BE1024259B1

BE1024259B1 - Een composietplaat gemaakt van gerecycleerd en recycleerbaar materiaal

Info

Publication number: BE1024259B1
Application number: BE2016/0115A
Authority: BE
Inventors: Rudy Galle; Bernard Lootens; Marnix Moens
Original assignee: Rudy Galle
Priority date: 2016-06-07
Filing date: 2016-06-30
Publication date: 2018-01-15
Also published as: BE1024259A1; EP3478492A1; WO2017211453A8; WO2017211453A1; BR112018075209A2; EP3254841A1; US20190308392A1

Abstract

Deze uitvinding is gericht op een composietplaat die minstens gedeeltelijk van een non-woven composietmateriaal gemaakt is, en waarbij dit non-woven composietmateriaal bestaat uit: - ontrafelde natuurlijke vezels en/of glasvezels, - synthetische vezels, en - tussen 10 en 75 gewichtspercent vloeibare thermoharder. Bovendien richt deze uitvinding zich ook op het gebruik van dergelijke composietplaten voor alle toepassingen waarbij spaanplaten (PB), vezelplaten met gemiddelde en hoge dichtheid (MDF & HDF), oriented strand board (OSB), gelamineerd fineerhout (LVL), multiplex (PLW) en gerelateerde materialen gebruikt worden, en voor wandpanelen, scheidingswanden, isolatiepanelen, laminaat, vloerbedekking, in het bijzonder laminaatvloeren, tegels, meubels, en gerelateerde toepassingen. Daarnaast biedt deze uitvinding een proces om composietplaten te produceren waarbij ontrafelde natuurlijke vezels en/of glasvezels gemengd worden met synthetische vezels, waardoor een vezellaag ontstaat, en waarbij deze vezellaag door middel van thermovormen tot een laag van non-woven composietmateriaal wordt omgevormd. Dit thermovormen bestaat uit het impregneren van de vezellaag met vloeibare thermoharder en warmte onder vacuümomstandigheden.

Description

Houder :

GALLE Rudy 9750, ZINGEM België

Uitvinder :

GALLE Rudy 9750 ZINGEM België

LOOTENS Bernard 9800 DEINZE België

MOENS Marnix 1910 KAMPENHOUT België

EEN COMPOSIETPLAAT GEMAAKT VAN GERECYCLEERD EN RECYCLEERBAAR MATERIAAL

Deze uitvinding is gericht op een composietplaat die minstens gedeeltelijk van een non-woven composietmateriaal gemaakt is, en waarbij dit non-woven composietmateriaal bestaat uit: - ontrafelde natuurlijke vezels en/of glasvezeis, - synthetische vezels, en - tussen 10 en 75 gewichtspercent vloeibare thermoharder. Bovendien rieht deze uitvinding zieh ook op het gebruik van dergelijke composietplaten voor alle toepassingen waarbij spaanplaten (PB), vezelplaten met gemiddelde en hoge dichtheid (MDF & HDF), oriented strand board (OSB), gelamineerd fineerhout (LVL), multiplex (PLW) en gerelateerde materialen gebruikt worden, en voor wandpanelen, scheidingswanden, isolatiepanelen, laminaat, vloerbedekking, in het bijzonder laminaatvloeren, tegels, meubels, en gerelateerde toepassingen. Daarnaast biedt deze uitvinding een procès om composietplaten te produceren waarbij ontrafelde natuurlijke vezels en/of glasvezeis gemengd worden met synthetische vezels, waardoor een vezellaag ontstaat, en waarbij deze vezellaag door middel van thermovormen tot een laag van non-woven composietmateriaal wordt omgevormd. Dit thermovormen bestaat uit het impregneren van de vezellaag met vioeibare thermoharder en wärmte onder vacuümomstandigheden.

