BE1021947B1 - Hulpkrachtbron voor een balenpers voor gebruik in de landbouw met mechanische remming van het vliegwiel - Google Patents

Hulpkrachtbron voor een balenpers voor gebruik in de landbouw met mechanische remming van het vliegwiel Download PDF

Info

Publication number
BE1021947B1
BE1021947B1 BE2014/0532A BE201400532A BE1021947B1 BE 1021947 B1 BE1021947 B1 BE 1021947B1 BE 2014/0532 A BE2014/0532 A BE 2014/0532A BE 201400532 A BE201400532 A BE 201400532A BE 1021947 B1 BE1021947 B1 BE 1021947B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
baler
energy
power source
auxiliary power
flywheel
Prior art date
Application number
BE2014/0532A
Other languages
English (en)
Inventor
Fraine Jonathan De
Alessandro Benevelli
Original Assignee
Cnh Industrial Belgium Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Cnh Industrial Belgium Nv filed Critical Cnh Industrial Belgium Nv
Priority to BE2014/0532A priority Critical patent/BE1021947B1/nl
Priority to AU2015286830A priority patent/AU2015286830B2/en
Priority to NZ724338A priority patent/NZ724338A/en
Priority to CN201580022184.4A priority patent/CN106255644B/zh
Priority to PCT/EP2015/065380 priority patent/WO2016005334A1/en
Priority to EP15736433.2A priority patent/EP3166387B1/en
Priority to US15/324,375 priority patent/US10194594B2/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1021947B1 publication Critical patent/BE1021947B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F15/00Baling presses for straw, hay or the like
    • A01F15/08Details
    • A01F15/0841Drives for balers
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B65/00Details peculiar to packaging machines and not otherwise provided for; Arrangements of such details
    • B65B65/02Driving gear
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D69/00Driving mechanisms or parts thereof for harvesters or mowers
    • A01D69/02Driving mechanisms or parts thereof for harvesters or mowers electric
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F15/00Baling presses for straw, hay or the like
    • A01F15/04Plunger presses
    • A01F15/042Plungers
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F15/00Baling presses for straw, hay or the like
    • A01F15/08Details
    • A01F15/0875Discharge devices
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F21/00Devices for protecting human beings for threshing machines or baling presses
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B30PRESSES
    • B30BPRESSES IN GENERAL
    • B30B9/00Presses specially adapted for particular purposes
    • B30B9/30Presses specially adapted for particular purposes for baling; Compression boxes therefor
    • B30B9/3003Details
    • B30B9/3007Control arrangements
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B30PRESSES
    • B30BPRESSES IN GENERAL
    • B30B9/00Presses specially adapted for particular purposes
    • B30B9/30Presses specially adapted for particular purposes for baling; Compression boxes therefor
    • B30B9/305Drive arrangements for the press ram
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B13/00Bundling articles
    • B65B13/18Details of, or auxiliary devices used in, bundling machines or bundling tools

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Harvester Elements (AREA)
  • Basic Packing Technique (AREA)
  • User Interface Of Digital Computer (AREA)

Abstract

UITTREKSEL HULP AS VOOR EEN BALENPERS VOOR GEBRUIK IN DE LANDBOUW MET MECHANISCHE 5 REMMING VAN HET VLIEGWIEL Een balenpers (10) bevat een plunjer, een vliegwiel (44) dat verbonden is met de plunjer (30), en een aandrijflijn (50) die verbonden is met het vliegwiel (44) en koppelbaar is met een afïtakas van een tractie-eenheid. De balenpers is gekenmerkt door een 10 hulpkrachtbron (52) die gekoppeld is met de aandrijflijn (50) en geconfigureerd is om energie te ontvangen van de aandrijflijn (50) en deze energie op te slaan. Een elektrische verwerkingskring (62) is gekoppeld met de hulpkrachtbron (52) en een aftakas-indicator (90) en regelt de werking van de hulpkrachtbron (52), afhankelijk van het uitgangssignaal van de aftakasindicator (90). 15 [Figuur 3] 2014/0532

