BE1021692B1 - Elevator zeefband - Google Patents

Elevator zeefband Download PDF

Info

Publication number
BE1021692B1
BE1021692B1 BE2013/0345A BE201300345A BE1021692B1 BE 1021692 B1 BE1021692 B1 BE 1021692B1 BE 2013/0345 A BE2013/0345 A BE 2013/0345A BE 201300345 A BE201300345 A BE 201300345A BE 1021692 B1 BE1021692 B1 BE 1021692B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
elevator
conveyor belts
bars
depositing surface
elements
Prior art date
Application number
BE2013/0345A
Other languages
English (en)
Inventor
Steven Paesschesoone
Original Assignee
Avr
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Avr filed Critical Avr
Priority to BE2013/0345A priority Critical patent/BE1021692B1/nl
Priority to NL2012826A priority patent/NL2012826C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1021692B1 publication Critical patent/BE1021692B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G15/00Conveyors having endless load-conveying surfaces, i.e. belts and like continuous members, to which tractive effort is transmitted by means other than endless driving elements of similar configuration
    • B65G15/30Belts or like endless load-carriers
    • B65G15/50Endless load-carriers consisting of a series of parallel ropes or belt strips
    • B65G15/52Endless load-carriers consisting of a series of parallel ropes or belt strips interconnected by transverse slats
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D17/00Digging machines with sieving and conveying mechanisms
    • A01D17/10Digging machines with sieving and conveying mechanisms with smooth conveyor belts, lath bands or rake bands
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D17/00Digging machines with sieving and conveying mechanisms
    • A01D17/10Digging machines with sieving and conveying mechanisms with smooth conveyor belts, lath bands or rake bands
    • A01D2017/103Constructional details of conveyor belts
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D17/00Digging machines with sieving and conveying mechanisms
    • A01D17/10Digging machines with sieving and conveying mechanisms with smooth conveyor belts, lath bands or rake bands
    • A01D2017/106Belts with fingers mounted on them
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D17/00Digging machines with sieving and conveying mechanisms
    • A01D17/10Digging machines with sieving and conveying mechanisms with smooth conveyor belts, lath bands or rake bands
    • A01D2017/108Belts with paddles mounted on them

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Structure Of Belt Conveyors (AREA)

Abstract

Elevator voor het in de hoogte transporteren van bijvoorbeeld aardappelen, volgens een bepaalde verplaatsingsrichting, omvattend een transportinrichting met parallelle, doorlopende, aangedreven transportriemen, waarbij tussen de minstens twee transportriemen ten minste één aflegvlak is aangebracht, waarbij de transportinrichting voorzien is van uitstekende elementen, die zich opwaarts boven het vlak van het aflegvlak uitstrekken en het aflegvlak aan beide zijden lateraal afgrenzen en dat het aflegvlak een veelheid van spijlen omvat, die met minstens één van de transportriemen zijn verbonden en die zich hoofdzakelijk dwars op de verplaatsingsrichting uitstrekken tussen de minstens twee transportriemen.

