BE1025245B1 - Profiel voor het aanhaken van een schuifzeil, het scharnierend bevestigen van een zijval, en het beschermen van de zijval - Google Patents

Abstract

De huidige uitvinding betreft een combiprofiel, een voertuig en/of oplegger omvattende het combiprofiel, en een methode voor het vervaardigen van het voertuig en/of de oplegger. Het combiprofiel omvat een scharnierholte voor het inbrengen van een scharnierbout van een zijval en een aanhaakwand voor het aanhaken van het schuifzeil, waarbij de aanhaakwand een stootoppervlak omvat voor het beschermen van de zijval en de scharnierbout bij het beladen met een vorkheftruck.

Description

De uitvinding heeft betrekking op een combiprofiel; een voertuig en/of oplegger omvattende het combiprofiel; en een werkwijze voor het vervaardigen van het voertuig en/of de oplegger. Het combiprofiel is geconfigureerd voor het aanhaken van een schuifzeil, het scharnierend bevestigen van een zijval, en het beschermen van de zijval bij het beladen met een vorkheftruck.

STAND DER TECHNI EK

Een voertuig en/of oplegger kan verschillende middelen omvatten voor het tegenhouden en beschermen van een lading, zoals een schuifzeil en een zijval.

Figuren 1A en 1B tonen een randprofiel (1) omvattende een zijwand (3) en een aanhaakuiteinde (2) voor het bevestigen van een schuifzeil door middel van een haak (4) en een spanband (5). Figuren 2A en 2B tonen het randprofiel (1) waar aan de zijwand een aanhaakprofiel met een alternatief aanhaakuiteinde (2’) gelast of gebout is voor het bevestigen van een schuifzeil door middel van een haak (4’) en een spanband (5).

Figuur 3 toont een randprofiel (16) van een voertuig en/of oplegger waaraan een zijval (10) scharnierend (11, 12, 14) bevestigd is. Om de zijval (10) en het scharnier (11, 12, 14) te beschermen omvat het randprofiel (16) een stootrand (15). Wanneer bv. een vorkheftruck bij het laden en/of lossen botst met het voertuig en/of de oplegger, raakt deze de stootrand (15) en niet het scharnier (11, 12, 14) of de zijval (10) aangezien de stootrand (15) verder dan het scharnier (11, 12, 14) van het randprofiel (16) uitsteekt.

In Figuur 3 is de scharnierbout (14) via een connectiegedeelte (12) aan het randprofiel (16) gelast of gebout, en omvat de zijval (10) een connectiestuk (11) met een scharnierholte voor het ontvangen van de scharnierbout (14), waarbij het connectiestuk (11) aan de zijval (10) gebout (13) of gelast kan zijn. Alternatief, zoals getoond in Figuur 4, kan de zijval (10) scharnierend aan het randprofiel (16) gemonteerd zijn door een scharnierbout (14’) bevestigd middels een

BE2017/5727 connectiegedeelte (18) aan de zijval (10) en een connectiestuk (17) met scharnierholte gebout (13) of gelast aan het randprofiel.

In de uitvoeringsvormen van Figuren 3 en 4, kan een schuifzeil (20) aangehaakt worden aan het randprofiel (16) of aan een aanhaakprofiel, zoals getoond in Figuren 1 en 2, of middels TIR-ogen (21) en een TIR-koord (24) aan de zijval (10). Daarbij kan het schuifzeil eveneens bijkomend bevestigd worden middels een haak (22) en een in essentie verticaal touw of verticale spanband (23).

In bovengenoemde stand der techniek worden een stootrand, een scharnier voor een zijval, en een bevestigingssysteem voor een schuifzeil (tir-ogen, aanhaakprofiel, ...) apart voorzien. Dit vergt bijgevolg een aanzienlijke hoeveelheid plaats, materiaal, en tijd voor montage. Bovendien is het scharnier (11, 12 en 14 op Figuur 3; of 14’, 17 en 18 op Figuur 4) nog altijd gemakkelijk bereikbaar en bijgevolg relatief onbeschermd.

De huidige uitvinding beoogt een oplossing te vinden voor minstens enkele van bovenvermelde problemen.

SAMENVATTI NG VAN DE UITVINDING

In een eerste aspect betreft de huidige uitvinding een combiprofiel voor het aanhaken van een schuifzeil en het scharnierend bevestigen van een zijval omvattende een scharnierbout aan een randprofiel van een voertuig en/of oplegger, volgens conclusie 1.

In een tweede aspect betreft de huidige uitvinding een voertuig en/of oplegger omvattende een combiprofiel geconfigureerd voor het aanhaken van een schuifzeil en het scharnierend bevestigen van een zijval omvattende een scharnierbout, volgens conclusie 12.

