BE1024460A1 - Maaidorserverbetering - Google Patents
Maaidorserverbetering Download PDFInfo
- Publication number
- BE1024460A1 BE1024460A1 BE20165624A BE201605624A BE1024460A1 BE 1024460 A1 BE1024460 A1 BE 1024460A1 BE 20165624 A BE20165624 A BE 20165624A BE 201605624 A BE201605624 A BE 201605624A BE 1024460 A1 BE1024460 A1 BE 1024460A1
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- grain
- sensor
- torque
- measuring cell
- load measuring
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01D—HARVESTING; MOWING
- A01D41/00—Combines, i.e. harvesters or mowers combined with threshing devices
- A01D41/12—Details of combines
- A01D41/127—Control or measuring arrangements specially adapted for combines
- A01D41/1271—Control or measuring arrangements specially adapted for combines for measuring crop flow
- A01D41/1272—Control or measuring arrangements specially adapted for combines for measuring crop flow for measuring grain flow
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01F—PROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
- A01F12/00—Parts or details of threshing apparatus
- A01F12/46—Mechanical grain conveyors
-
- G—PHYSICS
- G01—MEASURING; TESTING
- G01F—MEASURING VOLUME, VOLUME FLOW, MASS FLOW OR LIQUID LEVEL; METERING BY VOLUME
- G01F1/00—Measuring the volume flow or mass flow of fluid or fluent solid material wherein the fluid passes through a meter in a continuous flow
- G01F1/76—Devices for measuring mass flow of a fluid or a fluent solid material
- G01F1/78—Direct mass flowmeters
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01F—PROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
- A01F12/00—Parts or details of threshing apparatus
- A01F12/60—Grain tanks
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Fluid Mechanics (AREA)
- General Physics & Mathematics (AREA)
- Measuring Volume Flow (AREA)
Abstract
Een graanmassadebietsensorgeheel (100) van een oogstmachine (10) bevat een continu gebogen sensorplaat (102) die gepositioneerd is om een graanstroom (80) te ontvangen uit een uitlaat (76) van de graanelevator (60). De continu gebogen sensorplaat (102) is geconfigureerd om de richting van de graanstroom (80) te veranderen om een reactiekracht op te wekken voor het meten van het graanmassadebiet (150) van de graanstroom (80). De continu gebogen sensorplaat (102) is bevestigd aan een beugel (104) waarmee de sensorplaat aan de belastingsmeetcel bevestigd is. De beugel (104) waarmee de sensorplaat op de belastingsmeetcel bevestigd is, is in één enkel montagepunt bevestigd aan een koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer (112) met eenpuntsbelastingsmeetcel. De eenpuntsbelastingsmeetcel met koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer (112) wekt een massadebietsensorsignaal (152) op dat evenredig is met het graanmassadebiet (150).
Description
(30) Voorrangsgegevens :
(71) Aanvrager(s) :
CNH INDUSTRIAL BELGIUM NV
8210, ZEDELGEM
België (72) Uitvinder(s) :
BAERT Matthias 8490 VARSENARE België
JONGMANS Dré W.J. 4791 AG KLUNDERT Nederland
MISSOTTEN Bart M.A. 3020 HERENT België
TALLIR Frederik 8600 ESEN België
VANDEVELDE Pieter 8200 SINT-MICHIELS België (54) MAAIDORSERVERBETERING (57) Een graanmassadebietsensorgeheel (100) van een oogstmachine (10) bevat een continu gebogen sensorplaat (102) die gepositioneerd is om een graanstroom (80) te ontvangen uit een uitlaat (76) van de graanelevator (60). De continu gebogen sensorplaat (102) is geconfigureerd om de richting van de graanstroom (80) te veränderen om een reactiekracht op te wekken voor het meten van het graanmassadebiet (150) van de graanstroom (80). De continu gebogen sensorplaat (102) is bevestigd aan een beugel (104) waarmee de sensorplaat aan de belastingsmeetcel bevestigd is. De beugel (104) waarmee de sensorplaat op de belastingsmeetcel bevestigd is, is in één enkel montagepunt bevestigd aan een koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer (112) met eenpuntsbelastingsmeetcel. De eenpuntsbelastingsmeetcel met koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer (112) wekt een massadebietsensorsignaal (152) op dat evenredig is met het graanmassadebiet (150).
53255
BE2016/5624
MAATPORSERVERBETERING
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
Deze uitvinding heeft betrekking op oogstmachines voor gebruik in de landbouw (verder kortweg oogstmachines genoemd) en meer bepaald op een graanmassadebietsensor voor een maaidorser.
De term maaidorser (of pikdorser, combine in het Engels) voor een oogstmachine is historisch gegroeid doordat deze machine meerdere oogstfuncties combineert in een enkele oogsteenheid, zoals plukken, dorsen, scheiden en reinigen. Een maaidorser bevat een maaier die het gewas van een veld verwijdert en een toevoerhuis dat het gewasmateriaal naar een dorsrotor transporteert. De dorsrotor draait in een geperforeerd huis dat de vorm kan hebben van verstelbare dorskorven en een dorsbewerking uitvoert op het gewas om het graan te verwijderen. Eens het graan gedorst is, valt het door perforaties in de dorskorven op een graanschaal. Vanaf de graanschaal wordt het graan gereinigd door gebruik te maken van een reinigingssysteem en wordt daama naar een graantank aan boord van de maaidorser getransporteerd. Een reinigingsventilator blaast lucht door de zeven om kaf en andere deeltjes vuil naar de achterkant van de maaidorser af te voeren , Oogstmateriaal dat geen graan is (ook nietgraan genoemd), zoals stro, afkomstig van de dorssectie passeert door een restantenbehandelingssysteem, dat een strohakselaar kan gebruiken om het oogstmateriaal dat geen graan is (afgekort tot niet-graan) te verwerken en naar de achterkant van de maaidorser te richten. Wanneer de graantank vol raakt, wordt de maaidorser gepositioneerd in de buurt van een voertuig waarin het graan moet worden ontladen, zoals een oplegger, een zelflosser, een gewone vrachtwagen of dergelijke en wordt een ontlaadsysteem op de maaidorser aangedreven om het graan naar het voertuig over te brengen.
Meer bepaald bevat een roterend dors- of scheidingssysteem één of meer rotoren die zieh axiaal (van voor naar achter) of dwars binnen het hoofddeel van de maaidorser kunnen uitstrekken en die gedeeltelijk of volledig omringd zijn door een geperforeerde dorskorf. Het oogstmateriaal wordt gedorst en gescheiden door het draaien van de rotor binnen de dorskorf. Grof oogstmateriaal dat geen graan is, zoals stengels en bladeren, passeert door een dorstrommel om eventuele resterende graankorrels te verwijderen, en wordt daama naar de achterkant van de maaidorser getransporteerd en weer op het veld ontladen. De gescheiden graankorrels worden, samen met een deel fijner materiaal dat
53255
BE2016/5624 geen graan is zoals kaf, stof, stro en andere oogstrestanten, ontladen via de dorskorven en vallen op een graanschaal waar ze naar een reinigingssysteem getransporteerd worden. Als alternatief kunnen het graan en fijner niet-graan ook rechtstreeks op het reinigingssysteem zelf vallen.
Een reinigingssysteem scheidt vervolgens het graan van het niet-graan, en bevat gewoonlijk een ventilator die een luchtstroom opwaarts en naar achteren rieht door verticaal aangebrachte zeven die op een voorwaartse en achterwaartse manier heen en weer bewegen. De luchtstroom tilt het lichtere niet-graan op en vervoert het naar het achterste uiteinde van de maaidorser om het op het veld te lossen. Schoon graan, dat zwaarder is, en grotere stukken niet-graan, die niet weggeblazen worden door de luchtstroom, vallen op een oppervlak van een bovenste zeef (ook kortstrozeef genoemd), waar een deel van of al het schoon graan door passeert naar een onderste zeef (ook reinigingszeef genoemd). Graan en niet-graan die op de bovenste en onderste zeven achterblijven, worden fysiek gescheiden door de heen-en-weergaande actie van de zeven wanneer het materiaal naar achteren beweegt. Alle graan en/of niet-graan dat op het bovenvlak van de bovenste zeef achterblijft wordt aan de achterkant van de maaidorser gelost. Graan dat door de onderste zeef valt, belandt op een bodemschaal van het reinigingssysteem, waar het voorwaarts vervoerd wordt naar een schoongraanvijzel. De schoongraanvijzel transportiert het graan naar een graanelevator, die het graan opwaarts transportiert naar een graantank voor tijdelijke opslag. Het graan hoopt zieh op tot wanneer de graantank vol is en wordt gelost in een naburig voertuig zoals een oplegger, een zelflosser, een gewone vrachtwagen of dergelijke, door een ontlaadsysteem op de maaidorser dat bediend wordt om graan naar het voertuig over te brengen.
Om het massadebiet van het schone graan dat de graantank binnenkomt vanuit de graanelevator van een maaidorser te meten, is het gebruik van een graanmassadebietsensor bekend. Dikwijls bevat de graanmassadebietsensor een sensorplaat die zieh bij of in de buurt van de uitlaat van de graanelevator bevindt. De graanelevator bevat over het algemeen een lange lusvormige ketting die zieh verticaal uitstrekt vanaf de uitlaat van de schoongraanvijzel in de buurt van de bodem van de maaidorser tot aan de graantank in de buurt van de bovenkant van de maaidorser, die schoepen bevat die bevestigd zijn aan bepaalde kettingschakels. Het graan wordt door middel van de schoepen omhoog vervoerd en daama aan de buitenzijde naar de uitlaat van de graanelevator geworpen wanneer de aandrijfketting in gesloten lus over het bovenste kettingwiel passeert, waar de sensorplaat gelegen is. Aangezien de sneiheid van
53255
BE2016/5624 het graan dat de graanelevator verlaat bekend kan zijn, wordt de reactiekracht van het graan dat de sensorplaat raakt daama gebruikt om het massadebiet te berekenen van het graan dat de graantank binnenkomt. Deze informatie kan gebruikt worden door andere Systemen om de opbrengst te berekenen, bijvoorbeeld op diverse plaatsen van een veld.