Description

HULPKRACHTBRON VOOREEN
BALENPERS VOOR GEBRUIK IN DE LANDBOHWME1MECHANISCHE REMMING VAN HET VLIEGWIEL
Achtergrond van de uitvinding
Deze uitvinding heeft betrekking op balenpersen voor gebruik in de landbouw (verder kortweg balenpersen genoemd) en meer bepaald op systemen voor het energie voorzien aan zulke balenpersen.
Beschrijving van de aanverwante stand van de techniek
Oogstmachines, zoals balenpersen, worden in de landbouw gebruikt om oogstmateriaal samen te voegen en te verpakken om de opslag en de behandeling van het oogstmateriaal voor later gebruik te vergemakkelijken. In het geval van hooi wordt gewoonlijk een maaier-kneuzer gebruikt om het oogstmateriaal af te snijden en het voor te bereiden om het in zwaden in de zon te drogen. In geval van stro ontlaadt een maaidorser oogstmateriaal dat geen graan is vanaf de achterkant van de maaidorser, dat het stro vormt (bv. tarwe- of haverstro) dat door de balenpers opgeraapt zal worden. Het afgesneden oogstmateriaal wordt gewoonlijk geharkt en gedroogd en een balenpers, zoals een grote vierkantebalenpers of rondebalenpers, rijdt schrijlings over en langs de zwaden om het oogstmateriaal op te pikken en er balen van te maken.
Op een grote vierkantebalenpers verzamelt een opraapeenheid aan de voorkant van de balenpers het afgesneden en in zwaden neergelegde oogstmateriaal van de grond.
De opraapeenheid bevat een opraaprol en kan facultatief andere onderdelen bevatten zoals zijdelingse afschermingen, eenzijdig gesteunde korte vijzels, een windscherm enz. te gebruiken.
Een pakkereenheid wordt gebruikt om het oogstmateriaal vanaf de opraapeenheid toe te voeren aan een koker of precompressiekamer. De pakkereenheid vormt in de precompressiekamer een prop gewas die vervolgens naar een hoofdbalenkamer wordt overgebracht (Voor deze bespreking zal de lading oogstmateriaal in de precompressiekamer een “prop” genoemd worden en zal de lading oogstmateriaal na samengeperst te zijn binnen de hoofdbalenkamer een “plak” genoemd worden). Gewoonlijk bevat zulke pakkereenheid tanden of vorken om het oogstmateriaal vanuit de opraapeenheid naar de precompressiekamer te verplaatsen. In plaats van een pakkereenheid is ook het gebruik van een roterende snij eenheid gekend om het oogstmateriaal in kleinere stukken te hakken.
Een vuleenheid draagt de prop oogstmateriaal in ladingen vanuit de precompressiekamer naar de hoofdbalenkamer over. Gewoonlijk bevat zulke vuleenheid vulvorken die gebruikt worden om de prop oogstmateriaal vanuit de precompressiekamer naar de hoofdbalenkamer over te brengen, gesynchroniseerd met de heen-en-weergaande beweging van een plunjer binnen de hoofdbalenkamer.
In de hoofdbalenkamer drukt de plunjer de prop oogstmateriaal samen tot plakken om een baal te vormen en terzelfder tijd beweegt de baal geleidelijk naar de uitlaat van de balenkamer. De plunjer beweegt heen en weer, naar en weg van het ontlaadeinde van de balenpers. De plunjer kan een aantal rollen bevatten die zijdelings naar buiten steken ten opzichte van de zijden van de plunjer. De rollen aan elke kant van de plunjer worden ontvangen binnen een overeenkomstige plunjergleuf die gevormd is in de zijwanden van de balenkamer, waarbij de plunjergleuven de plunjer geleiden tijdens de heen-en-weer gaande bewegingen.
Wanneer er genoeg plakken werden toegevoegd en de baal een volledige (of andere voorafbepaalde) grootte bereikt, wordt een aantal knopenleggers geactiveerd die touw, garen of dergelijke rond de baal wikkelen en vastknopen terwijl die zich nog altijd in de hoofdbalenkamer bevindt. Het touw wordt doorgesneden en de gevormde baal wordt uit de achterkant van de balenpers gestoten als een nieuwe baal wordt gevormd.
Tijdens een compressiecyclus van de plunjer zoals hierboven beschreven, beweegt de plunjer bij het uitvioeren van een compressieslag naarmate hij in de hoofdbalenkamer beweegt, waarbij de hoogste belasting op de plunjer zich voordoet aan het einde van elke compressieslag. Aangezien balenpersen steeds groter worden, worden de piekbelastingen op de plunjer tijdens de compressieslag ook steeds groter. Eén manier om deze hogere piekbelastingen te compenseren, is een groter vliegwiel te gebruiken dat gekoppeld is met een tandwielkast die de plunjer aandrijft. Wanneer de plunjer het einde van de compressieslag bereikt, helpt de hoeveelheid van beweging van het zwaardere vliegwiel de plunjer door de piekbelasting aan het einde van de compressieslag heen te bewegen. Als het vliegwiel niet zwaar genoeg is, worden dan door de aandrijflijn hoge belastingen op de basiseenheid overgedragen, wat kan resulteren in vertraging van de motor in de basiseenheid. Een te groot vliegwiel is echter ook ongewenst aangezien het gewoonlijk een basiseenheid vereist met een groter nominaal vermogen (pk) om te starten en het vliegwiel aan te drijven dat deel uitmaakt van de aandrijflijn van de balenpers.
Volgens voorschriften in sommige geografische zones zou een operator alleen mogen in staat zijn om de kap van de grote vierkantebalenpers te openen wanneer het vliegwiel volledig tot stilstand is gekomen. Op hedendaagse productiemachines kan dit verwezenlijkt worden met een manueel bediende en mechanisch bekrachtigde rem die gekoppeld is met de grendel op de kap. Dit type rem vergt heel wat kracht vanwege de operator. Met een grotere vierkantebalenpers zoals hierboven beschreven, kan dit type manueel bediende rem ook minder doeltreffend zijn voor het affemmen van het draaiende vliegwiel.
