BE1025739B1 - Doekzonweringsysteem en Doekbuis hiervoor - Google Patents

Abstract

Doekbuis voor het op- en afrollen van een op de doekbuis op- en afrolbaar bevestigde doek, waarbij de doekbuis gevormd is als een holle cilinder met een mantel dat een binnen- en een buitenoppervlak heeft. Het binnenoppervlak heeft in doorsnede een binnenvorm en het buitenoppervlak heeft in doorsnede een buitenvorm, waarbij de binnenvorm en de buitenvorm van elkaar verschillende vormen zijn zodanig dat de manteldikte van de mantel in doorsnede discontinue is. De binnenvorm omvat een concaaf gekromd segment en een convex gekromd segment.

Description

Doekzonweringsysteem en Doekbuis hiervoor

De onderhavige uitvinding betreft een doekbuis voor het op- en afrollen van een op de doekbuis bevestigde op- en afrolbare zonweringsdoek. De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een doekzonweringsysteem.

Stand van de Techniek Dergelijke doekbuizen zijn bekend en worden typisch in zonweringsystemen gebruikt ter afscherming van ramen of deuren.

Hiervoor dient de doorbuiging beperkt gehouden te worden omdat doorbuiging van de doekbuis een negatieve invloed heeft op de uniformiteit van het doek. Meer bepaald zal het doek, dat strak hoort te staan, een rimpel vertonen wanneer de doekbuis meer doorbuigt dan een vooraf bepaalde waarde.

Doel van de uitvinding

Een doel van de uitvinding kan zijn te voorzien in een doekbuis voor een zonweringsysteem dat doorbuiging voorkomt.

Een verder doel van de uitvinding kan zijn te voorzien in een doekbuis met voldoende sterkte, op eenvoudige wijze te bevestigen en/of goedkoop produceerbaar.

Een ander doel van de uitvinding kan zijn te voorzien in doekzonweringsysteem dat aangepast is om zich over grote breedtes uit te strekken en compact gevormd kan worden.

Beschrijving van de uitvinding

Dit doel wordt bereikt met de doekbuis voor het op- en afrollen van een op de doekbuis op- en afrolbaar bevestigde zonweringsdoek, waarbij de doekbuis gevormd is als een hol, cilindrisch voorwerp met een mantel dat een binnen- en een buitenoppervlak heeft. Bij voorkeur is de doekbuis gevormd als een holle cirkelcilinder, in het bijzonder een een holle rechte cirkelcilinder.

Het binnenoppervlak heeft in doorsnede een binnenvorm en het buitenoppervlak heeft in doorsnede een buitenvorm, waarbij de binnenvorm en de buitenvorm van elkaar verschillende vormen zijn zodanig dat de manteldikte van de mantel in doorsnede

2018/5247

BE2018/5247 discontinue is. Dit heeft als voordeel dat de daardoor plaatselijke verdikte mantel, extra stevigheid biedt aan de doekbuis waardoor de doorbuiging minimaal is.

De binnenvorm omvat ten minste een concaaf gekromd segment en ten minste een convex gekromd segment. Daarmee kan de manteldikte een maximum bereiken op een dwarspositie gerelateerd aan een convex gekromd segment en een minimum bereiken op een dwarspositie gerelateerd aan een concaaf gekromd element. Dit heeft als voordeel dat aan de buitenzijde van de doekbuis een groef voorzien kan worden op een plaats waar de mantel een maximale dikte heeft, dit wil zeggen ter plaatse van een convex gekromd segment. Door het voorzien van een groef kan het doek bevestigd worden aan de doekbuis door een tandgroefverbinding.

Dit heeft als effect dat daarmee de oppervlakte voor het overbrengen van de krachten, van bijvoorbeeld een aandrijfmotor naar de doekbuis, vergoot isten opzichte van bijvoorbeeld de afgevlakte cirkel uit BE 2014/0491. Dit heeft als additioneel voordeel een betere verdelen van de op de doekbuis verdeelde krachten: Aldus heeft de doekbuis minder de neiging om open gedrukt te worden door de ontbinding van de kracht in verschillende richtingen.

Dit heeft verder als voordeel dat meerdere symmetrisch voorziene segmenten mogelijk zijn, hetgeen het productieproces noemenswaardig vereenvoudigt. Verder blijft op deze manier de balans in de doekbuis bewaard. Hierdoor kan de doekbuis op een kosteneffectieve wijze vervaardigd worden.

