BE1024720B1

BE1024720B1 - Werkwijze voor het voorbereiden van een tuftproces voor het tuften van een stof, in het bijzonder tapijt

Info

Publication number: BE1024720B1
Application number: BE20175770A
Authority: BE
Inventors: Frank Marijsse
Original assignee: Nv Michel Van De Wiele
Priority date: 2016-11-04
Filing date: 2017-10-26
Publication date: 2018-06-08
Also published as: EP3535448A1; DK3535448T3; EP3535448B1; AU2017353265B2; PL3535448T3; CN109790669B; WO2018083041A1; US10954617B2; BE1024720A1; EP3318668A1; ZA201901568B; CN109790669A; US20200040500A1; ES2921700T3; AU2017353265A1

Abstract

Een werkwijze voor het voorbereiden van een tuftproces voor het tuften van een stof, omvattende de stappen van: a) het verschaffen van een patroonrepresentatie (10) die representatief is voor een te tuften stof, omvattende ten minste één tuftstructuurgebied (14), waarbij het ten minste ene tuftstructuurgebied (14) overeenkomt met een gebied van de te tuften stof met meerdere polen, b) het, in associatie met ten minste één tuftstructuurgebied (14), verschaffen van een tuftstructuur gedefinieerd door meerdere tuftstructuurparameters, waarbij elke tuftstructuurparameter een effect heeft op het uiterlijk van tenminste een deel van de in associatie met dit tuftstructuurgebied te tuften polen en geen effect heeft op het uiterlijk van te tuften polen in een gebied dat niet overeenkomt met dit tuftstructuurgebied (14).

Description

(73) Houder(s) :

NV MICHEL VAN DE WIELE 8510, KORTRIJK/MARKE België (72) Uitvinder(s) :

MARIJSSE Frank 8500 KORTRIJK België (54) WERKWIJZE VOOR HET VOORBEREIDEN VAN EEN TUFTPROCES VOOR HET TUFTEN VAN EEN STOF, IN HET BIJZONDER TAPIJT (57) Een werkwijze voor het voorbereiden van een tuftproces voor het tuften van een stof, omvattende de stappen van: a) het verschaffen van een patroonrepresentatie (10) die representatief is voor een te tuften stof, omvattende ten minste één tuftstructuurgebied (14), waarbij het ten minste ene tuftstructuurgebied (14) overeenkomt met een gebied van de te tuften stof met meerdere polen, b) het, in associatie met ten minste één tuftstructuurgebied (14), verschaffen van een tuftstructuur gedefinieerd door meerdere tuftstructuurparameters, waarbij elke tuftstructuurparameter een effect heeft op het uiterlijk van tenminste een deel van de in associatie met dit tuftstructuurgebied te tuften polen en geen effect heeft op het uiterlijk van te tuften polen in een gebied dat niet overeenkomt met dit tuftstructuurgebied (14).

Fig 1

BELGISCH UITVINDINGSOCTROOI

FOD Economie, K.M.O., Middenstand & Energie

Publicatienummer: 1024720 Nummer van indiening: BE2017/5770

Dienst voor de Intellectuele Eigendom

Internationale classificatie: D05C 15/26 D05C 15/32 Datum van verlening: 08/06/2018

De Minister van Economie,

Gelet op het Verdrag van Parijs van 20 maart 1883 tot Bescherming van de industriële Eigendom;

Gelet op de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, artikel 22, voor de voor 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;

Gelet op Titel 1 Uitvindingsoctrooien van Boek XI van het Wetboek van economisch recht, artikel XI.24, voor de vanaf 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 december 1986 betreffende het aanvragen, verlenen en in stand houden van uitvindingsoctrooien, artikel 28;

Gelet op de aanvraag voor een uitvindingsoctrooi ontvangen door de Dienst voor de Intellectuele Eigendom op datum van 26/10/2017.

Overwegende dat voor de octrooiaanvragen die binnen het toepassingsgebied van Titel 1, Boek XI, van het Wetboek van economisch recht (hierna WER) vallen, overeenkomstig artikel XI.19, § 4, tweede lid, van het WER, het verleende octrooi beperkt zal zijn tot de octrooiconclusies waarvoor het verslag van nieuwheidsonderzoek werd opgesteld, wanneer de octrooiaanvraag het voorwerp uitmaakt van een verslag van nieuwheidsonderzoek dat een gebrek aan eenheid van uitvinding als bedoeld in paragraaf 1, vermeldt, en wanneer de aanvrager zijn aanvraag niet beperkt en geen afgesplitste aanvraag indient overeenkomstig het verslag van nieuwheidsonderzoek.

Besluit:

Artikel 1. - Er wordt aan

NV MICHEL VAN DE WIELE, Michel Vandewielestraat 7, 8510 KORTRIJK/MARKE België;

vertegenwoordigd door

OSTYN Frans, Pres. Kennedypark 31c, 8500, KORTRIJK;

HOSTENS Veerle, Pres. Kennedypark 31c, 8500, KORTRIJK;

CHIELENS Kristof, Pres. Kennedypark 31c, 8500, KORTRIJK;

een Belgisch uitvindingsoctrooi met een looptijd van 20 jaar toegekend, onder voorbehoud van betaling van de jaartaksen zoals bedoeld in artikel XI.48, § 1 van het Wetboek van economisch recht, voor: WERKWIJZE VOOR HET VOORBEREIDEN VAN EEN TUFTPROCES VOOR HET TUFTEN VAN EEN STOF, IN HET BIJZONDER TAPIJT.

