BE1022199B1 - Schermrol - Google Patents

Abstract

Scherminrichting met schermrol en een daarop op- en afrolbaar scherm, en met twee laterale geleiders voor het geleiden van de laterale zijden van het scherm wanneer het scherm wordt op- en afgerold, waarbij de schermrol gevormd is als een holle buis uit composiet materiaal, met een buitenoppervlak dat cirkelvormig is en met een binnenoppervlak dat in doorsnede enkele vlakke segmenten bevat zodanig dat de wanddikte van de buis discontinue is, waarbij een groef voorzien is in het buitenoppervlak voor bevestiging van het scherm, en zich in de lengterichting van de buis uitstrekt ter plaatse van één van de vlakke segmenten.

Description

Schermrol

De uitvinding heeft betrekking op een scherminrichting bevattende een schermrol en een op deze schermrol op- en afrolbaar scherm dat aan één van zijn zijden aan de schermrol is bevestigd, de scherminrichting verder bevattende twee of meerdere geleiders voor het geleiden van de laterale zijden van het scherm wanneer het scherm wordt op- en afgerold.

Dergelijke scherminrichtingen zijn bekend en worden typisch als zonnewering of rolluik bij ramen of deuren geplaatst. Daarbij kan de afschermkast van de scherminrichting ofwel ingebouwd worden, of opgebouwd worden.

Twee trends in moderne woningbouw maken het op economische wijze toepassen van bestaande schermrollen in een ingebouwde afschermkast moeilijk. Enerzijds is het een trend om zoveel mogelijk bouwelementen aan het zicht te onttrekken of bouwelementen in grootte te minimaliseren. Deze trend is ingegeven door de zogenaamde ‘minimalistische’ bouwstijl, die door grote en ononderbroken vlakken gekenmerkt wordt zowel aan de buitenzijde als aan de binnenzijde van de woning. Anderzijds is het een trend om ramen en/of glaspartijen te maximaliseren in grootte, met breedtes die 4 meter ruim overstijgen, in de praktijk vaak tot 6 meter en meer. Dit heeft tot gevolg dat scherminrichtingen, die voorzien worden om de ramen en/of glaspartijen te bedekken, zich ook over grotere breedtes uitstrekken. Voldoende sterkte realiseren over grotere breedtes kan relatief eenvoudig door de componenten in de schermrol evenredig te vergroten en verzwaren. Echter dit botst met de eerste trend die kleinere componenten wil.

Het is een doel van de huidige uitvinding een scherminrichting te voorzien die aangepast is om zich over grote breedtes uit te strekken en die compact kan gevormd worden.

Hiertoe voorziet de uitvinding in een scherminrichting bevattende een schermrol en een op deze schermrol op- en afrolbaar scherm dat aan één van zijn zijden aan de schermrol is bevestigd, de scherminrichting verder bevattende twee of meerdere laterale geleiders voor het geleiden van de laterale zijden van het scherm wanneer het scherm wordt op- en afgerold, waarbij de schermrol gevormd is als een holle buis vervaardigd uit een composiet materiaal, met een buitenoppervlak dat in doorsnede hoofdzakelijk cirkelvormig is en met een binnenoppervlak dat in doorsnede minstens één, bij voorkeur minstens twee hoofdzakelijk vlakke segmenten bevat zodanig dat de wanddikte van de buis in doorsnede discontinue is, waarbij een groef voor bevestiging van het scherm voorzien is in het buitenoppervlak, welke groef zich in de lengterichting van de buis uitstrekt ter plaatse van één van de vlakke segmenten.

