BE1021513B1 - CLIPPING DEVICE AND WEAVING MACHINE WITH A CLIPPING DEVICE - Google Patents

CLIPPING DEVICE AND WEAVING MACHINE WITH A CLIPPING DEVICE Download PDF

Info

Publication number
BE1021513B1
BE1021513B1 BE2012/0776A BE201200776A BE1021513B1 BE 1021513 B1 BE1021513 B1 BE 1021513B1 BE 2012/0776 A BE2012/0776 A BE 2012/0776A BE 201200776 A BE201200776 A BE 201200776A BE 1021513 B1 BE1021513 B1 BE 1021513B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
clamping
clamping device
roller
belt
weaving machine
Prior art date
Application number
BE2012/0776A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Picanol Naamloze Vennootschap
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Naamloze Vennootschap filed Critical Picanol Naamloze Vennootschap
Priority to BE2012/0776A priority Critical patent/BE1021513B1/en
Priority to PCT/EP2013/072501 priority patent/WO2014075904A1/en
Priority to EP13783564.1A priority patent/EP2920345B1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1021513B1 publication Critical patent/BE1021513B1/en

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/12Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein single picks of weft thread are inserted, i.e. with shedding between each pick
    • D03D47/125Weft holding devices
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/28Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein the weft itself is projected into the shed
    • D03D47/30Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein the weft itself is projected into the shed by gas jet
    • D03D47/3066Control or handling of the weft at or after arrival
    • D03D47/308Stretching or holding the weft

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

Kleminrichting voor een weefmachine (1) bevattende een eerste beweegbaar klemelement en een tweede beweegbaar klemelement waartussen een klemgebied voor het vangen en vasthouden van de einden van de ingebrachte inslagdraden wordt gevormd en waarbij het eerste klemoppervlak en het tweede klemoppervlak uitgevoerd worden om te worden mee genomen met de einden van de ingebrachte inslagdraden en om in contact te bewegen met de einden van de ingebrachte inslagdraden zonder relatief glijden van de einden van de ingebrachte inslagdraden over de klemoppervlakken in de kettingrichting. De uitvinding heeft verder betrekking op een weefmachine met een kleminrichting.Clamping device for a weaving machine (1) comprising a first movable clamping element and a second movable clamping element between which a clamping area for catching and holding the ends of the inserted weft threads is formed and wherein the first clamping surface and the second clamping surface are configured to be carried along with the ends of the inserted weft threads and to move into contact with the ends of the inserted weft threads without relative sliding of the ends of the inserted weft threads over the clamping surfaces in the warp direction. The invention further relates to a weaving machine with a clamping device.

Description

Kleminrïchting en weefmachine met een kleminrichting. Beschrijving.Clamp line and weaving machine with a clamp device. Description.

[0001] De huidige uitvinding heeft betrekking op een kleminrichting voor het klemmen van einden van ingebrachte inslagdraden op een weefmachine. De huidige uitvinding heeft verder betrekking op een weefmachine met een kleminrichting.The present invention relates to a clamping device for clamping ends of inserted weft threads on a weaving machine. The present invention further relates to a weaving machine with a clamping device.

[0002] Bij een weefmachine worden inslagdraden toegevoerd vanaf een inslagdraadvoorraad. Na insertie van een inslagdraad in een weefvak, wordt de inslagdraad van de inslagdraadvoorraad gesneden door middel van een snijinrichting. Om hoge weefselkwaliteit te verkrijgen, dienen ingebrachte inslagdraden met een voldoende spanning vastgehouden te worden aan de inbrengzijde en aan de aankomstzijde. In de context van de aanvraag, wordt de zijde van de weefmachine waar de inslagdraad ingebracht wordt inbrengzijde genoemd. De andere zijde waar de ingebrachte inslagdraad aankomt, wordt aankomstzijde genoemd.In a weaving machine, weft threads are supplied from a weft thread stock. After insertion of a weft thread into a weaving pocket, the weft thread is cut from the weft thread stock by means of a cutting device. To achieve high fabric quality, inserted weft threads must be held with a sufficient tension on the insertion side and on the arrival side. In the context of the application, the side of the weaving machine where the weft thread is inserted is called the insertion side. The other side where the inserted weft thread arrives is called the arrival side.

