BE1024368B1

BE1024368B1 - Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van prefab betonwelfsels middels verbeterde afstandshouders

Info

Publication number: BE1024368B1
Application number: BE20165884A
Authority: BE
Inventors: Jan Douterloigne
Original assignee: Dou Beton Flooring Systems Nv
Priority date: 2016-11-28
Filing date: 2016-11-28
Publication date: 2018-01-31

Abstract

In een eerste aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van prefab betonwelfsels, de werkwijze omvattende: het bereiden van betonmortel, het gieten en vormen van een betonwelfsel op een draagelement en het uitharden van het betonwelfsel, waarbij voorafgaand aan het gieten een wapening wordt voorzien omvattende wapeningsstangen en kunststof afstandshouders, de afstandshouders omvattende klemmetjes voor het vatten van de wapeningsstangen en neerwaartse en zijwaartse pootjes, de neerwaartse en zijwaartse pootjes daarbij zodanig gevormd dat de in de afstandshouder gevatte bewapeningsstangen op een afstand van respectievelijk de zijkanten en de onderzijde van het resulterende betonwelfsel worden gehouden. In een tweede aspect betreft de uitvinding een inrichting, geschikt voor het uitvoeren van de werkwijze, die bij voorkeur volledig is geautomatiseerd.

Description

^x BE2016/5884

WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET VERVAARDIGEN VAN PREFAB

BETONWELFSELS MIDDELS VERBETERDE AFSTANDSHOUDERS

TECHNISCH DOMEIN

Onderhavige uitvinding heeft betrekking tot een werkwijze en een inrichting voor het vervaardigen van prefab betonwelfsels.

STAND DER TECHNIEK

Prefab welfsels van gewapend beton worden vaak toegepast in de bouwsector: In het bijzonder worden ze verwerkt in vloeren van bouwconstructies die bestaan uit twee of meerdere verdiepen. Deze welfsels voorzien de vloeren daarbij van de vereiste draagkracht en stevigheid. Holle welfsels zijn in dat opzicht te verkiezen boven voile welfsels: zij vertegenwoordigen een gepaste afweging tussen de draagkracht en de massa van het welfsel. Meestal zijn de welfsels langwerpig en rechthoekig van vorm, met een lengte van enkele meters, een breedte van ruwweg een halve meter en een dikte van ruwweg 10 cm. Traditioneel hebben holle welfsels een set parallelle, cilindrische holten, zieh uitstrekkend over de lengterichting van het welfsel. Typisch zal het welfsel in haar lengterichting worden gebruikt voor het overspannen van een ruimte. Bijgevolg is vooral de draagkracht van het welfsel volgens haar lengterichting relevant.

Met oog op een optimale stevigheid van de welfsels, zijn zij voorzien van een wapening.

De wapening bestaat uit een set parallelle wapeningsstangen onderaan in het welfsel, waarbij de wapeningsstangen, net zoals de holten, volgens de lengte van het welfsel zijn georiënteerd. Vaak wordt hiertoe rond of gekarteld wapeningsijzer gebruikt. De afstand tussen de wapeningsstangen en het betonoppervlak dient voidoende groot te zijn om betonrot te vermijden. Hiertoe worden dwarse afstandshouders voorzien bij het gieten. De afstandshouders omvatten pootjes, die rüsten op de bodem en tegen de zijkanten van de mal. Zij verzekeren de correcte afstand van het wapeningsijzer tot de onderzijde en zijkanten van het resulterend betonwelfsel, en de correcte afstanden tussen de Stangen en de cilindrische holten, alsook tussen de stangen onderling. Tegelijkertijd dragen de afstandshouders nauwelijks bij tot de stevigheid en draagkracht van het welfsel volgens haar lengterichting. Daarom kan evengoed een lichtgewicht, kunststof materiaal worden geselecteerd. Een voordeel van kunststof is dat het niet vatbaar is voor corrosie. In hun meest geavanceerde uitvoeringsvorm, zijn de afstandshouders voorzien van veerkrachtige, kunststof klemmetjes, geschikt voor het erin klikken van wapeningsstangen. Voor het samenstellen en aanbrengen van de wapening, wordt dan eerst wapeningsijzer afgerold

BE2016/5884 en in een aantal stukken op lengte geknipt, ter vorming van twee of meerdere, parallelle wapeningsstangen. Vervolgens worden afstandshouders van bovenaf dwars over deze parallelle wapeningsstangen geklikt, zodat een wapening ontstaat. Deze wapening wordt bijvoorbeeld ondersteboven op de bodem van de mal geplaatst. Vervolgens gaat men over tot het störten van beton. Bij voorkeur is de genoemde wapening vrij te manipuleren en te verplaatsen, wat belangrijk is voor automatisatie van de opstelling. De klemmetjes zijn dan zodanig dat de wapeningsstangen er meerdere malen in en uit kunnen worden geklikt, zonder dat de klemmetjes daarbij beschadigd geraken. Anderzijds is hun klemkracht, en daardoor de stevigheid van de wapening als geheel, voldoende groot: de wapening kan worden opgetild, gekeerd, verplaatst en terug worden neergelaten op de bodem van de mal. Dit moet mogelijk zijn voor wapeningsstangen met diameters die gaan van 5 mm tot 14 mm. De tot nu toe gekende klemmetjes/afstandshouders komen onvoldoende tegemoet aan deze vereiste.

Na de plaatsing van prefab betonwelfsels in bouwconstructies, worden deze gewoonlijk aan de onderzijde bezet met een plafondbepleistering. Bij voorkeur is de onderzijde van de betonwelfsels daarom gevormd volgens een traanplaat motief, wat een optimale hechting van de plafondbepleistering verzekert. Het traanplaatmotief wordt bijvoorbeeld gevormd tijdens het gieten van de betonwelfsels in een mal, waarvan de bodem gevormd is volgens het negatief van dit motief. Het is echter noodzakelijk dat de wapening, via de pootje aan de afstandshouders, voldoende stabiel kan worden gepositioneerd op de bodem van de mal, in het bijzonder wanneer deze bodem niet glad is maar, bijvoorbeeld, gevormd is volgens het negatief van een traanplaatmotief. De tot nu toe gekende pootjes van de afstandshouders komen onvoldoende tegemoet aan deze vereiste.

Doordat holle welfsels in de regel niet op de bouwwerf worden gegoten maar wel in een centrale productiefaciliteit, is het automatiseren van het productieproces mogelijk. Om de productiefaciliteit als geheel te automatiseren, moet ten eerste elke installatie afzonderlijk worden geautomatiseerd. Ten tweede wordt ook een automatisch transport voorzien van de deels afgewerkte betonwelfsels tussen de opeenvolgende installaties, die elk een stap in het productieproces realiseren.