Wat vereist is volgens de stand van de techniek is een balenpers die het draaiende vliegwiel effectief afremt.
Samenvatting van de uitvinding
Deze uitvinding verschaft een balenpers met een hulpkrachtbron (auxiliary power System = APS) die zorgt voor het afremmen van het draaiende vliegwiel en die de energie die teruggewonnen wordt gedurende de rembewerking gebruikt om de hulpkrachtbron op te laden.
In één vorm is de uitvinding bedoeld voor een balenpers die een plunjer bevat die heen-en-weer beweegbaar is in een hooftibalenkamer tijdens een compressieslag en een teruggaande slag, een vliegwiel dat verbonden met de plunjer, en een aandrijflijn die verbonden is met het vliegwiel en die koppelbaar is met een aftakas van een tractie-eenheid. De balenpers is gekenmerkt door een hulpkrachtbron die gekoppeld is met de aandrijflijn en geconfigureerd is om energie te ontvangen van de aandrijflijn en deze energie op te slaan. Een aftakas-indicator verschaft een uitgangssignaal dat een indicatie geeft van een koppeling van de aftakas. Een elektrische verwerkingskring is met de hulpkrachtbron en de aftakas-indicator gekoppeld, en regelt de werking van de hulpkrachtbron afhankelijk van het uitgangssignaal van de aftakas-indicator.
Een voordeel van deze uitvinding is dat de hulpkrachtbron gebruikt kan worden om het draaiende vliegwiel af te remmen in plaats van dat dit remmen manueel moet gedaan worden door een operator.
Een ander voordeel is dat energie wordt opgeslagen in de hulpkrachtbron bij het uitschakelen van de balenpers, die nadien voor verschillende doeleinden gebruikt kan worden.
Nog een ander voordeel is dat het vliegwiel gestopt wordt door de hulpkrachtbron voordat een operator uit zijn operatorcabine gestapt is en toegang heeft tot het vliegwiel onder de kap voor service enz.
Een verder voordeel is dat het brandstofverbruik verminderd wordt.
Een ander voordeel is dat de hulpkrachtbron resulteert in een groter comfort voor de operator, aangezien de piekimpulsbelastingen niet via de aandrijflijn op de tractie-eenheid worden overgebracht.
Korte beschrijving van de tekeningen
De bovenvermelde en andere kenmerken en voordelen van deze uitvinding en de manier om ze te bereiken, zullen duidelijker worden en de uitvinding zal beter begrepen kunnen worden door verwijzing naar de volgende beschrijving van uitvoeringsvormen van de uitvinding, samen met de bijbehorende tekeningen waarbij:
Figuur 1 een opengewerkt perspectief aanzicht is dat de inwendige werking toont van een grote vierkantebalenpers die een hulpkrachtbron volgens deze uitvinding kan bevatten;
Figuur 2 een perspectief deelaanzicht is van de aandrijflijn, de tandwielkast en de hulpkrachtbron die weergegeven zijn in Figuur 1 ;
Figuur 3 een blokschema is dat een vereenvoudigde uitvoeringsvorm weergeeft van de hulpkrachtbron volgens deze uitvinding;
Figuur 4 een schematische voorstelling is van de regeling van een uitvoeringsvorm van de hulpkrachtbron volgens deze uitvinding; en
Figuur 5 een grafische voorstelling is van het vermogen dat vereist is tijdens de compressiecycli van de balenpers, het hydraulische vermogen dat toegevoerd wordt door de hulpkrachtbron en het resulterende vermogen op de aftakas als gevolg van het door de hulpkrachtbron toegevoerde vermogen.
Overeenkomstige verwijzingen (nummers en letters) geven door alle verschillende aanzichten heen overeenkomstige onderdelen aan. De hier uiteengezette voorbeelden illustreren uitvoeringsvormen van de uitvinding en zulke voorbeelden mogen niet geïnterpreteerd worden alsof ze de reikwijdte van de uitvinding op enige zouden wijze beperken.
Gedetailleerde beschrijving van de uitvinding
Met verwijzing naar de tekeningen en meer bepaald naar Figuur 1, wordt er een perspectief opengewerkt zicht getoond dat de inwendige werking van een grote vierkantebalenpers 10 toont. Balenpers 10 werkt met een tweetraps toevoersysteem. Oogstmateriaal wordt met behulp van een opraapeenheid 12 van zwaden opgetild en aan de balenpers 10 toegevoerd. De opraapeenheid 12 bevat een draaiende opraaprol 14 met tanden 16 die het gewas achterwaarts bewegen naar een pakkereenheid 18. Een facultatief paar eenzijdig gesteunde korte vijzels (waarvan er één is weergegeven, maar zonder nummer) is boven de opraaprol 14 gepositioneerd om het oogstmateriaal zijdelings naar binnen te bewegen. De pakkereenheid 18 bevat pakkertanden 20 die het gewas in een precompressiekamer 22 drukken om een prop oogstmateriaal te vormen. De pakkertanden 20 strengelen het gewas ineen en pakken het samen in de precompressiekamer 22. De precompressiekamer 22 en de pakkertanden 20 werken als de eerste stap voor het samenpersen van het gewas. Eens de druk in de precompressiekamer 22 een voorafbepaalde gedetecteerde waarde bereikt, beweegt een vuleenheid 24 de prop gewas uit de precompressiekamer 22 naar een hoofdbalenkamer 26. De vuleenheid 24 bevat vulvorken 28 die de prop gewas rechtstreeks tot vóór een plunjer 30 drukken, die heen en weer beweegt binnen de hoofdbalenkamer 26 en de prop gewas in een plak samengedrukt. De vulvorken 28 keren terug naar hun originele stationaire toestand nadat de prop materiaal in de hoofdbalenkamer 26 werd bewogen. Plunjer 30 drukt de proppen gewas samen in plakken om een baal te vormen en terzelfder tijd beweegt de baal geleidelijk naar de uitlaat 32 van de hoofdbalenkamer 26. De hoofdbalenkamer 26 en de plunjer 30 functioneren als tweede trap voor het samenpersen van het gewas. Wanneer er genoeg plakken werden toegevoegd en de baal een volledige (of andere voorafbepaalde) grootte bereikt, worden knopenleggers 34 geactiveerd die touw rond de baal wikkelen en binden terwijl de baal zich nog altijd in de hoofdbalenkamer 26 bevindt. Naalden 36 brengen het onderste touw omhoog naar de knopenleggers 34 waarna het knoopproces plaatsvindt. Het touw wordt doorgesneden en de gevormde baal uitgestoten vanuit een ontlaadhelling 38 als een nieuwe baal gevormd is.