Description

Elevator zeefband
De uitvinding heeft betrekking op een elevator voor het in de hoogte transporteren van losse goederen, zoals bijvoorbeeld aardappelen, volgens de aanhef van de eerste conclusie.
Uit de stand van de techniek zijn dergelijke machines bekend waarbij de losse goederen zoals aardappelen op een transportdoek verplaatst worden. EP1977984B1 beschrijft een elevator voor het in de hoogte transporteren van aardappelen, met een draagframe en een transportinrichting met ten minste twee parallelle, doorlopende, aangedreven transportriemen en een tussen de transportriemen aangebracht transportdoek met ten minste één aflegvlak, waarbij de transportinrichting steundelen omvat die zich lateraal boven het vlak van de aflegvlakken uitstrekken, een basiselement en een aantal vingers die zich opwaarts vanuit het basiselement uitstrekken en waarbij de aanliggende vingers zo voorzien zijn dat er daartussen uitsparingen aanwezig zijn, die zich over de gehele lengte van de transportinrichting uitstrekken. De vingers van de steundelen strekken zich ook uit in de zone onder het basiselement en het deel van de vinger dat zich neerwaarts uitstrekt, strekt zich lager uit dan het laagste punt van het transportdoek. Daardoor kan worden vermeden dat de aardappelen zijwaarts van het transportdoek rollen. Het voorzien van vingers die zich zowel opwaarts als neerwaarts t.o.v. het aflegvlak uitstrekken maakt een dergelijke oplossing echter vrij ingewikkeld. Bovendien zorgen de aanwezigheid van de vingers voor bijkomende moeilijkheden bij het verwijderen van het transportdoek, dat bijvoorbeeld wegens schade en/of slijtage regelmatig vervangen moet worden.
De uitvinding heeft dan ook tot doel een nieuwe elevator voor te stellen waarin de nadelen van de stand van de techniek worden vermeden.
Tot dit doel is de aardappelmachine volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt dat het aflegvlak een veelheid van spijlen omvat, die met minstens één van de transportriemen zijn verbonden en die zich hoofdzakelijk dwars op de verplaatsingsrichting uitstrekken tussen de minstens twee transportriemen.
Een belangrijk voordeel van deze uitvinding is dat een aflegvlak dat een veelheid van spijlen omvat veel duurzamer is dan een aflegvlak dat een transportdoek omvat, zoals bekend uit de stand van de techniek. Doordat het aflegvlak duurzamer is, dient het minder vervangen te worden, waardoor de werking van de machine minder vaak onderbroken dient te worden. Niet alleen dienen de spijlen minder vaak vervangen te worden, het vervangen van de spijlen is ook eenvoudiger te realiseren. Het is bovendien ook zo dat enkel die spijlen die door schade of slijtage aan vervanging toe zijn vervangen kunnen worden, hetgeen de kosten voor wisselstukken drukt, terwijl bij schade of slijtage van de machine van de stand van de techniek het transportdoek in zijn geheel vervangen moet worden. De spijlen die in deze uitvinding gebruikt worden kunnen bijvoorbeeld spijlen zijn die reeds in verschillende formaten op de markt beschikbaar zijn, hetgeen de kostprijs verlaagt en de implementatie van de uitvinding op verschillende uitvoeringen van de elevator toelaat. Dergelijke spijlen kunnen ook op eenvoudige wijze met minstens één van de transportriemen verbonden worden, bijvoorbeeld door middel van klinknagels en bouten, waardoor herstellingen op een snelle en efficiënte manier kunnen worden uitgevoerd. De spijlen kunnen zowel aan de onderkant als aan de bovenkant van de transportriemen verbonden worden. Omdat de spijlen zich hoofdzakelijk dwars op de verplaatsingsrichting uitstrekken dragen zij er ook toe bij dat de losse goederen, wanneer deze in de hoogte verplaatst worden, niet gemakkelijk naar beneden rollen en op die manier beschadigd zouden kunnen worden.
Een verder voordeel is dat eventueel aanwezige verontreinigingen die zich op of tussen de losse voorwerpen bevinden, tussen de spijlen door kunnen vallen als de afstand daartussen dit toelaat en dus niet mee in de hoogste verplaatst worden, met een lagere energiekost en een zuiverder getransporteerd los voorwerp als resultaat.
De elevator is daardoor gekenmerkt dat de uitstekende elementen, bij voorkeur vingers, losneembaar zijn. Losneembare uitstekende elementen kunnen op eenvoudige wijze en snel verwijderd worden, als het nodig zou zijn om deze, bijvoorbeeld wegens beschadiging of slijtage, te vervangen, in het bijzonder wanneer de uitstekende elementen afzonderlijke onderdelen omvatten, want dan kan enkel het beschadigde of versleten onderdeel vervangen worden. De afstand tussen de uitstekende elementen wordt bij voorkeur zo aangepast aan de te transporteren losse goederen, dat er geen losse goederen tussen twee aangrenzende elementen door kunnen glippen.
Een voorkeursuitvoeringsvorm van de elevator is daardoor gekenmerkt dat de uitstekende elementen flexibel zijn. Het is ook voordelig wanneer de uitstekende elementen met de één van de transportriemen verbonden zijn omdat dit de montage ervan vereenvoudigt en hierdoor de oppervlakte van het aflegvlak zo groot mogelijk wordt gehouden.
Wanneer de uitstekende elementen flexibel zijn doordat zij bijvoorbeeld een ten minste enigszins flexibel materiaal omvatten, zeker in het geval van vingers, kunnen zij zich gemakkelijk opzij bewegen in geval aangrenzende uitstekende elementen dicht bij elkaar komen en op deze manier langs elkaar schuiven. Het schuivend contact tussen twee aangrenzende uitstekende elementen is echter meestal beperkt tot de buitenste uiteinden ervan, ver van de aanhechting, zodat de elasticiteit van de vinger een maximaal effect heeft op het bovenste uiteinde en de wrijvingskrachten, waarmee de oppervlakken over elkaar wrijven onder een kritische waarde blijven. Dit is van belang wanneer de uitstekende elementen aan een uiteinde van de transportinrichting ombuigen en draaien bij het van omlooprichting veranderen en aangrenzende uitstekende elementen zo dicht bij elkaar komen dat ze langs elkaar kunnen schuiven.
