BE1026036A1

BE1026036A1 - Werkwijze voor het aansturen van een compressorinrichting en compressorinrichting

Info

Publication number: BE1026036A1
Application number: BE20185112A
Authority: BE
Inventors: Guy L A Snels
Original assignee: Atlas Copco Airpower Nv
Priority date: 2018-02-23
Filing date: 2018-02-23
Publication date: 2019-09-16
Also published as: JP2021515133A; EP3755906A1; CN111699321A; BE1026036B1; US20210054836A1; EP3755906B1; WO2019162872A1; CN111699321B; JP7016423B2

Abstract

Werkwijze voor het aasturen van een compressorinrichting (1) om een gemeten werkdruk (pw), die een maat is voor de werkdruk (p) die de compressorinrichting (1) bij een door een gebruikersnet (14) gevraagd debiet (Q) levert aan het gebruikersnet (14), naar een gewenste werkdruk (pset) te regelen, welke compressorinrichting (1) een compressorelement (2) omvat met een inlaat (3) en een uitlaat (4) en waarbij dit compressorelement (2) wordt aangedreven door een aandrijving (8), waarbij de compressorinriching (1) voorzien is van middelen (6) om de inlaat (3) van het comprossorelement (2) te smoren, daardoor gekenmerkt dat, zolang een werkdruk p geselecteerd uit de gemeten werdruk (pw) en de gewenste werkdruk (pset), hoger is dan de voor de voornoemde compressorinrichting (1) zonder de middelen (6) maximaal te bereiken werkdruk (pw, max), de inlaat (3) door de middeleen (6) minstens voor een bepaald percentage (x) groter dan nul gesmoord wordt.

Description

Werkwij ze voor het aansturen van een compressorinrichting en compressorinrichting.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het aansturen van een compressorinrichting.

Meer speciaal, is de uitvinding bedoeld om de maximale werkdruk van een compressorinrichting te verhogen.

Met de werkdruk wordt hier de druk bedoeld die de compressorinrichting levert aan een verbruikersnet.

Traditioneel wordt een compressorinrichting zodanig aangestuurd dat zij een door het verbruikersnet gevraagd debiet zal leveren aan een gewenste werkdruk.

Wanneer het verbruikersnet meer of minder debiet afneemt, zou zonder regeling van het door de compressorinrichting geleverde debiet de werkdruk verlagen, respectievelijk verhogen, wat uiteraard ongewenst is.

Om de werkdruk naar een gewenste werkdruk te regelen, zal een compressorelement van de compressorinrichting een lager of hoger debiet leveren.

Het debiet kan worden geregeld door het smoren van de inlaat van het compressorelement, bijvoorbeeld met behulp van een inlaatsmoorklep, en indien het toerental van de aandrijving van de compressorinrichting die het

BE2018/5112 compressorelement aandrijft variabel is, door het·aanpassen van dit toerental.

Op het moment dat de compressorinrichting een maximaal debiet moet leveren, draait de aandrijving op haar maximale toerental en staat de inlaatsmoorklep volledig open.

Om de werkdruk naar de gewenste werkdruk te regelen op het ogenblik dat het verbruikersnet minder debiet afneemt, zal het door het compressorelement geleverde debiet verminderd moeten worden.

Hiervoor wordt eerst, _ indien het toerental van de aandrijving variabel is, het toerental van de aandrijving verminderd. Op een bepaald moment zal het minimale toerental van de aandrijving bereikt worden. Op dat ogenblik zal de inlaatsmoorklep gesmoord worden om de werkdruk naar een gewenste werkdruk te regelen, zoals vereist wordt door het verbruikersnet.

Door het verminderen van het toerental, zal het verbruik van de aandrijving dalen. Door eerst het toerental van de aandrijving te verlagen en pas na het bereiken van het minimale toerental van de aandrijving de inlaatsmoorklep te smoren, zal de efficiëntie van de compressorinrichting zo hoog mogelijk zijn en het verbruik zo laag mogelijk.

