BE1023375A1

BE1023375A1 - Inrichting en werkwijze voor het achtereenvolgens vullen van opeenvolgende voedingsmiddelhouders met voedingsmiddel

Info

Publication number: BE1023375A1
Application number: BE20165056A
Authority: BE
Inventors: Philippe Pierre Alain Vandamme; Delphine Emanuelle Risch
Original assignee: Continental Foods Belgium Nv
Priority date: 2016-01-22
Filing date: 2016-01-22
Publication date: 2017-02-27
Also published as: BE1023375B1; DE102017200266A1

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een richting (1) voor achtereenvolgens vullen van opeenvolgende voedingsmiddelhouders (2) met voedingsmiddel, waarbij de voedingsmiddelhouders (2) een diameter D hebben, de inrichting (1) omvattende een vulsysteem (4) voor het achtereenvolgens vullen van opeenvolgende voedingsmiddelhouders (2) met voedingsmiddel; een voorziening (3) voor het transporteren van opeenvolgende voedingsmiddelhouders (2) naar het vulsysteem (4); een eerste aanwezigheidssensor (6) en een tweede

aanwezigheidssensor (7), een controller voor het aansturen van het vulsysteem (4) en/of voor het aansturen van de voorziening (3) voor het transporteren van opeenvolgende voedingsmiddelhouders (2) zodat het vullen van de voedingsmiddelhouders (2) efficiënt verloopt. De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het achtereenvolgens vullen van opeenvolgende voedingsmiddelhouders (2) met voedingsmiddel.

Description

Inrichting en werkwijze voor het achtereenvolgens vullen van opeenvolgende voedingsmiddelhouders met voedingsmiddel

Technisch veld

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een verbeterde inrichting voor het achtereenvolgens vullen van opeenvolgende voedingsmiddelhouders met voedingsmiddel waarbij de voedingsmiddelhouders via een voorziening voor transport naar het vulsysteem geleid worden en waarbij het vulsysteem en/of de voorziening voor het transporteren van de voedingsmiddelhouders naar de vulsysteem aangestuurd worden door de snelheid waarmee de voedingsmiddelhouders toegevoerd worden.

De uitvinding heeft verder betrekking op een verbeterde werkwijze voor het achtereenvolgens vullen van opeenvolgende voedingsmiddelhouders met voedingsmiddel.

Achtergrond van de uitvinding

Het achtereenvolgens vullen van voedingsmiddelhouders met voedingsmiddel waarbij de voedingsmiddelhouders via een voorziening voor het transporteren van de voedingsmiddelhouders naar het vulsysteem geleid wordt, is gekend. De meest gebruikte voorziening voor het transporteren van de voedingsmiddelhouders omvat een transportband.

Om een efficiënte werking van het vulsysteem te garanderen is het belangrijk dat de toevoer van de voedingsmiddelhouders constant en/of gecontroleerd is. Indien de voedingsmiddelhouders te snel na elkaar toegevoerd worden, leidt dit tot opstopping en tot het blokkeren van het vulproces. Gezien dit tot tijdsverlies en productieverlies leidt is dit hoogst ongewenst. Anderzijds, indien de voedingsmiddelhouders niet snel genoeg na elkaar toegevoerd worden en opeenvolgende voedingsmiddelhouders zich dus op te grote afstand van elkaar bevinden, wordt de vulsysteem niet efficiënt benut, wat tot eveneens tot productieverlies leidt.

Er is dan ook een nood aan een verbeterde inrichting voor het efficiënt vullen van opeenvolgende voedingsmiddelhouders met voedingsmiddel.

Samenvatting van de uitvinding

Het is een doel van de uitvinding een verbeterde inrichting te verschaffen voor het achtereenvolgens vullen van voedingsmiddelhouders met voedingsmiddel waarbij de voedingsmiddelhouders via een voorziening voor transport naar het vulsysteem geleid worden en waarbij het vulsysteem of de voorziening voor het transporteren van de voedingsmiddelhouders naar het vulsysteem aangestuurd worden door de toevoer van de voedingsmiddelhouders, dit wil zeggen door de snelheid waarmee de voedingsmiddelhouders toegevoerd worden en/of door de onderlinge afstand tussen opeenvolgende voedingsmiddelhouders.

Het is een ander doel van de uitvinding een inrichting te verschaffen voor het achtereenvolgens vullen van opeenvolgende voedingsmiddelhouders waarbij eventuele opstopping of onderbreking van de toevoer van voedingsmiddelhouders gecorrigeerd wordt zodat het vullen van de voedingsmiddelhouders efficiënt kan verlopen.

