BE1024663B1

BE1024663B1 - Zeefinrichting met vernieuwde set ontwarringselementen

Info

Publication number: BE1024663B1
Application number: BE2016/5774A
Authority: BE
Inventors: Tom Verschuere
Original assignee: Rentec Nv
Priority date: 2016-10-18
Filing date: 2016-10-18
Publication date: 2018-05-22
Also published as: EP3311930A1; BE1024663A1

Abstract

Deze uitvinding betreft een zeefinrichting (1) voor het scheiden van afval, omvattende een aantal parallel op een afstand van elkaar geplaatste roteerbare lichamen, waarbij elk lichaam een aantal zeefelementen (3) die op een afstand van elkaar zijn aangebracht langs het genoemde lichaam en een aantal vrij draaibare ontwarringselementen (4) omvat die elk voorzien zijn tussen twee naast elkaar aangebrachte zeefelementen (3), waarbij de genoemde ontwarringselementen (4) haakvormig zijn uitgevoerd voor bevestiging van het ontwarringselement (4) over het roteerbare lichaam.

Description

(30) Voorrangsgegevens :

(73) Houder(s) :

RENTEC NV 8740, PITTEM België (72) Uitvinder(s) :

VERSCHUERE Tom 8740 PITTEM België (54) ZEEFINRICHTING MET VERNIEUWDE SET ONTWARRINGSELEMENTEN (57) Deze uitvinding betreft een zeefinrichting (1) voor het scheiden van afval, omvattende een aantal parallel op een afstand van elkaar geplaatste roteerbare lichamen, waarbij elk lichaam een aantal zeefelementen (3) die op een afstand van elkaar zijn aangebracht längs het genoemde lichaam en een aantal vrij draaibare ontwarringselementen (4) omvat die elk voorzien zijn tussen twee naast elkaar aangebrachte zeefelementen (3), waarbij de genoemde ontwarringselementen (4) haakvormig zijn uitgevoerd voor bevestiging van het ontwarringselement (4) over het roteerbare lichaam.

Fig. 1 ——O———

BELGISCH UITVINDINGSOCTROOI

FOD Economie, K.M.O., Middenstand & Energie

Publicatienummer: 1024663 Nummer van indiening: BE2016/5774

Dienst voor de Intellectuele Eigendom

Internationale classificatie: B07B 1/15 B07B 1/52 Datum van verlening: 22/05/2018

De Minister van Economie,

Gelet op het Verdrag van Parijs van 20 maart 1883 tot Bescherming van de industriële Eigendom;

Gelet op de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, artikel 22, voor de voor 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;

Gelet op Titel 1 Uitvindingsoctrooien van Boek XI van het Wetboek van economisch recht, artikel XI.24, voor de vanaf 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 december 1986 betreffende het aanvragen, verlenen en in stand houden van uitvindingsoctrooien, artikel 28;

Gelet op de aanvraag voor een uitvindingsoctrooi ontvangen door de Dienst voor de Intellectuele Eigendom op datum van 18/10/2016.

Overwegende dat voor de octrooiaanvragen die binnen het toepassingsgebied van Titel 1, Boek XI, van het Wetboek van economisch recht (hierna WER) vallen, overeenkomstig artikel XI.19, § 4, tweede lid, van het WER, het verleende octrooi beperkt zal zijn tot de octrooiconclusies waarvoor het verslag van nieuwheidsonderzoek werd opgesteld, wanneer de octrooiaanvraag het voorwerp uitmaakt van een verslag van nieuwheidsonderzoek dat een gebrek aan eenheid van uitvinding als bedoeld in paragraaf 1, vermeldt, en wanneer de aanvrager zijn aanvraag niet beperkt en geen afgesplitste aanvraag indient overeenkomstig het verslag van nieuwheidsonderzoek.