BELGISCH UITVINDINGSOCTROOI

FOD Economie, K.M.O., Middenstand & Energie

Publicatienummer: 1024259 Nummer van indiening: BE2016/0115

Dienst voor de Intellectuele Eigendom Internationale classificatie: B32B 5/02 B32B 5/26 B32B 5/08 B32B 9/02 D04H 1/4209 D04H 1/425 Datum van verlening: 15/01/2018

De Minister van Economie,

Gelet op het Verdrag van Parijs van 20 maart 1883 tot Bescherming van de industriële Eigendom;

Gelet op de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, artikel 22, voor de voor 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;

Gelet op Titel 1 Uitvindingsoctrooien van Boek XI van het Wetboek van economisch recht, artikel XI.24, voor de vanaf 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 december 1986 betreffende het aanvragen, verlenen en in stand houden van uitvindingsoctrooien, artikel 28;

Gelet op de aanvraag voor een uitvindingsoctrooi ontvangen door de Dienst voor de Intellectuele Eigendom op datum van 30/06/2016.

Overwegende dat voor de octrooiaanvragen die binnen het toepassingsgebied van Titel 1, Boek XI, van het Wetboek van economisch recht (hierna WER) vallen, overeenkomstig artikel XI.19, § 4, tweede lid, van het WER, het verleende octrooi beperkt zal zijn tot de octrooiconclusies waarvoor het verslag van nieuwheidsonderzoek werd opgesteid, wanneer de octrooiaanvraag het voorwerp uitmaakt van een verslag van nieuwheidsonderzoek dat een gebrek aan eenheid van uitvinding als bedoeld in paragraaf 1, vermeldt, en wanneer de aanvrager zijn aanvraag niet beperkt en geen afgesplitste aanvraag indient overeenkomstig het verslag van nieuwheidsonderzoek.

Besluit:

Artikel 1. - Er wordt aan

GALLE Rudy, Stationsstraat 34, 9750 ZINGEM België;

vertegenwoordigd door

VAN DAELE Maarten, Uitbreidingstraat 42-46 b5, 2600, BERCHEM;

een Belgisch uitvindingsoctrooi met een looptijd van 20 jaar toegekend, onder voorbehoud van betaling van de jaartaksen zoals bedoeld in artikel XI.48, § 1 van het Wetboek van economisch recht, voor: EEN

COMPOSIETPLAAT GEMAAKT VAN GERECYCLEERD EN RECYCLEERBAAR MATERIAAL.

UITVINDER(S):

GALLE Rudy, Stationsstraat 34, 9750, ZINGEM;

LOOTENS Bernard, Pontstraat4, 9800, DEINZE;

MOENS Marnix, Aarschotsebaan 109, 1910, KAMPENHOUT;

VOORRANG:

07/06/2016 EP 16173421.5;

AFSPLITSING :

Afgesplitst van basisaanvraag : Indieningsdatum van de basisaanvraag :

Artikel 2. - Dit octrooi wordt verleend zonder voorafgaand onderzoek naar de octrooieerbaarheid van de uitvinding, zonder garantie van de Verdienste van de uitvinding noch van de nauwkeurigheid van de beschrijving ervan en voor risico van de aanvrager(s).

Brussel, 15/01/2018,

Bij bijzondere machtiging:

BE2016/0115

EEN COMPOSIETPLAAT GEMAAKT VAN GERECYCLEERD EN

RECYCLEERBAAR MATERIAAL.

VAKGEBIED VAN DE UITVINDING

Deze uitvinding heeft betrekking op een composietplaat die minstens gedeeltelijk van een non-woven composietmateriaal gemaakt is.

Daarnaast heeft deze uitvinding betrekking op een procès om een composietplaat te produceren die minstens gedeeltelijk uit een non-woven composietmateriaallaag bestaat.

ÄCHTERGROND

Het is algemeen bekend dat houtvezelplaten, in het bijzonder vezelplaten met gemiddelde dichtheid (MDF), vaak als bouwplaten en in de meubelindustrie gebruikt worden. Voor stukken die zichtbaar zullen zijn, wordt vaak fineerhout op een houtvezelplaat gelijmd om het de uitstraling te geven van conventioneel hout.