Het is bovendien een doel van de uitvinding een inrichting te verschaffen voor het achtereenvolgens vullen van voedingsmiddelhouders waarbij het vulsysteem aangestuurd wordt in functie van de toevoer van de voedingsmiddelhouders naar het vulsysteem.

Het is een verder doel van de uitvinding een inrichting te verschaffen voor het achtereenvolgens vullen van voedingsmiddelhouders met voedingsmiddel die betrouwbaar en robuust is, ongevoelig voor stof en vuil is en bovendien gemakkelijk reinigbaar is.

Het is bovendien een doel van de uitvinding een werkwijze te verschaffen voor het achtereenvolgens vullen van opeenvolgende voedingsmiddelhouders met voedingsmiddel die efficiënt vullen van opeenvolgende voedingsmiddelhouders toelaat.

Volgens een eerste aspect van de vinding wordt een inrichting voorzien voor het achtereenvolgens vullen van opeenvolgende voedingsmiddelhouders met voedingsmiddel. De voedingsmiddelhouders hebben een diameter D. De inrichting volgens de vinding omvat : - een vulsysteem voor het achtereenvolgens vullen van opeenvolgende voedingsmiddelhouders met voedingsmiddel; - een voorziening voor het transporteren van opeenvolgende voedingsmiddelhouders naar het vulsysteem; - een eerste aanwezigheidssensor en een tweede aanwezigheidssensor die langs de voorziening voor het transporteren van opeenvolgende voedingsmiddelhouders geplaatst worden en waarbij de afstand tussen de eerste aanwezigheidssensor en de tweede aanwezigheidssensor varieert tussen D/2 en D (met D de diameter van de voedingsmiddelhouders); - een controller voor het aansturen van het vulsysteem en/of voor het aansturen van de voorziening voor het transporteren van opeenvolgende voedingsmiddelhouders waarbij de controller het vulsysteem aanstuurt het vullen van de voedingsmiddelhouder te stoppen of te onderbreken en/of waarbij de controller de toevoer van de voedingsmiddelhouders door middel van de voorziening voor het transporteren van opeenvolgende voedingsmiddelhouders aanpast indien voldaan is aan één van de volgende voorwaarden a) noch de eerste aanwezigheidssensor, noch de tweede aanwezigheidssensor detecteren terzelfdertijd een voedingsmiddelhouder. b) de eerste aanwezigheidssensor sensor en de tweede aanwezigheidssensor detecteren terzelfdertijd elk minstens één voedingsmiddelhouder;

Met ‘opeenvolgende voedingsmiddelhouders’ of ‘een rij van opeenvolgende voedingsmiddelhouders’ wordt bedoeld een rij van voedingsmiddelhouders die zich na elkaar en op een beperkte afstand van elkaar bevinden.

De afstand tussen opeenvolgende voedingsmiddelhouders varieert bij voorkeur tussen 0 cm en een afstand gelijk aan de diameter D van de voedingsmiddelhouder, bijvoorbeeld een afstand variërend tussen 0 cm en een afstand gelijk aan de helft van de diameter van de voedingsmiddelhouder D, namelijk D/2. In een voorkeursuitvoeringsvom is de onderlinge afstand tussen opeenvolgende voedingsmiddelhouders gelijk aan 0 cm. Dit betekent dat de opeenvolgende voedingsmiddelhouders zich op een lijn bevinden en dat opeenvolgende voedingsmiddelhouders elkaar raken.

Met ‘achtereenvolgens vullen van opeenvolgende voedingsmiddelhouders’ wordt bedoeld dat de voedingsmiddelhouders één na één gevuld worden waarbij de volgorde van vullen bepaald wordt door de volgorde in de rij van opeenvolgende voedingsmiddelhouders. Het is uiteraard ook mogelijk dat de voedingsmiddelhouders niet één per één maar groep per groep gevuld worden. Een groep voedingsmiddelhouders bestaat bijvoorbeeld uit 3, 4 of 5 voedingsmiddelhouders. In het geval de voedingsmiddelhouders per groep gevuld worden wordt met ‘achtereenvolgens vullen van opeenvolgende voedingsmiddelhouders’ bedoeld dat de voedingsmiddelhouders groep per groep gevuld worden waarbij de volgorde van het vullen bepaald wordt door de volgorde van de groep in de rij van opeenvolgende voedingsmiddelhouders.