Besluit:

Artikel 1. - Er wordt aan

RENTEC NV, Nijverheidsstraat 13, 8740 PITTEM België;

vertegenwoordigd door

CHIELENS Kristof, Pres. Kennedypark 31c, 8500, KORTRIJK;

OSTYN Frans, Pres. Kennedypark 31c, 8500, KORTRIJK;

HOSTENS Veerle, Pres. Kennedypark 31c, 8500, KORTRIJK;

CARDOEN Annelies, Pres. Kennedypark 31c, 8500, KORTRIJK;

een Belgisch uitvindingsoctrooi met een looptijd van 20 jaar toegekend, onder voorbehoud van betaling van de jaartaksen zoals bedoeld in artikel XI.48, § 1 van het Wetboek van economisch recht, voor: ZEEFINRICHTING MET VERNIEUWDE SET ONTWARRINGSELEMENTEN.

UITVINDER(S):

VERSCHUERE Tom, Nijverheidsstraat 13, 8740, PITTEM;

VOORRANG:

AFSPLITSING :

Afgesplitst van basisaanvraag : Indieningsdatum van de basisaanvraag :

Artikel 2. - Dit octrooi wordt verleend zonder voorafgaand onderzoek naar de octrooieerbaarheid van de uitvinding, zonder garantie van de Verdienste van de uitvinding noch van de nauwkeurigheid van de beschrijving ervan en voor risico van de aanvrager(s).

Brussel, 22/05/2018,

Bij bijzondere machtiging:

BE2016/5774

ZEEFINRICHTING MET VERNIEUWDE SET

ONTWARRINGSELEMENTEN

Deze uitvinding betreft enerzijds een zeefinrichting voor het scheiden van gemengd afval, omvattende een aantal parallel op een afstand van elkaar geplaatste roteerbare lichamen, waarbij elk lichaam een aantal zeefelementen die op een afstand van elkaar zijn aangebracht längs het genoemde lichaam en een aantal vrij draaibare ontwarringselementen omvat die elk voorzien zijn tussen twee naast elkaar aangebrachte zeefelementen. Anderzijds betreft deze uitvinding een ontwarringselement geschikt voor bevestiging over een roteerbaar lichaam met zeefelementen, van een zeefinrichting voor het scheiden van afval. Verder heeft deze uitvinding betrekking op het gebruik van dergelijke ontwarringselementen tijdens het scheiden van afval op een zeefinrichting volgens deze uitvinding.

Deze uitvinding betreft in het bijzonder een zeefinrichting voor het scheiden van gemengd afval. Gemengd afval is een heterogeen product, dat alle mogelijke materialen kan omvatten, zoals bijvoorbeeld brosse materialen (bv. stenen, hout, ...), elastische materialen (bv. plastiek, papier, karton, ...), kleverige materialen (bv. verf, organisch materiaai), taaie materialen (bv. leer), enz..

De huidige zeefinrichtingen omvatten één of meerdere op een afstand van elkaar geplaatste draaiassen of draairollen voorzien van zeefelementen die in de vorm van geprofileerde of stervormige schijven zijn uitgevoerd, waarover vaste producten of gemengd afval worden verplaatst (getransporteerd). Tijdens de verplaatsing over de assen (rollen) en de zeefelementen worden de fijnere delen gescheiden van de grovere delen. De fijnere delen vallen ten gevolge van de zwaartekracht tussen de roterende assen of rollen voorzien van zeefelementen.

Het te scheiden afval is echter vaak een heterogeen product, dat alle mogelijke materialen kan omvatten, zoals bijvoorbeeld brosse materialen (bv. stenen, hout, ...), elastische materialen (bv. plastiek, papier, karton, ...), kleverige materialen (bv. verf,

BE2016/5774 organisch materiaal), taaie materialen (bv. leer), enz., zodat wanneer afval verwerkt wordt er wikkelingen ontstaan van vooral taai, zacht, langwerpig of lintvormig materiaal (bv. staaldraad, linten, tape, koorden, ...) rond de roterende assen of rollen. Dergelijke wikkelingen kunnen meedraaien met de roterende assen of rollen en kunnen groter worden (sneeuwbaleffect), waardoor:

de openingen tussen de zeefelementen onderling en t.o.v. de roterende assen of rollen kleiner worden, waardoor de maatvoering van de fijne delen die door de openingen vallen, steeds kleiner wordt en wijzigt door de tijd;

er contact ontstaat tussen de zeefelementen en de tegenover liggende (omwikkelde) roterende assen of rollen, waardoor de slijtage sterk toeneemt door permanente wrijving.

