BE1023627B1

BE1023627B1 - Beenbeschermer

Info

Publication number: BE1023627B1
Application number: BE2015/5753A
Authority: BE
Inventors: Dries Decoene
Original assignee: Dries Decoene
Priority date: 2015-11-18
Filing date: 2015-11-18
Publication date: 2017-05-19
Also published as: US20170136340A1; BE1026174A1; FR3043564B1; ES2613075A1; NL1042145A; DE202016006981U1; BE1023627A1; ES2613075B1; IT201600115611A1; GB2544652A; BE1026174B1; FR3043564A1; NL1042145B1

Abstract

Beschermer (1) voor het onderbeen omvattende een omhullend gedeelte (2) voorzien om aangebracht te worden rondom minstens een gedeelte van het onderbeen, waarbij het omhullende gedeelte (2) uit een elastisch materiaal vervaardigd is zodat het omhullende gedeelte (2) kan aansluiten tegen het onderbeen, waarbij de beschermer (1) één of meerdere schokdempende elementen (3a, 3b, 3c) omvat die bevestigd zijn aan het omhullende gedeelte (2) om delen van het onderbeen bijkomend te beschermen, en waarbij een eerste schokdempend element (3a) een achterbeenbescherming is die voorzien is om zich nagenoeg uit te strekken onder de kuitspier en boven het enkelgewricht.

Description

BEENBESCHERMER

Deze uitvinding betreft een beschermer voor het onderbeen omvattende een omhullend gedeelte voorzien om aangebracht te worden rondom minstens een gedeelte van het onderbeen, waarbij het omhullende gedeelte uit een elastisch materiaal vervaardigd is zodat het omhullende gedeelte kan aansluiten tegen het onderbeen, waarbij de beschermer één of meerdere schokdempende elementen omvat die bevestigd zijn aan het omhullende gedeelte om delen van het onderbeen bijkomend te beschermen.

Beschermers voor het onderbeen worden bij allerhande sporten gebruikt om het onderbeen te beschermen tegen stampen of schoppen van andere spelers. Voetballers maken bijvoorbeeld gebruik van scheenbeschermers, enkelbeschermers, enz.

Het probleem bij de bestaande beschermers voor het onderbeen, is dat bepaalde onderdelen van het onderbeen niet of weinig beschermd zijn en/of dat bepaalde schokdempende elementen de vrijheid van beweging in het gedrang brengen. Vaak is het namelijk zo dat een betere bescherming zorgt voor een verminderde bewegingsvrijheid, waardoor de sporters ervoor opteren om slechts enkele onderdelen van het been te beschermen, zoals bijvoorbeeld enkel de schenen. Hierdoor worden sporters vaak geconfronteerd met blessures die vermijdbaar waren.

Het is dan ook een doel van de uitvinding om een beschermer voor het onderbeen te vervaardigen die de nodige onderdelen van het onderbeen beschermd, maar toch nog voldoende bewegingsvrijheid geeft aan de sporter die de beschermer draagt, zodat de sporter geen hinder ondervindt van de beschermer tijdens het beoefenen van zijn sport en toch voldoende beschermd is.

Dit doel wordt bereikt door te voorzien in een beschermer voor het onderbeen omvattende een omhullend gedeelte voorzien om aangebracht te worden rondom minstens een gedeelte van het onderbeen, waarbij het omhullende gedeelte uit een elastisch materiaal vervaardigd is zodat het omhullende gedeelte kan aansluiten tegen het onderbeen, waarbij de beschermer één of meerdere schokdempende elementen omvat die bevestigd zijn aan het omhullende gedeelte om delen van het onderbeen bijkomend te beschermen, waarbij een eerste schokdempend element een achterbeenbescherming is die voorzien is om zich nagenoeg uit te strekken onder de kuitspier en boven het enkelgewricht.