In voordelige uitvoeringsvormen van de uitvinding kan de doekbuis vervaardig zijn uit een composiet, een lengte groter dan 3 meter hebben, een gewicht lager dan 2000 gram per lopende meter in de lengterichting van de doekbuis hebben of een buitendiameter kleiner dan 105 mm, bij voorkeur kleiner dan 85 mm, nog meer bij voorkeur van 75 mm hebben.

In een uitvoeringsvorm van de doekbuis volgens de uitvinding, omvat de binnenvorm een buigpunt tussen het concaaf gekromd segment en het convex gekromd segment. In een ander uitvoeringvorm, omvat de binnenvorm een recht element tussen het concaaf gekromd segment en het convex gekromd segment

In een verdere uitvoeringsvorm van de doekbuis volgens de uitvinding, bestaat de binnenvorm uit concaaf gekromd segmenten, convex gekromd segmenten en zich

2018/5247

BE2018/5247 daartussen bevindende buigpunten. In het bijzonder, een viervoud aan concaaf gekromd segmenten en convex gekromd segmenten.

Voorts kan de binnenvorm golfvormig zijn, bij voorkeur een sinusoïdale golfvorm. Daarnaast kan de golfvorm een constante periode en/of constante amplitude hebben.

In een uitvoeringsvorm van de doekbuis volgens de uitvinding, is de buitenvorm hoofdzakelijk cirkelvormig.

In een andere uitvoeringsvorm van de doekbuis volgens de uitvinding, is een groef voor bevestiging van het doek voorzien is in de doekbuis, welke groef zich uitstrekt vanaf een opening in het buitenoppervlak naar het binnenoppervlak en zich in de lengterichting van de buis uitstrekt. Verder, kan de groef in dwarsdoorsnede een diepte hebben die kleiner is dan een breedte van de groef. Voorts kan de groef in dwarsdoorsnede gevormd zijn als een zwaluwstaartgroef.

In een nog andere uitvoeringsvorm van de doekbuis volgens de uitvinding, is de doekbuis in doorsnede hoofdzakelijk symmetrisch vormgegeven, bijvoorbeeld lijn- of puntsymmetrisch.

De uitvinding betreft verder een kit bestaande uit een doekbuis met een groef volgens de bovenstaande uitvoeringsvorm en een hulpprofiel voor het bevestigen van een doek aan de doekbuis. In het bijzonder, kan een buitenzijde van het hulpprofiel zodanig gevormd zijn dat het de buitenvorm van het buitenoppervlak vervolledigd.

De uitvinding betreft nog verder een doekzonweringsysteem omvattende een doekbuis volgens de bovenstaande uitvinding en een op de doekbuis op- en afrolbaar zonweringsdoek dat aan de doekbuis bevestigd is. Het zonweringsdoek kan een verdikking vertonen die compatibel is met de groef zodat het doek aan de doekbuis bevestigbaar is door het inbrengen van de verdikking in de groef. De verdikking kan bijvoorbeeld gevormd worden door een ritsmechanisme verbonden aan het doek. Het doekzonweringsysteem kan verder een hulpprofiel voor het bevestigen van het doek in de groef van de doekbuis omvatten, waarbij in dwarsdoorsnede het hulpprofiel een buitenomtrek heeft die correspondeert met de vorm van de groef in dwarsdoorsnede.

2018/5247

BE2018/5247

De uitvinding betreft voorts een werkwijze voor het bevestigen van een doek aan een doekbuis volgens de uitvinding, omvattende de stappen van het bevestigen van het doek aan een hulpprofiel en het bevestigen van het hulpprofiel aan de doekbuis door het inbrengen van het hulpprofiel in de groef.

Korte beschrijving van de figuren

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de tekening afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld verduidelijkt worden.

Figuur 1 toont in perspectief een vereenvoudigde voorstelling van een doekzonweringsysteem volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding;

Figuur 2 toont een dwarsdoorsnede doorheen een doekbuis van het in figuur 1 getoonde doekzonweringsysteem;

Figuur 3 toont een uitvergrote doorsnede van het detail A uit figuur 2.

Uitgebreide beschrijving van de figuren

De huidige uitvinding zal hierna beschreven worden aan de hand van welbepaalde uitvoeringsvormen en onder verwijzing naar bepaalde tekeningen, doch de uitvinding is daar niet toe beperkt en wordt enkel gedefinieerd door de conclusies. De hier weergegeven tekeningen zijn enkel schematische weergaven en zijn niet beperkend.