UITVINDER(S):

MARIJSSE Frank, Patersmotestraat 35, 8500, KORTRIJK;

VOORRANG:

04/11/2016 EP 16197301.1;

AFSPLITSING :

Afgesplitst van basisaanvraag :

Indieningsdatum van de basisaanvraag :

Artikel 2. - Dit octrooi wordt verleend zonder voorafgaand onderzoek naar de octrooieerbaarheid van de uitvinding, zonder garantie van de Verdienste van de uitvinding noch van de nauwkeurigheid van de beschrijving ervan en voor risico van de aanvrager(s).

Brussel, 08/06/2018,

Bij bijzondere machtiging:

BE2017/5770

Werkwijze voor het voorbereiden van een tuftproces voor het tuften van een stof, in het bijzonder tapijt

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het voorbereiden van een tuftproces voor het tuften van een stof, bijvoorbeeid een tapijt.

Bij het tuften van stoffen, uitgaande van een artistieke representatie die bijvoorbeeid een foto of een tekening kan zijn, moet in associatie met elke te tuften pool het type pool, de hoogte van de pool en, in sommige gevallen, zelfs de kleur van de pool bepaald worden. Op basis van deze informatie die betrekking heeft op alle polen die aanwezig moeten zijn in een te tuften stof, wordt een controlebestand voor een tuftmachine gegenereerd en laat men een tuftmachine werken op basis van dit controlebestand voor de tuftmachine.

Soms worden tekortkomingen die optreden bij het overbrengen van de in de artistieke representatie aanwezige informatie naar de in het controlebestand voor de tuftmachine aanwezige gegevens pas zichtbaar nadat er een stof getuft is. Het respectievelijk uitvoeren van wijzigingen in het controlebestand voor de tuftmachine en de gegevens die gebruikt worden voor het genereren van het controlebestand voor de tuftmachine, voor het verhelpen van dergelijke tekortkomingen, is vaak een zeer tijdrovende en complexe taak, aangezien dit variaties vereist op het niveau van de pixels van een pixelraster dat representatief is voor aile te tuften polen.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding om te voorzien in een werkwijze voor het voorbereiden van een tuftproces voor het tuften van een stof, in het bijzonder tapijt, waardoor een makkelijke variatie van de structuur en/of het optische uiterlijk van een te tuften stof mogelijk is.

Volgens de onderhavige uitvinding wordt dit doel bereikt door een werkwijze voor het voorbereiden van een tuftproces voor het tuften van een stof, in het bijzonder tapijt, omvattende de stappen van:

BE2017/5770

a) het verschaffen van een patroonrepresentatie die representatief is voor een te tuften stof, omvattende ten minste één tuftstructuurgebied dat overeenkomt met een gebied van de te tuften stof met meerdere polen,

b) het, in associatie met ten minste één tuftstructuurgebied, verschaffen van een tuftstructuur gedefinieerd door meerdere tuftstructuurparameters, waarbij elke tuftstructuurparameter een effect heeft op het uiterlijk van tenminste een deel van de in associatie met dit tuftstructuurgebied te tuften polen en geen effect heeft op het uiterlijk van te tuften polen in een gebied dat niet overeenkomt met dit tuftstructuurgebied.

Volgens de werkwijze van de onderhavige uitvinding worden gebieden die overeenkomen met gebieden van een te tuften stof met een specifieke structuur en/of optisch uiterlijk gedefinieerd. In associatie met deze tuftstructuurgebieden worden tuftstructuren respectievelijk gedefinieerd en verschaft, waarbij deze tuftstructuren representatief zijn voor de structuur en/of het optische uiterlijk van elk van deze gebieden.

Een eerste tuftstructuur kan een variatie van de poolhoogte definiëren binnen een tuftstructuurgebied die de daarmee geassocieerde eerste tuftstructuur heeft, en de tuftstructuurparameters van de eerste tuftstructuur kunnen de richting van variatie en de mate van variatie omvatten. Bijvoorbeeld kan de mate van variatie gedefinieerd worden door een maximale poolhoogte en een minimale poolhoogte.

Voor het vermeerderen van de opties voor het leveren van de structuur en/of het optische uiterlijk van een specifiek gebied van een te tuften stof kunnen de tuftstructuurparameters van de eerste tuftstructuur verder het soort variatie van de poolhoogte omvatten, en/of kunnen verder het aantal herhalingen van de variatie van de poolhoogte binnen het geassocieerde tuftstructuurgebied omvatten. Bijvoorbeeld kan het soort variatie gedefinieerd worden als een linéaire variatie, een parabolische variatie, een hyperbolische variatie, een sinusvormige variatie of een trapvormige variatie. Door het verschaffen van meerdere herhalingen van de variatie kan bijvoorbeeld een gegolfde oppervlaktestructuur of een zaagtandoppervlaktestructuur verkregen worden.

BE2017/5770

Volgens de onderhavige uitvinding kan een tweede tuftstructuur de herhaling van een vooraf bepaald tuftstructuurelement definiëren, waarbij het vooraf bepaalde tuftstructuurelement meerdere polen defmieert die aangrenzend aan elkaar getuft moeten worden, in een eerste richting in overeenstemming met een tuftwerkrichting en een tweede richting die nagenoeg loodrecht is ten opzichte van de eerste richting, waarbij de tuftstructuurparameters van de tweede tuftstructuur het aantal polen van het vooraf bepaalde tuftstructuurelement in de eerste richting en het aantal polen van het voorafbepaalde tuftstructuurelement in de tweede richting omvatten.

De tuftstructuurparameters van de tweede tuftstructuur kunnen verder de poolhoogte en/of het pooltype van de polen van het vooraf bepaalde tuftstructuurelement omvatten.