Daarnaast worden vezelplaten bijvoorbeeld ook in industrieën zoals de auto-industrie gebruikt om uiteenlopende vormen te creëren zoals dashboards, hoedenplanken en de binnenkant van de deuren. Deze stukken worden dan meestal bedekt met een huid, folie of stof.

Hoewel de milieu-impact van bijvoorbeeld MDF met de tijd enorm verbeterd is door het gebruik van gerecycleerd papier, bamboe, koolstofvezels en polymeren, uitdunningshout, snijresten van houtzagerijen enz., komt de industrie steeds meer los van structurele delen en panelen op basis van hout.

Daarom werden er talrijke pogingen ondernomen om composietplaten op basis van alternatieve materialen te ontwikkelen.

Een voorbeeid daarvan is US2006111003: een harde vezelplaat gemaakt van nonwoven vezelachtige lagen materiaal waarbij natuurlijke en synthetische vezels en vezels uit twee componenten gebruikt worden, en deze afgewisseld worden _m^^E2016/0115woven lagen van bijvoorbeeld glasvezels.

Een groot nadeel van de beschreven technologie is dat een complexe structuur van non-woven en woven lagen nodig is om een composietplaat met voldoende multidirectionele sterkte te verkrijgen.

Gezien het bovenstaande is het doel van deze uitvinding het produceren van een composietplaat waarbij geen complexe lagenstructuur nodig is om voldoende (bidirectionele) sterkte te krijgen voor conventioneel gebruik.

Een ander doel van deze uitvinding is het vervaardigen van een composietplaat met eigenschappen die geschikt zijn voor zware toepassingen. Schokweerstand, zwellen, hittebestendigheid, hittewerendheid, dimensionele stabiliteit moeten ten minste vergelijkbaar zijn met of beter zijn dan de conventionele vezel- of composietplaten.

Daarnaast wil deze uitvinding een composietplaat bieden die een schok- en belastingsweerstand heeft die vergelijkbaar is met of beter is dan MDF- of HDFplaten, gecombineerd met een veel lager gewicht.

Een ander doel van deze uitvinding is het maken van een composietplaat van recycleerbaar en/of gerecycleerd materiaal.

Bovendien wil deze uitvinding een verbeterde methode bieden om composietplaten te produceren zodat gerecycleerde en recycleerbare materialen gebruikt kunnen worden.

Bovendien biedt deze uitvinding een procès om poreuze, hydroscopische, viscoelastische grondstoffen te gebruiken als basismateriaal in de productie van duurzame en dimensioneel stabiele composietplaten.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

Deze uitvinding is gericht op een composietplaat die minstens gedeeltelijk van eeR^E2016/0115 non-woven composietmateriaal gemaakt is, en waarbij dit non-woven composietmateriaal bestaat uit:

- ontrafelde natuurlijke vezels en/of glasvezels,

- synthetische vezels, en

- tussen 10 en 75 gewichtspercent vloeibare thermoharder.

Bovendien rieht deze uitvinding zieh ook op het gebruik van dergelijke composietplaten voor alle toepassingen waarbij spaanplaten (PB), vezelplaten met gemiddelde en hoge dichtheid (MDF & HDF), oriented strand board (OSB), gelamineerd fineerhout (LVL), multiplex (PLW) en gerelateerde materialen gebruikt worden, en voor wandpanelen, scheidingswanden, isolatiepanelen, laminaat, vloerbedekking, in het bijzonder laminaatvloeren, tegels, meubels, en gerelateerde toepassingen.