Door hier te werken met een omhullend gedeelte uit elastisch materiaal dat goed aansluit tegen het onderbeen, zullen de schokdempende elementen die bevestigd zijn aan het omhullende gedeelte, ook goed aansluiten tegen het onderbeen en de bewegingsvrijheid van het been niet of weinig inperken. Doordat het elastisch materiaal goed aansluit tegen het onderbeen, zijn er ter hoogte van het onderbeen, geen bijkomende bevestigingselementen, zoals bijvoorbeeld klittenband strips of elastieken, nodig om een goede omhulling van het onderbeen te verzekeren. Het draagcomfort van dergelijke beschermer is hierdoor zeer goed. Deze achterbeenbescherming is bevestigd aan het omhullende gedeelte ter hoogte van het deel dat voorzien is om zich uit te strekken tussen de kuitspier en het enkelgewricht, zodat ook deze achterbeenbescherming voorzien is om zich tussen de kuitspier en het enkelgewricht uit te strekken. De achterbeenbescherming zorgt ervoor dat bij stampen tegen de achterkant van het been, er minder kans is dat de botten van het onderbeen zullen breken en er ook minder kans is dat de pezen zoals de achillespees beschadigd worden. De achterbeenbescherming laat de kuitspier vrij, waardoor deze achterbeenbescherming de bewegingsvrijheid van het onderbeen niet beperkt. Bij voorkeur is de vorm van de achterbeenbescherming ter hoogte van de kuitspier uitgehold zodat de kuitspier goed aansluit op de achterbeenbescherming. De achterbeenbescherming laat ook het enkelgewricht vrij zodat de voet goed kan bewegen ten opzichte van het onderbeen. Ook ter hoogte van het enkelgewricht is de achterbeenbescherming bij voorkeur uitgehold zodat de voet goed kan bewegen ten opzichte van het onderbeen. Eventueel kunnen er nog andere schokdempende elementen aanwezig zijn zoals bijvoorbeeld één of meerdere scheenbeenbeschermingen die voorzien zijn om zich uit te strekken ter hoogte van het scheenbeen, of een enkelbescherming die voorzien is zich uit te strekken ter hoogte van de enkelknobbels, enz.

De schokdempende elementen kunnen aan de binnenzijde van het omhullende gedeelte bevestigd zijn, bij voorkeur zijn ze echter aan de buitenzijde van het omhullende gedeelte bevestigd. De binnenzijde van het omhullende gedeelte is de zijde die voorzien is om gericht te zijn naar het been. De buitenzijde is het gedeelte dat voorzien is om weggericht te zijn van het been. De binnenzijde van het omhullende gedeelte kan al dan niet voorzien zijn van bekledingslaag. Met behulp van een bekledingslaag uit bijvoorbeeld nylon of polypropyleen kan men draagcomfort van de beschermer vergroten, doordat het deze bekledingslaag zal zijn die contact maakt met de huid.

Het omhullende gedeelte kan voorzien zijn van één of meerdere verluchtingsgaten zodat het onderbeen voldoende kan ademen en transpireren tijdens het gebruik van de beschermer. Eén of meerdere van de één of meerdere schokdempende elementen kunnen aan hun buitenste zijde één of meerdere relatief kleine uitstekende elementen omvatten, zoals bijvoorbeeld tandvormige/piramidevormige uitsteeksels vervaardigd uit bijvoorbeeld harde kunststof. Deze uitstekende elementen zijn voorzien om een kous, die rondom de beschermer wordt aangebracht, vast te houden.