Opgemerkt moet worden dat meerdere aanvullende tuftstructuren voorzien kunnen worden en, bij het voorbereiden van een tuftproces, met één of meerdere tuftstructuurgebied(en) geassocieerd kunnen worden. Uiteraard kan één specifiek tuftstructuurgebied meerdere tuftstructuren hebben die daarmee geassocieerd zijn. Bijvoorbeeld kan één specifiek tuftstructuurgebied de daarmee geassocieerde tweede tuftstructuur hebben, voor het voorzien van een herhaling van een specifiek tuftstructuurelement in het gebied van een stof dat getuft moet worden in overeenstemming met dit tuftstructuurgebied. De eerste tuftstructuur kan bovenop deze tweede tuftstructuur geplaatst worden, zodanig dat de polen van de herhaaldelijk verschaffe tuftstructuurelementen een variatie van de poolhoogte vertonen, bijvoorbeeld tussen twee eindgebieden van het gebied van een stof dat met dit specifieke tuftstructuurgebied overeenkomt. Als altematief, uitgaande van tuftstructuurelementen van de tweede tuftstructuur die ten minste enkele polen van gelijke poolhoogte verschaffen, in overeenstemming met een herhaalde variatie van de poolhoogte die het gevolg is van de associatie van de eerste tuftstructuur met dit specifieke tuftstructuurgebied, kan er een variatie van de poolhoogte zijn binnen elk van de tuftstructuurelementen die in een stof vertegenwoordigd zijn.

Om ervoor te zorgen dat een tuftstructuurparameter die geassocieerd is met een specifiek tuftstructuurgebied slechts een effect heeft in dit specifieke tuftstructuurgebied, in associatie met de patroonrepresentatie, kan een pixelraster gedefinieerd worden, omvattende meerdere pixels die elkaar opvolgen in een eerste

BE2017/5770 richting die overeenkomt met een tuftwerkrichting en een tweede richting die nagenoeg loodrecht is ten opzichte van de eerste richting, waarbij elke pixel een pool van de te tuften stof vertegenwoordigt, waarbij, in associatie met ten minste één tuftstructuurgebied, de pixels van het pixelraster die binnen dit tuftstructuurgebied aanwezig zijn bepaald worden als tuftstructuurgebied geassocieerde pixels, en waarbij de tuftstructuur die met dit tuftstructuurgebied geassocieerd is alleen op de met het tuftstructuurgebied geassocieerde pixels toegepast wordt.

Volgens een verder zeer voordelig aspect van de onderhavige uitvinding kan de werkwijze verder een stap c) omvatten waarin de tuftstructuur van ten minste één tuftstructuurgebied wordt gevarieerd door het variëren van ten minste één tuftstructuurparameter van deze tuftstructuur. Door het voorzien van de optie om een tuftstructuurparameter te variëren en daardoor een tuftstructuur te variëren die deze tuftstructuurparameter omvat, wordt de structuur en/of het optische uiterlijk van het gehele tuftstructuurgebied waarmee deze tuftstructuur geassocieerd is gevarieerd. Bijgevolg kan het in de pixels stappen voor het variëren van de informatie die geassocieerd is met elke individuele in een specifiek gebied van een stof te tuften pool, vermeden worden. Indien het variëren van de tuftstructuur niet nodig is, hoeft deze stap c) niet uitgevoerd te worden, hoewel de optie om deze stap uit te voeren verschaft kan worden om dergelijke variaties mogelijk te maken, indien zij noodzakelijk geacht worden.

Het is verder een voordelig aspect van de uitvinding dat een variatie van tuftstructuurparameters geassocieerd met een specifiek tuftstructuurgebied alleen effect heeft in dit specifieke tuftstructuurgebied, maar geen invloed heeft op de informatie die geassocieerd is met aile te tuften polen buiten dit specifieke tuftstructuurgebied. Bij het uitvoeren van variaties op specifieke tuftstructuurparameters van een specifiek tuftstructuurgebied, hoeft men zieh derhalve geen zorgen te maken over de gebieden buiten dit tuftstructuurgebied, aangezien deze variaties geen effect hebben in deze andere gebieden.

Om overtollige en/of niet-toegestane variaties te voorkomen, in associatie met ten minste één tuftstructuur, kunnen de tuftstructuurparameters variabele en nietvariabele tuftstructuurparameters omvatten, waarbij alleen de variabele tuftstructuurparameters gevarieerd mögen worden. Er kan echter worden voorzien

BE2017/5770 dat ten minste één van de tuftstructuurparameters geschakeld kan worden tussen een variabele tuftstructuurparameter zijn en een niet-variabele tuftstructuurparameter zijn.

De werkwijze volgens de onderhavige uitvinding kan verder de stap omvatten waarin een controlebestand wordt gegenereerd voor een tuftmachine op basis van de tuftstructuur die met ten minste één tuftstructuurgebied geassocieerd is.

De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het tuften van een stof, omvattende de stappen van:

- het genereren van een controlebestand voor een tuftmachine door het gebruiken van de werkwijze voor het voorbereiden van een tuftproces volgens de onderhavige uitvinding,

- het doorsturen van het controlebestand voor de tuftmachine naar een tuftmachine die geselecteerd is voor het uitvoeren van het tuftproces,

- het laten werken van de tuftmachine op basis van het controlebestand voor de tuftmachine.

Aangezien tekortkomingen in het uiterlijk van een getufte stof vaak alleen zichtbaar worden nadat ten minste een deel van de stof getuft is, kan volgens de onderhavige uitvinding in associatie met ten minste één tuftstructuurgebied tenminste één tuftstructuurparameter gevarieerd worden nadat ten minste een deel van de stof getuft is, en wordt een nieuw controlebestand voor de tuftmachine gegenereerd en gebruikt in de tuftmachine voor het tuften van een nieuwe stof door het laten werken van de tuftmachine op basis van dit nieuwe controlebestand voor de tuftmachine.

