepen worden als potentieel combineerbaar indien zo een combinaties toelaatbaar zijn in wat voor manier dan ook. Met andere woorden, elke eigenschap geopenbaard in eendere welke van de hierboven vermelde uitvoeringsvormen/voorbeelden/implementaties kunnen omvat zijn in elk van de andere hierboven vermelde uitvoeringsvormen/voorbeelden/implementaties. Bovendien, zullen geen stappen van eender welke werkwijze hierin onthuld begrepen worden om een specifieke volgorde te hebben tenzij uitdrukkelijk vermeld dat geen andere volgorde mogelijk is of vereist door de resterende stappen van de respectievelijk werkwijze. Ook, minstens sommige van de figuren kunnen wel of niet op schaal getekend zijn.
De voordelen, pluspunten, probleemoplossingen, en elk(e) element(en) dat een voordeel, pluspunt of oplossing zou opleveren of meer duidelijk zou worden, dienen niet opgevat te worden als een kritisch, vereist of essentiële maatregelen of elementen van één of van alle conclusies. De uitvinding is enkel gedefinieerd door de bijgevoegde conclusies omvattend elke aanpassing gemaakt gedurende het afwachten van deze aanvraag en alle equivalenten van deze conclusies zoals verleend. Voor het doel van duidelijkheid en een beknopte beschrijving, zijn eigenschappen hierin uitgelegd als een deel van hetzelfde verschillende uitvoeringsvormen,
BE2019/5169 desalniettemin, zal het gewaardeerd worden dat de omvang van de uitvinding uitvoeringsvormen kan omvatten die combinaties hebben van alle of sommige beschreven eigenschappen. Het kan begrepen worden dat de getoonde uitvoeringsvormen dezelfde of vergelijkbare componenten hebben, behalve waar deze beschreven zijn als verschillend zijnde.
Daarboven in dit document, kunnen relationele termen zoals eerste en tweede, boven en onder, en dergelijke enkel gebruikt worden voor het onderscheiden van een entiteit of handeling van een andere entiteit of handeling zonder noodzakelijk het vereisen of impliceren van enige actuele relatie of orde tussen zulke entiteiten of handeling. De termen “omvat”, “omvattend”, “heeft”, “hebbend”, “omvat”, “omvattend”, “bevat”, “bevattend” of eender andere variatie hiervan, zijn bedoeld voor het omvatten van een niet-exclusieve inclusie, zodat een proces, werkwijze, artikel, of apparaat dat omvat, heeft, omvat, bevat een lijst van elementen niet enkel deze elementen omvat, maar andere elementen mag omvatten die niet uitdrukkelijk vermeld zijn of inherent zijn aan zo een proces, werkwijze, artikel, of apparaat. Een element voorafgegaan door “omvat ...een”, “heeft ...een”, “omvat ...een”, “bevat ...een”, sluit, zonder meer beperkingen, het bestaan van bijkomende identieke elementen in het proces, werkwijze, artikel, of apparaat dat omvat, heeft, omvat, bevat het element niet uit. De term “een” is gedefinieerd als één of meer tenzij hierin uitdrukkelijk anders vermeld. De termen “hoofzakelijk”, “noodzakelijk”, “benaderend”, “ongeveer” of eender andere versie hiervan, zijn gedefinieerd als zijnde dichtbij wat begrepen is door iemand met doorsnee vakbekwaamheid, en in een nietlimiterende uitvoeringsvorm is de term gedefinieerd om binnen 10% te zijn, in een andere uitvoeringsvorm binnen 5% te zijn, in een andere uitvoeringsvorm binnen 1% te zijn, en in een andere uitvoeringsvorm binnen 0.5% te zijn. De term “gekoppeld” zoals deze hier is gebruikt is gedefinieerd als verbonden, maar niet noodzakelijk direct en niet noodzakelijk mechanisch. Een inrichting of structuur die “ingericht is” in
BE2019/5169 een bepaalde manier is ingericht in minstens die manier, maar kan ook ingericht zijn in manieren die niet beschreven zijn.