[0003] US 4,834,145 heeft betrekking op een snijinrichting bevattende een inslagdraadklem met twee bekken, opgesteld naast de snijinrichting, waarbij de snijinrichting geactiveerd wordt door een aandrijfsysteem dat volledig gescheiden is van het hoofdaandrijfsysteem van de weefmachine. De ingebrachte inslagdraad wordt aan de inbrengzijde tussen de bekken van de inslagdraadklem gedwongen. Een aanslag van de inslagdraad zorgt er aldus voor dat de inslagdraad de snijinrichting binnendringt en ingebracht wordt in en geklemd wordt door de inslagdraadklem. De inslagdraadklem bevat een verend element, waarbij een terugstelkracht van het verend element aanpasbaar is voor het aanpassen van een klemkracht.US 4,834,145 relates to a cutting device comprising a two-jaw weft thread clamp disposed adjacent to the cutting device, the cutting device being activated by a drive system that is completely separate from the main drive system of the weaving machine. The inserted weft thread is forced on the insertion side between the jaws of the weft thread clamp. A stop of the weft thread thus ensures that the weft thread penetrates the cutting device and is inserted into and clamped by the weft thread clamp. The weft thread clamp comprises a resilient element, wherein a resetting force of the resilient element can be adjusted for adjusting a clamping force.

[0004] US 4,541,460 openbaart een kleminrichting voor het vangen en vasthouden van de einden van ingebrachte inslagdraden bevattende een schijf die roteerbaar is om een as die zich hoofdzakelijk evenwijdig met de rnbrengrichting van de inslagdraad uitstrekt en een gebogen vast klemoppervlak dat tegenover een deel van de omtrek van voornoemde schijf geplaatst is teneinde een gebogen spleet daartussen te bepalen waarin de einden van ingebrachte inslagdraden opgenomen en voortbewogen worden. De inrichting bevat verder aandrijfmiddelen voor het intermitterend roteren van voornoemde schijf om de in voornoemde spleet vastgehouden inslagdraden voort te bewegen in de richting van de aanslagbeweging van een riet.US 4,541,460 discloses a clamping device for catching and retaining the ends of inserted weft threads including a disc rotatable about an axis extending substantially parallel to the weft thread insertion direction and a curved fixed clamping surface facing a portion of the circumference of said disc is arranged to define a curved gap therebetween in which the ends of inserted weft threads are received and advanced. The device further comprises drive means for intermittently rotating said disc to advance the weft threads retained in said gap in the direction of the strike movement of a reed.

[0005] JP 10-204758 openbaart eveneens een kleminrichting bevattende een aangedreven schijf die samenwerkt met een vast oppervlak of een tweede aangedreven schijf. Verder is een besturing voorzien voor het genereren van een bevel voor een rotatie voor de minstens één aangedreven schijf die overeenkomt met een transfertsnelheid van een weefsel.JP 10-204758 also discloses a clamping device including a driven disc that cooperates with a solid surface or a second driven disc. Furthermore, a control is provided for generating a command for a rotation for the at least one driven disc corresponding to a transfer speed of a fabric.

[0006] Het is een doel van de uitvinding om te voorzien in een kleminrichting voor een weefmachine, waarbij de einden van de ingebrachte inslagdraden onder spanning vastgehouden worden. Het is verder een doel van de uitvinding om te voorzien in een weefmachine met een kleminrichting.It is an object of the invention to provide a clamping device for a weaving machine, wherein the ends of the inserted weft threads are held under tension. It is a further object of the invention to provide a weaving machine with a clamping device.