De onderhavige uitvinding zal nu toegelicht worden aan de hand van de bijgaande tekeningen, waarin:

Fig. 1 een patroonrepresentatie toont van een te tuften stof met een driehoekig tuftstructuurgebied;

BE2017/5770

Fig. 2 het tuftstructuurgebied van Fig. 1 toont met een daarmee geassocieerde eerste tuftstructuur;

Fig. 3 het gedeelte van de patroonrepresentatie van Fig. 1 toont overeenkomend met het tuftstructuurgebied en de geassocieerde tuftstructuur gezien in de richting III in Fig. 2;

Fig. 4 een pixelraster toont geassocieerd met de patroonrepresentatie van Fig. 1 in het gebied van het driehoekige tuftstructuurgebied;

Fig. 5 een tuftstructuurelement van een tweede tuftstructuur toont.

Fig. 1 toont een patroonrepresentatie 10 van een te tuften stof. Bijvoorbeeld kan de patroonrepresentatie 10 op basis van een artistieke representatie worden verschaft, die bijvoorbeeld een afbeelding of een tekening kan zijn die een driehoekig gebied in het middelgedeelte daarvan toont. Een omtrek 12 van de patroonrepresentatie komt overeen met de buitenrand van de te tuften stof.

In associatie met de driehoek die in de artistieke representatie wordt getoond, heeft de patroonrepresentatie een overeenkomstig daarmee geassocieerd driehoekvormig tuftstructuurgebied 14. In dit specifieke tuftstructuurgebied 14 dat overeenkomt met een gebied van de op basis van deze patroonrepresentatie 10 te tuften stof, omvattende meerdere polen, zal een specifieke structuur en/of kleuruiterlijk van de te tuften stof voorzien moeten worden in overeenstemming met de driehoek die aanwezig is in de artistieke representatie. Terwijl, zoals in het volgende zal worden toegelicht, in het gebied van de te tuften stof dat overeenkomt met het tuftstructuurgebied 14 een specifieke structuur voorzien zal worden, kan respectievelijk in het gebied 16 buiten dit tuftstructuurgebied 14 en het overeenkomstige gebied van de te tuften stof een uniforme structuur voorzien worden, bijvoorbeeld door het voorzien van gelijke polen met een gelijke poolhoogte in dit gebied.

In het in Figuren 1 tot 4 getoonde voorbeeld zal een tuftstructuur geassocieerd zijn met het tuftstructuurgebied 14 dat een variatie van de poolhoogte van de te tuften polen vertegenwoordigt in het gebied dat met dit tuftstructuurgebied 14

BE2017/5770 overeenkomt. De tuftstructuur die deze variatie van de poolhoogte vertegenwoordigt omvat meerdere tuftstructuurparameters. Een eerste van deze tuftstructuurparameters is de richting D waarin de hoogte van de polen varieert. Een tweede tuftstructuurparameter is de mate van de variatie van de poolhoogte, die bijvoorbeeld gedefinieerd kan worden door de minimale poolhoogte en de maximale poolhoogte.

In het in Figuren 1 tot 4 getoonde voorbeeld wordt de richting D van de variatie van de poolhoogte zodanig voorzien dat bij één puntgebied 18 van het driehoekige tuftstructuurgebied 14 dat overeenkomt met het linker eindgebied van gebied A getoond in Fig. 3 de minimale poolhoogte min voorzien wordt, terwijl bij een ander puntgebied 20 van het driehoekige tuftstructuurgebied 14 dat overeenkomt met het rechtereinde van het gebied A getoond in Fig. 3 de maximale poolhoogte max voorzien zal moeten worden. Dit betekent dat een verdere tuftstructuurparameter kan definiëren dat er binnen het tuftstructuurgebied 14 slechts één période, dat wil zeggen één herhaling, van de variatie van de poolhoogte moet zijn. Een verdere tuftstructuurparameter geeft aan dat het soort variatie dat, in het getoonde voorbeeld, in principe een linéaire variatie is. Vanwege het feit dat sommige tuftmachines een beperkte resolutie hebben in de variabiliteit van de poolhoogte, kan deze linéaire variatie van de poolhoogte die in overeenstemming met één van de tuftstructuurparameters verschaff moet worden opnieuw berekend worden door, of vervangen worden door, een getrapte variatie van de poolhoogte die wordt getoond door een stippellijn in Fig. 3, waarbij elke trap overeenkomt met de minimaal mogelijke toename/afhame van de poolhoogte die door de specifieke tuftmachine verschaff wordt.

Ten gevolge van deze getrapte toename van de poolhoogte tussen de minimale poolhoogte min en de maximale poolhoogte max, zijn er drie deelgebieden Pi, P2, P3, waarbij elk van deze deelgebieden Pi, P2, P3 een gebied van uniforme poolhoogte is.

Fig. 4 toont een gedeelte van een pixelraster 22 geassocieerd met de patroonrepresentatie 10 van Fig. 1. Elk pixel 24 van het pixelraster 22 vertegenwoordigt één specifieke te tuften pool, dat wil zeggen één steek die uitgevoerd moet worden door een naald die op een naaldbalk van een tuftmachine verschaff is. In Fig. 4 vertegenwoordigen de lijnen van pixels 24 respectieve polen die door één en hetzelfde garen worden gemaakt, dat wil zeggen door steken

BE2017/5770 uitgevoerd door één en dezelfde naald die op een naaldbalk verschaft wordt, in het bijzonder indien de naaldbalk niet verschuifbaar is in een in een naaldbalklengterichting daarvan. Bij tuftmachines die een naaldbalk hebben die verschuifbaar is in een naaldbalk-lengterichting kan één rij polen die overeenkomt met één lijn in het pixelraster dat getoond wordt in Fig. 4 gemaakt worden door steken gemaakt door verschillende naalden en kan daarom door verschillende garens geleverd worden.