Het zal gewaardeerd worden dat sommige uitvoeringsvormen omvat kunnen zijn door één of meer generische of gespecialiseerde processors (of “processor-inrichting”) zoals microprocessors, digitale signalen processors, aangepaste processoren en field programmable gate arrays (FPGAs) en unieke opgeslagen programma instructies (omvattende zowel software en firmware) dat een of meer processors bestuurt voor implementatie, in combinatie met bepaalde non-processor circuits, sommige, de meeste, of alle functies van de werkwijze en/of apparaat hierin beschreven. Anderzijds, sommige of alle functies zouden geïmplementeerd kunnen worden door een toestandsautomaat dat geen op geslagen programma instructies heeft, of in één of meer toepassingsspecifieke geïntegreerde circuits (ASICs), waarin elke functie of sommige combinaties van bepaalde van de functies geïmplementeerd zijn als aangepaste logica. Natuurlijk, een combinatie van de twee aanpakken kan gebruikt worden.
Bovendien kan een uitvoeringsvorm geïmplementeerd zijn als een computer-leesbaar opslagmedium die een computer-leesbare code hierop op geslagen voor het programmeren van een computer (bv., omvattend een processor) voor uitvoeren van een werkwijze zoals hierin beschreven en geconcludeerd. Voorbeelden van zulke computer-leesbare opslagmediums omvatten, maar zijn niet gelimiteerd hiertoe, een harde schijf, een CD-ROM, een optische opslaginrichting, een magnetische opslaginrichting, een ROM (Read Only Memory), een PROM (Programmable Read Only Memory), een EPROM (Erasable Programmable Read Only Memory), een EEPROM (Electrically Erasable Programmable Read Only Memory), en een USBstick. Verder is het verwacht dat iemand met doorsnee vakbekwaamheid, niettegenstaande mogelijke aanzienlijke inspanning en veel ontwerpkeuzes gemotiveerd door, bijvoorbeeld, beschikbare tijd, huidige technologie, en economische overwegingen, wanneer deze geleid wordt door de concepten en
BE2019/5169 principes hierin beschreven, zal gemakkelijk bekwaam zijn om zulke software-instructies en programma’s en IC’s te produceren met minimale experimenten.
Het Uittreksel van de Uitvinding is verschaft om de lezer toe te laten vlot de aard van de technische openbaring vast te stellen. Het is ingestuurd met dien verstande dat het niet gebruikt zal worden voor het interpreteren of limiteren van de omvang of betekenis van de conclusies. Daarbij, in de voorgaande Gedetailleerde Beschrijving, kan het gezien worden dat verschillende eigenschappen samen gegroepeerd zijn in verschillende uitvoeringsvormen met doel om de openbaring te stroomlijnen. Deze werkwijze van openbaring mag niet geïnterpreteerd worden als het weerspiegelen van een bedoeling dat de geclaimde uitvoeringsvormen meer maatregelen nodig hebben dan uitdrukkelijk vermeld is in elke conclusie. Integendeel, als de volgende conclusies reflecteren, ligt het inventieve onderwerp in minder dan alle maatregelen van een enkele bij gevoegde uitvoering. Dus, de volgende conclusies zijn hierbij opgenomen in de Gedetailleerde Beschrijving, met elke conclusie op zichzelf staande als een afzonderlijk geconcludeerd onderwerp. Enkel en alleen het feit dat verschillende maatregelen vermeld zijn in onderling verschillende conclusies, duidt dit niet aan dat een combinatie van deze maatregelen niet gebruikt kan worden tot een voordeel. Veel variaties zullen duidelijk zijn voor een persoon met doorsnee vakbekwaamheid. Alle variaties zijn begrepen om omvat te zijn binnen de scope van de uitvinding gedefinieerd in de volgende conclusies.

Claims (30)

  1. CONCLUSIES
    We claimen:
    1. Een beeldvormend apparaat omvattende:
    een eerste beeldvormend samenstel dat een eerste gezichtsveld (FOV) heeft, het eerste beeldvormende samenstel ingericht om beeldgegevens over een eerste werkafstandsbereik op te nemen;
    een tweede beeldvormend samenstel dat een tweede FOV heeft, het tweede beeldvormende samenstel ingericht om beeldgegevens over een tweede werkafstandsbereik op te nemen, het eerste werkafstandsbereik zich verder uitstrekkend dan het tweede werkafstandsbereik; en een richtsamenstel ingericht om een richtlichtpatroon uit te zenden, het richtlichtpatroon omvattende een eerste gedeelte en een tweede gedeelte, het eerste gedeelte ingericht om een visuele indicatie te verschaffen van minstens één van benaderende grenzen van het eerste FOV en een centrale regio van het eerste FOV, het tweede gedeelte ingericht om een visuele indicatie te verschaffen van benaderende grenzen van het tweede FOV.
