BE1022904B1

BE1022904B1 - Rotor-stator mixer

Info

Publication number: BE1022904B1
Application number: BE2015/5442A
Authority: BE
Inventors: Wim Bonte
Original assignee: Packo Inox N.V.
Priority date: 2015-07-13
Filing date: 2015-07-13
Publication date: 2016-10-11

Abstract

Rotor-stator mixer omvattende een om een rotatieas (D) roteerbare rotor (1) en omvattende een holle cilindervormige stator (2) met een wand (7) die zich uitstrekt rondom de as (A) van de stator (2), waarbij de stator (2) een of meerdere doorgangen (3) omvat die zich uitstrekken doorheen de wand (7), waarbij elke doorgang (3) zich uitstrekt doorheen de wand (7) volgens een richting (B) die, gezien in een vlak dat zich loodrecht uitstrekt op de as (A) van de stator (2), een hoek (α) maakt met een radiale richting (C) van de stator (2), die in het genoemde vlak doorheen het midden van deze doorgang (3) gaat.

Description

ROTOR-STATOR MIXER

Deze uitvinding betreft een rotor-stator mixer omvattende een om een rotatieas roteerbare rotor en omvattende een holle cilindervormige stator met een wand die zich uitstrekt rondom de as van de stator, waarbij de stator zo opgesteld is rondom de rotor dat de as van de stator nagenoeg overeenkomt met de rotatieas van de rotor, en waarbij de stator één of meerdere doorgangen omvat die zich uitstrekken doorheen de wand. Deze uitvinding betreft eveneens een vat omvattende dergelijke rotor-stator mixer.

Deze uitvinding betreft ook een werkwijze voor het opwaarderen van een rotor-stator mixer omvattende een om een rotatieas roteerbare rotor en omvattende een holle cilindervormige stator die zo is opgesteld rondom de rotor, dat de as van de stator nagenoeg overeenkomt met de rotatieas van de rotor.

Rotor-stator mixers kunnen ook aangeduid worden met de termen, rotor-stator pompen, shear pompen enz.

Rotor-stator mixers worden vooral gebruikt om verschillende vloeistoffen met elkaar te vermengen en/of om vloeistoffen te homogeniseren. De rotor roteert en zuigt zo vloeistof aan. Door de rotatie van de rotor wordt de aangezogen vloeistof naar buiten toe weggeslingerd, zodat de vloeistof terechtkomt tussen de rotor en de stator. Via de één of meerdere doorgangen van de stator, zal de vloeistof zich dan doorheen de stator begeven. De vloeistof ondervindt wrijvings- en afschuifkrachten doordat het zich tussen de rotor en de stator begeeft en doordat het zich doorheen de doorgangen van de stator begeeft. Door deze wrijvings- en afschuifkrachten worden vloeistoffen vermengd en/of worden vloeistoffen gehomogeniseerd.

Het nadeel bij de bestaande rotor-stator mixers, is dat er veel turbulentie gecreëerd wordt tijdens de werking ervan. Hierdoor is het energetisch rendement van deze mixers niet optimaal en maken deze mixers relatief veel lawaai. Het maximaal debiet van deze rotor-stator mixers is ook relatief laag, wat betekent dat het vermengen/homogeniseren relatief veel tijd in beslag neemt. Een voorbeeld van dergelijke bestaande rotor-stator mixer is weergegeven in US 6000840.

Het is dan ook een doel van de uitvinding om een rotor-stator mixer te vervaardigen met een hoger rendement en een hoger maximaal debiet, waarbij de rotor-stator mixer ook minder lawaai maakt tijdens zijn werking. Dit allemaal zonder dat de menging en/of homogenisatie van de vloeistoffen in het gedrang komt.