In Fig. 4 komt richting Di overeen met een tuftwerkrichting van een tuftmachine, terwijl richting D2, die nagenoeg loodrecht ten opzichte van richting Di is, overeenkomt met de lengterichting van een naaldbalk en derhalve overeenkomt met de richting waarin de op de naaldbalk voorziene naalden elkaar opvolgen, en derhalve waarin polen die door aangrenzende naalden worden gevormd elkaar opvolgen. Deze richting D2 komt nagenoeg overeen met de lengterichting van de naaldbalk. Opgemerkt moet worden dat elke x één pool vertegenwoordigt die getuft moet worden door met een naald van de naaldbalk een steek te maken.

De tuftstructuur die geassocieerd is met het tuftstructuurgebied 14 en die indicatief is voor de variatie van de poolhoogte binnen dit tuftstructuurgebied 14 zal worden toegepast op die respectievelijke te tuften steken en polen, die binnen het gebied zijn dat overeenkomt met het tuftstructuurgebied 14. Dit betekent dat de tuftstructuur alleen toegepast zal worden op die pixels 24 die binnen het tuftstructuurgebied 14 liggen. Al die pixels 24 en de te tuften polen in associatie met die pixels die buiten het tuftstructuurgebied 14 liggen zullen niet bei'nvloed worden door de tuftstructuur geassocieerd met het tuftstructuurgebied 14. Bijvoorbeeld, zoals hierboven is aangegeven, kunnen in al die pixels 24 buiten het tuftstructuurgebied 14 polen met een uniforme poolhoogte voorzien worden. De beslissing of een specifieke te tuften pool al dan niet binnen het tuftstructuurgebied 14 ligt kan bijvoorbeeld genomen worden op basis van het gedeelte van het gebied van een respeetieve pixel 24 binnen het tuftstructuurgebied 14. Indien dit gedeelte boven 50% is, dan kan een respeetieve pixel 24 bepaald worden als een met een tuftstructuurgebied geassocieerde pixel die geassocieerd is met dit specifieke tuftstructuurgebied 14. Uiteraard kunnen andere manieren om te bepalen of een specifieke pixel 24 binnen of buiten een specifiek tuftstructuurgebied ligt worden gebruikt.

BE2017/5770

In Fig. 3 worden drie groepen Gi, G2, G3 van te tuften polen getoond in associatie met de drie deelgebieden Pi, P2, P3. Elke groep Gi, G2, G3 kan een groep van polen vertegenwoordigen die door middel van drie onmiddellijk aangrenzende naalden van de naaldbalk getuft worden. Bijvoorbeeld kunnen deze groepen Gi, G2, G3 worden vastgesteld op basis van een kleurherhaling die wordt voorzien door de draaddoorhaal die geassocieerd is met de naalden van de naaldbalken. Derhalve komt elk van deze drie groepen Gi, G2, G3 overeen met drie lijnen van het pixelraster 22, getoond in Fig. 4.

Een verdere tuftstructuurparameter van de tuftstructuur geassocieerd met tuftstructuurgebied 14 kan definieren welke van de garens aanwezig binnen elk van de groepen Gi, G2, G3 gebruikt zal worden voor het vormen van een pool met een poolhoogte die overeenkomt met de variërende poolhoogte van deze specifieke tuftstructuur. In het getoonde voorbeeld wordt slechts één van de drie garens gebruikt voor het voorzien van een dergelijke variërende poolhoogte, terwijl, in associatie met de andere twee garens, polen van uniforme, niet variërende hoogte gevormd moeten worden binnen het gebied dat overeenkomt met het tuftstructuurgebied 14. In een ander voorbeeld kunnen alle garens die door de naalden van de naaldbalk doorgehaald zijn gebruikt worden voor het voorzien van een dergelijke variërende poolhoogte.

Door het definieren van een tuftstructuur door het gebruik van meerdere tuftstructuurparameters, bijvoorbeeld de minimale poolhoogte, de maximale poolhoogte, het soort variatie van de poolhoogte en de richting van variatie, en het associëren van een dergelijke tuftstructuur met een specifiek tuftstructuurgebied, wordt de structuur van de te tuften stof in het gebied dat overeenkomt met dit tuftstructuurgebied vastgesteld zonder dat er de noodzaak is om elke individuele te tuften pool afzonderlijk te definieren in associatie met elke specifieke pixel 24 binnen een dergelijk tuftstructuurgebied door middel van het afzonderlijk leveren van informatie over de poolhoogte in associatie met respectievelijk elke individuele pixel 24 en elke te tuften pool. Slechts een verminderd aantal parameters is nodig om een duidelijke structuur van een geheel tuftstructuurgebied te definieren en derhalve een geheel gebied van een te tuften stof dat overeenkomt met een dergelijk tuftstructuurgebied. Uiteraard zal, zelfs wanneer de informatie over de respectieve te tuften polen in overeenstemming met de principes van de onderhavige uitvinding