In de scherminrichting volgens de uitvinding is de schermrol vervaardigd uit een composiet materiaal. Daarbij zijn specifieke keuzes gemaakt betreffende de vorm van de schermrol, om een schermrol te bekomen met een voldoende hoge sterkte, om een schermrol te bekomen waarbij het scherm op eenvoudige wijze bevestigd kan worden, en om een schermrol te bekomen die voldoende goedkoop produceerbaar is. Hiertoe is de schermrol gevormd met een buitenoppervlak dat in doorsnede hoofdzakelijk rond is. De schermrol is gevormd als een holle buis, en heeft in doorsnede beschouwd een binnenoppervlak dat, in tegenstelling tot het buitenoppervlak, niet rond is maar minstens twee hoofdzakelijk vlakke segmenten vertoont. De combinatie van een hoofdzakelijk rond buitenoppervlak en een binnenoppervlak met minstens twee vlakke segmenten, heeft als gevolg dat de wanddikte van de schermrol volgens de uitvinding discontinu is in doorsnede. Meer bepaald zal de wanddikte ter plaatse van het midden van het vlakke segment maximaal zijn, terwijl de wanddikte minimaal zal zijn op een plaats tussen de vlakke segmenten. Aan het binnenoppervlak worden twee vlakke segmenten voorzien om toe te laten de schermrol symmetrisch te vervaardigen, hetgeen het productieproces noemenswaardig vereenvoudigt. Verder blijft op deze manier de balans in de schermrol bewaard. Hierdoor kan de schermrol op een kosteneffectieve wijze vervaardigd worden. Verder bieden de vlakke segmenten, en de daardoor plaatselijke verdikte wanden, extra stevigheid aan de schermrol waardoor de doorbuiging minimaal is. In dit kader wordt opgemerkt dat de doorbuiging zeer beperkt moet gehouden worden omdat doorbuiging van de schermrol een negatieve invloed heeft op de uniformiteit van het scherm. Meer bepaald zal het scherm, dat strak hoort te staan, een V-vormige rimpel vertonen wanneer de schermrol meer doorbuigt dan een vooraf bepaalde waarde.

Omdat de vorm van de schermrol in doorsnede zodanig is dat de wanddikte van de schermrol varieert, kan aan de buitenzijde van de schermrol een groef voorzien worden op een plaats waar de schermrol een maximale dikte heeft, dit wil zeggen ter plaatse van een vlak segment. Door het voorzien van een groef kan het scherm bevestigd worden aan de schermrol door een tandgroefverbinding.

De twee hoofdzakelijk vlakke segmenten ter plaatse van het binnenoppervlak van de schermrol laten verder op eenvoudige wijze toe om de schermrol te koppelen met een aandrijving. In dit kader wordt vermeld dat het mechanisch bewerken (zoals zagen, snijden, boren ed) van composiet materiaal moeilijk is en bij voorkeur tot een minimum beperkt wordt. De scherminrichting is typisch voorzien van een mechanisme om rotatie van de schermrol te verhinderen. Dit laat toe om het scherm in meerdere standen te blokkeren (open stand, gesloten stand of tussenliggende stand). Dit blokkeermechanisme wordt verbonden met de schermrol zodanig dat het blokkeermechanisme rotatie van de schermrol kan tegenhouden. De schermrol met twee vlakke segmenten laat toe aan het blokkeermechanisme om in te grijpen op de vlakke segmenten zodoende rotatie tegen te gaan. Hierdoor kan op eenvoudige en economische manier het blokkeermechanisme met de schermrol verbonden worden. Daarbij verhinderen de vlakke segmenten dat het blokkermechanisme kan roteren ten opzichte van de schermrol, zonder dat hiervoor een extra mechanische bewerking aan de schermrol moet gedaan worden (zoals een schroefverbinding dwars op de rotatieas). Dit laat toe om de op lengte gezaagde schermrol zonder verdere mechanische bewerking te bevestigen aan het blokkeermechanisme.

Bij voorkeur heeft het binnenoppervlak minstens vier hoofdzakelijk vlakke segmenten. Tests hebben uitgewezen dat de vier hoofdzakelijk vlakke segmenten de sterkte van de schermrol verder verhogen, het productieproces van de schermrol niet noemenswaardig moeilijker maken, en het monteren van het blokkeermechanisme verder vergemakkelijken.

Bij voorkeur vormen de laatste vlakke segmenten samen minstens 35%, bij voorkeur minstens 45%, meer bij voorkeur minsten 55% van het totale binnenoppervlak van de schermrol. Door minstens 35% van het binnenoppervlak van de schermrol als hoofdzakelijk vlak segment uit te voeren, worden de hierboven beschreven voordelen van de vlakke segmenten gemaximaliseerd. Wanneer slechts één vlak voorzien is in het binnenoppervlak, kan dit vlak uitgevoerd worden met een oppervlak van minstens 15% van het totale binnenoppervlak om bovenstaande voordelen te vertonen.