Daarnaast biedt deze uitvinding een procès om composietplaten te produceren waarbij ontrafelde natuurlijke vezels en/of glasvezels gemengd worden met synthetische vezels, waardoor een vezellaag ontstaat, en waarbij deze vezellaag door middel van thermovormen tot een laag van non-woven composietmateriaal wordt omgevormd. Dit thermovormen bestaat uit het impregneren van de vezellaag met vloeibare thermoharder en wärmte onder vacuümomstandigheden.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING

Een composietplaat in overeenstemming met deze uitvinding is minstens gedeeltelijk van een non-woven composietmateriaal gemaakt. Dit non-woven composietmateriaal bestaat uit:

- ontrafelde natuurlijke vezels en/of glasvezels,

- synthetische vezels, en

- tussen 10 en 75 gewichtspercent vloeibare thermoharder.

In de context van deze uitvinding worden natuurlijke grondstoffen zoals jute, hennep, kokos enz. door een open- of scheurmachine voor bastvezels ontrafeld tot vezels. Ontrafelde natuurlijke vezels worden ook bastvezels genoemd en kunnen meerdere centimeters lang zijn. De ontrafelde natuurlijke vezels kunnen uit elk type natuurlijke vezel bestaan, zoals jute, vlas, hennep, sisal, kokos, bamboe of dierlijke vezels.

Als alternatief, of in combinatie met ontrafelde natuurlijke vezels, kunnen ook glasvezels gebruikt worden.

De belangrijkste types natuurlijke vezels die in composietplaten in overeenstemming met deze uitvinding gebruikt worden, zijn vlas, hennep, jute, kenaf, kokos en sisal, vanwege hun eigenschappen en verkrijgbaarheid. Het gebruik van jutevezels heeft veel voordeien. Ten eerste heeft het houtachtige eigenschappen, aangezien het een bastvezel is. Jute heeft hoge specifieke eigenschappen, een läge dichtheid, een goede dimensionele stabiliteit, is onschadelijk en minder schurend voor de verwerkingsapparatuur. De vezel heeft een hoge aspectratio, een hoge sterkte/gewichtverhouding en goede isolerende eigenschappen. Jute is een goedkoop, milieuvriendelijk product, is overvloedig beschikbaar en gemakkelijk om te vervoeren.

In de context van deze uitvinding kunnen de synthetische vezels net geproduceerd zijn of afkomstig zijn van elke soort afval of gerecycleerd plaatmateriaal van synthetische vezels, zoals textiel, stof, tapijt, kleding of big bags (m.a.w. flexibele intermediate bulk containers (FIBC)). Gerecycleerde synthetische vezels kunnen verkregen worden door gerecycleerd synthetisch materiaal, woven en non-woven, te ontrafelen of te scheuren en daarna eventueel te kämmen. Het synthetisch vezelmateriaal kan elk type kunststof zijn dat gebruikt wordt om synthetisch vezelmateriaal, woven of non-woven, te produceren, zoals polypropyleenvezels, polyvinylvezels, polyethyleenvezels, polyestervezels enz.

Een composietplaat in overeenstemming met deze uitvinding bevat ten minste 40, ten minste 50, of ten minste 60, of ten minste 80 ,of ten minste 90 gewichtspercent ontrafelde natuurlijke vezels en/of glasvezels.

Een andere composietplaat in overeenstemming met deze uitvinding bevat minder dan 60, of minder dan 50, of minder dan 40, of minder dan 20, of minder dan 10 of minder dan 5 gewichtspercent synthetische vezels.

Zonder gebonden te zijn aan een theorie, nemen we aan dat door het gebruik van ontrafelde vezels zoals hierboven beschreven een non-woven composietmateriaal verkregen wordt met een driedimensionale netstructuur, ingebed in een synthetische of vioeibare thermohardermatrix, waardoor een composietplaat overeenkomstig deze uitvinding verkregen wordt die geschikt is voor zware toepassingen. Schokweerstand, zwellen, hittebestendigheid, hittewerendheid, dimensionele stabiliteit moeten ten minste vergelijkbaar zijn met of beter zijn dan de conventionele vezel- of composietplaten.