De huidige uitvinding beoogt een oplossing te vinden voor op zijn minst enkele van de bovenvermelde problemen.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING ^J BE2016/5884

In een eerste aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van prefab betonwelfsels volgens één der conclusies 1 tot en met 18, de werkwijze omvattende:

het in een menginstallatie bereiden van betonmortel, door het samenvoegen en mengen van de constituenten volgens opgegeven hoeveelheden, het transporteren van betonmortel naar een vormingsmachine, opgesteld boven of rond een transportband voor horizontale, langwerpige, rechthoekige draagelementen, de vormingsmachine daarbij omvattende een in verticale richting positioneerbare, zijdelingse mal, de mal omvattende vier opstaande randen, geschikt voor het zijdelings afbakenen van een langwerpige, rechthoekige stortruimte, het voorzien van een wapening op een draagelement, de wapening omvattende twee of meer parallelle wapeningsstangen, gericht volgens de lengte van het draagelement.

het verticaal neerlaten van de mal op het draagelement, zodat een langwerpige, rechthoekige stortruimte ontstaat die onderaan respectievelijk zijdelings wordt afgebakend door het draagelement en de mal, en die de wapening omsluit, het störten van een opgegeven hoeveelheid betonmortel in de stortruimte, het verdichten van de betonmortel binnen de stortruimte, ter vorming van betonwelfsels, door het trillen en/of aanduwen van bovenaf, het ontmallen van de betonwelfsels op het draagelement, door het verticaal omhoog lichten van de mal, weg van het draagelement, al dan niet over een passend rechthoekig drukelement schuivend, het horizontaal afvoeren van het draagelement en het betonwelfsel erdoor gedragen, middels transportmiddelen omvattende de transportband, het onderbrengen van het draagelement en het betonwelfsel erdoor gedragen in een droogruimte van regelbare temperatuur en luchtvochtigheid en het uitharden van het betonwelfsel in de droogruimte,

In het bijzonder omvat de wapening twee of meerdere kunststof afstandshouders, omvattende klemmetjes die op een afstand van elkaar zijn aangebracht op een dwarsverbinding en waarin wapeningsstangen worden gevat door ze erin te drukken, zodanig dat ze op een gepaste afstand van elkaar worden gehouden, de afstandshouders bovendien omvattende neerwaartse pootjes, die steunend op de bovenzijde van het draagelement worden geplaatst en zijwaartse pootjes, waarlangs de mal glijdend wordt neergelaten; de neerwaartse en zijwaartse pootjes daarbij zodanig gevormd dat de in de afstandshouder gevatte bewapeningsstangen op een afstand van respectievelijk de zijkanten van het betonwelfsel en de bodem van het betonwelfsel worden gehouden.

BE2016/5884

Het gebruik van deze kunststof afstandshouders, heeft als voordeel dat de wapeningsstangen op een gepaste afstand worden gehouden van het betonoppervlak, zodat zij minder vatbaar zullen zijn voor corrosie. Daardoor zal het welfsel als geheel minder vatbaar zijn voor betonrot. Alternatieve werkwijzen bestaan, die eveneens toelaten om de afstand tussen de wapeningsstangen en het betonoppervlak te regelen bij het gieten. Echter, een eerste alternatief, waarbij een stalen wapeningsnet wordt gebruikt in plaats van een wapening bestaande uit stalen stangen en dwarse, kunststof afstandshouders, verhoogt de massa van het welfsel aanzienlijk, zonder bij te dragen tot haar stevigheid in de lengterichting. Een tweede alternatief, waarbij sporadisch individuele steunelementen uit hout of beton worden aangebracht, steuneiement per steuneiement, is veel arbeidsintensiever. Een derde alternatief, waarbij de wapening simpelweg eens wordt omhoog gelicht tijdens het gieten, is dan weer veel minder precies dan onderhavige werkwijze. Enkele voordelen van het huidige concept ten opzichte van de genoemde alternatieven zijn dus het beperkte gewicht van de afstandshouders, de efficiëntie, waarbij elke afstandshouder bijdraagt tot de positionering van alle wapeningsstangen en haar precisie. Bovendien zijn de kunststof afstandshouders zeif evenmin onderhavig aan corrosie.

In een tweede aspect betreft de uitvinding een inrichting voor het vervaardigen van prefab betonwelfsels, geschikt voor het uitvoeren van de werkwijze volgens één der conclusies 1 tot en met 18. Een belangrijk voordeel van de inrichting is dat ze geschikt is om de betonwelfsels van een wapening met kunststof afstandshouders te voorzien, waarbij de kunststof afstandshouders ervoor zorgen dat de welfsels in veel mindere mate zullen onderhevig zijn aan betonrot. Bij voorkeur is de inrichting volautomatisch, wat de kost aan manuren tot een minimum herleidt.

BE2016/5884

BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN

Figuur 1 toont een driedimensionaal perspectief van een uitvoeringsvorm van de vormingsmachine, gebruikt voor het vormen van holle betonwelfsels uit betonmortel.

Figuur 2a toont een driedimensionaal perspectief van een uitvoeringsvorm van de afstandshouders volgens de stand van de techniek.

Figuur 2b toont een driedimensionaal perspectief van een uitvoeringsvorm van de afstandshouders volgens het huidige concept.

Figuren 3 en 4 tonen, in perspectief, twee uitvoeringsvormen van de plaatsing van betonwelfsels.

Figuur 5a toont, in perspectief, het uiteinde van een schuin op maat gezaagd betonwelfsel volgens een mogelijke uitvoeringsvorm.

Figuur 5b toont, in perspectief, het uiteinde van een betonwelfsel met wapeningsstangen die uitsteken, volgens een mogelijke uitvoeringsvorm.

Figuur 6 toont, in perspectief, de onderzijde van een gewelf bestaande uit vier naast elkaar geplaatste welfsels volgens een mogelijke uitvoeringsvorm, waarbij de onderzijde van elk welfsel gevormd is volgens het negatief van een traanplaat motief.

Figuur 7 toont een dwarse doorsnede van het betonwelfsel volgens een uitvoeringsvorm van de werkwijze, waarbij in elk van de holten minstens één ontwateringsgaatje wordt geboord.

BE2016/5884

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING

De uitvinding betreft een werkwijze en een inrichting voor het vervaardigen van prefab betonwelfsels.

Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd.

Een, de en het refereren in dit document naar zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, een segment betekent een of meer dan een segment.

De termen omvatten, omvattende, bestaan uit, bestaande uit, voorzien van, bevatten, bevattende, beheizen, beheizende, inhouden, inhoudende zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van andere componenten, kenmerken, elementen, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek.

Het eiteren van numerieke Intervallen door de eindpunten omvat alle gehele gefallen, breuken en/of reële gefallen tussen de eindpunten, deze eindpunten inbegrepen.

het in een menginstallatie bereiden van betonmortel, door het samenvoegen en mengen van de constituenten volgens opgegeven hoeveelheden, het transportieren van betonmortel naar een vormingsmachine, opgesteld boven of rond een transportband voor horizontale, langwerpige, rechthoekige draagelementen, de vormingsmachine daarbij omvattende een in verticale richting positioneerbare, zijdelingse mal, de mal omvattende vier opstaande randen, gesehikt voor het zijwaarts afbakenen van een langwerpige, rechthoekige stortruimte, het voorzien van een wapening op een draagelement, de wapening omvattende twee of meer parallelle wapeningsstangen, gericht volgens de lengte van het draagelement.