In een derde aspect betreft de huidige uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van een voertuig en/of oplegger geconfigureerd voor het aanhaken van een schuifzeil en het scharnierend bevestigen van een zijval omvattende een scharnierbout, volgens conclusie 15.

Het combiprofiel van de huidige uitvinding is ontworpen om een schuifzeil te bevestigen, de scharnierbout van de zijval te ontvangen, en het scharnier en de zijval te beschermen. Bijgevolg is er minder plaats, materiaal en montagetijd nodig om deze

BE2017/5727 drie functies te realiseren. Bijkomend biedt het combiprofiel een verbeterde afscherming van het scharnier ten opzichte van de stootrand uit de stand der techniek.

BESCHRI JVI NG VAN DE Fl GUREN

Figuren 1A, 1 B, 2A en 2B tonen aanhakingssystemen voor bevestiging van een schuifzeil, volgens de stand der techniek.

Figuur 3 toont een scharnier voor een zijval, een bevestigingssysteem voor een schuifzeil, en een stootrand voor het beschermen van de zijval en het scharnier, volgens de stand der techniek.

Figuur 4 toont een alternatief scharnier voor een zijval, volgens de stand der techniek.

Figuren 5A en 5B tonen dwarsdoorsneden van voorkeursuitvoeringen van combiprofielen volgens de huidige uitvinding.

Figuren 6, 7 en 8 tonen perspectieven van een gedeelte van een voertuig en/of oplegger omvattende een voorkeursuitvoering van een combiprofiel volgens de huidige uitvinding. Het combiprofiel in Figuren 6 en 7 omvat een uitsparing voor het inbrengen van een scharnierbout van een zijval en het scharnierend bevestigen van de zijval aan het randprofiel van het voertuig en/of de oplegger middels het combiprofiel.

Figuur 9 toont een detail van Figuur 6.

Figuur 10 toont een detail van Figuur 7.

GEDETAI LLEERDE BESCHRI JVI NG

De uitvinding betreft een combiprofiel; een voertuig en/of oplegger omvattende het combiprofiel; en een werkwijze voor het vervaardigen van het voertuig en/of de oplegger. Het combiprofiel is geconfigureerd voor het aanhaken van een schuifzeil, het scharnierend bevestigen van een zijval omvattende een scharnierbout, en het beschermen van de zijval en de scharnierbout. De uitvinding werd samengevat in de daartoe voorziene sectie. In wat volgt wordt de uitvinding in detail beschreven,

BE2017/5727 worden voorkeursuitvoeringen toegelicht, en wordt de uitvinding geïllustreerd aan de hand van voorbeelden.

Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technisch en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd.

“Een”, ”de” en “het” refereren in dit document naar zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, “een segment” betekent een of meer dan een segment.

Wanneer “ongeveer” of “rond” in dit document gebruikt wordt bij een meetbare grootheid, een parameter, een tijdsduur of moment, en dergelijke, dan worden variaties bedoeld van +/-20% of minder, bij voorkeur +/-10% of minder, meer bij voorkeur +/-5% of minder, nog meer bij voorkeur +/-1% of minder, en zelfs nog meer bij voorkeur +/-0.1% of minder dan en van de geciteerde waarde, voor zoverre zulke variaties van toepassing zijn in de beschreven uitvinding. Hier moet echter wel onder verstaan worden dat de waarde van de grootheid waarbij de term “ongeveer” of “rond” gebruikt wordt, zelf specifiek wordt bekendgemaakt.

De termen “omvatten”, “omvattende”, “bestaan uit”, “bestaande uit”, “voorzien van”, “bevatten”, “bevattende”, “behelzen”, “behelzende”, “inhouden”, “inhoudende” zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van andere componenten, kenmerken, elementen, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek.

Het citeren van numerieke intervallen door de eindpunten omvat alle gehele getallen, breuken en/of reële getallen tussen de eindpunten, deze eindpunten inbegrepen.

In een eerste aspect betreft de uitvinding een combiprofiel (ook wel combinatieprofiel of combirail genoemd). In een tweede aspect betreft de uitvinding een voertuig en/of oplegger omvattende een combiprofiel volgens het eerste aspect van de uitvinding. In een derde aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van een voertuig en/of oplegger volgens het tweede aspect van de huidige uitvinding. De drie aspecten van de uitvinding zijn bijgevolg gerelateerd. Een vakman met gewone kennis

BE2017/5727 in het domein zal appreciëren dat de beschrijving en de voorbeelden betrekking hebben op elk van deze drie aspecten.