Een compressorinrichting is bij voorkeur toepasbaar in een zo breed mogelijk toepassingsgebied, dit wil zeggen, bij een zo groot mogelijk bereik van werkdrukken en debieten.

BE2018/5112

In de praktijk zal het vermogen, dat de aandrijving moet leveren, bepaald worden door het geleverde debiet van het compressorelement en de werkdruk.

Het vermogen dat de aandrijving kan leveren, wordt bepaald door het toerental en wordt weergegeven door de toerentalvermogen curve. Zo zal bij lage toerentallen het beschikbare vermogen vaak beperkter zijn.

De karakteristieken van de aandrijving van de compressorinrichting, in combinatie met de overbrenging naar het compressorelement, bepalen bijgevolg het toepassingsgebied van de compressorinrichting of dus de maximale werkdruk die mogelijk is wanneer gebruik gemaakt wordt van de hierboven beschreven gekende werkwijze voor het regelen van de werkdruk van de compressorinrichting naar de gewenste werkdruk bij een door het gebruikersnet van de compressorinrichting gevraagd debiet.

De huidige uitvinding heeft tot doel om het toepassingsgebied van de compressorinrichting te vergroten, meer bepaald om het mogelijk te maken om een hogere werkdruk te realiseren.

De huidige uitvinding heeft een werkwijze als voorwerp voor het aansturen van een compressorinrichting om de gemeten werkdruk p_w, die een maat is voor de werkdruk die de compressorinrichting bij een door een gebruikersnet gevraagd debiet Q levert aan het gebruikersnet, naar een gewenste werkdruk p_set te regelen, welke

BE2018/5112 compressorinrichting een compressorelement omvat met een inlaat en een uitlaat en waarbij het compressorelement wordt aangedreven door een aandrijving, waarbij de compressorinrichting voorzien is van middelen om de inlaat van het compressorelement te smoren, met als kenmerk dat, zolang een werkdruk p geselecteerd uit de gemeten werkdruk p_w en de gewenste werkdruk p_Set/ hoger is dan de voor de voornoemde compressorinrichting zonder de voornoemde middelen maximaal te bereiken werkdruk p_w,_max, de inlaat door de voornoemde middelen minstens voor een bepaald percentage x groter dan nul gesmoord wordt.

De voor de compressorinrichting zonder de middelen om de inlaat van het compressorelement te smoren maximaal te bereiken werkdruk p_W(max is de maximale werkdruk die kan bekomen worden met de traditionele, gekende regeling van de compressorinrichting waarbij de inlaat niet minstens voor een bepaald percentage x groter dan nul gesmoord wordt, zoals hoger beschreven.

Wanneer de werkdruk p geselecteerd uit de gemeten werkdruk p_w en de gewenste werkdruk p_set, gelijk is aan of lager is dan de voornoemde maximaal te bereiken werkdruk p_w,max, zal de werkwijze erin bestaan om de traditionele, gekende regeling toe te passen om de gemeten werkdruk p_w, die een maat is voor de werkdruk die de compressorinrichting bij een door een gebruikersnet gevraagd debiet Q levert aan het gebruikersnet,. naar de gewenste werkdruk p_set te regelen.

BE2018/5112

Wanneer de werkdruk p geselecteerd uit de gemeten werkdruk p_w en de gewenste werkdruk p_Set, hoger is dan de voornoemde maximaal te bereiken werkdruk p_w,_max, zal de werkwijze erin bestaan om de inlaat minstens voor een bepaald percentage x groter dan nul te smoren.

Een voordeel is dat een werkdruk hoger dan p_w , ma X RU Wel bekomen kan worden met de compressorinrichting, net door de inlaat minstens voor een bepaald percentage x groter dan nul te smoren.

Immers, dit zal het debiet van samengeperst gas verminderen en dus ook het door het compressorelement opgenomen vermogen.