[0007] Dit doel wordt bereikt door een kleminrichting voor een weefmachine volgens conclusie 1. De kleminrichting bevat een eerste beweegbaar klemelement met een eerste klemoppervlak en een tweede beweegbaar klemelement met een tweede klemoppervlak opgesteld tegenover het eerste klemoppervlak, het eerste klemoppervlak en het tweede klemoppervlak vormen daartussen een klemgebied voor het vangen en vasthouden van de einden van ingebrachte inslagdraden, waarbij het eerste beweegbaar klemelement en het tweede beweegbaar klemelement passief aangebracht worden en het eerste klemoppervlak en het tweede klemoppervlak uitgevoerd worden om te worden mee genomen met de einden van ingebrachte inslagdraden en om in contact te bewegen met de einden van ingebrachte inslagdraden zonder relatief glijden van de einden van ingebrachte inslagdraden over de klemoppervlakken in de kettingrichting.This object is achieved by a clamping device for a weaving machine according to claim 1. The clamping device comprises a first movable clamping element with a first clamping surface and a second movable clamping element with a second clamping surface arranged opposite the first clamping surface, the first clamping surface and the second clamping surface form a clamping area therebetween for catching and retaining the ends of inserted weft threads, the first movable clamping element and the second movable clamping element being passively arranged and the first clamping surface and the second clamping surface being designed to be carried along with the ends of inserted weft threads and to move in contact with the ends of inserted weft threads without relative sliding of the ends of inserted weft threads over the clamping surfaces in the warp direction.

[0008] In gebruik worden de klemoppervlakken aangebracht aan zowel de bovenzijde als de onderzijde van ingebrachte inslagdraden, waarbij de einden van de ingebrachte inslagdraden het klemgebied tussen de klemoppervlakken binnendringen.In use, the clamping surfaces are provided on both the top and bottom of inserted weft threads, the ends of the inserted weft threads penetrating the clamping area between the clamping surfaces.

[0009] De beweegbare klemelementen worden passief aangebracht. Er zijn met andere woorden geen aandrijfeenheden of gelijkaardige inrichtingen verbonden met de lageringen van de beweegbare klemelementen voor het actief aandrijven en/of remmen van de beweegbare klemelementen. De beweegbare klemelementen zijn echter aangebracht om passief aangedreven te worden door externe middelen zoals de bewegende inslagdraden. In de context van de aanvraag wordt deze aanbrenging genoemd als passieve aanbrenging. Volgens de stand van de techniek zijn daarentegen aandrijfeenheden voorzien voor het aandrijven van de beweegbare klemelementen, waarbij een snelheid ter hoogte van het klemoppervlak aangepast dient te worden aan de transfertsnelheid van de einden van vastgehouden inslagdraden. In geval de snelheid van het beweegbaar klemelement ter hoogte van het klemoppervlak in kettingrichting verschilt van een transfertsnelheid van de einden van de vastgehouden inslagdraden, zullen de einden van de vastgehouden inslagdraden glijden over de klemoppervlakken. Wanneer een inslagdraad over een klemoppervlak glijdt, is een richting van de dynamische wrijvingskracht steeds tegengesteld aan de bewegingsrichting. Volgens de aanvraag worden de beweegbare klemelementen passief aangebracht en zijn de klemoppervlakken uitgevoerd om mee genomen te worden met de bewegende inslagdraden, waarbij ter hoogte van de klemoppervlakken een contact met de einden van de inslagdraden behouden blijft. Zonder enig glijden, treedt er een statische wrijvingskracht op tussen het klemoppervlak en de inslagdraden. De statische wrijvingskracht vermijdt ook een beweging in de inbrengrichting van de inslagdraden, ook inslagrichting genoemd. Zelfs in geval de inslagdraden geneigd zijn om te bewegen in de inbrengrichting, treedt een dynamische wrijvingskracht op tegen de beweging van de inslagdraden. Daar een relatieve beweging tussen de inslagdraden en de klemoppervlakken in de richting van de kettingdraden vermeden wordt, treedt voornoemde dynamische wrijvingskracht op in de inbrengrichting en wordt de kracht in de inbrengrichting niet verminderd door krachtcomponenten die het resultaat zijn van een glijdend effect van de inslagdraden over het klemoppervlak in de kettingrichting. Aldus worden de inslagdraden onder hoge spanning vastgehouden.The movable clamping elements are arranged passively. In other words, no drive units or similar devices are connected to the bearings of the movable clamp elements for actively driving and / or braking the movable clamp elements. However, the movable clamping elements are arranged to be passively driven by external means such as the moving weft threads. In the context of the application, this application is referred to as passive application. According to the prior art, on the other hand, drive units are provided for driving the movable clamping elements, wherein a speed at the clamping surface must be adapted to the transfer speed of the ends of retained weft threads. In case the speed of the movable clamping element at the level of the clamping surface differs in chain direction from a transfer speed of the ends of the retained weft threads, the ends of the retained weft threads will slide over the clamping surfaces. When a weft thread slides over a clamping surface, a direction of the dynamic frictional force is always opposite to the direction of movement. According to the application, the movable clamping elements are arranged passively and the clamping surfaces are designed to be carried along with the moving weft threads, while a contact with the ends of the weft threads is maintained at the level of the clamping surfaces. Without any sliding, a static frictional force occurs between the clamping surface and the weft threads. The static frictional force also avoids movement in the insertion direction of the weft threads, also called the weft direction. Even if the weft threads are inclined to move in the insertion direction, a dynamic frictional force occurs against the movement of the weft threads. Since a relative movement between the weft threads and the clamping surfaces in the direction of the warp threads is avoided, the aforementioned dynamic frictional force occurs in the insertion direction and the force in the insertion direction is not reduced by force components resulting from a sliding effect of the weft threads over the clamping surface in the chain direction. The weft threads are thus held under high tension.