BE2017/5770 voorzien wordt, overeenkomstige informatie over de poolhoogte en het pooltype geleverd worden in associatie met elke individuele pixel 24 van pixelraster 22 en derhalve in associatie met elke individuele steek die moet worden uitgevoerd bij het tuften van een stof. Daarom zou het voordelig kunnen zijn om meerdere virtuele lagen te voorzien die op een monitor afgebeeld kunnen worden, waarbij elke laag die pixels toont waarin identieke informatie over de te tuften polen aanwezig is, dat wil zeggen die pixels toont die identieke polen vertegenwoordigen. Bij het voorzien van dergelijke gescheiden lagen worden tekortkomingen die zieh voordoen bij het omzetten van de beeldrepresentatie in een reeks gegevens die bruikbaar is om een stof te tuften duidelijker, en kunnen correcties worden aangebracht om dergelijke tekortkomingen te overwinnen, bijvoorbeeld door het uitnemen van een specifieke pixel geassocieerd met een tuftstructuurgebied buiten het tuftstructuurgebied en het associëren van een dergelijk pixel met het gebied dat dit tuftstructuurgebied omgeeft, en bijvoorbeeld een andere poolhoogte voor de te tuften polen in dit gebied te voorzien.

Bij het voorbereiden van een werkwijze voor het tuften van een stof en bij het uitvoeren van een werkwijze voor het tuften van een stof, zal het verschaffen van een artistieke representatie en het overbrengen van de artistieke representatie naar een patroonrepresentatie, het associëren van tuftstructuurgebieden met de patroonrepresentatie en het associëren van tuftstructuren met de tuftstructuurgebieden normaal gesproken gedaan worden door een ontwerper die beschouwd kan worden als een soort kunstenaar die ervaring heeft met alle opties die het tuftproces biedt en die derhalve in staat is deze overdracht van de door de beeldrepresentatie weergegeven informatie naar een reeks gegevens die wordt weergegeven door een pixelraster uit te voeren, waarbij elke pixel respectievelijk één pool en één uit te voeren steek vertegenwoordigt, voor het voorzien van een specifiek type pool met een specifieke poolhoogte op een specifieke locatie. Dit kan bijvoorbeeld worden gedaan door bijbehorende gegevens in te voeren in een gegevensverwerkingsmiddel, bijvoorbeeld, die een geprogrammeerde microprocessor omvat en / of door corresponderende informatie te selecteren afgebeeld op een scherm van een gegevensverwerkingsmiddel om aldus de bijbehorende reeks gegevens te genereren. Op basis van een dergelijk reeks gegevens kan een controlebestand voor een tuftmachine gegenereerd worden, dat ingevoerd wordt in het controlesysteem van de tuftmachine voor het uitvoeren van een

BE2017/5770 tuftproces op basis van deze gegevens. Er kan een operator van de tuftmachine zijn die minder ervaren zou kunnen zijn voor zover het de artistieke aspecten betreft, maar die meer ervaring heeft in het werken met de tuftmachine en de opties die door een dergelijke tuftmachine worden geboden bij het uitvoeren van een tuftproces. Normaal gesproken is een dergelijke operator in Staat specifieke tekortkomingen in de reeks gegevens die wordt gebruikt voor het genereren van het controlebestand voor de tuftmachine te lokaliseren, bijvoorbeeld wanneer ze in de vorm van afzonderlijke of boven elkaar liggende lagen worden afgebeeld, zoals hierboven vermeld. Natuurlijk kan een dergelijke operator in Staat zijn dergelijke tekortkomingen te zien nadat hij/zij een specifieke stof getuft heeft.

In overeenstemming met de principes van de onderhavige uitvinding is het als gevolg van de verminderde hoeveelheid informatie die nodig is voor het definieren van de tuftstructuur van een geheel tuftstructuurgebied gemakkelijk om variaties voor het overwinnen van dergelijke tekortkomingen of voor het verbeteren van het structurele en/of optische uiterlijk van een stof uit te voeren. Indien bijvoorbeeld de operator van oordeel is dat in het puntgebied 20 een te scherpe overgang is tussen de maximale poolhoogte max die voorzien wordt in het tuftstructuurgebied 14 en de poolhoogte die voorzien wordt in het gebied dat het tuftstructuurgebied 14 omgeeft, kan de operator, in overeenstemming met de principes van de onderhavige uitvinding, de maximale poolhoogte die één van de tuftstructuurparameters is variëren, bijvoorbeeld door het verminderen van de maximale poolhoogte en derhalve het verminderen van het verschil tussen de hoogte van de polen die voorzien worden binnen het tuftstructuurgebied 14 en de hoogte van de polen buiten het tuftstructuurgebied 14. Dit kan bijvoorbeeld gedaan worden nadat een eerste stof getuft is en nadat een dergelijke te scherpe overgang ontdekt is. Natuurlijk kan een dergelijke variatie zelfs uitgevoerd worden voordat het tuftproces gestart wordt, indien het vroeg genoeg ontdekt wordt en indien het duidelijk is dat er een dergelijke tekortkoming zal zijn. In dit geval kan een dergelijke variatie uitgevoerd worden zelfs voordat het controlebestand voor de tuftmachine is gegenereerd. Indien een controlebestand voor de tuftmachine al gegenereerd is en gebruikt is voor het tuften van een stof, kan er een nieuw controlebestand voor de tuftmachine gegenereerd worden na het uitvoeren van een dergelijke variatie voor het vervolgens tuften van een nieuwe stof.