De toevoer van voedingsmiddelhouders door de voorziening voor transport van de voedingsmiddelhouders naar het vulsysteem kan bestaan uit één rij opeenvolgende voedingsmiddelhouders of kan bestaan uit meerdere rijen opeenvolgende voedingsmiddelhouders die zich naast elkaar bevinden, bijvoorbeeld uit 2, 3, 4, 5 of 6 rijen opeenvolgende voedingsmiddelhouders. Indien de toevoer van voedingsmiddelhouders bestaat uit meerdere rijen opeenvolgende voedingsmiddelhouders worden de voedingsmiddelhouders bij voorkeur in rijen en kolommen geplaatst.

Als voedingsmiddelhouder kan elk type houder geschikt voor voedingsmiddel beschouwd worden zoals bijvoorbeeld flessen, bokalen, dozen, blikken. In een voorkeursuitvoeringsvorm is de voedingsmiddelhouder magnetisch en dus detecteerbaar door een magnetische sensor.

De voedingsmiddelhouders bestaan bij voorkeur uit metaal en omvatten bijvoorbeeld metalen blikken. Voorbeelden van voedingsmiddelhouders omvatten blikken vervaardigd uit dungewalst plaatmateriaal, zoals bijvoorbeeld dungewalst plaatstaal of dungewalst plaatmateriaal uit een aluminium legering. De voedingsmiddelhouders hebben bij voorkeur een cilindrische vorm met een diameter variërend tussen 5 cm en 50 cm, bijvoorbeeld een diameter gelijk aan 10 cm, 12 cm of 15 cm. De hoogte en het volume van de voedingsmiddelhouders zijn in principe onbeperkt. De hoogte van de voedingsmiddelhouders varieert bij voorkeur tussen 5 cm en 50 cm en is bijvoorbeeld gelijk aan 10 cm, 15 cm of 20 cm. Het volume van de voedingsmiddelhouders varieert bij voorkeur tussen 0.2 liter en 5 liter en is bijvoorbeeld gelijk aan 0.5 liter, 0.75 liter, 1 liter of 1.5 liter.

Elk voedingsmiddel dat gebruikt wordt voor het vullen van voedingsmiddelhouders zoals metalen blikken kan beschouwd worden. Bij voorkeur omvat het voedingsmiddel een minstens gedeeltelijk vloeibaar of hoofdzakelijk vloeibaar voedingsmiddel. De inrichting volgens de vinding is bijzonder geschikt voor het vullen van voedingsmiddelhouders met vloeibare of zeer vloeibare voedingsmiddelen zoals bijvoorbeeld dranken, soepen, bouillons, sausen, stoofpotten of ragouts.

Als vulsysteem systeem kan elk type systeem dat gebruikt wordt voor het vullen van voedingsmiddelhouders met voedingsmiddel gebruik worden zoals bijvoorbeeld een vacuüm-vul-systeem.

Als voorziening voor het transporteren van voedingsmiddelhouders naar het vulsysteem, kan elke systeem dat toelaat opeenvolgende voedingsmiddelhouders naar het vulsysteem te brengen beschouwd worden. Een dergelijk systeem omvat bijvoorbeeld een transportband of lopende band, bijvoorbeeld een transportband of lopende band bestaande uit kunststof zoals bijvoorbeeld polyethyleen. De voorziening voor het transporteren van voedingsmiddelhouders kan bijvoorbeeld één rij van opeenvolgende voedingsmiddelhouders transporteren of kan meerdere rijen van voedingsmiddelhouders transporteren, zoals bijvoorbeeld 2, 3, 4 , 5 of 6 rijen van opeenvolgende voedingsmiddelhouders. Indien meerdere rijen van opeenvolgende voedingsmiddelhouders getransporteerd worden, vormen de voedingsmiddelhouders bij voorkeur rijen en kolommen.

Als controller kan elk type controller beschouwd worden die toelaat ofwel het vulsysteem bij te sturen ofwel de voorziening voor het transporteren van opeenvolgende voedingsmiddelhouders bij te sturen of die toelaat het vulsysteem als de voorziening voor het transporteren van opeenvolgende voedingsmiddelhouders bij te sturen.

Als aanwezigheidssensor kan elk type sensor dat de aanwezigheid van een voorwerp kan detecteren beschouwd worden. De eerste en tweede aanwezigheidssensor worden langs de voorziening voor het transporteren van opeenvolgende voedingsmiddelhouders geplaatst zodat de eerste en tweede aanwezigheidssensor de voedingsmiddelhouders die voorbij de eerste en tweede aanwezigheidssensor passeren kunnen detecteren.

