BE1023034B1 - Rotortoevoereenheid voor landbouwmachines - Google Patents

Rotortoevoereenheid voor landbouwmachines Download PDF

Info

Publication number
BE1023034B1
BE1023034B1 BE2015/5680A BE201505680A BE1023034B1 BE 1023034 B1 BE1023034 B1 BE 1023034B1 BE 2015/5680 A BE2015/5680 A BE 2015/5680A BE 201505680 A BE201505680 A BE 201505680A BE 1023034 B1 BE1023034 B1 BE 1023034B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
rotor
feed unit
rotor feed
transmission
transmission ratio
Prior art date
Application number
BE2015/5680A
Other languages
English (en)
Inventor
Bram Rosseel
Jeroen Devroe
Dries Liefooghe
Dieter Kindt
Original Assignee
Cnh Industrial Belgium Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Cnh Industrial Belgium Nv filed Critical Cnh Industrial Belgium Nv
Priority to BE2015/5680A priority Critical patent/BE1023034B1/nl
Priority to EP16194887.2A priority patent/EP3158852B1/en
Priority to US15/299,083 priority patent/US9775298B2/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1023034B1 publication Critical patent/BE1023034B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F15/00Baling presses for straw, hay or the like
    • A01F15/08Details
    • A01F15/10Feeding devices for the crop material e.g. precompression devices
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D90/00Vehicles for carrying harvested crops with means for selfloading or unloading
    • A01D90/14Adaptations of gearing for driving, loading or unloading means
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D69/00Driving mechanisms or parts thereof for harvesters or mowers
    • A01D69/06Gearings
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D89/00Pick-ups for loaders, chaff-cutters, balers, field-threshers, or the like, i.e. attachments for picking-up hay or the like field crops
    • A01D89/001Pick-up systems
    • A01D89/002Rotors
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F15/00Baling presses for straw, hay or the like
    • A01F15/04Plunger presses
    • A01F15/042Plungers
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F15/00Baling presses for straw, hay or the like
    • A01F15/08Details
    • A01F15/0841Drives for balers
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F15/00Baling presses for straw, hay or the like
    • A01F15/08Details
    • A01F15/10Feeding devices for the crop material e.g. precompression devices
    • A01F15/101Feeding at right angles to the compression stroke
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F15/00Baling presses for straw, hay or the like
    • A01F15/08Details
    • A01F15/10Feeding devices for the crop material e.g. precompression devices
    • A01F15/101Feeding at right angles to the compression stroke
    • A01F2015/102Feeding at right angles to the compression stroke the pressing chamber is fed from the bottom side

Abstract

Deze uitvinding heeft betrekking op een rotortoevoereenheid (31) voor landbouwmachines, en meer bepaald op een rotortoevoereenheid voor een landbouwbalenpers (1). De rotortoevoereenheid (31) volgens de uitvinding bevat een rotortoevoerapparaat (33) en een aandrijving om het rotortoevoerapparaat (33) aan te drijven. De aandrijving van de rotortoevoereenheid (31) volgens de uitvinding bevat een ingaande as (55) die geconfigureerd is om gekoppeld te worden aan een vermogenbron, een uitgaande as (57) gekoppeld aan het rotortoevoerapparaat (33) om het rotortoevoerapparaat rond zijn omwentelingsas (37) te draaien; en een transmissie (53) met regelbare overbrengingsverhouding die de ingaande as en de uitgaande as koppelt.