Bij voorkeur heeft de groef in doorsnede een diepte en een breedte, waarbij de diepte kleiner is dan de breedte. Door de groef te voorzien van een breedte die groter is dan de diepte, kan de diepte beperkt worden, terwijl de groef toch een tand met noemenswaardige grootte kan opnemen. Omdat de groef vervaardigd is in de schermrol ter plaatse van een vlak segment, is het een voordeel om de diepte van de groef te minimaliseren en daarmee de resterende wanddikte te maximaliseren om zo de impact van de groef op de sterkte van de schermrol te beperken.

Bij voorkeur vertoont de groef in doorsnede hoofdzakelijk de vorm van een zwaluwstaartgroef. Een zwaluwstaartgroef is gekenmerkt doordat in een dieper gedeelte van de groef de breedte groter is dan aan een ingang van de groef In een zwaluwstaartvormige groef kan een tand op eenvoudige wijze vastgehouden worden. De tand wordt dan typisch ingeschoven langs een eind van de groef (ter plaatse van een eind van de schermrol) om zo bevestigd te worden met de schermrol.

Bij voorkeur heeft het buitenoppervlak een diameter van kleiner dan 105 mm, bij voorkeur kleiner dan 85 mm. Door het vormen van de schermrollen met een geringe diameter, zoals een diameter kleiner dan 105 mm of kleiner dan 85 mm, kan ook de afschermkast met beperkte afmetingen gevormd worden. Daarbij hebben tests uitgewezen dat een schermrol, die een diameter heeft kleiner dan 85 mm, met voldoende sterkte kan vervaardigd worden om een afstand van 6 m te overbruggen. In dit kader wordt opgemerkt dat een dergelijke realisatie van een schermrol uit staal niet of toch nauwelijks mogelijk is. Een composiet buis is gunstiger dan een staal buis omdat de specifieke stijfheid (E-modulus / soortelijk gewicht) gunstiger is. Hierdoor zal bij grotere overspanningen de doorzakking ten gevolge van het eigengewicht van de composiet buis minder groot zijn, ondanks dat de E-modulus van het composiet materiaal lager is dan de E-modulus van staal.

Ondanks dat de schermrol uit composiet materiaal volgens de uitvinding noemenswaardig duurder is per lopende meter dan een stalen exemplaar met vergelijkbare sterkte (maar typisch een noemenswaardig grotere diameter), kan de totale productiekostprijs voor de scherminrichting toch beperkt blijven omdat de schermrol uit composiet materiaal noemenswaardig geringere diameter heeft. Dit heeft tot gevolg dat de afschermkast en alle onderdelen die daarmee gerelateerd zijn, kleiner en lichter kunnen vervaardigd worden, en dus met minder materiaal kunnen vervaardigd worden, wat de meerprijs van de schermrol ten minste gedeeltelijk compenseert.

Bij voorkeur vertoont één van de zijden van het scherm een verdikking die compatibel is met de groef zodat het scherm aan de schermrol bevestigbaar is door het inschuiven van de verdikking in de groef. Een dergelijke verbinding wordt ook een tandgroefverbinding genoemd en is een goede manier voor het verbinden van een scherm met de schermrol. Een dergelijke verbinding laat ook toe om het scherm op eenvoudige wijze te vervangen door het uitschuiven van een te vervangen scherm en het inschuiven van een nieuw scherm in de groeft