De flexibele uitstekende elementen dragen er toe bij dat de losse goederen, bijvoorbeeld aardappelen, minder beschadiging oplopen wanneer deze tegen de uitstekende elementen terecht komen omdat de flexibele elementen bij impact van de losse goederen kunnen buigen en zo een deel van de impact kunnen opvangen.
De opstelling van de flexibele vingers heeft nog een verder voordeel: terwijl losse goederen, bijvoorbeeld aardappelen, die op de elevator vervoerd worden te groot zijn om door de openingen tussen de uitstekende elementen te vallen, is het mogelijk dat vuil en zand door deze openingen kunnen vallen. Op deze wijze kan de te transporteren lading losse goederen van eventueel aanwezig vuil en ongewenste deeltjes gereinigd worden.
Een volgende voorkeursuitvoeringsvorm van de elevator is daardoor gekenmerkt dat de spijlen star zijn, en/of afstand tussen de spijlen instelbaar is, en/of dat de spijlen met een kunststoflaag bedekt zijn, en/of dat ze verschillende onderdelen omvatten en/of dat de bekleding ervan roteerbaar gemonteerd zijn.
De starheid van de spijlen kan worden aangepast aan de massa van de transporteren losse goederen. De afstand tussen de spijlen kan worden aangepast aan de grootte van de losse goederen om te vermijden dat de losse goederen tussen de spijlen door vallen. Ook kan het vuil dat eventueel mee met de losse goederen wordt getransporteerd via de tussenruimten tussen de spijlen naar beneden vallen. De spijlen met een kunststoflaag bedekt, dragen er ook toe bij dat de kans op schade aan kwetsbare losse goederen vermindert. Spijlen die verschillende onderdelen omvatten kunnen vaak eenvoudiger gemonteerd worden en bij slijtage of beschadiging dient dan enkel het beschadigde en/of versleten gedeelte vervangen te worden.
Een volgende voorkeursuitvoeringsvorm van de elevator is daardoor gekenmerkt dat de transportriemen groeven omvatten, om tandwielen te ontvangen die de transportriemen aandrijven en uit een zodanig duurzaam en flexibel materiaal vervaardigd zijn, dat het toelaat om de transportriemen door middel van tandwielen aan te drijven.
Om de aandrijfkrachten zo efficiënt mogelijk over te brengen van aandrijfmiddelen naar de transportriemen, kunnen de transportriemen zowel aan de kant waaraan de uitstekende elementen bevestigd zijn, bijvoorbeeld de bovenkant als aan de omgekeerde kant, bijvoorbeeld onderkant groeven omvatten waarin één of meerdere tandwielen, die door aandrijfmiddelen worden aangedreven, kunnen ingrijpen. De tandwielen kunnen aan de onderkant en/of aan de bovenkant van de transportriemen ingrijpen. Wanneer de tandwielen aan de onderkant van de transportriemen ingrijpen, zoals bijvoorbeeld in het geval van een jakobsladder, heeft het voordelen dat de spijlen aan de bovenkant met de transportriemen verbonden zijn, omdat de spijlen op die manier het ingrijpen van de tandwielen minder hinderen . Wanneer de tandwielen aan de bovenkant van de transportriemen ingrijpen, zoals bijvoorbeeld in het geval van een ringelevator, heeft het voordelen dat de spijlen aan de onderkant met de transportriemen verbonden zijn, omdat de spijlen op die manier het ingrijpen van de tandwielen minder hinderen. De transportriemen worden tijdens het aandrijven door middel van tandwielen aan belangrijke trek-, druk en buigkrachten blootgesteld, bijvoorbeeld bij het ombuigen aan een uiteinde van de transportinrichting en onder de belasting van de losse goederen. De keuze voor een duurzaam en flexibel materiaal draagt bij tot de bedrijfszekerheid van de elevator en reduceert slijtage tot een minimum. Het ombuigen van de transportriemen vindt plaats bij een ombuigdeel waarin het aflegvlak roterend ombuigt onder een instelbare hoek. Bijvoorbeeld bij een loodrechte ombuiging van het aflegvlak van de lengte van de elevator, bijvoorbeeld bij een ringelevator, naar de hoogte bedraagt de hoek nagenoeg 90° (rechte hoek); bij een volledige ombuiging van het aflegvlak bedraagt de hoek nagenoeg 180°, bijvoorbeeld bij een jakobsladder.
Een volgende voorkeursuitvoeringsvorm van de elevator is daardoor gekenmerkt dat er in het aflegvlak één of meer afscheidingselementen zich hoofdzakelijk dwars op de verplaatsingsrichting en opwaarts boven het vlak van het ten minste één aflegvlak uitstrekken.
De één of meer afscheidingselementen die op vooraf bepaalde posities in het aflegvlak aanwezig zijn, dragen ertoe bij dat de losse goederen die zich op het aflegvlak kunnen bevinden minder gemakkelijk of zelfs niet naar beneden kunnen rollen en zorgen voor een compartimentering van het aflegvlak. Een dergelijke compartimentering laat toe om bijvoorbeeld kisten of transportwagens te vullen met een bepaalde hoeveelheid losse goederen en de positie van de afscheidingselementen kan aan die bepaalde hoeveelheid aangepast worden.
Verdere verbeteringen en voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding blijken uit de kenmerkende eigenschappen van de afhankelijke conclusies en de bijgevoegde gedetailleerde beschrijving en de tekeningen.
De uitvinding zal nu nader worden beschreven aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.