[0010] Verder is er door de beweging van de klemoppervlakken met de einden van de inslagdraden geen effect op het torsen van de geklemde einden van de inslagdraden.Furthermore, due to the movement of the clamping surfaces with the ends of the weft threads, there is no effect on supporting the clamped ends of the weft threads.

[0011] Bovendien zal door de beweging van de beweegbare klemelementen geen stof verzameld worden in de kleminrichting daar het stof verwijderd wordt tijdens de beweging van de klemelementen.Moreover, due to the movement of the movable clamping elements, no dust will be collected in the clamping device since the dust is removed during the movement of the clamping elements.

[0012] In een uitvoeringsvorm zijn twee roteerbaar gemonteerde rollen voorzien respectievelijk als eerste en tweede beweegbaar klemelement. In andere uitvoeringsvormen zijn twee riemen voorzien als beweegbare klemelementen.In one embodiment, two rotatably mounted rollers are provided as first and second movable clamping element, respectively. In other embodiments, two belts are provided as movable clamping elements.

[0013] In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is een rol voorzien als eerste beweegbaar klemelement en is een riem, die ondersteund wordt door minstens twee, bij voorkeur drie riemschijven, voorzien als tweede beweegbaar klemelement. De assen van de rol en de riemschijven worden evenwijdig met elkaar en wezenlijk evenwijdig met de inbrengrichting opgesteld. Door het voorzien van een rol en een riem wordt een lengte van het klemgebied, hierna klemlengte genoemd, vergroot ten opzichte van een uitvoeringsvorm met twee rollen. Aldus kan een groot aantal inslagdraden vastgehouden worden in de kleminrichting, en worden de geklemde einden van de inslagdraden ondersteund over een grote afstand. Een klemlengte hangt af van verschillende parameters zoals een diameterverschil van de riemschijven, een opstelling van de riemschijven en/of een afstand tussen de rol en de riem. In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt een klemlengte van ongeveer 10 mm tot 15 mm verkregen. Er worden bij voorkeur drie riemschijven en een bijkomende spanschijf voorzien, waarbij de rol contact maakt met de riem tussen een eerste en een tweede riemschijf, en de bijkomende spanschijf voorzien voor het spannen van de riem contact maakt met de riem tussen de tweede en een derde riemschijf. Hierdoor interfereert de spanschijf niet met de rol van de kleminrichting. In een uitvoeringsvorm is een riemspanning aanpasbaar met behulp van de bijkomende spanschijven. De rol en de riemschijven worden roteerbaar gemonteerd omheen assen die zich wezenlijk evenwijdig met de inbrengrichting uitstrekken. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen worden lagers voor de rol en/of de riemschijven uitgevoerd om te verzekeren dat de rol en/of de riemschijven vrij kunnen roteren, waarbij wrijvingskrachten in de lagers worden vermeden of minstens verminderd. Hiertoe worden geschikte lagers voorzien.In a preferred embodiment, a roller is provided as the first movable clamping element and a belt supported by at least two, preferably three, pulleys is provided as the second movable clamping element. The shafts of the roller and the pulleys are arranged parallel to each other and substantially parallel to the insertion direction. By providing a roller and a belt, a length of the clamping area, hereinafter referred to as clamping length, is increased with respect to an embodiment with two rollers. A large number of weft threads can thus be retained in the clamping device, and the clamped ends of the weft threads are supported over a large