BE2017/5770

Binnen de principes van de onderhavige uitvinding kan men beslissen welke tuftaspectparameters gevarieerd mögen worden. Het kan bijvoorbeeld zijn dat alleen de omvang van de variatie gevarieerd kan worden, bijvoorbeeld door het variëren van de maximale poolhoogte max en/of de minimale poolhoogte min, terwijl een variatie van de richting D en/of een variatie van het soort variatie van de poolhoogte niet gewijzigd mögen worden. Er kan zelfs de optie verschaft worden van het schakelen van specifieke tuftstructuurparameters tussen ofwel een tuftstructuurparameter die gevarieerd mag worden ofwel een tuftstructuurparameter die niet gevarieerd mag worden. Bijvoorbeeld kan de ontwerper die in principe de reeks gegevens bereid die gebruikt wordt voor het genereren van het controlebestand voor de tuftmachine degene zijn die beslist welke tuftstructuurparameters door de operator gevarieerd kunnen worden.

Fig. 5 toont een ander voorbeeld van een tuftstructuur die geassocieerd zou kunnen worden met tuftstructuurgebied 14. De tuftstructuur getoond in Fig. 5 is gebaseerd op een tuftstructuurelement 26 dat respectievelijk meerdere uit te voeren steken en te vormen polen definieert. In het tuftstructuurelement 26 kunnen de lijnen getoond in Fig. 5 steken vertegenwoordigen die door dezelfde naald uitgevoerd worden en derhalve polen die door hetzelfde garen gegenereerd worden. De kolommen zullen zieh uitstrekken in de eerste richting Di die overeenkomt met de tuftwerkrichting van een tuftmachine. De lijnen vertegenwoordigen respectievelijk rijen steken en rijen polen, gevormd door onmiddellijk aangrenzende naalden van een naaldbalk en strekken zieh uit in een richting D2 nagenoeg loodrecht ten opzichte van richting Di.

Het tuftstructuurelement 26 getoond in Fig. 5 bevat vier verschillende gebieden die worden weergegeven door verschillende poolhoogten 2, 5 enerzijds en 3, 8 anderzijds. Elk van dergelijk getal Staat voor een specifieke poolhoogte die bijvoorbeeld in millimeter kan worden uitgedrukt. De poolhoogten die binnen een dergelijk tuftstructuurelement 26 voorzien worden, net als het aantal polen dat door een dergelijk tuftstructuurelement 26 in de twee richtingen Di en D2 bedekt wordt, kunnen als tuftstructuurparameters beschouwd worden. Indien meerdere van dergelijke tuftstructuurelementen 26 voor selectie voorzien worden, kan de informatie die een specifiek element van deze tuftstructuurelementen aangeeft ook beschouwd worden als een tuftstructuurparameter.

BE2017/5770

De tuftstructuur die wordt voorzien op basis van dergelijke tuftstructuurelementen 26 definieert het herhaaldelijk voorzien van dergelijke tuftstructuurelementen 26 die elkaar in richtingen Di en D2 opvolgen binnen een tuftstructuurgebied die een dergelijke daarmee verbonden tuftstructuur heeft. Door het variëren van respectievelijk de aantallen polen en pixels die door een dergelijk structuurelement 26 bedekt worden en/of door het variëren van de poolhoogten binnen de respectieve pixels, kan een effect op aile te tuften polen in een gebied dat overeenkomt met een dergelijk tuftstructuurgebied worden verkregen, terwijl er geen invioed zal zijn op de buiten een dergelijk gebied te tuften polen. De variatie binnen een dergelijke tuftstructuur kan ook de vervanging van één soort tuftstructuurelement door een ander soort tuftstructuurelement omvatten, indien dit een verbeterd uiterlijk zou kunnen verschaffen.

Opgemerkt moet worden dat natuurlijk andere of aanvullende tuftstructuren kunnen worden verschaft en geassocieerd met verschillende tuftstructuurgebieden van een patroonrepresentatie. Uiteraard kan een dergelijke patroonrepresentatie meerdere tuftstructuurgebieden bevatten. Bijvoorbeeld kan het gehele gebied 16 waarvan in Fig. 1 getoond wordt dat het tuftstructuurgebied 14 omgeeft een ander tuftstructuurgebied zijn met een daarmee geassocieerde specifieke tuftstructuur. Verder kunnen meerdere tuftstructuren geassocieerd zijn met één en hetzelfde tuftstructuurgebied.

De beslissing om één of meerdere van de tuftstructuurparameters van een tuftstructuur die geassocieerd is met een specifiek tuftstructuurgebied te variëren kan natuurlijk op een geautomatiseerde wijze verschaft worden. Bijvoorbeeld kan het, na het genereren van een volledige reeks gegevens die alle polen definieert die gevormd moeten worden bij het uitvoeren van een tuftproces, gecontroleerd worden of er specifieke gebieden zijn waarin een te scherpe overgang tussen aangrenzende polen optreedt. Een drempel voor een maximale hoogteovergang tussen aangrenzende polen van een te tuften stof kan worden gedefinieerd. Indien wordt vastgesteid dat, op een specifieke Iocatie, deze drempel overschreden wordt, kan één van de tuftstructuurparameters, bijvoorbeeld de maximale poolhoogte, gevarieerd worden. Verder kan de variatie van een tuftstructuurparameter, bijvoorbeeld de minimale poolhoogte, beperkt worden tot een vooraf bepaaid toelaatbaar bereik, dat bijvoorbeeld gedefinieerd kan worden ten opzichte van een andere

BE2017/5770 tuftstructuurparameter, bijvoorbeeld de maximale poolhoogte. Bijvoorbeeld kan men de minimale poolhoogte laten variëren in een bereik van 20% tot 50% van de maximale poolhoogte.