  2. 2. Het beeldvormende apparaat volgens conclusie 1, waarbij het richtlichtpatroon is geproduceerd door een laserlichthron, en waarbij het richtlichtpatroon is ingericht zodat een gecombineerd vermogen van elk deel van het richtlichtpatroon omvat in een 7 mrad kegel, zoals gemeten vanaf het richtsamenstel, minder of gelijk aan 1 mW is.
  3. 3. Het beeldvormende apparaat volgens conclusie 2, waarbij het richtlichtpatroon is geproduceerd door een lichtbundelvormer werkbaar om minstens een gedeelte van een gecollimeerde lichtbundel van richtlicht geproduceerd door de laserlichtbron te veranderen, de lichtbundelvormer is werkbaar om omvattende minstens één van splitsen, heroriënteren, verstrooien, dispergeren en verspreiden, te veranderen.
    BE2019/5169
  4. 4. Het beeldvormende apparaat volgens conclusie 3, waarbij de lichtbundelvormer is ingericht om het eerste gedeelte te produceren door het veranderen van een gedeelte van de gecollimeerde lichtbundel van richtlicht geproduceerd door de laserlichtbron in minstens twee gecollimeerde lichtbundels gescheiden door α graden, en waarbij α tussen 0.2 graden en 0.6 graden is.
  5. 5. Het beeldvormende apparaat volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij:
    het eerste werkafstandsbereik zich uitstrekt tussen een eerste verre-werkafstand (FWD1) en een tweede verre-werkafstand (FWD2), de FWD1 dichterbij het eerste beeldvormende samenstel zijnde dan de FWD2;
    het tweede werkafstandsbereik zich uitstrekt tussen een eerste nabije-werkafstand (NWD1) en een tweede nabije-werkafstand (NWD2), de NWD1 dichterbij het tweede beeldvormende samenstel zijnde dan de NWD2, de eerste werkafstand zich verder uitstrekkend dan het tweede werkafstandsbereik;
    het tweede gedeelte omvattende een eerste subgedeelte en een tweede subgedeelte gescheiden van het eerste subgedeelte door een afstand; en waarbij het richtsamenstel is ingericht zodanig dat wanneer het richtlichtpatroon is afgebeeld op een werkvlak geplaatst tussen de NWD2 en de FWD2, elk van het eerste subgedeelte en het tweede subgedeelte buiten het eerste FOV is.
  6. 6. Het beeldvormende apparaat volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij:
    het eerste werkafstandsbereik zich uitstrekt tussen een eerste verre-werkafstand (FWD1) en een tweede verre-werkafstand (FWD2), de FWD1 dichterbij het eerste beeldvormende samenstel zijnde dan de FWD2;
    het tweede werkafstandsbereik zich uitstrekt tussen een eerste nabije-werkafstand (NWD1) en een tweede nabije-werkafstand (NWD2), de
    BE2019/5169
    NWD1 dichterbij het tweede beeldvormende samenstel zijnde dan de
    NWD2, de eerste werkafstand zich verder uitstrekkend dan het tweede werkafstandsbereik; en waarbij het richtsamenstel is ingericht zodat wanneer het richtlichtpatroon afgebeeld is op een werkvlak geplaatst bij de NWD2, het tweede gedeelte een tweede lichtintensiteit heeft van 5 voet-candela (ft-c) tot 10 ft-c en het eerste gedeelte een eerste lichtintensiteit heeft die groter is dan de tweede lichtintensiteit.
  7. 7. Het beeldvormende apparaat volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste lichtintensiteit 700 ft-c tot 1500 ft-c is.
