NL1006836C2 - Werkwijze en inrichting voor het heroriënteren van een zich voortbewegend produkt. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het heroriënteren van een zich voortbewegend produkt. Download PDF

Info

Publication number
NL1006836C2
NL1006836C2 NL1006836A NL1006836A NL1006836C2 NL 1006836 C2 NL1006836 C2 NL 1006836C2 NL 1006836 A NL1006836 A NL 1006836A NL 1006836 A NL1006836 A NL 1006836A NL 1006836 C2 NL1006836 C2 NL 1006836C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
product
bottle
orientation
bottles
foregoing
Prior art date
Application number
NL1006836A
Other languages
English (en)
Inventor
Johannes Fransiscus Gerar Vegt
Original Assignee
Machinebouw Veldkamp B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Machinebouw Veldkamp B V filed Critical Machinebouw Veldkamp B V
Priority to NL1006836A priority Critical patent/NL1006836C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1006836C2 publication Critical patent/NL1006836C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G47/00Article or material-handling devices associated with conveyors; Methods employing such devices
    • B65G47/22Devices influencing the relative position or the attitude of articles during transit by conveyors
    • B65G47/24Devices influencing the relative position or the attitude of articles during transit by conveyors orientating the articles
    • B65G47/248Devices influencing the relative position or the attitude of articles during transit by conveyors orientating the articles by turning over or inverting them
    • B65G47/252Devices influencing the relative position or the attitude of articles during transit by conveyors orientating the articles by turning over or inverting them about an axis substantially perpendicular to the conveying direction
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G2201/00Indexing codes relating to handling devices, e.g. conveyors, characterised by the type of product or load being conveyed or handled
    • B65G2201/02Articles
    • B65G2201/0235Containers
    • B65G2201/0244Bottles

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Attitude Control For Articles On Conveyors (AREA)
  • Wrapping Of Specific Fragile Articles (AREA)
  • Feeding Of Articles To Conveyors (AREA)