Plunjer 30 is verbonden via een krukarm 40 met een tandwielkast 42. Tandwielkast 42 wordt aangedreven door een vliegwiel 44, dat op zijn beurt via een aandrijfas 46 verbonden is met de aftakaskoppeling (PTO-koppeling) 48. De aftakaskoppeling is afneembaar verbonden met de spieas van de aftakas aan de achterkant van de tractie-eenheid, zoals een trekker (niet weergegeven). Aftakaskoppeling 48, aandrijfas 46 en vliegwiel 44 definiëren samen een gedeelte van een aandrijflijn 50 dat draaiend vermogen toevoert aan tandwielkast 42. Vliegwiel 44 heeft een voldoende massa om de plunjer 30 door een compressieslag te voeren wanneer vermogen wordt toegevoerd aan de aandrijfas 46 door de tractie-eenheid. Zonder het vliegwiel wordt een grote mechanische belasting (impuls) aangelegd aan de tractie-eenheid wanneer de balenpers tijdens de werking piekvermogen nodig heeft, zoals aan het einde van een compressieslag en/of tijdens een slag van de vuleenheid. Aangezien balenpersen steeds groter worden, neemt algemeen gesproken ook de grootte van het vliegwiel steeds toe. Een groter vliegwiel vergt op zijn beurt gewoonlijk ook het gebruik van een tractie-eenheid met een hoger vermogen (pk/kW) om tijdens de werking ingangsvermogen op de aandrijfas 46 in stand te kunnen houden, en doordat hoger vermogen nodig is om het vliegwiel vanuit stilstand aan het draaien te brengen.
Volgens een aspect van deze uitvinding en met verwijzing naar de Figuren 1-3, gezamenlijk, bevat balenpers 10 ook een hulpkrachtbron 52 die gekoppeld is met de aandrijflijn 50 parallel met het vliegwiel 44, en dient over het algemeen om vermogen te ontvangen van de aandrijflijn 50 en energie op te slaan. De hulpkrachtbron 52 kan ook facultatief de opgeslagen energie weer aan de aandrijflijn 50 toevoeren.
De hulpkrachtbron 52 bevat over het algemeen een energieopwekkend toestel 54 om energie te ontvangen van de aandrijflijn 50 en energie op te wekken, een energieopslagtoestel 56 dat gekoppeld is met het vermogenopwekkende toestel dat energie opslaat afkomstig van dit vermogenopwekkende toestel 54, en een facultatief energieterugvoertoestel 58 om de opgeslagen energie naar de aandrijflijn terug te voeren.
In het blokschema dat weergegeven is in Figuur 3 zijn het energieopwekkende toestel 54 en energieterugvoertoestel 58 geconfigureerd als dezelfde eenheid die op verschillende functionele wijzen kan werken, zoals een hydraulische pomp/motor of een elektromotor /generator. Wanneer het geconfigureerd is als een hydraulische pomp/motor, kan het energieopslagtoestel 56 de vorm hebben van één of meerdere hydraulische buffervaten.
Als alternatief, wanneer het energieopslagtoestel 56 geconfigureerd is als een elektromotor /generator, kan het de vorm hebben van één of meerdere ultracondensatoren en/of accu's. Met dit type dubbele functionaliteit is het energieopslagtoestel 56 verbonden met het energieopwekkende toestel 54 /energieterugvoertoestel 58 zodat het in de twee richtingen werkt, d.w.z. waarbij de energie in de twee richtingen kan stromen, zoals aangegeven door de dubbele pijl 60.
Als alternatief kunnen het energieopwekkende toestel 54 en het energieterugvoertoestel 58 afzonderlijke en gescheiden eenheden zijn die elk gekoppeld zijn met de aandrijflijn 50 en het energieopslagtoestel 56. Het energieopwekkende toestel 54 kan bijvoorbeeld de vorm hebben van een hydraulische pomp, en het energieterugvoertoestel 58 kan de vorm hebben van een afzonderlijke hydraulische motor, waarbij elk ervan mechanisch gekoppeld is met de aandrijflijn 50 en hydraulisch is gekoppeld met een energieopslagtoestel in de vorm van een buffervat (niet specifiek weergegeven). Bovendien kan het energieopwekkende toestel 54 de vorm hebben van een elektromotor, en kan het energieterugvoertoestel 58 de vorm hebben van een afzonderlijke elektrische generator, waarbij elk ervan mechanisch gekoppeld is met de aandrijflijn 50 en elektrisch gekoppeld is met een energieopslagtoestel 56 in de vorm van een ultracondensator en/of accu (niet specifiek weergegeven).
Het energieopslagtoestel 56 dat weergegeven is in Figuur 3 kan ook verschillend geconfigureerd worden dan met één of meerdere hydraulische buffervaten, ultracondensatoren en/of accu's. Het energieopslagtoestel 56 kan bijvoorbeeld geconfigureerd zijn als een extra mechanisch vliegwiel dat energie ontvangt van / zendt naar de aandrijflijn 50. Het energieopslagtoestel 56 moet op de een of andere wijze in staat zijn om energie te ontvangen en op te slaan tijdens periodes met lage belasting. Het energieopwekkende toestel 54 en het energieterugvoertoestel 58 kunnen uitgevoerd zijn als een continue variabele transmissie (CVT), en het bijkomende vliegwiel is in staat om energie te ontvangen en op te slagen gedurende periodes zonder piekbelasting en om de energie terug te voeren naar de aandrijflijn 50 om deze energie te gebruiken tijdens piekbelastingsperiodes.