Bovendien kunnen de schok- en belastingsweerstand vergelijkbaar zijn met of hoger zijn dan de eigenschappen van conventionele MDF- of HDF-platen.

Een ander voordeel is dat deze composietplaat van recycleerbaar en/of gerecycleerd materiaal gemaakt is.

Een vioeibare thermoharder overeenkomstig deze uitvinding kan elk type vioeibare thermoharder zijn waarmee een mix van ontrafelde natuurlijke vezels en/of glasvezels en synthetische vezels gemengd kan worden. Een dergelijke vioeibare thermoharder kan bijvoorbeeld een vloeistof op basis van polyester, epoxy, formaldehyde of polymethylmethacrylaat zijn of vloeibaar polyurethaanhars of een bindmiddel op basis van waterglas zoals beschreven in WO2013079635, waarnaar hierbij verwezen wordt, of een biologisch bindmiddel, inclusief natuurlijke en/of synthetische biologische stoffen, geconjugeerden of derivaten ervan, inclusief polymeren. Een voorbeeld daarvan is een bindmiddel op basis van polysacharide.

Een vioeibare thermoharder die gebruikt wordt in deze uitvinding heeft bij voorkeur een viscositeit en oppervlaktespanning die geschikt zijn om de lege ruimte in het nonwoven materiaal op te vullen, zonder dat het opgenomen wordt door de vezels zelf.

Oppervlaktespanning mag bijvoorbeeld tussen 100 en 300 mN/m of beter tussen 150 en 300 mN/m, of bij voorkeur tussen 200 en 300 mN/m zijn.

Viscositeit mag tussen 70 en 1000 mPa.s of beter tussen 70 en 700 mPa.s, of bij voorkeur tussen 70 en 350 mPa.s bij 20 °C zijn.

BE2016/0115

Een bindmiddel op basis van waterglas bijvoorbeeld kan een oppervlaktespanning van ongeveer 250 mN/m en een viscositeit van 250-300 mPa.s. bij 20 °C hebben.

Een ander voorbeeld is een hars op basis van epoxy met een oppervlaktespanning van ongeveer 250 mN/m en een viscositeit van ongeveer 100 mPa.s. bij 20 °C.

Het gebruik van een vloeibare thermoharder kan de synthetische vezelmatrix verstevigen en de vorming van nog duurzamer en steviger non-woven composietmateriaal bevorderen.

Een composietplaat in overeenstemming met deze uitvinding kan bestaan uit ten minste 20, ten minste 30, ten minste 40, ten minste 50, ten minste 60 of ten minste 70 gewichtspercent deze vloeibare thermoharder, afhankelijk van de gewenste eigenschappen van de composietplaat, zoals dichtheid, zwelling, treksterkte, belastingsweerstand enz.

Een composietplaat overeenkomstig deze uitvinding kan tussen 30 en 85 gewichtspercent ontrafelde natuurlijke vezels en/of glasvezels bevatten, tussen 40 en 5 gewichtspercent synthetische vezels, en tussen 10 en 65 gewichtspercent vloeibare thermoharders.

Een andere composietplaat overeenkomstig deze uitvinding kan tussen 30 en 70 gewichtspercent ontrafelde natuurlijke vezels en/of glasvezels bevatten, tussen 10 en 40 gewichtspercent synthetische vezels, en tussen 20 en 60 gewichtspercent vloeibare thermoharders.

Een andere composietplaat overeenkomstig deze uitvinding kan tussen 35 en 55 gewichtspercent ontrafelde natuurlijke vezels en/of glasvezels bevatten, tussen 5 en 15 gewichtspercent synthetische vezels, en tussen 30 en 60 gewichtspercent vloeibare thermoharders.

Bovendien kan een composietplaat overeenkomstig deze uitvinding minstens gedeeltelijk uit non-woven composietmateriaal gemaakt zijn. Dit non-woven composietmateriaal kan uit één laag vacuüm geïmpregneerd en thermogevormd nonwoven composietmateriaal of uit meerlaagse geimpregneerde thermogevormde nonwoven composietmateriaallagen bestaan.

