NL8004122A - Voorwerp ter bescherming van een deel van het menselijk of dierlijk lichaam en werkwijze ter vervaardiging daarvan. - Google Patents

Description

*' 4 , -1-

Voorwerp ter bescherming van een deel van het menselijk of dierlijk lichaam en werkwijze ter vervaardiging daarvan

De uitvinding heeft betrekking op een voorwerp ter bescherming van een deel van het menselijk lichaam en op een werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijk voorwerp.

In vele gevallen, bijvoorbeeld bij allerlei sporten, is 5 er behoefte aan om delen van het menselijk of dierlijk lichaam zoals armen en benen van mensen en benen van paarden, van een beschermende omhulling te voorzien ter voorkoming van beschadiging, speciaal voor.het zonder beschadiging opvangen van klappen en stoten. Veelal tracht men dit te bereiken 10 door een omzwachteling of door elastieken gesloten cilindrische beschermers, soms met een daarin tussen weefsellagen opgenomen schuimkunststoflaag over een deel van het oppervlak, om het betreffende lichaamsdeel aan te brengen.

De uitvinding beoogt nu in de eerste plaats een een-15 voudig en snel aan te brengen en te verwijderen voorwerp te verschaffen, dat een bijzonder efficiënte bescherming tegen stoten en klappen geeft.

Hiertoe is een dergelijk voorwerp volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt dat dit is uitgevoerd als een open man-20 chet, bestaande uit tenminste twee hecht over een groot oppervlak met elkander verbonden lagen, waarvan een laag aan de binnenzijde uit schuim-kunststof of -rubber bestaat en een meer naar buiten gelegen laag ook uit kunststof bestaat, bij buiging uit zijn onbelaste vorm elastisch is en aanzienlijk 25 harder is dan die laag aan de binnenzijde, zodanig dat de manchet met de hand althans enigszins kan worden opengebogen en dan bij loslaten in de uitgangsstand terugkeert.

Daardoor ontstaat een voorwerp, waarvan niet alleen de hardere laag klappen en stoten goed kan opvangen en via de 30 hardere laag goed verdeeld aan de schuimlaag aan de binnenzijde kan doorgeven om deze aldus soepel en over een groot oppervlak verdeeld aan het menselijk of dierlijk lichaamsdeel door te geven, waardoor kans op beschadiging, breuk of hinder wordt verkleind, maar dat ook gemakkelijk zo ver elastisch 35 kan worden opengebogen dat het om het lichaamsdeel kan worden aangebracht en daarvan kan worden afgenomen.

8004122 -2- % *

Bij voorkeur bestaat volgens de uitvinding de genoemde hardere, elastische laag uit een massieve thermoplastische en in onverwarmde toestand vormvast- elastische kunststof.

Vooral bij toepassing bij sporten, waarbij de slag of 5 stoot direct door een ander mens of dier kan worden uitgeoefend, bijv. met de hand, zoals bij karate, verdient het aanbeveling een voorwerp volgens de uitvinding verder zo uit te voeren dat ook buiten die hardere laag een (zachtere) laag schuim-kunststof of -rubber is aangebracht, hecht over een 10 groot oppervlak met de andere .lagen verbonden.

Soms kan het aanbeveling verdienen om de randen van de open manchet te overbruggen door een band of beugel uit textielmateriaal, die dan volgens de uitvinding met klitband aan de andere zijde van de opening kan worden bevestigd.

15 Dit kan nuttig zijn wanneer op den duur de elasticiteit van het voorwerp bij het openbuigen en terugveren te wensen overlaat, wat vooral het geval kan zijn indien de hardere laag ook een schuim-kunststof is. Hoewel de schuimlaag aan de binnenzijde van het voorwerp zich zonder probleem aanpast aan 20 kleine verschillen in vorm en afmetingen van het lichaamsdeel, moet men voor sterker uiteenlopende afmetingen en vormen van dat lichaamsdeel ook verschillende voorwerpen gebruiken, maar bij toepassing van de uitvinding kan men deze gemakkelijk in allerlei maten en vormen vervaardigen.