De nieuwe reeks gegevens kan nogmaals worden gecontroleerd en, indien de drempel nog steeds overschreden wordt, kan de overeenkomstige tuftstructuurparameter nogmaals worden gevarieerd. Indien de drempel niet overschreden wordt, kan het controlebestand voor de tuftmachine gegenereerd worden op basis van deze reeks gegevens voor het vervolgens tuften van een stof met gebruik van dit controlebestand voor de tuftmachine.

Ten slotte dient te worden opgemerkt dat in overeenstemming met de principes van de onderhavige uitvinding de uitdrukking tenminste een deel van de polen moet worden begrepen als te verwijzen naar ten minste twee polen.

BE2017/5770

Claims

Conclusies

1. Werkwijze voor het voorbereiden van een tuftproces voor het tuften van een stof, omvattende de stappen van:

a) het verschaffen van een patroonrepresentatie (10) die representatief is voor een te tuften stof, omvattende ten minste één tuftstructuurgebied (14), waarbij het ten minste ene tuftstructuurgebied (14) overeenkomt met een gebied van de te tuften stof met meerdere polen,

b) het, in associatie met ten minste één tuftstructuurgebied (14), verschaffen van een tuftstructuur die gedefinieerd wordt door meerdere tuftstructuurparameters, waarbij elke tuftstructuurparameter een effect heeft op het uiterlijk van tenminste een deel van de in associatie met dit tuftstructuurgebied te tuften polen en geen effect heeft op het uiterlijk van te tuften polen in een gebied dat niet overeenkomt met dit tuftstructuurgebied (14).
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij een eerste tuftstructuur een variatie van de poolhoogte binnen een tuftstructuurgebied (14) met de daarmee geassocieerde eerste tuftstructuur definieert, waarbij de tuftstructuurparameters van de eerste tuftstructuur de richting (D) van variatie en de mate van variatie omvatten.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij de mate van variatie gedefinieerd wordt door een maximale poolhoogte (max) en een minimale poolhoogte (min).
4. Werkwijze volgens conclusie 2 of 3, waarbij de tuftstructuurparameters van de eerste tuftstructuur verder het soort variatie van de poolhoogte omvatten, en/of waarbij de tuftstructuurparameters van de eerste tuftstructuur verder het aantal herhalingen van de variatie van de poolhoogte binnen het geassocieerde tuftstructuurgebied omvatten.
5. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij een tweede tuftstructuur de herhaling van een vooraf bepaald tuftstructuurelement (26) definieert, waarbij het vooraf bepaalde tuftstructuurelement (26) meerdere

BE2017/5770 aangrenzend aan elkaar te tuften polen definieert in een eerste richting (Dl) die overeenkomt met een tuftwerkrichting en een tweede richting (D2) die nagenoeg loodrecht is ten opzichte van de eerste richting (Dl), waarbij de tuftstructuurparameters van de tweede tuftstructuur het aantal polen van het vooraf bepaalde tuftstructuurelement (26) in de eerste richting en het aantal polen van het vooraf bepaalde tuftstructuurelement in de tweede richting omvatten.
6. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij de tuftstructuurparameters van de tweede tuftstructuur de poolhoogte en/of het pooltype van de polen van het vooraf bepaalde tuftstructuurelement (26) omvatten.
7. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij, in associatie met de patroonrepresentatie, een pixelraster (22) gedefinieerd wordt, omvattende meerdere pixels (24) die elkaar opvolgen in een eerste richting (Di) die overeenkomt met een tuftwerkrichting en een tweede richting (D2) die nagenoeg loodrecht is ten opzichte van de eerste richting (Di), waarbij elke pixel (24) één pool van de te tuften stof weergeeft, waarbij, in associatie met ten minste één tuftstructuurgebied, de pixels (24) van het pixelraster (22) die binnen dit tuftstructuurgebied (14) aanwezig zijn, bepaald worden als met het tuftstructuurgebied geassocieerde pixels, en waarbij de tuftstructuur geassocieerd met dit tuftstructuurgebied (14) alleen toegepast wordt op de met de tuftstructuur geassocieerde pixels.
8. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, verder omvattende een stap c) waarin de tuftstructuur van ten minste één tuftstructuurgebied (14) wordt gevarieerd door het variëren van ten minste één tuftstructuurparameter van deze tuftstructuur.
9. Werkwijze volgens conclusie 8, waarbij, in associatie met ten minste één tuftstructuur, de tuftstructuurparameters variabele en niet-variabele tuftstructuurparameters omvatten, waarbij alleen de variabele tuftstructuurparameters gevarieerd mögen worden.

BE2017/5770
10. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij ten minste één van de tuftstructuurparameters geschakeld kan worden tussen een variabele tuftstructuurparameter zijn en een niet-variabele tuftstructuurparameter zijn.

5
11. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, verder omvattende de stap van het genereren van een controlebestand voor een tuftmachine op basis van de tuftstructuur geassocieerd met ten minste één tuftstructuurgebied.
12. Werkwijze voor het tuften van een stof, omvattende de stappen van:

het genereren van een controlebestand voor een tuftmachine met gebruik van de werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, het doorsturen van het controlebestand voor de tuftmachine naar een 15 tuftmachine die geselecteerd is voor het uitvoeren van het tuftproces, het laten werken van de tuftmachine op basis van het controlebestand voor de tuftmachine.

20 13. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij, na ten minste een deel van de stof getuft te hebben, in associatie met ten minste één tuftstructuurgebied (14), ten minste één tuftstructuurparameter gevarieerd wordt en een nieuw controlebestand voor de tuftmachine gegenereerd wordt en in de tuftmachine gebruikt wordt voor het tuften van een stof door het laten werken van de tuftmachine op basis van dit nieuwe

25 controlebestand voor de tuftmachine.

BE2017/5770 / 0 z