Bij voorkeur wordt een hulpprofïel voorzien met buitenafmetingen die compatibel zijn met de groef en met binnenafmetingen die compatibel zijn met één van de zijden van het scherm, zodanig dat het scherm met het hulpprofïel en de groef aan de schermrol bevestigbaar is. Het hulpprofïel laat toe om de vorm van groef en de vorm van de zijde van het scherm die met de groef verbonden wordt vrij te ontwerpen, waarbij het hulpprofïel een goede koppeling voorziet tussen enerzijds het scherm en anderzijds de groef. Hierdoor kan een stevige verbinding tussen scherm en groef bekomen worden. Verder laat het hulpprofiel toe om de negatieve invloed van het verbinden van het scherm met de schermrol op de cilindriciteit van het buitenoppervlak van de schermrol te minimaliseren. Het scherm wordt bij voorkeur opgerold op een zo rond mogelijk oppervlak om rimpels of vouwen in het scherm te vermijden. Ook ter plaatse van de groef, waar het scherm via een tandgroefverbinding met de schermrol bevestigd is, is de schermrol bij voorkeur zo rond mogelijk. Daarbij kan het hulpprofiel gevormd worden om de cilindriciteit te optimaliseren waar het scherm met de schermrol verbonden is.

Bij voorkeur wordt het cirkelvormige buitenoppervlak ter plaatse van de groef gevormd door het hulpprofiel. Hierdoor kan het buitenoppervlak van de schermrol zelf ter plaatse van de groef minimaal afgevlakt worden zodat bevestiging van het scherm vergemakkelijkt wordt. Ook kan op die manier de invloed van verdikkingen aan het scherm ten gevolge van de bevestiging met de schermrol geminimaliseerd worden, omdat deze verdikkingen kunnen opgenomen worden in het hulpprofiel.

Bij voorkeur is de schermrol vervaardigd via een pultrusie werkwijze uit composiet materiaal dat vezels en een matrix van hars bevat. Tests hebben uitgewezen dat de schermrol op eenvoudige en economische wijze vervaardigbaar is uit een composiet materiaal dat vezels en een matrix van hars bevat die de vezels op hun plaats houdt, zoals carbon.

Bij voorkeur heeft de schermrol een lengte groter dan 4 m. Daarbij zal duidelijk zijn dat de schermrol eveneens toepasbaar is voor lengtes kleiner dan 4 m, echter de voordelen worden exponentieel groter bij lengtes groter dan 4 m.

Bij voorkeur heeft de schermrol een gewicht dat lager is dan 2000 g per lopende meter schermrol. Een dergelijk laag gewicht laat toe om de schermrol te monteren zonder hefhulpmiddelen. Een dergelijk gewicht maakt het ook mogelijk dat de schermrol door slechts één persoon gemonteerd wordt.

Bij voorkeur is de schermrol hoofdzakelijk lijnsymmetrisch gevormd. Door een lijnsymmetrische vorm worden krachten in de schermrol optimaal verdeeld, waardoor een hoge sterkte bekomen wordt. Ook is een lijnsymmetrische vorm op eenvoudige wijze produceerbaar.

De uitvinding zal nu nader worden beschreven aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

In de tekening laat : figuur 1 de context en hoofdcomponenten van een scherminrichting zien; figuur 2 een doorsnede zien van een schermrol volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding; en figuur 3 een doorsnede zien van een detail van aanhechting van scherm en schermrol volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.

In de tekening is aan eenzelfde of analoog element eenzelfde verwijzingscijfer toegekend.

Figuur 1 toont een voorbeeld van een situatie waarin een scherminrichting 1 typisch toegepast wordt. Scherminrichtingen worden typisch geplaatst over openingen van gebouwen (bijvoorbeeld raamopeningen of deuropeningen), om deze openingen af te schermen. Daarbij kunnen bijvoorbeeld raamopeningen en/of glaspartijen afgeschermd worden van invallend licht. Hierdoor kan warmte buitengehouden worden, en kan inkijk geminimaliseerd worden. Ook kunnen scherminrichtingen de veiligheid verder verhogen omdat ze een extra barrière vormen. Daarbij is het scherm 2 van de scherminrichting 1 bij voorkeur op- en afrolbaar zodanig dat de opening naar wens van de gebruiker van de scherminrichting geopend of afgeschermd kan zijn. Daarbij kan in de ‘open’ toestand de opening wel wind- en waterdicht zijn door bijvoorbeeld een raam met glas. Echter, het zal duidelijk zijn voor de vakman dat een dergelijke wind- en waterdichte opening wel open is voor licht, en dus wat dat betreft open zal zijn wanneer het scherm opgerold is.