Als alternatief kunnen meerdere non-woven composietmateriaallagen afgewisseld worden met lagen van andere materialen.

Een composietplaat in overeenstemming met deze uitvinding kan aan één of meerdere zijden een buitenlaag hebben die behandeld is zodat ze beschilderd of beprint kan worden.

Daarnaast kan een composietplaat in overeenstemming met deze uitvinding één of meerdere afwerkingslagen bevatten aan één of meerdere zijden, zoals een preprintlaag waarop geprint kan worden, en/of een geprinte decorlaag, en/of één of meerdere lak- of deklagen.

Een composietplaat in overeenstemming met deze uitvinding kan voor alle toepassingen gebruikt worden waarbij spaanplaten (PB), vezelplaten met gemiddelde en hoge dichtheid (MDF & HDF), oriented strand board (OSB), gelamineerd fineerhout (LVL), multiplex (PLW) en gerelateerde materialen gebruikt worden, en voor wandpanelen, scheidingswanden, isolatiepanelen, laminaat, vloerbedekking, in het bijzonder laminaatvloeren, tegels, meubels, en gerelateerde toepassingen.

In de context van deze uitvinding wordt onder vacuümimpregnering verstaan: de mix van ontrafelde natuurlijke vezels/glasvezels en synthetische vezels, bijvoorbeeld een naaldpons- of spunlace-vezellaag, in een vacuüm envelop of zak plaatsen en afsluiten en dan de lucht afzuigen uit de envelop of zak met een vacuümpomp zoda^^E2016/0115de vloeibare thermoharder volledig doordringt in de vezellaag.

De gei'mpregneerde vezellaag kan gelijktijdig met of na het afzuigen van de lucht opgewarmd worden, waardoor de laag van composietmateriaal onder invloed van de temperatuur en luchtdruk gevormd wordt.

De laag kan opgewarmd worden door elk type verhitting dat de capaciteit heeft om de temperatuur in de kern van de vezellaag voldoende te verhogen tijdens het thermovormen onder vacuümomstandigheden.

In een bepaalde composietplaat zal een vezellaag die gedeeltelijk geïmpregneerd is met de vloeibare thermoharder zodat een deel van de vezellaag aanvankelijk niet in contact komt met de vloeibare thermoharder, volledig geïmpregneerd worden door de vloeibare thermoharder nadat de viscositeit bij een kemtemperatuur hoger dan de kamertemperatuur verminderd is, zodat wanneer de laag in een vacuüm envelop of zak zonder autoclaafdruk opgewarmd wordt, de vloeibare thermoharder stroomt en volledig doordringt in de vezellaag.

Een voordeel van vacuümimpregnering is dat het impregneringsmiddel, bv. de vloeibare thermoharder, de warmteoverdracht naar de kern van de vezellaag kan verbeteren.

Een ander voordeel van vacuümimpregnering is dat de overtollige vloeibare thermoharder gemakkelijk afgevoerd kan worden uit de vacuüm zak.

De temperatuur in de kern van de composietmateriaalmix tijdens het thermovormen kan ten minste 60 °C, of ten minste 80 °C, of ten minste 100 °C, of ten minste 120 °C, often minste 140 °C zijn.

Een procès overeenkomstig deze uitvinding kan tussen 40 en 90 gewichtspercent ontrafelde natuurlijke vezels en/of glasvezeis en tussen 10 en 60 gewichtspercent synthetische vezels mengen, met dit gewichtspercentage in verhouding met de vezellaag (die nog geen vloeibare thermoharder bevat).

BE2016/0115

Hoewel natuurlijke vezels zoals jute enz. poreuze, hydroscopische, visco-elastische materialen zijn, maakt een procès in overeenstemming met deze uitvinding het mogelijk ze als een basismateriaal te gebruiken om duurzame en herbruikbare composietplaten te produceren.