25 Een werkwijze voor het vervaardigen van zulk een voor werp is volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de hardere laag als bedoeld, uit thermoplastisch materiaal bestaand, ver-.warmd wordt tot een temperatuur, hoog genoeg om deze laag blijvend te kunnen vervormen vanuit de vlakke toestand tot in 30 de in het voorwerp vereiste vorm. De temperatuur en warmte-inhoud van deze laag is dan vaak voldoende om het voorwerp op een zeer gemakkelijke manier te kunnen samenstellen, door nl, de andere laag of lagen onder lichte druk op die verwarmde hardere laag aan te brengen, waarbij de warmte van die har-35 dere laag die andere laag (lagen) in het grensvlak voldoende doet verweken om de lagen goed aan elkaar te hechten onder invloed van die lichte druk. Is de warmte-inhoud van de hardere laag niet voldoende om aldus een voldoende hechting tot stand te brengen, dan kan men bovendien het laminaat uit de aldus 40 op elkander gelegde lagen in een oven ook van buiten verwar- 8004122 , -3- men, waarbij dan dus alleen de hardere laag vóór deze verwarming is verwarmd, de andere lagen niet.

Het verdient de voorkeur deze werkwijze zo uit te voeren dat het laminaat in vlakke toestand der lagen aldus wordt op-5 gebouwd en na het verwarmen tot (ongeveer) de gewenste vorm wordt rondgezet, waarna het in een gekoelde vorm wordt gebracht om de uiteindelijke vorm daaraan te geven. Het rondzetten kan met de hand of mechanisch geschieden, waarbij de harde laag in een toestand moet zijn, waarin hij bij dit 10 rondzetten niet of niet ver terugveert, terwijl hij in het gekoelde voorwerp wel in de rondgezette vorm verend en zonder blijvende vormverandering enigszins opengebogen moet kunnen worden. Daarvoor lenen zich hardere schuimvormige of massieve thermoplasten, die bij het rondzetten verwarmd zijn tot 15 een temperatuur, waarbij zij hun veerkracht grotendeels hebben verloren. Dit kan men bereiken met acrylonitrile-buta-dieen-styreen-polymeren of polyvinylchoride, in het algemeen met thermoplasten met voldoende slagvastheid, treksterkte, elasticiteitsmodulus en vorm- en maatvastheid in koude toe-20 stand en voldoende blijvende vervormbaarheid bij verwarming tot temperaturen niet hoger dan 250°. Polystyreen en polyethyleen hebben minder veerkracht in koude toestand. Voor een massieve hardere laag zijn zeer goede resultaten bereikt met polypropyleen, dat door verwarming blijvend vervormbaar wordt 25 en in koude toestand goed vormvast en blijvend elastisch is.

Is ook de hardere laag een schuimlaag, dan bestaat deze bijvoorbeeld uit polyethyleen of uit polyethyleenvinylacetaat, terwijl de zachtere schuimlaag daarbinnen ook uit polyethyleen of uit polyethyleenvinylacetaat kan bestaan, waarbij juist 30 voor die binnenste laag polyethyleenvinylacetaat eerder in aanmerking komt. De hardere laag heeft dan bijvoorbeeld een 3 3 dichtheid van 200 kg/m en de zachtere laag van 45 a 55 kg/m .

Bij de verwarming van de hardere laag tot een temperatuur, die voor het blijvend vervormen voldoende is, wordt zulk een har-35 dere laag niet altijd sterk klevend en dit kan betekenen, dat speciale maatregelen genomen moeten worden voor een goede hechting van de andere laag (lagen) daaraan. Dit is bijv. duidelijk bij polypropyleen het geval. Men kan nu toch een goede hechting bereiken door tegen die hardere laag aan één of beide 40 zijden een bij verwarming sterk klevende foelie, bijv, van 8004122 , -Zl·- polyethyleen, aan te brengen alvorens die andere laag (lagen) daarop aan te brengen.