Description

Rotortoevoereenheid voor landbouwmachines
Technisch gebied
Deze uitvinding heeft betrekking op een rotortoevoereenheid voor landbouwmachines en meer bepaald op een rotortoevoereenheid voor een landbouwbalenpers.
Stand van de techniek
Bekende landbouwbalenpersen (verder kortweg balenpersen genoemd) zijn uitgerust met eeri rotortoevoereenheid die oogstmateriaal, dat bv. toegevoerd wordt door een opraaptoestel, toevoert naar een baalvormende uitsparing van een zogenaamde rondebalenpers of naar een toevoerkoker, ook bekend als precompressiekamer, in geval van een zogenaamd rechthoekigebalenpers. Een andere landbouwmachine die zo'n rotortoevoereenheid bevat is een opraapwagen. De rotortoevoereenheid van een opraapwagen voert het oogstmateriaal, dat bv. toegevoerd wordt door een opraaptoestel, toe aan een voorraadbak van de opraapwagen.
Bekende rotortoevoereenheden voor landbouwmachines bevatten in het algemeen: een rotortoevoerapparaat dat een stel tanden draagt, waarbij dit rotortoevoerapparaat draaibaar is rond een omwentelingsas; een onderwand van de rotortoevoereenheid die verwijderd is van het rotortoevoerapparaat en een ondergrens vormt van een transportkanaal door de rotortoevoereenheid; en schrapers die geplaatst zijn in de transportrichting achter het rotortoevoerapparaat, waarbij de schrapers zich uitstrekken tussen de tanden en een voorkant hebben die met de tanden samenwerkt. De bekende rotortoevoereenheden zijn verder uitgerust met een aandrijving ervoor om het rotortoevoerapparaat te doen draaien rond zijn omwentelingsas, waarbij de aandrijving van het rotortoevoerapparaat geschikt is om gekoppeld te worden aan een vermogenbron.
Tijdens de werking wordt het rotortoevoerapparaat rond zijn omwentelingsas gedraaid door middel van de aandrijving van het rotortoevoerapparaat, zodat de tanden die gedragen worden door het rotortoevoerapparaat in een transportrichting door het transportkanaal passeren. De tanden die gedragen worden door het rotortoevoerapparaat nemen toegevoerd oogstmateriaal mee en dwingen het oogstmateriaal door het transportkanaal in de transportrichting. De schrapers verwijderen het afgesneden oogstmateriaal van de tanden en leiden het verder in de transportrichting door het transportkanaal.
Het is bekend dat rotortoevoereenheden van de bovenstaande soort bovendien uitgerust zijn met snijbladen die uit de onderwand van de rotortoevoereenheid steken door het transportkanaal naast bewegingspaden van de snijbladen. In zulke rotortoevoereenheden, ook rotorsnijeenheden genoemd, wordt het oogstmateriaal dat er aan toegevoerd wordt doorgesneden terwijl het getransporteerd wordt door het transportkanaal. In zulke transporteenheden wordt, het rotortoevoerapparaat tijdens de werking rond zijn omwentelingsas gedraaid door middel van de aandrijving van het rotortoevoerapparaat zodat de tanden die gedragen worden door het rotortoevoerapparaat voorbij de snijbladen in een transportrichting passeren. De tanden die gedragen worden door het rotortoevoerapparaat nemen toegevoerd oogstmateriaal mee en dwingen het oogstmateriaal over de snijbladen. De snijbladen snijden het oogstmateriaal in kleinere stukken door. Tijdens en/of na het snijproces verwijderen de schrapers het afgesneden oogstmateriaal uit de tanden en geleiden het verder in de transportrichting door het transportkanaal.
Algemeen gezien worden landbouwmachines door één enkele vermogenbron aangedreven, bijvoorbeeld de motor van een tractor die de landbouwmachine draagt, duwt of trekt, of in geval van een zelfrijdende landbouwmachine een hoofdmotor ervan. In zulke landbouwmachines voert de enkelvoudige vermogenbron vermogen toe aan alle aangedreven landbouwwerktuigen van de machine. Een voorbeeld daarvan is een landbouwbalenpers van de traditionele rechthoekige type, d.w.z. balenpersen die balen oogstmateriaal produceren die in zijaanzicht rechthoekig zijn. De aangedreven landbouwwerktuigen van zulke balenpersen van het traditionele rechthoekige type bevatten over het algemeen: een rotortoevoereenheid voor het toevoeren van oogstmateriaal aan een toevoerkoker; toevoermiddelen die werkzaam zijn in de toevoerkoker om ladingen oogstmateriaal in de toevoerkoker te verzamelen en om verzamelde ladingen oogstmateriaal naar een balenkamer over te dragen; en een plunjer die werkzaam is binnen de balenkamer om opeenvolgende ladingen oogstmateriaal die ontvangen werden vanuit de toevoerkoker, samen te drukken om een baal te vormen. In zulke balenpersen van het traditionele rechthoekige type worden, algemeen gezien, de rotortoevoereenheid, de toevoermiddelen en de plunjer allemaal aangedreven door dezelfde enkelvoudige vermogenbron.
Samenvatting van de uitvinding
Deze uitvinding heeft als voorwerp een verbeterde rotortoevoereenheid te verschaffen voor een landbouwmachine, meer bepaald voor een landbouwbalenpers van het traditionele rechthoekige type.
Daartoe bevat de rotortoevoereenheid volgens de uitvinding een rotortoevoerapparaat en een aandrijving voor het aandrijven van het rotortoevoerapparaat, waarbij de aandrijving een ingaande as bevat die geconfigureerd is om gekoppeld te worden aan een vermogenbron om aangedreven te worden door de vermogenbron, een uitgaande as di gekoppeld is aan het rotortoevoerapparaat om het rotortoevoerapparaat rond zijn omwentelingsas te draaien, en een transmissie met regelbare overbrengingsverhouding die de ingaande as en de uitgaande as koppelt.
De transmissie met regelbare overbrengingsverhouding van de rotortoevoereenheid volgens de uitvinding maakt het mogelijk om het koppel dat uitgeoefend wordt op het rotortoevoerapparaat via de uitgaande as van de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding, en/of het toerental van het rotortoevoerapparaat aan specifieke operationele omstandigheden aan te passen. Om het rotortoevoerapparaat te bedienen is een bepaald koppel nodig om het oogstmateriaal door de rotortoevoereenheid te transporteren en optioneel om het oogstmateriaal door te snijden tijdens het transport van het oogstmateriaal door de rotortoevoereenheid. Het vereiste koppel hangt af van eigenschappen van het oogstmateriaal dat getransporteerd en optioneel doorgesneden wordt. De transmissie met regelbare overbrengingsverhouding van de rotortoevoereenheid volgens de uitvinding maakt het bijvoorbeeld mogelijk om het koppel dat uitgeoefend wordt op het rotortoevoerapparaat ingeval de eigenschappen van het te transporteren en optioneel door te snijden oogstmateriaal veranderen. Bovendien is het toerental van het rotortoevoerapparaat een bepalend element voor de verwerkingscapaciteit van de rotortoevoereenheid en voor de snelheid van het afgesneden oogstmateriaal stroomafwaarts van het rotortoevoerapparaat. Als de verwerkingscapaciteit te laag is, kan stroomopwaarts van de rotortoevoereenheid een blokkering voorkomen. Bovendien kan een bepaalde verwerkingscapaciteit van de rotortoevoereenheid als resultaat hebben dat de werking van een stroomafwaarts gelegen landbouwwerktuig minder effectief is. Nog verder kan, als de snelheid van het oogstmateriaal stroomafwaarts van het rotortoevoerapparaat te laag is, zich een blokkering voordoen van de rotortoevoereenheid of het deel van de landbouwmachine dat verbonden is met de uitgang van de rotortoevoereenheid. De verwerkingscapaciteit van de rotortoevoereenheid en de snelheid van het oogstmateriaal stroomafwaarts van het rotortoevoerapparaat die nodig zijn om blokkering te voorkomen en de effectieve werking van eventuele stroomafwaartse landbouwwerktuigen van de landbouwmachine mogelijk te maken, hangt af van de eigenschappen van het oogstmateriaal dat getransporteerd en optioneel doorgesneden wordt. De transmissie met regelbare overbrengingsverhouding van de rotortoevoereenheid volgens de uitvinding maakt het bijvoorbeeld mogelijk om de snelheid van het rotortoevoerapparaat te veranderen, en dus de verwerkingscapaciteit van de rotortoevoereenheid en de snelheid van het oogstmateriaal stroomafwaarts van het rotortoevoerapparaat, ingeval de eigenschappen van het te transporteren en eventueel door te snijden oogstmateriaal veranderen. Meer bepaald ingeval een enkelvoudige vermogenbron andere landbouwwerktuigen naast de rotortoevoereenheid aandrijft via een gedeelde mechanische hoofdaandrijving, maakt het verschaffen van een transmissie met regelbare overbrengingsverhouding in de rotortoevoereenheid volgens de uitvinding het mogelijk om het toerental van het rotortoevoerapparaat te veranderen zonder de operationele snelheid van de andere landbouwwerktuigen te wijzigen. Dit is voordelig aangezien het veranderen van de operationele snelheid van de andere landbouwwerktuigen ertoe kan leiden dat de andere landbouwwerktuigen minder effectief gaan werken.
Opgemerkt wordt dat de verandering van het koppel dat uitgeoefend wordt op het rotortoevoerapparaat en de verandering van het toerental van het rotortoevoerapparaat enkel kan verwezenlijkt kan worden ingeval de vermogenbron in staat is om de bijbehorende verandering aan te kunnen van het uit te oefenen koppel op de ingaande as van de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding door de vermogenbron. De grootte van het koppel dat uitgeoefend kan worden op de ingaande as van de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding door de vermogenbron die vermogen toevoert aan de rotortoevoereenheid is beperkt en dient, zoals hierboven beschreven, over het algemeen gedeeld te worden met andere aangedreven landbouwwerktuigen van de landbouwmachine. Ingeval een enkelvoudige vermogenbron die gedeeld wordt door nog andere landbouwwerktuigen dan de rotortoevoereenheid volgens de uitvinding, de bijbehorende verandering van het uit te oefenen koppel op de ingaande as van de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding niet aankan, wordt het koppel dat op de bijkomende landbouwwerktuigen uitgeoefend wordt verminderd, wat indien nodig voor de effectieve werking van de landbouwmachine, gecompenseerd kan worden door ervoor te zorgen dat de andere landbouwwerktuigen een kleinere koppelbehoefte hebben. Dit laatste kan toegepast worden door de andere landbouwwerktuigen uit te rusten met een transmissie met regelbare overbrengingsverhouding.
Zoals hierboven beschreven maakt het verschaffen van een transmissie met regelbare overbrengingsverhouding in de rotortoevoereenheid het mogelijk om het koppel dat uitgeoefend wordt op het rotortoevoerapparaat via de uitgaande as van de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding aan specifieke operationele omstandigheden aan te passen.
