BE1022129B1 - Balenpers voor gebruik in de landbouw met hulpkrachtbron aangedreven door een beweegbaar onderdeel op de balenpers - Google Patents
Balenpers voor gebruik in de landbouw met hulpkrachtbron aangedreven door een beweegbaar onderdeel op de balenpers Download PDFInfo
- Publication number
- BE1022129B1 BE1022129B1 BE2014/0543A BE201400543A BE1022129B1 BE 1022129 B1 BE1022129 B1 BE 1022129B1 BE 2014/0543 A BE2014/0543 A BE 2014/0543A BE 201400543 A BE201400543 A BE 201400543A BE 1022129 B1 BE1022129 B1 BE 1022129B1
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- energy
- baler
- drive line
- plunger
- movable member
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01F—PROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
- A01F15/00—Baling presses for straw, hay or the like
- A01F15/08—Details
- A01F15/0841—Drives for balers
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01F—PROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
- A01F15/00—Baling presses for straw, hay or the like
- A01F15/04—Plunger presses
- A01F15/042—Plungers
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01F—PROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
- A01F15/00—Baling presses for straw, hay or the like
- A01F15/08—Details
- A01F15/10—Feeding devices for the crop material e.g. precompression devices
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Harvester Elements (AREA)
- Apparatuses For Bulk Treatment Of Fruits And Vegetables And Apparatuses For Preparing Feeds (AREA)
- Press Drives And Press Lines (AREA)
- Harvesting Machines For Specific Crops (AREA)
Abstract
Een balenpers (10) bevat een vliegwiel (44), een aandrijflijn die verbonden is met het vliegwiel (44) en die koppelbaar is met een aftakas (PTO) van een tractie-eenheid, en een beweegbaar onderdeel (100) dat rechtstreeks of onrechtstreeks aangedreven wordt door de aandrijflijn (50) en op een lineaire en/of roterende wijze beweegbaar is. De balenpers is gekenmerkt door een hulpkrachtbron (52) die gekoppeld is met het beweegbare onderdeel (100). De hulpkrachtbron (52) is geconfigureerd om energie van het beweegbare onderdeel (100) te ontvangen en de energie op te slaan.
Description
BALENPERS VOOR GEBRUIK IN DE LANDBOUW MET EEN HULPKRACHTBRON AANGEDREVEN DOOR EEN BEWEEGBAAR ONDERDEEL OP DE BALENPERS
Toepassingsgebied van de uitvinding
Deze uitvinding heeft betrekking op balenpersen voor gebruik in de landbouw (verder kortweg balenpers(en) genoemd) en meer bepaald op systemen om energie aan zulke balenpersen toe te voeren.
Beschrijving van de aanverwante stand van de techniek
Landbouwoogstmachines, zoals balenpersen, worden in de landbouw gebruikt om oogstmateriaal samen te voegen en te verpakken om de opslag en de behandeling van het oogstmateriaal voor later gebruik te vergemakkelijken. In het geval van hooi wordt gewoonlijk een maaier-kneuzer gebruikt om het oogstmateriaal af te snijden en het voor te bereiden om het in zwaden in de zon te drogen. In geval van stro ontlaadt een maaidorser oogstmateriaal dat geen graan is vanaf de achterkant van de maaidorser, dat het stro vormt (bv. tarwe- of haverstro) dat door de balenpers opgeraapt zal worden. Het afgesneden oogstmateriaal wordt gewoonlijk geharkt en gedroogd en een balenpers, zoals een grote vierkantebalenpers of rondebalenpers, rijdt schrijlings over en langs de zwaden om het oogstmateriaal op te pikken en er balen van te maken.
Op een grote vierkantebalenpers verzamelt een opraapeenheid aan de voorkant van de balenpers het afgesneden en in zwaden neergelegde oogstmateriaal van de grond. De opraapeenheid bevat een opraaprol en kan facultatief andere onderdelen bevatten zoals zijdelingse afschermingen, eenzijdig gesteunde korte vijzels, een windscherm enz.
Een pakkereenheid wordt gebruikt om het oogstmateriaal vanaf de opraapeenheid toe te voeren aan een koker of precompressiekamer. De pakkereenheid vormt in de precompressiekamer een prop gewas die vervolgens naar een hoofdbalenkamer wordt overgebracht. (Voor deze bespreking zal de lading oogstmateriaal in de precompressiekamer een “prop” genoemd worden en zal de lading oogstmateriaal na samengeperst te zijn binnen de hoofdbalenkamer een “plak” genoemd worden.) Gewoonlijk bevat zulke pakkereenheid tanden of vorken om het oogstmateriaal vanuit de opraapeenheid naar de precompressiekamer te verplaatsen. In plaats van een pakkereenheid is ook het gebruik van een roterende snij eenheid gekend om het oogstmateriaal in kleinere stukken te hakken.
Een vuleenheid draagt de prop oogstmateriaal over in ladingen vanuit de precompressiekamer naar de hoofdbalenkamer. Gewoonlijk bevat zulke vuleenheid vulvorken die gebruikt worden om de prop oogstmateriaal vanuit de precompressiekamer naar de hoofdbalenkamer over te brengen, gesynchroniseerd met de heen-en-weergaande beweging van een plunjer binnen de hoofdbalenkamer.