Voorbeelden van aanwezigheidssensoren omvatten optische sensoren of niet-optische sensoren. Niet-optische sensoren zoals inductieve sensoren, capacitieve sensoren of magnetische sensoren genieten de voorkeur aangezien ze niet of minder gevoelig zijn aan trillingen en niet gevoelig zijn aan stof of vuil. In een voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de eerste en de tweede aanwezigheidssensor magnetische sensoren. Elk type magnetische sensor kan beschouwd worden zoals bijvoorbeeld een hall probe. De magnetische sensoren worden bij voorkeur in een omhulsel geplaatst, bijvoorbeeld in een omhulsel bestaande uit kunststof. Door de magnetische sensoren in een kunststof omhulsel te plaatsen is het geheel gemakkelijk te reinigen. Het is duidelijke dat ook andere types niet-optische sensoren in een omhulsel geplaatst kunnen worden.

De eerste aanwezigheidssensor en de tweede aanwezigheidssensor worden bij voorkeur op een afstand van elkaar geplaatst die varieert tussen de helft van de diameter van de voedingsmiddelhouders D/2 en de diameter van de voedingsmiddelhouder D. In een voorkeursuitvoeringsvorm bedraagt de afstand tussen de eerste aanwezigheidssensor en de tweede magnetische sensor de helft van de diameter van de voedingsmiddelhouders D/2.

In een voorkeursuitvoeringsvorm bestaan de aanwezigheidssensoren uit een eerste magnetische sensor en een tweede magnetische sensor die bij voorkeur op een afstand gelijk aan de helft van de diameter van de voedingsmiddelhouders D/2 geplaatst worden. Elk type magnetische sensor kan beschouwd worden zoals bijvoorbeeld een hall probe.

De eerste en de tweede aanwezigheidssensor kunnen op elke plaats langs de voorziening voor het transporteren van opeenvolgende voedingsmiddelhouders geplaatst worden. Dit betekent dat de eerste en de tweede aanwezigheidssensor bijvoorbeeld naast, boven of onder de voorziening voor het transporteren van opeenvolgende voedingsmiddelhouders geplaatst kunnen worden.

Het is niet noodzakelijk dat de eerste en de tweede aanwezigheidssensor contact maken met de voorziening voor het transporteren van voedingsmiddelhouders of met de voedingsmiddelhouders.

De eerste en de tweede aanwezigheidssensor kunnen ter hoogte van het vulsysteem geplaatst worden of kunnen op een afstand L van het vulsysteem geplaatst worden. De afstand L is gelijk aan 0 indien de eerste en de tweede aanwezigheidssensor zich ter hoogte van het vulsysteem bevinden en is groter dan 0. Indien de afstand L niet gelijk is aan 0 bedraagt de afstand L bij voorkeur tussen 5 en 200 cm, bijvoorbeeld 20 cm of 100 cm. De afstand L wordt bepaald door de afstand te meten van het vulsysteem tot de positie die zich in het midden van de eerste en de tweede aanwezigheidssensor bevindt.

De controller kan rekening houden met de afstand L tussen de aanwezigheidssensoren en het vulsysteem bij het aansturen van het vulsysteem of bij het aansturen van de voorziening voor het transporteren van opeenvolgende voedingsmiddelhouders.

Afhankelijk van de onderlinge positie van de voedingsmiddelhouders in een rij van voedingsmiddelhouders in het bereik van de eerste en de tweede aanwezigheidssensor kunnen drie gevallen onderscheiden worden. De drie verschillende gevallen worden hieronder in meer detail beschreven : a) Eerste geval

De afstand tussen opeenvolgende voedingsmiddelhouders in het bereik van de eerste en tweede aanwezigheidssensor is zodanig dat wanneer één van de twee aanwezigheidssensoren een voedingsmiddelhouder detecteert, de andere aanwezigheidssensor geen voedingsmiddelhouder detecteert. Dit betekent dus dat de afstand tussen opeenvolgende voedingsmiddelhouders zodanig is dat wanneer de eerste aanwezigheidssensor een voedingsmiddelhouder detecteert, de tweede aanwezigheidssensor geen voedingsmiddelhouder detecteert of omgekeerd wanneer de tweede aanwezigheidssensor een voedingsmiddelhouder detecteert, de eerste aanwezigheidssensor geen voedingsmiddelhouder detecteert. In dit geval is de afstand tussen opeenvolgende voedingsmiddelhouders optimaal om een efficiënt vullen van de voedingsmiddelhouders te bekomen. Dit betekent dat er in dit geval geen bijsturing nodig is van het vulsysteem en ook geen bijsturing nodig is van de toevoer van de voedingsmiddelhouders door de voorziening voor transport van de voedingsmiddelhouders. b) Tweede geval

De afstand tussen opeenvolgende voedingsmiddelhouders in het bereik van de eerste en tweede aanwezigheidssensor is zo groot dat noch de eerste noch de tweede aanwezigheidssensor een voedingsmiddelhouder detecteert. Dit betekent dat de afstand tussen opeenvolgende voedingsmiddelhouders groter is dan D/2 of groter is dan D. Gezien de afstand tussen opeenvolgende voedingsmiddelhouders in dit geval groot is, verloopt het vullen van de voedingsmiddelhouder niet op de meest efficiënte manier en is het aangewezen het proces bij te sturen.