Verscheidene moeilijkheden komen voort uit het gebruik van een sensorplaat van het type met graanmassadebietsensor. De bulkeigenschappen van het te meten graan kunnen variëren, zoals het vochtgehaite, de wrijvingscoëfficiënt, de restitutiecoëfficiënt en de cohesie aïs niet-beperkende en dikwijls ook van de gewastemperatuur, en vochtigheidsgraad afhankelijke voorbeelden. De graanmassadebietsensor moet betrouwbaar en nauwkeurig werken in een machine waarmee gewerkt wordt op het terrein van velden dat ruw, oneffen en hellend kan zijn, zodat (over)hellen en trillen de Signalen die door de sensor opgewekt worden kunnen beïnvloeden. Verder moeten de graanmassadebietsensor en al de onderdelen ervan werken in een omgeving met schurend stof in aanwezigheid van vocht en temperatuurschommelingen, en moeten ze duurzaam en robuust zijn tijdens de assemblage en het eropvolgende onderhoud.
Installâmes met graanmassadebietsensors volgens de stand van de techniek die samen met graanelevators gebruikt worden, hadden verder te lijden aan het feit dat het graan afkomstig van de uitlaat van de graanelevator dikwijls op een relatief ongecontroleerde wijze stroomde. In piaats van een samenhangende stroom van op de sensorplaat botsende graankorrels, werd de graanstroom zo verspreid dat een deel van het graan een traject naar de sensorplaat volgde, en dat een deel van het graan een schuin traject volgde ten opzichte van de sensorplaat. Als gevolg daarvan had het verband tussen het graandebiet en het signaal van de massadebietsensor de neiging niet lineair te zijn. Installâmes met graanmassadebietsensors volgens de stand van de techniek hadden ook de neiging om onnauwkeurige resultaten op te leveren wegens schommelingen in bulkeigenschappen van het graan, wijzigingen in het (overjhellen van de maaidorser, trillingen, het verlopen van het uitgangssignaal van de belastingsmeetcel en het grote meetbereik dat er mee gepaard ging.
Bepaalde referenties volgens de stand van de techniek hebben één of meer van deze probiemen individueel aangepakt, maar geen ervan heeft alle probiemen volledig aangepakt. U.S.-octrooien 5.736.652 en 5.970.802 beschrijven een gebogen sensorplaat om variaties in de wrijvingseigenschappen van het graan te compenseren. De gebruikte sensors zijn echter van het torsietype dat gebruik maakt van veren of tegengewichten om de reactiekracht te meten, en van een tangentiële verplaatsingssensor. Zulke
53255
BE2016/5624 torsieopstellingen werden als onvoldoende robuust beschouwd om betrouwbaar te blijven werken in een ruwe omgeving en zijn vatbaar voor grotere schommelingen van het uitgangssignaal door wijzigingen in helling of trillingen, die in een ruiniere mate gecompenseerd moeten worden door gebruik te maken van inclinatiemeters. Als alternatief gebruiken U.S.-octrooien 5.736.652 en 5.970.802 opstellingen met meerpuntssensors die niet geschikt zijn voor gebruik in de buurt van de uitlaat van de graanelevator. U.S.-octrooi 5.343.761 gebruikt een sensor van het type met momentgecompenseerde belastingsmeetbalk die het inslaan van het midden van de graanstroom op de sensorplaat in een richting die niet loodrecht staat op de belastingsmeetbalk compenseert. U.S.-octrooi 5.343.761 compenseert echter de schommelingen in de wrijvingseigenschappen van het graan niet, behalve door gebruik te maken van een niet-lineaire kalibratie voor verschillende graantypes en vochtgehaltes.
E.P.-octrooi 2.742.324 maakt gebruik van een gebogen sensorplaat in de buurt van de bovenkant van de elevator, bevestigd aan een Hall-effectsensor of aan evenwijdige veren waaraan rekstrookjes zijn bevestigd. Er is evenwel geen voorziening om veranderende wrijvingseigenschappen van het graan te compenseren, behalve via een ingewikkelde kalibratieroutine die gebruik maakt van empirische testgewichten, vermenigvuldigingsfactoren en verschuivingen (offsets). Bovendien steunt de opstelling van E.P.-octrooi 2.742.324 op een vroeg contact van de graanstroom met het graanmassadebietsensorgeheel wanneer het graan zieh losmaakt van de elevatorschoepen wanneer de lus van de aandrijfketting van de graanelevator over het bovenste kettingwiel passeert. De gebogen sensorplaat is in de buurt van de bovenkant van de elevator geplaatst om het graanmassadebiet te proberen meten vooraleer het graandebiet zijn aaneensluitende vorm” verliest, al dan niet verwezenlijkt kan worden, afhankelijk van de bulkeigenschappen van de graanstroom. Bovendien wordt de meting door de opstelling van de sensorplaat in octrooi E.P. nr. 2.742.324 volledig verwezenlijkt over een boog van ongeveer 15 tot 30 graden, wat de nauwkeurigheid beperkt.
Octrooi E.P. 1.169.905 zorgt voor de verwezenlijking van een geregelde graanstroom vanaf de uitlaat van de graanelevator door gebruik te maken van een gebogen geleidevlak dat zieh van de uitlaat van de graanelevator tot aan het graanmassadebietsensorgeheel uitstrekt. Dit concentreert de graanstroom, wat leidt tot een meer lineair verband tussen het graanmassadebiet en het signaal van de massadebietsensor. Verder maakt octrooi E.P. 1.169.905 gebruik van een gebogen sensorplaat en een schamierpunt die zo gekozen zijn dat ze de wrijvingseffecten en
53255
BE2016/5624 andere veranderlijke bulkeigenschappen van de graanstroom tot een minimum herleiden. Het gebruik van een tegengewicht is bedoeld om de effecten van het (over)hellen op het uitgangssignaal tot een minimum te beperken. Octrooi E.P. 1.169.905 maakt echter nog altijd gebruik van een torsiesensor, die de uitvinders van deze octrooiaanvrage als onvoldoende robuust hebben gevonden en onder bepaalde voorwaarden vatbaar zijn voor onnauwkeurigheid. Meer bepaald heeft het gebruik van een tegengewicht om de tarra van sensorplaat te compenseren de neiging tot een verzwaring van het sensormechanisme te leiden, zodat het niet snel kan reageren op wijzigingen in de kracht die op de sensorplaat wordt uitgeoefend en zodat zwaardere beugels nodig zijn om het graanmassadebietsensorgeheel te ondersteunen. Terwijl een opstelling met tegengewicht van dit type het effect van overlangse en dwarse hellingen kan opheffen, maakt deze dit uitgangssignaal bovendien noodzakelijkerwijs vatbaarder voor fouten wegens een toegenomen totale tarra van het meetmechanisme door te reageren op zijdeiingse of overlangse versnellingen van het systeem in zijn geheel, bijvoorbeeld als het bovenste deel van de maaidorser zijwaarts beweegt wanneer de maaidorser een overlangse rollende beweging maakt rond zijn zwaartepunt over oneffen grond.
Alternatieve méthodes voor het bepalen van het graanmassadebiet werden gebruikt met verschillende graden van succès, zonder de gewenste totale nauwkeurigheidsgraad te bereiken. Een voorbeeld van zulke alternatieve werkwijze is het meten van de spanning van de riem die de graanelevator zelf aandrijft, gekoppeld aan het bepalen van de snelheid van de elevator, om de massa van het opgeheven graan te bepalen. In deze opstelling wordt het effect van hellingen op het gewicht van de riemschijf dat gebruikt wordt om de spanning van de riem te meten gecompenseerd door gebruik te maken van een hellingssensor. Het gebruik van de spanning van de riem die de graanelevator aandrijft om de massa te bepalen van het opgeheven graan, is echter onderhevig aan effecten die gepaard gaan met de bulkeigenschappen van het graan zoals wrijving en cohesie, bijvoorbeeld als de schoepen van de graanelevator de graanmassa meenemen die zieh op de bodem van de graanelevator heeft verzameld.
Wat dus nodig is ten opzichte van de stand van de techniek is een opstelling met een graanmassadebietsensor die een nauwkeurige betrekking tot stand brengt tussen het graanmassadebiet en het signaal van de massadebietsensor over een ruirn meetbereik en met een hoge onmiddellijke nauwkeurigheid. Verder is een opstelling nodig met een graanmassadebietsensor die het effect van overlangse en dwarse hellingen en oneffenheden compenseert zonder extra tarra aan het meetmechanisme toe te voegen.
53255
BE2016/5624
Daarvoor is een opstelling nodig met een graanmassadebietsensor die betrouwbaar en nauwkeurig werkt ondanks trillingen, stof en slijtage door afschuring. Verder is er ook een opstelling nodig met een graanmassadebietsensor die duurzaam is op het vlak van assemblage en onderhoud. Tot slot is er een opstelling met een graanmassadebietsensor nodig die het massadebiet meet van graan dat op een geregelde samenhangende manier stroomt en die veranderlijke bulkeigenschappen van het graan, zoals wrijving, gewastype, bulkdichtheid vocht en cohesie compenseert, terwijl er slechts een minimale kalibratie vereist is.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
Deze uitvinding verschaft een opstelling met een graanmassadebietsensor die een nauwkeurige betrekking tot stand brengt tussen het graanmassadebiet en het signaal van de massadebietsensor over een ruim meetbereik en met een hoge onmiddellijke nauwkeurigheid, terwijl slechts een minimale kalibratie vereist is. De nauwkeurige betrekking tussen het graanmassadebiet en het signaal van de massadebietsensor kan een linéaire of niet-lineaire functie zijn die het verband bepaalt tussen het signaal van de massadebietsensor en het graanmassadebiet. Uitvoeringsvormen van deze uitvinding compenseren de overlangse en dwarse hellingen en versnellingen zonder aanmerkelijk extra gewicht toe te voegen aan het graanmassadebietsensorgeheel. Het graanmassadebietsensorgeheel volgens deze uitvinding werkt betrouwbaar en nauwkeurig ondanks trillingen, stof, en slijtage door afschuring, en is duurzaam op het vlak van assemblage en onderhoud. Het graanmassadebietsensorgeheel volgens deze uitvinding meet het massadebiet van het graan en wekt een uitgangssignaal op dat een linéaire of niet-lineaire functie is van het graanmassadebiet en in ruime mate onafhankelijk is van de effecten van de wrijving, het gewastype, het vocht en de cohesie.