In de hoofdbalenkamer drukt de plunjer de prop oogstmateriaal samen tot plakken om een baal te vormen en terzelfder tijd beweegt de baal geleidelijk naar de uitlaat van de balenkamer. De plunjer beweegt heen en weer naar het ontlaadeinde van de balenpers toe en weg ervan gericht. De plunjer kan een aantal rollen bevatten die zijdelings naar buiten steken ten opzichte van de zijden van de plunjer. De rollen aan elke kant van de plunjer worden ontvangen binnen een overeenkomstige plunjergleuf die gevormd is in de zijwanden van de balenkamer, waarbij de plunjergleuven de plunjer geleiden tijdens de heen-en-weergaande bewegingen.
Wanneer er genoeg plakken werden toegevoegd en de baal een volledige (of andere voorafbepaalde) grootte bereikt, wordt een aantal knopenleggers geactiveerd die touw, garen of iets dergelijks rond de baal wikkelen en knopen terwijl de baal zich nog altijd in de hoofdbalenkamer bevindt. Het touw wordt doorgesneden en de gevormde baal wordt uit de achterkant van de balenpers gestoten als een nieuwe baal wordt gevormd.
Tijdens een compressiecyclus van de plunjer, zoals hierboven beschreven, beweegt de plunjer door een compressieslag heen naarmate hij in de hoofdbalenkamer beweegt, waarbij de hoogste belasting op de plunjer zich voordoet aan het einde van elke compressieslag. Aangezien balenpersen steeds groter worden, worden de piekbelastingen op de plunjer tijdens de compressieslag ook steeds groter. Eén manier om deze hogere piekbelastingen te compenseren, is een groter vliegwiel te gebruiken dat gekoppeld is met een tandwielkast die de plunjer aandrijft. Wanneer de plunjer het einde van de compressieslag bereikt, helpt de hoeveelheid van beweging van het zwaardere vliegwiel de plunjer door de piekbelasting aan het einde van de compressieslag heen te bewegen. Als het vliegwiel niet zwaar genoeg is, dan worden door de aandrijflijn hoge belastingen op de basiseenheid overgebracht, wat kan resulteren in vertraging van de motor aan boord van de basiseenheid. Een te groot vliegwiel is echter ook ongewenst aangezien het vliegwiel gewoonlijk een basiseenheid vereist met een groter nominaal vermogen (pk) om te starten en het vliegwiel dat deel uitmaakt van de aandrijflijn van de balenpers aan te drijven.
Wat vereist is volgens de stand van de techniek is een balenpers die grote intermitterende belastingen tijdens de werking van de plunjer aankan.
Samenvatting van de uitvinding
Deze uitvinding verschaft een balenpers met een hulpkrachtbron (auxiliary power system = APS) die energie afneemt van een draaiend of lineair beweegbaar onderdeel van de balenpers en slaat de energie op voor eropvolgend gebruik.
In één vorm is de uitvinding bedoeld voor een balenpers met een vliegwiel, een aandrijflijn die verbonden is met het vliegwiel en koppelbaar is met een aftakas (PTO) van een tractie-eenheid, en een beweegbaar onderdeel dat rechtstreeks of onrechtstreeks aangedreven wordt door de aandrijflijn en in een lineaire en/of roterende wijze beweegbaar is. De balenpers is gekenmerkt door een hulpkrachtbron die gekoppeld is met het beweegbare onderdeel. De hulpkrachtbron is geconfigureerd om energie van het beweegbare onderdeel te ontvangen en op te slaan.
Een voordeel van deze uitvinding is dat energie afgenomen wordt van minstens één beweegbaar onderdeel dat rechtstreeks of onrechtstreeks aangedreven wordt door de aandrijflijn van de balenpers.
Een ander voordeel is dat vermogen kan worden afgenomen tijdens periodes van de plunjerwerkcyclus waarop er geen piekbelasting is.
Nog een ander voordeel is dat de energie gebruikt kan worden voor verschillende doeleinden, zoals om ze terug te sturen naar de aandrijflijn om de belastingsvereisten op de aandrijflijn uit te vlakken, of om ze te gebruiken om hulptoestellen zoals lichten, ventilatoren, motoren, processors, enz. te voeden.
Een bijkomend voordeel is dat de energie van de beweegbare onderdeel of onderdelen wordt opgevangen, en daardoor warmteontwikkeling in de balenpers vermeden wordt.
Korte beschrijving van de tekeningen
De bovenvermelde en andere kenmerken en voordelen van deze uitvinding en de manier om ze te bereiken, zullen duidelijker worden en de uitvinding zal beter begrepen kunnen worden door verwijzing naar de volgende beschrijving van uitvoeringsvormen van de uitvinding, samen met de bijbehorende tekeningen, waarbij:
Figuur 1 een opengewerkt perspectief aanzicht is dat de inwendige werking toont van een grote vierkantebalenpers die een hulpkrachtbron volgens deze uitvinding kan bevatten;
Figuur 2 een perspectief deelaanzicht is van de aandrijflijn, de tandwielkast en de hulpkrachtbron die weergegeven zijn in Figuur 1;
Figuur 3 een blokschema is dat een vereenvoudigde uitvoeringsvorm weergeeft van de hulpkrachtbron volgens deze uitvinding;
Figuur 4 een schematische voorstelling is van een uitvoeringsvorm van de hulpkrachtbron volgens deze uitvinding;
Figuur 5 een grafische voorstelling is van het vermogen dat vereist is tijdens de compressiecycli van de balenpers, het hydraulische vermogen dat toegevoerd wordt door de hulpkrachtbron en het resulterende vermogen op de aftakas als gevolg van het door de hulpkrachtbron toegevoerde vermogen;
Figuur 6 een blokschema is dat een andere vereenvoudigde uitvoeringsvorm weergeeft van de hulpkrachtbron volgens deze uitvinding; en
Figuur 7 een blokschema is dat nog een andere vereenvoudigde uitvoeringsvorm weergeeft van de hulpkrachtbron volgens deze uitvinding.