' BE2016/5884 het verticaal neerlaten van de mal op het draagelement, zodat een langwerpige, rechthoekige stortruimte ontstaat die onderaan respectievelijk zijwaarts wordt afgebakend door het draagelement en de mal, en die de wapening omsluit, het störten van een opgegeven hoeveelheid betonmortel in de stortruimte, het verdichten van de betonmortel binnen de stortruimte, ter vorming van betonwelfsels, door het trillen en/of aanduwen van bovenaf, het ontmallen van de betonwelfsels op het draagelement, door het verticaal omhoog lichten van de mal, weg van het draagelement, al dan niet over een passend rechthoekig drukelement schuivend, het horizontaal afvoeren van het draagelement en het betonwelfsel erdoor gedragen, middels transportmiddelen omvattende de transportband, het onderbrengen van het draagelement en het betonwelfsel erdoor gedragen in een droogruimte van regelbare temperatuur en luchtvochtigheid en het uitharden van het betonwelfsel in de droogruimte,

In het bijzonder omvat de wapening twee of meerdere kunststof afstandshouders, omvattende klemmetjes die op een afstand van elkaar zijn aangebracht op een dwarsverbinding en waarin wapeningsstangen worden gevat door ze erin te drukken, zodanig dat ze op een gepaste afstand van elkaar worden gehouden, de afstandshouders bovendien omvattende neerwaartse pootjes, die steunend op de bovenzijde van het draagelement worden geplaatst en zijwaartse pootjes, waarlangs de mal glijdend wordt neergelaten, de neerwaartse en zijwaartse pootjes daarbij zodanig gevormd dat de in de afstandshouder gevatte bewapeningsstangen op een afstand van respectievelijk de zijkanten van het betonwelfsel en de bodem van het betonwelfsel worden gehouden.

Het gebruik van deze kunststof afstandshouders heeft als voordeel dat de wapeningsstangen op een gepaste afstand worden gehouden van het betonoppervlak, zodat zij minder vatbaar zullen zijn voor corrosie. Daardoor zal het welfsel als geheel minder vatbaar zijn voor betonrot. Alternatieve werkwijzen bestaan, die eveneens toelaten om de afstand tussen de wapeningsstangen en het betonoppervlak te regelen bij het gieten. Echter, een eerste alternatief, waarbij een stalen wapeningsnet wordt gebruikt in plaats van een wapening bestaande uit stalen stangen en dwarse, kunststof afstandshouders, verhoogt de massa van het welfsel aanzienlijk, zonder bij te dragen tot haar stevigheid in de lengterichting. Een tweede alternatief, waarbij sporadisch individuele steunelementen uit hout of beton worden aangebracht, steunelement per steunelement, is veel arbeidsintensiever. Een derde alternatief, waarbij de wapening simpelweg eens wordt omhoog gelicht tijdens het gieten, is dan weer veel minder precies dan onderhavige werkwijze. Enkele voordelen van het huidige concept ten opzichte van de genoemde alternatieven zijn dus het beperkte gewicht van de afstandshouders, de efficiëntie, waarbij ° BE2016/5884 elke afstandshouder bijdraagt tot de positionering van alle wapeningsstangen en haar precisie. Bovendien zijn de kunststof afstandshouders zelf evenmin onderhavig aan corrosie.

Volgens een voorkeursvorm van de werkwijze, worden de droge constituenten eerst afzonderlijk samengebracht en gemengd. Pas in een tweede stap wordt er water toegevoegd. Alle constituenten worden vermengd, ter vorming van betonmortel. De toegevoegde hoeveelheid van elk van de constituenten, zowel van de droge constituenten als van de overige constituenten, wordt telkens gemeten en geregeld. Eventueel wordt het water voorafgaand op de juiste temperatuur gebracht. De droge constituenten van de betonmortel omvatten zand, Portland cement en aggregaten. Volgens een verdere voorkeursvorm, wordt Portland cement CEM I 52,5 N gebruikt, in combinatie met zeezand 0/2 en gewassen kalksteenslag 2/6 als aggregaat. Zowel het zand als het aggregaat wordt daarbij gekarakteriseerd door d[mm]/D[mm], waarbij d de minimale en D de maximale afmeting van de partikels betreft, beide uitgedrukt in millimeter.

Volgens verdere voorkeursvorm van de werkwijze, omvatten de constituenten een polymeer toeslagstof. Dit heeft als voordeel dat de betonmortel een hogere plasticiteit heeft en dus beter de ruimten tussen en onder de cilindrische elementen opvult. Een tweede voordeel is dat deze toeslagstof bijdraagt tot de stabiliteit en vormvastheid van pas gevormde (maar nog niet uitgeharde) betonwelfsels. Bij verdere voorkeur wordt er Glenium als toeslagstof gebruikt.

Volgens een voorkeursvorm van de werkwijze, worden de betonwelfsels na het vormen ondergebracht in een afgesloten ruimte, op een constante temperatuur tussen 25°C en 30°C en met een constante relatieve luchtvochtigheid van tussen 75% en 95%, voor een période van ongeveer 24 uur. De luchtvochtigheid en temperatuur beïnvloeden in belangrijke mate het hydratatieproces tussen het cernent en het water. Het uitharden van de betonwelfsels in deze gecontroleerde en stabiele omgeving, laat een zeer snelle, gedeeltelijke of volledige uitharding toe. Een tweede voordeel is dat het betonwelfsel wordt gevormd met een maximale stevigheid, door optimale uitharding.

Volgens een voorkeursvorm van de werkwijze, is elk klemmetje gevormd uit twee overstaande, naar binnen geflapte, veerkrachtige kunststof benen, aan weerszijden van een uitsparing in de dwarsverbinding. Wapeningsstangen met een diameter tussen 5 mm en 14 mm kunnen tussen deze benen worden gevat. Door veerkracht van de benen, is de klemkracht waarmee een wapeningsstang wordt ingeklemd voldoende groot: de wapening in zijn geheel kan worden onderworpen aan manipulaties zonder zijn integriteit te * BE2016/5884 verliezen. Dit is het geval voor eike wapeningsstang met een diameter tussen 5 mm en 14 mm, zowel voor gladde als gekartelde wapeningsstangen. Volgens een verdere voorkeursvorm, is elk klemmetje gevormd uit twee overstaande, vlakke, naar binnen geflapte benen, waarbij elk been een breedte heeft van ongeveer 10 mm en een dikte van ongeveer 2 mm. Het voordeel van een dergelijk ontwerp is dat de wapeningsstangen meerdere malen in de klemmetjes worden geduwd en uit de klemmetjes worden getrokken, zonder dat de klemmetjes daarbij beschadigd geraken. Volgens een nog meer te verkiezen uitvoeringsvorm, zijn de benen aan hun uiteinde voorzien van een naar buiten geplooid hoekje met kartelingen. Bij het naar binnen flappen van de benen tot in de uitsparing, vormen deze hoekjes een veerkrachtige, dwarse houder voor wapeningsstangen. Het voordeel van deze specifieke vorm, is dat zowel erg fijne wapeningsstangen, met een diameter van 5 mm, als dikkere wapeningsstangen, met een diameter van 14 mm, kunnen worden gehouden door eenzelfde type afstandshouder.