Deze uitvinding gebruikt een koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer met eenpuntsbelastingsmeetcel, die verbonden is met een continu gebogen sensorplaat, die beide zo gepositioneerd zijn dat voordeel wordt gehaald uit de geometric om de wrijvingseffecten te verminderen. De koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer met eenpuntsbelastingsmeetcel is heel robuust op het vlak van assemblage en onderhoud, en geeft een stabiel uitgangssignaal af voor een bepaalde hoeveelheid kracht, waarbij er geen koppel- of momenteffecten zijn op het uitgangssignaal. De koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer met eenpuntsbelastingsmeetcel heeft een ruim meetbereik en een grotere onmiddellijke nauwkeurigheid en wekt een
53255
BE2016/5624 massadebietsensorsignaal op dat een linéaire of niet-lineaire functie is van het graanmassadebiet.
Een tweeledige ashellingssensor kan aangebracht worden ter compensatie van overlangse en dwarse hellingen, en dynamische versnellingen, waarbij de signaaldynamica van de tweeledige ashellingssensor overeenstemming wordt gebracht met de waarden signaaldynamica van de koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer met eenpuntsbelastingsmeetcel. Dat wil zeggen dat de tweeledige ashellingssensor zo gespecificeerd lean worden dat hij een uitgangssignaal opwekt dat, in reactie op de verandering van de overlangse en dwarse hellingen, in dezelfde mate verändert als de veranderingen in het uitgangssignaal van de koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer met eenpuntsbelastingsmeetcel die verbonden is met de continu gebogen sensorplaat in een toestand met nuldebiet in reactie op dezelfde wijzi gingen in overlangse en dwarse helling. Als alternatief kan een niet-actieve belastingsmeetcel (verder dummy-belastingsmeetcel) en een bijbehorend dummygewicht verschaft en opgesteld worden zodat het gewdcht en de dynamica van de dummy-belastingsmeetcel en de dynamica van het dummy-gewicht de tarrakarakteristieken bij nuldebiet en de signaaldynamica van het enkelvoudige koppelof momentgecompenseerde krachtopnemer met eenpuntsbelastingsmeetcel verbonden met de continu gebogen sensorplaat simuleren.
Een elektronisch regelsysteem kan verschaft worden, dat een specifiek elektronisch regelsysteem kan zijn of gei'ntegreerd kan zijn in een ander elektronisch regelsysteem van de maaidorser. Het elektronische regelsysteem kan werken om het uitgangssignaal van de koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer met eenpuntsbelastingsmeetcel te verwerken, samen met het uitgangssignaal van de tweeledige ashellingssensor of de dummy-belastingsmeetcel, waarbij dit elektronische regelsysteem gebruikt lean worden om het uitgangssignaal van de koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer met eenpuntsbelastingsmeetcel te corrigeren om overlangse en dwarse hellingen en dynamische versnellingen te compenseren. Het uitgangssignaal dat opgewekt wordt door de tweeledige ashellingssensor of het uitgangssignaal dat opgewekt wordt door de dummy-belastingsmeetcel, naargelang het geval), kan gefilterd worden door het elektronische regelsysteem om de correlatie van de karakteristieke responsie van de koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer met eenpuntsbelastingsmeetcel en de continu gebogen sensorplaat met wijzigingen in overlangse en dwarse hellingen, e en dynamische versnellingen te verbeteren.
53255
BE2016/5624
Deze uitvinding concentreert de stroom van het graan dat de graanelevator verlaat zo dat deze de continu gebogen sensorplaat op een geconcentreerde manier in de buurt van de voorrand ervan binnenkomt en over de volledige kromming in grote mate in samenhangend contact blijft met de continu gebogen sensorplaat, waardoor een reactiekracht wordt opgewekt die een nauwkeuriger correlatie vertoont met het effectieve graanmassadebiet. De continu gebogen sensorplaat en de koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer met eenpuntsbelastingsmeetcel zijn ook nu zo gepositioneerd dat de geometrie van ermee gepaard gaande krachten in grote mate de wrijvingseffecten opheffen. Het enkelvoudige montagepunt tussen de beugel waarop de continu gebogen sensorplaat en de koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer met eenpuntsbelastingsmeetcel is bevestigd, minimaliseert foutieve aflezingen wegens ongelijkmatige krachtoverdracht die zieh kunnen voordoen bij sensors volgens de stand van de techniek die twee of meer montagepunten bevatten tussen de beugel waarop de continu gebogen sensorplaat en de sensor zelf zijn bevestigd. Merk op dat er twee of meer montagepunten kunnen zijn tussen de beugel waarop de continu gebogen sensorplaat en de continu gebogen sensorplaat zijn bevestigd, zoals afstandhouders die zieh door een sensorplaatafdekking heen uitstrekken. De term “eenpunts” in de naam van de koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer met eenpuntsbelastingsmeetcel verwijst naar het enkelvoudige montagepunt tussen de beugel en de krachtopnemer. Op die manier wordt het aantal kalibratiepunten dat nodig is voor het kalibreren van het uitgangssignaal van de koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer met eenpuntsbelastingsmeetcel ten opzichte van het werkelijke graanmassadebiet tot een minimum herleid.
De term koppel- of momentgecompenseerd(e)” met betrekking tot de koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer met eenpuntsbelastingsmeetcel verwijst naar een opstelling van vervormings- of verplaatsingssensors binnen de koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer met eenpuntsbelastingsmeetcel die een signaal of signaalverandering verschaft als gevolg van een nettokracht alleen in de gewenste krachtmeetrichting en/of een nettokoppel of -moment alleen rond het gewenste koppelof momentmeetpunt. Elk koppel of moment dat op een andere wijze opgewekt wordt dan in het gew enste koppel- o f momen tmeetpunt, en/of elke nettokrach t in een andere dan de gewenste krachtmeetrichting ten gevolge van een ongelijkmatige graanstroom worden tenietgedaan.
Een niet-beperkend voorbeeld van zulke opstelling kan twee of meer
53255
BE2016/5624 vervormings- of verplaatsingssensors bevatten die aangebracht zijn op één of meer buigings- en/of torsiebalken binnen de koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer met eenpuntsbelastingsmeetcel, zodat de uitgangen van beide vervormings- of verplaatsingssensors positief zijn of veränderen in een positieve riehting wanneer de balk bijvoorbeeld een compressie ondergaat als gevolg van een nettokracht in de gewenste krachtmeetrichting, of getorst wordt als gevolg van een koppel of moment rond het gewenste koppel- of momentmeetpunt.
De twee of meer vervormings- of verplaatsingssensors kunnen op de passende wijze opgesteld zijn op de één of meer buigings- en/of torsiebalken zodat de uitgang van één vervormings- of verplaatsingsopnemer positief is of wijzigt in een positieve riehting en de uitgang van de andere vervormings- of verplaatsingsopnemer negatief is of in een negatieve riehting wijzigt wanneer de balk bijvoorbeeld gebogen of getorst wordt als gevolg van een koppel of moment dat niet rond het gewenste koppel- of momentmeetpunt optreedt, of gebogen of getorst wordt als gevolg van een nettokracht die niet volgens de gewenste krachtmeetrichting optreedt. Een elektronische kring, zoals een brugschakeling als niet-beperkend voorbeeld, kan gebruikt worden om de uitgangssignalen van de vervormings- of verplaatsingssensors op te teilen. Als altematief kan een elektronische processor gebruikt worden om uitgangssignalen van de vervormings- of verplaatsingsopnemer op te teilen of te verwerken.
In één vorm is de uitvinding gericht op een graanmassadebietsensorgeheel van een oogstmachine. De oogstmachine bevat een dors- en scheidingssysteem, een reinigingssysteem, en een graanelevator. Een continu gebogen sensorplaat is gepositioneerd om een stroom graankorrels te ontvangen vanaf een uitlaat van de graanelevator. De continu gebogen sensorplaat is geconfigureerd om de riehting van de graanstroom te veränderen om een reactiekracht op te wekken voor het meten van het graanmassadebiet van de graanstroom. De continu gebogen sensorplaat is bevestigd aan een beugel waarmee de sensorplaat aan de belastingsmeetcel bevestigd is. De beugel waarmee de sensorplaat aan de belastingsmeetcel bevestigd is, is in een enkel montagepunt bevestigd aan een koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer met eenpuntsbelastingsmeetcel. De koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer met eenpuntsbelastingsmeetcel wekt een massadebietsensorsignaal op dat lineair of nietlineair evenredig is met het graanmassadebiet.
Een voordeel van deze uitvinding is dat het verband tussen het signaal van de massadebietsensor en het effectieve graanmassadebiet veel nauwkeuriger is over een
53255
BE2016/5624 ruim meetbereik en met een hoge onmiddellijke nauwkeurigheid, en dat er geen kalibratie vereist is voor de verschillende graanmassadebieten. Kalibratie is ook niet vereist voor verschillende gewastypes of voor verschillende vochtgehaltes. De koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer met eenpuntsbelastingsmeetcel is robuuster op het vlak van de montage en de service en het onderhoud in een ruwe omgeving. Deze uitvinding functioneert in ruime mate onafhankelijk van de wrijvingseigenschappen van het oogstmateriaal.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
De bovenvermelde en andere kenmerken en voordelen van deze uitvinding en de manier om ze te bereiken zullen duidelijker worden en de uitvinding zal beter begrepen kunnen worden door verwijzing naar de volgende beschrijving van uitvoeringsvormen van de uitvinding samen met de bijbehorende tekeningen, waarin:
Figuur 1 een zijaanzicht is van een oogstmachine in de vorm van een maaidorser;
Figuur 2 een isometrisch aanzicht is in doorsnede van een graanelevator en een opstelling met een graanmassadebietsensor van een maaidorser volgens de stand van de techniek;
Figuur 3 een isometrisch aanzicht is van een koppelopnemer van de opstelling met de graanmassadebietsensor van een maaidorser zoals weergegeven in Figuur 2 volgens de stand van de techniek;
Figuur 4 een aanzicht is in doorsnede van de graanelevator en de opstelling van de graanmassadebietsensor van een maaidorser zoals weergegeven in Figuur 2 volgens de stand van de techniek;
Figuur 5 een krachtendiagram is voor het meten van een reactiekracht die onafhankelijk is van wrijvingseigenschappen van het gewas;
Figuur 6 een vergelijkend aanzicht is van het graandebiet dat afkomstig is van een graanelevator met en zonder een plaat voor het concentreren van de graanstroom;
Figuur 7 een krachtendiagram is voor het meten van een reactiekracht die onafhankelijk is van wrijvingseigenschappen van het gewas;
Figuur 8 een isometrisch bovenaanzicht is van de achterkant van een graanmassadebietsensorgeheel volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Figuur 9 een isometrisch bovenaanzicht is van de voorkant van een graanmassadebietsensorgeheel volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Figuur 10 een gedetailleerd isometrisch bovenaanzicht is van de voorkant van een
53255
BE2016/5624 koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer met eenpuntsbelastingsmeetcel die gebruikt wordt in een graanmassadebietsensorgeheel volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Figuur 11 een isometrisch aanzicht is van een graanmassadebietsensorgeheel volgens een uitvoeringsvorm van deze uitvinding;
Figuur 12 een aanzicht is in doorsnede van een graanmassadebietsensorgeheel volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding, met een koppelopnemer volgens de stand van de techniek erop gesuperponeerd;
Figuren 13A en 13B grafische voorstellingen zijn van het verband tussen het graanmassadebiet en het signaal van de massadebietsensor in de toestand waarbij er geen hellingscompensatie is;
Figuren 14A en 14B grafische voorstellingen zijn van het verband tussen het graanmassadebiet en het signaal van de massadebietsensor in een toestand waarbij er geen hellingscompensatie is door het gebruik van een dummy-belastingsmeetcel;
Figuren 15A en 15B grafische voorstellingen zijn van het verband tussen het graanmassadebiet en het signaal van de massadebietsensor in de toestand waarbij er een hellingscompensatie is door gebruik te maken van een inclinatiesensor
Figuren 16A en 16B grafische voorstellingen zijn van het verband tussen het graanmassadebiet en het massadebietsensorsignaal, en het aantal benodigde kalibratiepunten weergeeft, respectievelijk volgens een uitvoeringsvorm van deze uitvinding en volgens de stand van de techniek.