Hierdoor zal de aandrijving een groter overschot aan vermogen hebben, zodat een hogere werkdruk gerealiseerd kan worden.

Door het toerental niet te verlagen en een inlaat een klein beetje te smoren, ontstaat een groter overschot aan vermogen van de aandrijving, i.e. houdt de aandrijving het maximale vermogen en daalt het door het compressorelement opgenomen vermogen.

Afhankelijk van het verloop van de toerentalvermogen curve kan het interessant zijn, wanneer de werkdruk p groter is dan de voornoemde maximaal te bereiken werkdruk p_w,_max, om niet het toerental maar het geleverde koppel van de aandrijving maximaal te houden.

BE2018/5112

Het voornoemde verbruikersnet dient zeer ruim opgevat te worden en verwijst naar minstens één verbruiker die samengeperst gas afneemt van de compressorinrichting. In de meeste gevallen zal het verbruikersnetwerk echter meerdere verbruikers van samengeperst gas betreffen die in een netwerk verbonden zijn met de compressorinrichting.

Bij voorkeur neemt het voornoemde bepaalde percentage x waarvoor de inlaat van het compressorelement minstens gesmoord wordt zolang de werkdruk p hoger is dan de voornoemde maximaal te bereiken werkdruk p_w,_max, toe en preferentieel, doch niet strikt noodzakelijk evenredig toe met het verschil tussen de werkdruk p en de voornoemde maximaal te bereiken p_w,max. '

Een voordeel is dat door de inlaat enkel maar te smoren zodanig dat net de gewenste werkdruk p_set behaald kan worden en dus niet meer te gaan smoren dan strikt noodzakelijk, steeds het maximaal mogelijke debiet door de compressorinrichting geleverd kan worden.

De uitvinding betreft ook een compressorinrichting, welke een compressorelement omvat met een inlaat en een uitlaat, welk compressorelement wordt aangedreven door een aandrijving, waarbij de compressorinrichting voorzien is van middelen om de inlaat van het compressorelement te smoren, met als kenmerk dat de compressorinrichting voorzien is van een controle-eenheid die de voornoemde middelen kan aansturen, waarbij de controle-eenheid

BE2018/5112 geconfigureerd is om de werkwijze volgens de uitvinding uit te voeren.

De voordelen van dergelijke compressorinrichting zijn vanzelfsprekend gelijkaardig aan de voordelen van de werkwijze volgens de uitvinding.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de uitvinding is het toerental van de aandrijving van de compressorinrichting te regelen met de voornoemde controleeenheid.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende toepassingen beschreven van de werkwijze en compressorinrichting volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin :

figuur 1 schematisch een compressorinrichting volgens de uitvinding weergeeft;

figuur 2 een schematisch stroomdiagram weergeeft van de werkwijze volgens de uitvinding;

figuur 3 verschillende curven weergeeft welke de mate van smoring van de inlaat weergeven bij verschillende werkdrukken p. '

De in figuur 1 weergegeven compressorinrichting 1 is in dit geval een oliegeïnjecteerde schroefcompressorinrichting 1 en omvat in dit voorbeeld één schroefcompressorelement 2.

BE2018/5112

Het is niet uitgesloten volgens de uitvinding dat er meer dan één schroefcompressorelement 2 voorzien is, dit wil zeggen dat de compressorinrichting 1 een twee- of meertrapscompressorinrichting 1 is.

Bovendien is het niet uitgesloten volgens de uitvinding dat het geen oliegeïnjecteerde compressorinrichting 1 betreft en/of geen schroefcompressorinrichting 1.

Met andere woorden: de uitvinding heeft betrekking op een hele variëteit aan compressorinrichtingen 1.

In dit geval, doch niet noodzakelijk, betreft het een mobiele compressorinrichting 1.

Het compressorelement 2 is voorzien van een inlaat 3 om samen te persen gas aan te zuigen en van een uitlaat 4 voor samengeperst gas.

