BE1021560B1 - Draaginrichting voor het dragen van ski's en/of een snowboard - Google Patents

Abstract

Draaginrichting (1) voor het dragen door een persoon van ski's (11) en/of een snowboard, daardoor gekenmerkt dat deze een draaglus (8) en een draagkoker (2) met een open uiteinde (8) en een gesloten uiteinde (5) omvat waarbij de draaglus (8) aan de draagkoker (2) verbonden is.

Description

Draaginrichting voor het dragen van ski's en/of een snowboard.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een draaginrichting voor het dragen van ski's en/of een snowboard

Meer speciaal, is de uitvinding bedoeld voor een dergelijke draaginrichting waarmee een persoon gemakkelijk ski's of een snowboard kan dragen.

Het is welbekend dat het dragen van ski's door een persoon lastig is en dan vooral in omstandigheden waarin de ski's spoedig gebruikt gaan worden, zoals bijvoorbeeld bij het wandelen van bijvoorbeeld een hotel, appartement of restaurant naar een skilift en vice versa.

Een aantal factoren spelen hierbij een rol:

Ski's zijn immers vaak groot en dus onhandig om vast te houden;

Iemand die ski's draagt, heeft vaak ook skistokken bij zich, dus minimaal vier lange voorwerpen te dragen, terwijl een persoon slechts twee handen heeft;

Ski's hebben scherpe randen, waardoor het onwenselijk is deze tegen de kleding aan te duwen omdat dit sneden in de kleding zou kunnen veroorzaken, wat een nadeel is van de bekende draagmethode waarbij de ski's op een schouder worden gelegd;

In een dergelijke situatie is de ondergrond vaak oneffen en/of glad met opgehoopte sneeuw of ijs, waardoor het aandacht vereist om niet te vallen;

Skischoenen, die gedragen worden door skiërs, maken het vanwege hun stijfheid, moeilijk om gemakkelijk te stappen; In een dergelijke situatie lopen vaak vele anderen rond, ook met ski's.

Dit is voor kinderen nog lastiger.

Gelijkaardige problemen doen zich voor bij het dragen van een snowboard.

In de praktijk is het daarom lastig om ski's te dragen, en komen schade aan de eigen kleding, botsingen van de ski's met andere personen en valpartijen waarbij het dragen van ski's een mede-oorzaak is geregeld voor.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden, doordat zij voorziet in een draaginrichting voor het dragen door een persoon van ski's en/of een snowboard, daardoor gekenmerkt dat deze een draaglus en een draagkoker met een open uiteinde en een gesloten uiteinde omvat waarbij de draaglus aan de draagkoker verbonden is.

Dit laat toe een uiteinde van ski's in de draagkoker te steken en de draaglus om een lichaamsdeel, bijvoorbeeld de schouder, te hangen.

Doordat de uiteinden in de draagkoker nu niet meer vrij kunnen bewegen en het gewicht hoofdzakelijk via de draaglus gedragen wordt, kunnen de ski's gemakkelijk met één hand in hoofdzakelijk verticale positie in balans gehouden worden.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn de draagkoker en de draaglus van soepel en opvouwbaar of oprolbaar materiaal vervaardigd.

Hierdoor kan de draaginrichting compact gemaakt worden wanneer deze niet in gebruik is en dus gemakkelijk meegenomen worden tijdens het skiën of snowboarden.

Hierbij is bij voorkeur de draagkoker een flexibele, kokervormige zak.

In een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de draaginrichting een opslagzakje dat voorzien is om de rest van de draaginrichting in opgeplooide of opgefrommelde toestand te bevatten.

Dit opslagzakje gevormd kan worden door een deel van de kokervormige zak, bijvoorbeeld het deel aansluitend aan het gesloten uiteinde daarvan.

Het opslagzakje kan ook op of in de kokervormige zak zijn aangebracht, waarbij het materiaal van de zak ook een deel van het opslagzakje kan vormen.

Het opslagzakje kan echter ook een afzonderlijk deel van de draaginrichting uitmaken.

In een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de draaginrichting voorzien van een aan de draaglus bevestigde stabilisatielus met instelbare grootte om rond de ski's of het snowboard te spannen en deze daardoor vast te zetten ten opzichte van de draaglus.