Description

WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET HERORIËNTEREN VAN EEN ZICH VOORTBEWEGEND PRODUKT
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het 5 heroriënteren van een zich voortbewegend produkt, welk produkt voorzien is van een bovenkant en een onderkant welke onderling verbonden zijn door middel van een lijf, waarbij het produkt geheroriënteerd wordt vanuit een positie waarin het op althans een deel van het lijf rust 10 naar een positie waarin het op althans een deel van de onderkant rust en waarbij het produkt aan weerszijden wordt aangegrepen en wordt gezwenkt.
Wanneer in deze aanvrage gesproken wordt van produkten, 15 dienen daaronder in het bijzonder verpakkingen en houders, zoals kunststof flessen, te worden verstaan.
Een dergelijke werkwijze is bekend uit EP 0 317 253. EP 0 317 253 beschrijft een werkwijze en een inrichting 20 voor het heroriënteren en het op hun bodem zetten van een continue stroom flessen die zich langs hun langsas voortbewegen, waarbij elke fles voorzien is van een hals en een onderkant, welke onderling verbonden zijn door middel van een lijf. De inrichting omvat een frame met 25 twee op afstand van elkaar verlopende transportbanden waartussen de flessen langs hun langsas in een voortbe-wegingsrichting getransporteerd worden. De inrichting is voorts voorzien van een heroriëntatie drempel die dwars op de voortbewegingsrichting van de flessen tussen de 30 twee transportbanden geplaatst is. De heroriëntatiedrem-pel omvat een in hoogte verstelbare omloopschijf waarover een lopende band loopt, welke omloopschijf in hoofdzaak dwars op de voorbewegingsrichting van de flessen tussen de transportbanden geplaatst is.
35 Stroomafwaarts van de heroriëntatiedrempel in voortbewegingsrichting van de flessen is de inrichting voorts voorzien van een aanslag voor het opvangen van door de heroriëntatiedrempel opgeworpen flessen die eveneens 1006836 2 dwars op de voortbewegingsrichting van de flessen tussen de transportbanden geplaatst is. Nog verder stroomafwaarts is de inrichting voorts voorzien van een oprichtdrempel die eveneens dwars op de voortbewegings-5 richting van de flessen tussen de transportbanden geplaatst is.
De werkwijze voor het heroriënteren van flessen wordt als volgt uitgevoerd. De zich langs hun langsas 10 voortbewegende flessen kunnen een oriëntatie hebben waarbij hun voorkant met hun hals in voortbewegingsrichting gelegen is of waarbij hun onderkant in voortbewegingsrichting gelegen is. Bij de oriëntatie waarin de onderkant in voortbewegingsrichting gelegen is, wordt 15 een fles niet geheroriënteerd en wordt de fles, die tussen de transportbanden getransporteerd wordt, wanneer deze met zijn bodem tegen de oprichtdrempel botst, opgericht en op zijn bodem geplaatst. Wanneer een fles voortbeweegt met zijn hals in voortbewegingsrichting, 20 moet de fles eerst geheroriënteerd worden voordat de fles opgericht en op zijn bodem geplaatst kan worden kan worden met behulp van de oprichtdrempel. Daartoe wordt met behulp van de lopende band van de heroriënta-tiedrempel een impuls uitgeoefend op de voorkant van de 25 fles, waardoor deze voorwaarts en naar boven getrokken wordt. De fles wordt vervolgens opgevangen door de aanslag. Doordat de fles tegelijkertijd tussen de transportbanden wordt voortbewogen, wordt de fles, omdat deze nabij zijn hals door de aanslag wordt tegenge-30 houden, gezwenkt. De fles heeft nu een oriëntatie waarbij de fles zich voortbeweegt met de onderkant in voortbewegingsrichting, waardoor de fles zich bij botsing tegen de oprichtdrempel zal oprichten. Om te bereiken dat alleen flessen die zich met hun hals 35 vooruit voortbewegen geheroriënteerd worden, is de hoogte van de heroriëntatiedrempel ingesteld op ongeveer de helft van het verschil in diameter tussen de hals en 1006836 3 het lichaam van de flessen. Flessen die zich met hun achterkant vooruit voortbewegen, worden door de lopende bad slechts over de heroriëntatiedrempel heen getild.