De inlaat 3 sluit .aan op middelen 6 zijn voorzien compressorelement te smoren, een inlaatsmoorklep 7.

een inlaatleiding 5 waarin om de inlaat 3 van het in dit geval in de vorm van

De compressorinrichting 1 is voorzien van een aandrijving 8 voor het aandrijven van het compressorelement

Deze aandrijving 8 kan een diesel-, gas- of benzinemotor zijn maar ook een elektromotor, permanente magneetmotor, een turbine of dergelijke.

BE2018/5112

De middelen 6 om de inlaat 3 te smoren en, in het geval de aandrijving 8 een variabel toerental s heeft, de aandrijving 8, zijn verbonden met een controle-eenheid 9.

Deze controle-eenheid 9 is volgens de uitvinding geconfigureerd om de middelen 6 aan te sturen en, in het geval de aandrijving 8 een variabel toerental s heeft, het toerental van de aandrijving 8 te regelen.

De uitlaat 4 van het compressorelement 2 is in dit voorbeeld verbonden via een uitlaatleiding 10 met een drukvat 11.

	Vanaf het drukvat verbruikersnet 13.	11	vertrekt	een persleiding	12 naar een
15
	Dit verbruikersnet	13	omvat in	dit geval drie	verbrui kers
	14 van persgas.

Het is duidelijk dat het verbruikersnet 13 veel verschillende vormen kan aannemen en kan variëren van één enkele verbruiker 14, die rechtstreeks op de persleiding 12 is aangesloten, tot een zeer complex netwerk met tientallen

verbruikers een complex	14 net	die parallel en in	serie geschakeld zijn 15 .	in
:werk van	leidingen
25
Verder is	er	in dit	voorbeeld	ook een oliecircuit	16
voorzien	om	olie	te kunnen injecteren in	het

compressorelement 2.

BE2018/5112

Hiertoe is in het voornoemde drukvat 11 een olieafscheider geplaatst. Dit wordt ook wel 'oil separator element' genoemd.

Hierin wordt de afgescheiden olie uit de samengeperste lucht afgescheiden en verzameld onderaan het drukvat 11.

Vanaf het drukvat 11 vertrekt een olieleiding 18 om olie in het compressorelement 2 te kunnen injecteren om voor de smering en/of koeling van het compressorelement te zorgen.

Het is niet uitgesloten dat de olie ook gebruikt wordt om de aandrijving 8 te smeren en/of te koelen.

In deze olieleiding 18 is een warmtewisselaar 19 opgenomen

om de olie te kunnen	koelen en	een driewegklep	20	om deze
warmtewisselaar 19	minstens	gedeeltelij k	te	kunnen
bypassen.
Het is duidelijk dat deze	warmtewisselaar	19	en de

driewegklep 20 niet noodzakelijk zijn voor de uitvinding en ook elders geplaatst kunnen worden in de compressorinrichting 1 en/of op een andere alternatieve manier uitgevoerd kunnen worden.

Tot slot is de compressorinrichting 1 in dit geval voorzien van een druksensor 21, welke de werkdruk in het drukvat 11 of in de persleiding 12 kan bepalen of opmeten met als resultaat een waarde voor de gemeten werkdruk p_w.

BE2018/5112

De aansturing van de compressorinrichting 1 volgens de werkwijze van de uitvinding is zeer eenvoudig en zoals weergegeven in figuur 2.

Tijdens de werking van de compressorinrichting 1, zal het compressorelement 2 aangedreven worden door de aandrijving 8 en aangezogen gas samenpersen.

Het samengeperste gas wordt via de uitlaatleiding 10 en de persleiding 12 aan het verbruikersnet 13 geleverd.

Het verbruikersnet 13 vereist een gewenste druk van het aangeleverde samengeperste gas. Deze druk wordt ook de gewenste werkdruk p_set genoemd.