Hierdoor wordt een stabielere draagpositie verkregen dan zonder deze stabilisatielus.

Bij voorkeur bevindt de stabilisatielus zich aan het open uiteinde van de draagkoker en lopen de draaglus en de stabilisatielus in elkaar door.

Dit wil zeggen dat ze uit een doorlopend stuk koord of band gemaakt zijn, zodat de stabilisatielus automatisch aangetrokken wordt wanneer aan de draaglus getrokken wordt, dus ook als via de draaglus ski's of een snowboard gedragen worden.

In een andere voorkeurdragende uitvoeringsvorm kan de afstand van het gesloten uiteinde van de draagkoker tot de stabilisatielus gevarieerd worden.

Hierdoor kan deze worden aangepast aan de lengte van de ski's waardoor deze nog stabieler gedragen worden. Hierbij is, voor een optimale stabiliteit, bij voorkeur de afstand van het gesloten uiteinde van de draagkoker tot de stabilisatielus zodanig, of zodanig instelbaar, dat bij gebruik, wanneer een uiteinde van ski's of een snowboard zich in de draagkoker bevindt, de stabilisatielus zich boven het zwaartepunt van de ski's of het snowboard bevindt.

De uitvinding betreft tevens het gebruik van een draaginrichting zoals bovengenoemd voor het dragen van ski's of een snowboard.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven van draaginrichtingen volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin :

Figuur 1 schematisch en in perspectief een draaginrichting volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 het gebruik van de draaginrichting van figuur 1 weergeeft; figuur 3 de draaginrichting van figuur 1 in een andere gebruikstoestand weergeeft; figuur 4 een alternatieve uitvoeringsvorm van een draaginrichting volgens de uitvinding weergeeft; en figuur 5 een verdere alternatieve uitvoeringsvorm van een draaginrichting volgens de uitvinding en het gebruik daarvan weergeeft.

De draaginrichting 1 van figuren 1 tot 3 bestaat hoofdzakelijk uit een draagkoker in de vorm van een kokervormige zak 2 van flexibel materiaal, bijvoorbeeld van een doek gemaakt van nylonvezels, en een eerste koord 3, bij voorkeur ook gemaakt van sterk en buigzaam materiaal.

De zak 2 heeft een open uiteinde 4 en een gesloten uiteinde 5.

Het eerste koord 3 loopt verschuifbaar door een omgeslagen en vastgenaaide rand 6 aan het open uiteinde 4 van de zak 2. Het eerste koord 3 is van een zodanige lengte dat het aanmerkelijk langer is dan de omtrek van de zak 2.

Op het eerste koord 3 is een koordsluiting 7 voorzien, die twee lussen in het eerste koord 3 definieert, te weten een eerste lus 8, die buiten de zak 2 loopt, en een tweede lus 9 die rond het open uiteinde 4 van de zak 2 loopt.

Nabij het gesloten uiteinde 5, maar op enige afstand daarvan, is de zak 2 voorzien van een tweede koord 10, dat ook verschuifbaar is in een schede die gevormd wordt door het materiaal waarvan de zak 2 gemaakt is.

Het gebruik van de draaginrichting 1 is simpel en als volgt, en geïllustreerd in figuur 2.

Een persoon die ski's 11 en/of een snowboard wil dragen, kan deze in de zak 2 plaatsen. Vervolgens trekt de persoon het eerste koord 3 aan via de koordsluiting 7, waardoor de tweede lus 9 strak rond de ski's 11 getrokken wordt en de eerste lus 8 enigszins groter wordt.

De eerste lus 8 kan nu rond een schouder van de persoon gehangen worden, om de ski's 11 te kunnen dragen. De eerste lus 8 werkt hierbij als draaglus voor de draaginrichting 1 en de daarin aanwezige ski's 11.

De ski's 11 worden nu hoofdzakelijk ondersteund door het gesloten uiteinde 5 van de zak 2, waarbij de tweede lus 9 als stabilisatielus werkt, die de ski's 11 dichtbij de eerste lus 8 en daardoor het lichaam van de persoon houdt, en daardoor de ski's 11 stabiliseert en voorkomt dat deze ver buiten het lichaam van de persoon steken en sterk heen en weer slingeren als de persoon loopt.