  8. 8. Het beeldvormende apparaat volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij:
    het beeldvormende apparaat werkbaar is in een omgeving dat een vooraf bepaalde omgevingslichtintensiteit heeft;
    het eerste werkafstandsbereik zich uitstrekt tussen een eerste verre-werkafstand (FWD1) en een tweede verre-werkafstand (FWD2), de FWD1 dichterbij het eerste beeldvormende samenstel zijnde dan de FWD2;
    het tweede werkafstandsbereik zich uitstrekt tussen een eerste nabije-werkafstand (NWD1) en een tweede nabije-werkafstand (NWD2), de NWD 1 dichterbij het tweede beeldvormende samenstel zijnde dan de NWD2, de eerste werkafstand zich verder uitstrekkend dan het tweede werkafstandsbereik; en waarbij het richtsamenstel is ingericht zodat wanneer het richtlichtpatroon is afgebeeld op een werkvlak geplaatst bij de NWD2, het tweede gedeelte een tweede lichtintensiteit heeft dat tussen één vijfde en één vijftiende van de vooraf bepaalde omgevingslichtintensiteit is.
  9. 9. Een beeldvormend apparaat omvattende:
    een eerste beeldvormend samenstel dat een eerste gezichtsveld (FOV) heeft, het eerste beeldvormende samenstel ingericht om beeldgegevens op te nemen over een eerste werkafstandsbereik zich
    BE2019/5169 uitstrekkend tussen een eerste verre-werkafstand (FWD1) en een tweede verre-werkafstand (FWD2), de FWD 1 dichterbij het eerste beeldvormende samenstel zijnde dan de FWD2;
    een tweede beeldvormend samenstel dat een tweede FOV heeft, het tweede beeldvormende samenstel ingericht om beeldgegevens op te nemen over een tweede werkafstandsbereik zich uitstrekkend tussen een eerste nabije-werkafstand (NWD1) en een tweede nabije-werkafstand (NWD2), de NWD1 dichterbij het tweede beeldvormende samenstel zijnde dan de NWD2, de eerste werkafstand zich verder uitstrekkend dan het tweede werkafstandsbereik; en een richtsamenstel ingericht om een richtlichtpatroon uit te zenden, het richtlichtpatroon omvattende een eerste gedeelte en een tweede gedeelte, het tweede gedeelte een eerste subgedeelte en een tweede subgedeelte, door een afstand gescheiden van het eerste subgedeelte, omvattend, waarbij het richtsamenstel ingericht is zodat wanneer het richtlichtpatroon is afgebeeld op een werkvlak geplaatst tussen de NWD2 en de FWD2, elk van het eerste subgedeelte en het tweede subgedeelte buiten het eerste FOV is.
  10. 10. Het beeldvormende apparaat volgens conclusie 9, waarbij het richtlichtpatroon is geproduceerd door een laserlichthron, en waarbij het richtlichtpatroon is ingericht zodat een gecombineerd vermogen van elk deel van het richtlichtpatroon omvat in een 7 mrad kegel, zoals gemeten vanaf het richtsamenstel, minder of gelijk aan 1 mW is.
  11. 11. Het beeldvormende apparaat van conclusie 10, waarbij een gecombineerd vermogen van het eerste gedeelte groter is dan 1 mW.
  12. 12. Het beeldvormende apparaat van conclusie 10 of 11, waarbij het richtlichtpatroon is geproduceerd door een lichtbundelvormer werkbaar om minstens een gedeelte van een gecollimeerde lichtbundel van richtlicht geproduceerd door de laserlichtbron te veranderen, de lichtbundelvormer
    BE2019/5169 werkbaar om omvattende minste één van splitsen, heroriënteren, verstrooien, dispergeren en verspreiden, te veranderen.
  13. 13. Het beeldvormende apparaat van conclusie 12, waarbij de lichtbundelvormer is ingericht om een eerste gedeelte te produceren door het veranderen van een gedeelte van de gecollimeerde lichtbundel van richtlicht geproduceerd door de laserlichtbron in twee gecollimeerde lichtbundels gescheiden door α graden, en waarbij α tussen 0.2 graden en 0.6 graden is.