Het voertuig en/of de oplegger omvat een randprofiel (16). Het voertuig en/of de oplegger omvat verder een zijval (10) omvattende een scharnierbout (14). Het combiprofiel (30) is geconfigureerd voor het aanhaken van een schuifzeil (20); het scharnierend bevestigen van de zijval (10) aan het randprofiel; en het beschermen van de zijval (10) en het scharnier. Het combiprofiel (30) omvat een lengterichting, een hoogterichting en een diepterichting, dewelke onderling orthogonaal zijn. Bij voorkeur is het combiprofiel monolithisch. Bij voorkeur omvat het combiprofiel aluminium of koud gewalst staal. Meer bij voorkeur bestaat het combiprofiel uit aluminium of koud gewalst staal. Bij voorkeur is het combiprofiel geëxtrudeerd volgens de lengterichting, waardoor het combiprofiel net na de extrusie een in essentie uniforme dwarsdoorsnede loodrecht op de lengterichting omvat. Het combiprofiel (30) omvat minstens één raakwand (40, 44, 47), zoals één, twee, drie, vier of meer raakwanden. Bij voorkeur omvat het combiprofiel minstens drie raakwanden (40, 44, 47). Een raakwand (40, 44, 47) strekt zich uit volgens de lengteen de hoogterichting. Bij voorkeur omvat een raakwand (40, 44, 47) een raakoppervlak (50, 51, 52) in essentie parallel aan de lengte- en de hoogterichting, voor positionering tegen het randprofiel (16) en montage aan het randprofiel (16). Het combiprofiel (30) kan aan het randprofiel (16) gebout en/of gelast worden. Verder omvat het combiprofiel (30) een aanhaakwand (32, 33) zich minstens gedeeltelijk uitstrekkend volgens de lengte- en hoogterichting voor het aanhaken van het schuifzeil (20). De aanhaakwand (32, 33) omvat hierbij een stootoppervlak (31) voor het beschermen van de zijval (10) en de scharnierbout (14). Bij voorkeur is het stootoppervlak (31) in essentie parallel aan de lengte- en de hoogterichting. Bij voorkeur zijn het stootoppervlak (31) en het minstens één raakoppervlak (50, 51, 52) gespatieerd volgens de diepterichting, en liggen het stootoppervlak (31) enerzijds en het minstens één raakoppervlak (50, 51, 52) anderzijds elk aan een tegenoverliggende zijde van het combiprofiel (30). Het combiprofiel (30) omvat verder een scharnierholte (36) voor het inbrengen van de scharnierbout (14) en het rond de lengterichting scharnieren van de zijval (10). Bij voorkeur is de scharnierholte (36) gepositioneerd tussen het stootoppervlak (31) en het minstens één raakoppervlak (50, 51, 52) in. Bij voorkeur is de scharnierholte (36) gepositioneerd tussen de aanhaakwand (32, 33) en de minstens één raakwand (40, 44, 47) in.

Het combiprofiel van de huidige uitvinding is voordelig omdat het drie functies realiseert in één profiel: het aanhaken van een schuifzeil, het ontvangen van de

BE2017/5727 scharnierbout van de zijval, en het beschermen van de zijval en het scharnier.

Bijgevolg is er minder plaats, materiaal en montagetijd nodig. Bijkomend biedt het combiprofiel een verbeterde afscherming van het scharnier ten opzichte van de stootrand uit de stand der techniek.

Iemand met gewone kennis in het vakgebied zal appreciëren dat, hoewel het combiprofiel van de huidige uitvinding specifiek geconfigureerd is voor het inhaken en beschermen van een zijval, het combiprofiel ook gebruikt kan worden zonder scharnierende functie voor de zijval, i.e. enkel voor het aanhaken van een schuifzeil.

In een voorkeursuitvoering omvat het combiprofiel een uitsparing. Bij voorkeur wordt de uitsparing uit het combiprofiel gefreesd. De uitsparing strekt zich uit in de lengterichting langs een gedeelte van het combiprofiel. De uitsparing omvat een zijvlak. Het zijvlak is bij voorkeur in essentie orthogonaal op de lengterichting. De scharnierbout (14) van de zijval (10) kan doorheen genoemd zijvlak van de uitsparing in de scharnierholte (36) ingebracht worden. De uitsparing is geconfigureerd voor het scharnieren van de zijval (10) in essentie rond de lengterichting van het combiprofiel over een hoek van ten minste 180°. Hierbij kan de zijval (10) scharnieren van een eerste positie in essentie parallel aan de lengte- en de hoogterichting over een hoek van 180° tot een tweede positie in essentie parallel aan de lengte- en de hoogterichting. Bij voorkeur is de scharnierbout (14) middels een connectiegedeelte (18) aan de zijval (10) bevestigd, bij voorkeur bevestigd door middel van een las of bouten, meest bij voorkeur door middel van bouten. De uitsparing kan hierbij volgens de hoogterichting een trapsgewijze vorm hebben voor het omsluitend omgeven van de zijval (10) in de eerste en/of de tweede positie. Hierbij kan de uitsparing minstens gedeeltelijk gebaseerd zijn op de vorm van het connectiegedeelte (18). Dit is voordelig omdat het combiprofiel (30), en in het bijzonder het stootoppervlak (31) van de aanhaakwand (32, 33), op deze wijze een maximale bescherming tegen accidenteel stoten biedt.