5 Nadelig van de bekende werkwijze is dat deze slechts toegepast kan worden bij flessen met een lang cilindrisch lijf en een centraal langs de langsas geplaatste nek. Bovendien is het noodzakelijk dat zowel de heroriëntatiedrempel als de aanslag een impuls op de te 10 heroriënteren flessen uitoefent, hetgeen de kans op beschadiging van de flessen verhoogt. Daarbij oefent de heroriëntatiedrempel ook een impuls uit op passerende flessen die niet geheroriënteerd behoeven te worden, hetgeen een onrustig verloop van het transport van de 15 flessen veroorzaakt.
De uitvinding beoogt te voorzien in een werkwijze van de in de aanhef genoemde soort die genoemde nadelen niet bezit. Daartoe heeft de werkwijze volgens de uitvinding 20 het kenmerk dat de oriëntatie van het produkt middels detectiemiddelen wordt gedetecteerd en dat, indien de gedetecteerde oriëntatie correspondeert met een vooraf bepaalde oriëntatie van het produkt, een stootorgaan wordt geactiveerd om het produkt door zwenking te 25 heroriënteren. Hierdoor wordt bereikt dat de inrichting geschikt is voor het heroriënteren van produkten met uiteenlopende vorm en/of afmetingen. Bovendien wordt slechts dan een stoot op een produkt uitgeoefend wanneer het produkt geheroriënteerd moet worden, hetgeen de 30 verwerkingscapaciteit en de bedrijfszekerheid verhoogt.
In een verdere uitvoeringsvorm wordt bij de werkwijze volgens de uitvinding de stoot uitgeoefend op het lijf van het produkt. Hierdoor wordt bereikt dat de stoot 35 uitgeoefend kan worden op een deel van het produkt waarop het rust.
1006836 4
In een andere uitvoeringsvorm is bij de werkwijze volgens de uitvinding het tijdstip van de activering van het stootorgaan afhankelijk van het type van de vooraf bepaalde oriëntatie van het produkt, van de vorm en/of 5 de afmetingen van het produkt. Hierdoor wordt bereikt dat de stoot telkens op de juiste plaats op het produkt wordt uitgeoefend, ongeacht de oriëntatie, de vorm en/of de afmetingen daarvan.
10 In weer een andere uitvoeringsvorm is bij de werkwijze volgens de uitvinding de grootte van de stoot op het produkt afhankelijk van de vorm, de afmetingen en/of het gewicht van het produkt. Hierdoor wordt bereikt dat het produkt, onafhankelijk van de vorm, de afmetingen en/of 15 het gewicht telkens bedrijfszeker geheroriënteerd kan worden.
In nog een andere uitvoeringsvorm wordt de werkwijze volgens de uitvinding toegepast voor het heroriënteren 20 van een fles die zich langs zijn langsas voortbeweegt in een continue stroom soortgelijke flessen, waarbij de oriëntatie van de flessen verschillend is. Volgens een verdere uitvoeringsvorm worden de flessen daarbij stroomafwaarts opgericht middels een oprichtdrempel.
25
De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor het heroriënteren van zich voortbewegende produk-ten.
30 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een voorkeursuitvoeringsvorm die in een tekening is weergegeven. In de tekening is: figuur 1 een schematisch zijaanzicht van een 35 inrichting voor het heroriënteren van een zich langs zijn langsas voortbewegende fles; figuur 2 een schematisch zijaanzicht van een detail 1006836 5 van figuur 1 met een zich langs zijn langsas voortbewegende fles in een andere oriëntatie; figuur 3 een schematisch zijaanzicht van een detail van figuur 1 met een zich langs zijn langsas 5 voortbewegende fles in weer een andere oriëntatie; figuur 4 een schematische dwarsdoorsnede van een inrichting voor het heroriënteren van een zich langs zijn langsas voortbewegende fles; figuur 5 een schematische weergave van het op zijn 10 bodem zetten van een fles in een opzetinrichting; en figuur 6 een schematische weergave van het opzetten van een fles in een opzetinrichting waarbij tevens de fles wordt geheroriënteerd.