Figuren 1 toont een perspectief aanzicht van een vereenvoudigde voorstelling van een scherminrichting 1. Scherminrichtingen worden typisch geplaatst over openingen van gebouwen (bijvoorbeeld raamopeningen of deuropeningen), om deze openingen af te schermen.

Daarbij kunnen bijvoorbeeld raamopeningen en/of glaspartijen afgedekt worden van de invallende zon. Hierdoor kan warmte buitengehouden worden, en kan inkijk geminimaliseerd worden. Ook kunnen scherminrichtingen de veiligheid verder verhogen omdat ze een extra barrière vormen.

Daarbij is het doek 2 van het scherminrichting 1 op- en afrolbaar zodanig dat de opening naar wens van de gebruiker van het scherminrichting geopend of afgedekt kan zijn.

2018/5247

BE2018/5247

Figuur 2 toont een dwarsdoorsnede doorheen een doekbuis 10 volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. De doekbuis 10 is gevormd als een holle cilinder met een mantel 11 welke een binnen- 12 en een buitenoppervlak 13 heeft. De manteldikte 14 is gedefinieerd als de afstand tussen het binnen- 12 en het buitenoppervlak 13 in een dwarsrichting D loodrecht op de lengterichting L van de cilinder.

Het buitenoppervlak 13 van de mantel 11 in dwarsdoorsnede is hoofdzakelijk rond met een buitendiameter 14. De buitendiameter 14 is kleiner dan 105 mm, bij voorkeur kleiner dan 85 mm, in het bijzonder 75 mm.

Het binnenoppervlak 12 van de mantel 11 is verdeeld in een aantal concaaf gekromde segmenten 21; 22; 23; 24 en een aantal convex gekromde segmenten 31; 32; 33; 34. Daarmee zijn de gesegmenteerde vorm van het binnenoppervlak 12en de ronde vorm van het buitenoppervlak 13 van elkaar verschillende vormen. Hierdoor is de manteldikte 14 in doorsnede discontinue is.

De doekbuis 10 is verder van een groef 15 voorzien welke zich in de dwarsrichting D uitstrekt van een opening in het buitenoppervlak 13 van de mantel 11 naar het binnen oppervlak 12 van de mantel 11en welke zich in de lengterichting L uitstrekt. Door middel van de groef 15 kan het doek 2 aan de doekbuis 10 bevestigd worden. Na bevestiging van het doek 2 aan de doekbuis 10, kan het doek 2 op- en afgerold worden van de doekbuis

10.

De groef 15 is bij voorkeur voorzien op een dwarspositie van de mantel 11 waar de manteldikte 14 een maximum bereikt, bijvoorbeeld in het buitenoppervlak 13 op een positie waarvan in de dwarsrichting D de vorm van het binnenoppervlak 12 door een convex gekromde segment 31; 32; 33; 34 is gevormd. Ter plaatse van de groef 12 heeft de mantel 11 bij voorkeur een resterende dikte die ongeveer even groot is als de dikte waar de manteldikte 14 een minimum bereikt, bijvoorbeeld de manteldikte 14 op een positie waarvan in de dwarsrichting D de vorm van het binnenoppervlak 12 door een concaaf gekromde segment 31; 32; 33; 34 is gevormd.

De groef 15is in doorsnede bij voorkeur zwaluwstaartvormig, dit wil zeggen dat de groef in de dwarsrichting D een toenemende breedte heeft. Meer bepaald zal de breedte van de groef 15 ter plaatse van de opening in het buitenoppervlak 13 kleiner zijn dan de breedte van de groef 15 ter plaatse van een dieper gedeelte van de groef. Dergelijke

2018/5247

BE2018/5247 zwaluwstaartvormige openingen 15 zijn bekend om een tandgroefverbinding mee te realiseren.

De gekromde segmenten 21; 22; 23; 24; 31; 32; 33; 34 zijn bij voorkeur zodanig verdeeld over het binnenoppervlak 12 van de mantel 11, dat het binnenoppervlak 12 symmetrisch, bijvoorbeeld lijnsymmetrisch of puntsymmetrisch, gevormd is.

Het zal duidelijk zijn dat een lijnsymmetrisehe vorming van het binnenoppervlak toelaat om de segmenten verschillend te dimensioneren, bijvoorbeeld om de groef te compenseren. De doekbuis (in doorsnede) zal dan lijnsymmetrisch zijn ten opzichte van een as die door de groef en door het rotatiecentrum van de doekbuis loopt.