Figuur 17 een grafische voorstelling is van het verband tussen het graanmassadebiet en het signaal van de massadebietsensor voor verschillende gewassen door gebruik te maken van een uitvoeringsvorm van deze uitvinding;
Figuren 18A en 18B grafische voorstellingen zijn van het verband tussen het graanmassadebiet en de afwijking van het massadebietsensorsignaal die het aantal benodigde kalibratiepunten weergeven volgens een uitvoeringsvorm van deze uitvinding en volgens de stand van de techniek; en
Figuur 19 een grafische voorstelling is van het verband tussen het graanmassadebiet en de afwijking van het massadebietsensorsignaal voor verschillende gewassen bij het gebruik van een uitvoeringsvorm. van deze uitvinding.
Overeenkomstige verwijzingen (nummers en/of letters) geven door alle verschillende aanzichten heen overeenkomstige onderdelen aan. De hier uiteengezette voorbeelden illustreren uitvoeringsvormen van de uitvinding, en zulke voorbeelden
53255
BE2016/5624 mögen niet ge'interpreteerd worden alsof ze de reikwijdte van de uitvinding op enige wijze zouden beperken.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING
De termen graan, stro en niet-gedorste aren worden over heel deze specificatie voornamelijk gebruikt voor het gemak, maar er dient verstaan te worden dat deze termen niet beperkend bedoeld zijn. Dus verwijst “graan” naar dat deel van het oogstmateriaal dat gedorst en gescheiden wordt van het weg te gooien deel van het oogstmateriaal, waamaar verwezen wordt als oogstmateriaal dat geen graan is, (in het Engels MOG = non-grain crop material, verder in het Nederlands soms afgekort tot nietgraan) of stro. Onvolledig gedorst oogstmateriaal wordt niet-gedorste aren genoemd. Ook de termen voorwaarts, achterwaarts, links en rechts, wanneer ze gebruikt worden in verband met de oogstmachines en/of onderdelen ervan zijn gewoonlijk bepaald met verwijzing naar de voorwaartse rijrichting van de oogstmachine in werking, maar nogmaals, ze mögen niet ge'interpreteerd worden als beperkende termen. De termen “in de lengte”, “lengte-” en “dwars” zijn bepaald ten opzichte van de lengterichting van de oogstmaehine en mögen evenmin als beperkend gezien worden.
Nu met verwijzing naar de tekeningen en meer bepaald naar Figuur 1, wordt een oogstmachine weergegeven in de vorm van een maaidorser 10, die over het algemeen een chassis 12, wielen 14 en 16 die met de grond contact maken, een maaier 18, een toevoerhuis 20, een operatorcabine 22, een dors- en scheidingssysteem 24, een reinigingssysteem 26, een graantank 28 en een lostransporteur 30 bevatten. De lostransporteur 30 is geïllustreerd als een losvijzel, maar kan ook geconfigureerd worden als een transportband, een kettinglift enz.
De voorwielen 14 zijn grotere wielen van het flotatietype, en achterwielen 16 zijn kleinere bestuurbare wielen. De aandrijfkracht wordt selectief aangebracht op de voorwielen 14 door een krachtbron in de vorm van een dieselmotor 32 en een transmissie (niet weergegeven). Hoewel de maaidorser 10 weergegeven is met wielen, dient ook te worden begrepen dat de maaidorser 10 rupsbanden kan bevatten, bv. volledige of halve mpsbanden.
Het maaibord 18 is op de voorkant van de maaidorser 10 aangebracht en bevat een snijbalk 34 voor het afsnijden van gewassen van een veld tijdens het vooruit bewegen van maaidorser 10. Een draaibare haspel 36 voert gewas toe aan de maaibord 18, en een dubbele vijzel 38 voert gehakseld gewas lateraal naar binnen toe aan elke kant
53255
BE2016/5624 van het toevoerhuis 20. Het toevoerhuis 20 transportiert het afgesneden gewas naar het dors- en scheidingssysteem 24, en is selectief verticaal beweegbaar met behulp van geschikte actuators, bv. hydraulische cilinders (niet weergegeven).
Het dors- en scheidingssysteem 24 is van het type met axiale stroming, en bevat over het algemeen een rotor 40 die minstens gedeeltelijk besloten wordt door en draaibaar is binnen een overeenkomstige geperforeerde dorskorf 42. De afgesneden gewassen worden gedorst en gescheiden door de rotatie van de rotor 40 binnen in de dorskorf 42, en grotere elementen, zoals stengels, bladeren en dergelijke worden vanaf de achterkant van de maaidorser 10 ontladen. Kleinere elementen van het oogstmateriaal, met inbegrip van graan en niet-graan, inclusief deeltjes die lichter zijn dan graan, zoals kaf, stof en stro, worden ontladen via de perforaties van de dorskorf 42.
Graan dat gescheiden werd door het dors- en scheidingsgeheel 24 valt op een graanschaai 44 en wordt naar het reinigingssysteem 26 getransporteerd. Het reinigingssysteem 26 kan een facultatieve voorreinigingszeef 46 bevatten, een bovenste zeef 48 (ook kortstrozeef genoemd), een onderste zeef 50 (ook reinigingszeef genoemd) en een reinigingsventilator 52 bevatten. Graan op de zeven 46, 48 en 50, wordt onderworpen aan een reinigingsactie door de ventilator 52, die een luchtstroom door de zeven opwekt, om niet-graan, restanten, kaf en andere onzuiverheden, zoals stof, uit het graan te verwijderen door dit materiaal in de lucht te doen zw'even om het via de strokap 54 uit de maaidorser 10 te ontladen. De graanschaai 44 en de voorreinigingszeef 46 bewegen heen en weer in de lengterichting van de machine om het graan en fijner oogstmateriaal dat geen graan is naar het bovenvlak van de bovenste zeef 48 te transporteren. De bovenste zeef 48 en de onderste zeef 50 zijn ten opzichte van elkaar verticaal aangebracht, en bewegen ook heen en weer in de lengterichting van de machine om het graan over zeven 48, 50 uit te spreiden, waarbij gereinigd graan onder invloed van de zwaartekracht door de openingen van de zeven 48, 50 kan vallen.
Gereinigd graan valt op een schoongraanvijzel 56 die overdwars onder en vôôr de onderste zeef 50 is gepiaatst. De graanvijzel 56 ontvangt schoon graan vanaf elke zeef 48, 50 en van de onderste schaal 58 van het graanreinigingssysteem 26, De schoongraanvijzel 56 transporteert het schone graan lateraal naar een over het algemeen verticaal aangebrachte graanelevator 60 om naar de graantank 28 toe te voeren Nietgedorste aren vallen uit het graanreinigingssysteem 26 op in een trog van een vijzel voor niet-gedorste aren 62. De niet-gedorste aren worden via de vijzel voor niet-gedorste aren 64 en de terugvoervijzel 66 naar het stroomopwaarts gelegen uiteinde van het
53255
BE2016/5624 graanreinigingssysteem 26 getransporteerd om een herhaalde reinigingsactie te ondergaan. De dwarse vijzels 68 op de bodem van graantank 28 transporteren het schone graan in de graantank 28 naar de losvijzel 30 om het uit de maaidorser 10 te ontladen.
Een restantenbehandelingssysteem 70 dat gei’ntegreerd is in de achterkant van de oogstmachine 10 ontvangt in de lucht zwevend materiaal, bestaande uit niet-graan, restanten en kaf, van het dors- en scheidingssysteem 24 en het reinigingssysteem 26.
Terugkerend nu naar Figuur 2, is een graanmassadebietsensorgeheel 94 volgens de stand van de techniek weergegeven dat een gebogen sensorplaat 96 bevat die verbonden is met een koppelopnemer 82. Een tegengewicht 84 werkt als tegengewicht voor de massa van de gebogen sensorplaat 96 om de tarra van de gebogen sensorplaat 96 te compenseren, en om de invloed van wijzigingen in overlangse en dwarse helling op het uitgangssignaal van de koppelopnemer 82 te beperken. Een graanelevator 60 maakt gebruik van een in lus lopende aandrijfketting 72 waarbij aan bepaalde schakels graanelevatorschoepen 74 verbonden zijn. Graan wordt omhoog geheven door de schoepen 74 van de graanelevator tot de lus 72 van de aandrijfketting van de graanelevator over een bovenste graanelevatorkettingwiel 92 passeert, waarbij het graan in dat punt voorwaarts geworpen wordt naar de uitlaat 76 van de graanelevator. Nadat de graanstroom 80 voorwaarts is geworpen, gaat hij verder längs een concentratieplaat 78 aan de uitlaat van de graanelevator, waardoor de graanstroom 80 in een beter samenhangende stroom versmalt. Daarna botst de graanstroom 80 tegen de gebogen sensorplaat 96, waardoor de graanstroom 80 van richting verändert en daarbij een reactiekracht uitoefent op de gebogen sensorplaat 96. Doordat de snelheid van de graanstroom 80 bekend is in functie van de snelheid van de graanelevatorschoepen 74, kan de informatie met betrekking tot de reactiekracht die verkregen werd door de koppelopnemer 82 op basis van de kracht die door de gebogen sensorplaat 96 wordt overgedragen, gebruikt worden om het graanmassadebiet te berekenen van graan dat naar de graantank 28 beweegt (niet weergegeven in Figuur 2). Het graan 80 stroomt daama verder naar de graantank 28 met behulp van dwarse vijzel 68.