Overeenkomstige verwijzingen (nummers en/of letters) geven door alle verschillende aanzichten heen overeenkomstige onderdelen aan. De hier uiteengezette voorbeelden illustreren uitvoeringsvormen van de uitvinding, en zulke voorbeelden mogen niet geïnterpreteerd worden alsof ze de reikwijdte van de uitvinding op enige wijze zouden beperken.
Gedetailleerde beschrijving van de uitvinding
Nu met verwijzing naar de tekeningen en meer bepaald naar Figuur 1, wordt er een perspectief opengewerkt aanzicht getoond dat de inwendige werking van een grote vierkantebalenpers toont 10. Balenpers 10 werkt met een tweetraps toevoersysteem. Oogstmateriaal wordt met behulp van een opraapeenheid 12 van zwaden opgetild en aan de balenpers 10 toegevoerd. De opraapeenheid 12 bevat een draaiende opraaprol 14 met tanden 16 die het gewas achterwaarts bewegen naar een pakkereenheid 18. Een facultatief paar eenzijdig gesteunde korte vijzels (waarvan er één is weergegeven, maar zonder nummer) is boven de opraaprol 14 gepositioneerd om het oogstmateriaal zijdelings naar binnen te bewegen. De pakkereenheid 18 bevat pakkertanden 20 die het gewas in een precompressiekamer 22 drukken om een prop oogstmateriaal te vormen. De pakkertanden 20 strengelen het gewas ineen en pakken het samen in de precompressiekamer 22. De precompressiekamer 22 en de pakkertanden 20 werken als de eerste stap voor het samenpersen van het gewas. Eens de druk in de precompressiekamer 22 een voorafbepaalde gedetecteerde waarde bereikt, beweegt een vuleenheid 24 de prop gewas uit de precompressiekamer 22 naar een hoofdbalenkamer 26. De vuleenheid 24 bevat vulvorken 28 die de prop gewas rechtstreeks tot vóór een plunjer 30 drukken, die heen en weer beweegt binnen de hoofdbalenkamer 26 en de prop gewas in een plak samengedrukt. De vulvorken 28 keren terug naar hun originele stationaire toestand nadat de prop materiaal in de hoofdbalenkamer 26 werd bewogen. Plunjer 30 drukt de proppen gewas samen in plakken om een baal te vormen en terzelfder tijd beweegt de baal geleidelijk naar de uitlaat 32 van de hoofdbalenkamer 26. De hoofdbalenkamer 26 en de plunjer 30 functioneren als tweede trap voor het samenpersen van het gewas. Wanneer er genoeg plakken werden toegevoegd en de baal een volledige (of andere voorafbepaalde) grootte bereikt, worden knopenleggers 34 geactiveerd die touw rond de baal wikkelen en binden terwijl de baal zich nog altijd in de hoofdbalenkamer 26 bevindt. Naalden 36 brengen het onderste touw omhoog naar de knopenleggers 34 waarna het knoopproces plaatsvindt. Het touw wordt doorgesneden en de gevormde baal wordt uitgestoten vanuit een ontlaadhelling 38 als een nieuwe baal gevormd is.
Plunjer 30 is verbonden via een knikarm 40 met een tandwielkast 42. Tandwielkast 42 wordt aangedreven door een vliegwiel 44, dat op zijn beurt via een aandrijfas 46 verbonden is met de aftakaskoppeling (PTO-koppeling) 48. De aftakaskoppeling 48 is afneembaar verbonden met de spieas van de aftakas aan de achterkant van de tractie-eenheid, zoals een trekker (niet weergegeven). Aftakaskoppeling 48, aandrijfas 46 en vliegwiel 44 definiëren samen een gedeelte van een aandrijflijn 50 dat draaiend vermogen toevoert aan tandwielkast 42. Vliegwiel 44 heeft een voldoende massa om de plunjer 30 door een compressieslag heen te voeren wanneer vermogen wordt toegevoerd aan de aandrijfas 46 door de tractie-eenheid. Zonder het vliegwiel wordt een grote mechanische belasting (impuls) aangelegd aan de tractie-eenheid wanneer de balenpers tijdens de werking piekvermogen nodig heeft, zoals aan het einde van een compressieslag en/of tijdens een slag van de vuleenheid. xx aangezien balenpersen steeds groter worden, neemt algemeen gesproken ook de grootte van het vliegwiel steeds toe. Een groter vliegwiel vergt op zijn beurt gewoonlijk ook het gebruik van een tractie-eenheid met een hoger vermogen om tijdens de werking ingangsvermogen op de aandrijfas 46 in stand te kunnen houden, en doordat hoger vermogen nodig is om het vliegwiel vanuit stilstand aan het draaien te brengen.
Nu met verwijzing naar de Figuren 1-3, gezamenlijk, bevat balenpers 10 ook een hulpkrachtbron 52 die gekoppeld is met de aandrijflijn 50 parallel met het vliegwiel 44, in een mechanische zin en niet noodzakelijk in een geometrische zin. De hulpkrachtbron 52 dient over het algemeen om energie van de aandrijflijn 50 te ontvangen, om de energie op te slaan, en de opgeslagen energie naar de aandrijflijn 50 terug te sturen.