Indien noch de eerste noch de tweede voedingsmiddelhouder een voedingsmiddelhouder detecteert, stuurt de controller het proces bij door - ofwel het vulsysteem te stoppen of tijdelijk te onderbreken; - ofwel de toevoer van de voedingsmiddelhouders naar het vulsysteem bij te sturen door de voorziening voor het transporteren van voedingsmiddelhouders bij te sturen zodat de voedingsmiddelhouders op correcte afstand van elkaar naar het vulsysteem geleid worden; - ofwel het vulsysteem en de toevoer van de voedingsmiddelhouders naar het vulsysteem bij te sturen. c) Derde geval

De afstand tussen opeenvolgende voedingsmiddelhouders in het bereik van de eerste en tweede aanwezigheidssensor is zodanig dat de eerste en de tweede aanwezigheidssensor tegelijk een voedingsmiddelhouder detecteren. Dit kan leiden tot opstopping van voedingsmiddelhouders in de toevoer naar het vulsysteem. Dit is absoluut ongewenst aangezien het tot productiestilstand kan leiden.

In dit geval stuurt de controller het proces bij door - ofwel het vulsysteem te stoppen of tijdelijk te onderbreken; - ofwel de toevoer van de voedingsmiddelhouders naar het vulsysteem bij door de voorziening voor het transporteren van voedingsmiddelhouders bij te sturen zodat de voedingsmiddelhouders op correcte afstand van elkaar naar het vulsysteem geleid worden; - ofwel het vulsysteem en de toevoer van de voedingsmiddelhouders naar het vulsysteem bij te sturen.

Het is duidelijk dat de controller voor het bijsturen van het vulsysteem of voor het bijsturen van de voorziening voor het transporteren van voedingsmiddelhouders rekening moet houden met de afstand L tussen de eerste en de tweede aanwezigheidssensor enerzijds en het vulsysteem anderzijds zodat de toevoer van de voedingsmiddelhouders bijgestuurd is op het moment dat de voedingsmiddelhouders het vulsysteem bereiken.

Volgens een tweede aspect van de vinding wordt een werkwijze verschaft voor het achtereenvolgens vullen van opeenvolgende voedingsmiddelhouders met een voedingsmiddel door middel van de hierboven beschreven inrichting.

In een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van werkwijze stuurt de controller in functie van de toevoer van de voedingsmiddelhouders naar het vulsysteem de voorziening voor het transporteren van voedingsmiddelhouders naar het vulsysteem bij zodat de afstand tussen opeenvolgende voedingsmiddelhouders bij het vullen optimaal is om efficiënt vullen toe te laten, dit wil zeggen dat de afstand tussen opeenvolgende voedingsmiddelhouders gelijk is aan nul of kleiner is dan de diameter D van de voedingsmiddelhouders, of kleiner is dan de helft van de diameter D van de voedingsmiddelhouders, D/2.

De controller stuurt de voorziening voor het transporteren van de voedingsmiddelhouders naar het vulsysteem bij indien - noch de eerste aanwezigheidssensor noch de tweede aanwezigheidssensor op een bepaald moment een voedingsmiddelhouder detecteren; - zowel de eerste aanwezigheidssensor als de tweede aanwezigheidssensor tegelijk een voedingsmiddelhouder detecteren.

In het eerste geval bevinden de opeenvolgende voedingsmiddelhouders zich te ver uit elkaar, in het tweede geval is er gevaar voor opstopping of blokkering van de toevoer van de voedingsmiddelhouders.

Korte beschrijving van de figuren

De uitvinding zal hieronder aan de hand van in de figuren getoonde uitvoeringsvoorbeelden verduidelijkt worden. - Figuur 1A, Figuur 1B en Figuur 1C tonen een schematische voorstelling van het bovenaanzicht van een inrichting voor het achtereenvolgens vullen van opeenvolgende voedingsmiddelhouders in één rij; - Figuur 2A, Figuur 2B en Figuur 2C tonen een schematische voorstelling van het bovenaanzicht van een inrichting voor het achtereenvolgens vullen van opeenvolgende voedingsmiddelhouders in meerdere parallele rijen.