Volgens een meest te verkiezen uitvoering, is de afstand tussen beide binnenhoekjes, wanneer er geen wapeningsstang is ingeklemd, ongeveer 4 mm.

Volgens een voorkeursvorm van de werkwijze, wordt zij toegepast voor het vervaardigen van een betonwelfsel dat hoi is, met een set parailelle, cilindrische holten, zieh uitstrekkend van het ene tot het andere uiteinde van het betonwelfsel en ongeveer 50% van het dwarsoppervlak van het betonwelfsel bestrijkend; de rand van de mal is aan beide uiteinden voorzien van een set gaten overeenkomstig de genoemde holten en de vormingsmachine omvat een set parallelle, cilindrische elementen van staal, waar de genoemde holten het negatief van zijn, waarbij:

de cilindrische elementen, voorafgaand aan het störten van de betonmortel, horizontaal doorheen de stortruimte en de gaten in beide eindranden van de mal worden geschoven en de cilindrische elementen vlak na het verdichten van de betonmortel en voor het ontmallen van de betonwelfsels, horizontaal uit de stortruimte worden geschoven, längs de set gaten in één eindrand van de mal.

Het voordeel van holle betonwelfsels, met parallelle, cilindrische holtes die zieh uitstrekken over de lengte van het welfsel, is dat de gebruikte betonmassa optimaal wordt benut om de draagsterkte van het welfsel in haar lengterichting te vergroten. Bij verdere voorkeur zijn ook de wapeningsstangen steeds volgens de lengterichting georiënteerd en omvat door de betonmassa's onderin het welfsel, tussen eike twee holtes en/of längs de holtes aan elk van beide zijkanten van het welfsel. Zo neemt de draagsterkte van het welfsel in haar lengterichting verder toe. Bij nog verdere voorkeur is elk welfsel met een breedte tussen 25 cm en 35 cm voorzien van 2 holtes, elk welfsel met een breedte tussen 35 en 45 cm ^χυ ΒΕ2016/5884 voorzien van 3 holtes, elk welfsel met een breedte tussen 45 cm en 55 cm voorzien van 4 holies, elk welfsel met een breedte tussen 55 cm en 65 cm voorzien van 5 holtes, elk welfsel met een breedte tussen 65 cm en 75 cm voorzien van 6 holtes en elk welfsel met een breedte tussen 75 cm en 85 cm voorzien van 8 holtes. Volgens een voorkeursvorm van de werkwijze, is het aantal wapeningsstangen gelijk aan het aantal holtes verminderd met één. Volgens een alternatieve voorkeursvorm, is het aantal wapeningsstangen gelijk aan het aantal holtes vermeerderd met één.

Volgens een verdere voorkeursvorm van de werkwijze, is de samenstelling van de betonmortel zodanig dat de betonwelfsels hun vorm behouden, vlak na het vormen ervan.

Het verdichten van de betonmortel, door het van bovenaf trillen en/of persen van de betonwelfsels tijdens het vormingsproces, kan daarbij een belangrijke factor zijn. Zoals hierboven reeds vermeld, wordt er bij voorkeur een polymeer toeslagstof toegevoegd aan de betonmortel. Deze toeslagstof draagt verder bij tot de stabiliteit en vormvastheid van pas gevormde (maar nog niet uitgeharde) betonwelfsels. Het voordeel is nu dat de vormende elementen (mal en cilindrische elementen) meteen na het vormen en horizontaal afvoeren van het pas gevormde betonwelfsel, opnieuw kunnen worden ingezet voor de vorming van een volgend betonwelfsel. De betonwelfsels behouden dan hun vorm tot na de uitharding. Typisch zijn deze vormende elementen erg duur, het is dus voordeiig dat zij optimaai kunnen worden benut.

Volgens een voorkeursvorm van de werkwijze, zijn de wapeningsstangen van staal, met een karakteristieke vloeisterkte van ongeveer 500 N/mm² en een karakteristieke treksterkte van ongeveer 550 N/mm², en bedraagt de betondruksterkte na uitharding ongeveer 50 N/mm². Het voordeel hiervan is dat de gefabriceerde betonwelfsels over de vereiste draagkracht beschikken. Bij voorkeur bestaan de wapeningsstangen uit rond wapeningsstaal met gekarteld oppervlak: dit type wapening is relatief goedkoop. Het gekarteld oppervlak zorgt voor een verbeterde verankering tussen de wapening enerzijds en het beton anderzijds. De wapeningsstangen worden bij voorkeur in het onderste deel van het welfsel gegoten, zodat ze optimaai bijdragen tot de draagkracht van het welfsel dat van bovenaf wordt belast. Bij verdere voorkeur zijn de afstandshouders zodanig dat de afstand tussen het wapeningsstaal en de onderzijde van het welfsel steeds minimaal 2 cm bedraagt. Het doel hiervan is om corrosie van de wapening en dus betonrot van het welfsel te vermijden.

Volgens een voorkeursvorm van de werkwijze, zijn het draagelement en de mal van staal.

Een voordeel is dat staal een grotere maatprecisie toelaat dan, bijvoorbeeld, een mal in hout. Staal is immers een meer rigide materiaal, dat bovendien niet zweit in vochtige ^xx BE2016/5884 milieus. Daarnaast zal een stalen oppervlak typisch slijtvaster zijn dan een houten oppervlak. Het staal zal slechts matig onderhevig zijn aan roest, als gevolg van het alkalische milieu van het beton en de betonmortel. Eventueel wordt een oppervlaktebehandeling voorzien, bijvoorbeeld door het verven of galvaniseren, in het bijzonder van die oppervlakken van de draagelementen en de mal die niet in rechtstreeks contact komen met het beton of de betonmortel. Een ander voordeel van staal is dat het een sterk en stijf materiaal is, en dus beter geschikt voor het persen van de betonwelfsels onder druk, eventueel in combinatie met het trillen van het beton.

Volgens een voorkeursvorm van de werkwijze, is de stortruimte ongeveer 9 m lang en ongeveer 60 cm breed. Een voordeel van een dergelijke, grote stortruimte, is dat er meerdere welfsels in één keer kunnen worden gevormd, in elkaars verlengde. Achteraf worden deze dan tot twee of meerdere individuele welfsels verzaagd. Dit maakt het productieproces sneller en efficiënter dan wanneer er zou worden gewerkt met aanzienlijk kortere stortruimtes. Anderzijds, aanzienlijk veel längere stortruimtes, zijn dan weer veel moeilijker te hanteren en te transporteren. Het is immers het draagelement (met dezelfde lengte als de stortruimte) dat wordt getransporteerd tussen de verschillende installaties, machines en/of ruimtes, terwijl het welfsel erdoor gedragen het productieproces doorloopt.