In het scherminrichting 1, kan een eindstuk voorzien zijn dat een onderdeel bevat met een buitenoppervlak dat complementair gevormd is met het binnenoppervlak 12 van de mantel 11 zodanig dat het eindstuk evenwijdig met de rotatieas van de doekbuis 10 gemonteerd kan worden. Een dergelijk eindstuk zal, door de complementaire vorm, na montage, niet kunnen roteren ten opzichte van de doekbuis 10. Op deze manier kan het eindstuk gebruikt worden om de doekbuis 10 te fixeren en/of aan te drijven. Ten einde de doekbuis aan te drijven, kan het eindstuk kan verder verbonden zijn met een aandrijfinrichting (niet weergegeven). Omdat het eindstuk complementair gevormd is met het binnenoppervlak 12, is een verdere verbinding tussen eindstuk en doekbuis (bijvoorbeeld een schroefverbinding doorheen de doekbuiswand en het eindstuk) niet nodig.

Figuur 3 toont in dwarsdoorsnede een uitvergroting van het detail A uit figuur 2 in een stap van een werkwijze voor het bevestigen van het doek 2 aan de doekbuis 10. In de getoonde uitvoeringsvorm is het doek 2 via een hulpprofïel 16 verbonden met de groef

12. Daarbij heeft het hulpprofïel 16 een buitenoppervlak dat overeenstemt met de vorm van de groef, zodanig dat het hulpprofïel 16 nauw past, en daarmee optimaal vastgehouden kan worden in de groef 12. Het hulpprofïel 16 is verder voorzien van een holte waarin een verdikking van het doek 2 kan opgenomen worden. De verdikking kan bijvoorbeeld gevormd worden door het bevestigen van een rits (ene zijde van een treksluiting of ritssluiting) aan het doek 2.

2018/5247

BE2018/5247

Het hulpprofiel 16 is bij voorkeur voorzien van een lip 17 die de opening van de groef afdekt. Daarbij strekt het doek2 zich uit vanaf de holte van het hulpprofiel 16tot aan een rand van de lip 17. Het voordeel van de lip17is dat de vorm van het buitenoppervlak van de doekbuis 10 hoofdzakelijk behouden blijft via het hulpprofiel ook ter plaatse van de groef 12. Hierdoor kan de doekbuis 2 opgerold worden op een zo rond mogelijk oppervlak, met zo weinig mogelijk naden of groeven.

Deze configuratie laat toe alle verdikkingen van het doek ter plaatse van de aanhechting aan de doekbuis in het hulpprofiel te verwerken en zo aftekening in het doek van verdikkingen te voorkomen. Aldus verbetert de lip 17 het oprolgedrag en strak hangen van het doek. Het zal duidelijk zijn dat de verbinding tussen doek 2 en groef 12 via een hulpprofiel 16 slechts een uitvoeringsvorm is, en dat groef 12 en verdikking ook zodanig kunnen afgestemd zijn op elkaar dat een hulpprofiel 16 overbodig is. Ook kunnen andere verbindingen zoals inschuifverbindingen, klikverbindingen en klemverbindingen geïmplementeerd worden om het doek met de doekbuis te verbinden.

De doekbuis is bij voorkeur vervaardigd uit een composietmateriaal. Een composietmateriaal is gevormd door een matrix met daarin bij voorkeur carbon- en/of glasvezels.

Daarbij is de doekbuis vervaardigd door pultrusie. Het materiaal bevat een combinatie van vezels en een hars. De vezels zijn bij voorkeur gekozen uit de groep van glasvezels, carbonvezels, aramidevezels, polyestervezels, polyethylene vezels, quartsvezels, boronvezels, keramische vezels en natuurvezels. Het hars is bij voorkeur gekozen uit de groep van vinylester, polyester, epoxy, phenolics, cyanate esters, silicones, polyurethaan, bismaleimides en polyimides.