Bij voorkeur is de achterbeenbescherming ook voorzien om de zijkanten van het been gedeeltelijk te bedekken. De zijkanten worden hier ook beschermd ter hoogte van het gedeelte van de zijkanten dat zich boven de enkel en onder de kuitspier uitstrekt. Dit om ervoor te zorgen dat bij trappen ter hoogte van de zijkant van het onderbeen, het onderbeen ook beschermd is. Doordat de achterbeenbescherming bevestigd is aan het omhullende gedeelte zal de achterbeenbescherming zo geplooid of vervormd zijn dat de achterbeenbescherming het onderbeen goed omsluit en dus de beweging van het onderbeen niet inperkt.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat het omhullende gedeelte minstens 50 procent neopreen, bij voorkeur minstens 70% en nog meer bij voorkeur minstens 90%. Neopreen is een elastisch materiaal, waardoor het omhullende gedeelte zeer goed kan aansluiten tegen het onderbeen. Neopreen heeft ook een zeker schokdempend en absorberend effect waardoor een sporter die stampen krijgt ter hoogte van een gedeelte van de beschermer die geen schokdempende elementen bevat, toch nog een zekere bescherming geniet. Ook biedt dit neopreen een bijkomende bescherming voor de gedeeltes waarop er schokdempend element is bevestigd. Wanneer iemand een stamp of schop krijgt tegen het onderbeen ter hoogte van één van de schokdempende elementen, zorgt het omhullende gedeelte ook voor een schokdempend effect. Men kan er bijvoorbeeld voor opteren om het omhullende gedeelte een zekere dikte te geven, bijvoorbeeld een dikte gelegen tussen 0,3 en 2 cm, nog meer bij voorkeur tussen 0,5 en 1 cm. Bij deze diktes is het omhullende gedeelte voldoende dik en heeft het een zeker schokdempende werking, maar het is ook niet te dik dat het bewegingsvrijheid van de sporter in het gedrang brengt.

In een specifieke uitvoeringsvorm omvat minstens één van de schokdempende elementen ethyleenvinylacetaat (EVA). Dit EVA kan zich in een schuimvorm of in een meer massieve vorm bevinden. EVA heeft een schokdempende en absorberende werking en is ook nog voldoende flexibel zodat het met behulp van het omhullende gedeelte goed zal aansluiten tegen het onderbeen. Zo kan de achterbeenbescherming bijvoorbeeld EVA omvatten. De achterbeenbescherming kan bijvoorbeeld hoofdzakelijk uit EVA vervaardigd zijn.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat minstens één van de schokdempende elementen gerecycleerd rubber, zoals granulaatrubber. Gerecycleerd rubber is vervaardigd uit een afvalproduct, waardoor dit het milieu minder belast. Het is ook een licht product waardoor het de bewegingsvrijheid van degene die de beschermer draagt niet inperkt. Het heeft ook goede dempende eigenschappen. Het gerecycleerd rubber kan bijvoorbeeld zijn samengesteld uit granulaten van gerecycleerd rubber die door middel van een lijm bevestigd zijn aan elkaar. De lijm kan bijvoorbeeld een lijm zijn met een hoge weerstand zoals polyurethaanlijm, waardoor ook dit schokdempend element dat gerecycleerd rubber omvat, een hoge weerstand heeft. De achterbeenbescherming kan bijvoorbeeld gerecycleerd rubber omvatten, het kan zelfs hoofdzakelijk uit gerecycleerd rubber zijn vervaardigd.

Bij voorkeur zijn de schokdempende elementen aangebracht op de buitenzijde van het omhullende gedeelte. De schokdempende elementen kunnen hier zijn vervaardigd uit één of meerdere materialen die minder aangenaam aanvoelen op de huid, daar deze schokdempende elementen geen contact maken met de huid. Doordat de schokdempende elementen op de buitenzijde van het omhullende gedeelte zijn aangebracht, zal bij een stamp of schop op een schokdempend element, dit schokdempend element de door de stamp of schop ontstane krachten goed kunnen opvangen en ook deels kunnen overbrengen op het omhullende gedeelte waardoor deze krachten over gans het omhullende gedeelte verspreid en geabsorbeerd worden en de kans op blessures door de stamp of schop nog verkleinen.