15
De figuren zijn slechts schematische weergaven van de uitvoeringsvoorbeelden, waarbij overeenkomende onderdelen met gelijke verwijzingscijfers zijn aangegeven.
20 In deze voorkeursuitvoeringsvorm wordt de werkwijze voor het heroriënteren van een zich voortbewegend produkt toegepast op het heroriënteren van een zich langs zijn langsas voortbewegende fles die zich voortbeweegt in een continue stroom soortgelijke flessen, waarbij de 25 oriëntatie van de flessen verschillend is. Een dergelijke situatie doet zich voor bij het op hun bodem zetten of oprichten van flessen die stroomafwaarts in voortbe-wegingsrichting gezien, gevuld moeten worden.
30 De flessen worden vanaf een pallet toegevoerd en in een hopper gestort. De hopper heeft een conusvormige, roterende bodem. Door de rotatie en door de schuin naar de buitenomtrek aflopende conusvorm van de bodem, worden de flessen naar de buitenomtrek van de hopper verplaatst 35 terwijl ze op een deel van hun lijf rusten, dat wil zeggen "op hun zij liggen". Vanuit de hopper worden de flessen één voor één tangentiaal vanaf de omtrek van de 1006836 6 hopper toegevoerd aan een geleiding. De rotatie van de hopper zorgt daarbij voor de voor het transport van de flessen benodigde stuwdruk. De geleiding is voorzien van een lopende band die zodanig bestuurd wordt dat de 5 flessen telkens één voor één met gelijke tussenruimten langs hun langsas langs de geleiding voortbewogen worden, terwijl de flessen op een deel van hun lijf 5 rusten.
10 Refererend aan figuur 1 wordt daarin een fles 1 getoond die zich langs zijn langsas in de richting van de pijl 2 voortbeweegt. De fles 1 heeft een bovenkant 3 en een onderkant 4 die onderling verbonden zijn door een lijf 5. De fles wordt met zijn hals 6 voorwaarts gericht 15 langs een geleiding 7 vooruitbewogen met behulp van een paar aan weerszijden van de fles 1 geplaatste transportbanden 8 waarvan er een in de figuur 1 zichtbaar is. De fles 1 rust bij het transport op een deel van het lijf. Met behulp van een eerste fotocel 9 van het zender/ont-20 vangertype wordt de aanwezigheid van een fles 1 gedetecteerd.
De oriëntatie van de langs hun langsas voortbewegende flessen kan echter telkens verschillend zijn, zoals is 25 afgebeeld in de figuren 1,2 en 3. Met oog op het vullen van de fles 1 wordt deze verder stroomafwaarts opgericht met behulp van een oprichtdrempel 18 (figuur 5). Voor de werking van de oprichtdrempel 18 is het echter noodzakelijk dat de fles 1 zodanig georiënteerd is dat deze zich 30 voortbeweegt met de onderkant 4 vooruit. Opnieuw refererend aan figuur 1 wordt daartoe met behulp van tweede en derde fotocellen 10 en 11 van het reflectiety-pe gedetecteerd of de oriëntatie van de fles 1 correspondeert met een voorafbepaalde oriëntatie. Daartoe zijn 35 de fotocellen 9,10 en 11 gekoppeld met een niet weergegeven centrale verwerkingseenheid die de signalen van de fotocellen verwerkt en vergelijkt met de signalen 1006836 7 die corresponderen met een vooraf bepaalde oriëntatie die in een, eveneens niet weergegeven, geheugen zijn opgeslagen.