Voor de bespreking hierna zal worden verondersteld dat het energieopwekkende toestel 54 en het energieterugvoertoestel 58 de vorm hebben van een enkele eenheid die geconfigureerd is als een hydraulische pomp/motor. Pomp/motor 54, 58 is gekoppeld met en wordt geregeld door een elektrische verwerkingskring 62, die de vorm kan hebben van een elektronische besturingseenheid (ECU) of een analoge verwerkingseenheid. De elektrische verwerkingskring 62 kan een specifieke ECU zijn aan boord van de balenpers 10, of kan ook een deel zijn van een ECU die gebruikt wordt voor andere doeleinden aan boord van de balenpers 10. Als alternatief kan de elektrische verwerkingskring 62 ook een ECU zijn aan boord van de tractie-eenheid die de balenpers 10 sleept, en kan gekoppeld zijn met de pomp/motor 54, 58 en andere onderdelen aan boord van de balenpers 10 via een bedrading of op een draadloze manier.
De elektrische verwerkingskring 62 regelt de werking van de pomp/motor 54, 58 op een wijze zodat vermogen gestuurd wordt naar de aandrijflijn 50 vóór en tijdens periodes van piekbelasting van de balenpers 10, en er wordt energie ontvangen van de aandrijflijn 50 tijdens periodes van lage belasting op de balenpers 10. Meer bepaald wordt energie verstuurd naar/vanuit de aandrijflijn 50 afhankelijk van een positie van de plunjer 30 in de hoofdbalenkamer 26, en/of een variabele die in verband staat met de vorming van een plak oogstmateriaal binnen de balenkamer 26. Daartoe is de elektrische verwerkingskring 62 verbonden met één of meerdere sensors 64 die uitgangssignalen toevoeren die een indicatie geven van de positie van de plunjer 30 en/of een variabele die verband houdt met een plak gewas. In de uitvoeringsvorm die weergegeven is in Figuur 3, is de sensor 64 in de buurt van het vliegwiel 44 aangebracht om de rotatiepositie van het vliegwiel 44 te bepalen, bv. door een naderingsschakelaar, een optische sensor enz. te gebruiken. De positie van het vliegwiel 44 kan op haar beurt gebruikt worden om de positie van de plunjer 30 in de hoofdbalenkamer 26 te bepalen. Als alternatief kan de sensor 64 geconfigureerd worden om een variabele te detecteren die verband houdt met de vorming van een plak gewas in de hoofdbalenkamer 26. Voorbeelden van variabelen die verband houden met de vorming van een plak gewas kunnen een vochtigheidsgraad zijn van het gewasmateriaal, een dikte van een bepaalde plak oogstmateriaal en/of een positieverandering van de plunjer bij maximale compressie voor elke plak gewasmateriaal. Als alternatief kan de variabele die verband houdt met de vorming van een plak gewas zelfs een invoer zijn van een gebruiker, zoals een bepaald type oogstmateriaal dat geoogst wordt. Andere ingangsvariabelen kunnen ook gebruikt worden voor het regelen van de werking van de hulpkrachtbron 52.
Met verwijzing nu naar Figuur 4 wordt een schematische voorstelling getoond van de regeling van de hulpkrachtbron 52 die weergegeven is in Figuren 1-3. De hulpkrachtbron 52 kan gezien worden als het definiëren van een hydraulisch vliegwiel dat gebaseerd is op een zogenaamde "over-center" verdringingspomp/motor met regelbaar slagvolume 54, 58 die aangesloten is tussen het buffervat 56 en een tank 66. Om alle overdruk te vermijden, wordt een drukontlastingsklep 68 aangebracht tussen de pomp/motor 54, 58 en het buffervat 56. Een terugslagklep 70 is ook verbonden met de tank 66 om cavitatie van de pomp/motor 54, 58 te vermijden. Een drukopnemer 72 wordt gebruikt om de verplaatsingen van de pomp/motor 54, 58 te beheren,. In de grond werkt de pomp/motor 54, 58 tijdens een typische werkcyclus als een echte pomp die het buffervat 56 vult wanneer het ogenblikkelijke vermogen van de balenpers 10 lager is dan het gemiddelde vermogen (Figuur 5). Anderzijds wanneer de plunjer 30 in een compressieslag is, werkt de pomp/motor 54, 58 als een motor om hydraulische energie om te zetten in mechanische energie die toegevoerd kan worden aan de aandrijflijn 50. Op die manier kan de typische vermogenpiek vermeden worden en ligt het vermogen dat de aftakas toegevoerd krijgt van de trekker altijd dichtbij het gemiddelde vermogen. De grootte van de pomp hangt af van de maximumdruk in het buffervat 56 en de bedrijfssnelheid van de pomp/motor 54, 58. Doordat de aanvullende tandwielkast 74 die gekoppeld is met de aandrijflijn 50, kan de pompsnelheid verhoogd worden van bv. 1000 t/min (het typische toerental van een aftakas tijdens normale werkvoorwaarden) tot ongeveer 2680 t/min. Deze hogere snelheid maakt het gebruik van een kleinere pomp met een hoger hydraulisch rendement mogelijk en een snellere reactie tij, in tegenstelling tot een grotere pomp die nodig is wanneer men met een lagere snelheid werkt.
Tijdens de werking van de balenpers 10 gaat de plunjer 30 heen en weer tijdens compressiecycli in de hoofdbalenkamer 26. In de uitvoeringsvorm van de grote vierkantebalenpers die weergegeven is in de grafiek van Figuur 5 kan, aangezien de plunjer 30 heen en weer beweegt (aangegeven door de bovenste ruwweg sinusoïdaal verlopende kromme 80 [waarbij LSB staat voor large square baler = grote vierkantebalenpers]), het vermogen dat nodig is op de aftakas van de grote balenpers kan schommelen tussen een minimaal vermogen tot ongeveer vier maal het minimaal vermogen (bv.tussen ongeveer 55 en 215 kW). Het gemiddelde vermogen dat aangegeven wordt door de horizontale streeplijn 82 is echter slechts ongeveer twee maal het minimaal vermogen (bv. 107 kW). Anderzijds compenseert het vermogen dat verschaft wordt door de hydraulisch pomp/motor 54, 58 aan de aandrijflijn 50 (aangegeven door de onderste van de ruwweg sinusoïdaal verlopende kromme 84) ruwweg de schommelingen van het vermogen dat vereist is aan de aftakas. Dus wordt het resulterende vermogen dat benodigd is aan de aftakas aangegeven door de ruwweg horizontaal lopende lijn 86 net boven de lijn van het gemiddelde vermogen 82.