  14. 14. Het beeldvormende apparaat van een van de voorgaande conclusies 9-13, waarbij het richtsamenstel verder is ingericht zodat wanneer het richtlichtpatroon afgebeeld is op een werkvlak geplaatst bij de NWD2, het tweede gedeelte een tweede lichtintensiteit heeft van 5 voetcandela (ft-c) tot 10 ft-c en het eerste gedeelte een eerste lichtintensiteit heeft die groter is dan de tweede lichtintensiteit.
  15. 15. Het beeldvormende apparaat van conclusie 14, waarbij de eerste lichtintensiteit 700 ft-c tot 1500 ft-c is.
  16. 16. Een beeldvormend apparaat omvattende:
    een eerste beeldvormend samenstel dat een eerste gezichtsveld (FOV) heeft, het eerste beeldvormende samenstel ingericht om beeldgegevens op te nemen over een eerste werkafstandsbereik zich uitstrekkend tussen een eerste verre-werkafstand (FWD1) en een tweede verre-werkafstand (FWD2), de FWD 1 dichterbij het eerste beeldvormende samenstel zijnde dan de FWD2;
    een tweede beeldvormend samenstel dat een tweede FOV heeft, het tweede beeldvormende samenstel ingericht om beeldgegevens op te nemen over een tweede werkafstandsbereik zich uitstrekkend tussen een eerste nabije-werkafstand (NWD1) en een tweede nabije-werkafstand (NWD2), de NWD1 dichterbij het tweede beeldvormende samenstel zijnde dan de NWD2, de eerste werkafstand zich verder uitstrekkend dan het tweede werkafstandsbereik; en
    BE2019/5169 een richtsamenstel ingericht om een richtlichtpatroon uit te zenden, het richtlichtpatroon omvattende een eerste gedeelte en een tweede gedeelte, waarbij het richtsamenstel ingericht is zodat wanneer het richtlichtpatroon is afgebeeld op een werkvlak geplaatst bij de NWD2, het tweede gedeelte een tweede lichtintensiteit heeft van 5 voet-candela (ft-c) tot 10 ft-c en het eerste gedeelte een eerste lichtintensiteit heeft die groter is dan de tweede lichtintensiteit.
  17. 17. Het beeldvormende apparaat van conclusie 16, waarbij de eerste lichtintensiteit 700 ft-c tot 1500 ft-c is.
  18. 18. Het beeldvormende apparaat van conclusie 16 of 17, het richtsamenstel is verder ingericht zodat wanneer het richtlichtpatroon afgebeeld is op een werkvlak geplaatst bij de FWD2, het tweede gedeelte een derde lichtintensiteit heeft van 0.05 tot 0.1 ft-c.
  19. 19. Het beeldvormende apparaat van een van de voorgaande conclusies 16-18, waarbij het richtlichtpatroon is geproduceerd door een laserlichtbron, en waarbij het richtlichtpatroon is ingericht zodat een gecombineerd vermogen van elk deel van het richtlichtpatroon omvat in een 7 mrad kegel, zoals gemeten vanaf het richtsamenstel, minder of gelijk aan 1 mW is.
  20. 20. Het beeldvormende apparaat van conclusie 19, waarbij een totaal gecombineerd vermogen van het eerste gedeelte groter is dan 1 mW.
  21. 21. Het beeldvormende apparaat van conclusie 19 of 20, waarbij het richtlichtpatroon is geproduceerd door een lichtbundelvormer werkbaar om minstens een gedeelte van een gecollimeerde lichtbundel van richtlicht geproduceerd door de laserlichtbron te veranderen, de lichtbundelvormer is werkbaar om omvattende minstens één van splitsen, heroriënteren, verstrooien, dispergeren en verspreiden, te veranderen.
