BE1021840B1 - Paal - Google Patents

Abstract

Een paal geschikt om in een buitenomgeving gedeeltelijk in een ondergrond geplaatst te worden, waarbij de paal een eerste segment omvat om zich hoofdzakelijk in de ondergrond uit te strekken en waarbij de paal een tweede segment omvat om zich hoofdzakelijk boven de ondergrond uit te strekken; waarbij het eerste segment tenminste gedeeltelijk is vervaardigd uit een kunststofmateriaal en waarbij het tweede segment is vervaardigd uit hout; en waarbij het eerste segment en het tweede segment verbonden zijn door verlijming.

Description

Paal

De uitvinding heeft betrekking op een paal geschikt om in een buitenomgeving gedeeltelijk in een ondergrond geplaatst te worden. De uitvinding heeft meer in het bijzonder betrekking op een paal die bovendien de esthetische kenmerkten heeft van een houten paal.

Palen die zijn bedoeld om in tuinen geplaatst te worden, worden traditioneel vaak uit hout vervaardigd, omdat dit materiaal aantrekkelijk en duurzaam oogt. Zulke palen worden bijvoorbeeld gebruikt voor het afrasteren van bepaalde zones in tuinen en moestuinen, waarbij ze gedeeltelijk ondergronds worden ingegraven, en waarbij bovengrondse gedeeltes van de palen worden verbonden met latten voor het afrasteren. Zulke palen worden ook gebruikt voor bijvoorbeeld het ondersteunen van constructies zoals tuinhuizen, hekken of carports, waarbij een gedeelte van de paal ondergronds wordt ingegraven, zodat de paal zelf stevig in de grond is geplaatst, en waarbij een ander gedeelte van de paal bovengronds blijft en de constructie ondersteunt.

Houten palen die geplaatst worden in een buitenomgeving, of meer algemeen in een ondergrond met een vochtig karakter, ondervinden last van vocht. Het vocht werkt in op het hout van de paal, en indien het hout van de paal te lange tijd nat blijft, doet dat de paal mettertijd rotten. Doordat een gedeelte van de paal rot wordt, verliest de paal zijn stevigheid. Bovendien kan door de rotting van de paal het uitzicht ervan veranderen, zodat de paal mettertijd minder aantrekkelijk oogt.

Het doel van voorliggende uitvinding is een paal te voorzien, met de esthetische kenmerken van een houten paal, die geschikt is om gedeeltelijk in een vochtige ondergrond geplaatst te worden en die minder rot.

Hiertoe voorziet de uitvinding in een paal geschikt om in een buitenomgeving gedeeltelijk in een ondergrond geplaatst te worden, waarbij de paal een eerste segment omvat om zich hoofdzakelijk in de ondergrond uit te strekken en waarbij de paal een tweede segment omvat om zich hoofdzakelijk boven de ondergrond uit te strekken; waarbij het eerste segment tenminste gedeeltelijk is vervaardigd uit een kunststofmateriaal en waarbij het tweede segment is vervaardigd uit hout; en waarbij het eerste segment en het tweede segment verbonden zijn door verlijming.

De uitvinding is gebaseerd op het inzicht dat de verschillende segmenten verschillende rollen kunnen vervullen. Doordat de paal met andere woorden twee segmenten omvat, kan het segment vervaardigd uit kunststofmateriaal ondergronds (dat wil zeggen in de ondergrond) geplaatst worden, dus in een vochtige omgeving, en kan het segment vervaardigd uit hout bovengronds (dat wil zeggen boven de ondergrond) gehouden worden, zodat het zo min mogelijk in contact komt met de vochtige omgeving. Het bovengronds gelegen segment kan op die manier drogen in omgevingslucht boven de ondergrond. Op die manier wordt de paal beter bestand gemaakt tegen rotting doordat het ondergronds gelegen segment uit kunststof niet rot, maar blijft de paal ogen als een houten paal doordat het bovengronds gelegen tweede segment uit hout is vervaardigd en in een gebruikssituatie in hoofdzaak enkel dit tweede segment zichtbaar is. Doordat bovendien het eerste segment en het tweede segment verbonden zijn door verlijming, kan die verbinding eenvoudig en niet-destructief gemaakt worden en kan vocht beter geweerd worden uit de verbinding. Bovendien wordt de nodige houtkap voor het vervaardigen van houten palen door de uitvinding verminderd, omdat niet de volledige paal uit hout is vervaardigd maar slechts een segment van de paal uit hout is vervaardigd.