Afhankelijk van het gevraagde debiet Q door de verbruikers 14 in het verbruikersnetwerk 13, moet het compressorelement 2 meer of minder debiet aanleveren om de gemeten werkdruk p_w naar de gewenste werkdruk p_set te regelen.

Hiertoe wordt door de controle-eenheid 9 de volgende regeling toegepast, welke schematisch is weergegeven in figuur 2.

Vooreerst wordt bepaald of een werkdruk p geselecteerd uit de gemeten werkdruk p_w en de gewenste werkdruk p_set, lager of hoger is dan de voor de compressorinrichting 1 zonder de middelen 6 maximaal te bereiken werkdruk p_w,_max.

BE2018/5112

De gewenste werkdruk p_set wordt gekozen door de gebruiker van de compressorinrichting 1 en wordt bijvoorbeeld ingegeven in de controle-eenheid 9 door de gebruiker.

De voornoemde maximaal te bereiken werkdruk p_w,max wordt bepaald door de maximale werkdruk, welke de compressorinrichting 1 kan leveren aan het verbruikersnet 13 indien gebruik gemaakt wordt van de klassieke regeling om de gemeten werkdruk p_w naar de gewenste werkdruk p_set te

regelen, minstens gesmoord	waarbij de inlaat 3 door de	middelen groter	6 niet
voor een wordt.	bepaald percentage x	dan	nul
Zolang de werkdruk	p gelijk is aan of	lager is	dan	de
voornoemde maximaal	te bereiken werkdruk p_w,max,	zal	de

gekende klassieke regeling toegepast worden.

Dit houdt in dat zolang het gevraagde debiet Q daalt, eerst het toerental s van de aandrijving 8 wordt verlaagd om de gemeten werkdruk p_w naar de gewenste werkdruk p_ser te regelen en pas wanneer het minimaal toerental s_min van de aandrijving 8 is bereikt en het gevraagde debiet Q nog verder daalt, wordt de inlaat 3 door de middelen 6 gesmoord om de gemeten werkdruk p_w naar de gewenste werkdruk p_set te regelen. Indien het toerental van de aandrijving niet variabel is, is het toerental s van de aandrijving 8 reeds in het begin van de regeling gelijk aan het minimale toerental s_mi_n, waardoor de inlaat 3 door de middelen 6 gesmoord wordt om de gemeten werkdruk p_w naar de gewenste

BE2018/5112 werkdruk p_set te regelen zonder eerst het toerental s van de aandrijving 8 te verlagen.

Het minimale toerental s_mi_n van de aandrijving 8 wordt bij voorkeur bepaald door verschillende voorwaarden. Een eerste voorwaarde is dat de aandrijving 8 voldoende vermogen en koppel moet kunnen leveren om stilvallen van de aandrijving 8 te vermijden. Verder dient het toerental s voldoende ver verwijderd, bijvoorbeeld een factor 1.4, te liggen van het kritische toerental van de koppeling tussen de aandrijving en het compressorelement, waarbij de koppeling faalt door overmatige verhitting.

Zolang de werkdruk p hoger is dan de voornoemde maximaal te bereiken werkdruk p_w,_max, wordt de volgende regeling toegepast :

• de inlaat 3 wordt voor een bepaald percentage x groter dan nul gesmoord;

• zolang het gevraagde debiet Q daalt, wordt eerst indien mogelijk het toerental s van de aandrijving

8 verlaagd om de	gemeten	werkdruk p_w naar	de
gewenste	werkdruk	P$et	te	regelen, totdat	een
minimaal	toerental	Sinin	van	de aandrijving	is
bereikt ;
wanneer	het minimaal	toerental Smin van	de

aandrijving 8 is bereikt en zolang het gevraagde debiet Q nog verder daalt, wordt de inlaat 3 verder gesmoord om de gemeten werkdruk p_w naar de gewenste werkdruk p_set te regelen.