2018/5247

BE2018/5247

Lijst met verwijzingstekens

1.	Doekzonweringsysteem
2.	Zonweringsdoek
3.	Verdikking
10.	Doekbuis
11.	Mantel
12.	Binnenoppervlak
13.	Buitenoppervlak
14.	Manteldikte
15.	Groef
16.	Hulpprofiel
17.	Lip
21.	Eerste concaaf gekromd segment
22.	Tweede concaaf gekromd segment
23.	Derde concaaf gekromd segment
24.	Vierde concaaf gekromd segment
31.	Eerste convex gekromd segment
32.	Tweede convex gekromd segment
33.	Derde convex gekromd segment
34.	Vierde convex gekromd segment
D.	Dwarsrichting
L.	Lengterichting

2018/5247

BE2018/5247

Claims (16)

1. Doekbuis (10) voor het op- en afrollen van een op de doekbuis op- en afrolbaar bevestigen van het doek (2), waarbij de doekbuis gevormd is als een holle cilinder met een mantel (11) dat een binnen- en een buitenoppervlak (12, 13) heeft,

5 het binnenoppervlak (12) heeft in doorsnede een binnenvorm en het buitenoppervlak (13) heeft in doorsnede een buitenvorm, waarbij de binnenvorm en de buitenvorm van elkaar verschillende vormen zijn zodanig dat de manteldikte (14) van de mantel (11) in doorsnede discontinue is, waarbij de binnenvorm ten minste een concaaf gekromd segment (21; 22; 23; 24) en ten

10 minste een convex gekromd segment (31; 32; 33; 34) omvat.

2. Doekbuis (10) volgens conclusie 1, waarbij de binnenvorm een buigpunt omvat tussen het concaaf gekromd segment (21; 22; 23; 24) en het convex gekromd segment (31; 32; 33; 34).

3. Doekbuis (10) volgens conclusie 2, waarbij de binnenvorm bestaat uit concaaf gekromd segmenten (21; 22; 23; 24), convex gekromd segmenten (31; 32; 33; 34) en zich daartussen bevindende buigpunten.

20

4. Doekbuis (10) volgens conclusie 2 of conclusie 3, waarbij de binnenvorm een golfvorm is.

5. Doekbuis (10) volgens conclusie 4, waarbij de binnenvorm een sinusoïdale golfvorm is.

6. Doekbuis (10) volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij de buitenvorm hoofdzakelijk cirkelvormig is.

7. Doekbuis (10) volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij een groef (15)

30 voor bevestiging van het doek (2) voorzien is in de doekbuis (10), welke groef zich uitstrekt vanaf een opening in het buitenoppervlak (13) naar het binnenoppervlak (12) en zich in de lengterichting L van de buis uitstrekt.

2018/5247

BE2018/5247

8. Doekbuis (10) volgens conclusie 7, waarbij de groef (15) in dwarsdoorsnede een diepte heeft die kleiner is dan een breedte van de groef.

5

9. Doekbuis (10) volgens conclusie 7 of conclusie 8, waarbij de groef (15) in dwarsdoorsnede gevormd is als een zwaluwstaartgroef.

10. Doekbuis (10) volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij de doekbuis (10) in doorsnede hoofdzakelijk lijnsymmetrisch vormgegeven is.

11. Doekbuis (10) volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij de doekbuis (10) in doorsnede hoofdzakelijk puntsymmetrisch vormgegeven is.

12. Kit omvattende een doekbuis (10) volgens een van de voorafgaande conclusies

15 7-9 en een hulpprofiel (16) voor het bevestigen van een doek (2) aan de doekbuis (10).

13. Doekzonweringsysteem (1) omvattende een doekbuis (10) volgens een van de voorafgaande conclusies 1 - 11 en een op de doekbuis op- en afrolbaar zonweringsdoek (2) dat aan de doekbuis (10) bevestigd is.

14. Doekzonweringsysteem (1) volgens conclusie 13, omvattende een doekbuis (10) volgens een van de voorafgaande conclusies afhankelijk van conclusie 7 - 9, waarbij het zonweringsdoek (2) een verdikking (3) vertoont die compatibel is met de groef(15) zodat het doek (2) aan de doekbuis (1) bevestigbaar is door het inbrengen van de verdikking in

25 de groef(15).

15. Doekzonweringsysteem (1) volgens conclusie 13 of conclusie 14, verder omvattende een hulpprofiel (16)voor het bevestigen van het doek (2)in de groef (15) van de doekbuis (10), waarbij in dwarsdoorsnede het hulpprofiel een buitenomtrek heeft die

30 correspondeert met de vorm van de groef(15) in dwarsdoorsnede.

2018/5247

BE2018/5247

16. Werkwijze voor het bevestigen van een doek (2) aan een doekbuis (1) volgens een van de voorafgaande conclusies 7-9, omvattende de stappen van het:

het bevestigen van het doek (2) aan een hulpprofiel (16), en het bevestigen van het hulpprofiel (16) aan de doekbuis (1)door het inbrengen van

5 het hulpprofiel in de groef (15).