Dit doel wordt bereikt door te voorzien in een rotor-stator mixer omvattende een om een rotatieas roteerbare rotor en omvattende een holle cilindervormige stator met een wand die zich uitstrekt rondom de as van de stator, waarbij de stator zo opgesteld is rondom de rotor, dat de as van de stator nagenoeg overeenkomt met de rotatieas van de rotor, waarbij de stator één of meerdere doorgangen omvat die zich uitstrekken doorheen de wand, en waarbij minstens een genoemde doorgang zich uitstrekt doorheen de wand volgens een richting die, gezien in een vlak dat zich loodrecht uitstrekt op de as van de stator, een hoek maakt met een radiale richting van de stator, die in het genoemde vlak doorheen het midden van deze doorgang gaat ter hoogte van de naar binnen gerichte zijde van de wand. Bij voorkeur strekt elke doorgang zich uit doorheen de wand volgens een richting die, gezien in een vlak dat zich loodrecht uitstrekt op de as van de stator, een hoek maakt met een radiale richting van de stator, die in het genoemde vlak doorheen het midden van deze doorgang gaat ter hoogte van de naar binnen gerichte zijde van de wand.

Een rotor zal de aangezogen vloeistof wegslingeren naar de stator toe. Deze vloeistof wordt echter niet volgens radiale richtingen naar de stator toe geslingerd. Bij de bestaande rotor-stator mixers strekken de doorgangen zich, gezien volgens een vlak loodrecht op de as van de stator, radiaal uit. Dit betekent dat de naar de stator toe geslingerde vloeistof een abrupte richtingswijziging moet ondergaan om zich doorheen de doorgangen te kunnen begeven, waardoor er veel turbulentie ontstaat.

Hier bij de rotor-stator mixer volgens de uitvinding strekken de genoemde richtingen van één of meerdere doorgangen zich, gezien volgens het genoemde vlak, niet radiaal uit. Ze maken namelijk een hoek met hun genoemde overeenkomstige radiale richtingen en staan er dus schuin op. Met een hoek wordt aangeduid dat de richtingen zich niet evenwijdig aan elkaar uitstrekken of niet loodrecht op elkaar staan. Hierdoor zal de vloeistof een minder abrupte richtingswijziging moeten ondergaan of zelfs nagenoeg geen richtingswijziging moeten ondergaan om zich te kunnen begeven door de één of meerdere doorgangen. Hierdoor ontstaat er minder turbulentie waardoor het energetisch rendement hoger is en ook het maximaal debiet hoger is. Ook zal de rotor-statorpomp volgens de uitvinding minder lawaai maken tijdens zijn werking.

Daar de vloeistof zich nog steeds tussen de rotor en de stator begeeft en zich nog steeds doorheen de doorgangen begeeft, werken er nog voldoende wrijvings- en afschuifkrachten in op de vloeistof zodat het vermengen en/of homogeniseren voldoende is. De turbulentie bij bestaande rotor-stator mixers draagt beduidend weinig bij aan het vermengen en/of homogeniseren.

Bij voorkeur is de hoek gelegen tussen 20° en 60°. Bij hoeken van 20° of meer is er voldoende afwijking van de overeenkomstige radiale richting waardoor de vloeistof minder moet afbuigen of van richting moet veranderen wanneer deze zich doorheen een genoemde doorgang wil begeven, in vergelijking met een stator met radiaal uitstrekkende doorgangen. Bij hoeken van 60° of minder kunnen er nog voldoende doorgangen naast elkaar worden voorzien in de stator en zijn de doorgangen nog niet te lang gezien volgens hun genoemde richting, waardoor de wrijvingsverliezen niet te groot zijn.

Nog meer bij voorkeur is de hoek gelegen tussen 30° en 45°. Bij dergelijke uitvoeringsvormen zijn de wrijvingsverliezen niet te hoog, kunnen er nog voldoende doorgangen worden voorzien en moet de vloeistof maar een geringe richtingswijzing ondergaan om zich doorheen de doorgangen te kunnen begeven.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm heeft de loodrechte projectie van een genoemde doorgang op een vlak, dat zich loodrecht uitstrekt op de richting van de doorgang, een lengterichting die zich schuin uitstrekt ten opzichte van de as van de stator. De doorgangen zijn hierbij uitgevoerd als schuine langwerpige sleuven. Door deze vorm en plaatsing kan er zich veel vloeistof doorheen de doorgangen begeven per tijdseenheid. Men kan er hierbij voor zorgen dat de doorgangen elkaar overlappen, gezien volgens een projectie loodrecht op een vlak dat zich loodrecht uitstrekt op de axiale as. Hierdoor zal er over de ganse omtrek van de stator, dus over de ganse 360° rondom de as van de stator, steeds een opening aanwezig zijn waardoorheen de vloeistof zich kan begeven. Hierbij wordt de volledige omtrek van de stator dan benut. Door te werken met langwerpige sleuven kan men er ook voor zorgen dat de verhouding, van het volume doorgangen op het totaalvolume van de wand van de stator, groot is. De vloeistof is dan met een groot debiet verplaatsbaar doorheen de doorgangen. De genoemde loodrechte projectie van een genoemde langwerpige sleuf op een vlak, dat zich loodrecht uitstrekt op de richting van de sleuf, moet niet per se symmetrisch zijn volgens zijn lengterichting. De sleuf kan ook lichtjes gebogen zijn. De lengterichting is dan de richting die door de twee uiterste punten van de projectie gaat, gezien volgens de as van de stator.