Volgens een ander aspect van deze uitvinding stelt de elektrische verwerkingskring 62 vast wanneer de aftakas werd ontkoppeld, en activeert hij de hulpkrachtbron 52 om gelijktijdig het vliegwiel 44 te remmen en de energie in het energieopslagtoestel 56 voor andere doeleinden op te slaan. Daartoe is de elektrische verwerkingskring 62 gekoppeld met een aftakas-indicator 90 (Figuren 3 en 4) die een uitgangssignaal verschaft dat een indicatie geeft van een koppeling van de aftakas (en dus van het actief mechanisch aandrijven van de aandrijflijn 50). De elektrische verwerkingskring 62 regelt de werking van de hulpkrachtbron 52, afhankelijk van het uitgangssignaal van de aftakas-indicator 90. In één uitvoeringsvorm komt het uitgangssignaal van de aftakas-indicator 90 overeen met een ontkoppeling van de aftakas, en stelt de elektrische verwerkingskring 62 de hulpkrachtbron 52 in werking bij het ontvangen van het uitgangssignaal om energie van het vliegwiel 44 te gebruiken om deze energie in de hulpkrachtbron 52 op te slaan. Terzelfder tijd zorgt de hulpkrachtbron 52 er ook voor om het vliegwiel 44 te remmen nadat de aftakas is ontkoppeld en de hulpkrachtbron 52 in werking is gesteld.
De aftakas-indicator 90 kan verschillende configuraties hebben en kan geplaatst zijn aan boord van de balenpers 10 en/of van de tractie-eenheid. Bijvoorbeeld is het bekend dat een tractie-eenheid in de vorm van een landbouwtrekker een met de hand indrukbare schakelaar kan bevatten (bv. een knop of een hefboom) die een signaal zendt naar de elektronische besturingseenheid (ECU) aan boord van de trekker om de aftakas te ontkoppelen. In één uitvoeringsvorm kan de aftakas-indicator 90 ook de aftakas-ontkoppelingsschakelaar zijn en kan de ECU aan boord van de trekker een uitgangssignaal sturen (via een draad of draadloos) naar de elektrische verwerkingskring 62 die gekoppeld is aan de balenpers 10. De elektrische verwerkingskring 62 weet dan dat de aftakas werd ontkoppeld en stelt de hulpkrachtbron 52 in werking om het vliegwiel 44 te remmen en de energie die aanwezig is in het vliegwiel 44 en het energieopslagtoestel 56 voor een volgend gebruik op te slaan. De met de hand indrukbare schakelaar kan ook de vorm hebben van een virtuele schakelaar op een display, of een andere geschikte schakelaar die toegankelijk is voor de operator van de balenpers 10.
Als een ander voorbeeld kan de aftakas-indicator 90 de vorm hebben van een sensor die het toerental van de aandrijflijn 50 en/of een belasting (bv. het koppel of het moment) op de aandrijflijn 50 meet. Een typisch nominaal bedrijfstoerental voor de aandrijflijn van een grote vierkantebalenpers is ongeveer 1000 t/min. Als het toerental van de aandrijflijn 50 tot onder een voorafbepaald waarde daalt, bv. 850 t/min, dan vertraagt de aandrijflijn en kan daaruit afgeleid worden dat de aftakas werd ontkoppeld. Als alternatief wanneer de aftakas wordt ontkoppeld, zal de aandrijflijn onbelast draaien tot hij tot stilstand komt en er geen ingangskoppel meer aangelegd wordt door de aftakas van de trekker. Deze vrijlooptoestand kan gedetecteerd worden met behulp van een belastingssensor en een uitgangssignaal dat toegevoerd wordt aan de elektrische verwerkingskring 62 om te bepalen dat de aftakas werd ontkoppeld. Aftakas-indicator 90 kan ook op andere manieren geconfigureerd worden om een uitgangssignaal toe te voeren dat een indicatie geeft van de koppelingstoestand van de aftakas en/of de aandrijflijn 50.
Om een voldoende hoeveelheid energie voor het volgende gebruik op te slaan nadat de aftakas werd ontkoppeld, kan het noodzakelijk zijn om een groter energieopslagtoestel 56 en/of meerdere energieopslagtoestellen 56 te verschaffen. Het energieopslagtoestel 56 kan bijvoorbeeld geconfigureerd zijn als één of meerdere hydraulische buffervaten, één of meer elektrische condensatoren, één of meer elektrische accu's en/of één of meer extra vliegwielen.
De energie die is opgeslagen binnen het energieopslagtoestel of de energietoeslagtoestellen 56 kan gebruikt worden voor verschillende hulpfuncties aan boord van de balenpers 10. Zulke hulpfuncties kunnen bijvoorbeeld bestaan uit: het inschakelen van een baaluitstoter op de balenpers; het verhogen of verlagen van een uitwerpgoot aan de achterkant van de balenpers; het voeden van lichten aan boord van de balenpers; en/of het aan het draaien brengen van het vliegwiel bij de eropvolgende inschakeling van de balenpers. De opgeslagen energie kan ook gebruikt worden voor andere hulpfuncties aan boord van de balenpers 10.
Hoewel deze uitvinding werd beschreven met betrekking tot minstens één uitvoeringsvorm, kan ze verder gewijzigd worden binnen de geest en de reikwijdte van deze onthulling. Deze octrooiaanvraag is dan ook bedoeld om alle variaties en gebruiken of aanpassingen van de uitvinding te dekken door gebruik te maken van haar algemene principes. Verder is deze octrooiaanvraag bedoeld om zulke afwijkingen van deze onthulling te dekken die mogelijk zijn binnen bekende of gebruikelijke praktijken volgens de stand van de techniek waarop deze uitvinding betrekking heeft en die binnen de grenzen van de bij gevoegde conclusies vallen.