Ook als buitenlagen ter weerszijden van een massieve hardere laag bijv. van polypropyleen komen schuimlagen van 5 polyethyleen en vooral, voor het verkrijgen van een geringere stugheid, van polyethyleenvinylacetaat (ethyleen met + 18% vinylacetaat) in aanmerking, maar ook andere schuimstoffen, bijv. op basis van alkylenen. De keuze van materialen moet zo zijn dat deze onderling goed zijn afgestemd op een goede onder-10 linge hechting en samenwerking. Zo kan voor de hardere laag een polyamide op zichzelf wel in aanmerking komen, maar een goede verbinding met polyethyleenvinylacetaat en met aller-' lei andere in aanmerking komende kunststofschuimen is moeilijk tot stand te brengen.

15 De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekening. Deze geeft: in Fig. 1 perspectivisch een voorwerp volgens de uitvinding} en in Fig. 2 een doorsnede door een klein deel van zulk een voorwerp loodrecht op de buitenwand, op grotere schaal.

20 Zoals nader zal worden beschreven, moet men bij een voor werp met een doorsnede volgens Fig. 2 normaal niet aan een voorwerp met klitbandsluiting volgens Fig. 1 denken. In de doorsnede van Fig. 2 heeft dit manchetvormige vororwerp een harde laag 1 van polypropyleen, 2 a 2,5 mm dik, aan weerszij-25 den bedekt met een dunne foelielaag 2 van polyethyleen met betrekkelijk laag verwekingspunt. Een dikkere elastische schuimkunststoflaag 3 van polyethyleenvinylacetaat is over het gehele oppervlak via de foelielaag 2 hecht met de laag 1 verbonden. Die laag 3 is bijv. 6 mm dik, maar kan ook dikker zijn, 30 bijv. tot 14· mm, afhankelijk van het gebruiksdoel en de aard en eigenschappen van de gebezigde kunststof. Op bekende wijze kan het binnenoppervlak daarvan vrij glad worden gemaakt, dus zonder open poriën.

Buiten deze lagen is een schuim-kunststoflaag 4· over het 35 gehele oppervlak via de buitenste foelielaag 2 hecht met de beschreven lagen verbonden en hiervan kan het buitenoppervlak desgewenst glad zijn afgewerkt. De laag 4· kan uit hetzelfde kunststoftype bestaan als de laag 3.

De laag 1 kan met de hand vanuit de getekende gekromde 4-0 vorm worden opengebogen om het voorwerp bijv. om een arm of 8004122 -5- been te brengen, en bij loslaten veert deze laag in de uit-gangsstand of in een door arm of been’ bepaalde, iets opengebogen stand, terug.

Die laag 1 laat rondom een rand 6 vrij, waar de lagen 5 3 en k direkt of alleen via de randen van een of beide foelie- lagen 2 met elkaar zijn verbonden, zodat de rand van het gehele voorwerp vrij zacht is.

Voor het vervaardigen van het voorwerp worden de lagen uit een vlak vel van het betreffende materiaal gestanst. Laag 10 1 wordt verwarmd, bijv. door het voeren daarvan, meegenomen tussen twee geperforeerde banden uit ptfe, door een oven met infraroodstralers, tot een temperatuur, die hoog genoeg is om te kunnen worden omgezet tot in de vorm van het voorwerp.

Nu wordt een laminaat gevormd door de lagen 2, 3 en 4 in 15 onverwarmde toestand ter weerszijden op de verwarmde laag 1 te leggen en dit geheel tussen geperforeerde ptfe-banden door een oven met infrarode stralers te voeren, waarbij de banden via rollen of glijplaten het laminaat licht tezamen drukken. Aldus hechten de lagen aan elkaar.