Verder bij voorkeur maakt de genoemde lengterichting een hoek met de as van de stator, gelegen tussen 20° en 60°, nog meer bij voorkeur een hoek van nagenoeg 45°.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm heeft de loodrechte projectie van een genoemde doorgang op een vlak, dat zich loodrecht uitstrekt op de richting van de doorgang, de vorm van een ovaal. Nog meer bij voorkeur is de ovaal een ovaal met twee halve cirkels die met elkaar verbonden zijn door een rechthoek. Bij een stator met dergelijke doorgangen, kunnen de doorgangen zeer dicht opeen geplaatst zijn en nagenoeg de volledige hoogte van de stator, gezien volgens de as, betrekken waardoor de verhouding van het volume van de doorgangen ten opzichte van het totaal volume van de wand van de stator hoog kan zijn. Een groot volume aan doorgangen betekent dat er zich per tijdseenheid een groot volume aan vloeistof doorheen de stator kan begeven. Het maximale debiet van deze rotor-stator mixer is dus hoog.

Bij voorkeur is de rotor voorzien om volgens een draaizin te roteren, waarbij elke doorgang een eerste opening in de naar binnen gerichte zijde van de stator omvat en een tweede opening in de naar buiten gerichte zijde van de stator omvat, waarbij, gezien volgens een radiale richting van de stator, minstens een genoemde tweede opening verschoven is ten opzichte van zijn respectievelijk eerste opening, volgens de draaizin. Hier zal de vloeistof slechts een geringe richtingswijziging moeten ondergaan om zich doorheen één of meerdere doorgangen te kunnen begeven. De richting van minstens een genoemde doorgang wijkt namelijk af van de radiale richting volgens de draaizin van de rotor. Bij voorkeur zijn alle tweede openingen verschoven ten opzichte van hun respectievelijk eerste openingen, volgens de draaizin.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de rotor voorzien om volgens een draaizin te roteren en omvat de rotor meerdere schoepen, die van de rotatieas naar de stator toe afgebogen zijn tegen de draaizin in. Deze schoepen zijn goed in staat om veel vloeistof te verplaatsen naar de stator toe. De verplaatste vloeistof wordt hier weggeslingerd naar de stator toe volgens een richting die een weinig afwijkt van de genoemde richtingen van de één of meerdere doorgangen.

Verder bij voorkeur zijn de schoepen convex afgebogen van de rotatieas naar de stator toe tegen de draaizin in. Dergelijke convexe schoepen kunnen zeer goed de vloeistof wegslingeren naar de stator toe.

Deze uitvinding betreft ook een vat voor een vloeistof omvattende een rotor-stator mixer zoals hierboven beschreven. Dergelijke rotor-stator mixers worden opgesteld in een vat waarin de te vermengen vloeistoffen en/of te homogeniseren vloeistof worden aangebracht. Door rotatie van de rotor wordt de aanwezige vloeistof in het vat aangezogen en dan via de rotor weggeslingerd naar de stator toe, waarbij de aangezogen vloeistof zich dan doorheen de doorgangen begeeft en terug in de vloeistof terechtkomt die zich rondom de rotor-stator mixer bevindt. Om de vloeistoffen te vermengen en/of te homogeniseren zal men gedurende een bepaalde tijd de rotor-stator mixer laten werken, dus de rotor laten roteren. Na een bepaalde tijd zijn de vloeistoffen dan goed vermengd en/of gehomogeniseerd. Doordat de rotor-stator mixer een hoger energetisch rendement heeft, is er minder energie nodig en zal de vloeistof aanwezig in het vat minder opwarmen. Ook zal deze rotor-stator mixer minder voor lawaaihinder zorgen en zal de rotor, door het hoger debiet van deze rotor-stator mixer, gedurende een korte periode moeten roteren om de vloeistoffen aanwezig in het vat goed te vermengen en/of homogeniseren. De rotor-stator mixer kan ook gebruikt worden om de vloeistof in het vat eerst te vermengen/homogeniseren en daarna het vat leeg te pompen.