Omgekeerd maakt het verschaffen van een regelbare overbrengingsverhouding in de rotortoevoereenheid het mogelijk om de koppelbehoefte van de ingaande as van de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding aan specifieke operationele omstandigheden aan te passen. Ingeval bijvoorbeeld de vermogenbron het koppel dat gevraagd wordt door de rotortoevoereenheid niet kan uitoefenen op de ingaande as van de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding, maakt de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding het mogelijk om de koppelbehoefte te verminderen. Ingeval een enkelvoudige vermogenbron die gedeeld wordt door nog andere landbouwwerktuigen dan de rotortoevoereenheid volgens de uitvinding, het totale koppel dat gevraagd wordt door de rotortoevoereenheid en de bijkomende landbouwwerktuigen als gevolg van een verhoogde koppelbehoefte voor één van de bijkomende landbouwwerktuigen niet aankan, is de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding in staat het koppel dat gevraagd wordt door de rotortoevoereenheid te verminderen, zodat extra koppel beschikbaar is ten behoeve van de bijkomende landbouwwerktuigen.
De rotortoevoereenheid volgens de uitvinding is meer bepaald voordelig wanneer hij toegepast wordt in een landbouwbalenpers van het traditionele rechthoekige type, d.w.z. balenpersen die balen oogstmateriaal produceren die rechthoekig zijn in zijaanzicht, en die het volgende bevatten: - een rotortoevoereenheid voor het snijden van het opgeraapte oogstmateriaal en het transporteren van het afgesneden oogstmateriaal naar een toevoerkoker, waarbij die rotortoevoereenheid uitgerust is met een rotortoevoerapparaat; - toevoermiddelen die in de toevoerkoker werkzaam zijn om ladingen oogstmateriaal te verzamelen en verzamelde ladingen oogstmateriaal naar een balenkamer over te dragen; en - een plunjer die werkzaam is in de balenkamer om opeenvolgende ladingen oogstmateriaal die ontvangen werden van de toevoerkoker samen te drukken om een baal te vormen; waarbij: de rotortoevoereenheid, de toevoermiddelen, en de plunjer allemaal aangedreven worden door dezelfde enkelvoudige vermogenbron.
In de bekende balenpersen van het traditionele rechthoekige type zijn de rotortoevoereenheid, de toevoermiddelen en de plunjer gekoppeld aan een enkelvoudige vermogenbron door middel van een hoofdaandrijving, waarbij de rotortoevoereenheid uitgerust is met een transmissie met een vaste overbrengingsverhouding om de hoofdaandrijving aan het rotortoevoerapparaat te koppelen.
Door de bekende balenpersen van het traditionele rechthoekige type uit te rusten met een rotortoevoereenheid volgens de uitvinding die uitgerust is met een transmissie met regelbare overbrengingsverhouding in plaats van een transmissie met vaste overbrengingsverhouding, kunnen het koppel dat uitgeoefend wordt op het rotortoevoerapparaat en het toerental van het rotortoevoerapparaat gewijzigd worden zoals hierboven is beschreven; dit laatste meer bepaald zonder het koppel dat uitgeoefend wordt op en/of de operationele snelheid van de bijkomende landbouwwerktuigen gevormd door de toevoermiddelen en de plunjer te wijzigen. Bovendien kan het koppel dat gevraagd wordt door het rotortoevoerapparaat aan de ingang van de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding verminderd worden als compensatie om verandering mogelijk te maken van het koppel dat uitgeoefend wordt op de bijkomende landbouwwerktuigen die gevormd worden door de toevoermiddelen en de plunjer ingeval de totale koppelbehoefte, ten gevolge van die verandering, het koppel dat de vermogenbron kan uitoefenen overtreft. In een landbouwbalenpers van het traditionele rechthoekige type is de koppelbehoefte van de plunjer relatief hoog tijdens het opstarten van de werking van de balenpers ten opzichte van de werking na het opstarten. Met de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding van de rotortoevoereenheid volgens de uitvinding is het een voordeel dat het mogelijk is om de koppelbehoefte van de rotortoevoereenheid tijdens het opstarten van de werking van de plunjer te verminderen. Dit maakt het mogelijk om een minder krachtige vermogenbron te gebruiken om vermogen aan de balenpers toe te voeren.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de rotortoevoereenheid volgens de uitvinding is de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding een transmissie met continu regelbare overbrengingsverhouding. Een transmissie met continu regelbare overbrengingsverhouding maakt het mogelijk om de overbrengingsverhouding van de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding onder belasting traploos te veranderen.
In een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding, is de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding een continu regelbare mechanische transmissie. Mechanische transmissies met regelbare overbrengingsverhouding zijn bijzonder geschikt voor toepassing in een landbouwmachine wegens de eenvoudige constructie en de betrouwbaarheid ervan. Als alternatief is de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding een hydraulische transmissie met continu regelbare overbrengingsverhouding, een elektrische transmissie met continu regelbare overbrengingsverhouding, een hydromechanische transmissie met continu regelbare overbrengingsverhouding, of een elektromechanische transmissie met continu regelbare overbrengingsverhouding.
Bij voorkeur is de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding een mechanische transmissie met continu regelbare overbrengingsverhouding van het riemtype, meer bepaald bestaande uit een ingaande riemschijf met veranderlijke diameter, een riemschijf met regelbare diameter op de uitgaande as, en een riem aangebracht tussen de riemschijf op de ingaande as en de riemschijf op de uitgaande as. Een mechanische transmissie met continu regelbare overbrengingsverhouding van het riemtype vergt een relatief kleine installatieruimte. Meer bepaald vergt een mechanische transmissie met continu regelbare overbrengingsverhouding van het riemtype ongeveer dezelfde installatieruimte als een traditionele kettingaandrijving die over het algemeen gebruikt wordt in landbouwmachines als een transmissie voor rotortoevoereenheden met vaste overbrengingsverhouding. Bovendien kan een mechanische transmissie met continu regelbare overbrengingsverhouding van het riemtype relatief gemakkelijk aangebracht worden in plaats van een traditionele kettingaandrijving met vaste overbrengingsverhouding zonder uitgebreide aanpassing van de constructie van de landbouwmachine.
Als een alternatief voor de transmissie met continu regelbare overbrengingsverhouding, kan het een voordeel zijn als de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding een trapsgewijs veranderlijke overbrengingsverhouding heeft. Bij voorkeur kan zo'n transmissie met trapsgewijs veranderlijke overbrengingsverhouding geconfigureerd zijn om onder belasting tussen overbrengingsverhouding te schakelen, meer bepaald door onder belasting schakelbare koppelingen te gebruiken.
Zulke transmissies met trapsgewijs veranderlijke overbrengingsverhouding verschaffen een beperkt aantal overbrengingstrappen, terwijl transmissies met continu regelbare overbrengingsverhouding continu regelbare de overbrengingsverhouding hebben. Merk op dat een transmissie met een continu regelbare overbrengingsverhouding zo geregeld kan worden dat ze getrapte overbrengingsverhoudingen heeft.
Het is ook mogelijk dat de aandrijving van de rotortoevoereenheid een combinatie bevat van een transmissie met een continu regelbare overbrengingsverhouding en een transmissie met trapsgewijs regelbare overbrengingsverhouding, ofwel geïntegreerd in een enkelvoudige transmissie ofwel als twee afzonderlijk transmissies die aandrijvend gekoppeld zijn.
In een voordelige uitvoeringsvorm van de rotortoevoereenheid volgens de uitvinding, bevat de aandrijving van de rotortoevoereenheid een omkeermechanisme om de draaizin van het rotortoevoerapparaat selectief om te keren. Zo’n omkeermechanisme maakt het mogelijk om een prop oogstmateriaal die in de rotortoevoereenheid in het rotortoevoerapparaat of stroomopwaarts ervan vastzit te verwijderen. De transmissie met regelbare overbrengingsverhouding van de aandrijving van de rotortoevoereenheid kan een omkeermechanisme bevatten dat geconfigureerd is om selectief de draaizin van de uitgaande as ervan om te keren. Als alternatief kan een afzonderlijke transmissie die aandrijvend gekoppeld is aan de ingaande as of de uitgaande as van de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding geconfigureerd zijn om de draaizin van de ingaande as of de uitgaande as selectief om te keren.
In een voordelige uitvoeringsvorm van de rotortoevoereenheid volgens de uitvinding is de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding regelbaar door selectieve werking. Dit maakt het mogelijk om de overbrengingsverhouding van de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding naar believen te veranderen, d.w.z. zonder dat er een voorwaarde is die een verandering nodig maakt en zonder dat een verandering noodzakelijkerwijs dezelfde is telkens aan een bepaalde voorwaarde voldaan is. Een andere geschikte term voor "selectieve werking" kan "actieve werking" zijn. In een voorkeursuitvoeringsvorm van de rotortoevoereenheid volgens de uitvinding die een transmissie bevat met regelbare overbrengingsverhouding die regelbaar is door selectieve werking bevat de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding een actuator voor de selectieve werking ervan; en bevat de rotortoevoereenheid een controller die verbonden is met de actuator voor het regelen van de actuator. Als alternatief voor de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding die regelbaar is door selectieve werking, is de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding regelbaar door passieve werking. Passieve werking is werking die veroorzaakt wordt door een bepaalde toestand en vereist dus dat aan die voorwaarde voldaan is. Een transmissie met regelbare overbrengingsverhouding die regelbaar is door passieve werking is bijvoorbeeld een mechanische transmissie met continu regelbare overbrengingsverhouding van het riemtype dat een snelheidsvariator bevat. Zo'n mechanische transmissie met continu regelbare overbrengingsverhouding van de riemtype die een snelheidsvariator bevat zou bijvoorbeeld toegepast kunnen worden in een rotortoevoereenheid volgens de uitvinding ingeval een constant toerental van het rotortoevoerapparaat vereist is.