BE2018/5112

Het bepaalde percentage x groter dan nul waarvoor de inlaat 3 van het compressorelement 2 minstens gesmoord wordt, neemt toe, bij voorkeur evenredig, met het verschil tussen de werkdruk p en de voornoemde maximaal te bereiken werkdruk p_u , max ·

In figuur 3 is dit schematisch weergegeven: hoe hoger de werkdruk p, hoe hoger het bepaalde percentage x groter dan nul waarvoor de de inlaat 3 door de middelen 6 minstens gesmoord wordt.

Voor verschillende werkdrukken p geven de curven weer hoeveel de inlaat 3 gesmoord wordt in functie van het debiet Q. Zoals te zien is in deze figuur, waarbij de werkdruk pi gelijk is aan p_w,_max, zal bij werkdrukken hoger dan pi, de inlaat minstens voor een bepaald percentage x groter dan nul gesmoord worden. Bij een werkdruk pi = p_w,max zal de inlaat niet minstens voor een bepaald percentage x groter dan nul gesmoord worden. Pas op het moment wanneer het gevraagde debiet Q te sterk daalt, zal de inlaat 3 gesmoord worden.

Door de middelen 6 meer te smoren wanneer de werkdruk p hoger is, zal het geleverde debiet meer verminderen, waardoor het compressorelement 2 minder vermogen vraagt van de aandrijving 8. Bovendien zal er meer motorvermogen beschikbaar zijn omdat het toerental s van de aandrijving 8 niet verminderd wordt. Hierdoor zal het mogelijk zijn om een hogere gemeten werkdruk te behalen.

BE2018/5112

De werkwij ze volgens de uitvinding bestaat er dus in om, wanneer hoge werkdrukken gevraagd worden van de compressorinrichting 1, de inlaat 3 minstens voor een bepaald percentage x groter dan nul te smoren zodat de hoge werkdruk gerealiseerd kan worden, en. vervolgens het principe van de gekende werkwijze toepassen, i.e. eerst, indien het toerental s van de aandrijving 8 variabel is, het toerental s van de aandrijving 8 verminderen bij een verminderd gevraagd debiet Q en dan pas de inlaat 3 verder smoren. Alhoewel dit gepaard gaat met een klein verlies aan efficiëntie, zal dit het wel mogelijk maken om deze hogere werkdrukken te behalen.

Bij lage werkdrukken p zal de werkwijze volgens de uitvinding de klassieke gekende regeling toepassen, zodat de efficiëntie van de compressorinrichting 1 optimaal is.

Bijkomend, maar niet noodzakelijk volgens de uitvinding, wordt de volgende regeling toegepast zolang het gevraagde debiet Q stijgt:

- zolang de werkdruk p gelijk is aan of lager is dan de voornoemde maximaal te bereiken werkdruk p_w,max, de volgende regeling toe te passen:

• zolang het gevraagde debiet Q stijgt, wordt eerst de smoring verminderd om de gemeten werkdruk p_wnaar de gewenste werkdruk p_set te regelen, totdat de inlaat 3 terug volledig open of vrij is;

• wanneer de inlaat 3 terug volledig open of vrij is en zolang het gevraagde debiet Q nog verder stijgt, wordt indien mogelijk het toerental s van de

BE2018/5112 aandrijving 8 verhoogd om de gemeten werkdruk p_w naar de gewenste werkdruk p_set te regelen;

- zolang de werkdruk p hoger is dan de voornoemde maximaal te bereiken werkdruk p_W;max, de volgende regeling toe te passen :

• de inlaat 3 wordt minstens voor een bepaald percentage x groter dan nul gesmoord;

• zolang het gevraagde debiet Q stijgt, wordt eerst de smoring van de inlaat 3 verminderd om de gemeten

werkdruk	pw naar	de gewenste	werkdruk	Pset te
regelen,	totdat de	inlaat 3 voor het voornoemde
bepaalde	percentage	x groter	dan nul	gesmoord
wordt ;

de bepaalde voornoemde wanneer voor het inlaat 3 percentage x groter dan nul gesmoord wordt en zolang het gevraagde debiet Q nog verder stijgt, wordt indien mogelijk het toerental s van de aandrijving 8 verhoogd om de gemeten werkdruk p_wnaar de gewenste werkdruk p_set te regelen.