Uitgebreide beschrijving van de figuren

Figuur 1A, 1B en 1C tonen het bovenaanzicht van een inrichting 1 voor het achtereenvolgens vullen van opeenvolgende voedingsmiddelhouders 2 met voedingsmiddel. De voedingsmiddelhouders 2 omvatten bij voorkeur metalen blikken en hebben bij voorkeur een diameter D variërend tussen ... en ... cm, bijvoorbeeld een diameter gelijk aan ... cm. De voedingsmiddelhouders 2 worden door middel van een transportband 3 naar een vulsysteem 4 geleid. De voedingsmiddelhouders 2 bevinden zich in één rij 5 van opeenvolgende voedingsmiddelhouders 2 op de transportband 3. Om een efficiënt vullen van de voedingsmiddelhouders 2 te bekomen is het van belang dat de afstand tussen opeenvolgende voedingsmiddelhouders 2 nul is of binnen bepaalde marges blijft. De afstand tussen opeenvolgende voedingsmiddelhouders 2 varieert bijvoorbeeld tussen nul en de diameter D van de voedingsmiddelhouders 2, of tussen nul en de helft van de diameter D van de voedingsmiddelhouders 2, D/2. Bij voorkeur volgen de opeenvolgende voedingsmiddelhouders 2 elkaar op met een afstand tussen opeenvolgende voedingsmiddelhouders 2 gelijk aan 0 cm en bevinden de opeenvolgende voedingsmiddelhouders 2 zich op één rijn.

De inrichting 1 volgens de vinding is voorzien van een eerste aanwezigheidssensor 6 en een tweede aanwezigheidssensor 7. De afstand tussen de eerste aanwezigheidssensor 6 en de tweede aanwezigheidssensor 7 is bij voorkeur gelijk aan de helft van de diameter van de voedingsmiddelhouders (D/2). De eerste aanwezigheidssensor 6 en tweede aanwezigheidssensor 7 omvatten bij voorkeur een magnetische sensor zoals een hall probe.

In Figuur 1A bevinden de voedingsmiddelhouders 2 die door de transportband 3 naar het vulsysteem 4 geleid worden zich op een lijn en bedraagt de onderlinge afstand tussen opeenvolgende voedingsmiddelhouders 2 nul cm. Wanneer de transportband 3 de voedingsmiddelhouders 2 naar het vulsysteem leidt, wordt er telkens een voedingsmiddelhouder 2 gedetecteerd door één van de twee aanwezigheidssensoren 5, 6. Dit betekent dat ofwel de eerste aanwezigheidssensor 6 een voedingsmiddelhouder 2 detecteert ofwel de tweede aanwezigheidssensor 6 een voedingsmiddelhouder 2 detecteert.

In dit geval is geen bijsturing door de controller nodig.

In Figuur 1B is de afstand tussen opeenvolgende voedingsmiddelhouders 2 zo groot dat op een bepaald ogenblik geen van de twee aanwezigheidssensoren 6, 7 een voedingsmiddelhouder 2 detecteert. In dit geval zal de controller de toevoer van voedingsmiddelhouders en/of het vulproces bijsturen. De controller zal - ofwel het vulsysteem (4) stoppen of tijdelijk onderbreken; - ofwel de toevoer van de voedingsmiddelhouders (2) naar het vulsysteem (4) bijsturen door de voorziening (3) voor het transporteren van voedingsmiddelhouders (2) bij te sturen; - ofwel zowel het vulsysteem (4) stoppen of tijdelijk onderbreken als de toevoer van de voedingsmiddelhouders naar het vulsysteem (4) bijsturen door de voorziening (3) voor het transporteren van voedingsmiddelhouders (2) bij te sturen.

In Figuur 1C detecteren de eerste aanwezigheidssensor 6 en de tweede aanwezigheidssensor 7 op een bepaald moment beiden een voedingsmiddelhouder 2. Het is duidelijk dat deze situatie kan leiden tot opstopping en blokkeren van de toevoer van voedingsmiddelhouders 2 naar het vulsysteem 4. In dit geval zal de controller de toevoer van voedingsmiddelhouders en/of het vulproces bijsturen. De controller zal - ofwel het vulsysteem (4) stoppen of tijdelijk onderbreken; - ofwel de toevoer van de voedingsmiddelhouders (2) naar het vulsysteem (4) bijsturen door de voorziening (3) voor het transporteren van voedingsmiddelhouders (2) bij te sturen; - ofwel zowel het vulsysteem (4) stoppen of tijdelijk onderbreken als de toevoer van de voedingsmiddelhouders naar het vulsysteem (4) bijsturen door de voorziening (3) voor het transporteren van voedingsmiddelhouders (2) bij te sturen.