De hulpkrachtbron 52 bevat over het algemeen een energieopwekkend toestel 54 om energie te ontvangen van de aandrijflijn 50 en energie op te wekken, een energieopslagtoestel 56 dat gekoppeld is met het vermogenopwekkende toestel en energie afkomstig van dit energieopwekkende toestel 54 opslaat, en een energieterugvoerend toestel 58 om de opgeslagen energie naar de aandrijflijn terug te voeren. In het blokschema dat weergegeven is in Figuur 3, zijn het energieopwekkende toestel 54 en energieterugvoerende toestel 58 geconfigureerd als dezelfde eenheid die op verschillende functionele wijzen kan werken, zoals een hydraulische pomp/motor of een elektrische motor/generator. Wanneer het energieopslagtoestel 56 geconfigureerd is als een hydraulische pomp/motor, kan het de vorm hebben van één of meerdere hydraulische buffervaten. Als alternatief kan het energieopslagtoestel 56, wanneer het geconfigureerd is als een elektrische motor/generator, de vorm hebben van één of meerdere ultracondensatoren en/of accu's. Met dit type dubbele functionaliteit is het energieopslagtoestel 56 verbonden met het energieopwekkende toestel 54 / energieterugvoerende toestel 58 zodat het in de twee richtingen werkt, d.w.z. waarbij de energie in de twee richtingen kan stromen, zoals aangegeven door de dubbele pijl 60.
Als alternatief kunnen het energieopwekkende toestel 54 en het energieterugvoerende toestel 58 afzonderlijke en gescheiden eenheden zijn die elk gekoppeld zijn met de aandrijflijn 50 en het energieopslagtoestel 56. Het energieopwekkende toestel 54 kan bijvoorbeeld de vorm hebben van een hydraulische pomp, en het energieterugvoerende toestel 58 kan de vorm hebben van een afzonderlijke hydraulische motor, waarbij elk ervan mechanisch gekoppeld is met de aandrijflijn 50 en hydraulisch gekoppeld is met een energieopslagtoestel in de vorm van een buffervat (niet specifiek weergegeven). Bovendien kan het energieopwekkende toestel 54 de vorm hebben van een elektromotor, en kan het energieterugvoerende toestel 58 de vorm hebben van een afzonderlijke elektrische generator, waarbij elk ervan mechanisch gekoppeld is met de aandrijflijn 50 en elektrisch gekoppeld is met een energieopslagtoestel 56 in de vorm van een ultracondensator en/of accu (niet specifiek weergegeven).
Het energieopslagtoestel 56 dat weergegeven is in Figuur 3 kan ook anders geconfigureerd worden dan met één of meerdere hydraulische buffervaten, ultracondensatoren en/of accu's. Bijvoorbeeld kan het energieopslagtoestel 56 geconfigureerd zijn als een extra mechanisch vliegwiel dat energie ontvangt van / zendt naar de aandrijflijn 50. Het energieopwekkende toestel 54 en het energieterugvoerende toestel 58 kunnen geconfigureerd zijn als een continu regelbare overbrenging (CVT), en het extra vliegwiel zou in zekere mate in staat zijn om energie buiten de piekbelastingsperiode te ontvangen en op te slaan, en energie naar de aandrijflijn 50 terug te sturen om deze tijdens piekbelastingsperiodes te gebruiken.
Voor de bespreking hierna, zal worden verondersteld dat het energieopwekkende toestel 54 en het energieterugvoerende toestel 58 de vorm hebben één een enkele eenheid die geconfigureerd is als een hydraulische pomp/motor. Pomp/motor 54, 58 is gekoppeld met en wordt geregeld door een elektrische verwerkingskring 62, die de vorm kan hebben van een elektronische besturingseenheid (ECU) of een analoge verwerkingseenheid. De elektrische verwerkingskring 62 kan een specifieke ECU zijn aan boord van de balenpers 10 of kan ook een deel zijn van een elektronische besturingseenheid (ECU) die gebruikt wordt voor andere doeleinden aan boord van de balenpers 10. Als alternatief kan het, kan de elektrische verwerkingskring 62 ook een ECU zijn aan boord van de tractie-eenheid die de balenpers 10 sleept 10, en kan gekoppeld zijn met de pomp/motor 54, 58 en andere onderdelen aan boord van de balenpers 10 via een bedrading of op een draadloze manier.
De elektrische verwerkingskring 62 regelt de werking van de pomp/motor 54, 58 op een wijze zodat vermogen toegevoerd wordt aan de aandrijflijn 50 vóór en tijdens periodes van piekbelasting van de balenpers 10, en er wordt energie ontvangen van de aandrijflijn 50 wanneer er geen piekbelasting is op de balenpers 10. Meer bepaald wordt energie verstuurd naar/vanuit de aandrijflijn 50 afhankelijk van een positie van de plunjer 30 in de hoofdbalenkamer 26, en/of een variabele die verband houdt met de vorming van een plak oogstmateriaal binnen de balenkamer 26. Daartoe is de elektrische verwerkingskring 62 verbonden met één of meerdere sensors 64 die uitgangssignalen toevoeren die een indicatie geven van de positie van de plunjer 30 en/of een variabele die verband houdt met een plak gewas. In de uitvoeringsvorm die weergegeven is in Figuur 3, is de sensor 64 in de buurt van het vliegwiel 44 aangebracht om de rotatiepositie van het vliegwiel 44 te bepalen, bv. door een naderingsschakelaar, een optische sensor enz. te voeden. De positie van het vliegwiel 44 kan op haar beurt gebruikt worden om de positie van de plunjer 30 in de hoofdbalenkamer 26 te bepalen. Als altematiefkan het, kan de sensor 64 geconfigureerd worden om een variabele te detecteren die verband houdt met de vorming van een plak gewas in de hoofdbalenkamer 26. Voorbeelden van variabelen die verband houden met de vorming van een plak gewas kunnen een vochtigheidsgehalte zijn van het gewasmateriaal, een dikte van een bepaalde plak oogstmateriaal en/of een positieverandering van de plunjer bij maximale compressie voor elke plak gewasmateriaal. Als altematiefkan het, kan de variabele die verband houdt met de vorming van een plak gewas zelfs een invoer zijn van een gebruiker, zoals een bepaald type oogstmateriaal dat geoogst wordt. Andere ingangsvariabelen kunnen ook gebruikt worden voor het regelen van de werking van de hulpkrachtbron 52.