In een voordelige uitvoeringsvorm van de rotortoevoereenheid volgens de uitvinding die een actuator bevat voor de selectieve werking van de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding en een controller voor het regelen van de actuator bevat de rotortoevoereenheid minstens één sensor die verbonden is met de controller en die geconfigureerd is om minstens één operationele parameter van de rotortoevoereenheid te meten en is de controller geconfigureerd om de actuator ertoe te brengen om de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding selectief te bedienen op basis van de minstens één door middel van de sensor gemeten werkingsparameter. Bij voorkeur is de minstens één operationele parameter van de rotortoevoereenheid minstens één van de volgende operationele parameters: een operationele parameter die een indicatie geeft van het koppel op de uitgaande as van de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding, een operationele parameter die een indicatie geeft van het koppel op de ingaande as van de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding, een operationele parameter die een indicatie geeft van het toerental van het rotortoevoerapparaat, een operationele parameter die een indicatie geeft van de operationele snelheid van de ingaande as van de regelbare transmissie, en een operationele parameter die een indicatie geeft van de operationele snelheid van de uitgaande as van de regelbare transmissie.
In een verdere voordelige uitvoeringsvorm van de rotortoevoereenheid volgens de uitvinding bevat de rotortoevoereenheid verder een onderwand van de rotortoevoereenheid op een afstand gelegen van het rotortoevoerapparaat die een ondergrens vormt van een transportkanaal door de rotortoevoereenheid; en snijbladen die geconfigureerd zijn om uit de onderwand van de rotortoevoereenheid te steken tot in het transportkanaal naast bewegingspaden van de tanden. Zoals hierboven beschreven wordt zo'n rotortoevoereenheid ook rotorsnijeenheid genoemd. In een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de snijbladen selectief beweegbaar tussen een snijpositie waarin de snijbladen tot in het transportkanaal uitsteken en een teruggetrokken positie waarin de snijbladen niet tot in het transportkanaal uitsteken. Meer bepaald in deze laatste voorkeursuitvoeringsvorm kan het vereiste koppel om het rotortoevoerapparaat te draaien en/of het nodige toerental van het rotortoevoerapparaat met de snijbladen in hun snijpositie verschillen van het vereiste koppel en/of toerental met de snijbladen in hun ingetrokken positie. De transmissie met regelbare overbrengingsverhouding van de rotortoevoereenheid volgens de uitvinding maakt het mogelijk om het koppel dat uitgeoefend op het rotortoevoerapparaat en/of het toerental van het rotortoevoerapparaat aan te passen aan het vereiste koppel en/of het vereiste toerental voor de gekozen positie van de snijbladen.
In een verdere voordelige uitvoeringsvorm van de rotortoevoereenheid volgens de uitvinding bevat de rotortoevoereenheid verder: - een onderwand van de rotortoevoereenheid op een zekere afstand van het rotortoevoerapparaat die een ondergrens vormt van een transportkanaal door de rotortoevoereenheid; - schrapers geplaatst in de transportrichting achter het rotortoevoerapparaat waarbij de schrapers zich tussen de tanden uitstrekken en een voorkant hebben die samenwerkt met de tanden; waarbij: - de rotortoevoereenheid een opstelling bevat voor het aanpassen van de schraperpositie die geschikt is om de voorkant van de schrapers ten opzichte van de onderwand van de rotortoevoereenheid te verplaatsen.
Door het toerental van het rotortoevoerapparaat door de overbrengingsverhouding van de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding van de rotortoevoereenheid volgens de uitvinding te veranderen, wijzigt de snelheid van het oogstmateriaal stroomafwaarts van het rotortoevoerapparaat. In geval de reden voor het veranderen van het toerental van het rotortoevoerapparaat het veranderen van de verwerkingscapaciteit is, kan de verandering van het toerental van het rotortoevoerapparaat resulteren in een ongewenste verandering van de snelheid van het oogstmateriaal stroomafwaarts van het rotortoevoerapparaat. De opstelling voor het aanpassen van de schraperpositie die geschikt is voor de hoeksgewijze verplaatsing van de voorkant van de schrapers ten opzichte van de onderwand van de rotortoevoereenheid, maakt het mogelijk de snelheid van het afgesneden oogstmateriaal stroomafwaarts van het rotortoevoerapparaat te veranderen om zulke ongewenste snelheidsverandering te compenseren. De voorkant van de schrapers werkt samen met het rotortoevoerapparaat om het afgesneden oogstmateriaal uit het rotortoevoerapparaat te verwijderen en het verder in de transportrichting door het transportkanaal te geleiden. De voorkant van de schrapers vormt daarbij een bovengrens van het transportkanaal door de rotortoevoereenheid, terwijl de onderwand van de rotortoevoereenheid een ondergrens van een transportkanaal vormt. Opdat de schrapers het afgesneden oogstmateriaal effectief verder in de transportrichting zouden geleiden, is de vorm van het uiteinde van het transportkanaal dat gevormd wordt tussen de voorkant van de schrapers en de onderwand van de rotortoevoereenheid, meer bepaald in een vlak loodrecht op de rotatieas van het rotortoevoerapparaat, die van een omgekeerde trechter. De opstelling voor het aanpassen van de schraperpositie volgens de uitvinding maakt het mogelijk de voorkant van de schrapers ten opzichte van de onderwand van de rotortoevoereenheid te verplaatsen, waardoor de omgekeerde trechtervorm van het uiteinde van het transportkanaal dat gevormd wordt tussen de voorkant van de schrapers en de onderwand van de rotortoevoereenheid wordt aangepast. Door verplaatsing van de voorkant van de schrapers ten opzichte van de onderwand van de rotortoevoereenheid, meer bepaald in een vlak loodrecht op de rotatieas van het rotortoevoerapparaat, kan de vorm van de omgekeerde trechter van het uiteinde van het transportkanaal verbreed of versmald worden. Het verbreden of versmallen van de omgekeerde trechtervorm van het uiteinde van het transportkanaal wijzigt de stromingssnelheid van het afgesneden oogstmateriaal stroomafwaarts van het rotortoevoerapparaat. Bij voorkeur is de opstelling voor het aanpassen van de schraperpositie geschikt om de schrapers rond de omwentelingsas van het rotortoevoerapparaat te draaien om de voorkant van de schrapers hoeksgewijs te verplaatsen ten opzichte van de onderwand van de rotortoevoereenheid. Dit voorkeurskenmerk maakt het mogelijk de voorkant van de schrapers hoeksgewijze te verplaatsen ten opzichte van de onderwand van de rotortoevoereenheid zonder de hoek van de voorkant van de schrapers ten opzichte van de voorkant van de tanden van het rotortoevoerapparaat aan te passen. Dit heeft als voordeel dat het hoeksgewijs verplaatsen van de voorkant van de schrapers ten opzichte van de onderwand van de rotortoevoereenheid de hoek tussen de voorkant van de tanden en de voorkant van schrapers niet beïnvloedt en daarbij geen effect heeft op de samenwerkende actie van de tanden van het rotortoevoerapparaat en de schrapers. Als alternatief is de opstelling voor het aanpassen van de schraperpositie geschikt om de voorkant van de schrapers ten opzichte van de onderwand van de rotortoevoereenheid te verplaatsen zodat de hoek van de voorkant van de schrapers ten opzichte van de voorkant van de tanden van het rotortoevoerapparaat aangepast wordt.
In een voordelige uitvoeringsvorm van de rotortoevoereenheid volgens de uitvinding die uitgerust is met een opstelling voor het aanpassen van de schraperpositie, bevat deze opstelling voor het aanpassen van de schraperpositie een actuator die inwerkt op de schrapers en geconfigureerd is voor het hoeksgewijs verplaatsen van de voorkant van de schrapers ten opzichte van de onderwand van de rotortoevoereenheid; en is de controller verbonden met de actuator van de opstelling voor het aanpassen van de schraperpositie om de actuator van de opstelling voor het aanpassen van de schraperpositie te regelen naast het regelen van de actuator van de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding.
Dit stelt de controller in staat om zowel de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding te regelen als om de opstelling voor de aanpassing van de schraperpositie te regelen en daarbij de coördinatie te doen van de werking van de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding en de werking van de opstelling voor de aanpassing van de schraperpositie.
In een voorkeursuitvoeringsvorm bevat de rotortoevoereenheid minstens één sensor die verbonden is met de controller en die geconfigureerd is voor het meten van minstens één van een operationele parameter die een indicatie geeft van het toerental van het rotortoevoerapparaat, een operationele parameter die een indicatie geeft van de verwerkingscapaciteit van het rotortoevoerapparaat, en een operationele parameter die een indicatie geeft van de snelheid van het oogstmateriaal stroomafwaarts van het rotortoevoerapparaat, waarbij de controller geconfigureerd is om de actuator van de opstelling voor het aanpassen van de schraperpositie ertoe te brengen om de voorkant van de schrapers hoeksgewijs te verplaatsen ten opzichte van de onderwand van de rotortoevoereenheid op basis van de minstens één door middel van de minstens één sensor gemeten werkingsparameter.
Deze uitvinding heeft verder betrekking op een landbouwmachine die een rotortoevoereenheid bevat volgens de uitvinding zoals hierboven beschreven, minstens één bijkomend operationeel landbouwwerktuig, en een hoofdaandrijving om de rotortoevoereenheid en het minstens één bijkomend operationeel landbouwwerktuig aan te drijven, waarbij de hoofdaandrijving uitgerust is met een uitgaande as om de rotortoevoereenheid aan te drijven, en de ingaande as van de aandrijving van de rotortoevoereenheid gekoppeld is met de uitgaande as van de hoofdaandrijving van de balenpers.
Door zo'n landbouwmachine uit te rusten met een rotortoevoereenheid volgens de uitvinding die uitgerust is met een transmissie met regelbare overbrengingsverhouding, kunnen het koppel dat uitgeoefend wordt op het rotortoevoerapparaat en het toerental van het rotortoevoerapparaat gewijzigd worden zoals hierboven is beschreven; dit laatste meer bepaald zonder het koppel dat uitgeoefend wordt op en de operationele snelheid van de een of meer bijkomende landbouwwerktuigen te veranderen, niettegenstaande de rotortoevoereenheid en de een of meer bijkomende landbouwwerktuigen aandrijvend gekoppeld zijn met een gedeelde hoofdaandrijving. Als alternatief kan de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding van de rotortoevoereenheid het mogelijk maken om het koppel dat uitgeoefend wordt op het rotortoevoerapparaat en het toerental van het rotortoevoerapparaat te veranderen als een compensatie om een verandering van koppel uitgeoefend op de een of meer bijkomende landbouwwerktuigen mogelijk te maken ) ingeval de verandering van koppel dat uitgeoefend wordt op de een of meer bijkomende landbouwwerktuigen ertoe zou leiden dat de totale koppelbehoefte het koppel overtreft dat de vermogenbron die de hoofdaandrijving aandrijft kan uitoefenen.