Verder nog meer bij voorkeur omvat de beschermer een buitenste bekledingslaag die is aangebracht rondom het omhullende gedeelte en de schokdempende elementen. De schokdempende elementen worden zo nog beter op hun plaats gehouden en het uitzicht van de beschermer kan ook meer uniform worden uitgevoerd. Deze bekledingslaag kan bijvoorbeeld uit nylon en/of polypropyleen vervaardigd zijn. Zo kan deze bekledingslaag hoofdzakelijk nylon omvatten of hoofdzakelijk polypropyleen omvatten.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat minstens één van de schokdempende elementen harde kunststof, zoals polyethyleen, en/of koolstofvezels. Indien één van schokdempende elementen dienst doet als scheenbeenbescherming, dan omvat dit schokdempend element bij voorkeur harde kunststof en/of koolstofvezels. Het scheenbeen krijgt dikwijls schoppen of stampen. Dit is zeker zo bij sporten zoals voetbal. Het is daarom van belang dat het scheenbeen zeer goed beschermd is. Harde kunststof en/of koolstofvezels hebben een zeer goede schokdempende werking. Harde kunststof en/of koolstofvezels zijn minder flexibel waardoor de achterbeenbescherming bij voorkeur niet of niet hoofdzakelijk vervaardigd is uit harde kunststof en/of koolstofvezels. Voor de bewegelijkheid van de sporter is het van belang dat de achterbeenbescherming een zekere flexibiliteit heeft. EVA en gerecycleerd rubber hebben een zekere flexibiliteit en zijn hierdoor zeer geschikt als materiaal voor de achterbeenbescherming.

In een specifieke uitvoeringsvorm omvat minstens één van de schokdempende elementen minstens twee lagen, zijnde een eerste laag hoofdzakelijk vervaardigd uit ethyleenvinylacetaat en/of gerecycleerd rubber en een tweede laag hoofdzakelijk vervaardigd uit harde kunststof en/of koolstofvezels, waarbij dit schokdempend element is aangebracht op de buitenzijde van het omhullende gedeelte en de eerste laag zich uitstrekt tussen de tweede laag en het omhullende gedeelte. Hier zal de tweede laag goed stampen en schoppen opvangen en dan de krachten via de eerste laag verder verspreiden. Door te werken met een hardere tweede laag waaronder zich een zachtere eerste laag bevindt, worden schokken nog beter opgevangen en geabsorbeerd.

Verder bij voorkeur is een genoemd schokdempend element met minstens twee lagen, een scheenbeenbescherming die voorzien is om het scheenbeen minstens gedeeltelijk te beschermen. Eventueel kunnen er meerdere dergelijke scheenbeenbeschermingen aanwezig zijn. Ze zijn allen aangebracht op het omhullende gedeelte ter hoogte van een deel dat voorzien is om zich vooraan het been uit te strekken.

In een specifieke uitvoeringsvorm is een genoemd schokdempend element met minstens twee lagen de achterbeenbescherming. Met behulp van deze tweede laag wordt het achterbeen extra beschermd. Verder bij voorkeur is het oppervlak van de tweede laag, kleiner dan het oppervlak van de eerste laag. Daar de eerste laag uit een zachter materiaal vervaardigd is, zal deze de bewegingsvrijheid niet of weinig beperken. Daar het oppervlak van de tweede laag kleiner is dan het oppervlak en dus een kleiner gedeelte van het achterbeen zal beschermen dan de eerste laag, komt de bewegingsvrijheid van het achterbeen niet in het gedrang.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is een genoemd schokdempend element een enkelbescherming die voorzien is om zich bovenop het enkelgewricht uit te strekken, waarbij dit schokdempend element een eerste elastische laag omvat, voorzien om de twee enkelknobbels met elkaar te verbinden via de achterzijde van het been, en twee schijven omvat uit een schokdempend materiaal die zijn aangebracht op deze eerste elastische laag en waarbij deze schijven elk voorzien zijn om zich uit te strekken ter hoogte van een respectievelijke enkelknobbel. Door de schijven met elastisch materiaal te verbinden via de achterzijde van het been wordt ook de achterzijde van het been ter hoogte van de enkelknobbels extra beschermd. De schuiven in combinatie met de eerste laag zorgen er voor dat stampen of schoppen op enkelknobbels goed worden geabsorbeerd.

Verder bij voorkeur is de genoemde eerste elastisch laag hoofdzakelijk uit neopreen vervaardigd. Neopreen kan goed schokken absorberen.