Vanzelfsprekend kunnen ook skistokken samen met de ski's 11 in de zak 2 geplaatst worden.

De persoon kan nu gemakkelijk met de ski's 11 een afstand overbruggen, bijvoorbeeld van een appartement naar een skilift.

Vanzelfsprekend dient de eerste lus 8 zodanig ontworpen te zijn dat deze lang genoeg is om rond de schouder van een persoon gedragen te kunnen worden. Om te voorkomen dat de ski's 11 omdraaien als ze zich in de draaginricht ing 1 bevinden, is het wenselijk dat de tweede lus 9 zich boven het zwaartepunt van de ski's 11 bevindt om effectief als stabilisatielus te kunnen werken.

Wanneer de persoon de ski's 11 weer uit de draaginrichting 1 gehaald heeft, kan hij de draaginrichting 1 compact maken zodat hij deze gemakkelijk bij zich kan dragen.

Hiertoe vouwt of frommelt hij het eerste koord 3 en het bovenste deel van de zak 2 samen en brengt dit in het onderste deel van de zak 2, dat wil zeggen het deel aansluitend aan het gesloten uiteinde 5.

Vervolgens trekt hij het tweede koord 10 aan, waardoor het deel van de zak 2 vanaf het gesloten uiteinde 5 tot het tweede koord 10 werkt als een opbergzakje 12 voor de rest van de draaginrichting 1.

Dit is geïllustreerd in figuur 3.

Alternatief kan een ander deel van de zak 2 dubbelwandig zijn uitgevoerd om te kunnen dienen als opbergzakje 12, of kan de draaginrichting 1 voorzien zijn van een niet in de zak 2 geïntegreerd opbergzakje 12.

De alternatieve draaginrichting 1 van figuur 4 verschilt als volgt van de bovenbeschreven draaginrichting 1.

De draaginrichting 1 van figuur 4 heeft een veel kleinere zak 2 dan de eerder beschreven draaginrichting 1 van figuur 1, meer specifiek alleen het deel tussen het tweede koord 10 en het gesloten uiteinde 5.

De eerste lus 8, die als draaglus dient, en de tweede lus 9, die als stabilisatielus dient, zijn in deze uitvoeringsvorm afzonderlijk uitgevoerd, hoewel ze wel aan elkaar bevestigd zijn.

De eerste lus 8 is in een band van enkele centimeters breed uitgevoerd, zodat de draaginrichting 1 met ski's 11 comfortabeler te dragen is dan met het eerste koord 3 van de bovenbeschreven draaginrichting 1.

De tweede lus 9 is uitgevoerd als twee stroken klittenband 13 die complementair aan elkaar georiënteerd zijn, zodat ze samen de tweede lus 9 kunnen vormen.

Tussen de eerste lus 8 en de zak 2 is een verbindingskabel 14 aangebracht.

Doordat deze draaginrichting 1 met een kleinere zak 2 werkt, kunnen de andere onderdelen groter of breder worden uitgevoerd zonder dat de draaginrichting 1 in compacte vorm groter dan wenselijk wordt, of alternatief kan de gehele draaginrichting 1 kleiner worden gemaakt in zijn compacte vorm.

Het gebruik van deze alternatieve draaginrichting 1 verschilt hoofdzakelijk in het feit dat de tweede lus 9 wordt gevormd uit de stroken klittenband 13, zoals met een onderbroken lijn is aangegeven in figuur 4, zodat het plaatsen van ski' s 11 of een snowboard in de draaginrichting 1 gemakkelijker is.

Hoewel in de uitvoeringsvorm van figuur 4 de tweede lus 9 vast aan de eerste lus 8 verbonden is, op het punt waar ook de verbindingskabel 14 is aangebracht, is het ook mogelijk om de tweede lus 9 verschuifbaar te maken op de eerste lus 8, zodat de afstand tussen de tweede lus 9 en de zak 2 variabel is.