Volgens een voorkeursvorm van de werkwijze, worden de betonwelfsels op maat gezaagd.

Bij voorkeur worden de rechthoekige welfsels op maat gezaagd volgens de breedte van de rechthoek, volgens de lengte van de rechthoek en/of volgens om het even welke schuine richting in het vlak van de rechthoek. Op maat gezaagde betonwelfsels hebben als voordeel ten opzichte van welfsels van vaste maten dat ze het gewelf in zijn geheel kunnen afdekken, ongeacht de vorm ervan. Zo wordt vermeden dat pasgaten ter plaatse, op de werf, moeten worden opgevuld met betonmortel. Het welfsel kan dus in één keer worden verwezenlijkt met volledig uitgeharde, prefab stukken, waarna de verdere constructie onmiddellijk kan worden hervat: er dient niet gewacht te worden tot vers gegoten passtukken zijn uitgehard.

Bij voorkeur heeft een individueel betonwelfsel een lengte tussen 1,0 m en 6,5 m. Typisch hebben de te overkappen delen in bouwconstructies minstens een overspanning van ongeveer 1,0 m, waardoor de toepasbaarheid van nog kortere welfsels erg beperkt is. Anderzijds beschikken nog längere welfsels niet over de vereiste draagkracht. Bij verdere voorkeur hebben de welfsels een breedte van ongeveer 60 cm. Een welfsel van een dergelijke breedte is voidoende breed om het productieproces en het verwerkingsproces (op een bouwwerf) voidoende efficiënt te laten verlopen. Anderzijds is het welfsel nog steeds voidoende wendbaar. Bij verdere voorkeur worden sommige welfsels verzaagd in ^±ζ· BE2016/5884 de lengterichting tot een breedte van ongeveer 30 cm, ongeveer 40 cm of ongeveer 50 cm. Welfsels en welfselstukken die veel smaller zijn beschikken niet meer over de vereiste draagkracht. Bij voorkeur heeft het welfsel een dikte van ofwel ongeveer 13 cm ofwel ongeveer 17 cm. Bij verdere voorkeur is een betonwelfsel met een dikte van ongeveer 13 cm voorzien van holies met een cirkelvormige dwarsdoorsnede, terwijl een betonwelfsel met een dikte van 17 cm bij voorkeur voorzien is van holies met een ovale dwarsdoorsnede, de lange as van het ovaal daarbij gericht volgens de dikterichting van het welfsel. Dit biedt een optimale afweging tussen de draagkracht en de massa van het welfsel.

Volgens een voorkeursvorm van de werkwijze, zijn welfsels met een dikte van 13 cm geschikt voor een vrije overspanning tot 3,9 m en zijn de welfsels met een dikte van 17 cm geschikt voor een vrije overspanning tot 5,0 m. Het voordeel van welfsels die met een vrije overspanning kunnen worden aangebracht, is dat de betonwelfsels voldoende draagkracht hebben (minimaal 4 kN/m²), zonder dat er schoren moeten worden voorzien.

Voor grotere overspanningen moeten er eerst schoren worden voorzien. Vervolgens wordt er een druklaag opgegoten van minimaal ongeveer 4 cm, waarna de schoren opnieuw mögen worden weggenomen.

Volgens een voorkeursvorm van de werkwijze, hebben de neerwaartse en/of de zijwaartse pootjes van de afstandshouders een vorm die uitloopt op een punt. Volgens een verdere uitvoeringsvorm, is dit het geval voor zowel de neerwaartse pootjes als de zijwaartse pootjes. Dergelijke, gepunte pootjes hebben als voordeel dat ze niet of nauwelijks zijn te zien aan het buitenoppervlak van het welfsel, na het gieten en uitharden van het beton.

Volgens een voorkeursvorm van de werkwijze, is de bovenzijde van het draagelement glad.

Het voordeel hiervan is dat de onderzijde va n het betonwelfsel daardoor ook glad is. Dergelijke welfsels zijn geschikt voor vlakke gewelven die geen plafondafwerking nodig hebben, op een eventuele overschildering na.

Volgens een altematieve voorkeursvorm van de werkwijze, is de bovenzijde van het draagelement gevormd volgens een traanplaat motief of een ander, gewafeld motief. Het voordeel hiervan is dat de onderzijde van het betonwelfsel gevormd is volgens het negatief van dat motief. Daardoor zal de hechting van een plafondafwerking zoals een bepleistering groter zijn.

Volgens een verdere voorkeursvorm is het motief zodanig dat, en lopen de neerwaartse pootjes uit op een vorm die zodanig is dat, bij correcte plaatsing van de wapening op het

BE2016/5884 draagelement, elk neerwaarts pootje op dezelfde hoogte wordt ondersteund door elementen uit het motief. Het voordeel hiervan is dat alle neerwaartse pootjes op eenzelfde niveau worden ondersteund, wat de stabiliteit van de wapening op het draagelement ten goede komt. Volgens een eerste, niet-limitatief voorbeeld, is de bovenzijde gevormd volgens een reeks équidistante, parallelle en identieke groeven. Verder lopen de pootjes uit op een lijnstuk, een weinig langer dan de afstand tussen de groeven. Bij correcte plaatsing van de wapening op het draagelement, staan deze neerwaartse pootjes Ioodrecht op de richting van de groeven, zodat elk neerwaarts pootje ondersteund wordt door een plateau tussen twee groeven: ze worden alle ondersteund op dezelfde hoogte. Volgens een tweede, niet-limitatief voorbeeld, is de bovenzijde van het (rechthoekig) draagelement gevormd volgens een traanplaatmotief, met halfverheven, langwerpige tränen. Deze kunnen worden onderverdeeld in twee onderling orthogonale sets van parallelle tränen.

Elke traan wordt daarbij gekenmerkt door een langwerpig plateau met een hellende rand errond. Verder lopen de neerwaartse pootjes uit op een cirkelrand, parallel aan het draagvlak. De straal van de cirkel is voldoende groot, zodat de cirkelrand, om het even waar op het motief geplaatst, steeds een stuk omvat dat op een traanplaatplateau rust.

Andere combinaties van vormen voor het motief en de neerwaartse pootjes zijn uiteraard mogelijk. Steeds is het voordelig voor de stabiliteit van de neerwaartse pootjes, dat elk van de pootjes een stabiel steunpunt heeft op het draagelement dat op dezelfde hoogte is gelegen.

Bij voorkeur zijn de draagelementen rechthoekige, stalen platen. Conform de hierboven vermelde uitvoeringsvormen, hebben de stalen platen oftewel een gladde bovenzijde, oftewel een bovenzijde, gevormd volgens het negatief van het beoogde motief. Bijvoorbeeld is de bovenzijde van de stalen plaat gevormd volgens het motief van een traanplaat. Het voordeel van dergelijke stalen platen is dat ze erg eenvoudig zijn van vorm en daardoor ook goedkoop in aankoop. Ten tweede is de toegankelijkheid tot de welfsels erdoor gedragen erg groot. Bijvoorbeeld kunnen de welfsels eenvoudigweg worden ingeklemd vanaf de zijkanten.