Bij voorkeur is in het tweede segment een uitsparing voorzien en omvat het eerste segment een pin die zich uitstrekt in de uitsparing. Op die manier kunnen de twee segmenten van de paal stevig aan elkaar worden verbonden. Bovendien volgt uit de plaatsing van het eerste segment in de ondergrond en van het tweede segment boven de ondergrond dat het eerste segment zich fysiek onder het tweede segment bevindt en het tweede segment zich dus fysiek boven het eerste segment bevindt. Aangezien de pin van het eerste segment zich uitstrekt in de uitsparing in het tweede segment, strekt de pin zich dus naar boven uit wanneer de paal geplaatst is. Analoog is de uitsparing hol naar onder, waardoor er geen water blijft staan in de uitsparing. Op die manier wordt rotting van het hout verder voorkomen.

Bij voorkeur strekt de paal zich uit langs een lengteas en strekken het eerste segment en het tweede segment zich uit langs de lengteas. Op die manier kan het eerste segment in de ondergrond worden geplaatst en kan het tweede segment in de bovengrond worden geplaatst, waarbij het eerste segment en het tweede segment in eikaars verlengde gelegen zijn.

Bij voorkeur strekt de pin zich uit langs de lengteas. Op die manier bevindt de pin zich centraal volgens de uitstrekking van de paal, en zijn inwerkende krachten gelijkmatig verdeeld.

Bij voorkeur is de pin een omwentelingslichaam. Dit laat toe dat de pin gemakkelijk gefabriceerd kan worden, en dat de uitsparing gemakkelijk kan worden voorzien met gangbare machines, maar dat zowel de pin als de uitsparing toch zeer stevig kunnen worden verbonden.

Bij voorkeur is de pin cilindervormig. Dit laat toe dat het eerste en het tweede segment stevig worden verbonden, maar dat er toch een glad en regelmatig contactoppervlak tussen het eerste segment en het tweede segment gelaten wordt. Doordat dat contactoppervlak glad en regelmatig is, worden inwerkende krachten gelijkmatig verdeeld, en zal de paal beter bestand zijn tegen sterke inwerkende krachten. Volgens een andere uitvoeringsvorm is de pin gevormd als een balk.

Bij voorkeur strekt lijm zich uit over ten minste 50% van een contactoppervlak tussen de pin en de uitsparing; meer bij voorkeur over ten minste 70%; meest bij voorkeur over ten minste 90%. Op die manier kunnen het eerste segment en het tweede segment zo eenvoudig mogelijk worden verbonden, en verhindert de lijm dat er zich tussen de pin en de uitsparing vocht ophoopt.

Bij voorkeur is het tweede segment vervaardigd door: inklemmen van een boomstam; en verwijderen van hout ter plaatse van een buitenoppervlak van de boomstam teneinde een buitenste vorm van het tweede segment te bekomen. Op die manier is het tweede segment uit één stuk vervaardigd uit één enkele boomstam, zodat het tweede segment de stevigheid heeft van natuurlijk hout. Hout dat rechtstreeks is vervaardigd (bijvoorbeeld door verzaging) uit één boomstam oogt bovendien aantrekkelijker dan andere houtmaterialen, zoals geperst hout.

Bij voorkeur is de uitsparing voorzien in kemhout van de boomstam. Kemhout is het centrale gedeelte van natuurlijk hout, dat een steunfunctie voor de boom heeft, en dat dankzij chemische afzettingen steviger en meer resistent is dan het omliggende gedeelte van natuurlijk hout, gekend als spinthout. Kemhout is daardoor minder onderhevig aan uitzetten en inkrimpen.

Op die manier wordt de uitsparing minimaal gevoelig gemaakt voor veranderingen van het houten tweede segment, zodat de verbinding met het eerste segment stevig blijft. Dat de uitsparing in kemhout van de boomstam is voorzien, is een eenvoudig gevolg van de hierboven beschreven vervaardiging van het tweede segment, dat uit één boomstam volgens een lengterichting is vervaardigd. Op die manier strekt het kemhout van de boomstam zich immers tevens hoofdzakelijk centraal uit volgens de lengteas van het tweede segment.

Bij voorkeur is het kunststofmateriaal gerecycleerde kunststof. Op die manier wordt het duurzame karakter van de paal beter benadrukt, omdat kunststofafval zo opnieuw nuttig aangewend wordt.