  22. 22. Een beeldvormend apparaat voor gebruik in een omgeving die een vooraf bepaalde omgevingslichtintensiteit heeft, omvattende:
    BE2019/5169 een eerste beeldvormend samenstel dat een eerste gezichtsveld (FOV) heeft, het eerste beeldvormende samenstel ingericht om beeldgegevens op te nemen over een eerste werkafstandsbereik zich uitstrekkend tussen een eerste verre-werkafstand (FWD1) en een tweede verre-werkafstand (FWD2), de FWD 1 dichterbij het eerste beeldvormende samenstel zijnde dan de FWD2;
    een tweede beeldvormend samenstel dat een tweede FOV heeft, het tweede beeldvormende samenstel ingericht om beeldgegevens op te nemen over een tweede werkafstandsbereik zich uitstrekkend tussen een eerste nabije-werkafstand (NWD1) en een tweede nabije-werkafstand (NWD2), de NWD1 dichterbij het tweede beeldvormende samenstel zijnde dan de NWD2, de eerste werkafstand zich verder uitstrekkend dan het tweede werkafstandsbereik; en een richtsamenstel ingericht om een richtlichtpatroon uit te zenden, het richtlichtpatroon omvattende een eerste gedeelte en een tweede gedeelte, waarbij het richtsamenstel ingericht is zodat wanneer het richtlichtpatroon is afgebeeld op een werkvlak geplaatst bij de NWD2, het tweede gedeelte een tweede lichtintensiteit heeft die tussen één vijfde en één vijftiende van de vooraf bepaalde omgevingslichtintensiteit is.
  23. 23. Het beeldvormende apparaat van conclusie 22, waarbij het richtlichtpatroon is geproduceerd door een laserlichtbron, en waarbij het richtlichtpatroon is ingericht zodat een gecombineerd vermogen van elk deel van het richtlichtpatroon omvat in een 7 mrad kegel, zoals gemeten vanaf het richtsamenstel, minder of gelijk aan 1 mW is.
  24. 24. Het beeldvormende apparaat van conclusie 23, waarbij een totaal gecombineerd vermogen van het eerste gedeelte groter is dan 1 mW.
  25. 25. Een beeldvormend apparaat, omvattende:
    BE2019/5169 een eerste beeldvormend samenstel dat een eerste gezichtsveld (FOV) heeft, het eerste beeldvormende samenstel ingericht om beeldgegevens op te nemen over een eerste werkafstandsbereik;
    een tweede beeldvormend samenstel dat een tweede FOV heeft, het tweede beeldvormende samenstel ingericht om beeldgegevens op te nemen over een tweede werkafstandsbereik, het eerste werkafstandsbereik zich verder uitstrekkend dan het tweede werkafstandsbereik; en een richtsamenstel ingericht om een richtlichtpatroon uit te zenden, het richtlichtpatroon geproduceerd zijnde door een laserlichtbron, het richtlichtpatroon omvattende een eerste gedeelte en een tweede gedeelte, het eerste gedeelte ingericht om te correleren met het eerste FOV, het tweede gedeelte ingericht om te correleren met het tweede FOV, waarbij het richtlichtpatroon is ingericht zodat een gecombineerd vermogen van elk deel van het richtlichtpatroon omvat in een 7 mrad kegel, zoals gemeten vanaf het richtsamenstel, minder of gelijk aan 1 mW is.
  26. 26. Het beeldvormende apparaat van conclusie 25, waarbij het richtlichtpatroon is geproduceerd door een lichtbundelvormer werkbaar om minstens een gedeelte van een gecollimeerde lichtbundel van richtlicht geproduceerd door de laserlichtbron te veranderen, de lichtbundelvormer werkbaar om omvattende minstens één van splitsen, heroriënteren, verstrooien, dispergeren en verspreiden, te veranderen.
  27. 27. Het beeldvormende apparaat van conclusie 26, waarbij de lichtbundelvormer is ingericht om het eerste gedeelte te produceren door het veranderen van een gedeelte van de gecollimeerde lichtbundel van richtlicht geproduceerd door de laserlichtbron in minstens twee gecollimeerde lichtbundels gescheiden door α graden, en waarbij α tussen 0.2 graden en 0.6 graden is.