Figuur 1 toont een voorbeeld van een scherminrichting van het opbouwtype. Daarbij zijn de hoofdcomponenten van de scherminrichting goed zichtbaar. Zo toont figuur 1 hoe de scherminrichting 1 een scherm 2 bevat dat het raam 6 voor driekwart afschermt (in de getoonde stand van het scherm). Het scherm 2 strekt zich in de hoogterichting uit tussen een afschermkast 3 en een onderlat 5. Daarbij kan het scherm 2 in de afschermkast 3 opgerold worden. Ook kan het scherm 2 volledig afgerold worden, zodanig dat de onderlat 5 ter plaatse van de onderkant van de raamopening 6 komt te liggen. In de dwarsrichting van het scherm 2, wordt minstens de onderlat 5 en bij voorkeur ook het scherm 2 zelf vastgehouden tussen twee laterale geleiders 4.

Een dergelijke opbouw van de scherminrichting 1 is conventioneel, en kan op verschillende wijzen uitgevoerd worden. Zo kan de scherminrichting ook ingebouwd worden, waarbij de afschermkast achter de buitenwand geplaatst wordt, zodanig dat deze kast van buitenaf niet (of niet noemenswaardig) zichtbaar is. Ook kunnen laterale geleiders 4 ingebouwd worden in een raamkader om van buitenaf niet (of nauwelijks) zichtbaar te zijn.

De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking heeft op de schermrol die zich in de afschermkast 3 uitstrekt (voor het oprollen van het scherm 2). De uitvinding is daarom toepasbaar in elk type scherminrichting 1 (inbouw, opbouw, ander). De uitvinding is ontstaan bij het ontwikkelen van scherminrichtingen 1 met grote breedtes, dit wil zeggen een breedte groter dan 4 m. De uitvinding zal daarom in het bijzonder voordelig zijn voor dergelijke brede scherminrichtingen 1. Echter, de vakman zal begrijpen dat de uitvinding ook toepasbaar is en voordelig kan zijn in scherminrichtingen 1 met beperkte breedtes (kleiner dan 4 meter).

Figuur 2 toont een schermrol 7 volgens een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding. De schermrol 7 is gevormd als een holle buis, en heeft daarmee een buitenoppervlak 8 en een binnenoppervlak 10. Wanneer de schermrol 7 in doorsnede beschouwd wordt (zoals weergegeven in figuur 2), is het buitenoppervlak 8 hoofdzakelijk rond (ook cirkelvormig genoemd) met een diameter (aangeduid met referentiecijfer 9). De specifieke technische keuzes die gemaakt zijn bij het vormen en vervaardigen van de schermrol 7, zoals hieronder verder zal toegelicht worden, laten toe om de schermrol 7 te vervaardigen met een diameter 9 kleiner dan 105 mm, en zelfs bij voorkeur met een diameter 9 kleiner dan 85 mm wanneer de schermrol een lengte heeft van 4 m.

Het binnenoppervlak 10 van de schermrol 7 vertoont minstens twee, en bij voorkeur vier hoofdzakelijk vlakke segmenten 11. Daarmee wijkt het binnenoppervlak af van de ronde vorm. De hoofdzakelijk vlakke segmenten 11 zijn evenwijdig aan de rotatie-as van de schermrol 7. Verder zijn de vlakke segmenten 11 bij voorkeur zodanig verdeeld over het binnenoppervlak 10 van de schermrol 7, dat het binnenoppervlak symmetrisch (dit wil zeggen lijnsymmetrisch of puntsymmetrisch) gevormd is. Het zal duidelijk zijn dat een lijnsymmetrische vorming van het binnenoppervlak toelaat om vlakken verschillend te dimensioneren, bijvoorbeeld om de groef te compenseren en een schermrol te bekomen die statisch (en bij voorkeur ook dynamisch) in balans is. De schermrol (in doorsnede) zal dan lijnsymmetrisch zijn ten opzichte van een as die door de groef en door het rotatiecentrum van de schermrol loopt. Daarbij is het binnenoppervlak voor wat betreft de segmenten tussen de hoofdzakelijk vlakke segmenten rond gevormd, zodanig dat ter plaatse van deze segmenten een hoofdzakelijk constante wanddikte 14 bekomen wordt. Daarbij zal duidelijk zijn dat ter plaatse van het vlakke segment de wanddikte groter zal zijn, omdat het binnenoppervlak een vlak segment vertoont terwijl het buitenoppervlak niet afgevlakt is (omdat het buitenoppervlak rond gevormd is). De wanddikte ter plaatse van een vlak segment is in figuur 2 aangeduid met referentiecijfer 15. Het binnenoppervlak kan ook omschreven worden als een cirkel met meerdere afvlakkingen.