Om de vorming van dergelijke wikkelingen te vermijden zijn er in de stand van de techniek een aantal op lossingen beschreven. Zo beschrijft de Europese octrooipublicatie EP 1 106 264 een zeef voor het sorteren van vast afval, voorzien van rollen met een as waarop zeefelementen in de vorm van platen zieh parallel aan elkaar en loodrecht op de as van de rol uitstrekken, waarbij er zieh tussen de diverse rollen een vrij beweegbaar anti-wikkelingselement bevindt in de vorm van een cilindervormige buis waarvan de diameter groter is dan die van de as en kleiner dan de diameter van de zeefelementen. Via de cilindervormige buis wordt het roterend deel van de as afgeschermd zodat de vorming van de wikkelingen wordt vermeden.

De in EP 1 106 264 beschreven zeefmrichting heeft echter het nadeel dat het zeer gevoelig is aan vervuiling waardoor de werking van de zeef niet gegarandeerd is. Fijne bestanddelen aanwezig in het te scheiden materiaal, zoals bijv. zand en (vochtige) aarde, komen tijdens het zeven in de cilindrische buis terecht, waardoor de vrije ruimte tussen de draaias en de buismantel dermate wordt opgevuld dat de buis na verloop van tijd gewoon terug meedraait met de draaias, waardoor de wikkeling zieh vervolgens rond de cilindervormig buis (anti-wikkelingselement) zal vormen.

BE2016/5774

Dit probleem treedt veelal op bij zeefinrichtingen die ontworpen zijn om fijnere fracties af te scheiden, waarbij de roterende assen of rollen en de zeefelementen dicht bij elkaar zijn geplaatst zodat de openingen tussen de zeefelementen onderling en tussen de zeefelementen en de roterende assen of rollen ook kleiner zijn. Doordat de zeefelementen dichter bij elkaar staan, zijn ook de buisvormige antiwikkelingselementen korter en lichter, waardoor deze reeds bij een geringe weerstand, bijv. ten gevolge van vervuiling, zullen meedraaien met de draaiassen met eerder beschreven nadeel tot gevolg. Om dit te vermijden werd een variante zeef ontwikkeld waarbij een stabiliserend lichaam in het buisvormig anti-wikkelingselement werd aangebracht. Een dergelijke zeef wordt beschreven in de Europese octrooipublicatie EP 2 488 306. Echter, ondanks deze aanpassing is gebleken dat de antiwikkelingselementen bij belangrijke vervuiling nog steeds meedraaien met de as of rol tijdens rotatie ervan.

Naast bovenbeschreven nadeel, hebben de inrichtingen beschreven in EP 1 106 264 en EP 2 488 306, het nadeel dat ronde of hoekige materialen zoals bijv. stenen, kleine elektromotoren, e.d. op de buisvormige anti-wikkelingselementen blijven liggen. Voorwerpen die blijven liggen, leiden tot verstopping van de inrichting en tot verhoogde slijtage. Bij beschadiging of breuk aan deze betreffende inrichtingen dient bovendien de volledige as of rol uit de inrichting worden gehaald, waama alle zeefelementen gedemonteerd moeten worden tot op de plaats waar de beschadiging zieh heeft voorgedaan. Dit is vanzelfsprekend een tijdrovend en arbeidsintensief werk.

De Britse octrooipublicatie GB 2 313 284 en de Duitse octrooipublicaties DE 568 334 en DE 566 682, beschrijven elk een inrichting voor het scheiden van homogene mengseis, in het bijzonder mengseis die vochtig en klevende materialen omvatten. De betreffende publicaties beschrijven manieren om het materiaal dat zieh vastkoekt op de zeefelementen door middel van schraapelementen te verwijderen.

BE2016/5774

Deze uitvinding heeft nu tot doel om een zeefinrichting te verschaffen waarvan de antiwikkelingselementen, ook wel ontwarringselementen genoemd, veel minder onderhevig zijn aan vervuiling.