Figuur 3 toont een uitvoeringsvorm van het type koppelopnemer 82 dat gebruikt wordt in het graanmassadebietsensorgeheel 94 volgens de stand van de techniek. Zoals te zien is, is de koppelopnemer 82 uitgerust met een tegengewicht 84 om de tarra van de gebogen sensorplaat 96 (niet weergegeven in Figuur 3) te compenseren en om de effecten van overlangse en dwarse hellingen op het uitgangssignaal van de koppelopnemer 82 te beperken. De koppelopnemer 82 heeft echter bewezen onvoldoende robuust en
53255
BE2016/5624 betrouwbaar te zijn. Hij vereist een betere centrering van de graanstroom 80 afkomstig van de graanelevatoruitlaat 76 ten opzichte van het bovendeel van de gebogen sensorplaat 96, om enigszins nauwkeuriger resultaten te verkrijgen. Bovendien heeft hij last van een toegenomen gewicht door het tegengewicht 84, zodat hij niet even snel kan reageren op wijzigingen in de kracht die uitgeoefend wordt de gebogen sensorplaat 96, en ook een zwaarder beugelsysteem vereist is om het graanmassadebietsensorgeheel 94 te ondersteunen. Terwijl een opstelling met een tegengewicht van dit type het effect van de overlangse en dwarse hellingshoek kan opheffen, maakt dit het uitgangssignaal noodzakelijkerwijs ook vatbaarder voor fouten wegens een toegenomen totale tarra van het graanmassadebietsensorgeheel 94 door te reageren op zijdelingse of overlangse versnellingen van het systeem in zijn geheel, bijvoorbeeld wanneer het bovenste deel van de maaidorser 10 zijwaarts beweegt wanneer de maaidorser 10 een voorwaartse en achterwaartse rollende beweging uitvoeren rond zijn zwaartepunt over oneffen grond.
Zoals gezegd toont Figuur 4 een aanzicht in doorsnede gezien van het graanmassadebietsensorgeheel 94 volgens de stand van de techniek, dat een gebogen sensorplaat 96 bevat die verbonden is met koppelopnemer 82 die een tegengewicht 84 bevat. Ook nu maakt een graanelevator 60 gebruik van aandrij fketting in lus 72 met graanelevatorschoepen 74 die graankorrels opwaarts vervoeren tot de lus van de aandrij fketting 72 van de graanelevator over het bovenste kettingwiel 92 van de graanelevator passeert, en daardoor de graanstroom 80 vooruitwerpt door de uitlaat van de graanelevator 76 heen. Nadat de graanstroom 80 voorwaarts is geworpen door de uitlaat 76 van de graanelevator, gaat hij verder längs concentratieplaat 78 in de uitlaat van de graanelevator waardoor de graanstroom 80 in een beter samenhangende stroom versmalt alvorens op de gebogen sensorplaat 96 te botsen en oefent daarbij een reactiekracht uit op de gebogen sensorplaat 96. Schamierpunt 98 is gekozen om het effect van de wrijvingseigenschappen van de graanstroom 80 op het uitgangssignaal van de koppelopnemer 82 te minimaliseren.
Figuur 5 toont een krachtendiagram waarbij een schamierpunt 98 gekozen kan worden om een meting te verschaffen van een reactiekracht die in wezen onafhankelijk is van de wrijvingseigenschappen van het gewas door gebruik te maken van een gebogen sensorplaat 96. Gebogen sensorplaat 96 vormt in profiel een cirkelboog met straal R, en bevat een inlaatgebied 96A aan zijn bovenste uiteinde en een uitlaatgebied 96B aan zijn onderste uiteinde, waarbij de graanstroom 80 in deze punten respectievelijk contact maakt de gebogen sensorplaat 96 en er weer los van komt, Een normale op het
53255
BE2016/5624 inlaatgebied 96A ligt onder een hoek δ ten opzichte van de verticale in de installatie van de gebogen sensorplaat 96. De gebogen sensorplaat bestrijkt een hoek θε. Kracht F wordt gemeten in een gewenste krachtmeetrichting al en het schamier voor de momentmeting is geplaatst in een gewenste koppel- of momentmeetpunt op polaire coôrdinaten (a2, r). Een eerste voorwaarde waaraan moet worden voldaan opdat de meting van de reactiekracht in wezen onafhankeiijk zou zijn van de wrijvingseigenschappen van het gewas is dat de hellingshoek gelijk moet zijn aan:
A = 90° -(de /2) .
Een tweede voorwaarde is dat r/R gelijk moet zijn aan:
(cos(ÿ+ai) - (Gi/G)® sin(6ë - ai)) r/R —-::(cos(éë - ai) · cos(c> + ai) - sin(ri+ai) · sin(éfe - ai)) waann:
Q het massadebiet van het graan is, en m
G = Q· d(3 + Θ) · dd
Daama kan Q afgeleid worden uit:
F · R · 5 + M · cosfJ + ai)
Ö ® vo =----R · 5 · sinai + (Ä - r · cosa2) · cos(J+ ai) waarin S een dimensieloze waarde is.
Figuur 6 toont een afbeelding van een geregelde versus een ongeregelde graanstroom 80 die afkomstig is van de uitlaten 76 van twee verschillende graanelevators 60. De graanelevator 60 links heeft een ongeveer rechte en loodrechte graanelevatoruitlaat 76, die resulteert in een graanstroom 80 die breed uitwaaiert een geen goed gebundeld stromingspatroon vertoont. De graanelevator 60 rechts bevat een graanelevatoruitlaat 76 met een concentratieplaat 78 die krachtens zijn lichte neerwaartse hoek en licht concave kromming resulteert in een graanstroom 80 die geconcentreerd stroomt met een goed gebundeld stromingspatroon.
Figuur 7 toont een ander krachtendiagram om een reactiekracht te meten die in wezen onafhankeiijk is van de wrijvingseigenschappen van het gewas. Gebogen sensorplaat 96 vomit in profiel een cirkelboog met straal R en bevat een inlaatgebied 96A aan zijn bovenste uiteinde en een uitlaatgebied 96B aan zijn onderste uiteinde,
53255
BE2016/5624 waarbij de graanstroom 80 in deze punten respectievelijk contact maakt de gebogen sensorplaat 96 en er weer los van komt. Een normale op het inlaatgebied 96A ligt onder een hoek δ ten opzichte van de verticale in de installatie van de gebogen sensorplaat 96. De gebogen sensorplaat bestrijkt een hoek 0e. De reactiekracht van de graanstroom 80 die inwerkt op de gebogen sensorplaat 96 kan beschouwd worden als een resulterende kracht Fr die actief is in een richting die gedefinieerd wordt door de hoek ar gemeten tussen de normale en het inlaatgebied 96A. Kracht Fr kan ontbonden worden in twee bij voorkeur onderling loodreehte componenten F« (werkend in een richting die gedefinieerd wordt door hoek a vanaf de normale tot aan het inlaatgebied 96A) en Fp (onderling rechte hoek vormend). De continue en simultane meting van deze twee krachten maakt het mogelijk een wrijvingsonafhankelijke vaststelling te doen van het graanmassadebiet.
De wrijvingsonafhankelijke kracht component Faopt kan afgeleid worden uit de twee krachten Fa en Fp, gemeten in twee, bij voorkeur, maar niet noodzakelijk, loodreehte richting a en â. Faopt kan berekend worden uit:
Faopt — Fr ® cos( CCnpt — (Xr)
Wanneer richtingen a en â loodrecht staan ten opzichte van elkaar, kunnen ar en Fr berekend worden uit:
ar = a + arctan( F p / Fa) en
F2r = F2 a + F2ß worden F« en Fa afgeleid uit de twee gelijktijdige uitgevoerde krachtmetingen tijdens het gebruik van het toestel en de richting aopt is een vaste installatieafhankelijke parameter. De resulterende kracht Faopt is evenredig met Q v0 en kan gebruikt worden voor het bepalen van het massadebiet Q. De kracht Fap, of de combinatie van twee krachten F« en Fp, is gedefinieerd als:
Faß ~Fa *cos^+/J)-/^ ®COSk>+£Z)
Een wrijvingsonafhankelijke massadebietmeting kan verkregen worden als:
#e+j=9Œ
In dit geval is de gecombineerde kracht Fap evenredig met het massadebiet:
Faß = ô*vo ®cos^*sin(a-^)
Deze formule bevat geen enkele wrijvingsafhankelijke variabele en kan dus gebruikt worden voor het berekenen van het massadebiet Q.