In een voorkeursuitvoering omvat de scharnierholte (36) één of meerdere holteelementen (38, 60, 61, 62) voor het gedeeltelijk circumferentieel omgeven van de scharnierbout (14) (eens deze ingebracht is), i.e. met een gereduceerd contactoppervlak. Dit is voordelig omdat de wrijvingsweerstand wordt verlaagd.

In een verdere voorkeursuitvoering omvatten deze holte-elementen (38, 60, 61, 62) een kromtestraal voor het over een boogsegment omgeven van de scharnierbout (14). Bij voorkeur is genoemde kromtestraal ten minste 5 mm en ten hoogste 12 mm, meer

BE2017/5727 bij voorkeur ten minste 6 mm en ten hoogste 10 mm, zoals een kromtestraal van 6 mm, 6.5 mm, 7 mm, 7.5 mm, 7.6 mm, 7.7 mm, 7.8 mm, 7.9 mm, 8 mm, 8.5 mm, 9 mm, 9.5 mm, 10 mm, of eender welke waarde daartussen.

In een voorkeursuitvoering omvat het combiprofiel een bufferholte (41) gepositioneerd tussen de minstens één raakwand (40, 44, 47) en de scharnierholte (36). De bufferholte (41) is hierbij van de scharnierholte (36) gescheiden door middel van een tussenwand (39). De bufferholte (41) is geconfigureerd voor het spatiëren van de scharnierholte (36) en het randprofiel (16) volgens de diepterichting. Op deze wijze kan een zijval (10) met een dikte groter dan de diameter van de scharnierbout (14) eveneens door middel van het combiprofiel scharnierend gedragen worden. Bij voorkeur is de scharnierholte (36) volgens de diepterichting in essentie centraal in het combiprofiel gepositioneerd.

In een voorkeursuitvoering omvat het combiprofiel (30) een bovenzijde en een onderzijde gespatieerd in de hoogterichting. De aanhaakwand (32, 33) omvat een stootwand (32) in essentie parallel aan de hoogte- en lengterichting, die zich uitstrekt van de bovenzijde tot de onderzijde en die het stootoppervlak (31) omvat. De aanhaakwand (32, 33) omvat verder een haakwand (33) aan de onderzijde die zich minstens gedeeltelijk uitstrekt volgens de diepterichting van de stootwand (32) naar de minstens één raakwand (40, 44, 47) toe. Het voertuig en/of de oplegger kan een schuifzeil (20) omvatten. Het schuifzeil omvat hierbij een haaksysteem omvattende een haak. Het schuifzeil (20) kan bevestigd worden aan het voertuig en/of de oplegger door aanhaking van de haak aan de aanhaakwand (32, 33), en meer bepaald door aanhaking van de haak rond de haakwand (33) aan de onderzijde van het combiprofiel (30). Een haakwand (33) die zich minstens gedeeltelijk uitstrekt volgens de diepterichting van de stootwand (32) naar het randprofiel (16) toe is voordelig omdat dit zorgt voor een stabielere aanhaking.

In een voorkeursuitvoering omvat het combiprofiel een diepte (d) volgens de diepterichting van ten minste 24 mm en ten hoogste 64 mm, bij voorkeur een diepte (d) volgens de diepterichting van ten minste 30 mm en ten hoogste 48 mm, zoals een diepte (d) van 30 mm, 31 mm, 32 mm, 33 mm, 34 mm, 35 mm, 36 mm, 37 mm, 38 mm, 39 mm, 40 mm, 41 mm, 42 mm, 43 mm, 44 mm, 45 mm, 46 mm, 47 mm, 48 mm, of eender welke waarde tussenin.

In een voorkeursuitvoering omvat de scharnierholte (36) een opening omvattende een scharnierboutdiameter (p) van ten minste 10 mm en ten hoogste 24 mm, bij voorkeur

BE2017/5727 een scharnierboutdiameter (p) van ten minste 12 mm en ten hoogste 20 mm, zoals een scharnierboutdiameter (p) van 12 mm, 13 mm, 14 mm, 15 mm, 15.2 mm, 15.4 mm, 15.6 mm, 15.8 mm, 16 mm, 17 mm, 18 mm, 19 mm, 20 mm, of eender welke waarde tussenin.