Het doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een zeefinrichting voor het scheiden van gemengd afval, omvattende een aantal parallel op een afstand van elkaar geplaatste roteerbare lichamen, waarbij elk lichaam een aantal zeefelementen die op een afstand van elkaar zijn aangebracht tangs het genoemde lichaam en een aantal vrij draaibare ontwarringselementen omvat die elk voorzien zijn tussen twee naast elkaar aangebrachte zeefelementen, waarbij de genoemde ontwarringselementen haakvormig zijn uitgevoerd voor vrij draaibare bevestiging van het ontwarringselement over het roteerbare lichaam. Bij voorkeur is het uiteinde van de genoemde ontwarringselementen haakvormig uitgevoerd. De zeefelementen zijn bij voorkeur schijf- of stervormig of veelhoekig uitgevoerd.

Het roteerbaar lichaam is bij voorkeur veelhoekig of buisvormig uitgevoerd. Het roteerbaar lichaam wordt in een voorkeursuitvoering aangedreven door een roteerbare as.

De betreffende ontwarringselmenten die door hun specifieke vorm (haakvormig uiteinde) over de roteerbare lichamen gehangen worden en die, in tegenstelling tot de gekende ontwarringselementen, geen afgesloten binnenruimte hebben, hebben het voordeel dat verontreinigingen niet achterblijven op of in de ontwarringselementen.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de zeefinrichting volgens de uitvinding is het ene uiteinde van de genoemde ontwarringselementen haakvormig uitgevoerd en strekt het andere uiteinde zieh uit tot voorbij de zeefelementen. In het bijzonder omvatten de genoemde ontwarringselementen een haakvormig en een langwerpig deel waarbij het langwerpig deel langer is dan de straal van de zeefelementen. Doordat de ontwarringselementen zieh uitstrekken tot buiten de omvang van de zeefelementen, wordt er vermeden dat de ontwarringselementen een volledige omwenteling zouden

BE2016/5774 maken. Bovendien zorgt het langwerpig deel voor het nodige gewicht zodat een stabiliserend effect wordt bekomen, waardoor het ontwarringselementen niet zal meedraaien tijdens rotatie van de as.

In een variante uitvoering, bijvoorbeeld bij een zeefinrichting met zeer smalle (5 tot 30 mm.) zeefelementen, kan er aan het langwerpig deel van de genoemde ontwarringselementen extra gewicht worden bevestigd om het stabiliserend karakter van de ontwarringselementen te verhogen.

Bij een meer voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de zeefinrichting volgens de uitvinding omvat het roteerbaar lichaam verder tussenelementen die voorzien zijn tussen de genoemde zeefelementen, waarbij de genoemde ontwarringselementen over deze tussenelementen zijn geplaatst. De ontwarringselementen worden in het bijzonder over de verbindingsmiddelen gehangen

In een eerste voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn de genoemde tussenelementen vast concentrisch met het roteerbaar lichaam verbonden.

In een altematieve uitvoeringsvorm van de zeefinrichting volgens de uitvinding zijn de genoemde tussenelementen vast excentrisch met het roteerbaar lichaam verbonden De excentrische verbinding zal ervoor zorgen dat de ontwarringselementen, die over de tussenelementen zijn gehangen, tijdens de rotatie van het lichaam, permanent op en neer bewegen. Deze beweging zal ervoor zorgen dat voorwerpen die tijdens verwerking van het afval, op de ontwarringselementen blijven liggen of zieh aan de ontwarringselementen hechten, losgewrikt en uit de zeefinrichting verwijderd worden.

Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van de zeefinrichting overeenkomstig de uitvinding omvatten de tussenelementen een afstandsbus voorzien om de zeefelementen op het lichaam op een onderlinge vaste afstand te houden.

BE2016/5774

Bij een meer bijzondere uitvoeringsvorm van de zeefinrichting volgens de uitvinding zijn de ontwarringselementen vervaardigd uit een metaallegering, kunststof of verenstaal. Door de ontwarringselementen te vervaardigen in een elastisch materiaal kunnen ze makkelijk gemonteerd en gedemonteerd worden, en dit zonder dat roteerbare lichamen verwijderd dienen te worden.