Met verwijzing nu naar Figuur 4, wordt een schematische voorstelling getoond van de regeling van de hulpkrachtbron 52 die weergegeven is in Figuren 1-3. De hulpkrachtbron 52 kan gezien worden als het definiëren van een hydraulisch vliegwiel dat gebaseerd is op een zogenaamde "over-center" verdringingspomp/motor met regelbaar slagvolume 54, 58 die aangesloten is tussen het buffervat 56 en een tank 66. Om alle overdruk te vermijden, is een drukontlastingsklep 68 aangebracht tussen de pomp/motor 54, 58 en het buffervat 56. Een terugslagklep 70 is ook verbonden met de tank 66 om cavitatie van de pomp/motor 54,58 te vermijden. Een drukopnemer 72 wordt gebruikt om de verplaatsing van de pomp/motor 54, 58 te beheren. In de grond werkt de pomp/motor 54, 58 tijdens een typische werkcyclus als een echte pomp die het buffervat 56 vult wanneer het ogenblikkelijke vermogen van de balenpers 10 lager is dan het gemiddelde vermogen (Figuur 5). Anderzijds, wanneer de plunjer 30 in een compressieslag is, werkt de pomp/motor 54, 58 als motor om hydraulische energie om te zetten in mechanische energie die toegevoerd kan worden aan de aandrijflijn 50. Op die manier kan de typische vermogenpiek vermeden worden en ligt het vermogen dat de aftakas toegevoerd krijgt van de trekker altijd dichtbij het gemiddelde vermogen. De grootte van de pomp hangt af van de maximumdruk in het buffervat 56 en de bedrijfssnelheid van de pomp/motor 54, 58. Doordat de aanvullende tandwielkast 74 gekoppeld is met de aandrijflijn 50, kan de pompsnelheid verhoogd worden bv. van 1000 t/min (het typische toerental van een aftakas tijdens normale werkvoorwaarden) tot ongeveer 2680 t/min. Deze hogere snelheid maakt het gebruik mogelijk van een kleinere pomp met een hoger hydraulisch rendement en een snellere reactietijd, in tegenstelling tot een grotere pomp die vereist is wanneer gewerkt wordt met lagere snelheden.
Volgens een ander aspect van deze uitvinding, kan de hulpkrachtbron 52 verbonden worden met en aangedreven worden door één of meer beweegbare onderdelen 100 van balenpers 10 met uitzondering van de aandrijflijn 50 (Figuren 6 en 7). De balenpers 10 bevat veel andere beweegbare onderdelen 100 die ofwel op intermitterende ofwel op continue basis bewegen. Sommige van deze beweegbare onderdelen bewegen op een draaiende wijze, zoals aandrijvende of aangedreven assen, terwijl andere op een lineaire wijze bewegen, zoals de plunjer 30 wanneer hij heen en weer beweegt in de hoofdbalenkamer 26. De hulpkrachtbron 52 kan energie afnemen van deze verschillende beweegbare onderdelen 100 en de energie voor specifieke doeleinden opslaan, zoals het terugsturen van energie naar de aandrijflijn 50 of het voeden van hulponderdelen zoals lichten, ventilatoren, motoren enz. aan boord van de balenpers 10.
In de weergegeven uitvoeringsvorm van Figuur 6, wordt het beweegbare onderdeel 100 verondersteld een draaibare as te zijn aan boord van de balenpers 10, zoals aangegeven door richtingspijl 102. De draaibare as kan op verschillende plaatsen van de balenpers 10 geplaatst zijn, zoals een draaibare as 100A die verbonden is met de vuleenheid 24, een draaibare as 100B die verbonden is met de pakkereenheid 18, een draaibare as 100C die verbonden is met de opraapeenheid 12 (Figuur 1), of een draaibare as 100E aangedreven door het voortbewegende gewas/baal (zoals een as die verbonden is met het sterwiel in de onderwand van de balenkamer 26). De balenpers 10 kan ook andere types draaibare assen bevatten die op een continue of intermitterende basis draaien en gebruikt worden om de hulpkrachtbron 52 aan te drijven.
Wanneer hulpkrachtbron 52 geconfigureerd is als een draaibare as 100, kan hij een draaibaar energieopwekkend toestel 54 bevatten in de vorm van een hydraulische motor en/of een elektromotor die wordt gebruikt om energie op te wekken die daarna opgeslagen wordt in het energieopslagtoestel 56. Wanneer het energieopwekkende toestel 54 een hydraulische motor is, kan het energieopslagtoestel daarna geconfigureerd worden als één of meer hydraulische buffervaten. Wanneer het energieopwekkende toestel 54 een elektromotor is, kan het energieopslagtoestel 56 daarna geconfigureerd worden als één of meer ultracondensatoren en/of accu's.
In de weergegeven uitvoeringsvorm van Figuur 7 is het beweegbare onderdeel 100 verondersteld een lineair bewegend onderdeel 100D op de balenpers 10 te zijn, zoals een plunjer 30 die heen en weer beweegt binnen in de balenkamer 26, zoals aangegeven door richtingspijl 104.