Bij voorkeur is de oppervlakteverhouding van een dwarsdoorsnede van de pin tot een dwarsdoorsnede van het eerste segment minimaal 0,027, bij voorkeur minimaal 0,040, meer bij voorkeur ongeveer 0,11, en maximaal 0,563, bij voorkeur maximaal 0,44, meer bij voorkeur maximaal 0,25. Op die manier is de pin voldoende stevig ten opzichte van het gehele eerste segment. Omwille van de typisch complementaire vorm van een rand van het tweede segment ter hoogte van de uitsparing, is die rand op die manier ook sterk genoeg.

De uitvinding heeft verder betrekking op een set van een kunststofelement en een houtelement. Het kunststofelement en het houtelement zijn geschikt om samen een paal te vormen zoals in bovenstaande uitvoeringsvoorbeelden beschreven.

Bij voorkeur fungeert het kunststofelement van de set als eerste segment van de paal, en fungeert het houtelement van de set als tweede segment van de paal. Het kunststofelement en het houtelement zijn complementair gevormd. Op die manier passen de twee elementen goed in elkaar, zodat ze stevig kunnen worden verbonden als twee segmenten van de paal.

De uitvinding zal nu nader worden beschreven aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

In de tekening laten : figuur 1 een zijaanzicht zien van een paal volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding; figuren 2A-B een paal volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding; respectievelijk in een perspectivisch aanzicht en als ploftekening; figuur 3 een bovenaanzicht zien van het eerste segment van een paal volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding; figuur 4 een dwarsdoorsnede van een boomstam zien met daarop gesuperponeerd een corresponderende dwarsdoorsnede van het tweede segment van een paal volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.

In de tekening is aan eenzelfde of analoog element eenzelfde verwijzingscijfer toegekend.

Figuur 1 laat een zijaanzicht zien van een paal 3 volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding die geplaatst is in een typische gebruikssituatie. De paal 3 is gedeeltelijk in een ondergrond 11 geplaatst; dat wil zeggen dat een deel van de paal 3 onder een grondoppervlak 10 is geplaatst. Een ander deel van de paal 3 strekt zich bovengronds 12 uit, dat wil zeggen boven de ondergrond 11. Op die manier kan de paal 3 zich typisch voor een vijfde tot een derde van zijn gehele lengte langs een lengteas van de paal 3 in de ondergrond 11 uitstrekken. De paal 3 omvat een eerste segment 1 en een tweede segment 2. Het eerste segment 1 is tenminste gedeeltelijk vervaardigd uit een kunststofmateriaal, bij voorkeur een gerecycleerd kunststofmateriaal. Het tweede segment 2 is vervaardigd uit hout. Het eerste segment 1 en het tweede segment 2 zijn verbonden 6 door verlijming. Het eerste segment 1 strekt zich hoofdzakelijk in de ondergrond 11 uit. Het tweede segment 2 strekt zich hoofdzakelijk bovengronds 12 uit. In de figuur is de paal 3 zodanig geplaatst dat het eerste segment 1 zich niet volledig in de ondergrond 11 uitstrekt, en zodanig dat het tweede segment 2 zich volledig bovengronds 12 uitstrekt. Het grondoppervlak 10 bevindt zich dus onder het tweede segment 2. Deze uitvoeringsvorm is verkieslijk omdat het tweede segment 2, dat uit hout is vervaardigd, zich bij voorkeur niet in de ondergrond 11 bevindt, die een vochtige omgeving vormt. Op die manier wordt rotting beter voorkomen. Bij andere uitvoeringsvormen kan de paal 3 dieper in de ondergrond 11 worden geplaatst, zodat enkel het tweede segment 2 zich nog bovengronds 12 uitstrekt, waardoor de paal 3 aantrekkelijker oogt. Idealiter strekt het eerste segment 1 zich geheel ondergronds 11 uit, en strekt het tweede segment 2 zich geheel bovengronds 12 uit; op die manier oogt de paal 3 volledig als een houten paal, maar is enkel het eerste segment 1, dat uit kunststof is vervaardigd en dus bestand is tegen rotting, in een vochtige omgeving geplaatst.