In de tekeningen laat: figuur 1 een perspectief aanzicht zien van een deel van de elevator volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding. figuur 2 een boven aanzicht zien van een deel van de elevator volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding. figuur 3 een perspectief aanzicht zien van een deel van de elevator volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding waarin afscheidingselementen zijn aangebracht. figuur 4 een perspectief aanzicht zien van een deel van de elevator volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding figuur 5 een perspectief aanzicht zien van een deel van de ringelevator volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding.
In de tekeningen is aan eenzelfde of analoog element eenzelfde verwijzingscijfer toegekend.
De huidige uitvinding zal worden beschreven met betrekking tot bijzondere uitvoeringsvormen en met betrekking tot bepaalde figuren maar de beschrijving is daar niet toe beperkt doch enkel door de conclusies. De beschreven figuren zijn enkel schematisch en zijn niet beperkend. In de figuren, kan de grootte van enkele elementen overdreven zijn en niet getekend op schaal voor illustratieve doeleinden. De dimensies en de relatieve dimensies stemmen niet noodzakelijk overeen met echte verwezenlijkingen van de uitvinding.
De elevator 1 volgens de uitvinding kan zelfrijdend zijn of kan getrokken worden door bijvoorbeeld een tractor. Van deze uitvoeringsvormen is de algemene constructie met een gestel, wielen, stuurmechanisme en aandrijfsysteem op zich al bekend bij de vakman, bijgevolg zal deze niet meer worden beschreven.
De elevator 1 volgens de uitvinding kan middelen omvatten, zoals bijvoorbeeld transportbanden om de losse goederen over te brengen naar externe vergaarmiddelen, zoals bijvoorbeeld een bunker. Ook deze uitvoeringsvormen zijn echter al bekend bij de deskundige en zullen bijgevolg niet meer beschreven worden.
Figuur 1 toont een deel van een elevator 1 voor het in de hoogte transporteren volgens een bepaalde verplaatsingsrichting van losse goederen zoals aardappelen, dat bijvoorbeeld een eindeloze loopband en/of een draagframe kan omvatten.
De elevator 1 omvat een transportinrichting 2 met ten minste één aflegvlak 4 voor het afleggen van de losse goederen, dat tussen twee parallelle, doorlopende aangedreven transportriemen 3 is aangebracht. In het uitvoeringsvoorbeeld getoond in Figuur 3 en 4 bevinden er zich in het aflegvlak 4 een aantal afscheidingselementen 8. De afscheidingselementen 8 strekken zich hoofdzakelijk dwars op de verplaatsingsrichting en opwaarts boven het aflegvlak 4 en tussen de twee transportriemen 3 uit. De afscheidingselementen 8 worden bij voorkeur verplaatsbaar en op regelmatige afstand van elkaar geplaatst. Het is bijvoorbeeld ook mogelijk de afscheidingselementen 8 inklapbaar uit te voeren. Door de aanwezigheid van de afscheidingselementen 8 rollen de losse goederen die in het aflegvlak 4 worden getransporteerd minder gemakkelijk of zelfs, bij voorkeur, niet terug naar beneden. De positie van de afscheidingselementen 8 kan gemakkelijk worden aangepast aan de hoeveelheid en de aard van de te transporteren losse goederen. Deze afscheidingselementen 8 kunnen in elk materiaal, geschikt bevonden door de vakman uitgevoerd worden, zoals kunststof of metaal. De afscheidingselementen 8 kunnen in bepaalde uitvoeringsvormen met de transportriemen 3 verbonden zijn, bijvoorbeeld door middel van schroeven en bouten, kinknagels of op elke andere manier door de vakman als geschikt bevonden.
Het aflegvlak 4 kan in de praktijk voorzien zijn om zich uit te strekken van een eerste uiteinde tot aan een tweede uiteinde van de elevator 1 om daar in een ombuiggebied met een hoek die groot genoeg is om om te buigen en zich in omgekeerde richting uit te strekken van het tweede uiteinde tot aan het eerste uiteinde. In het geval van een jakobsladder buigt het aflegvlak 4 bij het tweede uiteinde met een hoek van 180 graden om in een ombuiggebied en strekt zich in omgekeerde richting uit tot aan het eerste uiteinde. Op die manier wordt een eindeloos doorlopend aflegvlak 4 gevormd. In het geval van een ringelevator buigt het aflegvlak 4 om op een dergelijke manier dat er eindeloos doorlopend ringvormig aflegvlak 4 wordt gevormd. Aardappelen, bladeren en aarde worden gevoed op het aflegvlak 4, bijvoorbeeld door een transportband en worden in de lengte van de ringelevator verplaatst. Sommige losse aardappelen hebben de neiging om naar beneden rollen van het aflegvlak 4 en worden begeleid door een aantal afscheidingselementen 8 in de ring elevator. De aardappelen met de aarde en loof worden op het aflegvlak 8 meegevoerd naar een eerste ombuigdeel waarin het aflegvlak 4 ombuigt onder een instelbare hoek. Eventueel kan een meeloopband 9 aanwezig zijn om de aardappelen in de ruimte tussen de afscheidingselementen te houden, zoals getoond in figuur 5. De aardappelen met de aarde en loof worden over een vooraf bepaalde hoogte verplaatst tot een tweede ombuigdeel waarin het aflegvlak 4 ombuigt onder een tegengestelde hoek in vergelijking met het eerste ombuigdeel. De op de vooraf bepaalde hoogte verplaatste aardappelen, loof en aarde worden vervolgens gestort, bijvoorbeeld op een transportband. Het aflegvlak 4 wordt in de lengte van de ringelevator verplaatst tot aan een derde ombuigdeel, waarin het aflegvlak 4 ombuigt onder een instelbare hoek. Het aflegvlak 4 wordt over een vooraf bepaalde hoogte verplaatst tot een vierde ombuigdeel waarin het aflegvlak 4 ombuigt onder een tegengestelde hoek in vergelijking met het derde ombuigdeel. Bij voorkeur grijpt of grijpen er één of meer tandwielen in op de transportriemen op de locatie van ten minste één van de ombuigdelen.