53255
BE2016/5624
Opnieuw met verwijzing naar de Figuren 8 tot en met 11, is een uitvoeringsvorm van deze uitvinding weergegeven, met name een graanmassadebietsensorgeheel 100 dat gebruikt maakt van een eenpuntsbelastingsmeetcel in de vorm van een koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer 112. De koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer 112 met eenpuntsbelastingsmeetcel is op een sensorplaatafdekking 108 bevestigd om te dienen als montagebeugel 114 voor de belastingsmeetcel. De sensorplaatafdekking 108 wordt op zijn beurt tegen de buitenstructuur van de graanelevator 60 gehouden (niet weergegeven) in de buurt van de graanelevatoruitlaat 76 door een sensormontagegrendel 110. De koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer 112 met eenpuntsbelastingsmeetcel is verder verbonden met een continu gebogen sensorplaat 102 door middel van een beugel 104 waarmee de sensorplaat op de belastingsmeetcel is bevestigd en afstandhouders 106 voor de sensorplaatsteun. Graanstroom 80 (niet weergegeven in de Figuren 8 --- 11 ) komt van de graanelevatoruitlaat 76 en wordt naar de continu gebogen sensorplaat 102 geleid door een concentratieplaat in de uitlaat van de graanelevator 78 die werkt om de graanstroom 80 in een geregelde samenhangende stroom te bundelen. De zijwanden 116 van de continu gebogen sensorplaat beletten de graanstroom 80 zieh te verspreiden tôt voorbij de zijdelingse uiteinden van de continu gebogen sensorplaat 102,
Het punt waarin de beugel 104 waarmee de sensorplaat aan de belastingsmeetcel bevestigd is, is ook het verbindingspunt met de koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer 112 met eenpuntsbelastingsmeetcel, en samen met de oriëntatie van de continu gebogen sensorplaat 102 en de koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer 112 met eenpuntsbelastingsmeetcel, komt overeen met het krachtendiagram dat gegeven is in Figuur 7 of met het krachten- en momentendiagram dat gegeven is in Figuur 5. Zoals eerder vermeld, kan de koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer 112 met eenpuntsbelastingsmeetcel inwendig uitgerust zijn met een geschikte opstelling van één of meer buigings- en/of torsiebalken, of equivalenten ervan, en met twee of meer vervormings- en/of verplaatsingsopnemers, of equival enten ervan, zodat eender welk koppel of moment dat opgewekt wordt anders dan in het gewenste koppel- of momentmeetpunt, of eender welke andere nettokracht in een andere dan de gewenste krachtmeetrichting als gevolg van een ongelijkmatige graanstroom 80 opgeheven wordt. Op die manier is de meting van de reactiekracht en/of het reaetiemoment in wezen onafhankelijk van de wrijvingseigenschappen van het gewas. De concentratieplaat in de uitlaat 78 van de graanelevator rieht de graanstroom 80
53255
BE2016/5624 zodat de stroom contact maakt met de continu gebogen sensorplaat 102 in de buurt van het inlaatgebied 96A zoals voorgesteld in Figuur 7, waarbij het graan 80 längs de continu gebogen sensorplaat 102 stroomt door het uitlaatgebied 96B, zoals voorgesteld in Figuur 7, en daarbij een reactiekracht opwekt en/of reactiemoment die nauwkeuriger gecorreleerd zijn met het effectieve graanmassadebiet.
De koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer 112 met eenpuntsbelastingsmeetcel is een in grotere mate omsloten constructie dan de koppelopnemer 82 volgens de stand van de techniek. Dit biedt voordelen zoals minder gevoeligheid voor vervuiling en een grotere duurzaamheid tijdens de montage, het gebruik en het onderhoud. De koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer 112 met eenpuntsbelastingsmeetcel heeft een groot meetbereik en wekt tegelijk een nauwkeurig massadebietsensorsignaal op dat een linéaire of niet-lineaire functie is van het graanmassadebiet. Verder heeft de koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer 112 met eenpuntsbelastingsmeetcel een grote onmiddellijke nauwkeurigheid, vergt slechts een minimale kalibratie en blijft stabiel in termen van uitgangssignaal gedurende een lange bedrijfsduur. De koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer 112 met eenpuntsbelastingsmeetcel kan verbonden worden met een elektronisch regelsysteem (niet weergegeven) voor het verwerken van het uitgangssignaal van de koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer 112 met eenpuntsbelastingsmeetcel waarbij dit elektronische regelsysteem een regelmodule kan zijn die specifiek is voor de koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer 112 met eenpuntsbelastingsmeetcel, of een deel kan zijn van een ander elektronisch regelsysteem van de maaidorser 10.
Bovendien is de continu gebogen sensorplaat 102 bevestigd aan de beugel 104 waarmee de sensorplaat op de belastingsmeetcel is bevestigd door middel van de afstandhouders voor de sensorplaatsteun 106, terwijl de beugel 104 waarmee de sensorplaat aan de belastingsmeetcel bevestigd is, zelf in een enkel montagepunt bevestigd is aan de koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer 112 met eenpuntsbelastingsmeetcel. Dit is in tegenstelling tot het graanmassadebietsensorgeheel 94 volgens de stand van de techniek zoals weergegeven in Figuur 2, waarbij de gebogen sensorplaat 96 in twee punten verbonden is met de koppelopnemer 82. In het graanmassadebietsensorgeheel 94 volgens de stand van de techniek berust de werking van de koppelopnemer 82, onder andere, op de gelijkheid van de kracht die door de twee montagepunten wordt overgedragen opdat het uitgangssignaal nauwkeurig zou blijven.
53255
BE2016/5624
Dit kan resulteren in foutieve aflezingen als de graanstroom 80 asymmetrisch door de uitlaat 76 van de graanelevator passeert. Verder kan de gebogen sensorplaat 96 volgens de stand van de techniek gedraaid raken tijdens de montage ervan, waardoor eveneens foutieve aflezingen ontstaan, wat de robuustere eenpuntsmontage van de beuge! 104 waarmee de sensorplaat aan de belastingsmeetcel bevestigd 104 is aan de koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer 112 met eenpuntsbelastingsmeetcel van deze uitvinding belet.
Om overlangse en dwarse hellingen te compenseren, maar tegelijk de voordelen van een koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer 112 met eenpuntsbelastingsmeetcel te behouden door er de reactiekracht op te over te brengen door middel van een continu gebogen sensorplaat 102 die zo opgesteld is dat hij in wezen onafhankelijk is van de wrijvingseigenschappen van de graanstroom 80 via een enkelvoudig montagepunt, kan een tweeledige ashellingssensor (niet weergegeven) op een willekeurige plaats in het graanmassadebietsensorgeheel 100 of ergens anders op de maaidorser 10 aangebracht worden. De tweeledige ashellingssensor wordt gebruikt door het elektronische regelsysteem om het gewichts- of tarrasignaal, van de continu gebogen sensorplaat 102 onder verschillende voorwaarden van overlangse en dwarse hellingen van de maaidorser 10 compenseren.
Om dynamische versnellingen en andere dynamische invloeden te compenseren, wordt de signaaldynamica van de tweeledige ashellingssensor in overeenstemming gebracht met de signaaldynamica van de koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer 112 met eenpuntsbelastingsmeetcel. Met andere woorden is de tweeledige ashellingssensor zo opgevat dat hij reageert met dezelfde of proportioned tijdconstanten, traagheidsreacties, en traagheidsmomenten. Zodoende als de overlangse en dwarse helling van de maaidorser plotseling wijzigt, of als het graanmassadebietsensorgeheel 100 anders een linéaire of torsieversnelling ondervindt, reageren zowel de tweeledige ashellingssensor als de koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer 112 met eenpuntsbelastingsmeetcel in een nuldebiettoestand met dezelfde tijdconstanten. De meting van het graanmassadebiet kan zodoende door het elektronische regelsysteem geïsoleerd worden ten opzichte van eender welk effect van overlangse en dwarse hellingen, linéaire versnelhng of torsieversnelling.
In een alternatieve uitvoeringsvorm van deze uitvinding wordt een dummybelastingsmeetcel (niet weergegeven) met een overeenkomstig dummy-gewicht gebruikt om overlangse en dwarse hellingen, dynamische versnellingen en andere dynamische
53255
BE2016/5624 effecten te compenseren. De dummy-belastingsmeetcel en het dummy-gewicht, zijn, net als de uitvoeringsvorm met de tweeledige ashellingssensor, ook nu zo gespecificeerd dat ze reageren met dezelfde of proportioned tijdsconstanten, traagheidsreacties, en traagheidsmomenten. Het effect van de helling of dynamische versnelling op de dummybelastingsmeetcel met het dummy-gewicht wordt daama gebruikt door het elektronische regelsysteem om het uitgangssignaal van de koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer 112 met eenpuntsbelastingsmeetcel te corrigeren.
Zoals gezegd toont Figuur 12 een uitvoeringsvorm van deze uitvinding die een graanmassadebietsensorgeheel 100 is dat gebruik maakt van een koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer 112 met eenpuntsbelastingsmeetcel. De koppelof momentgecompenseerde krachtopnemer 112 met eenpuntsbelastingsmeetcel is ook hier bevestigd aan een sensorplaatafdekking 108 door middel van een montagebeugel 114 voor de belastingsmeetcel. De sensorplaatafdekking 108 wordt op zijn beurt tegen de buitenstructuur van de graanelevator 60 gehouden (niet weergegeven) in de buurt van de graanelevatoruitlaat 76 door een sensormontagegrendel 110. De koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer 112 met eenpuntsbelastingsmeetcel is ook hier verbonden met de continu gebogen sensorplaat 102 door middel van een beuge 1 waarmee de sensorplaat op de belastingsmeetcel is bevestigd 104 en de afstandhouders van de sensorplaatsteun 106. De graanstroom 80 (niet weergegeven in Figuur 12) komt van de uitlaat 76 van de graanelevator en wordt geieid naar de continu gebogen sensorplaat 102 door een concentratieplaat 78 aan de uitlaat van de graanelevator. De zijwanden 116 van de continu gebogen sensorplaat beletten de graanstroom 80 zieh te verspreiden tot voorbij de zijdelingse uiteinden van de continu gebogen sensorplaat 102. Om een geometrische vergelijking te kunnen maken, wordt de koppelopnemer 82 volgens de stand van de techniek gesuperponeerd weergegeven op de koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer 112 met eenpuntsbelastingsmeetcel. De Figuur toont de opstelling waardoor de koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer 112 met eenpuntsbelastingsmeetcel in wezen onafhankelijk is van de wrijvingseigenschappen van de gewasstroom en wekt een reactiekracht en/of moment op die nauwkeurig gecorreleerd zijn met de effectieve graanstroom, waarbij de duurzaamheid, de nauwkeurigheid, de minimale kalibratiebehoefte, de stabiliteit en het voordeel van één enkel montagepunt van de koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer 112 met eenpuntsbelastingsmeetcel worden toegepast.