Volgens een voorkeursvorm van de werkwijze, wordt er in eike holte op zijn minst één ontwateringsgaatje gemaakt naar de onderzijde van het welfsel toe. Het voordeel hiervan is dat er zieh tijdens de constructie geen water opslaat in de holten van het welfsel. Dit kan immers leiden tot vorstschade, in de eerste plaats tijdens de constructie, en tot vochtschade in de daarop volgende jaren.

Volgens een voorkeursvorm van de werkwijze, steken de wapeningsstangen uit het betonwelfsel aan één of beide uiteinden, waarbij de uitstekende einden een lengte hebben

BE2016/5884 van maximaal 50 cm. Het voordeel van deze einden wapeningsstang is dat ze kunnen worden vervlochten met andere wapening in het gebouw, van bijvoorbeeld aangrenzende betonwelfsels of van muren, voorafgaand aan het störten van beton. Dit vergroot de samenhang en de stevigheid van de bouwconstructie.

Volgens een voorkeursvorm van de werkwijze, wordt het bovendeel van het welfsel nabij elk van beide uiteinden voorzien van voorzien van één of meerdere, ingegoten, stalen aangrijpingselementen. De genoemde elementen zijn vervlochten met de wapening en kunnen na het uitharden van het beton deels terug vrij worden gekapt, waarna ze gesehikt zijn voor het aangrijpen van het betonwelfsel nabij de uiteinden middels een haak. Dit is vooral voordelig in het geval van zware, lange welfsels: zij kunnen dan op een veiliger manier worden vastgegrepen bij het verwerken van de welfsels op een werf, zonder dat er een speciaal daartoe voorzien klemmetje moet worden gebruikt. Bij voorkeur worden, in het geval van lange betonwelfsels, de aangrijpingselementen voorzien op een zekere afstand van het uiteinde, bijvoorbeeld op ongeveer 50 cm van het uiteinde van de betonwelfsels. Dit heeft als voordeel dat het aanhechtingspunt bij het tillen meer naar het centrum toe gelegen is, waardoor de krachtverdeling beter is.

Volgens een voorkeursvorm van de werkwijze, zijn de betonwelfsels CE gekeurd, BENORgekeurd en/of NF-gekeurd. Het voordeel hiervan is dat de betonwelfsels dan gegarandeerd voldoen aan de nodige vereisten, in het bijzonder wat betreft hun sterkte en draagkracht.

In een tweede aspect betreft de uitvinding een inrichting voor het vervaardigen van prefab betonwelfsels, gesehikt voor het uitvoeren van de werkwijze volgens één der conclusies 1 tot en met 18. Een belangrijk voordeel van de inrichting is dat ze gesehikt is om de betonwelfsels van een wapening met kunststof afstandshouders te voorzien, waarbij de kunststof afstandshouders ervoor zorgen dat de welfsels in veel mindere mate zullen onderhevig zijn aan betonrot. Bij voorkeur is de inrichting volautomatisch, wat de kost aan manuren tot een minimum herleidt.

Volgens een voorkeursvorm van de inrichting, omvat zij een mal voor het spuitgieten van afstandshouders. Het zelf produceren van de kunststof afstandshouders is een investering die, in het geval van een grote, geautomatiseerde faciliteit, zeker zijn vruchten afwerpt.

Doordat holle welfsels in regel niet op de bouwwerf worden gegoten maar wel in een centrale productiefaciliteit, is automatisering van het productieproces mogelijk. Volgens een voorkeursvorm van de inrichting, is zij voiledig geautomatiseerd. Dit werkt sterk

BE2016/5884 kostdrukkend, omdat er nauwelijks of geen (menselijke) machineoperatoren moeten worden ingezet.

In wat volgt, wordt de uitvinding beschreven a.d.h.v. niet-limiterende voorbeelden die de uitvinding illustreren, en die niet bedoeld zijn of geïnterpreteerd mögen worden om de omvang van de uitvinding te limiteren.

Figuur 1 toont een driedimensionaal perspectief van een uitvoeringsvorm van de vormingsmachine 1, gebruikt voor het vormen van holle betonwelfsels 2 uit betonmortel.

De werkwijze voor het vormgeven van de betonwelfsels 2 verloopt als volgt: eerst wordt er een wapening 3 voorzien op een langwerpig, rechthoekig draagelement 4. Het draagelement 4 is bijvoorbeeld een gladde, stalen plaat of een stalen plaat waarvan het bovenvlak is gevormd volgens een gewafeld motief. De wapening 3 omvat een aantal parailelle wapeningsstangen 5 van rond wapeningsijzer met een gekarteld oppervlak. Deze strekken zieh uit over de gehele lengte van het draagelement 4. Daarnaast omvat de wapening 3 een aantal afstandshouders 6, die de wapeningsstangen 5 dwars verbinden.

De afstandshouders 6 garanderen een correcte positionering van de wapeningsstangen 5 binnenin het uiteindelijke betonwelfsel 2, wat belangrijk is, wil men betonrot vermijden.

In een volgende stap wordt de zijdeiingse mal 7 verticaal neergelaten op het draagelement

4. Zij omvat vier opstaande randen, zodat er een langwerpige, rechthoekige stortruimte ontstaat, die onderaan en zijdelings wordt afgebakend door respectievelijk het draagelement 4 en de zijdeiingse mal 7, en die de wapening 3 omsluit. De rand van de zijdeiingse mal 7 is aan beide uiteinden voorzien van een set van vijf cirkelvormige/ovale gaten 8. Deze zijn geschikt voor het inschuiven, volgens de lengterichting, van een set parallelle, cilindrische elementen 9 met cirkelvormige/ovale dwarsdoorsnede. Ze strekken zieh daarbij uit over de gehele lengte, in het inwendige van de stortruimte. De vijf cilindrische elementen 9 zijn gelijkmatig gepositioneerd langsheen de breedte van de stortruimte, en centraal volgens de hoogte van de stortruimte. De vier wapeningsstangen 5 zijn meer naar de onderzijde van de stortruimte toe gepositioneerd, in de ruimte tussen eike twee naburige, cilindrische elementen 9. Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm, wordt er een wapening 3 met zes wapeningsstangen 5 voorzien, waarbij ook de buitenste cilindrische elementen 9 längs beide zijden grenzen aan een wapeningsstang 5. Vervolgens wordt de stortruimte volgestort met een opgegeven hoeveelheid betonmortel. De betonmortel binnen de stortruimte wordt verdicht, ter vorming van een betonwelfsel 2, door het trillen en/of aanduwen ervan van bovenaf door middel van een drukelement 10.