In figuren 1 en 2 wordt de transportinrichting 2 van de elevator 1 getoond, waarvan de transportfunctionaliteit wordt voorzien door een eindeloos circuleren van twee parallelle, aangedreven, doorlopende transportriemen 3. De twee parallelle transportriemen 3 in de tekening omvatten op regelmatige afstanden veelheid van groeven. De elevator 1 kan tandwielen omvatten (niet getoond in de figuren) die ingrijpen op de groeven en op die manier de transportriemen 3 doorlopend kunnen. De elevator 1 is voor het aandrijven van de transportriemen 3 voorzien van aandrijfmiddelen, zoals bijvoorbeeld een motor. De motor kan dan de tandwielen in beweging brengen die op hun beurt de transportriemen 3 aandrijven. Op die manier vormen de twee parallelle transportriemen 3 een transportband. De transportriemen 3 worden bij een jakobsladder aangedreven zodat de losse goederen van een eerste uiteinde naar een tweede uiteinde van de elevator 1 worden getransporteerd volgens de verplaatsingsrichting door de tandwielen te draaien in de richting van de verplaatsingsrichting. De richting van de verplaatsingsrichting van de transportriemen 3 wordt omgekeerd aan een van de uiteinden van de elevator 1 in het ombuiggebied. In het ombuiggebied kunnen middelen voorzien zijn om te verhinderen dat de losse goederen van het aflegvlak vallen. De transportriemen 3 zijn bij voorkeur vervaardigd uit een zodanig duurzaam en flexibel materiaal dat het toelaat om de transportriemen 3 doorlopend aan te drijven en dus soepel het eindeloos doorlopende transport te voorzien, zoals bijvoorbeeld een materiaal dat rubber omvat.
In Figuren 1 en 2 strekken zich tussen de twee evenwijdige circulerende aangedreven transportriemen 3 die een transportband vormen een veelheid van spijlen 6 uit die over de breedte van het aflegvlak 4 zijn aangebracht. De spijlen 6 strekken zich in de hoogte bij voorkeur niet significant boven de transportriemen 3 uit. De spijlen 6 kunnen elk afzonderlijk met één van de transportriemen 3 verbonden zijn, zoals in Figuren 1 en 2, bijvoorbeeld door middel van schroeven en bouten, kinknagels of op elke andere manier door de vakman als geschikt bevonden. Figuren 1 en 2 tonen dat de spijlen 6 verbonden zijn met de transportriemen 3 op de positie van de groeven die in de transportriemen 3 zijn aangebracht, meer in het bijzonder aan de onderkant van de transportriemen 3, zoals bijvoorbeeld het geval is bij een ringelevator. Dit heeft het voordeel dat de verbinding van de spijlen 6 met de transportriemen 3 het ingrijpen van tandwielen in de transportriemen 3 minder of zelfs niet hindert. Doordat de spijlen 6 met de transportriemen 3 verbonden zijn, wordt de aandrijving op de spijlen 6 overgebracht en vormen op die manier samen met de transportriemen 3 een transportband waarop een lading losse goederen, al dan niet geplaatst tussen twee opeenvolgende afscheidingselementen 8, in de hoogte verplaatst kunnen worden.
Figuren 1 en 2 tonen spijlen 6 die uit verschillende onderdelen zijn opgebouwd. De spijlen 6 aan een zijde met één van de transportriemen 3 verbonden en aan een andere zijde met tegenoverliggende spijlen 6 die met de tegenoverliggende transportriem verbonden zijn. De verbinding 7 tussen de tegenoverliggende spijlen 6 kan, zoals in de figuren geïllustreerd, verder nog door middel van een centraal verbindingsstuk 7, dat zich parallel met de transportriemen 3 uitstrekt, verstevigd worden. De tegenoverliggende spijlen 6 en het centrale verbindingsstuk 7 kunnen met elkaar verbonden worden, zoals in de Figuren schematisch weergegeven, bijvoorbeeld door middel van schroeven en bouten, kinknagels of op elke andere manier door de vakman als geschikt bevonden. De spijlen 6 omvatten in de praktijk typisch een metalen of kunststof kern bekleed met een kunststof. De bekledingen van de spijlen 6 kunnen ook roteerbaar gemonteerd zijn, waardoor de losse goederen minder gemakkelijk aan de spijlen 6 zouden kunnen blijven plakken. Wat belangrijk is bij de materiaalkeuze van de spijlen 6 is dat de spijlen 6 bij voorkeur star zijn, zodat zij niet significant onder invloed van de massa van de te transporteren losse goederen doorbuigen. Echter iedere ander door de vakman geschikt geacht materiaal kan ook gebruikt worden. De opeenvolgende spijlen 6 kunnen op een vooraf bepaalde afstand van elkaar worden aangebracht. Het is bovendien mogelijk om die afstand te wijzigen in functie van het volume van de te transporteren goederen bijvoorbeeld om te vermijden dat de losse goederen tussen de opeenvolgende spijlen 6 door vallen of om toe te laten dat eventueel op of tussen de losse goederen aanwezig vuil tussen de spijlen 6 door valt.
De transportinrichting 2 is ook voorzien van uitstekende elementen 5, die zich opwaarts boven het aflegvlak 4 uitstrekken en het aflegvlak 4 aan beide zijden lateraal afgrenzen. Hierdoor wordt de losse voorwerpen die zich op het aflegvlak 4 bevinden zijdelings weerhouden en wordt de kans dat deze van de elevator 1 vallen langs de zijden van de transportriemen 3 sterk verminderd of zelf helemaal vermeden. De uitstekende elementen 5 kunnen bevestigd worden aan de transportriemen 3, zoals geïllustreerd in Figuur 1, maar kunnen zich ook vanuit het aflegvlak 4 uitstrekken. De uitstekende elementen 5 kunnen aan de transportriemen 3 bevestigd zijn op verschillende manieren, zoals bijvoorbeeld door middel van schroeven en bouten, kinknagels, een kliksysteem of soortgelijke manieren, bekend bij de vakman. De uitstekende elementen 5 kunnen losneembaar zijn, zoals in Figuur 1 getoond, hetgeen het vervangen van de uitstekende elementen 5 sterk vereenvoudigt, in het bijzonder in het geval dat de uitstekende elementen 5 modulair zijn opgebouwd, t.t.z. verschillende afzonderlijke onderdelen omvatten die samen de uitstekende elementen 5 vormen. Bij een modulaire opbouw sluiten de uitstekende elementen 5 goed bij elkaar teneinde te vermijden dat er de losse voorwerpen van het aflegvlak 4 vallen. Een module omvat bij voorkeur een vlakke onderzijde die bij voorbeeld aan de transportriemen losmaakbaar bevestigbaar is. De uitstekende elementen kunnen zich vanuit de vlakke onderzijde van de module opwaarts uitstrekken.