distance. A clamp length depends on various parameters such as a diameter difference of the pulleys, an arrangement of the pulleys and / or a distance between the roller and the belt. In a preferred embodiment, a clamping length of about 10 mm to 15 mm is obtained. Preferably, three pulleys and an additional tension pulley are provided, the roller making contact with the belt between a first and a second pulley, and the additional tension pulley provided for tensioning the belt makes contact with the belt between the second and a third pulley. As a result, the tensioning disc does not interfere with the role of the clamping device. In one embodiment, a belt tension can be adjusted with the aid of the additional tensioning discs. The roller and the pulleys are rotatably mounted around shafts that extend substantially parallel to the insertion direction. In preferred embodiments, bearings for the roller and / or the pulleys are designed to ensure that the roller and / or the pulleys can rotate freely, thereby avoiding or at least reducing frictional forces in the bearings. Suitable bearings are provided for this purpose.

[0014] De rol wordt bij voorkeur opgesteld boven de riem. In dit geval functioneert de riem als geleidingsoppervlak voor de einden van de ingebrachte inslagdraden. Bovendien kan de opstelling voordelig zijn gezien de beschikbare montageruimte op gekende weefmachines. De rol en de riem, en aldus het klemgebied, worden opgesteld in kettingrichting ten opzichte van de aanslaglijn, zodat de juist aangeslagen inslagdraad vastgehouden kan worden door de kleminrichting.The roller is preferably arranged above the belt. In this case the belt functions as a guide surface for the ends of the weft threads inserted. Moreover, the arrangement can be advantageous in view of the available mounting space on known weaving machines. The roller and the belt, and thus the clamping area, are arranged in chain direction with respect to the stop line, so that the just struck weft thread can be held by the clamping device.

[0015] Een positie van een klemgebied tussen de rol en de riem hangt af van de positie van de rol in een ketting richting. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is een as van de rol aanpasbaar gemonteerd ten opzichte van de assen van de riemschijven in een kettingrichting. In de context van de aanvraag wordt een montage in een vaste maar aanpasbare positie "aanpasbare montage" genoemd. Hierdoor kunnen de as van de rol en de rol opgesteld en bevestigd worden in een geschikte positie ten opzichte van de aanslaglijn. De positie van het klemgebied tussen de rol en de riem kan met andere woorden ingesteld of geregeld worden. Tevens kan hierdoor de positie van het voornoemde klemgebied ten opzichte van de aanslaglijn ingesteld of geregeld worden. In gebruik is het klemgebied deel van of valt samen met het contactgebied.A position of a clamping area between the roller and the belt depends on the position of the roller in a chain direction. In preferred embodiments, an axis of the roll is mounted adaptably with respect to the axes of the pulleys in a chain direction. In the context of the application, a mounting in a fixed but adjustable position is called "adjustable mounting". This allows the axis of the roll and the roll to be positioned and attached in a suitable position with respect to the stop line. In other words, the position of the clamping area between the roller and the belt can be adjusted or adjusted. The position of the aforementioned clamping area relative to the stop line can hereby also be adjusted or controlled. In use, the clamping area is part of or coincides with the contact area.