5 In het geval van figuur 1 geeft de eerste fotocel 9 een positief signaal af dat er een fles 1 aanwezig is, terwijl de tweede fotocel 10 een negatief signaal afgeeft, dat wil zeggen, dat er nog geen fles gedetecteerd is. De derde fotocel 11 geeft echter een positief 10 signaal af, dat wil zeggen, dat er wel een fles 1 gedetecteerd is. Deze signalen corresponderen met een oriëntatie die in het geheugen is opgeslagen, en wel dat de fles 1 met de hals 6 voorwaarts gericht aankomt, en dat de fles geheroriënteerd moet worden. Bovendien 15 blijkt uit de vergelijking met het geheugen dat een negatief signaal voor de tweede fotocel 10 gecombineerd met een positief signaal voor de derde fotocel 11 correspondeert met het type oriëntatie waarbij de hals 6 van de fles 1 zich nabij de geleiding 7 bevindt. Door 20 toepassing van een derde fotocel is het derhalve mogelijk om, binnen een bepaalde oriëntatie, meerdere typen oriëntaties te onderscheiden. Uiteraard kunnen ook andere typen sensoren dan fotocellen worden toegepast.
25 De centrale verwerkingseenheid zal nu op basis van deze gegevens na een vooraf bepaald tijdsverloop de stroomafwaarts geplaatste stoter 13 van de pneumatische cilinder 12 activeren. Het tijdsverloop is vooraf proefondervindelijk zodanig bepaald dat de stoter 13 bij een fles 1 30 met een bepaalde vorm en afmeting aangrijpt op het deel van het lijf 5 waar de fles 1 op rust, zo dicht mogelijk bij de bovenkant 3. Dit tijdsverloop is in het geheugen opgeslagen en wordt gecorrigeerd voor de voortbewe-gingssnelheid van de fles, dat wil zeggen de snelheid 35 van de transportbanden 8.
Op het moment van de activering van de stoter 13 wordt 1006836 8 de fles 1 aan weerszijden aangegrepen doordat de transportbanden 8 met behulp van twee tegenover elkaar geplaatste aandrukrollen 14, 15 (figuur 4) tegen het lijf 5 van het produkt worden aangedrukt. Tegelijkertijd 5 oefent de stoter 13 een stoot uit op het lijf 5 van fles 1, waardoor de fles om een as 16 door de aangrijppunten zwenkt. Ten gevolge van de voortbewegingssnelheid van de fles 1 in de richting van pijl 2, zwenkt het produkt naar een andere oriëntatie, in dit geval een oriëntatie 10 waarbij de hals 6 in voortbewegingsrichting achter ligt en waarbij de fles 1 op althans een deel van de onderkant 4 rust. Opgemerkt wordt dat de aandrukrollen 14,15 weggelaten kunnen worden indien de transportbanden 8 de fles reeds voldoende kunnen aangrijpen en wanneer 15 reeds aan weerszijden een aangrijppunt gedefinieerd is. In een dergelijk geval valt de transportfunctie van de transportbanden 8 samen met de aangrijpfunctie.
Refererend aan figuur 2 is daarin zichtbaar dat de fles 20 zich voortbeweegt met de hals 6 in voortbewegingsrichting. Dit is derhalve eveneens een oriëntatie waarin de fles geheroriënteerd moet worden, alvorens deze stroomafwaarts opgericht kan worden. De hals 6 van de fles 1 bevindt zich echter niet bij de geleiding 7, maar 25 aan de overstaande zijde van de fles 1, zodat sprake is van een tweede type oriëntatie. De eerste fotocel 9 geeft nu een positief signaal af dat er een fles 1 aanwezig is, de tweede fotocel 10 geeft eveneens een positief signaal af dat er een fles 1 aanwezig is, 30 terwijl de derde fotocel 11 een negatief signaal afgeeft, dat wil zeggen dat er nog geen fles gedetecteerd is. Deze signalen corresponderen met een oriëntatie die in het geheugen is opgeslagen, en wel dat fles l met de hals 6 voorwaarts gericht aankomt en dat de fles 35 geheroriënteerd moet worden. Bovendien blijkt uit vergelijking met het geheugen dat een positief signaal voor de tweede fotocel 10 gecombineerd met een negatief 1006836 9 signaal voor de derde fotocel 11 correspondeert met een type oriëntatie waarbij de hals 6 van de fles l zich aan de ten opzichte van de geleiding 7 overstaande zijde van het lijf 5 bevindt. De centrale verwerkingseenheid zal 5 nu op basis van deze gegevens de stroomafwaarts geplaatste stoter 13 van de pneumatische cilinder 12 activeren na een tijdsverloop dat groter is dan bij de oriëntatie die beschreven is bij figuur 1. Om voldoende aan te kunnen grijpen op het lijf 5 van de fles 1 moet 10 bij deze oriëntatie namelijk eerst de gekromde rand 17 van de fles 1 de pneumatische cilinder 12 gepasseerd zijn. Het zwenken van de fles 1 vindt verder plaats op dezelfde wijze als dat bij figuur 1 is beschreven.