In een voorkeursuitvoeringsvorm bevat de landbouwmachine volgens de uitvinding minstens één sensor die verbonden is met de controller van de rotortoevoereenheid en die geconfigureerd is voor het meten van minstens één van de volgende operationele parameters: een operationele parameter die een indicatie geeft van het op de hoofdaandrijving uitgeoefende koppel, een operationele parameter die een indicatie geeft van het koppel dat uitgeoefend wordt op het minstens één aanvullend operationeel werktuig, en een operationele parameter die een indicatie geeft van het koppel dat uitgeoefend wordt op de rotortoevoereenheid, waarbij de controller geconfigureerd is om de actuator van de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding van de rotortoevoereenheid ertoe te brengen de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding selectief te bedienen op basis van de minstens één door middel van de minstens één sensor gemeten werkingsparameter.
Deze uitvinding heeft verder betrekking op een landbouwbalenpers bestaande uit: - een balenkamer waarin een inlaatopening is gevormd; en - een toevoerkoker die in verbinding staat met de balenkamer via de inlaatopening voor ladingen oogstmateriaal die van de toevoerkoker naar de balenkamer overgebracht moeten worden: - een plunjer die heen en weer beweegbaar is binnen de balenkamer om opeenvolgende ladingen oogstmateriaal die ontvangen werden vanuit de toevoerkoker samen te drukken om een baal te vormen; - toevoermiddelen die binnen de toevoerkoker werkzaam zijn om er een lading oogstmateriaal in te verzamelen en daarna deze verzamelde lading in de balenkamer te drukken; en - een rotortoevoereenheid volgens de uitvinding zoals hierboven beschreven en geconfigureerd voor het snijden van oogstmateriaal en het transporteren van afgesneden oogstmateriaal naar de toevoerkoker; - een hoofdaandrijving voor het aandrijven van de plunjer, de toevoermiddelen en de rotortoevoereenheid, waarbij de hoofdaandrijving uitgerust is met een uitgaande as om de rotortoevoereenheid aan te drijven, en de ingaande as van de aandrijving van de rotortoevoereenheid gekoppeld is met de uitgaande as van de hoofdaandrijving van de balenpers.
Korte beschrijving van de figuren
De bijbehorende tekeningen worden gebruikt om een niet-beperkende bij wijze van voorbeeld gegeven voorkeursuitvoeringsvorm van deze uitvinding te illustreren. De bovenvermelde en andere voordelen, kenmerken en doelstellingen van de uitvinding zullen duidelijker worden en de uitvinding zal beter begrepen worden aan de hand van de volgende gedetailleerde beschrijving wanneer deze gelezen wordt in combinatie met de bijbehorende tekeningen, waarin: - Figuur 1 een schematisch zijaanzicht toont van een rechthoekigebalenpers, getrokken en aangedreven door een tractor, waarbij de balenpers uitgerust is met een rotortoevoereenheid die aangebracht is om gewas te snijden en het afgesneden gewas naar de toevoerkoker van de balenpers te transporteren; - Figuur 2 een schematisch perspectiefaanzicht toont van een uitvoeringsvorm van de rotortoevoereenheid volgens de uitvinding die uitgerust is met een aandrijving met regelbare overbrengingsverhouding en aangebracht is in de rechthoekigebalenpers van Figuur 1; - Figuren 3 en 4 schematisch het werkingsprincipe weergeven van de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding van de rotortoevoereenheid van Figuur 2; en - Figuren 5 en 6 een schematisch zijaanzicht weergeven van een uitvoeringsvorm van de rotortoevoereenheid volgens de uitvinding die bovendien uitgerust is met een opstelling voor het aanpassen van de schraperpositie.
Gedetailleerde beschrijving van de figuren
Figuur 1 toont een rechthoekige landbouwbalenpers 1. Balenpers 1 kan voorwaarts bewogen worden over grondoppervlak 3 door middel van een tractor 5. In balenpers 1 is een plunjer 7 aangebracht die tijdens de werking heen en weer beweegt langs een lineair pad A in balenkamer 9 door middel van een krukasmechanisme 11 dat met plunjer 7 is verbonden. Krukasmechanisme 11 is verbonden om aangedreven te worden door middel van een ingaande as 13 door de motor van tractor 5. Tractor 5 is daarvoor uitgerust met een aftakvoorziening, ook aftakas genoemd. Ingaande as 13 verbindt een uitgaande as van de aftakas van tractor 5 met een ingaande as 15 van krukasmechanisme 11. Op de ingaande as van het krukasmechanisme is een vliegwiel 17 aangebracht.
De balenkamer 9 bevat een inlaatopening 19 die gevormd is in de onderwand 21 ervan. Een toevoerkoker 23 staat in verbinding met de balenkamer 9 via de inlaatopening 19 om ladingen oogstmateriaal van de toevoerkoker 23 naar de balenkamer 9 over te brengen. Toevoermiddelen 25 zijn werkzaam binnen de toevoerkoker 23 om er een lading oogstmateriaal in te verzamelen en daarna deze verzamelde lading in de balenkamer 9 te drukken. De toevoerkoker 23 bevat een bovenste uiteinde 27 dat over het algemeen opwaarts gericht is en in verbinding staat met de inlaatopening 19 in de balenkamer 9 en een onderste uiteinde 29 dat over het algemeen voorwaarts gericht is en met een rotortoevoereenheid 31 in verbinding staat. De rotortoevoereenheid 31 is aangebracht om oogstmateriaal dat toegevoerd wordt door een opraaptoestel 23 te snijden en om het afgesneden oogstmateriaal naar de toevoerkoker 23 te transporteren. De rotortoevoereenheid 31 is uitgerust met een rotortoevoerapparaat 33 en een aandrijving 34 ervan. De aandrijving 34 van het rotortoevoerapparaat heeft een ingaande as 34a die aandrijvend gekoppeld is aan de aandrijfas 13 en heeft een uitgaande as 34b die aandrijvend gekoppeld is aan het rotortoevoerapparaat 33.
In Figuur 2 is de rotortoevoereenheid 31 meer in detail weergegeven. De rotortoevoereenheid 31 is uitgerust met een rotortoevoerapparaat 33 dat een stel tanden 35 draagt. Het rotortoevoerapparaat 33 is draaibaar rond omwentelingsas 37. Het rotortoevoerapparaat 33 heeft een cilindrisch basislichaam 39 dat tandplaten 41 draagt, die elk een reeks tanden 43 dragen. De tandplaten 41 zijn evenwijdig met elkaar in vlakken loodrecht op de omwentelingsas 37 en verspreid in de richting van de omwentelingsas 37 van het basislichaam 39 en zijn onderling op een bepaalde afstand van elkaar gelegen.
Tijdens de werking wordt het rotortoevoerapparaat 33 gedraaid in de richting van pijl B rond de omwentelingsas 37, zodat oogstmateriaal dat toegevoerd wordt aan de rotortoevoereenheid 31 aan de stroomopwaartse kant 45 ervan doorgesneden wordt in de rotortoevoereenheid 31 en getransporteerd wordt naar het onderste uiteinde 29 van de toevoerkoker 23 aan de stroomafwaartse kant van de rotortoevoereenheid 31. In de toevoerkoker 23 zijn toevoermiddelen 25 werkzaam die trommel 47 omvatten die in de richting van pijl C rond de omwentelingsas 49 wordt gedraaid. Zoals getoond in Figuur 2 bevatten de toevoermiddelen 25 een aandrijving 51 voor de toevoermiddelen 51 van het kettingtype met vaste overbrengingsverhouding om de trommel 47 rond zijn omwentelingsas 49 te draaien. De rotortoevoereenheid 31 bevat een transmissie met regelbare overbrengingsverhouding 53 van het riemtype. De transmissie met regelbare overbrengingsverhouding 53 bevat een aandrijvende riemschijf 55 met regelbare diameter die in de weergegeven uitvoeringsvorm overeenkomt met de ingaande as 34a van de aandrijving 34 die weergegeven is in Figuur 1. De transmissie met regelbare overbrengingsverhouding 53 bevat verder een riemschijf 57 met regelbare diameter op de uitgaande as die overeenkomt in de weergegeven uitvoeringsvorm met de uitgaande as 34b van de aandrijving 34 die weergegeven is in Figuur 1. Een riem 59 is aangebracht tussen de riemschijf 55 op de ingaande as en de riemschijf op de uitgaande as 57. De aandrijving 51 van de toevoermiddelen van de aandrijving met vaste overbrengingsverhouding van het kettingtype en de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding 53 van het riemtype van de rotortoevoereenheid 31 zijn beide aandrijvend gekoppeld aan een tandwielkast 61 die een ingaande as 63 bevat. De riemschijf 55 met regelbare diameter op de ingaande as van de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding 53 van de rotortoevoereenheid 31 is aandrijvend gekoppeld met een uitgaande as 65 van de tandwielkast 61. De riemschijf 57 met regelbare diameter op de uitgaande as van de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding 53 van de rotortoevoereenheid 31 is aandrijvend gekoppeld aan het rotortoevoerapparaat 33. De ingaande as 63 van de tandwielkast 61 is aandrijvend gekoppeld met de ingaande as 13 die weergegeven is in Figuur 1, zodat de plunjer 7, de toevoermiddelen 25 en het rotortoevoerapparaat 25 samen aangedreven worden door de motor van de tractor 5.
In Figuren 3 en 4 is de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding 53 van het riemtype, ook bekend als een aandrijving met riemschijf met regelbare diameter (VDP variable-diameter pulley) of Reeves-aandrijving, weergegeven. De riemschijf 55 met regelbare diameter op de ingaande as is loodrecht op zijn omwentelingsas 67 in twee riemschijven 55a, 55b gesplitst. De afstand tussen de twee riemschijven 55a en 55b kan selectief gewijzigd worden door één van de riemschijven 55a ten opzichte van de andere riemschijf 55b te bewegen langs de omwentelingsas 67 door middel van een schematisch weergegeven actuator 69. De V-riem 59 loopt tussen de riemschijven 55a, 55b. De riemschijf 57 met regelbare diameter op de uitgaande as is gesplitst loodrecht ten opzichte van zijn omwentelingsas 37 in twee riemschijven 57a, 57b. Een van de riemschijven 57b is beweegbaar ten opzichte van de andere riemschijf 57a langs de omwentelingsas 37 en wordt gedwongen in de richting van de andere riemschijf 57a door middel van een veer 71. Ook nu loopt de V-riem 59 tussen de riemschijven 57a, 57b. Te beginnen met de situatie die weergegeven is in Figuur 3, wordt de overbrengingsverhouding van de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding 53 gewijzigd door de twee riemschijven 55a, 55b van de riemschijf 55 op de ingaande as weg van elkaar te bewegen door de riemschijf 55a langs de omwentelingsas 67 te bewegen in de richting van pijl D door middel van actuator 69. Wegens de V-vormige dwarsdoorsnede van de riem 59, doet dit de riem 59 lager op de riemschijf 55 op de ingaande as lopen en hoger op de riemschijf 57 op de uitgaande as waar de veer 71 de riemschijf 57b naar de andere riemschijf 57a drukt langs de omwentelingsas 37 in de richting van pijl E, en vermindert daarbij de afstand tussen de riemschijven 57a, 57b van de riemschijf 57 op de uitgaande as. Als het toerental van de uitgaande as 65 van de tandwielkast 61 constant wordt gehouden, resulteert de weergegeven verandering in overbrengingsverhouding van de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding 53 in een verminderd toerental van het rotortoevoerapparaat 33. Terzelfder tijd neem het koppel dat uitgeoefend wordt op het rotortoevoerapparaat 33 toe. Zoals getoond in Figuur 3 en 4 is een actuator 69 verbonden met een controller 73. Een sensor 75 is weergegeven die verbonden is met de controller 73 en die geconfigureerd is voor het meten van het toerental van het rotortoevoerapparaat 33 en/of het op het rotortoevoerapparaat 33 uitgeoefende koppel. Bovendien is een sensor 74 weergegeven die verbonden is met de controller 73 en die geconfigureerd is voor het meten van het toerental van de uitgaande as 65 van de tandwielkast 61 en/of het koppel dat uitgeoefend wordt op de riemschijf 55 met regelbare diameter op de ingaande as. Een sensor 76 is weergegeven die verbonden is met de controller 73 en die geconfigureerd is voor het meten van het toerental van de ingaande as 13 die weergegeven is in Figuur 1 en/of het koppel dat uitgeoefend wordt door de motor van tractor 5. Nog verder is een sensor 78 weergegeven die verbonden is met de controller 73 en die geconfigureerd is voor het meten van het toerental van de draaibare trommel 47 van de toevoermiddelen 25 die weergegeven zijn in Figuur 2 en/of het koppel dat uitgeoefend wordt op de draaibare trommel 47.