De uitstekende elementen 5 zijn in de uitvoeringsvorm volgens Figuur 1 een veelheid van vingers 5, die zich van een basis nagenoeg vertikaal uitstrekken, met tussen opeenvolgende vingers 5 een tussenruimte. De vingers 5 zijn aan de basis met de transportriemen 3 verbonden. De tussenruimtes dienen niet noodzakelijk identiek aan elkaar te zijn of uniform geometrisch gevormd, maar kunnen een verschillende hoogte en/of breedte en/of dikte hebben. In het uitvoeringsvoorbeeld komt de hoogte van de tussenruimtes nagenoeg overeen met de hoogte van de vingers 5 maar de tussenruimtes kunnen even goed minder hoog zijn dan de vingers 5. Om voldoende flexibiliteit van de vingers 5 te garanderen, met name in de verplaatsingsrichting, is het wel voordelig wanneer de tussenruimten zich over ten minste de halve hoogte van een aangrenzende vinger uitstrekken. De tussenruimten kunnen in functie over hun hoogte breder of smaller worden. Zoals geïllustreerd in Figuur 1, is de tussenruimte tussen twee aanliggende vingers 5 het smalst aan de basis en het breedst aan de top van de vingers 5, maar het omgekeerde is evenzeer mogelijk. Ook is het mogelijk om deze twee mogelijkheden voor de afmetingen van de tussenruimten tussen de vingers 5 op geschikte wijze met elkaar te combineren.
Wanneer de uitstekende elementen 5, en meer bepaald vingers 5 die met de transportinrichting 2 of de transportriemen 3 vast verbonden zijn, een ombuigdeel van de transportinrichting 2 bereiken waarin transportinrichting 2 ombuigt en zich in omgekeerde richting verder uitstrekt, dan past het in het ombuiggebied gelegen gedeelte van de uitstekende elementen 5 zich aan de nieuwe richting beter aan, indien het is flexibel is ontworpen. Door het verschil in ruimtelijke oriëntatie van het in het ombuiggebied gelegen gedeelte van de uitstekende elementen 5, dat voortvloeit uit deze aanpassing scharnieren de vingers 5 rond een scharnieras die zich dwars op de verplaatsingsrichting uitstrekt. Afhankelijk van de ombuigrichting in het ombuiggebied kunnen de vingers 5 naar voor of naar achter scharnieren, vanuit de verplaatsingsrichting bekekenen. Bij een dergelijke scharnierbeweging spreidt de tussenruimte zich tussen de scharnierende vinger en de daaropvolgende vinger, terwijl de tussenruimte afneemt bij een scharnierbeweging naar achteren. Hoe kleiner de buigradius, waaraan de uitstekende elementen 5 zich moeten aanpassen, hoe groter de scharnierbeweging is van de vingers 5, die nagenoeg evenwijdig is aan de verplaatsingsrichting van de transportinrichting 2, en hoe groter de afstand verandert tussen twee aangrenzende vingers 5 of nog hoe breder de tussenruimte wordt tussen twee aangrenzende vingers 5.
In het voorbeeld getoond in figuur 1 zijn aan de transportriemen 3 een aantal vingers 5 bevestigd. Het is mogelijk om alle vingers 5 in een enkel onderdeel over de hele lengte van de transportriem te voorzien, maar ook elke vinger afzonder of in een alternatieve uitvoering zoals te zien in Figuur 1 in modules van zes vingers 5. Om een betere steun te ontwikkelen, kan de basis van de vingers 5 aan de basis van de transportriemen 3 bevestigd worden, waarbij de nokken tussen de groeven in de transportriemen 3 bijkomende steun in de hoogte verlenen, zoals Figuur 1 illustreert. De vingers 5 hebben in de dwarsrichting op de transportrichting slechts een beperkte mobiliteit. De mate van mobiliteit in de dwarsrichting kan worden beïnvloed door de vorm en het materiaal van de vingers 5, maar ook door de vorm, het materiaal en de afmetingen van de ondergrond waaraan de vingers 5 bevestigd zijn. De mobiliteit moet zodanig groot zijn dat de buigkrachten waaraan de vingers 5 worden blootgesteld opgevangen worden, met andere woorden voldoende groot om de losse goederen die normaal vervoerd worden op een elevator 1 vast te houden.
In het uitvoeringsvoorbeeld strekken de vingers 5 zich in een ongeveer verticale richting uit vanaf de basis. Het is echter ook mogelijk dat een of meer vingers 5 van deze verticale richting afwijken. Om een botsing van de vingers 5 te voorkomen in een ombuiggebied, is het ook mogelijk om opeenvolgende vingers 5 over de gehele hoogte of over slechts een deel daarvan in een andere dan de verticale richting uit te voeren, zodat deze in het ombuiggebied in een richting evenwijdig aan de transportrichting van de transportinrichting 2 zonder met elkaar in contact te komen of ten minste met weinig of geen buigkrachten langs elkaar kunnen draaien.
Zoals reeds hierboven beschreven kan de elevator aangepast worden voor gebruik als een ringelevator of als een jakobsladder.
De elevator 1 volgens de uitvinding is bijzonder geschikt voor het transporteren van aardappelen. Daarbij wordt de elevator 1 bijvoorbeeld aangesloten op een aardappelrooimachine voor het rooien van aardappelen. De gerooide aardappelen kunnen dan volgens een vooraf bepaalde verplaatsingsrichting in de hoogte naar externe vergaarmiddelen zoals bijvoorbeeld een laadbak of bunker getransporteerd worden. De rooimachine, wanneer in werking, verplaatst zich over een terrein, bij voorkeur gevolgd door de elevator 1 en de laadbak voor de gerooide aardappelen, zodat gerooide aardappelen direct na het rooien in een laadbak kunnen worden overgebracht en klaar zijn voor verder transport en/of behandeling.
Uit de voorgaande beschrijving zal het voor de vakman duidelijk zijn dat er aan de hierboven beschreven uitvoeringsvorm van de elevator 1 volgens de uitvinding nog tal van wijzigingen kunnen aangebracht worden zonder buiten de beschermingsomvang zoals bepaald door de bijgevoegde conclusies te treden.