[0016] In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm maakt de rol contact met de riem in een contactgebied tussen twee riemschijven. Met andere woorden, de rol werkt op de riem in een contactgebied waar de riem niet ondersteund wordt op de riemschijven. In een dergelijke opstelling wordt de rol verder gebruikt om de riem te spannen. Bovendien kan de riem zo opgesteld worden dat de riem uitsteekt voorbij de aanslaglijn, om een geleidingsoppervlak voor de inslagdraden naar het klemgebied toe te voorzien.In a preferred embodiment, the roller contacts the belt in a contact area between two belt pulleys. In other words, the roller acts on the belt in a contact area where the belt is not supported on the belt pulleys. In such an arrangement, the roller is further used to tension the belt. In addition, the belt can be positioned so that the belt extends beyond the stop line to provide a guide surface for the weft threads toward the clamping area.

[0017] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen wordt de rol bovendien op een wijze gemonteerd die dwarse beweging ten opzichte van de inbrengrichting toelaat. In een uitvoeringsvorm wordt de rol draaibaar gemonteerd rond een draaias die evenwijdig maar zijwaarts verplaatst is ten opzichte van de as van de rol, bijvoorbeeld door middel van een draaibaar opgestelde hefboom. In andere uitvoeringsvormen wordt de rol verschuifbaar gemonteerd. De beweegbare montage laat toe om de kleminrichting te openen door de rol op te heffen, bijvoorbeeld in geval van een gebroken inslagdraad. In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt een openen van de kleminrichting uitgevoerd, bijvoorbeeld, wanneer een automatische inslagherstelling uitgevoerd wordt, zoals gekend uit US 4,834,145. Bij normale werking wordt de rol in een uitvoeringsvorm bevestigd in een gebruiksstand, bijvoorbeeld door middel van een bevestigingsschroef. In andere uitvoeringsvormen wordt de rol door een krachtelement in een gebruiksstand gehouden.In preferred embodiments, the roller is furthermore mounted in a manner that allows transverse movement with respect to the insertion direction. In one embodiment, the roll is rotatably mounted about a rotational axis that is displaced parallel but sideways with respect to the axis of the roll, for example by means of a rotatably arranged lever. In other embodiments, the roll is slidably mounted. The movable assembly makes it possible to open the clamping device by lifting the roll, for example in the case of a broken weft thread. In a preferred embodiment, an opening of the clamping device is performed, for example, when an automatic impact repair is performed, as known from US 4,834,145. In normal operation, the roller is fastened in an embodiment in a position of use, for example by means of a fastening screw. In other embodiments, the roller is held in a position of use by a force element.

[0018] In een uitvoeringsvorm wordt een krachtelement voorzien voor het belasten van de rol met een belastingskracht van de rol. De belastingskracht van de rol werkt via de rol op de riem en op de inslagdraden die geklemd zijn tussen de rol en de riem. Over het algemeen, hoe hoger de belastingskracht van de rol waarmee de rol belast is, hoe hoger de klemkracht. Daar de klemoppervlakken met de inslagdraad bewegen, kunnen de einden van de inslagdraden gemakkelijk binnendringen in het klemgebied, zelfs bij hoge klemkrachten. In gebruik functioneert het krachtelement tevens om een ongewenst opheffen van de rol te vermijden in een richting dwars ten opzichte van de inbrengrichting. In een uitvoeringsvorm wordt de rol door middel van een draaibare L-vormige drager gemonteerd, waarbij de rol aan één been van de L-vormige drager gemonteerd wordt en een krachtelement op het tweede been van de drager werkt.In one embodiment, a force element is provided for loading the roll with a load force of the roll. The load force of the roll acts through the roll on the belt and on the weft threads that are clamped between the roll and the belt. In general, the higher the load force of the roll with which the roll is loaded, the higher the clamping force. Since the clamping surfaces move with the weft thread, the ends of the weft threads can easily penetrate into the clamping area, even with high clamping forces. In use, the force element also functions to prevent undesired lifting of the roll in a direction transverse to the insertion direction. In one embodiment the roller is mounted by means of a rotatable L-shaped carrier, wherein the roller is mounted on one leg of the L-shaped carrier and a force element acts on the second leg of the carrier.