In Figuren 5 en 6 wordt getoond dat de rotortoevoereenheid 31 een onderwand 77 heeft die op een afstand ligt van het rotortoevoerapparaat 33 die een ondergrens vormt van een transportkanaal 79 door de rotortoevoereenheid 31. Snijbladen 81 steken uit de onderwand van de rotortoevoereenheid 77 door het transportkanaal 79 naast bewegingspaden van de tanden 43 uit. De snijbladen 81 zijn evenwijdig met elkaar in vlakken loodrecht op de omwentelingsas 37 en verspreid in de richting van de omwentelingsas 37 en zijn onderling op een bepaalde afstand van elkaar gelegen, zodat elk snijblad 81 zich tussen twee opeenvolgende tandplaten 41 uitstrekt. Snijranden 83 van de snijbladen 81 zijn gericht tegen de transportrichting E in, in het transportkanaal 79 dat gedefinieerd wordt door de draaizin B van het rotortoevoerapparaat 33.
De snijranden 83 van de snijbladen 81 werken samen met de voorkant 85 van de tanden 43 om oogstmateriaal dat toegevoerd wordt aan het rotortoevoerapparaat 33 af te snijden aan de inlaat 87 van het transportkanaal 79.
Schrapers 89 zijn geplaatst in de transportrichting E achter het rotortoevoerapparaat 33. De schrapers 89 zijn aangebracht op een schraperstaaf 90 die zich in wezen evenwijdig uitstrekt met de omwentelingsas 37 van het rotortoevoerapparaat 33. De schrapers 89 zijn evenwijdig met elkaar in vlakken loodrecht op de omwentelingsas 37 en verspreid in de richting van de omwentelingsas 37 en zijn onderling op een bepaalde afstand van elkaar gelegen zodat elke schraper 89 zich tussen twee opeenvolgende tandplaten 41 uitstrekt. De voorkanten 91 van de schrapers 89 zijn gericht tegen de voorkanten 85 van de tanden 43 in wanneer het rotortoevoerapparaat 33 in de draaizin B ervan gedraaid wordt. De voorkanten 91 van de schrapers 89 en de voorkanten 85 van de tanden 43 werken samen om het afgesneden oogstmateriaal in transportrichting E te transporteren naar het onderste uiteinde 29 van toevoerkoker 23. Meer bepaald verwijderen de schrapers 89 het oogstmateriaal van de tanden 43 wanneer de tanden voorbij de schrapers 89 passeren.
In de toevoerkoker 23 die gedefinieerd wordt tussen een bovenwand 93 van de toevoerkoker en de onderwand 95 van de toevoerkoker, zijn toevoermiddelen 25 die een draaibare trommel 47 waarop tanden 97,99 zijn aangebracht, werkzaam om afgesneden oogstmateriaal te transporteren dat getransporteerd werd door de rotortoevoereenheid 31 naar het onderste uiteinde 29 van de toevoerkoker 23 vanaf het onderste uiteinde 29 van de toevoerkoker 23 naar het bovenste uiteinde 27.
Aan het uiteinde 79a van het transportkanaal 79 vormt de onderwand van de rotortoevoereenheid 77 de ondergrens van het transportkanaal 79 door de rotortoevoereenheid 31, terwijl de voorkanten 91 van de schrapers 89 de bovengrens van het transportkanaal 79 vormen. Zoals getoond in Figuur 5 neemt de afstand tussen de onderwand van de rotortoevoereenheid 77 en de voorkant 91 van de schrapers 89 in een vlak loodrecht op de omwentelingsas 37 van het rotortoevoerapparaat 31 in transportrichting E toe. Als gevolg daarvan heeft het uiteinde 79a van het transportkanaal 79 dat in verbinding staat met en omhoog uitloopt op het onderste uiteinde 29 van de toevoerkoker 23 een omgekeerde trechtervorm in het vlak loodrecht op de omwentelingsas 37 van het rotortoevoerapparaat 31.
Het rotortoevoerapparaat 31 is uitgerust met een opstelling 101 voor het aanpassen van de schraperpositie. De opstelling 101 voor het aanpassen van de schraperpositie bevat de schraperstaaf 90 met de schrapers 89 erop aangebracht. De opstelling 101 voor het aanpassen van de schraperpositie bevat verder een geleiding in de vorm van vier gleuven 103,105,107 en 109 in tegenoverstaande zijwanden 111 van de rotortoevoereenheid 31, waarbij de schraperstaaf 90 zich tussen deze zijwanden uitstrekt. De schraperstaaf 90 is aan elk uiteinde ervan aangebracht op een montageplaat 113 die evenwijdig is met de zijwanden 111. Elke montageplaat 113 is uitgerust met vier leipennen 115,117,119,121 die zich elk uitstrekken in één van de gleuven 103,105,107 en 109. De leipennen 115,117,119,121 en de gleuven 103, 105,107 en 109 werken samen om een pad te definiëren waarlangs de schraperstaaf 90 beweegbaar is. Om de schraperstaaf 90 langs het pad te bewegen en de schraperstaaf 90 op een gewenste plaats langs het pad tegen te houden, zijn aan elk uiteinde van de schraperstaaf 90 lineaire actuators 123 aangebracht. Elke lineaire actuator 123 neemt aan één uiteinde ervan de montageplaat 113 mee en is aan zijn andere uiteinde aangebracht op een montagepunt 125 die stationair is ten opzichte van de zijwanden 111 van de rotortoevoereenheid 31. De lineaire actuators 123 maken het mogelijk de schraperstaaf 90 te bewegen langs het pad door de lengte ervan te veranderen en om de schraperstaaf 90 op een gewenste plaats langs het pad tegen te houden door de lineaire actuators 123 op een specifieke positie te houden. De lineaire actuators 123 worden aan beide uiteinden van de schraperstaaf 90 eendrachtig bestuurd door middel van de controller 73 van de rotortoevoereenheid 31 die verbonden is met de lineaire actuators 123.
De gleuven 103,105,107 en 109 hebben een cirkelvormige kromming met de omwentelingsas 37 van het rotortoevoerapparaat 33 als middelpunt. Door de schraperstaaf 90 langs het pad te bewegen, worden de schrapers 89 rond de omwentelingsas 37 van het rotortoevoerapparaat 33 gedraaid. Het draaien van de schrapers 89 rond de omwentelingsas 37 van het rotortoevoerapparaat 33 resulteert in een aanpassing van de hoek van de voorkant 91 van de schrapers 89 ten opzichte van de onderwand van de rotortoevoereenheid 77. Een beweging van de schraperstaaf 90 langs het pad in de richting van pijl F resulteert in een hoeksgewijze verplaatsing van de schrapers 89 rond de omwentelingsas 37 van het rotortoevoerapparaat 31 in de richting van pijl F. Zoals getoond in Figuur 6 wordt, als gevolg daarvan ervan, de omgekeerde trechtervorm van het uiteinde 79a van het transportkanaal 79 dat gedefinieerd wordt door de onderwand van de rotortoevoereenheid 77 en de voorkant 91 van de schrapers 89 vernauwd.
Indien, te beginnen vanuit de situatie die weergegeven is in Figuur 5, het toerental van het rotortoevoerapparaat 33 verminderd wordt door de overbrengingsverhouding van de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding 53 te wijzigen, zoals hierboven beschreven met verwijzing naar Figuren 3 en 4, wordt de verwerkingscapaciteit van het rotortoevoerapparaat 33, d.w.z. het volume afgesneden oogstmateriaal dat elke seconde getransporteerd wordt door het rotortoevoerapparaat 33, verminderd. Dit resulteert in een verminderde snelheid van het afgesneden oogstmateriaal stroomafwaarts van het rotortoevoerapparaat 33. Deze verminderde snelheid van het afgesneden oogstmateriaal stroomafwaarts van het rotortoevoerapparaat 33 kan vergroot worden door de omgekeerde trechtervorm van het uiteinde 79a van het transportkanaal 79 te vernauwen, zoals hierboven beschreven met verwijzing naar Figuren 5 en 6. Aangezien controller 73 verbonden is met de actuator 69 van de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding 53 en met de actuator 123 van de opstelling 101 voor het aanpassen van de schraperpositie, kan de controller 73 de verandering van de overbrengingsverhouding van de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding en de hoeksgewijze verplaatsing van de schrapers veroorzaken. Ingeval de controller 73 de instructie krijgt om de verwerkingscapaciteit van het rotortoevoerapparaat 33 te verminderen en tegelijk de snelheid van het oogstmateriaal stroomafwaarts van het rotortoevoerapparaat 33 op een constant niveau te houden, kan de controller 73 een verandering van de overbrengingsverhouding van de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding veroorzaken en een hoeksgewijze verplaatsing van de schrapers om de verwerkingscapaciteit van het rotortoevoerapparaat 33 te verminderen en tegelijk de snelheid van het oogstmateriaal stroomafwaarts van het rotortoevoerapparaat 33 op een constant niveau te houden.
In de Figuren 1 tot 4 is de aandrijving 34 van de rotortoevoereenheid 31 weergegeven die een mechanische transmissie met continu regelbare overbrengingsverhouding van het riemtype bevat. Zoals beschreven in de samenvatting van de uitvinding, kan de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding als alternatief ook een ander type transmissie met continu regelbare overbrengingsverhouding zijn. Bovendien kan de aandrijving 34 bovendien of als alternatief een transmissie met trapsgewijs veranderlijke overbrengingsverhouding zijn. Nog verder kan de aandrijving 34 bovendien een omkeermechanisme bevatten voor het selectief omkeren van de draaizin van het rotortoevoerapparaat 33.
In Figuur 1 is de rotortoevoereenheid 31 volgens de uitvinding weergegeven in een rechthoekigebalenpers. Hoewel de rotoreenheid 31 bijzonder voordelig is in een rechthoekige balenpers kan de rotortoevoereenheid 31 als alternatief inbegrepen zijn in een rondebalenpers, in een opraapwagen of in een andere landbouwmachine.
Hoewel de principes van de uitvinding hierboven uiteengezet worden met verwijzing naar specifieke uitvoeringsvormen, moet worden begrepen dat deze beschrijving enkel gegeven is bij wijze van voorbeeld en niet als beperking voor de reikwijdte van bescherming, die bepaald wordt door de bijgevoegde conclusies.