De synthetische vezels kunnen een smeltpunt van minstens 60 °C, of minstens 80 °C, of minstens 100 °C, of minstens 120 °C, of zelfs minstens 140 °C hebben, zodat tijdens het thermovormen de ontrafelde natuurlijke vezels (of de glasvezels) voldoende ingebed worden in de synthetische en vloeibare thermoharder.

De natuurlijke vezels of glasvezels en de synthetische vezels kunnen gemengd worden door om het even welke conventioneie techniek geschikt voor het vermengen van vezels, zoals airlaid, naaldponsen, kaarden, wetlaid, spunlace of een combinatie ervan. Naaldponsen, een techniek waarbij een mechanische verbinding of verstrengeling van de vezels bereikt wordt doordat duizenden getande viltnaalden door de vezellaag passeren, kan bijvoorbeeld gebruikt worden.

De ontrafelde natuurlijke vezels en/of glasvezels en/of synthetische vezels mögen niet versnipperd, gesneden, geslepen of behandeld worden door om het even welke andere techniek met de bedoeling de vezellengte te verminderen in vergelijking met de lengte van de ontrafelde natuurlijke vezel of de oorspronkelijke lengte van de synthetische vezel.

De lengte van de ontrafelde natuurlijke vezel kan ten minste 0,5 cm of ten minste 0,7 cm zijn, waarvan minstens 50 % ten minste 1 cm of ten minste 2 cm is, om de gewenste driedimensionale netstructuur te verkrijgen. De vezellengte is minstens

1,2 cm of beter 1,5 cm, of bij voorkeur minstens 4 cm.

De vezellaag van ontrafelde natuurlijke vezels en/of glasvezels en synthetische vezels kan blootgesteld worden aan de vloeibare thermoharder door middel van sproeien, onderdompelen of smeren.

Aan de vezellaag met vermengde ontrafelde natuurlijke vezels en/of glasvezels e^E20i6/0H5 synthetische vezels mag er 30 tot 300 g vloeibare thermoharder per 100 g vezellaag toegevoegd worden, of beter 60 tot 200 g vloeibare thermoharder per 100 g vezellaag, of bij voorkeur 80 tot 120 g vloeibare thermoharder per 100 g vezellaag.

Een procès om een composietplaat te vervaardigen in overeenstemming met deze uitvinding omvat het thermovormen van verscheidene lagen van non-woven composietmateriaal en het verbinden ervan door middel van persen, vacuümvormen, lijmen of lassen, waardoor een meerlaagse non-woven composietplaat gevormd wordt.

Als alternatief en bij voorkeur worden verscheidene niet-geimpregneerde vezellagen in een vacuüm zak geplaatst en tegelijkertijd geïmpregneerd en thermogevormd onder vacuümomstandigheden, zodat een meerlaagse non-woven composietplaat gevormd wordt. De verscheidene niet-geimpregneerde vezellagen kunnen individueel behandeld worden met vloeibare thermoharder voordat ze in de zak geplaatst worden, bijvoorbeeld door middel van sproeien of smeren, of kunnen tegelijkertijd behandeld worden, bijvoorbeeld doorze onder te dompelen.

Een procès om een composietplaat te maken in overeenstemming met deze uitvinding mag daarnaast een nabehandeling bevatten aan één of meerdere zijden van de non-woven composietplaat, bijvoorbeeld een preprintbehandeling (m.a.w. het oppervlak voorbereiden om rechtstreeks bedrukt te worden) en/of een decorprint (m.a.w. imitatie houtprint) of coating, verf, wax enz.

Als alternatief mag een dergelijk procès ook één of meerdere afwerkingslagen voorzien of deze afwerkingslagen op één of meerdere zijden van de composietplaat persen. Een dergelijke afwerkingsiaag kan bijvoorbeeld een preprintlaag zijn waarop rechtstreeks geprint kan worden en/of een geprinte decorlaag en/of één of meerdere lak- of deklagen.