Een ander onderwerp van deze uitvinding betreft een ontwarringselement geschikt voor bevestiging over een roteerbaar lichaam met zeefelementen van een zeefinrichting voor het scheiden van gemengd afval, waarbij het ontwarringselement haakvormig is uitgevoerd voor vrij draaibare bevestiging over het roteerbare lichaam. Het ontwarringselement volgens deze uitvinding is in het bijzonder geschikt voor bevestiging aan een zeefinrichting volgens de uitvinding zoals hierboven beschreven.

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hiema volgende gedetailleerde beschrijving van voorkeurdragende uitvoeringsvormen van een zeefinrichting voor het scheiden van afval volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze werkwijze aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middei van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij :

figuur 1: een dwarsdoorsnede is van een roteerbaar lichaam (rol) van een zeefinrichting volgens de uitvinding, waarbij de losse ontwarringselementen over met de as vaste en concentrische tussenelementen zijn geplaatst; figuur 2: een dwarsdoorsnede is van een roteerbare rol van een zeefinrichting volgens de uitvinding waarbij de losse ontwarringselementen over met de as vaste en excentrische tussenelementen zijn geplaatst;;

BE2016/5774 figuur 3: een dwarsdoorsnede is van een zeefînrichting volgens de uitvinding waarbij de ontwarringselementen over met de as vaste en concentrische tussenelementen zijn geplaatst;

figuur 4: een dwarsdoorsnede is van een zeefïnrichting volgens de uitvinding waarbij de ontwarringselementen over met de as vaste en excentrische tussenelementen zijn geplaatst.

De zeefïnrichting (1) volgens deze uitvinding en zoals afgebeeld op bijgevoegde figuren 3 en 4, is geschikt voor het scheiden van afval, en omvat een aantal parallel op een afstand van elkaar geplaatste roteerbare lichamen en een aantal zeefelementen (3) die op een afstand van elkaar zijn aangebracht op de genoemde lichamen. De lichamen worden aangedreven door een roteerbare as (2). De zeefelementen (3) strekken zieh parallel aan elkaar en meestal loodrecht op de as (2) zelf uit.

De zeefelementen (3) zijn veelal schijf- of stervorming. Vanzelfsprekend zijn andere uitvoeringsvormen, bijv. veelhoekig, bloembladvormig eveneens mogelijk.

Om de vorming van wikkelingen te vermijden zijn er tussen de verschillende zeefelementen (3), vrij rond de as (2) draaibare ontwarrringselementen (4) voorzien. De vrij draaibare ontwarringselementen (4) zijn in een eerste variante en zoals voorgesteld in figuren 1 en 3, over met de as (2) vaste concentrische tussenelementen (7) geplaatst. In een tweede variante, zoals voorgesteld in figuren 2 en 4, zijn de vrij draaibare ontwarringselementen (4) over met de as (2) vast excentrische tussenelementen (7) geplaatst. In de praktijk omvatten de tussenelementen (7) een afstandsbus die voorzien is om de zeefelementen (3) op de as (2) op een onderlinge vaste afstand te houden.

In een variante uitvoering van de uitvinding kunnen de zeefelementen (3) excentrisch op de as (2) worden voorzien waardoor het product op de zeefïnrichting meer wordt opschud tijdens de rotatie van de as (lichaam).

BE2016/5774

De ontwarringselementen (4) hebben zoals blijkt uit de bijgevoegde figuren een haakvormig (5) en een langwerpig (6) deel, waarbij het langwerpig deel (6) langer is dan de omvang (straal) van de zeefelementen (3). Door de specifieke vorm van de ontwarringselementen (4) hebben deze geen afgesloten binnenruimte zodat vuil en onzuiverheden zieh niet kunnen opstapelen. Het langwerpig deel (6) heeft voldoende eigen gewicht zodat het ontwarringselement in positie zal blijven en niet meedraait met de as (2) tijdens de verwerking van afval. Indien nodig, kan het langwerpig deel (6) nog met extra gewicht verzwaard worden. De lange steel (het langwerpig deel) van het ontwarringselement (4) heeft een zodanige lengte dat deze zal verhinderen dat het ontwarringselement volledig kan ronddraaien. De tegenover liggende zeefelementen (3) komen dan in contact met deze steel en verhinderen op deze manier het volledig rondraaien van het ontwarringselement (4)