Claims (17)

  1. CONCLUSIES
    1. Rotortoevoereenheid (31) voor een landbouwmachine (1), bestaande uit: - een rotortoevoerapparaat (33) en - een aandrijving (34) om het rotortoevoerapparaat aan te drijven, gekenmerkt doordat de aandrijving het volgende bevat: - een ingaande as (34a) die geconfigureerd is om gekoppeld te worden aan een vermogenbron; - een uitgaande as (34b) gekoppeld aan het rotortoevoerapparaat (33) om het rotortoevoerapparaat rond zijn omwentelingsas te draaien; en - een transmissie met regelbare overbrengingsverhouding (53) die de ingaande as en de uitgaande as koppelt.
  2. 2. Rotortoevoereenheid (31) volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat: - de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding (53) een transmissie is met continu regelbare overbrengingsverhouding.
  3. 3. Rotortoevoereenheid (31) volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat: - de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding (53) een mechanische transmissie is met continu regelbare overbrengingsverhouding.
  4. 4. Rotortoevoereenheid (31) volgens conclusie 3, gekenmerkt doordat: - de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding (53) een mechanische transmissie is met continu regelbare overbrengingsverhouding van het riemtype, meer bepaald bestaande uit een ingaande riemschijf (55) met regelbare diameter, een riemschijf (57) met regelbare diameter op de uitgaande as, en een riem (59) aangebracht tussen de riemschijf op de ingaande as en de riemschijf op de uitgaande as.
  5. 5. Rotortoevoereenheid (31) volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat: - de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding een trapsgewijs veranderlijke overbrengingsverhouding heeft.
  6. 6. Rotortoevoereenheid (31) volgens een of meerdere van de conclusies 1 tot 5, gekenmerkt doordat: de aandrijving (34) een omkeermechanisme bevat om de draaizin van het rotortoevoerapparaat (33) selectief om te keren.
  7. 7. Rotortoevoereenheid (31) volgens een of meerdere van de conclusies 1 tot 6, gekenmerkt doordat: - de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding (53) regelbaar is door selectieve werking.
  8. 8. Rotortoevoereenheid volgens conclusie 7, gekenmerkt doordat: - de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding (53) een actuator (69) bevat voor de selectieve werking ervan; - een controller (73) die verbonden is met de actuator (69) voor het regelen van de actuator.
  9. 9. Rotortoevoereenheid (31) volgens conclusie 8, bestaande uit: - minstens één sensor (74, 75) die verbonden is met de controller (73) en die geconfigureerd is om minstens één operationele parameter van de rotortoevoereenheid (31) te meten, waarbij de controller geconfigureerd is om de actuator (69) ertoe te brengen om de transmissie (53) met regelbare overbrengingsverhouding selectief te bedienen op basis van de minstens één door middel van de sensor (75) gemeten werkingsparameter. gekenmerkt doordat bij voorkeur - de minstens één operationele parameter van de rotortoevoereenheid (31) minstens één van de volgende operationele parameter is: een operationele parameter die een indicatie geeft van het koppel op de uitgaande as van de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding (53), een operationele parameter die een indicatie geeft van het koppel op de ingaande as van de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding (53), een operationele parameter die een indicatie geeft van het toerental van het rotortoevoerapparaat (33), een operationele parameter die een indicatie geeft van de operationele snelheid van de ingaande as van de regelbare transmissie (53), en een operationele parameter die een indicatie geeft van de operationele snelheid van de uitgaande as van de regelbare transmissie (53).
  10. 10. Rotortoevoereenheid (31) volgens een of meerdere van de conclusies 1 tot 9, die verder bestaat uit: - een onderwand (77) van de rotortoevoereenheid op een zekere afstand van het rotortoevoerapparaat (33) die een ondergrens vormt van een transportkanaal (79) door de rotortoevoereenheid; en - snijbladen (81) die geconfigureerd zijn om uit de onderwand (77) van de rotortoevoereenheid te steken tot in het transportkanaal naast bewegingspaden van de tanden; gekenmerkt doordat bij voorkeur: - de snijbladen selectief beweegbaar zijn tussen een snijpositie waarin de snijbladen tot in het transportkanaal uitsteken en een teruggetrokken positie waarin de snijbladen niet tot in het transportkanaal uitsteken.
  11. 11. Rotortoevoereenheid (31) volgens een of meerdere van de conclusies 1 tot 10, die verder bestaat uit: - een onderwand (77) van de rotortoevoereenheid op een zekere afstand van het rotortoevoerapparaat (33) die een ondergrens vormt van een transportkanaal (79) door de rotortoevoereenheid; - schrapers (89) geplaatst in transportrichting (E) achter het rotortoevoerapparaat (33), waarbij de schrapers (89) zich tussen tanden (43) van het rotortoevoerapparaat (33) uitstrekken en een voorkant (91) hebben die samenwerkt met de tanden (43); gekenmerkt doordat: - de rotortoevoereenheid (31) een opstelling (101) bevat voor het aanpassen van de schraperpositie die geschikt is om de voorkant (91) van de schrapers (89) ten opzichte van de onderwand (77) van de rotortoevoereenheid hoeksgewijs te verplaatsen.
  12. 12. Rotortoevoereenheid (31) volgens conclusie 11, gekenmerkt doordat: - de opstelling voor het aanpassen van de schraperpositie geschikt is om de schrapers (89) rond de omwentelingsas (37) van het rotortoevoerapparaat (33) te draaien om de voorkant (91) van de schrapers (89) hoeksgewijs te verplaatsen ten opzichte van de onderwand (77) van de rotortoevoereenheid.
  13. 13. Rotortoevoereenheid (31) volgens conclusie 6 of 7, en conclusie 11 of 12, gekenmerkt doordat: - de opstelling (101) voor het aanpassen van de schraperpositie een actuator (123) bevat die inwerkt op de schrapers (89) en geconfigureerd is voor het verplaatsen, bij voorkeur hoeksgewijs, van de voorkant (91) van de schrapers (89) ten opzichte van de onderwand (41) van de rotortoevoereenheid; en - de controller (73) verbonden is met de actuator (123) van de opstelling (101) voor het aanpassen van de schraperpositie voor het regelen van de actuator (123) van de opstelling voor het aanpassen van de schraperpositie naast het regelen van de actuator (69) van de transmissie met regelbare overbrengingsverhouding (53).
  14. 14. Rotortoevoereenheid (31) volgens conclusie 13, bestaande uit: - minstens één sensor (75) die verbonden is met de controller (73) en die geconfigureerd is om minstens één operationele parameter van de rotortoevoereenheid te meten, bij voorkeur minstens één van de volgende operationele parameters: een operationele parameter die een indicatie geeft van het toerental van het rotortoevoerapparaat (33), een operationele parameter die een indicatie geeft van de verwerkingscapaciteit van het rotortoevoerapparaat (33), en een operationéle parameter die een indicatie geeft van de snelheid van het oogstmateriaal stroomafwaarts van het rotortoevoerapparaat (33), gekenmerkt doordat: - de controller (73) geconfigureerd is om de actuator (123) van de opstelling (101) voor het aanpassen van de schraperpositie ertoe te brengen om de voorkant (91) van de schrapers (86) te verplaatsen, bij voorkeur hoeksgewijs, ten opzichte van de onderwand (41) van de rotortoevoereenheid op basis van de minstens één door middel van de sensor (75) gemeten werkingsparameter.
  15. 15. Landbouwmachine (1) bestaande uit: - een rotortoevoereenheid (31) volgens een of meerdere van de conclusies 1 tot 14; - minstens één bijkomend operationeel landbouwwerktuig (25); - een hoofdaandrijving (13) om de rotortoevoereenheid (31) en het minstens één bijkomende operationele landbouwwerktuig (25) aan te drijven, gekenmerkt doordat de hoofdaandrijving uitgerust is met een uitgaande as (61, 63, 65) om de rotortoevoereenheid (31) aan te drijven, en de ingaande as (55) van de aandrijving van de rotortoevoereenheid (31) gekoppeld is met de uitgaande as van de hoofdaandrijving van de landbouwmachine (1).
  16. 16. Landbouwmachine (1) volgens conclusie 15, bestaande uit: - minstens één sensor (76, 78) verbonden met de controller (73) en geconfigureerd om minstens één operationele parameter van de hoofdaandrijving (13) te meten die een indicatie geeft van de belasting op de hoofdaandrijving of om minstens één operationele parameter van het minstens één bijkomende operationele landbouwwerktuig (25) te meten die een indicatie geeft van de belasting op het minstens één bijkomende operationele landbouwwerktuig gekenmerkt doordat: - de controller (73) geconfigureerd is om de actuator (69) van de transmissie (53) met regelbare overbrengingsverhouding van de rotortoevoereenheid (31) ertoe te brengen om de transmissie (53) met regelbare overbrengingsverhouding selectief te bedienen op basis van de minstens één door middel van de sensor (76) gemeten werkingsparameter.
  17. 17. Landbouwbalenpers (1), bestaande uit: - een balenkamer (9) met een inlaatopening (19) erin gevormd; en - een invoerkoker (23) die in verbinding staat met de balenkamer (9) via de inlaatopening (19) voor ladingen oogstmateriaal die van de toevoerkoker (23) naar de balenkamer (9) overgebracht moeten worden, - een plunjer (7) die heen en weer beweegbaar is in de balenkamer (9) om opeenvolgende ladingen oogstmateriaal die ontvangen werden vanuit de toevoerkoker (23) samen te drukken om een baal te vormen; - toevoermiddelen (25) die binnen de toevoerkoker (23) werkzaam zijn om er een lading oogstmateriaal in te verzamelen en daarna deze verzamelde lading in de balenkamer (9) te drukken; en - een rotortoevoereenheid (31) volgens een of meerdere van de conclusies 1 tot 14 die geconfigureerd is voor het transporteren van oogstmateriaal naar de toevoerkoker (23); - een hoofdaandrijving (13) voor het aandrijven van de plunjer (7), de toevoermiddelen (25), en de rotortoevoereenheid (31), gekenmerkt doordat de hoofdaandrijving (13) uitgerust is met een uitgaande as (61,63, 65) om de rotortoevoereenheid (31) aan te drijven, en de ingaande as (55) van de aandrijving van de rotortoevoereenheid (31) gekoppeld is met de uitgaande as van de hoofdaandrijving van de balenpers (1).
BE2015/5680A 2015-10-20 2015-10-20 Rotortoevoereenheid voor landbouwmachines BE1023034B1 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2015/5680A BE1023034B1 (nl) 2015-10-20 2015-10-20 Rotortoevoereenheid voor landbouwmachines
EP16194887.2A EP3158852B1 (en) 2015-10-20 2016-10-20 Rotor feeder unit for agricultural machines
US15/299,083 US9775298B2 (en) 2015-10-20 2016-10-20 Rotor feeder unit for agricultural machines