Dit houdt eigenlijk in dat de stappen als het ware in omgekeerde volgorde worden doorlopen in vergelijking met de situatie waarbij het gevraagde debiet Q daalt.

Zowel voor werkdrukken p gelijk aan of lager dan p_w,max, als voor werkdrukken p hoger dan p_u,_MX, zal bij een stijging van het gevraagde debiet Q, eerst de smoring van de inlaat 3 verminderd worden om de gemeten werkdruk p_w naar de gewenste werkdruk p_set te regelen alvorens indien mogelijk het toerental s van de aandrijving 8 te verhogen mocht dit

BE2018/5112 nodig zijn om aan het toegenomen gevraagde debiet Q te kunnen voldoen; met dat verschil dat zolang de werkdruk p gelijk is aan of lager is dan p_w,max, de inlaat 3 eerst volledig opengezet wordt alvorens indien mogelijk het toerental s van de aandrijving 8 op te drijven, terwijl zolang de werkdruk p hoger is dan p_w,_max, de inlaat 3 minstens voor een bepaald percentage x groter dan nul gesmoord blijft. Dit wil zeggen dat voor een werkdruk p hoger dan de voornoemde maximaal te bereiken werkdruk Pw.max, indien het toerental van de aandrijving variabel is, het toerental s van de aandrijving eerder zal worden opgedreven.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een dergelij ke werkwij ze en compressorinrichting kunnen volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

BE2018/5112

Claims

Conclusies .

Wer kwi jze voor het aansturen van een compressorinrichting (1) om een gemeten werkdruk (p_w) , die een maat is voor de werkdruk die de compressorinrichting bij een door een gebruikersnet (Q) levert aan het gebruikersnet naar een gewenste werkdruk (Pset) te regelen, welke compressorinrichting (1) een omvat met een inlaat en een uitlaat (4) en waarbij dit compressorelement (2) wordt aangedreven door een waarbij de compressorinrichting voorzien is van middelen (6) om de inlaat (3) van het compressorelement (2) te smoren, daardoor gekenmerkt zolang een werkdruk (p), geselecteerd uit de gemeten werkdruk dan de voor de voornoemde compressorinrichting (1) zonder de middelen (6) maximaal te bereiken werkdruk (p_w,max) , de inlaat (3) door de middelen (6) minstens voor een bepaald dan nul gesmoord wordt.
2.- Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat, zolang de voornoemde werkdruk (p) hoger is dan de voor de voornoemde compressorinrichting (1) zonder de middelen (6) maximaal te bereiken werkdruk (p_w,max) , het bepaalde percentage (x) waarvoor de inlaat (3) van het wordt, toeneemt met het compressorelement (2) gesmoord verschil tussen de werkdruk (p) te bereiken werkdruk (p_w,max) en de voornoemde maximaal

BE2018/5112
3. - Werkwijze volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat, zolang de voornoemde werkdruk (p) hoger is dan de voor de voornoemde compressorinrichting (1) zonder de middelen (6) maximaal te bereiken werkdruk (p_w,max) , het bepaalde percentage x waarvoor de inlaat (3) van het compressorelement (2) gesmoord wordt, evenredig toeneemt met het verschil tussen de werkdruk (p) en de voornoemde maximaal te bereiken werkdruk (p_w,_max) ·
4. - Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het smoren van de inlaat (3) van het compressorelement (2) wordt verwezenlijkt door de middelen (6) te voorzien van een inlaatsmoorklep (7) en de inlaatsmoorklep als dusdanig te regelen.
5. - Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zolang het gevraagde debiet (Q) daalt, de inlaat (3) door de middelen (6) verder gesmoord wordt.
6. - Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat, zolang het gevraagde debiet (Q) stijgt en zolang de voornoemde werkdruk (p) hoger is dan de voor de voornoemde compressorinrichting (1) zonder de middelen (6) maximaal te bereiken werkdruk (p_w,max) , de smoring door de middelen (6) verminderd wordt, totdat de inlaat (3) door de middelen (6) gesmoord wordt voor het voornoemde bepaalde percentage (x).