Hierdoor kan deze afstand worden aangepast aan de lengte van de ski's 11 of het snowboard dat gedragen dient te worden, aan de lengte en lichaamsbouw van de persoon, of aan de voorkeurspositie van de persoon met betrekking tot het dragen van de ski's 11 of het snowboard.

De alternatieve draaginrichting 1 van figuur 5 verschilt als volgt van de bovenbeschreven draaginrichting 1 van figuur 1.

De draaginrichting 1 van figuur 5 is voorzien van een skislot 15 dat is bevestigd aan de zak 2. Dit skislot 15 heeft een kabeluiteinde 16 dat door twee openingen in het skislot 15 gestoken kan worden, en daarin gefixeerd kan worden, teneinde ski's 11 vast te maken aan een object, bijvoorbeeld een paal 17.

Hoewel bovenstaande uitvoeringsvormen voorzien zijn van een draagkoker in de vorm van een flexibele zak 2, is het ook mogelijk een stijve of gedeeltelijk stijve draagkoker te gebruiken om de ski's in te plaatsen.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een draaginrichting volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (15)

1. Conclusies .

   1. - Draaginrichting (1) voor het dragen door een persoon van ski's (11) en/of een snowboard, daardoor gekenmerkt dat deze een draaglus (8) en een draagkoker (2) met een open uiteinde (8) en een gesloten uiteinde (5) omvat waarbij de draaglus (8) aan de draagkoker (2) verbonden is.
2. 2. - Draaginrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de draagkoker (2) en de draaglus (8) van soepel en opvouwbaar of oprolbaar materiaal gemaakt zijn.
3. 3. - Draaginrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de draagkoker een flexibele kokervormige zak (2) is.
4. 4. - Draaginrichting volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat deze een opslagzakje (12) omvat, dat al dan niet gevormd kan worden door een deel van de kokervormige zak (2), waarbij het opslagzakje (12) voorzien is om de rest van de draaginrichting (1) in opgeplooide of opgefrommelde toestand te bevatten.
5. 5. - Draaginrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de draaglus (8) een zodanige lengte heeft dat deze tijdens gebruik van de draaginrichting (1) rond een schouder van de persoon gehangen kan worden.
6. 6. - Draaginrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat deze voorzien is van een aan de draaglus (8) bevestigde stabilisatielus (9) met instelbare grootte om rond de ski's (11) of het snowboard te spannen en deze daardoor vast te zetten ten opzichte van de draaglus (8).
7. 7. - Draaginrichting volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de stabilisatielus (9) zich aan het open uiteinde (4) van de draagkoker (2) bevindt.
8. 8. - Draaginrichting volgens conclusie 6 of 7, daardoor gekenmerkt dat de draaglus (8) en de stabilisatielus (9) in elkaar doorlopen.
9. 9. - Draaginrichting volgens conclusie 6 of 7, daardoor gekenmerkt dat de stabilisatielus (9) minimaal gedeeltelijk is uitgevoerd in klittenband (13).
10. 10. - Draaginrichting volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de afstand van het gesloten uiteinde (5) van de draagkoker (2) tot de stabilisatielus (9) gevarieerd kan worden.
11. 11. - Draaginrichting volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de afstand van het gesloten uiteinde (5) van de draagkoker (2) tot de stabilisatielus (9) zodanig is, of zodanig instelbaar is, dat bij gebruik, wanneer een uiteinde van ski's (11) of een snowboard zich in de draagkoker (2) bevindt, de stabilisatielus (9) zich boven het zwaartepunt van de ski's (11) of het snowboard bevindt.
12. 12. - Draaginrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat deze voorzien is van een slot (15).
13. 13. - Draaginrichting volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat het slot (15) een slot is dat is voorzien om ski's (11) of een snowboard aan de draaginrichting (11) vast te maken.
14. 14. - Draaginrichting volgens conclusie 12 of 13, daardoor gekenmerkt dat het slot (15) is voorzien om de gehele draaginrichting (1), inclusief daarin aanwezige ski's (11) of snowboard, aan een object (17) vast te maken.
15. 15. - Gebruik van een draaginrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies voor het dragen van ski's (11) of een snowboard.