  28. 28. het beeldvormende apparaat van een van de voorgaande conclusies 25-27, waarbij:
    BE2019/5169 het beeldvormende apparaat werkbaar is in een omgeving dat een vooraf bepaalde omgevingslichtintensiteit heeft;
    het eerste werkafstandsbereik zich uitstrekkend tussen een eerste verre-werkafstand (FWD1) en een tweede verre-werkafstand (FWD2), de FWD1 dichterbij het eerste beeldvormende samenstel zijnde dan de FWD2;
    het tweede werkafstandsbereik zich uitstrekkend tussen een eerste nabije-werkafstand (NWD1) en een tweede nabije-werkafstand (NWD2), de NWD1 dichterbij het tweede beeldvormende samenstel zijnde dan de NWD2, de eerste werkafstand zich verder uitstrekkend dan het tweede werkafstandsbereik; en waarbij het richtsamenstel ingericht is zodat wanneer het richtlichtpatroon is afgebeeld op een werkvlak geplaatst bij de NWD2, het tweede gedeelte een tweede lichtintensiteit heeft die tussen één vijfde en één vijftiende van de vooraf bepaalde omgevingslichtintensiteit is.
  29. 29. Het beeldvormende apparaat van een van de voorgaande conclusies 25-28, waarbij een totaal gecombineerd vermogen van het richtlichtpatroon dat groter is dan 1 mW.
  30. 30. Het beeldvormende apparaat van een van de voorgaande conclusies 25-29, waarbij:
    het eerste FOV een lineair FOV is;
    het tweede FOV een lineair FOV is;
    het richtlichtpatroon een lineair richtlichtpatroon is; en het eerste FOV, het tweede FOV en het richtlichtpatroon coplanair zijn.
BE20195169A 2018-03-22 2019-03-19 Richtlichtpatronen voor gebruik met barcodelezers en inrichtingssystemen en werkwijzen daarmee geassocieerd BE1026097B1 (nl)

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US15/928,185 US10803265B2 (en) 2018-03-22 2018-03-22 Aiming light patterns for use with barcode readers and devices systems and methods associated therewith

Publications (3)

Publication Number Publication Date
BE1026097A1 true BE1026097A1 (nl) 2019-10-08
BE1026097A9 BE1026097A9 (nl) 2019-10-18
BE1026097B1 BE1026097B1 (nl) 2020-06-22

Family

ID=66951732

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20195169A BE1026097B1 (nl) 2018-03-22 2019-03-19 Richtlichtpatronen voor gebruik met barcodelezers en inrichtingssystemen en werkwijzen daarmee geassocieerd

Country Status (7)

Country Link
US (1) US10803265B2 (nl)
CN (1) CN112041846B (nl)
BE (1) BE1026097B1 (nl)
DE (1) DE112018007325B4 (nl)
FR (1) FR3079293B1 (nl)
GB (1) GB2585146B (nl)
WO (1) WO2019182668A1 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2019014862A1 (en) * 2017-07-19 2019-01-24 Hand Held Products, Inc. COAXIAL VIEWFINDER FOR IMAGING SCANNING DEVICE
KR102258277B1 (ko) * 2020-10-27 2021-05-31 주식회사 리얼타임메디체크 백신 관리 디바이스 및 이를 포함하는 백신 관리 시스템

Family Cites Families (18)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5801842A (en) 1994-12-27 1998-09-01 International Patent Holdings Ltd. Telefacsimile module connectable to telefacsimile machines for transmitting data in standard or high speed modes
US6340114B1 (en) 1998-06-12 2002-01-22 Symbol Technologies, Inc. Imaging engine and method for code readers
US6651886B2 (en) * 2001-04-13 2003-11-25 Symbol Technologies, Inc. Optical code readers with holographic optical elements
US20070164115A1 (en) * 2006-01-17 2007-07-19 Symboltechnologies, Inc. Automatic exposure system for imaging-based bar code reader
US8181878B2 (en) * 2006-01-25 2012-05-22 Cognex Technology And Investment Corporation Method and apparatus for providing a focus indication for optical imaging of visual codes
US7686223B2 (en) * 2007-08-31 2010-03-30 Symbol Technologies, Inc. Selectable aiming pattern for an imaging-based bar code reader
US8783573B2 (en) * 2008-12-02 2014-07-22 Hand Held Products, Inc. Indicia reading terminal having plurality of optical assemblies