Claims (13)

  1. CONCLUSIES:
    1. Balenpers (10), bestaande uit: - een balenkamer (26); - een plunjer (30) die heen en weer beweegbaar is in de balenkamer (26) tijdens een compressieslag en een teruggaande slag. - een vliegwiel (44) dat verbonden is met de plunjer (30); en - een aandrijflijn (50) die verbonden is met het vliegwiel (44) en koppelbaar is met een aftakas (PTO) van een tractie-eenheid; gekenmerkt doordat de balenpers verder bestaat uit: - een hulpkrachtbron (APS) (52) die gekoppeld is met de aandrijflijn (50) en geconfigureerd is om energie te ontvangen van de aandrijflijn (50) en deze energie op te slaan; - een aftakas-indicator (90) die een uitgangssignaal verschaft dat een indicatie geeft van een koppeling van de aftakas; en - een elektrische verwerkingskring (62) die met de hulpkrachtbron (52) en de aftakas-indicator (90) is gekoppeld, waarbij de elektrische verwerkingskring (62) de werking van de hulpkrachtbron (52) regelt, afhankelijk van het uitgangssignaal van de aftakas-indicator (90).
  2. 2. Balenpers (10) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het uitgangssignaal van de aftakas-indicator (90) overeenkomt met een ontkoppeling van de aftakas, en de elektrische verwerkingskring (62) de hulpkrachtbron (52) in werking stelt bij het ontvangen van het uitgangssignaal om energie van het vliegwiel (44) te gebruiken om deze energie in de hulpkrachtbron (52) op te slaan. Z
  3. 3. Balenpers (10) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de hulpkrachtbron (52) er ook voor zorgt om het vliegwiel (44) te remmen nadat de aftakas is ontkoppeld en de hulpkrachtbron 52 in werking is gesteld.
  4. 4. Balenpers (10) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de hulpkrachtbron (52) een energieopslagtoestel (56) bevat, en de elektrische verwerkingskring (62) de hulpkrachtbron (52) in werking stelt bij het ontvangen van het uitgangssignaal om het energieopslagtoestel (56) te laden.
  5. 5. Balenpers (10) volgens conclusie 4, met het kenmerk dat het energieopslagtoestel (56) bestaat uit: - minstens één hydraulisch buffervat; en/of - minstens één condensator; en/of - minstens één batterij; en/of - een extra vliegwiel.
  6. 6. Balenpers (10) volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk dat de hulpkrachtbron (52) een hydraulische pomp (54) of een elektromotor (54) bevat om het om het energieopslagtoestel (56) te laden.
  7. 7. Balenpers (10) volgens conclusie 4, 5 of 6, met het kenmerk dat de energie die is opgeslagen in het energieopslagtoestel (56) gebruikt kan worden voor hulpfuncties aan boord van de balenpers.
  8. 8. Balenpers (10) volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de hulpfuncties bestaan uit: - het inschakelen van een baaluitstoter op de balenpers; en/of - het verhogen of verlagen van een ontlaadhelling aan de achterkant van de balenpers; en/of - het voeden van lichten aan boord van de balenpers; en/of - het aan het draaien brengen van het vliegwiel bij de eropvolgende inschakeling van de balenpers.
  9. 9. Balenpers (10) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de aftakas-indicator (90) bestaat uit: - een door de operator in te drukken schakelaar; en/of - een toerentalsensor voor de aandrijflijn; en/of - een belastingssensor op de aandrijflijn.
  10. 10. Balenpers (10) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de hulpkrachtbron (52) verder geconfigureerd is voor het ontvangen van energie van de aandrijflijn (50) tijdens de teruggaande slag.
  11. 11. Balenpers (10) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de hulpkrachtbron (52) verder geconfigureerd is om energie over te brengen op de aandrijflijn (50).
  12. 12. Balenpers (10) volgens conclusie 11, met het kenmerk dat de hulpkrachtbron (52) verder geconfigureerd is om energie over te brengen op de aandrijflijn (50) tijdens de compressieslag.
  13. 13. Balenpers (10) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de hulpkrachtbron (52) bestaat uit: - een energieopwekkend toestel (54) voor het ontvangen van energie van de aandrijflijn en om energie op te wekken; - een energieopslagtoestel (56) dat gekoppeld is met het energieopwekkende toestel (54) en dat energie afkomstig van het energieopwekkende toestel (54) opslaat; en - een energieterugvoertoestel (58) om de opgeslagen energie naar de aandrijflijn (50) terug te voeren.
BE2014/0532A 2014-07-09 2014-07-09 Hulpkrachtbron voor een balenpers voor gebruik in de landbouw met mechanische remming van het vliegwiel BE1021947B1 (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2014/0532A BE1021947B1 (nl) 2014-07-09 2014-07-09 Hulpkrachtbron voor een balenpers voor gebruik in de landbouw met mechanische remming van het vliegwiel
AU2015286830A AU2015286830B2 (en) 2014-07-09 2015-07-06 Auxiliary power system for an agricultural baler with mechanical flywheel braking.
NZ724338A NZ724338A (en) 2014-07-09 2015-07-06 Auxiliary power system for an agricultural baler with mechanical flywheel braking.
CN201580022184.4A CN106255644B (zh) 2014-07-09 2015-07-06 用于具有机械飞轮制动装置的农业捆包机的辅助动力系统
PCT/EP2015/065380 WO2016005334A1 (en) 2014-07-09 2015-07-06 Auxiliary power system for an agricultural baler with mechanical flywheel braking.
EP15736433.2A EP3166387B1 (en) 2014-07-09 2015-07-06 Auxiliary power system for an agricultural baler with mechanical flywheel braking.
US15/324,375 US10194594B2 (en) 2014-07-09 2015-07-06 Auxiliary power system for an agricultural baler with mechanical flywheel braking