Bij voorkeur is de rotor-stator mixer onderaan opgesteld in het vat. Onderaan het vat zal de rotor-stator mixer in staat zijn om al de vloeistof goed aan te zuigen waardoor er een goede vermenging en/of homogenisatie kan plaatsvinden.

Het doel van de uitvinding wordt ook bereikt door te voorzien in een werkwijze voor het opwaarderen van een rotor-stator mixer omvattende een om een rotatieas roteerbare rotor en omvattende een holle cilindervormige stator die zo is opgesteld rondom de rotor, dat de as van de stator nagenoeg overeenkomt met de rotatieas van de rotor, waarbij de stator vervangen wordt door een holle cilindervormige stator omvattende een wand die zich uitstrekt rondom de as van de stator, waarbij de stator één of meerdere doorgangen omvat die zich uitstrekken doorheen de wand, waarbij minstens een genoemde doorgang zich, gezien in een vlak dat zich loodrecht uitstrekt op de as van de stator, uitstrekt doorheen de wand volgens een richting die een hoek maakt met een radiale richting van de stator, die in het genoemd vlak doorheen het midden van deze doorgang gaat ter hoogte van de naar binnen gerichte zijde van de wand, en waarbij de stator zo geplaatst wordt rondom de rotor dat de as van de stator nagenoeg overeenkomt met de rotatieas van de rotor.

Op deze manier wordt een bestaande rotor-stator mixer met een laag maximaal debiet en een laag energetisch rendement, die veel lawaai maakt, opgewaardeerd tot een rotor-stator mixer met een hoger maximaal debiet en een hoger energetisch rendement, waarbij de rotor-stator mixer minder lawaai maakt tijdens zijn werking.

Dit komt omdat één of meerdere doorgangen van de stator zich, gezien volgens het genoemde vlak, niet radiaal uitstrekken. De genoemde richtingen van deze doorgangen maken namelijk een hoek met hun genoemde overeenkomstige radiale richtingen. De genoemde richtingen van de doorgangen staan dus schuin op hun respectievelijke radiale richtingen. Met een hoek wordt aangeduid dat de richtingen zich niet evenwijdig aan elkaar uitstrekken of loodrecht op elkaar staan. Hierdoor zal de vloeistof een minder abrupte richtingswijziging moeten ondergaan of zelfs nagenoeg geen richtingswijziging moeten ondergaan om zich te kunnen begeven door de doorgangen. De turbulentie van de opgewaardeerde rotor-stator mixer is dus lager, waardoor bovengenoemde betere eigenschappen aanwezig zijn. Er zijn nog steeds voldoende wrijvings- en afschuifkrachten die inwerken op de door de rotor aangezogen vloeistof of vloeistoffen zodat het vermengen en/of homogeniseren voldoende is.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt de rotor-stator mixer vervangen door een stator die overeenkomt met de stator van de rotor-stator mixer volgens de uitvinding hierboven beschreven.

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een rotor-stator mixer en een werkwijze volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden hiervan aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen waarbij -figuur 1 een perspectiefvoorstelling is van een deel van de rotor-stator mixer volgens de uitvinding omvattende onder andere de rotor en de stator; -figuur 2 een opengewerkt perspectief weergeeft van het deel van de rotor-stator mixer weergegeven in figuur 1 ; -figuur 3 een perspectiefvoorstelling weergeeft van de stator weergegeven in figuren 1 en 2; -figuur 4 een doorsnede van de stator, weergegeven in figuur 3, weergeeft loodrecht op de as van de stator; -figuur 5 een doorsnede van het deel van de rotor-stator mixer weergegeven in figuren 1 en 2 weergeeft, loodrecht op de as van de stator; -figuur 6 een doorsnede van de rotor-stator mixer weergeeft volgens een vlak waarin de rotatieas van de rotor gelegen is.