In een voorkeursuitvoering omvat het combiprofiel een hoogte (h) volgens de hoogterichting van ten minste 24 mm en ten hoogste 96 mm, bij voorkeur een hoogte (h) volgens de hoogterichting van ten minste 36 mm en ten hoogste 64 mm, zoals een hoogte van 36 mm, 37 mm, 38 mm, 39 mm, 40 mm, 41 mm, 42 mm, 43 mm, 44 mm, 45 mm, 46 mm, 47 mm, 48 mm, 49 mm, 50 mm, 51 mm, 52 mm, 53 mm, 54 mm, 55 mm, 56 mm, 57 mm, 58 mm, 59 mm, 60 mm, 61 mm, 62 mm, 63 mm, 64 mm, of eender welke waarde tussenin.

Bij voorkeur is de scharnierholte (36) gepositioneerd binnen een afstand (volgens de hoogterichting) van de bovenzijde van ten hoogste 50% van de hoogte (h).

In wat volgt, wordt de uitvinding beschreven a.d.h.v. niet-limiterende voorbeelden die de uitvinding illustreren, en die niet bedoeld zijn of geïnterpreteerd mogen worden om de omvang van de uitvinding te limiteren.

VOORBEELDEN

VOORBEELD 1 : EERSTE VOORBEELD VAN EEN COMBI PROFI EL

Figuur 5A toont een dwarsdoorsnede loodrecht op de lengterichting van een eerste uitvoeringsvorm van een combiprofiel volgens de huidige uitvinding. Het combiprofiel wordt vervaardigd uit aluminium of koud gewalst staal door middel van extrusie volgens de lengterichting. Net na vervaardiging omvat het combiprofiel bijgevolg een in essentie uniforme dwarsdoorsnede loodrecht op de lengterichting.

Het combiprofiel omvat drie raakwanden (40, 44, 47), elk omvattende een raakoppervlak (50, 51, 52) in essentie gelegen in eenzelfde vlak parallel aan de hoogterichting. Het combiprofiel kan via de raakoppervlakken (50, 51, 52) contact maken met en gelast of gebout worden aan het randprofiel van een voertuig en/of oplegger, waarna de hoogterichting in essentie verticaal loopt.

Het combiprofiel omvat verder een stootwand (32) die zich uitstrekt van de bovenzijde tot de onderzijde, en die verder een stootoppervlak (31) omvat ter bescherming van

BE2017/5727 een zijval en een corresponderende scharnierbout. Het stootoppervlak (31) is hierbij in essentie parallel aan de hoogterichting. Verder omvat het combiprofiel een haakwand (33) in essentie parallel aan de diepterichting voor het aanhaken van een haak.

Het combiprofiel omvat een L-vormige steun (45, 46) ter ondersteuning van de scharnierholte (36), welke L-vormige steun (45, 46) aan een uiteinde bevestigd is aan een onderwand (34) van de scharnierholte (36) en aan een ander uiteinde aan een raakwand (47). Via deze raakwand (47) kan de L-vormige steun aan het randprofiel bevestigd worden.

Het combiprofiel omvat verder ook een T-vormige zadelsteun (38) in de scharnierholte (36). De T-vormige zadelsteun (38) omvat een voet die zich in essentie volgens de diepterichting uitstrekt van de stootwand (32) naar de tussenwand (39) toe. Dwars op de voet is een dwarselement bevestigd dat zich minstens gedeeltelijk volgens de hoogterichting uitstrekt en dat tezamen met de voet de T-vormige zadelsteun (38) vormt.

De bufferholte (41), de tussenwand (39), de T-vormige zadelsteun (38) en de stootwand (32) bepalen de positie volgens de diepterichting waar de scharnierbout zich bevindt ten opzichte van het stootoppervlak (31) enerzijds en het randprofiel (16, niet getoond op Figuur 5A) anderzijds.

VOORBEELD 2: TWEEDE VOORBEELD VAN EEN COMBI PROFI EL

Figuur 5B toont een dwarsdoorsnede loodrecht op de lengterichting van een tweede uitvoeringsvorm van een combiprofiel volgens de huidige uitvinding. Het combiprofiel wordt vervaardigd uit aluminium of koud gewalst staal door middel van extrusie volgens de lengterichting. Net na vervaardiging omvat het combiprofiel bijgevolg een in essentie uniforme dwarsdoorsnede loodrecht op de lengterichting. Het combiprofiel omvat een diepte (d) volgens de diepterichting van ongeveer 35 mm en een hoogte (h) volgens de hoogterichting van ongeveer 48 mm.