Claims (18)

  1. CONCLUSIES
    1. Elevator (1) voor het in de hoogte transporteren van losse goederen, zoals bijvoorbeeld aardappelen, volgens een vooraf bepaalde verplaatsingsrichting, omvattend een transportinrichting (2) met minstens twee parallelle, doorlopende, aangedreven transportriemen (3), waarbij tussen de minstens twee transportriemen (3) ten minste één aflegvlak (4) is aangebracht voor het afleggen van de losse goederen, waarbij de transportinrichting (2) voorzien is van uitstekende elementen (5), die zich opwaarts boven het vlak van het ten minste één aflegvlak (4) uitstrekken en het aflegvlak (4) aan beide zijden lateraal afgrenzen met het kenmerk dat het aflegvlak (4) een veelheid van spijlen (6) omvat, die met minstens één van de transportriemen (3) zijn verbonden en die zich hoofdzakelijk dwars op de verplaatsingsrichting uitstrekken tussen de minstens twee transportriemen (3) met het kenmerk dat de uitstekende elementen (5) losneembaar zijn.
  2. 2. Elevator (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de uitstekende elementen (5) flexibel zijn.
  3. 3. Elevator (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de uitstekende elementen (5) vingers zijn.
  4. 4. Elevator (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de uitstekende elementen (5) met één van de transportriemen (3) verbonden zijn.
  5. 5. Elevator (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de spijlen (6) zodanig star zijn, dat ze niet substantieel doorbuigen onder de massa van de losse goederen.
  6. 6. Elevator (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de afstand tussen de spijlen (6) instelbaar is.
  7. 7. Elevator (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de spijlen (6) met een kunststoflaag bedekt zijn.
  8. 8. Elevator (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de spijlen (6) verschillende onderdelen omvat.
  9. 9. Elevator (1) volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk dat de spijlen (6) minstens twee verdelingen omvatten.
  10. 10. Elevator (1) volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk dat de minstens twee verdelingen met elkaar verbonden zijn door middel van verbindingen (7).
  11. 11. Elevator (1) volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk dat de verbindingen tussen twee verdelingen van aanliggende verbindingen (7) op hun beurt met elkaar verbonden zijn.
  12. 12. Elevator (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de spijlen (6) de bekleding roteerbaar zijn gemonteerd.
  13. 13. Elevator (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de transportriemen (3) groeven omvatten, om tandwielen van de elevator te ontvangen die de transportriemen (3) aandrijven.
  14. 14. Elevator (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de transportriemen (3) uit een zodanig duurzaam en flexibel materiaal vervaardigd zijn dat toelaat om de transportriemen (3) door middel van tandwielen aan te drijven.
  15. 15. Elevator (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat er in het aflegvlak (4) één of meer afscheidingselementen (8) zich hoofdzakelijk dwars op de verplaatsingsrichting en opwaarts boven het vlak van het ten minste één aflegvlak (4) uitstrekken.
  16. 16. Elevator (1) volgens één der voorgaande conclusies, omvattend een ringelevator.
  17. 17. Elevator (1) volgens één der voorgaande conclusies, omvattend een jakobsladder.
  18. 18. Aardappel rooimachine met een elevator (1) volgens één der voorgaande conclusies.
BE2013/0345A 2013-05-16 2013-05-16 Elevator zeefband BE1021692B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2013/0345A BE1021692B1 (nl) 2013-05-16 2013-05-16 Elevator zeefband
NL2012826A NL2012826C2 (nl) 2013-05-16 2014-05-16 Elevator zeefband.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2013/0345A BE1021692B1 (nl) 2013-05-16 2013-05-16 Elevator zeefband