Ook verder bij voorkeur zijn de schijven hoofdzakelijk uit harde kunststof, zoals polyethyleen, en/of koolstofvezels vervaardigd. Dit om de enkelknobbels goed te beschermen tegen schoppen of stampen. Hier wordt terug gebruik gemaakt van het principe van een hardere laag gevolgd door een zachtere laag. De schuiven zouden echter ook hoofdzakelijk uit koolstofvezels kunnen vervaardigd zijn.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het omhullende gedeelte voorzien om de kuitspier vrij te laten. Hierdoor is de bewegingsvrijheid van de sporter die deze beschermer gebruikt zeer goed.

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een beschermer volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze beschermer aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen waarbij -figuur 1 een zijaanzicht is van een beschermer volgens de uitvinding, die is aangebracht rondom een onderbeen; -figuur 2 een achteraanzicht is van de beschermer weergegeven in figuur 1 ; -figuur 3 een vooraanzicht is van de beschermer weergegeven in figuren 1 en 2; -figuur 4 een doorsnede is doorheen de beschermer ter hoogte van een scheenbeenbescherming; -figuur 5 een doorsnede is doorheen de beschermer ter hoogte van de achterbeenbescherming; -figuur 6 een doorsnede is doorheen de beschermer ter hoogte van de enkelbescherming.

In de figuren 1 tot 3 wordt een mogelijke uitvoeringsvorm weergegeven van een beschermer (1) voor het onderbeen. Uiteraard zijn ook andere uitvoeringsvormen mogelijk.

Deze beschermer (1) is voorzien om aangebracht te worden rondom een gedeelte van het onderbeen. In figuur 1 is een voet (8) zichtbaar om duidelijk te maken welke positie de beschermer (1) voorzien is om in te nemen bij gebruik. Het omhullende gedeelte (2) is hoofdzakelijk vervaardigd uit neopreen. Dit is een elastisch materiaal dat ervoor zorgt dat het omhullende gedeelte (2) goed kan aansluiten tegen het onderbeen. Uiteraard is niet elk onderbeen hetzelfde. Daarom kan deze beschermer (1) in verschillende maten worden uitgevoerd en/of kan deze beschermer (1) op maat worden gemaakt van degene die de beschermer (1) zal dragen. Het omhullende gedeelte (2) laat de kuitspier vrij. Verder is er een elastiekje (7) bevestigd aan het omhullende gedeelte (2), waarbij dit elastiekje (7) aanbrengbaar is rondom de voet (8). Met dit elastiekje (7) wordt verhinderd dat het omhullende gedeelte (2), tijdens het gebruik van de beschermer (1), naar boven kruipt. In een alternatieve uitvoeringsvorm zou de beschermer (1) ook bijvoorbeeld een volledig of gedeeltelijk sokgedeelte kunnen hebben dat aansluit op het omhullende gedeelte (2), waarbij dit sokgedeelte voorzien is om de voet (8) te omhullen. Dit omhullende gedeelte (2) en het sokgedeelte zouden al dan niet uit één stuk kunnen vervaardigd zijn.

Deze beschermer (1) omvat verder 5 schokdempende elementen (3a, 3b, 3c), die elk bevestigd zijn aan de buitenzijde van het omhullende gedeelte (2) en die dienen om delen van het onderbeen bijkomend te beschermen. Deze schokdempende elementen (3a, 3b, 3c) zijn bijvoorbeeld gestikt op het omhullende gedeelte (2). Deze schokdempende elementen (3a, 3b, 3c) zijn één achterbeenbescherming (3a) die voorzien is om zich nagenoeg uit te strekken onder de kuitspier en boven het enkelgewricht (zie figuur 2), drie scheenbeenbeschermingen (3b) die voorzien zijn om zich zijdelings langs elkaar uit te strekken en het scheenbeen te beschermen (zie figuur 3) en één enkelbescherming (3 c) die voorzien is om het enkelgewricht te beschermen.