Figuren 13A, 13B, 14A, 14B, 15Aen 15B geven relatieve prestaties weer van
53255
BE2016/5624 deze uitvinding die geen gebruik gemaakt van een hellingscompensatie, met een dummybelastingsmeetcel en bijbehorend dummy-gewicht die gebruikt worden voor de hellingscompensatie, respectievelijk met gebruik met een tweeledige ashellingssensor voor de hellingscompensatie. Figuren 13A, 14A en 15A geven het linéaire gedrag weer van de koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer met eenpuntsbelastingsmeetcel bij het correleren van het werkelijke graanmassadebiet 150 met de geihtegreerde spanning 152 voor het meten van de opbrengst. Merk op dat een lineair verband afgebeeld wordt in Figuren 13 A, 14A en 15A, hoewel het verband in feite een niet-lineaire functie kan zijn, waarbij een vergelijkbare verbetering in nau wkeurigheid verwezenlijkt wordt door gebruik te maken van een dummybelastingsmeetcel en bijbehorend dummy-gewicht, of een tweeledige ashellingssensor, voor de hellingscompensatie. Figuren 13B, 14B en 15B geven de procentuele afwijking 156 weer in functie van het werkelijke graanmassadebiet 150 in puntdiagrammen.
Figuren 16A en 16B geven bijvoorbeeld linéaire prestaties weer van de koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer met eenpuntsbelastingsmeetcel door het uitgangssignaal 152 te correleren met het werkelijke graanmassadebiet 150 door slechts een enkelvoudig kalibratiepunt 168 te gebruiken (Figuur 16A) in vergelijking met de zwakke prestaties van de koppelopnemer volgens de stand van de techniek door het werkelijke graanmassadebiet 150 te correleren met het uitgangssignaal 152 (Figuur 16B). Merk op dat de koppelopnemer voigens de stand van de techniek uitgerust is met een graanmassadebietsensorgeheel dat meerdere kalibratiepunten 168 vereist om te compenseren. Op vergelijkbare wijze ais in Figuren 13A, 14A en 15A is het mogeiijk dat de koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer met eenpuntsbelastingsmeetcel geen lineair verband produceert zoals afgebeeld in Figuur 17, maar in piaats daarvan een niet-lineair verband kan opwekken met verbeterde nauwkeurigheid waarbij er minder kalibratiepunten 168 nodig zijn. Figuur 17 toont de prestaties van de koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer met eenpuntsbelastingsmeetcel door het uitgangssignaal 152 te correleren met het werkelijke graanmassadebiet 150 door het meten van het werkelijke graanmassadebiet van verschillende gewassen, met verschillende vochtgehaltes en verschillende capaciteiten 170. Maar ook nu is zulke correlatie geïllustreerd als lineair, maar kan in feite niet-lineair zijn, waarbij dezelfde verbeterde gewas-, vochtigheids- en capaciteitsonafhankelijke prestaties behouden blijven.
Figuren 18A en 18B tonen resultaten met een procentuele validatiefout 156 bij
53255
BE2016/5624 het meten van het graanmassadebiet 150 voor uitvoeringsvormen van deze uitvinding die slechts één kalihratiepunt 168 vergen (Figuur 18A), in vergelijking met de procentuele validatiefout 156 bij het meten van het graanmassadebiet 150 volgens de stand van de techniek, waarbij meerdere kalibratiepunten 168 vereist zijn ( Figuur 18B), Figuur 19 toont resultaten op het veld met de procentuele fout 156 in functie van het graanmassadebiet 150 voor uitvoeringsvormen van deze uitvinding na een enkelvoudige belastingskalibratie voor verschillende gewassen 170. Merk op dat de schaal van de procentuele fouten 150 sterk vergroot is en dat de gemiddelde fout voor de verschillende gewassen 1% is of minder.
53255
BE2016/5624
Claims (13)
- CONCLUSIES:1. Graanmassadebietsensorgeheel (100) van een oogstmachine (10) met een dors- en scheidingssysteem (24), een reinigingssysteem (26) en een graanelevator (60) dat het volgende bevat:een continu gebogen sensorplaat (102) die zo gepositioneerd is om een graanstroom (80) te ontvangen van een uitlaat (76) van de graanelevator (60) en geconfigureerd is om de richting van de graanstroom (80) te veränderen om een reactiekracht op te wekken voor het meten van het graanmassadebiet (150) van de graanstroom (80), gekenmerkt doordat:de continu gebogen sensorplaat bevestigd is aan een beugel waarmee de sensorplaat aan de belastingsmeetcel bevestigd is, waarbij de beugel (104) waarmee de sensorplaat aan de belastingsmeetcel bevestigd is, in een enkel montagepunt bevestigd is aan een koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer (102) met eenpuntsbelastingsmeetcel, waarbij de koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer (112) met eenpuntsbelastingsmeetcel een massadebietsensorsignaal (152) opwekt dat evenredig is met he t graanmassadebiet (150).
- 2. Graanmassadebietsensorgeheel (100) volgens conclusie 1, waarbij de koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer (112) met eenpuntsbelastingsmeetcel een massadebietsensorsignaal (152) opwekt dat lineair of niet-lineair evenredig is met het graanmassadebiet (150).
- 3. Graanmassadebietsensorgeheel (100) volgens conclusie 1, waarin:de positie van het enkelvoudige montagepunt van de beugel (104) waarmee de sensorplaat aan de belastingsmeetcel bevestigd is, ten opzichte van de koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer (112) met eenpuntsbelastingsmeetcel en de richting van de koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer (112) met eenpuntsbelastingsmeetcel, gekozen zijn om aangepast te zijn aan de geometric waardoor de afhankelijkheid van de reactiekracht van een wrijvingseigenschap van de graanstroom geminimaliseerd wOrdt (80).
- 4.Graanmassadebietsensorgeheel (100) volgens conclusie 1-3, waarin:53255BE2016/5624 de koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer (112) met eenpuntsbelastingsmeetcel het massadebietsensorsignaal (152) opwekt in wezen onafhankelijk van eender welk koppel of moment dat niet in het voor het koppel gewenste punt opgewekt wordt (98 ) en/of in wezen onafhankelijk van eender welke nettokracht in een andere dan de gewenste richting voor het meten van de kracht F, Fr.
- 5. Graanmassadebietsensorgeheel (100) volgens conclusie 1-4, waarin: de koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer (112) met eenpuntsbelastingsmeetcel verbonden is met een elektronisch regelsysteem, waarbij het elektronische regelsysteem een regelmodule is die specifiek us voor de koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer (112) met eenpuntsbelastingsmeetcel en geïntegreerd is met een ander elektronisch regelsysteem van de maaidorser (10).
- 6. Graanmassadebietsensorgeheel (100) volgens conclusie 5, dat verder het volgende bevat:een tweeledige ashellingssensor die verbonden is met het elektronische regelsysteem, waarbij de tweeledige ashellingssensor een correctiesignaal toevoert aan het elektronische regelsysteem en waarbij het correctiesignaal afkomstig van de tweeledige ashellingssensor gebruikt wordt door het elektronische regelsysteem om het gewieht van de continu gebogen sensorplaat (102) bij verschillende overlangse en dwarse hellingen, en dynamische versnellingstoestanden van de maaidorser (10) te compenseren.
- 7. Graanmassadebietsensorgeheel (100) volgens conclusie 6, waarin:de tweeledige ashellingssensor een signaaldynamica heeft, en de koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer (112) met eenpuntsbelastingsmeetcel een signaaldynamica heeft, waarbij de signaaldynamica van de tweeledige ashellingssensor overeenkomt met de signaaldynamica van de koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer (112) met eenpuntsbelastingsmeetcel.
- 8. Graanmassadebietsensorgeheel (100) volgens conclusie 5, dat verder het volgende bevat:een niet-actieve (dummy)belastingsmeetcel met een dummygewûcht, waarbij de dummy-belastingsmeetcel verbonden is met het elektronische regelsysteem, en de dummy-belastingsmeetcel een correctiesignaal toevoert aan het elektronische53255BE2016/5624 regelsysteem, waarbij het correctiesignaal dat afkomstig is van de dummybelastingsmeetcel gebruikt wordt door het elektronische regelsysteem om het gewicht van de continu gebogen sensorplaat (102) onder verschillende hellingen in de lengterichting en de dwarsrichting en dynamische versnellingstoestanden van de maaidorser (10) te compenseren.
- 9. Graanmassadebietsensorgeheel (100) volgens conclusie 8, waarin: de dummy-belastingsmeetcel en het dummy-gewicht tijdconstanten, hellingseffecten en traagheidsreacties van de koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer (112) met eenpuntsbelastingsmeetcel en de continu gebogen sensorplaat (102) in een nuldebiettoestand simuleren.
- 10. Graanmassadebietsensorgeheel (100) volgens conclusie 5 - 9, waarin:het elektronische regelsysteem het correctiesignaal filtert om de correlatie van het correctiesignaal met de karakteristieke responsie van de koppel- of momentgecompenseerde krachtopnemer (112) met eenpuntsbelastingsmeetcel en de continu gebogen sensorplaat (102) te verbeteren bij wijzigingen in overlangse en dwarse helling, en dynamische versneHingen.
- 11. Graanmassadebietsensorgeheel (100) volgens conclusie 1 - 10, dat verder het volgende bevat:een concentratiepiaat in de graanelevatorsuitlaat (78) die de graanstroom (80) zo rieht dat hij contact maakt met de continu gebogen sensorplaat (102) in de buurt van een inlaatgebied (96A), waarbij de graanstroom (80) längs de continu gebogen sensorplaat (102) stroomt via een een uitlaatgebied (96B), om een reactiekracht op te wekken die nauwkeurig gecorreleerd is met het effectieve graanmassadebiet (150).
- 12. Graanmassadebietsensorgeheel (100) volgens conclusie 1-11, dat verder het volgende bevat:zijwanden (116) van de continu gebogen sensorplaat die aan de continu gebogen sensorplaat (102) bevestigd zijn.