Het combiprofiel omvat drie raakwanden (40, 44, 47), elk omvattende een raakoppervlak (50, 51, 52) in essentie gelegen in eenzelfde vlak parallel aan de hoogterichting. Het combiprofiel kan via de raakoppervlakken (50, 51, 52) contact maken met en gelast of gebout worden aan het randprofiel van een voertuig en/of oplegger, waarna de hoogterichting in essentie verticaal loopt.

BE2017/5727

Het combiprofiel omvat verder een stootwand (32) die zich uitstrekt van de bovenzijde tot de onderzijde, en die verder een stootoppervlak (31) omvat ter bescherming van een zijval en een corresponderende scharnierbout. Het stootoppervlak (31) is hierbij in essentie parallel aan de hoogterichting. Verder omvat het combiprofiel een haakwand (33) die zich aan de onderzijde van het combiprofiel bevindt en die zich minstens gedeeltelijk volgens de diepterichting uitstrekt naar de drie raakwanden (40, 44, 47) toe. In de uitvoeringsvorm van Figuur 5B is de haakwand een cilindervormige verdikking (33) aan het onderuiteinde van de stootwand (32).

Het combiprofiel omvat een L-vormige steun (45, 46) ter ondersteuning van de scharnierholte (36), welke L-vormige steun (45, 46) aan een uiteinde bevestigd is aan een onderwand (34) van de scharnierholte (36) en aan een ander uiteinde aan een raakwand (47). Via deze raakwand (47) kan de L-vormige steun dan aan het randprofiel bevestigd worden.

Het combiprofiel omvat verder ook een T-vormige zadelsteun (38) in de scharnierholte (36). De T-vormige zadelsteun (38) omvat een voet die zich in essentie volgens de diepterichting uitstrekt van de stootwand (32) naar de tussenwand (39) toe. Dwars op de voet is een dwarselement bevestigd dat zich minstens gedeeltelijk volgens de hoogterichting uitstrekt en dat tezamen met de voet de T-vormige zadelsteun (38) vormt. De T-vormige zadelsteun is geconfigureerd voor het omgeven van de scharnierbout in een vlak loodrecht op de lengterichting over een hoek van minstens 40°.

De scharnierholte (36) omvat verder een bovenverdikking (60) en een onderverdikking (61). Verder omvat de overgang van de tussenwand (39) en de onderwand (34) van de scharnierholte (36) eveneens een afronding (62). De afronding (62) en het dwarselement van de T-vormige zadelsteun (38) omvatten een kromtestraal van ongeveer 7.8 mm. Verder zijn de bovenverdikking (60) en de onderverdikking (61) gepositioneerd en gevormd voor het tezamen met het dwarselement van de T-vormige zadelsteun (38) en de afronding (62) vormen van een partieel omkapselde cilindervormige opening met een diameter (p) van ongeveer 15.6 mm voor het inbrengen van de scharnierbout.

De bufferholte (41), de tussenwand (39), de T-vormige zadelsteun (38) en de stootwand (32) bepalen de positie volgens de diepterichting waar de scharnierbout zich bevindt ten opzichte van het stootoppervlak (31) enerzijds en het randprofiel (16, niet getoond op Figuur 5A) anderzijds. De scharnierholte (36) is gepositioneerd binnen

BE2017/5727 een afstand (volgens de hoogterichting) van de bovenzijde van ten hoogste 50% van de hoogte (h).

VOORBEELD 3 : VOERTUI G EN/ OF OPLEGGER OMVATTENDE COMBI PROFI EL

Figuur 8 toont een perspectiefaanzicht van een gedeelte van een voertuig en/of oplegger omvattende een randprofiel (16) waaraan twee combiprofielen (30) volgens voorbeeld 1 of 2, bij voorkeur volgens voorbeeld 2, gelast zijn. Voor het aanhaken van een schuifzeil volstaat de uitvoeringsvorm volgens Figuur 8. Voor het scharnierend bevestigen van een zijval (10) aan een combiprofiel (30) worden minstens twee uitsparingen uit het combiprofiel (30) gefreesd, cfr. Figuren 6 en 7. De uitsparingen omvatten een zijvlak waardoorheen een scharnierbout (14) in de scharnierholte (36) kan ingebracht worden. De scharnierbout is via een connectiegedeelte (18) aan de zijval (10) bevestigd door middel van bouten.