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2014/0532A BE1021947B1 (nl) 2014-07-09 2014-07-09 Hulpkrachtbron voor een balenpers voor gebruik in de landbouw met mechanische remming van het vliegwiel

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1021947B1 true BE1021947B1 (nl) 2016-01-28

Family

ID=51582199

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2014/0532A BE1021947B1 (nl) 2014-07-09 2014-07-09 Hulpkrachtbron voor een balenpers voor gebruik in de landbouw met mechanische remming van het vliegwiel

Country Status (7)

Country Link
US (1) US10194594B2 (nl)
EP (1) EP3166387B1 (nl)
CN (1) CN106255644B (nl)
AU (1) AU2015286830B2 (nl)
BE (1) BE1021947B1 (nl)
NZ (1) NZ724338A (nl)
WO (1) WO2016005334A1 (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1023621B1 (nl) * 2016-04-08 2017-05-18 Cnh Industrial Belgium Nv Hulpkrachtbron voor een landbouwbalenpers met anticiperende regeling achtergrond van de uitvinding
DE102016221311A1 (de) * 2016-10-28 2018-05-03 Deere & Company Landwirtschaftliches Nutzfahrzeug mit Zapfwelle und Verfahren zum Antrieb der Zapfwelle
IT201900006731A1 (it) * 2019-05-10 2020-11-10 Cnh Ind Italia Spa Veicolo agricolo ibrido per applicazione con imballatore
CN117836129A (zh) * 2021-08-25 2024-04-05 鲍勃斯脱梅克斯股份有限公司 包装材料加工机及操作包装材料加工机的方法

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6105353A (en) * 1996-05-28 2000-08-22 Claas Kgaa Planetary transmission for baler
US20030167939A1 (en) * 2002-03-11 2003-09-11 Deere & Company, A Delaware Corporation Drive arrangement for powering plunger and auxiliary functions of large rectangular baler
WO2013135794A1 (en) * 2012-03-14 2013-09-19 Cnh Belgium N.V. A method and system for determining the load on an element of the drive system of a plunger in a baler
US20140137757A1 (en) * 2012-11-19 2014-05-22 Agco Corporation Agricultural implement with power input having continuously variable transmission

Family Cites Families (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3139969A (en) * 1962-09-26 1964-07-07 Int Harvester Co Agricultural apparatus
US6651416B2 (en) * 2002-02-28 2003-11-25 Deere & Company Large rectangular baler having hydraulically powered functions, and control system therefor
DE102004007837A1 (de) * 2004-02-17 2005-09-01 Claas Selbstfahrende Erntemaschinen Gmbh Landwirtschaftliche Arbeitsmaschine
CN2790142Y (zh) * 2005-03-29 2006-06-28 中国农业机械化科学研究院呼和浩特分院 饲草捡拾压捆机
DE102006056520A1 (de) * 2006-11-30 2008-06-05 Schuler Pressen Gmbh & Co. Kg Presse mit Kurvenkorrektur
CN201064104Y (zh) * 2007-05-28 2008-05-28 中国农业机械化科学研究院呼和浩特分院 饲草切割揉搓压捆机
CN201119298Y (zh) * 2007-08-02 2008-09-24 祝传来 秸秆收捆机
CN201243481Y (zh) * 2008-04-18 2009-05-27 中国农业机械化科学研究院 一种自动捡拾大方捆打捆机
US8113078B2 (en) * 2008-10-31 2012-02-14 Deere & Company Entire machine jog drive
CN201860598U (zh) * 2010-07-09 2011-06-15 中国农业机械化科学研究院呼和浩特分院 自走式饲草捡拾压捆机
CN201898738U (zh) * 2010-10-27 2011-07-20 中国农业机械化科学研究院呼和浩特分院 自带传动动力方草捆捡拾压捆机
CN202232211U (zh) * 2011-05-10 2012-05-30 中国农业机械化科学研究院呼和浩特分院 玉米秸整秆方草捆捡拾压捆机
US9277692B2 (en) * 2011-12-19 2016-03-08 Deere & Company Drive arrangement for powering the plunger of an agricultural baler
CA2879158C (en) * 2012-07-30 2019-01-08 Chakratec Ltd. Magnetically coupled flywheel

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6105353A (en) * 1996-05-28 2000-08-22 Claas Kgaa Planetary transmission for baler
US20030167939A1 (en) * 2002-03-11 2003-09-11 Deere & Company, A Delaware Corporation Drive arrangement for powering plunger and auxiliary functions of large rectangular baler
WO2013135794A1 (en) * 2012-03-14 2013-09-19 Cnh Belgium N.V. A method and system for determining the load on an element of the drive system of a plunger in a baler
US20140137757A1 (en) * 2012-11-19 2014-05-22 Agco Corporation Agricultural implement with power input having continuously variable transmission

Also Published As

Publication number Publication date
CN106255644A (zh) 2016-12-21
US10194594B2 (en) 2019-02-05
EP3166387B1 (en) 2018-09-19
NZ724338A (en) 2019-03-29
AU2015286830B2 (en) 2018-07-19
WO2016005334A1 (en) 2016-01-14
EP3166387A1 (en) 2017-05-17
AU2015286830A1 (en) 2016-10-06
US20180177134A1 (en) 2018-06-28
CN106255644B (zh) 2018-11-27

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1021131B1 (nl) Balenpers met opstartcontrolesysteem
BE1022128B1 (nl) Vuleenheid voor een balenpers voor gebruik in de landbouw met een automatische densiteitsregeling
BE1021947B1 (nl) Hulpkrachtbron voor een balenpers voor gebruik in de landbouw met mechanische remming van het vliegwiel
BE1022116B1 (nl) Hulpkrachtbron voor een balenpers voor gebruik in de landbouw met een vliegwiel dat aan het draaien wordt gebracht bij het opstarten van de balenpers
BE1021932B1 (nl) Balenpers voor gebruik in de landbouw met een hulpkrachtbron.
BE1021936B1 (nl) Hulpkrachtbron voor een balenpers voor gebruik in de landbouw waarvan het uitgangsvermogen gebaseerd is op de werkcyclus van de plunjer
BE1022420B1 (nl) Balenpers voor gebruik in de landbouw met hulpenergiesysteem voor het voeden van verschillende functionele onderdelen aan boord van de balenpers
BE1022129B1 (nl) Balenpers voor gebruik in de landbouw met hulpkrachtbron aangedreven door een beweegbaar onderdeel op de balenpers
BE1022405B1 (nl) Balenpers voor gebruik in de landbouw met een hulpkrachtbron.
BE1023621B1 (nl) Hulpkrachtbron voor een landbouwbalenpers met anticiperende regeling achtergrond van de uitvinding
BE1021933B1 (nl) Hydraulische rem met energieterugwinning voor een vuleenheid in een balenpers voor gebruik in de landbouw

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20200731