Figuur 2A laat een perspectivisch aanzicht zien van een paal 3 volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. De paal 3 omvat een eerste segment 1 dat tenminste gedeeltelijk is vervaardigd uit een kunststofmateriaal en een tweede segment 2 dat is vervaardigd uit hout. Het eerste segment 1 en het tweede segment 2 zijn verbonden 6 door verlijming. Verbinding door verlijming staat toe dat de verbinding tussen het eerste segment 1 en het tweede segment 2 stevig is, maar toch zeer eenvoudig kan worden gemaakt, in tegenstelling tot een schroefverbinding met bijvoorbeeld een schroef en een draadbus die respectievelijk zijn verwerkt in het eerste segment 1 en in het tweede segment 2, waarvoor rotatie van ten minste een van de twee genoemde segmenten is vereist voor het verbinden. Tegelijk is verbinding door verlijming niet-destructief, wat wil zeggen dat het eerste segment 1 en het tweede segment 2 onvervormd kunnen worden verbonden, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de keuze voor verbinding met een of meer klinknagels. Warneer twee segmenten tegen elkaar worden gepositioneerd, strekken zich daartussen typisch spleten en holtes uit. In die spleten en holtes kan vocht indringen. Andere verbindingsmiddelen, zoals een schroefverbinding, vullen die spleten en holtes niet goed op, zodat ze niet volstaan om indringend vocht te weren. Doordat de segmenten bij voorkeur echter verbonden zijn door verlijming, en de lijm de spleten en holtes goed opvult, wordt indringend vocht geweerd uit de spleten en holtes tussen de twee verbonden segmenten. De lijm van de verlijming strekt zich uit over een deel van een contactoppervlak tussen de pin 4 en de uitsparing 5, typisch over ten minste 50% van het contactoppervlak, opdat de verbinding stevig is. In de figuur is de paal 3 getoond als een paal met vierkante doorsnede die zich uitstrekt volgens een lengteas waarlangs het eerste segment 1 en het tweede segment 2 zich ook uitstrekken, maar de vakman zal inzien dat de uitvinding ook voor andere types palen zoals palen met ronde doorsnede kan gebruikt worden. De vakman zal bovendien inzien dat de uitvinding evenzeer geldt voor palen waarvan het eerste segment 1 een andere dwarsdoorsnede heeft dan het tweede segment 2; dat wil zeggen dat de vorm en/of de oppervlakte van de dwarsdoorsneden van de twee genoemde segmenten kunnen verschillen. Zo kan het eerste segment 1 een vierkante dwarsdoorsnede hebben, terwijl het tweede segment 2 een ronde dwarsdoorsnede heeft. Bovendien kan de dwarsdoorsnede van het eerste segment 1 een grotere oppervlakte hebben dan de dwarsdoorsnede van het tweede segment 2, of andersom.

Figuur 2B laat een ploftekening zien van een paal 3 volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. De paal 3 omvat een eerste segment 1 dat tenminste gedeeltelijk is vervaardigd uit een kunststofmateriaal en een tweede segment 2 dat is vervaardigd uit hout. In het tweede segment 2 is een uitsparing 5 voorzien. Het eerste segment 1 omvat een pin 4. De pin 4 en de uitsparing 5 zijn complementair gevormd, zodanig dat het eerste segment 1 en het tweede segment 2 kunnen worden verbonden 6 door verlijming. In de figuur is de pin 4 cilindervormig getoond, wat wil zeggen dat een doorsnede van de pin over ten minste 80% van een lengteas van de pin de vorm heeft van een cirkel, maar de vakman zal inzien dat ook andere vormen, waaronder de vorm van een balk of vormen van omwentelingslichamen zoals een kegel, voldoende stevigheid en gebruiksgemak kunnen bieden. In voorkeursuitvoeringsvormen is gekozen voor een pin 4 die zich uitstrekt in een uitsparing 5. De lengte waarover de pin 4 zich uitstrekt in de uitsparing 5 dient voldoende te zijn om een stevige verbinding te voorzien. Bij voorkeur is die lengte echter niet te lang, omdat anders het tweede segment 2 te zeer verzwakt kan worden door een te lange uitsparing 5. Bovendien kan een te lange lengte het monteren bemoeilijken. Typisch strekt de pin 4 zich in de uitsparing 5 van het tweede segment 2 uit over bij voorkeur minimaal 4 cm, meer bij voorkeur minimaal 8 cm, meest bij voorkeur minimaal 12 cm, en bij voorkeur maximaal 60 cm, meer bij voorkeur maximaal 30 cm, meest bij voorkeur maximaal 20 cm. De vakman zal inzien dat de opgesomde lengtes voor de uitstrekking verkieslijk zijn, naar gelang de gewenste stevigheid en de precieze gebruikssituatie. De vakman zal bovendien inzien dat deze verbinding onder meer het voordeel heeft ten opzichte van een schroefverbinding met een schroef en een draadbus dat ze eenvoudiger te maken is. Bovendien zal de vakman inzien dat deze verbinding efficiënter is dan een schroefverbinding. Dat komt doordat een schroef waarvan de binnendiameter (dat wil zeggen de diameter gerekend zonder de schroefdraad) gelijk is aan een typische diameter van de pin 4 bovendien ook nog een uitstekende schroefdraad heeft. Die schroefdraad steekt verder uit in de uitsparing 5 van het tweede segment 2. Om te bekomen dat de uitsparing 5 bij een schroefverbinding zich nog in kemhout van de boomstam bevindt, zoals hierboven beschreven, is het nodig dat hout gekozen is met een bredere kern van kemhout. Zulk hout is duurder.