In de tweede variante (zie figuren 2 en 4), waar de tussenelementen (7) excentrisch gemonteerd zitten op de as (2), zullen de ontwarringselementen (4), tijdens het rondraaien van de as (2) permanent op en neer bewegen, waardoor eventuele voorwerpen die op de ontwarringselementen (4) zeefinrichting blijven liggen of er zieh aangehecht hebben, losgemaakt en afgevoerd worden.

De ontwarringselementen (4) zijn vervaardigd uit een metaallegering ( bijv. verenstaal) of elastische kunststo f. De voorkeur wordt gegeven aan een elastisch materiaal zodat de ontwarringselementen (4) makkelijk gemonteerd, gewisseld en gedemonteerd kunnen worden, en dit zonder uitbouw van de draairollen.

In een verdere uitvoeringsvorm (niet afgebeeld) kunnen de zeefelementen (3) dünner uitgevoerd worden in de zone rond de centrale as (2) en worden de ontwarringselementen (4) breder uitgevoerd in deze zone en smaller in de rest van hun lengte. Dit om indringing van fijn materiaal tussen de tussenelementen (7) en de ontwarringselementen (4) te verminderen.

BE2016/5774

Claims

CONCLUSIES

1. Zeefïnrichting (1) voor het scheiden van gemengd afval, omvattende een aantal

5 parallel op een afstand van elkaar geplaatste roteerbare lichamen, waarbij elk lichaam een aantal zeefelementen (3) die op een afstand van elkaar zijn aangebracht längs het genoemde lichaam en een aantal vrij draaibare ontwarringselementen (4) omvat die elk voorzien zijn tussen twee naast elkaar aangebrachte zeefelementen (3), met het kenmerk dat de genoemde

10 ontwarringselementen (4) haakvormig zijn uitgevoerd voor vrij draaibare bevestiging van het ontwarringselement (4) over het roteerbare lichaam.
2. Zeefïnrichting (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het genoemde lichaam aangedreven wordt door een roteerbare as (2).
3. Zeefïnrichting (1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat het ene uiteinde van de genoemde ontwarringselementen (
4) haakvormig is uitgevoerd en dat het andere uiteinde zieh uitstrekt tot voorbij de zeefelementen (3).

20 4. Zeefïnrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de genoemde ontwarringselementen (4) een haakvormig (5) en een langwerpig (6) deel omvatten waarbij het langwerpig deel (6) langer is dan de straal van de zeefelementen (3).

25 5. Zeefïnrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het roteerbaar lichaam verder tussenelementen (7) omvat die voorzien zijn tussen de genoemde zeefelementen (3), waarbij de genoemde ontwarringselementen (4) over deze tussenelementen zijn geplaatst.

BE2016/5774

6. Zeefinrichting (1) volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de genoemde tussenelementen (7) vast concentrisch met het roteerbaar lichaam zijn verbonden.

7. Zeefinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de genoemde
5 tussenelementen (7) vast excentrisch met het roteerbaar lichaam zijn verbonden.
8. Zeefinrichting (1) volgens één van de conclusies 5 t/m 7, met het kenmerk dat de tussenelementen (7) een afstandsbus omvatten voorzien om de zeefelementen (3) op het lichaam op een onderlinge vaste afstand te houden.
9. Zeefinrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de zeefelementen (3) schijf- of stervormig zijn uitgevoerd.
10. Zeefinrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk

15 dat de ontwarringselementen (4) vervaardigd zijn uit een metaallegering, kunststof of verenstaal.
11. Ontwarringselement (4) geschikt voor bevestiging over een roteerbaar lichaam met zeefelementen (3) van een zeefinrichting (1) voor het scheiden van gemengd

20 afval, met het kenmerk dat het ontwarringselement (4) haakvormig is uitgevoerd voor vrij draaibare bevestiging over het roteerbare lichaam.

BE2016/5774