15 Refererend aan figuur 3 is daarin zichtbaar dat de fles 1 zich voortbeweegt met de onderkant 4 in voortbewe-gingsrichting. Dit is geen oriëntatie waarin de fles 1 geheroriënteerd moet worden, daar de fles 1 met deze oriëntatie stroomafwaarts met behulp van de oprichtdrem-20 pel 18 opgericht kan worden. De eerste fotocel 9 geeft nu een positief signaal af dat er een fles 1 aanwezig is, de tweede fotocel 10 geeft eveneens een positief signaal af dat er een fles 1 aanwezig is, terwijl de derde fotocel derhalve eveneens een positief signaal 25 afgeeft dat er een fles aanwezig is. Deze signalen corresponderen met een oriëntatie die in het geheugen is opgeslagen, en wel dat de fles 1 met de onderkant 4 voorwaarts gericht aankomt en dat fles 1 niet geheroriënteerd hoeft te worden. De stoter 13 van de 30 pneumatische cilinder 12 zal derhalve ook niet geactiveerd worden. Er wordt in dit voorbeeld geen onderscheid gemaakt in verschillende typen van de oriëntatie waarbij de fles 1 met de onderkant 4 voorwaarts gericht aankomt.
35 Nadat de eerste sensor 9 een signaal afgeeft dat een fles 1 gedetecteerd is, leest de centrale verwerkingseenheid slechts gedurende een bepaalde periode de door 1006836 10 de overige sensoren bepaalde waarden uit. Hierdoor wordt voorkomen dat de centrale verwerkingseenheid, nadat het eerste deel van de fles 1 gepasseerd is, signalen ontvangt en verwerkt alsof de fles 1 met zijn onderkant 5 4 voorwaarts gericht is.
Nadat de flessen in de stroom de inrichting voor het heroriënteren gepasseerd zijn, hebben zij alle een zodanige oriëntatie dat de flessen 1 zich voortbewegen 10 met de onderkant 4 in voortbewegingsrichting. De flessen worden met behulp van de aan weerszijden van de flessen geplaatste transportbanden 8 verder vooruit bewogen tot zij bij de stroomafwaarts gelegen oprichtdrempel 18 arriveren. Elke fles 1 zal met zijn onderkant 4 tegen de 15 oprichtdrempel 18 botsen en zal opgericht worden naar een positie waarin de fles op zijn onderkant rust (figuur 5).
Tijdens een instelcyclus kunnen per type fles per 20 oriëntatie de voor het heroriënteren benodigde gegevens proefondervindelijk bepaald worden en in het geheugen opgeslagen worden. Voorbeelden van deze gegevens zijn: de met een bepaalde oriëntatie corresponderende signalen van de fotocellen, grootte van het tijdsverloop, de 25 grootte van de stoot, de slaglengte van de stoter, de afstand tussen de grijpmiddelen en het stootorgaan.
Opgemerkt wordt dat het uitoefenen van de stoot op het lijf 5 van de fles 1 ook op de hals 6 kan plaatsvinden 30 en dat de stoot, indien gewenst, eveneens onder een hoek met het lijf daarop kan worden uitgeoefend. Tevens is het mogelijk om de fles 1 ten tijde van het uitoefenen van de stoot kortstondig stil te zetten en vervolgens te versnellen.
Opgemerkt wordt voorts dat de uitvinding niet beperkt is tot de hier weergegeven voorkeursuitvoering. Binnen het 35 1006836 11 kader van de uitvinding zijn andere uitvoeringsvormen en toepassingen mogelijk, zoals het heroriënteren van flessen die zich langs hun langsas voortbewegen in een continue stroom soortgelijke flessen die zich in 5 hoofdzaak dwars op hun langsas voortbewegen. Door zowel stroomopwaarts als stroomafwaarts ten opzichte van een paar overstaande aandrukrollen een stootorgaan te plaatsen, kan een fles, afhankelijk van de oriëntatie, in een zwenkrichting stroomopwaarts of stroomafwaarts 10 gezwenkt worden ter heroriëntatie. De stuwdruk van de overige flessen kan er daarbij voor zorgen, dat de geheroriënteerde flessen elk naar een positie gedrukt worden waarin zij op hun onderkant rusten.
1006836