Net zoals Figuur 1A, 1B en 1C tonen de Figuur 2A, 2B en 2C het bovenaanzicht van een inrichting 1 voor het achtereenvolgens vullen van opeenvolgende voedingsmiddelhouders 2 met voedingsmiddel. De voedingsmiddelhouders 2 worden door middel van een transportband 3 naar een vulsysteem 4 geleid. De voedingsmiddelhouders 2 bevinden zich in drie rijen 5 van opeenvolgende voedingsmiddelhouders 2 op de transportband 3. Om een efficiënt vullen van de voedingsmiddelhouders 2 te bekomen is het van belang dat de afstand tussen opeenvolgende voedingsmiddelhouders 2 nul is of binnen bepaalde marges blijft. De afstand tussen opeenvolgende voedingsmiddelhouders 2 varieert bijvoorbeeld tussen nul en de diameter D van de voedingsmiddelhouders 2, of tussen nul en de helft van de diameter D van de voedingsmiddelhouders 2, D/2. Bij voorkeur volgen de opeenvolgende voedingsmiddelhouders 2 elkaar op met een afstand tussen opeenvolgende voedingsmiddelhouders 2 gelijk aan 0 cm.

De inrichting 1 volgens de vinding is voorzien van een eerste aanwezigheidssensor 6 en een tweede aanwezigheidssensor 7. De afstand tussen de eerste aanwezigheidssensor 6 en de tweede aanwezigheidssensor 7 is bij voorkeur gelijk aan de helft van de diameter van de voedingsmiddelhouders (D/2). De eerste aanwezigheidssensor 6 en tweede aanwezigheidssensor 7 omvatten bij voorkeur een magnetische sensor 6 zoals een hall probe.

In Figuur 2A worden de voedingsmiddelhouders door de transportband 3 in rijen en kolommen naar het vulsysteem 4 geleid zodat wanneer de voedingsmiddelhouders 2 de eerste en de tweede magnetische sensor 6, 7 passeren er telkens slechts één van de twee magnetische sensoren 6, 7een voedingsmiddelhouder 2 detecteert. In dit geval is geen bijsturing door de controller nodig.

In Figuur 2B bevinden de opeenvolgende voedingsmiddelhouders 2 in het detectiegebied van de eerste en de tweede magnetische sensor 6, 7 zich op vrij grote afstand zodat het vullen van de voedingsmiddelhouders 2 niet op de meest efficiënte manier verloopt. Op een bepaald moment detecteert noch de eerste magnetische sensor 6 noch de tweede magnetische sensor 7 een voedingsmiddelhouder 2.

In dit geval zal de controller de toevoer van voedingsmiddelhouders en/of het vulproces bijsturen. Het bijsturen door de controller gebeurt zoals hierboven beschreven onder Figuur 1B.

In Figuur 1C detecteren de eerste magnetische sensor 6 en de tweede magnetische sensor 7 op een bepaald moment terzelfdertijd een voedingsmiddelhouder 2. Het is duidelijk dat deze situatie kan leiden tot opstopping en blokkeren van de toevoer van voedingsmiddelhouders 2 naar het vulsysteem 4. In dit geval zal de controller de toevoer van voedingsmiddelhouders en/of het vulproces bijsturen. Het bijsturen door de controller gebeurt zoals hierboven beschreven onder Figuur 1C.

Lijst met verwijzingstekens 1 inrichting voor het achtereenvolgens vullen van opeenvolgende voedingsmiddelhouders 2 voedingsmiddelhouders 3 transportband 4 vulsysteem 5 rij van opeenvolgende voedingsmiddelhouders 6 eerste magnetische sensor 7 tweede magnetische sensor D: diameter voedingsmiddelhouder L afstand van detectiesysteem bestaande uit eerste en tweede magnetische sensor en vulsysteem