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2015/5680A BE1023034B1 (nl) 2015-10-20 2015-10-20 Rotortoevoereenheid voor landbouwmachines

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1023034B1 true BE1023034B1 (nl) 2016-11-09

Family

ID=55272178

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2015/5680A BE1023034B1 (nl) 2015-10-20 2015-10-20 Rotortoevoereenheid voor landbouwmachines

Country Status (3)

Country Link
US (1) US9775298B2 (nl)
EP (1) EP3158852B1 (nl)
BE (1) BE1023034B1 (nl)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US10820529B2 (en) * 2015-12-30 2020-11-03 Agco Corporation Variable speed drive for large square baler
US11252873B2 (en) * 2017-03-21 2022-02-22 Jiangsu University Self-adaptive control system for feed opening degree of round baler, and control method therefor
EP3662743B1 (en) * 2018-12-03 2023-02-08 CNH Industrial Belgium NV An agricultural baler
EP3711473A1 (en) 2019-03-18 2020-09-23 CNH Industrial Belgium NV Rotor assembly for an agricultural baler
EP3714673B1 (en) 2019-03-26 2022-01-19 CNH Industrial Belgium NV Pulley assembly for an agricultural harvester
US11369062B2 (en) * 2019-05-15 2022-06-28 Cnh Industrial America Llc Agricultural baler with intermeshing feed rotors
EP3818810B1 (en) * 2019-11-08 2023-09-06 CNH Industrial Belgium NV Improvements in or relating to agricultural baling machines
BR102020024920A2 (pt) * 2020-12-07 2022-06-21 Celso Luís Casale Disposição introduzida para proteção automática contra falhas operacionais em um implemento agrícola para mistura e/ou distribuição de um produto sólido, de granulometria variável do tipo implemento misturador e/ou distribuidor
CN113647251B (zh) * 2021-08-24 2023-06-06 中国一拖集团有限公司 一种打捆机喂入通道高度自动调节防堵机构

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3239932A1 (de) * 1982-10-28 1984-05-03 B. Strautmann & Söhne GmbH u. Co, 4518 Bad Laer Foerdervorrichtung fuer ladewagen
EP1574124A1 (en) * 2004-03-12 2005-09-14 Deere & Company Crop processing device
DE102008014998A1 (de) * 2008-03-19 2009-09-24 B. Strautmann & Söhne GmbH u. Co. KG Antrieb der Ladevorrichtung einer Erntemaschine
DE102010010863A1 (de) * 2010-03-10 2011-09-15 Alois Pöttinger Maschinenfabrik Gmbh Landmaschine

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2674839A (en) * 1948-03-10 1954-04-13 Case Co J I Pickup and baler
EP0384039B1 (en) * 1986-03-10 1993-03-03 Ford New Holland N.V. Baler feeder mechanism
GB8810061D0 (en) * 1988-04-28 1988-06-02 Ford New Holland Nv Agricultural baler
GB8812270D0 (en) * 1988-05-24 1988-06-29 Ford New Holland Nv Agricultural baler
EP0445439B1 (en) * 1990-03-05 1994-06-15 New Holland Belgium N.V. Improved shear bolt coupling

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3239932A1 (de) * 1982-10-28 1984-05-03 B. Strautmann & Söhne GmbH u. Co, 4518 Bad Laer Foerdervorrichtung fuer ladewagen
EP1574124A1 (en) * 2004-03-12 2005-09-14 Deere & Company Crop processing device
DE102008014998A1 (de) * 2008-03-19 2009-09-24 B. Strautmann & Söhne GmbH u. Co. KG Antrieb der Ladevorrichtung einer Erntemaschine
DE102010010863A1 (de) * 2010-03-10 2011-09-15 Alois Pöttinger Maschinenfabrik Gmbh Landmaschine

Also Published As

Publication number Publication date
EP3158852A1 (en) 2017-04-26
US9775298B2 (en) 2017-10-03
EP3158852B1 (en) 2020-04-01
US20170105355A1 (en) 2017-04-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1023034B1 (nl) Rotortoevoereenheid voor landbouwmachines
US9420747B2 (en) Method of controlling crop flow to crop collection device
EA029020B1 (ru) Регулирование скорости жатки косилки-плющилки на основании скорости переднего хода
EP0416215B1 (en) Large bale hay baler
US8869522B2 (en) Drive system for an infeed conveyor of a harvester
EP1243173B1 (de) Schrägfördererkraftsensor zur Erfassung des Gutdurchsatzes eines Mähdreschers
EP3081074B1 (en) Drive system and method with such
EP2345320A1 (de) Selbstfahrende Erntemaschine
US4400930A (en) Harvester threshing rotor drive having variable speed belt drive and clutching means
EP2760271B1 (en) Baler and method of cleaning a baler
US10076081B2 (en) Agricultural baler with buffer chamber arranged before the pre-compression chamber
EP3563664B1 (en) Agricultural baler
BE1023123B1 (nl) Rotortoevoereenheid voor landbouwmachines, werkwijze voor het laten werken van een rotortoevoerapparaat, en werkwijze voor het bedienen van een landbouwmachine
BE1021204B1 (de) Siebanordnung für einen mähdrescher
EP3456177B1 (en) Baler
DE102013108923A1 (de) Mähdrescher mit einer Häckselvorrichtung
US4011710A (en) Baler with double-acting plunger
US3945175A (en) Variable speed feed roll drive mechanism for forage harvesters
RU2682442C2 (ru) Пресс для формирования прямоугольных тюков
CA2200066A1 (en) Self-propelled harvester
KR101615919B1 (ko) 콤바인
US11369062B2 (en) Agricultural baler with intermeshing feed rotors
US2700865A (en) Stripper for pickup units
EP3028562B1 (de) Quaderballenpresse
KR101615920B1 (ko) 콤바인