De achterbeenbescherming (3a) is bovenaan en onderaan uitgehold zodat het enkelgewricht en de kuitspier nog voldoende bewegingsvrijheid hebben en degene die de beschermer (1) draagt niet of weinig gehinderd wordt door de beschermer (1). Verder is deze achterbeenbescherming (3a) voorzien om zich ook deels zijdelings uit te strekken om zo de zijkanten van het been gedeeltelijk te bedekken en beschermen.

De achterbeenbescherming (3a) bestaat, zoals weergegeven in figuur 5, uit één laag vervaardigd uit gerecycleerd rubber of EVA. EVA en gerecycleerd rubber zijn schokdempende materialen met een zekere flexibiliteit waardoor het achterbeen goed beschermd wordt en toch nog voldoende bewegingsvrijheid heeft. Doordat dit EVA of dit gerecycleerd rubber gestikt is op het omhullende gedeelte (2) zullen de krachten die inwerken op de EVA of het gerecycleerd rubber ook deels kunnen doorgegeven en geabsorbeerd worden door het neopreen van het omhullende gedeelte (2). In een alternatieve uitvoeringsvorm kan de achterbeenbescherming bestaan uit een eerste laag gerecycleerd rubber of EVA, en een tweede laag, met een kleiner oppervlak dan de eerste laag, bestaande uit harde plastiek of koolstofvezels. De eerste laag strekt zich hier dan uit tussen het neopreen en de tweede laag.

De beschermer (1) omvat een buitenste bekledingslaag (4) die vervaardigd is uit nylon of polypropyleen. Deze bekledingslaag (4) is aangebracht rondom het omhullende gedeelte (2) en de schokdempende elementen (3a, 3b, 3c).

Zoals weergegeven in figuur 4 bestaat een scheenbeenbescherming (3b) uit twee lagen (5a, 5b), zijnde een eerste laag (5a) vervaardigd uit EVA of gerecycleerd rubber en een tweede laag (5b) vervaardigd uit harde kunststof of koolstofvezels. De eerste laag (5a) strekt zich uit tussen de tweede laag (5b) en het omhullende gedeelte (2). De tweede laag (5b) is een harde laag en de eerste laag (5a) is hier een flexibele laag die zachter is dan de tweede laag (5b). Krachten van een stamp of schop worden hier eerst opgevangen door de tweede laag (5b) en dan verder doorgegeven naar de eerste laag (5a) en het omhullende gedeelte (2) dat uit een nog iets zachter materiaal is vervaardigd dan de eerste laag (5a). Hierdoor worden krachten zeer goed opgevangen en geabsorbeerd en is de kans op kwetsuren door schoppen of stampen klein.

De opbouw van de enkelbescherming (3c) wordt weergegeven in figuur 6. Hier wordt een doorsnede door de enkelbescherming (3 c) weergeven ter hoogte van het deel dat voorzien is om een enkelknobbel te beschermen. De enkelbescherming (3 c) omvat een eerste elastische laag (6a) uit neopreen die voorzien is om de twee enkelknobbels met elkaar te verbinden via de achterzijde van het been en het omvat ook twee schijven (6b) uit een schokdempend materiaal die zijn aangebracht op deze eerste elastische laag (6a) en die elk voorzien zijn om zich uit te strekken ter hoogte van een respectievelijke enkelknobbel. De bijkomende laag neopreen, namelijk de eerste elastische laag (6a) van de enkelbescherming (3 c), zorgt voor bijkomende schokdempende werking en absorptie van krachten. De schijven (6b) zijn vervaardigd uit een harde plastiek of koolstofvezels. Deze schijven (6b) hebben dus een zekere hardheid en zijn hierdoor goed in staat om stampen of schoppen of te vangen.

Het omhullende gedeelte (2) is ook voorzien van meerdere verluchtingsgaten (9) zodat het onderbeen goed kan transpireren en ademen.