BE2018/5112
7. - Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat het toerental (s) van de aandrijving (8) geregeld wordt.
8. - Werkwijze volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze de stappen omvat van:

zolang het gevraagde debiet (Q) daalt, eerst het toerental (s) van de aandrijving (8) te verlagen totdat een minimaal toerental (s_min) van de aandrijving bereikt is; en

- wanneer het minimale toerental (s_min) van de aandrijving bereikt is en zolang het gevraagde debiet (Q) nog verder daalt, de inlaat (3) door de middelen (6) verder te smoren.
9. - Werkwijze volgens conclusie 7 of 8, daardoor gekenmerkt dat, zolang de voornoemde werkdruk (p) hoger is dan de voor de voornoemde compressorinrichting (1) zonder de middelen (6) maximaal te bereiken werkdruk (p_w,max) , de werkwijze er verder in bestaat om:

- zolang het gevraagde debiet (Q) stijgt, eerst de smoring door de middelen (6) te verminderen, totdat de inlaat (3) door de middelen (6) gesmoord wordt voor het voornoemde bepaalde percentage (x); en

- wanneer de inlaat (3) gesmoord wordt voor het voornoemde bepaalde percentage (x) en zolang het gevraagde debiet (Q) nog verder stijgt, het toerental (s) van de aandrijving (8) te verhogen.
10. - Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies 7 tot 9, daardoor gekenmerkt dat, zolang de voornoemde werkdruk (p) gelijk is aan of lager is dan de voor de

BE2018/5112 voornoemde compressorinrichting (1) zonder de middelen (6) maximaal te bereiken werkdruk (pw,max) , de werkwijze er verder in bestaat om:

- zolang het gevraagde debiet (Q) stijgt, eerst de smoring door de middelen (6) te verminderen, totdat de inlaat (3) terug volledig open en vrij is; en

- wanneer de inlaat (3) terug volledig open en vrij is en zolang het gevraagde debiet (Q) nog verder stijgt, het toerental (s) van de aandrijving (8) te verhogen.
11. - Compressorinrichting, welke een compressorelement (2) omvat met een inlaat (3) en een uitlaat (4), welk compressorelement (2) wordt aangedreven door een aandrijving (8), waarbij de compressorinrichting (1) voorzien is van middelen (6) om de inlaat (3) van het compressorelement (2) te smoren, daardoor gekenmerkt dat de compressorinrichting (1) voorzien is van een controleeenheid (9) die de voornoemde middelen (6) kan aansturen, waarbij de controle-eenheid (9) geconfigureerd is om de werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies uit te voeren.
12. - Compressorinrichting volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat het toerental (s) van de aandrijving (8) door de controle-eenheid (9) geregeld kan worden, waarbij de controle-eenheid (9) geconfigureerd is om de werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies 7 tot 10 uit te voeren.

BE2018/5112
13. - Compressorinrichting volgens conclusie 11 of 12, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde middelen (6) om de inlaat (3) van het compressorelement (2) te smoren, een inlaatsmoorklep (7) omvatten.
14. - Compressorinrichting volgens één van de voorgaande conclusies 11 tot 13, daardoor gekenmerkt dat de compressorinrichting (1) een oliegeïnjecteerde schroefcompressorinrichting (1) is.
15. - Compressorinrichting volgens één van de voorgaande conclusies 11 tot 14, daardoor gekenmerkt dat de compressorinrichting (1) een mobiele compressorinrichting ( 1) is.