Figuur 3 laat een bovenaanzicht zien van een eerste segment 1 van een paal 3 volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. Het eerste segment 1 is uit één stuk gevormd, en omvat een basislichaam met een hoofdzakelijk constante dwarsdoorsnede over de langsas van dat eerste segment 1. Het eerste segment 1 omvat ook een pin 4 die zich uitstrekt vanaf het basislichaam en die een kleinere dwarsdoorsnede heeft dan het basislichaam. Het basislichaam van het eerste segment 1 en de pin 4 hebben allebei een ronde dwarsdoorsnede, maar de vakman zal inzien dat ook een vierkante dwarsdoorsnede of een dwarsdoorsnede in de vorm van een andere veelhoek mogelijk zijn, voor het eerste segment 1, voor de pin 4, of voor beide. De vakman zal ook in die gevallen onderstaande redenering over een verhouding van oppervlakten eenvoudig kunnen uitbreiden en toepassen. In de figuur is een afmeting D4 van een diameter van een dwarsdoorsnede van de pin 4 getoond. In de figuur is ook een afmeting Dl van een diameter van een dwarsdoorsnede van het basislichaam van het eerste segment 1 van de paal 3 getoond. Er kan een oppervlakteverhouding worden gedefinieerd aan de hand van de oppervlakte van de dwarsdoorsnede van de pin 4 en de oppervlakte van de dwarsdoorsnede van het basislichaam van het eerste segment 1. In de figuur stemmen deze oppervlaktes als volgt overeen: de oppervlakte S4 (niet getoond) van de dwarsdoorsnede van de pin 4 is de cirkelschijf met aanduiding ‘4’; de oppervlakte SI (niet getoond) van de dwarsdoorsnede van het basislichaam van het eerste segment 1 is decirkelschijfmet aanduiding ‘Г. S4 omvat dus ook SI. S4 kan worden bepaald met behulp van de getoonde diameter D4 van de dwarsdoorsnede van de pin 4. SI kan worden bepaalde met behulp van de getoonde diameter Dl. De vakman zal in staat zijn om ook voor geometrisch anders gevormde dwarsdoorsneden de oppervlakte te bepalen. De te definiëren oppervlakteverhouding is de verhouding van de oppervlakte S4 tot S1. In meer woorden komt dit overeen met de verhouding van de oppervlakte van de dwarsdoorsnede van de pin 4 tot de oppervlakte van de dwarsdoorsnede van het basislichaam van het eerste segment 1. Een dwarsdoorsnede van het eerste segment 1 is gedefinieerd als een dwarsdoorsnede van het basislichaam van het eerste segment 1. Typische uitvoeringsvormen hebben een oppervlakteverhouding van bijvoorbeeld 0,11. De vakman zal inzien dat andere oppervlakteverhoudingen mogelijk zijn naar gelang de gewenste stevigheid en het gewenste contactoppervlak tussen de pin 4 en de uitsparing 5, maar dat de hierboven beschreven oppervlakteverhoudingen verkieslijk zijn voor een goede stevigheid. Algemeen is de oppervlakteverhouding bij voorkeur minimaal 0,027, meer bij voorkeur minimaal 0,040, meest bij voorkeur ongeveer 0,11, en bij voorkeur maximaal 0,563, meer bij voorkeur maximaal 0,44, meest bij voorkeur maximaal 0,25.