Claims

Conclusies

1. Een inrichting (1) voor het achtereenvolgens vullen van opeenvolgende voedingsmiddelhouders (2) met voedingsmiddel, waarbij de voedingsmiddelhouders (2) een diameter D hebben, de inrichting (1) omvattende - een vulsysteem (4) voor het achtereenvolgens vullen van opeenvolgende voedingsmiddelhouders (2) met voedingsmiddel; - een voorziening (3) voor het transporteren van opeenvolgende voedingsmiddelhouders (2) naar het vulsysteem (4); - een eerste aanwezigheidssensor (6) en een tweede aanwezigheidssensor (7) sensor die langs de voorziening (3) voor het transporteren van opeenvolgende voedingsmiddelhouders(2) geplaatst worden en waarbij de afstand tussen de eerste aanwezigheidssensor (6) en de tweede aanwezigheidssensor (7) varieert tussen D/2 en D; - een controller voor het aansturen van het vulsysteem (4) en/of voor het aansturen van de voorziening (3) voor het transporteren van opeenvolgende voedingsmiddelhouders (2) waarbij de controller het vulsysteem (4) aanstuurt het vullen van de voedingsmiddelhouders (2) te stoppen of te onderbreken en/of waarbij de controller de toevoer van de voedingsmiddelhouders (2) door middel van de voorziening (3) voor het transporteren van opeenvolgende voedingsmiddelhouders (2) aanpast indien voldaan is aan één van de volgende voorwaarden a) noch de eerste aanwezigheidssensor (6), noch de tweede aanwezigheidssensor (7) detecteren terzelfdertijd een voedingsmiddelhouder (2); b) de eerste aanwezigheidssensor (6) en de tweede aanwezigheidssensor (7) detecteren terzelfdertijd elk minstens één voedingsmiddelhouder (2).
2. Een inrichting (1) volgens conclusie 1, waarbij de voedingsmiddelhouders (2) flessen, bokalen, dozen of blikken omvatten.
3. Een inrichting (1) volgens conclusie 2, waarbij de voedingsmiddelhouders (2) uit een magnetisch materiaal bestaan.
4. Een inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het voedingsmiddel minstens een gedeeltelijk vloeibaar voedingsmiddel omvat.
5. Een inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste aanwezigheidssensor (6) en de tweede aanwezigheidssensor (7) een inductieve sensor, een capacitieve sensor, een magnetische sensor of een optische sensor omvatten.
6. Een inrichting (1) volgens één van voorgaande conclusies, waarbij de eerste aanwezigheidssensor (6) en de tweede aanwezigheidssensor (7) een magnetische sensor omvatten die op een afstand D/2 van elkaar geplaatst worden.
7. Een inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de voorziening (3) voor het transporteren van voedingsmiddelhouders (2) een transportband omvat.
8. Een inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de voorziening (3) voor het transporteren van voedingsmiddelhouders (2) één of meerdere opeenvolgende rijen van voedingsmiddelhouders (2) transporteert.
9. Een werkwijze voor het achtereenvolgens vullen van opeenvolgende voedingsmiddelhouders (2) met voedingsmiddel door middel van een inrichting (1) zoals gedefinieerd in één van de conclusies 1 tot 8.
10. Een werkwijze volgens conclusie 9, waarbij de controller in functie van de toevoer van de voedingsmiddelhouders naar het vulsysteem - ofwel de voorziening (3) voor het transporteren van voedingsmiddelhouders (2) naar het vulsysteem (4) bijstuurt; - ofwel het vulsysteem (4) bijstuurt; - ofwel zowel de voorziening (3) voor het transporteren van voedingsmiddelhouders (2) naar het vulsysteem (4) als het vulsysteem (4) bijstuurt; zodat de afstand tussen opeenvolgende voedingsmiddelhouders (2) bij het vullen met voedingsmiddel door het vulsysteem (4) gelijk is aan nul of kleiner is dan de diameter D van de voedingsmiddelhouders (2).
11. Een werkwijze volgens conclusie 9 of 10, waarbij in het geval noch de eerste aanwezigheidssensor (6) noch de tweede aanwezigheidssensor (7) een voedingsmiddelhouder (2) detecteert, de controller - ofwel het vulsysteem (4) stopt of tijdelijk onderbreekt; - ofwel de toevoer van de voedingsmiddelhouders (2) naar het vulsysteem (4) bijstuurt door de voorziening (3) voor het transporteren van voedingsmiddelhouders (2) bij te sturen; - ofwel zowel het vulsysteem (4) stopt of tijdelijk onderbreekt als de toevoer van de voedingsmiddelhouders naar het vulsysteem (4) bijstuurt door de voorziening (3) voor het transporteren van voedingsmiddelhouders (2) bij te sturen.
12. Een werkwijze volgens conclusie 9 of 10, waarbij in het geval zowel de eerste aanwezigheidssensor (6) als de tweede aanwezigheidssensor (7) terzelfdertijd elk minstens één voedingsmiddelhouder (2) detecteren, de controller - ofwel het vulsysteem (4) stopt of tijdelijk onderbreekt; - ofwel de toevoer van de voedingsmiddelhouders (2) naar het vulsysteem (4) bijstuurt door de voorziening (3) voor het transporteren van voedingsmiddelhouders (2) bij te sturen; - ofwel zowel het vulsysteem (4) stopt of tijdelijk onderbreekt als de toevoer van de voedingsmiddelhouders naar het vulsysteem (4) bijstuurt door de voorziening (3) voor het transporteren van voedingsmiddelhouders (2) bij te sturen.