De afVlakkingen aan de binnenzijde van de schermrol 7 laten toe om een eindprop te voorzien die een buissegment bevat met een buitenoppervlak dat complementair gevormd is met het binnenoppervlak van de schermrol 7 zodanig dat de eindprop via een beweging evenwijdig met de rotatieas van de schermrol 7 gemonteerd kan worden. Een dergelijke eindprop zal, door de complementaire vorm, na montage, niet kunnen roteren ten opzichte van de schermrol 7. Op deze manier kan de eindprop gebruikt worden om rotatie van de schermrol te bepalen (dit wil zeggen aandrijven van de schermrol alsook fixeren van de schermrol). De eindprop kan dan verder verbonden worden met een schermbedieningsmechanisme (niet weergegeven). Omdat de eindprop complementair gevormd is met het binnenoppervlak van de schermrol 7, is een verdere verbinding tussen eindprop en schermrol (bijvoorbeeld een schroefverbinding doorheen de schermrolwand en de eindprop) niet nodig. Via de eindprop kan de kracht van een schermaandrijfmechanisme zoals een motor overgebracht worden op de schermrol. Wanneer 4 afvlakkingen voorzien zijn, is het kwadratisch oppervlakte moment van de doorsnede gelijk. Hierdoor zal de neutrale lijn (bij doorbuiging van de schermrol) steeds in het center van de buis liggen. Ook zal de stijfheid ofwel het kwadratisch oppervlak van de schermrol gelijk zijn dan wanneer de schermrol 90 graden verdraaid wordt. Alternatief aan een eindprop, kan een buismotor voorzien worden om de schermrol aan te grijpen. De buismotor kan bijvoorbeeld aangrijpen ongeveer een halve meter diep in de buis. Rond de buismotor zit een meenemer die de positie van de buis registreert. Deze meenemer kan wel op het einde van de buis gemonteerd worden. De vakman zal begrijpen dat verschillende technieken kunnen gebruikt worden om een element voor aandrijving van de schermrol te monteren met de schermrol. De uitvinding is daarom niet beperkt tot de beschreven technieken.

In het buitenoppervlak 8 van de schermrol 7 is een groef 12 voorzien. De groef 12 is bij voorkeur voorzien op een plaats in de schermrol waar de wanddikte maximaal is. Dit wil zeggen dat de groef 12 gevormd is in het buitenoppervlak ter plaatse van een vlak segment 11. Door de vlakke segmenten 11 neemt de wanddikte van de buis die de schermrol 7 vormt toe ter plaatse van de vlakke segmenten 11. De groef 12 is in doorsnede bij voorkeur zwaluwstraartvormig, dit wil zeggen dat de groef in de diepterichting een toenemende breedte heeft. Meer bepaald zal de breedte van de groef 12 ter plaatse van de opening kleiner zijn dan de breedte van de groef ter plaatse van een dieper gedeelte van de groef. Dergelijke zwaluwstaartvormige openingen 12 zijn bekend om een tandgroefverbinding mee te realiseren. De groef 12 strekt zich uit evenwijdig aan de rotatie-as van de schermrol 12. Via de groef 12 kan het scherm 2 aan de schermrol 7 bevestigd worden. Na bevestiging van het scherm 2 aan de schermrol 7, kan het scherm 2 op- en afgerold worden van de schermrol 7.