Wanneer de hulpkrachtbron 52 geconfigureerd is als een lineair beweegbaar onderdeel 100, kan hij een lineair beweegbaar energieopwekkend toestel 54 omvatten in de vorm van een hydraulisch cilindergeheel 106 met een zuiger 108 die heen en weer bewogen wordt binnen een dubbelwerkende cilinder 110. Onder druk gezette vloeistof stroomt door een vloeistofleiding 112 naar het hydraulische buffervat 62. Een terugslagklep 114 belet de onder druk gezette vloeistof om terug te stromen naar het cilindergeheel 106 tijdens de teruggaande slag van de zuiger 108. De onder druk gezette hydraulische vloeistof die in het buffervat 62 is opgeslagen kan voor verschillende doeleinden gebruikt worden, zoals het terugsturen van energie via een leiding 116 naar de aandrijflijn 50 d.m.v. een motor 58, of het voeden van hulponderdelen zoals lichten, ventilatoren, motoren enz via een leiding 118.
Het beweegbare onderdeel 100 kan ook zowel op een draaiende als translatorische wijze bewegen, zoals de krukarm 40 die de plunjer 30 aandrijft. De hulpkrachtbron 52 kan geconfigureerd worden om de draaiende en/of translatorische (d.w.z., lineaire) beweging van de krukarm 40 af te nemen zodat energie kan worden opgewekt en opgeslagen.
Tijdens de werking van de balenpers 10 drijft de aandrijflijn 50 tandwielkast 42 aan, die op zijn beurt de plunjer 30 aandrijft d.m.v. krukarm 40. De plunjer 30 gaat heen en weer tijdens compressiecycli in de hoofdbalenkamer 26. De aandrijflijn 50 drijft ook rechtstreeks of onrechtstreeks andere beweegbare onderdelen 100 aan boord van de balenpers 10 aan. De hulpkrachtbron 52 kan gekoppeld worden met en aangedreven worden door één of meer gekozen beweegbare onderdelen 100, die ofwel draaiende ofwel lineaire beweegbare onderdelen kunnen zijn, zoals hierboven beschreven. Energie van het beweegbare onderdeel 100 wordt gebruikt om een energieopwekkend toestel 54 zoals een hydraulische pomp, een elektromotor en/of een hydraulische cilinder aan te drijven. De energie kan te allen tijde afgenomen worden tijdens de beweging van het beweegbare onderdeel 100. In één uitvoeringsvorm wordt de energie tijdens periodes waarop er geen piekbelasting is op de plunjer 30 afgenomen en gesynchroniseerd met de werkcyclus van de plunjer 30, zoals hierboven beschreven met verwijzing naar Figuren 3-5. Nadat de hydraulische en/of elektrische energie is opgeslagen in een geschikt geconfigureerd energieopslagtoestel 56, kan de energie daarna gebruikt worden voor verschillende doeleinden aan boord van de balenpers 10. Bijvoorbeeld kan een energieterugvoertoestel 58 gebruikt worden om energie terug te sturen naar de aandrijflijn 50 om de energiebehoeften van de balenpers 10 af te vlakken, of kan de energie gebruikt worden om hulponderdelen zoals lichten, ventilatoren, motoren enz. te voeden
Hoewel deze uitvinding werd beschreven met betrekking tot minstens één uitvoeringsvorm, kan ze verder gewijzigd worden binnen de geest en de reikwijdte van deze onthulling. Deze octrooiaanvraag is dan ook bedoeld om alle variaties en gebruiken of aanpassingen van de uitvinding te dekken door gebruik te maken van haar algemene principes. Verder is deze octrooiaanvraag bedoeld om zulke afwijkingen van deze onthulling te dekken die mogelijk zijn binnen bekende of gebruikelijke praktijken volgens de stand van de techniek waarop deze uitvinding betrekking heeft en die binnen de grenzen van de bij gevoegde conclusies vallen.
Claims (12)
- CONCLUSIES1. Balenpers (10), bestaande uit: - een vliegwiel (44); - een aandrijflijn (50) die verbonden is met het vliegwiel (44) en koppelbaar is met een aftakas (PTO) van een tractie-eenheid; en - een beweegbare onderdeel (100) dat rechtstreeks of rechtstreeks aangedreven wordt door de aandrijflijn (50) en op een lineaire en/of draaiende manier beweegbaar is; gekenmerkt doordat de balenpers verder bestaat uit een hulpkrachtbron (52) die gekoppeld is met het beweegbare onderdeel (100), waarbij de hulpkrachtbron (52) geconfigureerd is om energie van het beweegbare onderdeel (100) te ontvangen en de energie op te slaan.
- 2. Balenpers (10) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de hulpkrachtbron (52) bestaat uit: een energieopwekkend toestel (54) om energie te ontvangen van de aandrijflijn (50) en energie op te wekken; en een energieopslagtoestel (56) dat gekoppeld is met het energieopwekkende toestel (54) en energie uit het energieopwekkende toestel (54) opslaat.
- 3. Balenpers (10) volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat het beweegbare onderdeel (100) draaibaar is, het energieopslagtoestel (56) een hydraulisch buffervat (56) is, en het energieopwekkende toestel (54) een hydraulische pomp bevat.
- 4. Balenpers (10) volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat het beweegbare onderdeel (100) lineair beweegbaar is, het energieopslagtoestel (56) een hydraulisch buffervat (56) is, en het energieopwekkende toestel (54) een hydraulisch cilindergeheel bevat.