Claims (18)

1. Werkwijze voor het heroriënteren van een zich voortbewegend produkt, welk produkt voorzien is van 5 een bovenkant en een onderkant welke onderling verbonden zijn door middel van een lijf, waarbij het produkt geheroriënteerd wordt vanuit een positie waarin het op een althans een deel van het lijf rust naar een positie waarin het op althans 10 een deel van de onderkant rust en waarbij het produkt aan weerszijden wordt aangegrepen en wordt gezwenkt, met het kenmerk.dat de oriëntatie van het produkt middels detectiemiddelen wordt gedetecteerd en dat, indien de gedetecteerde oriëntatie corres-15 pondeert met een voorafbepaalde oriëntatie van het produkt, een stootorgaan wordt geactiveerd om het produkt door zwenking te heroriënteren.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de stoot 20 wordt uitgeoefend op het lijf van het produkt.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij het tijdstip van de activering van het stootorgaan afhankelijk is van een type van de voorafbepaalde 25 oriëntatie van het produkt.
4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 1- 3, waarbij het tijdstip van de activering van het stootorgaan afhankelijk is van de vorm en/of de 30 afmetingen van het produkt.
5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 1- 4, waarbij de grootte van de stoot op het produkt, afhankelijk is van de vorm, de afmetingen en/of het 35 gewicht van het produkt.
6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 1- 1006836 5, waarbij het produkt een fles is en zich langs zijn langsas voortbeweegt in een continue stroom soortgelijke flessen en waarbij de oriëntatie van de flessen verschillend is. 5
7. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij de flessen stroomafwaarts worden opgericht middels een oprichtdrempel.
8. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 1- 7, waarbij het stootorgaan wordt gevormd door een stoter, een luchtspuit of een vloeistofspuit.
9. Inrichting ter uitvoering van een werkwijze volgens 15 een der voorgaande conclusies 1-8 voorzien van transportmiddelen voor het in een voortbewegings-richting transporteren van het produkt, van geleidingsmiddelen voor het geleiden van het zich voortbewegende produkt en van aangrijpmiddelen voor 20 het dwars op de voortbewegingsrichting aangrijpen van het produkt aan weerszijden daarvan, welke inrichting voorts voorzien is van detectiemiddelen voor het detecteren van de oriëntatie van het produkt, van activeringsmiddelen om een stootorgaan 25 te activeren indien de gedetecteerde oriëntatie correspondeert met een voorafbepaalde oriëntatie van het produkt, alsmede van een stootorgaan om het produkt door zwenking te heroriënteren.
10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij de active ringsmiddelen een centrale verwerkingseenheid met een geheugen omvatten.
11. Inrichting volgens conclusie 9 of 10, waarbij de 35 detectiemiddelen ten minste twee sensors omvatten, bij voorkeur drie sensors. 1UU6Ö36
12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 9-11, waarbij het stootorgaan stroomopwaarts en/of stroomafwaarts van de aangrijpmiddelen geplaatst is. 5
13. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij dat de afstand tussen het stootorgaan en de aangrijpmiddelen instelbaar is.
14. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 9- 13 waarbij het stootorgaan een elektromagnetisch of pneumatisch bediende stoter omvatten.
15. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 9- 15 13, waarbij het stootorgaan een luchtspuit en/of een vloeistofspuit omvatten.
16. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 9-15, waarbij de transportmiddelen tenminste twee, 20 bij voorkeur instelbaar, op afstand van elkaar verlopende transportbanden omvatten waartussen het produkt getransporteerd kan worden.
17. Inrichting volgens conclusie 16, waarbij de 25 aangrijpmiddelen twee tegenover elkaar geplaatste aandrukrollen omvatten die elk tegen een der transportbanden aanliggen voor het aan weerszijden van een zich tussen de transportbanden voortbewegend produkt aandrukken van die transportband. 30
18. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 9-17, waarbij deze geschikt is voor het heroriënteren van een zich langs zijn langsas voortbewegende fles in een continue stroom soortgelijke flessen, 35 waarbij de oriëntatie van de flessen verschillend is, welke inrichting een stroomafwaarts ten opzichte van het stootorgaan gelegen oprichtdrempel 1006836 omvat voor het oprichten van de fles. 1006836
NL1006836A 1997-08-25 1997-08-25 Werkwijze en inrichting voor het heroriënteren van een zich voortbewegend produkt. NL1006836C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1006836A NL1006836C2 (nl) 1997-08-25 1997-08-25 Werkwijze en inrichting voor het heroriënteren van een zich voortbewegend produkt.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1006836 1997-08-25
NL1006836A NL1006836C2 (nl) 1997-08-25 1997-08-25 Werkwijze en inrichting voor het heroriënteren van een zich voortbewegend produkt.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1006836C2 true NL1006836C2 (nl) 1999-02-26