Figuur 4 laat een dwarsdoorsnede van een boomstam zien met daarop gesuperponeerd een corresponderende dwarsdoorsnede van het tweede segment 2 van een paal 3 volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. Boomstammen bestaan typisch uit kemhout 22 en spinthout 23, die concentrisch gelegen zijn rondom de lengteas van de boomstam. Kemhout 22 is dood hout van de boomstam met een ondersteunende functie, dat zich centraal in de boomstam bevindt. Door chemische afzettingen is kemhout steviger en meer bestand tegen rotting dan spinthout 23 van de boomstam. Spinthout is levend hout dat zich rondom het kemhout van de boomstam bevindt, en dat een transportfunctie voor sap van de boom heeft. Bij voorkeur is de uitsparing 5 voorzien in kemhout 22 van de boomstam, omdat kemhout 22 steviger is en minder uitzet en krimpt dan spinthout 23. Op de figuur is ook duidelijk gemaakt hoe het tweede segment 2 kan worden vervaardigd door een boomstam in te klemmen (niet getoond) en hout ter plaatse van een buitenoppervlak 20 van de boomstam te verwijderen teneinde een buitenste vorm 21 van het tweede segment 2 te bekomen. Omdat het tweede segment bij voorkeur uit één boomstam is vervaardigd, is op deze manier rondom een centrale as van het tweede segment nagenoeg altijd kemhout aanwezig.

Claims (14)

1. Conclusies

   1. Een paal geschikt om in een buitenomgeving gedeeltelijk in een ondergrond geplaatst te worden, waarbij de paal een eerste segment omvat om zich hoofdzakelijk in de ondergrond uit te strekken en waarbij de paal een tweede segment omvat om zich hoofdzakelijk boven de ondergrond uit te strekken; waarbij het eerste segment tenminste gedeeltelijk is vervaardigd uit een kunststofmateriaal en waarbij het tweede segment is vervaardigd uit hout; en waarbij het eerste segment en het tweede segment verbonden zijn door verlijming.
2. 2. De paal volgens conclusie 1, waarbij in het tweede segment een uitsparing is voorzien; en waarbij het eerste segment een pin omvat die zich uitstrekt in de uitsparing.
3. 3. De paal volgens conclusie 2, waarbij de paal zich uitstrekt langs een lengteas, en waarbij het eerste segment en het tweede segment zich uitstrekken langs de lengteas.
4. 4. De paal volgens conclusie 3, waarbij de pin zich uitstrekt langs de lengteas.
5. 5. De paal volgens een der conclusies 2-4, waarbij de pin een omwentelingslichaam is.
6. 6. De paal volgens conclusie 5, waarbij de pin cilindervormig is.
7. 7. De paal volgens een der conclusies 2-4, waarbij de pin als een balk gevormd is.
8. 8. De paal volgens een der conclusies 2-7, waarbij lijm zich uitstrekt over ten minste 50% van een contactoppervlak tussen de pin en de uitsparing.
9. 9. De paal volgens een der conclusies 2-8, waarbij het tweede segment vervaardigd is door: - inklemmen van een boomstam; en - verwijderen van hout ter plaatse van een buitenoppervlak van de boomstam teneinde een buitenste vorm van het tweede segment te bekomen.
10. 10. De paal volgens conclusie 9, waarbij de uitsparing hoofdzakelijk voorzien is in kemhout van de boomstam.
11. 11. De paal volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het kunststofmateriaal gerecycleerde kunststof is.
12. 12. De paal volgens een der voorgaande conclusies en conclusie 2, waarbij de oppervlakteverhouding van een dwarsdoorsnede van de pin tot een dwarsdoorsnede van het eerste segment minimaal 0,027, bij voorkeur minimaal 0,040, meer bij voorkeur ongeveer 0,11, en maximaal 0,563, bij voorkeur maximaal 0,44, meer bij voorkeur maximaal 0,25 is.
13. 13. Een set van een kunststofelement en een houtelement, geschikt om een paal volgens conclusie 1 te vormen.
14. 14. De set volgens conclusie 13, waarbij het kunststofelement als eerste segment fungeert en het houtelement als tweede segment fungeert; en waarbij het kunststofelement en het houtelement complementair gevormd zijn.