Figuur 3 toont een voorbeeld van bevestiging van het scherm 2 met de groef 12 van de schermrol 7. In de uitvoeringsvorm van figuur 3 is het scherm 2 via een hulpprofiel 17 verbonden met de groef 12. Daarbij heeft het hulpprofiel 17 een buitenoppervlak dat overeenstemt met de vorm van de groef, zodanig dat het hulpprofiel 17 nauw past, en daarmee optimaal vastgehouden kan worden in de groef 12. Het hulpprofiel 17 is verder voorzien van een holte waarin een verdikking van het scherm 2 kan opgenomen worden. De verdikking, die in de figuur aangeduid is met referentiecijfer 16, kan bijvoorbeeld gevormd worden door het bevestigen van een rits (ene zijde van een treksluiting of ritssluiting) aan één van de zijden van het scherm 2. In de praktijk zal eender welke verdikking aan een zijde van het scherm 2 kunnen gebruikt worden om het scherm 2 vast te houden in de holte van het hulpprofiel 17. Daarbij wordt opgemerkt dat het scherm 2 in één richting opgerold wordt op de schermrol 7, en dat het scherm zich daarom bij voorkeur vanaf de groef 12 in de oprolrichting uitstrekt. Hierdoor is de verdikking van het scherm 2 typisch asymmetrisch gevormd (zoals weergegeven in figuur 3). Anderzijds is de groef 12 bij voorkeur wel symmetrisch gevormd, omdat dit productietechnisch voor het produceren van de schermrol 7 voordelig is. Via het hulpprofiel 17 kan deze asymmetrische vorm van verdikking van het scherm op eenvoudige wijze compatibel gemaakt worden met een symmetrische groef.

Ter plaatse van de groef 12 heeft de schermrol 7 bij voorkeur een resterende dikte 13 die ongeveer even groot is als de dikte 14 van de schermrol tussen twee aangrenzende vlakke segmenten. Dit wil zeggen dat de diepte van de groef maximaal gelijk is aan de wanddikte 15 van de schermrol ter plaatse van een vlak segment minus de wanddikte 14 van de schermrol tussen twee vlakke segmenten.

Het hulpprofiel 17 is bij voorkeur voorzien van een lip 19 die de opening van de groef afdekt. Daarbij strekt het scherm 2 zich uit vanaf de holte van het hulpprofiel 17 tot aan één van de randen van de lip 19. Het voordeel van de lip is dat de cilindriciteit van het buitenoppervlak van de schermrol 7 optimaal blijft via het hulpprofiel ook ter plaatse van de groef 12 (door de lip 19). Hierdoor kan de schermrol 2 opgerold worden op een zo rond mogelijk oppervlak, met zo weinig mogelijk naden of groeven. Om de werking van de lip 19 verder de verbeteren, kan het buitenoppervlak 8 van de schermrol 7 ter plaatse van de groef 12 een minimale afVlakking 18 vertonen. Deze afvlakking 18 laat toe aan de lip 19 om de continue ronding van het buitenoppervlak van de schermrol 7 verder te zetten. Het cilindervormige buitenoppervlak wordt ter plaatse van de groef gevormd door de lip van het hulpprofiel 17. Deze opbouw laat toe alle verdikkingen van het scherm ter plaatse van de aanhechting aan de schermrol in het hulpprofiel te verwerken en zo aftekening in het scherm van verdikkingen (door het oprollen van het scherm) te voorkomen. Aldus verbetert de lip 19 in combinatie met de afvlakking 18 het oprolgedrag en strak hangen van het scherm.

Het zal duidelijk zijn dat de verbinding tussen scherm 2 en groef 12 via een hulpprofiel 17 slechts een uitvoeringsvorm is, en dat groef 12 en verdikking 16 ook zodanig kunnen afgestemd zijn op elkaar dat een hulpprofiel 17 overbodig is. Ook kunnen andere verbindingen zoals inschuifVerbindingen, klikverbindingen en klemverbindingen geïmplementeerd worden om het scherm met de schermrol te verbinden.