Claims

C O N C L U S I E S

1. Beschermer (1) voor het onderbeen omvattende een omhullend gedeelte (2) voorzien om aangebracht te worden rondom minstens een gedeelte van het onderbeen, waarbij het omhullende gedeelte (2) uit een elastisch materiaal vervaardigd is zodat het omhullende gedeelte (2) kan aansluiten tegen het onderbeen, waarbij de beschermer (1) één of meerdere schokdempende elementen (3a, 3b, 3c) omvat die bevestigd zijn aan het omhullende gedeelte (2) om delen van het onderbeen bijkomend te beschermen, met het kenmerk dat een eerste schokdempend element (3a) een achterbeenbescherming is die voorzien is om zich nagenoeg uit te strekken onder de kuitspier en boven het enkelgewricht.
2. Beschermer (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de achterbeenbescherming (3a) voorzien is om de zijkanten van het been gedeeltelijk te bedekken.
3. Beschermer (1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat het omhullende gedeelte (2) minstens 50 procent neopreen omvat.
4. Beschermer (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat minstens één van de schokdempende elementen (3 a, 3b, 3 c) ethyleenvinylacetaat omvat.
5. Beschermer (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat minstens één van de schokdempende elementen (3 a, 3b, 3 c) gerecycleerd rubber omvat.
6. Beschermer (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de schokdempende elementen (3a, 3b, 3c) aangebracht zijn op de buitenzijde van het omhullende gedeelte (2).
7. Beschermer (1) volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de beschermer (1) een buitenste bekledingslaag (4) omvat die is aangebracht rondom het omhullende gedeelte (2) en de schokdempende elementen (3a, 3b, 3c).
8. Beschermer (1) volgens conclusie 7, met het kenmerk dat bekledingslaag (4) hoofdzakelijk vervaardigd is uit nylon of polypropyleen.
9. Beschermer (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat minstens één van de schokdempende elementen (3 a, 3b, 3 c) harde kunststof en/of koolstofvezels omvat.
10. Beschermer (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat minstens één van de schokdempende elementen (3 b) minstens twee lagen omvat, zijnde een eerste laag hoofdzakelijk vervaardigd uit ethyleenvinylacetaat en/of gerecycleerd rubber en een tweede laag hoofdzakelijk vervaardigd uit harde kunststof en/of koolstofvezels, waarbij dit schokdempend element (3b) is aangebracht op de buitenzijde van het omhullende gedeelte (2) en de eerste laag (5a) zich uitstrekt tussen de tweede laag en het omhullende gedeelte (2).
11. Beschermer (1) volgens conclusie 10, met het kenmerk dat een genoemd schokdempend element (3b) met minstens twee lagen (5a, 5b) een scheenbeenbescherming is, die voorzien is om zich vooraan het been uit te strekken en voorzien is om het scheenbeen minstens gedeeltelijk te beschermen.
12. Beschermer volgens conclusie 10, met het kenmerk dat een genoemd schokdempend element (3 a) met minstens twee lagen de achterbeenbescherming (3 a) is.
13. Beschermer volgens conclusie 12, met het kenmerk dat het oppervlak van de tweede laag, kleiner is dan het oppervlak van de eerste laag.
14. Beschermer (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat een genoemd schokdempend element (3 c) een enkelbescherming is die voorzien is om zich bovenop het enkelgewricht uit te strekken, waarbij dit schokdempend element (3c) een eerste elastische laag (6a) omvat, voorzien om de twee enkelknobbels met elkaar te verbinden via de achterzijde van het been, en twee schijven (6b) uit een schokdempend materiaal omvat die zijn aangebracht op deze eerste elastische laag (6a) en dat deze schijven (6b) elk voorzien zijn om zich uit te strekken ter hoogte van een respectievelijke enkelknobbel.
15. Beschermer (1) volgens conclusie 14, met het kenmerk dat de genoemde eerste elastisch laag (6a) hoofdzakelijk uit neopreen vervaardigd is.
16. Beschermer (1) volgens conclusie 14 of 15, met het kenmerk dat de schijven (6b) hoofdzakelijk uit harde kunststof en/of koolstofvezels zijn vervaardigd.
17. Beschermer (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het omhullende gedeelte (2) voorzien is om de kuitspier vrij te laten.