20 Direkt na het verlaten van die oven worden de lagen eerst wat sterker op elkaar gedrukt om de hechting te bestendigen en dan wordt het voorwerp met de hand of mechanisch gegrepen, de randen worden naar elkaar gebogen en de aldus gevormde manchet wordt in een gekoelde vorm gebracht om snel af te koelen. 25 Een voorwerp met de beschreven opbouw en doorsnede van

Fig. 2 heeft normaal geen klitbandverbinding of dergelijke sluiting nodig. Kiest men voor de laag 1 een hardere schuim-kunststof, dan heeft dit het voordeel, dat in vele gevallen een schuimlaag 4 aan de buitenzijde overbodig is, maar het 30 nadeel, dat de manchet weinig veerkracht heeft en na enig gebruik bij openbuigen niet meer geheel in de uitgangsstand terugkeert. Speciaal dan komt die klitbandverbinding in aanmerking.

Die klitbandverbinding 5 kan voor of na die tweede warmte-35 behandeling worden aangebracht, bijv. door hen thermoplastisch of ultrasonoor aan het voorwerp te hechten en/of door de delen daarvan door vooraf of achteraf aangebrachte sleuven in de lagen te voeren en binnenin het voorwerp te verankeren of op zichzelf terug te slaan en te lassen als bij 7 getekend. Het 4-0 deel 8 van de verbinding kan binnen het voorwerp bijv. met be- 8004122 c -6- μ- m hulp van een stuk aan één der einden gelast tegenband, waarop het andere einde wordt geklit, worden bevestigd.

8004122

Claims (10)

1. Voorwerp ter bescherming van een deel van het menselijk of dierlijk lichaam, met het kenmerk, dat dit is uitgevoerd als een open manchet, bestaande uit tenminste twee hecht over een groot oppervlak met elkander ver- 5 bonden lagen, waarvan een laag aan de binnenzijde uit schuim-kunststof of -rubber bestaat en een meer naar buiten gelegen laag ook uit kunststof bestaan, bij buiging uit zijn onbelaste vorm elastisch is en aanzienlijk harder is dan die laag aan de binnenzijde, zodanig, dat de manchet met de hand al- ' 10 thans enigszins kan worden opengebogen en dan bij loslaten in de uitgangsstand terugkeert.

2. Voorwerp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de genoemde hardere, elastische laag uit een massieve thermoplastische en in onverwarmde toestand vorm- 15 vast-elastische kunststof bestaat.

3. Voorwerp volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat ook buiten die hardere laag een (zachtere) laag schuim-kunststof of -rubber is aangebracht, hecht over een groot oppervlak met de andere lagen verbonden.

4. Voorwerp volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de elastische hardere laag niet meer dan een vierde van de dikte van de schuimlaag aan de binnenzijde heeft.

5. Voorwerp volgens conclusie 2 of 3 en eventueel 4·, 25. e t het kenmerk, dat de elastisch-vormvaste laag uit thermoplastisch materiaal, bij voorkeur uit polypropyleen bestaat. é. Voorwerp volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen de of een deel der genoemde 30 lagen een dunne foelie van een thermoplastische kunststof zoals een polyethyleenfilm, hecht met de aangrenzende lagen verbonden, is aangebracht.

7. Voorwerp volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een band of beugel uit textiel 35 materiaal is aangebracht, die de manchetopenirtg kan overbruggen en door een klitbandverbinding aan de andere zijde van enn i 1 99 -8- * * de opening kan worden bevestigd.

8. Werkwijze voor het vervaardigen van een voorwerp vol-, gens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hardere laag als bedoeld, uit thermoplastisch 5 materiaal bestaand, verwarmd wordt tot een temperatuur, hoog genoeg om deze laag blijvend te kunnen vervormen vanuit de vlakke toestand tot in de in het voorwerp vereiste vorm.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, met hetken-m e r k, dat de zachtere laag of lagen onverwarmd onder 10 lichte druk op die verwarmde hardere laag in vlakke toestand worden aangebracht.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het laminaat uit de aldus op elkander gelegde lagen in een oven ook van buiten wordt verwarmd,

11. Werkwijze volgens conclusie 8, 9 of 10, met het kenmerk, dat het laminaat, in vlakke toestand der lagen aldus opgebouwd, na het verwarmen tot (ongeveer) de gewenste vorm wordt rondgezet, waarna het in een gekoelde vorm wordt gebracht. 8004122