In een volgende stap, worden de cilindrische elementen 9 horizontaal uit de stortruimte geschoven. Vervolgens wordt het betonwelfsel 2 ontmald, door het verticaal omhoog lichten van de zijdeiingse mal 7, weg van het draagelement 4 al dan niet over het ^χυ ΒΕ2016/5884 (passend) drukelement 10 schuivend. In een laatste stap wordt het pasgevormd betonwelfsel 2 horizontaal afgevoerd op het draagelement 4. De cilindrische holten 11 in het betonwelfsel 2 zijn het negatief van de uitgeschoven, cilindrische elementen 9.

Figuren 2a en 2b tonen elk een driedimensionaal perspectief van een uitvoeringsvorm van de afstandshouders 6, respectievelijk volgens de stand van de techniek en volgens onderhavige uitvinding. In essentie bestaat een dergelijke afstandshouder 6 steeds uit een dwarsverbinding 11 met klemmetjes 12, neerwaartse pootjes 13 en zijwaartse pootjes

14. De klemmetjes 12 zijn geschikt voor het vasthouden van ronde wapeningsstangen 5, eventueel met een gekarteld oppervlak. Er wordt telkens een uitvergrote doorsnede van de klemmetjes 12 getoond. Onder elk klemmetje 12 is een neerwaarts pootje 13 voorzien, dat op het draagelement 4 in de stortruimte komt te rüsten. Op deze wijze buigt de afstandshouder 6 niet door onder het gewicht van de wapeningsstangen 5 die er in vervat zitten. De zijwaartse pootjes 14 zijn zodanig gevormd dat de zijdelingse mal 7 er over kan glijden bij het verticaal neerlaten ervan. Ze verzorgen de positie van de wapeningsstangen 5 in de breedterichting. Het verschil tussen de bestaande en de nieuwe afstandshouders 6 zit voornamelijk in de klemmetjes 12. Bij de bestaande afstandshouders 6, is een klemmetje 12 steeds gevormd door twee overstaande, naar binnen geflapte, veerkrachtige kunststof benen 15, aan weerszijden van een uitsparing 16 in de dwarsverbinding 11.

Eventueel zijn de benen 15 aan de buitenzijde gekarteld. Een wapeningsstang 5 kan, dwars op de afstandshouder 6 van bovenaf in het klemmetje 12 worden gedrukt. De wapeningsstang 5 wordt dan onderaan ondersteund door de rand van de uitsparing 16, en links en rechts door elk van beide benen 15. Door de vorm van de benen 15, wordt hun klemkracht niet ten volle benut en moeten er, naargelang de diameter van de wapeningsstangen 5, kleinere of grotere klemmetjes 12 worden voorzien. Bij de afstandshouders volgens de onderhavige uitvinding, zijn de klemmetjes 12 zodanig gevormd dat ze geschikt zijn voor het vatten van wapeningsstangen 5 met een diameter van 5 mm tot 14 mm. Volgens een voorkeursvorm van de uitvinding, zijn de naar binnen geflapte benen 15 daartoe aan het uiteinde voorzien van een hoekje 17 naar buiten toe, eventueel met een gekartelde binnenhoek. Een wapeningsstang 5 wordt nu gevat in deze binnenhoekjes 17, tussen de twee naar binnen geflapte benen 15 van het klemmetje 12.

Op deze wijze wordt de klemkracht van de benen 15 optimaal benut, en kunnen wapeningsstangen met sterk variërende diameter (van 5 tot en met 14 mm) worden gevat in identieke klemmetjes.

Figuur 3 toont, in perspectief, een uitvoeringsvorm van de plaatsing van holle betonwelfsels 2. Gewoonlijk wordt het welfsel ingehaakt via de holten aan de uiteinden

11.

BE2016/5884

Figuur 4 toont, in perspectief, een alternatieve uitvoeringsvorm van de plaatsing van holle betonwelfsels 2, volgens onderhavige uitvinding. Nabij elk van beide uiteinden wordt het bovenste deel van het welfsel 2 voorzien van één of meerdere, ingegoten, stalen aangrijpingselementen 19. De genoemde aangrijpingselementen 19 zijn vervlochten met de wapening 3 en kunnen na het uitharden van het beton deels terug vrij worden gekapt, waarna ze geschikt zijn voor het aangrijpen van het betonwelfsel 2 nabij de uiteinden.

Figuur 5a toont, in perspectief, het uiteinde van een schuin op maat gezaagd betonwelfsel 2 volgens een mogelijke uitvoeringsvorm. Figuur 5b toont, in perspectief, het uiteinde van een betonwelfsel 2 met wapeningsstangen 5 die uitsteken, volgens een mogelijke uitvoeringsvorm.

Figuur 6 toont, in perspectief, de onderzijde van een gewelf bestaande uit vier naast elkaar geplaatste welfsels 2 volgens een mogelijke uitvoeringsvorm, waarbij de onderzijde van elk welfsel 2 gevormd is volgens het negatief van een traanplaat motief. Dit verzekert een optimale hechting van, bijvoorbeeld, plafondbepleistering die aangebracht wordt op het welfsel 2.

Figuur 7 toont een dwarse doorsnede van het betonwelfsel 2 volgens een uitvoeringsvorm van de werkwijze, waarbij in elk van de holten 11 minstens één ontwateringsgaatje 20 wordt geboord. Dit gebeurt door middel van een geautomatiseerde inrichting.

De genummerde elementen op de figuren zijn:

1. vormingsmachine

2. betonwelfsel

3. wapening

4. draagelement

5. wapeningsstang

6. afstandshouder

7. zijdelingse mal

8. gat

9. cilindrisch element

10. drukelement

11. cilindrische holte

12. dwarsverbinding

13. klemmetje

14. neerwaarts pootje

BE2016/5884

15. zijwaarts pootje

16. been

17. uitsparing

18. hoekje

19. aangrijpingselement

20. ontwateringsgaatje

Het is verondersteld dat de huidige uitvinding niet beperkt is tot de uitvoeringsvormen die hierboven beschreven zijn en dat enkele aanpassingen of veranderingen aan de beschreven voorbeelden kunnen toegevoegd worden zonder de toegevoegde conclusies te herwaarderen.