Figuur 9 toont een detail van Figuur 6, waarbij de zijval zich in een eerste (opstaande) positie parallel aan de hoogte- en de lengterichting bevindt. De zijval kan scharnieren rond de lengterichting over een hoek van minstens 180° tot een tweede (neerwaartse) positie parallel aan de hoogte- en de lengterichting. Deze tweede (neerwaartse) positie wordt getoond in Figuur 7 en Figuur 10, welke laatste een detail van Figuur 7 omvat. De zijval (10) is scharnierend aan het randprofiel (16) bevestigd door middel van een connectiegedeelte (18) met scharnierbout (14). De scharnierbout (14) is doorheen een zijvlak van een uitsparing van het combiprofiel in de scharnierholte (36) van het combiprofiel ingebracht. Het connectiegedeelte (18) omvat een voet waarmee het connectiegedeelte via bouten aan de zijval (10) bevestigd is en verder een arm die de voet en de scharnierbout (14) verbindt. De uitsparing omvat een eerste smal gedeelte voor inbrengen van de scharnierbout (14) en scharnierend roteren van de arm van het connectiegedeelte en een tweede breder gedeelte voor het scharnierend roteren van de voet van het connectiegedeelte. Het eerste smal gedeelte en het tweede breder gedeelte van de uitsparing vormen samen een uitsparing met trapsgewijze vorm in de hoogterichting. Het stootoppervlak (31) omgeeft het scharnier (36, 14, 18) hierbij zo goed mogelijk, wat een optimale bescherming van het scharnier en de zijval oplevert. Verder omvat de bovenwand (37) over de volledige lengte (volgens de lengterichting) van het combiprofiel een bovenwandportie dewelke door de uitsparing niet onderbroken is in de lengterichting. Eveneens is de eerste raakwand (40) door de uitsparing niet onderbroken in de lengterichting.

Claims (15)

1 0. Combiprofiel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het combiprofiel een diepte (d) volgens de diepterichting omvat van ten minste 24 en ten hoogste 64 mm, bij voorkeur een diepte (d) volgens de diepterichting van ten minste 30 en ten hoogste 48 mm, en waarbij de scharnierholte (36) een opening omvattende een scharnierboutdiameter (p) van ten minste 10 en ten hoogste 24 mm omvat, bij voorkeur een scharnierboutdiameter (p) van ten minste 12 en ten hoogste 20 mm.

1. Combiprofiel voor het aanhaken van een schuifzeil (20) en het scharnierend bevestigen van een zijval (10) omvattende een scharnierbout (14) aan een randprofiel (16) van een voertuig en/of oplegger, het combiprofiel (30) omvattende:

- een lengterichting, een hoogterichting en een diepterichting, dewelke onderling orthogonaal zijn;

- minstens één raakwand (40, 44, 47) zich uitstrekkend volgens de lengte- en de hoogterichting voor positionering tegen en montage aan het randprofiel (1 6);

- een aanhaakwand (32, 33) zich minstens gedeeltelijk uitstrekkend volgens de lengte- en de hoogterichting voor het aanhaken van het schuifzeil (20), de aanhaakwand omvattende een stootoppervlak (31) voor het beschermen van de zijval (10) en de scharnierbout (14); en

- een scharnierholte (36) voor het inbrengen van de scharnierbout (14) en het rond de lengterichting scharnieren van de zijval (10).

2. Combiprofiel volgens één der voorgaande conclusies, omvattende een uitsparing zich uitstrekkend in de lengterichting langs een gedeelte van het combiprofiel, de uitsparing geconfigureerd voor het inbrengen van de scharnierbout (14) van de zijval (10) in de scharnierholte (36) en voor het scharnieren van de zijval (10) rond de lengterichting over een hoek van minstens 180°.

3. Combiprofiel volgens één der voorgaande conclusies, waarin de scharnierholte (36) één of meerdere holte-elementen (38, 60, 61, 62) omvat voor het gedeeltelijk circumferentieel omgeven van de scharnierbout (14).

4. Combiprofiel volgens één der voorgaande conclusies, het combiprofiel omvattende een bufferholte (41) gepositioneerd tussen de minstens één raakwand (40, 44, 47) en de scharnierholte (36), en van de scharnierholte gescheiden door middel van een tussenwand (39), de bufferholte geconfigureerd voor het spatiëren van de scharnierholte (36) en het randprofiel (16) volgens de diepterichting.

5 aanhaken van het schuifzeil (20), de aanhaakwand omvattende een stootoppervlak (31) voor het beschermen van de zijval (10) en de scharnierbout (14); en

-een scharnierholte (36) voor het inbrengen van de scharnierbout (14) en het rond de lengterichting scharnieren van de zijval (10);

5. Combiprofiel volgens één der voorgaande conclusies, waarin de scharnierholte (36) volgens de diepterichting centraal in het combiprofiel gepositioneerd is.