- 5. Balenpers (10) volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat het beweegbare onderdeel (100) draaibaar is, het energieopslagtoestel (56) een condensator of een accu bevat, en het energieopwekkende toestel (54) een elektromotor bevat.
- 6. Balenpers (10) volgens een of meerdere van de conclusies 2 tot 5, gekenmerkt doordat de energie die opgeslagen is in het energieopslagtoestel (56) nadien gebruikt kan worden om: energie naar de aandrijflijn (50) terug te voeren; en/of één of meer hulponderdelen op de balenpers (10) te voeden.
- 7. Balenpers (10) volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, die verder een plunjer (30) bevat die heen-en-weer beweegbaar is in een hoofdbalenkamer (26) tijdens een compressiecyclus met een heengaande en een teruggaande slag, en waarbij de hulpkrachtbron (52) geconfigureerd is om energie te ontvangen van het beweegbare onderdeel (100) tijdens een gedeelte van de compressiecyclus.
- 8. Balenpers (10) volgens conclusie 7, waarbij de hulpkrachtbron (52) geconfigureerd is om energie te ontvangen van de aandrijflijn (50) tijdens een gedeelte van de teruggaande slag.
- 9. Balenpers(lO) volgens conclusie 7 of 8, die verder een energieterugvoertoestel (58) bevat om de opgeslagen energie naar de aandrijflijn (50) terug te voeren.
- 10. Balenpers (10) volgens conclusie 9, met het kenmerk dat het energieterugvoertoestel (58) geconfigureerd is om energie over te brengen op de aandrijflijn (50) gedurende een gedeelte van de compressieslag.
- 11. Balenpers (10) volgens conclusie 10, gekenmerkt doordat het energieterugvoertoestel (58) geconfigureerd is om energie over te brengen op de aandrijflijn (50) gedurende een gedeelte van de compressieslag voorafgaand aan een piekbelasting op de plunjer (30).
- 12. Balenpers (10) volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat het beweegbare onderdeel (100) het volgende bevat: - een plunjer (30) die heen-en-weer beweegbaar is in een hoofdbalenkamer (26); - een krukarm (40) die aan de plunjer (30) bevestigd is - een draaibare as (100A) die verbonden is met een vuleenheid (12); - een draaibare as (100B) die verbonden is met een pakker (18); - een draaibare as (100C) die verbonden is met een opraapeenheid (12); of - een draaibare as (100E) aangedreven door het voortbewegende gewas/baal/... .
Priority Applications (7)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2014/0543A BE1022129B1 (nl) | 2014-07-09 | 2014-07-09 | Balenpers voor gebruik in de landbouw met hulpkrachtbron aangedreven door een beweegbaar onderdeel op de balenpers |
CN201580022177.4A CN106455492B (zh) | 2014-07-09 | 2015-07-07 | 具有由农用压捆机上的活动构件提供动力的辅助动力系统的农用压捆机 |
PCT/EP2015/065474 WO2016005389A1 (en) | 2014-07-09 | 2015-07-07 | Agricultural baler with auxiliary power system powered by movable component(s) on the baler |
EP15734204.9A EP3166385B1 (en) | 2014-07-09 | 2015-07-07 | Agricultural baler with auxiliary power system powered by movable component(s) on the baler |
US15/324,987 US10182529B2 (en) | 2014-07-09 | 2015-07-07 | Agricultural baler with auxiliary power system powered by movable component(s) on the baler |
AU2015286796A AU2015286796B2 (en) | 2014-07-09 | 2015-07-07 | Agricultural baler with auxiliary power system powered by movable component(s) on the baler |
NZ724339A NZ724339A (en) | 2014-07-09 | 2015-07-07 | Agricultural baler with auxiliary power system powered by movable component(s) on the baler |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2014/0543A BE1022129B1 (nl) | 2014-07-09 | 2014-07-09 | Balenpers voor gebruik in de landbouw met hulpkrachtbron aangedreven door een beweegbaar onderdeel op de balenpers |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1022129B1 true BE1022129B1 (nl) | 2016-02-17 |
Family
ID=51584894
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE2014/0543A BE1022129B1 (nl) | 2014-07-09 | 2014-07-09 | Balenpers voor gebruik in de landbouw met hulpkrachtbron aangedreven door een beweegbaar onderdeel op de balenpers |
Country Status (7)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US10182529B2 (nl) |
EP (1) | EP3166385B1 (nl) |
CN (1) | CN106455492B (nl) |
AU (1) | AU2015286796B2 (nl) |
BE (1) | BE1022129B1 (nl) |
NZ (1) | NZ724339A (nl) |
WO (1) | WO2016005389A1 (nl) |
Families Citing this family (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2017201392A1 (en) * | 2016-05-19 | 2017-11-23 | Vermeer Manufacturing Company | Self-propelled baling vehicle |
FR3086500B1 (fr) * | 2018-09-27 | 2020-10-09 | HYLER bvba | Presse a balles ayant une motorisation hydraulique |
EP3646712B1 (en) | 2018-11-02 | 2024-01-10 | CNH Industrial Belgium NV | Improvements in or relating to agricultural baling machines |
Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US20030167939A1 (en) * | 2002-03-11 | 2003-09-11 | Deere & Company, A Delaware Corporation | Drive arrangement for powering plunger and auxiliary functions of large rectangular baler |
EP1974601A1 (de) * | 2007-03-31 | 2008-10-01 | Maschinenfabrik Bernhard Krone GmbH | Großballenpresse |
US20100108413A1 (en) * | 2008-10-31 | 2010-05-06 | Eric Ryan Lang | Entire Machine Jog Drive |
Family Cites Families (15)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3139969A (en) * | 1962-09-26 | 1964-07-07 | Int Harvester Co | Agricultural apparatus |
CN87100344A (zh) * | 1987-01-09 | 1987-07-29 | 江绍成 | 机动车辆动能储存节油系统 |
US6105353A (en) * | 1996-05-28 | 2000-08-22 | Claas Kgaa | Planetary transmission for baler |
US5950410A (en) * | 1998-03-03 | 1999-09-14 | Deere & Company | Hydraulically powered baler plunger drive mechanism |
US6651416B2 (en) * | 2002-02-28 | 2003-11-25 | Deere & Company | Large rectangular baler having hydraulically powered functions, and control system therefor |
DE102004007837A1 (de) * | 2004-02-17 | 2005-09-01 | Claas Selbstfahrende Erntemaschinen Gmbh | Landwirtschaftliche Arbeitsmaschine |
DE102006056520A1 (de) * | 2006-11-30 | 2008-06-05 | Schuler Pressen Gmbh & Co. Kg | Presse mit Kurvenkorrektur |
US8113114B2 (en) * | 2008-11-10 | 2012-02-14 | Deere & Company | Tractor and baler interaction system |
CN201422258Y (zh) * | 2009-06-26 | 2010-03-17 | 中国农业机械化科学研究院 | 一种秸秆捡拾方捆打捆机 |
US9277692B2 (en) * | 2011-12-19 | 2016-03-08 | Deere & Company | Drive arrangement for powering the plunger of an agricultural baler |
BE1020523A3 (nl) * | 2012-03-14 | 2013-12-03 | Cnh Belgium Nv | Een methode en een systeem voor het bepalen van de belasting op een onderdeel van het aandrijfsysteem van een plunjer in een balenpers. |
WO2014020593A1 (en) * | 2012-07-30 | 2014-02-06 | Chakratec Ltd. | Magnetically coupled flywheel |
US20140137757A1 (en) * | 2012-11-19 | 2014-05-22 | Agco Corporation | Agricultural implement with power input having continuously variable transmission |
BE1021131B1 (nl) * | 2013-02-20 | 2016-01-05 | Cnh Industrial Belgium Nv | Balenpers met opstartcontrolesysteem |
DE102014104932A1 (de) * | 2014-04-08 | 2015-10-08 | Usines Claas France S.A.S. | Landwirtschaftliche Ballenpresse |
-
2014
- 2014-07-09 BE BE2014/0543A patent/BE1022129B1/nl active
-
2015
- 2015-07-07 EP EP15734204.9A patent/EP3166385B1/en active Active
- 2015-07-07 NZ NZ724339A patent/NZ724339A/en unknown
- 2015-07-07 WO PCT/EP2015/065474 patent/WO2016005389A1/en active Application Filing
- 2015-07-07 CN CN201580022177.4A patent/CN106455492B/zh active Active
- 2015-07-07 US US15/324,987 patent/US10182529B2/en active Active
- 2015-07-07 AU AU2015286796A patent/AU2015286796B2/en active Active
Patent Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US20030167939A1 (en) * | 2002-03-11 | 2003-09-11 | Deere & Company, A Delaware Corporation | Drive arrangement for powering plunger and auxiliary functions of large rectangular baler |
EP1974601A1 (de) * | 2007-03-31 | 2008-10-01 | Maschinenfabrik Bernhard Krone GmbH | Großballenpresse |
US20100108413A1 (en) * | 2008-10-31 | 2010-05-06 | Eric Ryan Lang | Entire Machine Jog Drive |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
US10182529B2 (en) | 2019-01-22 |
CN106455492B (zh) | 2019-10-11 |
US20170196170A1 (en) | 2017-07-13 |
AU2015286796B2 (en) | 2018-07-19 |
EP3166385A1 (en) | 2017-05-17 |
EP3166385B1 (en) | 2023-08-16 |
AU2015286796A1 (en) | 2016-10-06 |
CN106455492A (zh) | 2017-02-22 |
NZ724339A (en) | 2019-03-29 |
WO2016005389A1 (en) | 2016-01-14 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
BE1021932B1 (nl) | Balenpers voor gebruik in de landbouw met een hulpkrachtbron. | |
BE1022128B1 (nl) | Vuleenheid voor een balenpers voor gebruik in de landbouw met een automatische densiteitsregeling | |
BE1021936B1 (nl) | Hulpkrachtbron voor een balenpers voor gebruik in de landbouw waarvan het uitgangsvermogen gebaseerd is op de werkcyclus van de plunjer | |
BE1022116B1 (nl) | Hulpkrachtbron voor een balenpers voor gebruik in de landbouw met een vliegwiel dat aan het draaien wordt gebracht bij het opstarten van de balenpers | |
BE1022129B1 (nl) | Balenpers voor gebruik in de landbouw met hulpkrachtbron aangedreven door een beweegbaar onderdeel op de balenpers | |
BE1021947B1 (nl) | Hulpkrachtbron voor een balenpers voor gebruik in de landbouw met mechanische remming van het vliegwiel | |
BE1022420B1 (nl) | Balenpers voor gebruik in de landbouw met hulpenergiesysteem voor het voeden van verschillende functionele onderdelen aan boord van de balenpers | |
BE1022405B1 (nl) | Balenpers voor gebruik in de landbouw met een hulpkrachtbron. | |
BE1023621B1 (nl) | Hulpkrachtbron voor een landbouwbalenpers met anticiperende regeling achtergrond van de uitvinding | |
BE1021880B1 (nl) | Plunjer voor vierkantebalenpers. . |