BE2016/5884

Claims

CONCLUSIES

1. Een werkwijze voor het vervaardigen van prefab betonwelfsels 2, de werkwijze omvattende:

het in een menginstallatie bereiden van betonmortel, door het samenvoegen en mengen van de constituenten volgens opgegeven hoeveelheden, het transporteren van betonmortel naar een vormingsmachine 1, opgesteld boven of rond een transportband voor horizontale, langwerpige, rechthoekige draagelementen 3, de vormingsmachine 1 daarbij omvattende een in verticale richting positioneerbare, zijdelingse mal 7, de mal 7 omvattende vier opstaande randen, geschikt voor het zijdelings afbakenen van een langwerpige, rechthoekige stortruimte, het voorzien van een wapening 3 op een draagelement 4, de wapening 3 omvattende twee of meer parallelle wapeningsstangen 5, gericht volgens de lengte van het draagelement 4.

het verticaal neerlaten van de mal 7 op het draagelement 4, zodat een langwerpige, rechthoekige stortruimte ontstaat die onderaan respectievelijk zijdelings wordt afgebakend door het draagelement 4 en de mal 7, en die de wapening 3 omsluit, het störten van een opgegeven hoeveelheid betonmortel in de stortruimte, het verdichten van de betonmortel binnen de stortruimte, ter vorming van betonwelfsels 2, door het trillen en/of aanduwen van bovenaf, het ontmallen van de betonwelfsels 2 op het draagelement 4, door het verticaal omhoog lichten van de mal 7, weg van het draagelement 4, al dan niet over een passend rechthoekig drukelement 10 schuivend, het horizontaal afvoeren van het draagelement 4 en het betonwelfsel 2 erdoor gedragen, middels transportmiddelen omvattende de transportband, het onderbrengen van het draagelement 4 en het betonwelfsel 2 erdoor gedragen in een droogruimte van regelbare temperatuur en luchtvochtigheid en het uitharden van het betonwelfsel 2 in de droogruimte, met het kenmerk dat de wapening 3 twee of meerdere kunststof afstandshouders 6 omvat, omvattende klemmetjes 13 die op een afstand van elkaar zijn aangebracht op een dwarsverbinding 12 en waarin bewapeningsstangen 6 worden gevat door ze erin te drukken, zodanig dat ze op een gepaste afstand van elkaar worden gehouden, de afstandshouders 6 bovendien omvattende neerwaartse pootjes 14, die steunend op de bovenzijde van het draagelement 4 worden geplaatst en zijwaartse pootjes 15, waarlangs de mal 7 glijdend wordt neergelaten, de neerwaartse 14 en zijwaartse 15 pootjes daarbij zodanig gevormd dat de in de

ΒΕ2016/5884 afstandshouder 6 gevatte bewapeningsstangen 5 op een afstand van respectievelijk de zijkanten van het betonwelfsel 2 en de bodem van het betonwelfsel 2 worden gehouden.
2. De werkwijze volgens voorgaande conclusie 1, met het kenmerk dat elk klemmetje 13 gevormd is uit twee overstaande, naar binnen geflapte, veerkrachtige kunststof benen 16, aan weerszijden van een uitsparing 17 in de dwarsverbinding 12, waartussen wapeningsstangen 5 met een diameter tussen 5 mm en 14 mm kunnen worden gevat.
3. De werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat zij wordt toegepast voor het vervaardigen van een betonwelfsel 2 dat hoi is, met een set parallelle, cilindrische holten 11, zieh uitstrekkend van het ene tot het andere uiteinde van het betonwelfsel 2 en ongeveer 50% van het dwarsoppervlak van het betonwelfsel 2 bestrijkend; de rand van de mal 7 is aan beide uiteinden voorzien van een set gaten 8 overeenkomstig de genoemde holten 11 en de vormingsmachine 1 omvat een set parallelle, cilindrische elementen 9 van staal, waarde genoemde holten 11 het negatief van zijn, waarbij:

de cilindrische elementen 9, voorafgaand aan het störten van de betonmortel, horizontaal doorheen de stortruimte en de gaten 8 in beide eindranden van de mal 7 worden geschoven en de cilindrische elementen 9 na het verdichten van de betonmortel en voor het ontmallen van de betonwelfsels 2, horizontaal uit de stortruimte worden geschoven, längs de set gaten 8 in één eindrand van de mal 7.
4. De werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de wapeningsstangen 5 van staal zijn, met een karakteristieke vloeisterkte van ongeveer 500 N/mm² en een karakteristieke treksterkte van ongeveer 550 N/mm², en dat de betondruksterkte na uitharding ongeveer 50 N/mm² bedraagt.
5. De werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de constituenten een poly meer toeslagstof omvatten.
6. De werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het draagelement 4 en de mal 7 van staal zijn.
7. De werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de stortruimte ongeveer 9 m lang en ongeveer 60 cm breed is.
8. De werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het betonwelfsel 2 op maat wordt gezaagd.
9. De werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het betonwelfsel 2 een lengte heeft tussen 1,0 m en 6,5 m, een breedte heeft tussen 30 cm en 60 cm en een dikte heeft van ofwel ongeveer 13 cm ofwel ongeveer 17 cm.

^x BE2016/5884
10. De werkwijze volgens conclusies 1 tot en met 9, met het kenmerk dat de betonwelfsels 2 met een dikte van 13 cm geschikt zijn voor een vrije overspanning van 3,9 m en dat de betonwelfsels 2 met een dikte van 17 cm geschikt zijn voor een vrije overspanning van 5,0 m.
11. De werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de neerwaartse 14 en/of de zijwaartse pootjes 15 een vorm hebben die uitloopt op een punt.
12. De werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de bovenzijde van het draagelement 4 glad is.
13. De werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 1 tot en met 11, met het kenmerk dat de bovenzijde van het draagelement 4 gevormd is volgens een traanplaat motief of een ander, repetitief gewafeld motief.
14. De werkwijze volgens voorgaande conclusie 13, met het kenmerk dat het motief zodanig is dat, en dat de neerwaartse pootjes 14 uitlopen op een vorm die zodanig is dat, bij correcte plaatsing van de wapening op het draagelement 4, elk neerwaarts pootje 14 op dezelfde hoogte wordt ondersteund door elementen uit het motief.
15. De werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat er, na uitharding, in elke holte 11 op zijn minst één ontwateringsgaatje 20 wordt gemaakt naar de onderzijde van het welfsel 2 toe.
16. De werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de wapeningsstangen 5 uit het beton steken aan één of beide uiteinden van het betonwelfsel 2, waarbij de uitstekende einden een lengte hebben van maximaal 50 cm.
17. De werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het bovendeel van het welfsel 2 nabij elk van beide uiteinden wordt voorzien van één of meerdere, ingegoten, stalen aangrijpingselementen 19; de genoemde elementen zijn vervlochten met de wapening 3 en kunnen na het uitharden van het beton deels terug vrij worden gekapt, waarna ze geschikt zijn voor het aangrijpen van het betonwelfsel 2 nabij de uiteinden middels een haak.
18. De werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het betonwelfsel CE gekeurd is, BENOR gekeurd is en/of NF gekeurd is.
19. Een inrichting voor het vervaardigen van prefab betonwelfsels 2, met het kenmerk dat zij geschikt is voor het uitvoeren van de werkwijze volgens één der conclusies 1 tot en met 18.
20. De inrichting volgens voorgaande conclusie 19, met het kenmerk dat zij een mal 7 omvat voor het spuitgieten van kunststof afstandshouders 6.

BE2016/5884
21. De inrichting volgens één der voorgaande conclusies 19 en 20, met het kenmerk dat zij geautomatiseerd is.

BE2016/5884

WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET VERVAARDIGEN VAN PREFAB BETONWELFSELS MIDDELS VERBETERDE AFSTANDSHOUDERS