Een composietplaat in overeenstemming met deze uitvinding kan daarnaast bewerkt worden doorte zagen, snijden, nagelen, lijmen, slijpen, polijsten of verven.

Een voorbeeld: een non-woven composietplaat met een dikte van 6 mm verkregen jH^E2016/0115 overeenstemming met deze uitvinding door 100 g vloeibare thermoharder op basis van epoxy per 100 g vezellaag toe te voegen, kan de volgende eigenschappen hebben:

- gewicht: 2-4 kg/m²

- zwelling: 1,5 %

- treksterkte: 4,5 kg/cm²

- maximumbelasting: 10 kg/m²

Een ander voorbeeld: een non-woven composietplaat met een dikte van 6 mm verkregen in overeenstemming met deze uitvinding door 50 g vloeibare thermoharder op basis van waterglas per 100 g vezellaag toe te voegen, kan de volgende eigenschappen hebben:

- zwelling: 10%

- treksterkte: 0,8 kg/cm²

- maximumbelasting: 2,5 kg/m²

Claims

CONCLUSIES:

BE2016/0115

1. Een composietplaat die minstens gedeeltelijk van een non-woven composietmateriaal gemaakt is, en waarbij dit non-woven composietmateriaal bevat:

- ontrafelde natuurlijke vezels en/of glasvezels,

- synthetische vezels, en

- tussen 10 en 75 gewichtspercent vloeibare thermoharder.
2. Een composietplaat in overeenstemming met claim 1, waarbij het non-woven composietmateriaal tussen 30 en 85 gewichtspercent ontrafelde natuurlijke vezels en/of glasvezels bevat, tussen 40 en 5 gewichtspercent synthetische vezels, en tussen 10 en 65 gewichtspercent vloeibare thermoharders.
3. Een composietplaat in overeenstemming met claim 1, waarbij het non-woven composietmateriaal tussen 30 en 70 gewichtspercent ontrafelde natuurlijke vezels en/of glasvezels bevat, tussen 10 en 40 gewichtspercent synthetische vezels, en tussen 20 en 60 gewichtspercent vloeibare thermoharders.
4. Een composietplaat in overeenstemming met claim 1, waarbij het non-woven composietmateriaal tussen 35 en 55 gewichtspercent ontrafelde natuurlijke vezels en/of glasvezels bevat, tussen 5 en 15 gewichtspercent synthetische vezels, en tussen 30 en 60 gewichtspercent vloeibare thermoharders.
5. Een procès om composietplaten te produceren waarbij ontrafelde natuurlijke vezels en/of glasvezels gemengd worden met synthetische vezels, waardoor een vezellaag ontstaat, en waarbij deze vezellaag door middel van thermovormen tot een laag van non-woven composietmateriaal wordt omgevormd. Dit thermovormen bestaat uit het impregneren van de vezellaag met vloeibare thermoharder en wärmte onder vacuümomstandigheden.
6. Procès in overeenstemming met claim 5, waarbij 30 tot 300 g vloeibare thermoharder toegevoegd wordt per 100 g vezellaag.
7. Procès in overeenstemming met claim 5, waarbij 60 tot 200 g vloeibarê^E2016/0115thermoharder toegevoegd wordt per 100 g vezellaag.
8. Procès in overeenstemming met daim 5, waarbij 80 tot 120 g vloeibare

5 thermoharder toegevoegd wordt per 100 g vezellaag.
9. Een procès in overeenstemming met daim 5, waarbij verscheidene nietgeïmpregneerde vezellagen in een vacuüm zak geplaatst worden en tegelijkertijd geïmpregneerd en thermogevormd worden onder
10 vacuümvoorwaarden, zodat een meerlaagse non-woven composietplaat gevormd wordt.

EEN COMPOSIETPLAAT GEMAAKT VAN GERECYCLEERD EN

RECYCLEERBAAR MATERIAAL.