De schermrol is bij voorkeur vervaardigd uit een composiet materiaal. Een composiet materiaal is gevormd door een matrix met daarin bij voorkeur carbon- en/of glasvezels. Daarbij is de schermrol vervaardigd door pultrusie. Het materiaal bevat een combinatie van vezels en een hars. De vezels zijn bij voorkeur gekozen uit glasvezels, carbonvezels, aramidevezels, polyestervezels, polyethylene vezels, quartsvezels, boronvezels, keramische vezels en natuurvezels. Het hars is bij voorkeur gekozen uit vinylester, polyester, epoxy, phenolics, cyanate esters, silicones, polyurethaan, bismaleimides en polyimides.

Het zal duidelijk zijn voor de vakman dat bovenstaande beschrijving slechts enkele voorkeursuitvoeringsvormen beschrijft van de uitvinding, en dat de uitvinding niet beperkt is tot de beschreven uitvoeringsvormen. De uitvinding is gedefinieerd als een scherminrichting. Bovenstaande beschrijving zal duidelijk maken dat de schermrol op zichzelf een essentieel element vormt van de in de conclusies gedefinieerde scherminrichting. De verschillende technische kenmerken die hierboven beschreven zijn kunnen door de vakman vrij gecombineerd en gemodificeerd worden zonder af te wijken van de beschermingsomvang, die enkel gedefinieerd wordt in de conclusies.

Claims (13)

1. Conclusies

   1. Scherminrichting bevattende een schermrol en een op deze schermrol op- en afrolbaar scherm dat aan één van zijn zijden aan de schermrol is bevestigd, de scherminrichting verder bevattende twee of meerdere laterale geleiders voor het geleiden van de laterale zijden van het scherm wanneer het scherm wordt op- en afgerold, waarbij de schermrol gevormd is als een holle buis vervaardigd uit een composiet materiaal, met een buitenoppervlak dat in doorsnede hoofdzakelijk cirkelvormig is en met een binnenoppervlak dat in doorsnede minstens twee hoofdzakelijk vlakke segmenten bevat zodanig dat de wanddikte van de buis in doorsnede discontinue is, waarbij een groef voor bevestiging van het scherm voorzien is in het buitenoppervlak, welke groef zich in de lengterichting van de buis uitstrekt ter plaatse van één van de vlakke segmenten.
2. 2. Scherminrichting volgens conclusie 1, waarbij het binnenoppervlak minstens vier hoofdzakelijk vlakke segmenten bevat.
3. 3. Scherminrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de hoofdzakelijk vlakke segmenten samen minstens 35, bij voorkeur minstens 45, meer bij voorkeur minstens 55 procent vormen van het totale binnenoppervlak.
4. 4. Scherminrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de groef in doorsnede een diepte en een breedte heeft, waarbij de diepte kleiner is dan de breedte.
5. 5. Scherminrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de groef in doorsnede hoofdzakelijk de vorm van een zwaluwstaartgroef vertoont.
6. 6. Scherminrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het buitenoppervlak een diameter heeft van kleiner dan 105mm, bij voorkeur kleiner dan 85mm.
7. 7. Scherminrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de één van de zijden van het scherm een verdikking vertoont die compatibel is met de groef zodat het scherm aan de schermrol bevestigbaar is door het inschuiven van de verdikking in de groef.
8. 8. Scherminrichting volgens conclusie 7, waarbij een hulpprofiel voorzien wordt met buitenafmetingen die compatibel zijn met de groef, en met binnenafmetingen die compatibel zijn met de één van de zijden van het scherm, zodanig dat het scherm via het hulpprofiel en de groef aan de schermrol bevestigbaar is.
9. 9. Scherminrichting volgens conclusie 8, waarbij het cirkelvormige buitenoppervlak ter plaatse van de groef gevormd wordt door het hulpprofiel.
10. 10. Scherminrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de schermrol vervaardigd is via een pultrusie werkwijze uit composiet materiaal dat vezels en een matrix bevat.
11. 11. Scherminrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de schermrol een lengte heeft groter dan 4 meter.
12. 12. Scherminrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de schermrol een gewicht heeft dat lager is dan 2000 gram per lopende meter schermrol.
13. 13. Scherminrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de schermrol in doorsnede hoofdzakelijk lijnsymmetrisch vormgegeven is.