BE2017/5727

6. Combiprofiel volgens één der voorgaande conclusies, het combiprofiel omvattende een bovenzijde en een onderzijde gespatieerd in de hoogterichting, de aanhaakwand omvattende:

- een stootwand (32) in essentie parallel aan de hoogte- en lengterichting, zich uitstrekkend van de bovenzijde tot de onderzijde, en omvattende het stootoppervlak (31); en

- een haakwand (33) aan de onderzijde en zich minstens gedeeltelijk uitstrekkend volgens de diepterichting van de stootwand (32) naar de minstens één raakwand (40, 44, 47) toe.

7. Combiprofiel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het combiprofiel (30) monolithisch is.

8. Combiprofiel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het combiprofiel (30) aluminium of koud gewalst staal omvat, bij voorkeur waarbij het combiprofiel (30) bestaat uit aluminium of koud gewalst staal.

9. Combiprofiel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het combiprofiel (30) volgens de lengterichting geëxtrudeerd is.

10 - het bevestigen van de minstens één raakwand (40, 44, 47) aan het randprofiel (1 6) ;

- het uitfrezen van een uitsparing uit het combiprofiel (30), de uitsparing zich uitstrekkend in de lengterichting langs een gedeelte van het combiprofiel, de uitsparing omvattende een zijvlak in essentie

11. Combiprofiel volgens één der voorgaande conclusies, het combiprofiel omvattende een bovenzijde en een onderzijde gespatieerd in de hoogterichting, waarbij het combiprofiel een hoogte (h) volgens de hoogterichting omvat van ten minste 24 en ten hoogste 96 mm, bij voorkeur een hoogte (h) volgens de hoogterichting van ten minste 36 en ten hoogste 64 mm, en waarbij de scharnierholte (36) gepositioneerd is binnen een afstand van de bovenzijde van ten hoogste 50% van de hoogte (h).

12. Voertuig en/of oplegger omvattende een randprofiel (16) waaraan een combiprofiel (30) bevestigd is, het combiprofiel (30) geconfigureerd voor het

BE2017/5727 aanhaken van een schuifzeil (20) en het scharnierend bevestigen van een zijval (10) omvattende een scharnierbout (14), het combiprofiel (30) omvattende:

- een lengterichting, een hoogterichting en een diepterichting, dewelke onderling orthogonaal zijn;

- minstens één raakwand (40, 44, 47) zich uitstrekkend volgens de lengte- en de hoogterichting bevestigd aan het randprofiel (16);

- een aanhaakwand (32, 33) zich minstens gedeeltelijk uitstrekkend volgens de lengte- en de hoogterichting voor het aanhaken van het schuifzeil (20), de aanhaakwand omvattende een stootoppervlak (31) voor het beschermen van de zijval (10) en de scharnierbout (14); en

- een scharnierholte (36) voor het inbrengen van de scharnierbout (14) en het rond de lengterichting scharnieren van de zijval (10).

13. Voertuig en/of oplegger volgens voorgaande conclusie 12, het voertuig en/of oplegger omvattende een zijval (10) omvattende een scharnierbout (14), het combiprofiel (30) omvattende een uitsparing zich uitstrekkend in de lengterichting langs een gedeelte van het combiprofiel, de uitsparing omvattende een zijvlak in essentie orthogonaal op de lengterichting waardoor de scharnierbout (14) van de zijval (10) in de scharnierholte (36) ingebracht is, de uitsparing geconfigureerd voor het scharnieren van de zijval (10) rond de lengterichting overeen hoek van minstens 180°.

14. Voertuig en/of oplegger volgens één der voorgaande conclusies 12 en 13, het voertuig en/of oplegger omvattende een schuifzeil (20) omvattende een haaksysteem omvattende een haak, het schuifzeil (20) bevestigd aan het voertuig en/of oplegger door aanhaking van de haak aan de aanhaakwand (32, 33).

15. Werkwijze voor het vervaardigen van een voertuig en/of oplegger geconfigureerd voor het aanhaken van een schuifzeil (20) en het scharnierend bevestigen van een zijval (10) omvattende een scharnierbout (14), omvattende de stappen van:

- het voorzien van een zijval (10) omvattende een scharnierbout (14);

- het voorzien van een voertuig en/of oplegger omvattende een randprofiel (1 6) ;

- het extruderen van een combiprofiel (30) uit een metaal, bij voorkeur aluminium of koud gewalst staal, het combiprofiel omvattende:

-een lengterichting, een hoogterichting en een diepterichting, dewelke onderling orthogonaal zijn;

BE2017/5727

-minstens één raakwand (40, 44, 47) zich uitstrekkend volgens de lengte- en de hoogterichting;

-een aanhaakwand (32, 33) zich minstens gedeeltelijk uitstrekkend volgens de lengte- en de hoogterichting voor het

15 orthogonaal op de lengterichting; en

- het inbrengen van de scharnierbout (14) van de zijval (10) in de scharnierholte (36) doorheen genoemd zijvlak.