US7762466B2 (en) * 2008-12-18 2010-07-27 Symbol Technologies, Inc. Two position zoom lens assembly for an imaging-based bar code reader
US8087587B2 (en) 2008-12-24 2012-01-03 Symbol Technologies, Inc. Dual laser aiming patterns for an imaging-based bar code reader
US8978982B2 (en) 2012-06-19 2015-03-17 Symbol Technologies, Inc. Aiming system for imaging scanner
US9185306B1 (en) * 2014-05-15 2015-11-10 Symbol Technologies, Llc Imaging module and reader for, and method of, illuminating and imaging targets to be read over an extended range of working distances
US9202094B1 (en) * 2014-05-20 2015-12-01 Symbol Technologies, Llc Aiming pattern shape as distance sensor for barcode scanner
US9680282B2 (en) 2015-11-17 2017-06-13 Hand Held Products, Inc. Laser aiming for mobile devices
US10244180B2 (en) 2016-03-29 2019-03-26 Symbol Technologies, Llc Imaging module and reader for, and method of, expeditiously setting imaging parameters of imagers for imaging targets to be read over a range of working distances
US10142531B2 (en) 2016-04-28 2018-11-27 Symbol Technologies, Llc Imaging module and reader for, and method of, reading a target by image capture with a visually enhanced aiming light pattern
CN114818757A (zh) 2016-05-26 2022-07-29 讯宝科技有限责任公司 确定目标距离和基于目标距离调整成像读取器的读取参数的布置和方法
US9646188B1 (en) 2016-06-02 2017-05-09 Symbol Technologies, Llc Imaging module and reader for, and method of, expeditiously setting imaging parameters of an imager based on the imaging parameters previously set for a default imager
CN206339997U (zh) * 2016-08-31 2017-07-18 福建新大陆自动识别技术有限公司 一种具有瞄准标记的条码识读引擎

Also Published As

Publication number Publication date
FR3079293B1 (fr) 2022-08-19
BE1026097B1 (nl) 2020-06-22
GB2585146B (en) 2021-08-11
DE112018007325T5 (de) 2020-12-10
FR3079293A1 (fr) 2019-09-27
DE112018007325B4 (de) 2024-03-14
GB2585146A (en) 2020-12-30
GB202012696D0 (en) 2020-09-30
BE1026097A9 (nl) 2019-10-18
WO2019182668A1 (en) 2019-09-26
CN112041846B (zh) 2021-07-30
US20190294839A1 (en) 2019-09-26
US10803265B2 (en) 2020-10-13
CN112041846A (zh) 2020-12-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP2885741B1 (en) High performance scan engine with rear-facing image sensor in handheld arrangement for, and method of, imaging targets using the scan engine
CN112202993B (zh) 双成像视觉系统相机、瞄准仪及其使用方法
US7726573B2 (en) Compact autofocus bar code reader with moving mirror
US8618468B2 (en) Imaging module with folded illuminating and imaging paths
BE1026097B1 (nl) Richtlichtpatronen voor gebruik met barcodelezers en inrichtingssystemen en werkwijzen daarmee geassocieerd
BE1025221A9 (nl) Beeldvormende module en lezer voor, en werkwijze voor het lezen van een doel over een zichtveld door beeldopname met en visueel prominente indicator van een centrale zone van het zichtveld
US10534944B1 (en) Method and apparatus for decoding multiple symbology types
US9064765B2 (en) Handheld imaging apparatus for, and method of, imaging targets using a high performance, compact scan engine
BE1026167A1 (nl) Hand-symbolenlezer met een optisch element om de centrale verlichtingsas opnieuw te richten
US10515244B2 (en) Barcode reader with aligned linear fields of view
BE1025909B1 (nl) Beeldapparaten met richtsystemen
CN110297303B (zh) 用于在底座内对准透镜组件的设备系统和方法
US8028919B2 (en) Imaging bar code reader with single prism focus adjustment
US8079526B2 (en) Long range imaging reader
US20230385576A1 (en) Miniature long range imaging engine with auto-focus and auto-zoom system
JP5875676B2 (ja) 撮像装置及び画像処理装置
BE1025279B1 (nl) Beeldmodule en -lezer en werkwijze voor het uitlezen van doelwitten door beeldregistratie met een in hoofdzaak constante resolutie over een uitgestrekt bereik van werkafstanden
US20060118626A1 (en) Dual laser targeting system
US7679724B2 (en) Determining target distance in imaging reader

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20200622