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1021692B1 true BE1021692B1 (nl) 2016-01-08

Family

ID=48917277

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2013/0345A BE1021692B1 (nl) 2013-05-16 2013-05-16 Elevator zeefband

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1021692B1 (nl)
NL (1) NL2012826C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP3797572A1 (en) 2019-09-27 2021-03-31 Dewulf NV Elevator for lifting root crops in a root crop harvester and root crop harvester comprising such an elevator

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102015116657A1 (de) 2015-10-01 2017-04-06 Ea Broekema Bv Transportbandenfabriek Stabband für Stabförderer landwirtschaftlicher Maschinen

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL7802052A (nl) * 1977-12-10 1979-06-12 Grimme Landmaschf Franz Riem voor zeefkettingbanden van aardappeloogst- machines.
DE3733712A1 (de) * 1987-10-06 1989-04-27 Jaeger Arnold Stab fuer baender an stabbandfoerderern, insb. fuer landwirtschaftliche maschinen
EP0664074A1 (de) * 1994-01-20 1995-07-26 Gummi-Jäger Kg Gmbh & Cie Siebstabband
EP0712797A1 (de) * 1994-11-18 1996-05-22 Sebastian Jäger Stabband für Stabbandförderer, insb. an landwirtschaftlichen Maschinen
DE29703270U1 (de) * 1997-02-25 1997-05-07 Artemis Kautschuk Kunststoff Stab für Stabbandförderer an landwirtschaftlichen Maschinen
EP1977984A1 (de) * 2005-05-31 2008-10-08 Franz Grimme Landmaschinenfabrik GmbH & Co. KG. Fördervorrichtung für Schüttgüter
EP2420125A1 (de) * 2010-08-20 2012-02-22 Grimme Landmaschinenfabrik GmbH & Co. KG Fördervorrichtung für Hackfruchterntemaschinen

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL7802052A (nl) * 1977-12-10 1979-06-12 Grimme Landmaschf Franz Riem voor zeefkettingbanden van aardappeloogst- machines.
DE3733712A1 (de) * 1987-10-06 1989-04-27 Jaeger Arnold Stab fuer baender an stabbandfoerderern, insb. fuer landwirtschaftliche maschinen
EP0664074A1 (de) * 1994-01-20 1995-07-26 Gummi-Jäger Kg Gmbh & Cie Siebstabband
EP0712797A1 (de) * 1994-11-18 1996-05-22 Sebastian Jäger Stabband für Stabbandförderer, insb. an landwirtschaftlichen Maschinen
DE29703270U1 (de) * 1997-02-25 1997-05-07 Artemis Kautschuk Kunststoff Stab für Stabbandförderer an landwirtschaftlichen Maschinen
EP1977984A1 (de) * 2005-05-31 2008-10-08 Franz Grimme Landmaschinenfabrik GmbH & Co. KG. Fördervorrichtung für Schüttgüter
EP2420125A1 (de) * 2010-08-20 2012-02-22 Grimme Landmaschinenfabrik GmbH & Co. KG Fördervorrichtung für Hackfruchterntemaschinen

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP3797572A1 (en) 2019-09-27 2021-03-31 Dewulf NV Elevator for lifting root crops in a root crop harvester and root crop harvester comprising such an elevator

Also Published As

Publication number Publication date
NL2012826C2 (nl) 2014-11-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
MX2007008120A (es) Transportador que tiene una banda transportadora con rastras, que incluye rastras segmentadas para transferencia de extremo sin brecha.
JPH01503379A (ja) パイルとなって互いに重なる多数の巻回において螺旋状に動くエンドレスコンベアベルトに主として用いる備蓄装置
JP2020537547A (ja) ハーベスタ用の選別ベルトユニットならびに付属のフラップユニット
NL2012826C2 (nl) Elevator zeefband.
NL2000874C2 (nl) Inrichting voor het transporteren van producten.
NL1031219C2 (nl) Transportsysteem.
CN104428221B (zh) 可清洁的输送带和输送路径
US11634283B2 (en) Paddle conveyor system
EP0142726A2 (en) Elevating chain conveyor
US20090050449A1 (en) Conveying system
EP1911700A2 (en) Conveying system with a slide-over device between two belt conveyors, slide-over device and intermediate element with a lide-over surface
NL8001900A (nl) Inrichting voor het sorteren van produkten.
NL1032614C2 (nl) Sorteerinrichting.
BE1022056B1 (nl) Aardappelrooimachine en gebruik daarvan
CN103963687B (zh) 重力馈送的路边侧分配器
EP3797572B1 (en) Root crop harvester comprising an elevator for lifting root crops
US9745134B1 (en) Conveyor belt with rows of alternating types of bars
US953398A (en) Separator.
NL2000035C2 (nl) Werkwijze en transporteur voor het transporteren en bufferen van producten.
NL2013611B1 (nl) Transportsysteem, transportmat, module, omloopinrichting en werkwijze.
US1031501A (en) Portable conveyer.
US1077313A (en) Corn-husking machine.
NL1029282C1 (nl) Transporteur.
US538935A (en) Harvester attachment
US312891A (en) pearce