Family

ID=19765538

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1006836A NL1006836C2 (nl) 1997-08-25 1997-08-25 Werkwijze en inrichting voor het heroriënteren van een zich voortbewegend produkt.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1006836C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN103303660A (zh) * 2013-07-05 2013-09-18 泉州华硕实业有限公司 一种高速扁瓶理瓶装置及其理瓶方法

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2370188A (en) * 1944-02-17 1945-02-27 American Can Co Can uprighting device
FR2571030A1 (fr) * 1984-10-01 1986-04-04 Atecmi Sa Procede et dispositif de redressement de recipients et installation de redressement de recipients
EP0317253A1 (en) * 1987-11-16 1989-05-24 Aidlin Automation Corp Bottle orientation apparatus and method
US5358091A (en) * 1993-06-30 1994-10-25 Herzog Kenneth J Bottle unscrambler

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2370188A (en) * 1944-02-17 1945-02-27 American Can Co Can uprighting device
FR2571030A1 (fr) * 1984-10-01 1986-04-04 Atecmi Sa Procede et dispositif de redressement de recipients et installation de redressement de recipients
EP0317253A1 (en) * 1987-11-16 1989-05-24 Aidlin Automation Corp Bottle orientation apparatus and method
US5358091A (en) * 1993-06-30 1994-10-25 Herzog Kenneth J Bottle unscrambler

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN103303660A (zh) * 2013-07-05 2013-09-18 泉州华硕实业有限公司 一种高速扁瓶理瓶装置及其理瓶方法
CN103303660B (zh) * 2013-07-05 2015-08-05 泉州华硕实业有限公司 一种高速扁瓶理瓶装置及其理瓶方法

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US10358298B2 (en) Slide sorter pop-up diverting conveyor with transfer rate based on article characteristics
US10226795B2 (en) Vision based item typing and separation system
US10906746B2 (en) Article typing and sorting system
US10773897B2 (en) Off-loading, typing and item separation system
US6648125B1 (en) Apparatus for evenly spacing packages on an assembly machine
CA2416905A1 (en) Method and apparatus for handling liquid containers
JPH0541525B2 (nl)
US5052541A (en) Sorter feeder system
KR100194531B1 (ko) 포장재의 절개 및 제거장치
US6822181B2 (en) Container diverter
US5361889A (en) Apparatus for merging multiple lanes of product
US5464088A (en) Conveyor diverter system
US4044891A (en) Can testing conveyor
NL1006836C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het heroriënteren van een zich voortbewegend produkt.
US6401904B1 (en) Method and apparatus for separating objects
US6365906B1 (en) Method and apparatus for detecting and ejecting misaligned containers
BE1023375B1 (nl) Inrichting en werkwijze voor het achtereenvolgens vullen van opeenvolgende voedingsmiddelhouders met voedingsmiddel
WO2005087629A1 (en) A method and a device for transporting identified packaging units
NL1016438C1 (nl) Werkwijze en inrichting voor het heroriÙnteren van een zich voortbewegend product.
US5669482A (en) Trailing end air hold-up assembly
AU2016228290A1 (en) A collecting device for a conveyor
JPH03245885A (ja) 倒壜除去装置
JPH1135140A (ja) コンベアの搬送物整列装置
JP4012650B2 (ja) 物品の供給装置
JP4014927B2 (ja) 振り分け装置およびその制御方法

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20020301