Zoals zichtbaar in figuren 1 en 2 omvat de rotor-stator mixer een rotor (1) en een holle cilindervormige stator (2) met een wand (7), die zich uitstrekt rondom de as (A) van de stator (2). De stator (2) is zo opgesteld rondom de rotor (1) dat de wand (7) zich uitstrekt rondom de rotor (1) en er een zeer geringe afstand is tussen de stator (2) en de rotor (1). De as (A) van de stator (2), weergegeven in figuur 3, komt hier overeen met de rotatieas (D) van de rotor (1), weergegeven in figuur 6. Dit is zichtbaar in figuur 2. De stator (2) omvat meerdere sleuven (3) die zich uitstrekken doorheen de wand (7). Elke sleuf (3) omvat dus een eerste opening (5 a), ter hoogte van de naar binnen gerichte zijde van de wand (7), en een tweede opening (5b), ter hoogte van de naar buiten gerichte zijde van de wand (7). Elke sleuf (3) strekt zich uit doorheen de wand (7) volgens een richting (B) die, gezien in een vlak dat zich loodrecht uitstrekt op de as (A) van de stator (2), een hoek (a) maakt met een radiale richting (C) van de stator (2), die in het genoemde vlak doorheen het midden van deze sleuf (3) gaat ter hoogte van de naar binnen gerichte zijde van de wand (7). Dit midden komt hier overeen met het midden van de eerste opening (5a). Deze richtingen (B, C) en deze hoek (α) zijn weergegeven in figuur 4. De hoek (a) is hier +/- 45°.

De rotor (1) is, zoals weergegeven in figuur 2 en figuur 5, voorzien om, tijdens de werking van de rotor-stator mixer, te roteren volgens een draaizin (4). De tweede opening (5b) is hier verschoven ten opzichte van de eerste opening (5 a) volgens de draaizin (4), gezien volgens een radiale richting (C) van de stator (2).

Verder omvat de rotor (1) meerdere schoepen (6) die, van de rotatieas (D) naar de stator (2) toe, convex afgebogen zijn tegen de draaizin (4) in.

Door de vorm van deze schoepen (6), de draaizin (4) en de positie en plaatsing van de sleuven (3), zal de vloeistof die door de rotor (1) aangezogen wordt en weggeslingerd wordt naar de stator (2) toe, slechts een geringe richtingswijzing moeten ondergaan om zich doorheen de sleuven (3) te kunnen begeven. In figuur 6 wordt met pijltjes weergegeven hoe de vloeistof zich doorheen de rotor-stator mixer begeeft.

De loodrechte projectie van elke sleuf (3) op een vlak, dat zich loodrecht uitstrekt op de richting (B) van de sleuf (3), heeft een lengterichting die een hoek maakt met de as (A) van de stator (2) van +/- 45°. Verder hebben deze loodrechte projecties de vorm van een ovaal. Deze ovale vorm omvat twee halve cirkels die met elkaar verbonden worden door een rechthoek. Deze vorm is goed zichtbaar in figuren 2 en 3.

Deze rotor-stator mixer kan bijvoorbeeld gebruikt worden om een vloeistof, aanwezig in een vat, te homogeniseren. De rotor-stator mixer wordt dan onderaan het vat geplaatst. Deze rotor-stator mixer kan bijvoorbeeld ook gebruikt worden als pomp om vloeistoffen) tegelijkertijd te verpompen en vermengen/homogeniseren. De rotor-stator mixer kan ook gebruikt worden om de vloeistof in het vat eerst te vermengen/homogeniseren en daarna het vat leeg te pompen.

De stator (2) op zich, kan ook gebruikt worden om een bestaande rotor-stator mixer op te waarderen.

Men vervangt dan de stator van de bestaande rotor-stator mixer door een stator (2) die overeenkomt met de stator (2) van de rotor-stator mixer hierboven omschreven.