- 13. Oogstmachine (10) voor gebruik in de landbouw die het volgende bevat:een chassis (12), een dors- en scheidingssysteem (24) die gedragen worden door53255BE2016/5624 het chassis (12) om graankorrels te scheiden van materiaal dat geen graan is, een reinigingssysteem (26) om graankorrels te ontvangen van het dors- en scheidingssysteem (24) voor verdere reiniging van het graan, een graanelevator (60) om gereinigd graan te ontvangen van het reinigingssysteem (26), en het graanmassadebietsensorgeheel (100)5 volgens eender welke conclusie 1-12 dat graanstroom (80) van de graanelevator (60) ontvangt.BE2016/562453255FsgBE2016/56245325580 r76BE2016/562453255BE2016/562453255BE2016/562453255100Fia. θ (¢201615624BE2016/562453255 f” I “Ί 'ÏB 9 ^>β(Μ<9 ® gTW*r S »BE2016/562453255WerkeÜjk debiet iton/h)Fin *1 ZLAI x » *** 8 » 1IwABE2016/562453255 “I8 -,_S1U156 (ÜJ) □ΟVCu-δ >δCompensatie met hellingssensor
0 0 0 Ô 8 0 βφ 0 « Λ e 0 $ ç? Ô & ä_i_i_L ! _ I 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50Werkeli k debiet lton/h)150BE2016/562453255BE2016/562453255CM œjg φbo fö «5CUO £ ¢) c 33 g > ÿ «3 bo £CLOΦ in0) u+«» φJG nQj φ c — eu '“ -M JG flj Ü 4-JO » 8 c > φ 4^ G-* ωJ3 cHJ ‘ «0J3H) >fö gvt «3 vï U 2 cCO oCO oΌ' oCMOCO4f·OtOOCOOCOO.f-.f-s ^3” CO CO CM CM t— x— iO· co (q/j) jsiqapessBiAlCMCO nj föC ûû eu </) f\Fîq to*«*BE2016/562453255 ♦ % Validatiefout O Kalïbratïebelasting156 •I.JIÖLU-168A-t/ ▼10 15Massadebiet (t/h)20 25 “''—ISOSZZT $ 4p“‘s‘£ rigZiÖLU156BE2016/562453255 οJU «UΤώ va tax* ετSZÏA3ΟΪ ~o su opT3X3O 'sTC3 ii ‘to £i~ oÖ <2 to to to suCT «üLÔÖ üto «csSwùo vaOÖCTOJJe?ex.oOJT3 £C «73 £Z <U <30E-4^» «30...re4>aa oo to toEOII ova £2OJ vaO>T3C7ÖÖ4~» anΣ5Ö <DTJ <DE <ϋ £o co cmCOCMCMCMCM θ θCM coCOCM x:f** »«um 0 £e«Z g «Rm-J 9 ****%O •Sj oc>oCM θ<o oCMOCO <0 ’•M to %53255BE2016/5624
Priority Applications (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2016/5624A BE1024460B1 (nl) | 2016-08-02 | 2016-08-02 | Maaidorserverbetering |
BR102017015472-6A BR102017015472A2 (pt) | 2016-08-02 | 2017-07-19 | Conjunto de sensor de vazão de massa de grão e colheitadeira agrícola |
US15/663,408 US10390484B2 (en) | 2016-08-02 | 2017-07-28 | Combine harvester improvement |
EP17184520.9A EP3278652B1 (en) | 2016-08-02 | 2017-08-02 | Grain mass flow sensor assembly for agricultural harvester |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2016/5624A BE1024460B1 (nl) | 2016-08-02 | 2016-08-02 | Maaidorserverbetering |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1024460A1 true BE1024460A1 (nl) | 2018-02-26 |
BE1024460B1 BE1024460B1 (nl) | 2018-03-05 |
Family
ID=56925925
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE2016/5624A BE1024460B1 (nl) | 2016-08-02 | 2016-08-02 | Maaidorserverbetering |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US10390484B2 (nl) |
EP (1) | EP3278652B1 (nl) |
BE (1) | BE1024460B1 (nl) |
BR (1) | BR102017015472A2 (nl) |
Families Citing this family (17)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP3217782B1 (en) * | 2014-11-14 | 2019-09-04 | CNH Industrial Belgium NV | Agricultural harvester with a rotated elevator |
DE102016118559A1 (de) * | 2016-09-29 | 2018-03-29 | Claas Selbstfahrende Erntemaschinen Gmbh | Verfahren zur Bestimmung eines aus Schüttgut bestehenden Massenstroms |
US11238393B2 (en) * | 2017-07-12 | 2022-02-01 | Monsanto Technology Llc | Yield monitoring systems and methods |
US10524421B2 (en) * | 2017-09-28 | 2020-01-07 | Deere & Company | Methods and apparatus to sense the weight of grain in a grain elevator |
US10806085B2 (en) * | 2018-05-07 | 2020-10-20 | Cnh Industrial America Llc | System for unloading harvested crop from an agricultural harvester |
US10806084B2 (en) * | 2018-05-07 | 2020-10-20 | Cnh Industrial America Llc | System for unloading harvested crop from an agricultural harvester |
DE202018105801U1 (de) * | 2018-10-10 | 2020-01-15 | Trioliet B. V. | Landwirtschaftliches Transportfahrzeug mit Wiegesystem |
JP7263169B2 (ja) * | 2019-07-19 | 2023-04-24 | ヤンマーパワーテクノロジー株式会社 | コンバイン |
DE102020110799A1 (de) * | 2020-04-21 | 2021-10-21 | Claas Selbstfahrende Erntemaschinen Gmbh | Verfahren zur Bestimmung eines aus Schüttgut bestehenden Gutstroms |
US11959784B2 (en) | 2020-09-28 | 2024-04-16 | Custom Agri Systems, Inc. | Bulk material sensing system |
KR20230117558A (ko) * | 2020-12-11 | 2023-08-08 | 가부시끼 가이샤 구보다 | 콤바인 |
EP4258855A2 (en) * | 2020-12-11 | 2023-10-18 | Topcon Positioning Systems, Inc. | Material independent mass flow sensor |
CN112703884A (zh) * | 2020-12-28 | 2021-04-27 | 中国科学院合肥物质科学研究院 | 一种基于离心力分析的联合收割机谷物流量检测装置及其检测方法 |
JP7449881B2 (ja) * | 2021-01-29 | 2024-03-14 | ヤンマーホールディングス株式会社 | コンバインの揚穀装置およびこれを備えたコンバイン |
CN113086511A (zh) * | 2021-03-23 | 2021-07-09 | 武汉理工大学 | 一种新型高速带斗提升机 |
BR102022017464A2 (pt) * | 2022-08-31 | 2024-03-12 | CNH Industrial Brasil Ltda. | Sistemas para uma colheitadeira agrícola e método para operar uma colheitadeira agrícola |
WO2024184705A1 (en) * | 2023-03-03 | 2024-09-12 | Agco Corporation | Controlling the operation of a cross-auger |
Family Cites Families (13)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4157661A (en) * | 1978-03-07 | 1979-06-12 | Milltronics Limited | Flowmeters |
EP0208025B1 (en) * | 1985-07-12 | 1991-08-21 | Ford New Holland N.V. | Flow metering device |
DE59200669D1 (de) | 1991-02-25 | 1994-12-01 | Claas Ohg | Vorrichtung zur Messung eines Massestromes mit einem Messkondensator. |
US5343761A (en) * | 1991-06-17 | 1994-09-06 | Allen Myers | Method and apparatus for measuring grain mass flow rate in harvesters |
CA2175503A1 (en) * | 1995-09-11 | 1997-03-12 | Frederick William Nelson | A grain mass flow sensor for an agricultural combine |
GB2321111A (en) * | 1997-01-11 | 1998-07-15 | Ford New Holland Nv | Member for mass flow measurement |
GB2325052A (en) | 1997-05-08 | 1998-11-11 | Ford New Holland Nv | Mass flow measuring apparatus |
GB9713499D0 (en) * | 1997-06-27 | 1997-09-03 | Ford New Holland Nv | Mass flow measurement in forage harvesters |
DE102008011564A1 (de) * | 2008-02-28 | 2009-09-03 | Rembe Gmbh Safety + Control | Vorrichtung zum Messen von Masseströmen |
CA2822099C (en) | 2010-12-22 | 2019-04-30 | Precision Planting Llc | Methods, systems, and apparatus for monitoring yield and vehicle weight |
WO2013023142A1 (en) | 2011-08-10 | 2013-02-14 | Precision Planting Llc | Yield monitoring apparatus, systems, and methods |
US10091933B2 (en) | 2013-06-24 | 2018-10-09 | Precision Planting Llc | Apparatus and method for yield sensor installation |
US9714856B2 (en) | 2013-12-13 | 2017-07-25 | Ag Leader Technology, Inc. | Automatic compensation for the effect of grain properties on mass flow sensor calibration |
-
2016
- 2016-08-02 BE BE2016/5624A patent/BE1024460B1/nl active IP Right Grant
-
2017
- 2017-07-19 BR BR102017015472-6A patent/BR102017015472A2/pt unknown
- 2017-07-28 US US15/663,408 patent/US10390484B2/en active Active
- 2017-08-02 EP EP17184520.9A patent/EP3278652B1/en active Active
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
BR102017015472A2 (pt) | 2018-04-03 |
US20180042177A1 (en) | 2018-02-15 |
EP3278652B1 (en) | 2022-12-21 |
EP3278652A1 (en) | 2018-02-07 |
US10390484B2 (en) | 2019-08-27 |
BE1024460B1 (nl) | 2018-03-05 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
BE1024460B1 (nl) | Maaidorserverbetering | |
EP0781981B1 (en) | A method of providing a mass flow metering device | |
US4765190A (en) | Flow metering device | |
US6471032B2 (en) | Elevator for bulk material and related apparatuses | |
US7645190B2 (en) | Combine cleaning fan control system | |
US7430845B2 (en) | Harvesting machine with a measuring device for capturing the throughput of collected crop material | |
US6899616B1 (en) | Mass flow grain monitor and method | |
JP6733119B2 (ja) | コンバイン | |
US10104840B2 (en) | System and method of controlling a cleaning sieve in an agricultural harvester | |
EP4353071A1 (en) | Header automation system utilizing front feeder drum position variation over time | |
EP3563660B1 (en) | Return pan grain presentation to a sensor | |
US20240244997A1 (en) | Broken paddle detection system for elevator of combine harvester | |
US6826967B2 (en) | Mass flow measuring device | |
US20240000012A1 (en) | Sensor arrangement for a combine harvester | |
US20240361225A1 (en) | Sensor arrangement for a combine harvester | |
JP7399036B2 (ja) | コンバイン | |
GB2153645A (en) | Conveyor means | |
BR102023023844A2 (pt) | Sistema e método para monitoramento baseado em sensor de uma operação de colheita e veículo agrícola | |
CA2530644C (en) | Harvesting machine with a measuring device for capturing the throughput of collected and/or processed crops | |
US599357A (en) | reeves | |
JPS6112215A (ja) | 脱穀機の揺動選別装置 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
FG | Patent granted |
Effective date: 20180305 |