Claims

C O N C L U S I E S

1. Rotor-stator mixer omvattende een om een rotatieas (D) roteerbare rotor (1) en omvattende een holle cilindervormige stator (2) met een wand (7) die zich uitstrekt rondom de as (A) van de stator (2), waarbij de stator (2) zo opgesteld is rondom de rotor (1), dat de as (A) van de stator (2) nagenoeg overeenkomt met de rotatieas (D) van de rotor (1), en waarbij de stator (2) één of meerdere doorgangen (3) omvat die zich uitstrekken doorheen de wand (7), met het kenmerk dat minstens een genoemde doorgang (3) zich uitstrekt doorheen de wand (7) volgens een richting (B) die, gezien in een vlak dat zich loodrecht uitstrekt op de as (A) van de stator (2), een hoek (α) maakt met een radiale richting (C) van de stator (2), die in het genoemde vlak doorheen het midden van deze doorgang (3) gaat ter hoogte van de naar binnen gerichte zijde van de wand (7).
2. Rotor-stator mixer volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de hoek (α) gelegen is tussen 20° en 60°.
3. Rotor-stator mixer volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de hoek (α) gelegen is tussen 30° en 45°.
4. Rotor-stator mixer volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de loodrechte projectie van een genoemde doorgang (3) op een vlak, dat zich loodrecht uitstrekt op de richting (B) van de doorgang (3), een lengterichting heeft die zich schuin uitstrekt ten opzichte van de as (A) van de stator (2).
5. Rotor-stator mixer volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de genoemde lengterichting een hoek maakt met de as (A) van de stator (2), gelegen tussen 20° en 60°.
6. Rotor-stator mixer volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de loodrechte projectie van een genoemde doorgang (3) op een vlak, dat zich loodrecht uitstrekt op de richting (B) van de doorgang (3), de vorm heeft van een ovaal.
7. Rotor-stator mixer volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de rotor (1) voorzien is om volgens een draaizin (4) te roteren, waarbij elke doorgang (3) een eerste opening (5 a) in de naar binnen gerichte zijde van de stator (2) omvat en een tweede opening (5b) in de naar buiten gerichte zijde van de stator (2) omvat, waarbij, gezien volgens een radiale richting (C) van de stator (2), minstens een genoemde tweede opening (5b) verschoven is ten opzichte van zijn respectievelijke eerste opening (5a), volgens de draaizin (4).
8. Rotor-stator mixer volgens één van de voorgaande conclusie, met het kenmerk dat de rotor (1) voorzien is om volgens een draaizin (4) te roteren en dat de rotor (1) meerdere schoepen (6) omvat, die van de rotatieas (D) naar de stator (2) toe afgebogen zijn tegen de draaizin (4) in.
9. Rotor-stator mixer volgens conclusie 8, met het kenmerk dat de schoepen (6) convex afgebogen zijn van de rotatieas (D) naar de stator (2) toe tegen de draaizin (4) in.
10. Vat voor een vloeistof omvattende een rotor-stator mixer, met het kenmerk dat de rotor-stator mixer een rotor-stator mixer is volgens één van de conclusies 1 tot 9.
11. Vat volgens conclusie 10, met het kenmerk dat de rotor-stator mixer onderaan is opgesteld in het vat.
12. Werkwijze voor het opwaarderen van een rotor-stator mixer omvattende een om een rotatieas roteerbare rotor en omvattende een holle cilindervormige stator die zo is opgesteld rondom de rotor, dat de as van de stator nagenoeg overeenkomt met de rotatieas van de rotor, met het kenmerk dat de stator vervangen wordt door een holle cilindervormige stator (2) omvattende een wand (7) die zich uitstrekt rondom de as (A) van de stator (2), waarbij de stator (2) één of meerdere doorgangen (3) omvat die zich uitstrekken doorheen de wand (7), waarbij minstens een genoemde doorgang (3) zich, gezien in een vlak dat zich loodrecht uitstrekt op de as (A) van de stator (2), uitstrekt doorheen de wand (7) volgens een richting (B) die een hoek (α) maakt met een radiale richting (C) van de stator (2), die in het genoemd vlak doorheen het midden van deze doorgang (3) gaat ter hoogte van de naar binnen gerichte zijde van de wand (7), en dat de stator (2) zo geplaatst wordt rondom de rotor, dat de as (A) van de stator (2) nagenoeg overeenkomt met de rotatieas van de rotor.
13. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk dat de stator vervangen wordt door een stator (2) die overeenkomt met de stator (2) van de rotorstator mixer beschreven in één van de conclusies 1 tot 9.