[0019] In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat het klemelement een krachtregelaar voor het aanpassen van de belastingskracht van de rol. Hierdoor kan de klemkracht geregeld worden door de krachtregelaar, bijvoorbeeld een pneumatische cilinder. In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is een drukregelaar voorzien die bestuurd wordt door een bestuureenheid van de weefmachine, waarbij de druk en dus de klemkracht ingesteld kan worden via een man-machine-interface van de weefmachine. In een andere uitvoeringsvorm bevat de krachtregelaar een veer waarvan de veerkracht kan ingesteld worden. In nog een andere uitvoeringsvorm bevat de krachtregelaar een actuator, bijvoorbeeld een elektrische actuator of een actuator op basis van een fluïdum.In a preferred embodiment, the clamping element comprises a force regulator for adjusting the load force of the roll. The clamping force can hereby be regulated by the force regulator, for example a pneumatic cylinder. In a preferred embodiment a pressure regulator is provided which is controlled by a control unit of the weaving machine, wherein the pressure and thus the clamping force can be adjusted via a man-machine interface of the weaving machine. In another embodiment, the force regulator comprises a spring whose spring force can be adjusted. In yet another embodiment, the force controller comprises an actuator, for example an electric actuator or an actuator based on a fluid.

[0020] De klemoppervlakken van de klemelementen worden verondersteld contact te houden met de bewegende inslagdraden. Daarom hebben in voorkeurdragende uitvoeringsvormen de klemoppervlakken van de klemelementen een hoge wrijvingscoëfficiënt ten opzichte van de inslagdraden.The clamping surfaces of the clamping elements are supposed to maintain contact with the moving weft threads. Therefore, in preferred embodiments, the clamping surfaces of the clamping elements have a high coefficient of friction with respect to the weft threads.

[0021] In een uitvoeringsvorm is de riem gevormd uit een versterkt rubber of versterkt rubberachtig materiaal, in het bijzonder een vezelversterkt rubber of vezelversterkt rubberachtig materiaal. Bijkomend of als een alternatief is de rol voorzien van een band uit een rubber of rubberachtig materiaal, in het bijzonder een versterkt rubber of versterkt rubberachtig materiaal. In een uitvoeringsvorm wordt een para-aramide kunstvezel, voorzien onder de merknaam Kevlar®, gebruikt als versterkingsvezel. Het rubber of rubberachtig materiaal zorgt voor een hoge wrijvingscoëfficiënt ten opzichte van de inslagdraden. Bovendien worden door de elastische eigenschappen van het rubber of rubberachtig materiaal de inslagdraden geklemd onder vervorming van de riem. Hierdoor kunnen inslagdraden van verschillende diameters opeenvolgend geklemd worden zonder de breedte van het klemgebied aan te passen. Een breedte van de riem wordt gekozen. In een uitvoeringsvorm zijn breedtes van ongeveer 2 mm tot 5 mm gunstig gebleken.In one embodiment, the belt is formed from a reinforced rubber or reinforced rubber-like material, in particular a fiber-reinforced rubber or fiber-reinforced rubber-like material. In addition or as an alternative, the roller is provided with a band made of a rubber or rubber-like material, in particular a reinforced rubber or reinforced rubber-like material. In one embodiment, a para-aramid synthetic fiber provided under the brand name Kevlar® is used as reinforcing fiber. The rubber or rubber-like material provides a high coefficient of friction with respect to the weft threads. Moreover, due to the elastic properties of the rubber or rubber-like material, the weft threads are clamped with deformation of the belt. As a result, weft threads of different diameters can be clamped sequentially without adjusting the width of the clamping area. A width of the belt is chosen. In an embodiment, widths of about 2 mm to 5 mm have been found to be favorable.

[0022] Volgens een tweede aspect wordt een weefmachine voorzien, in het bijzonder een luchtstraalweefmachine, bevattende minstens één kleminrichting. De kleminrichting kan opgesteld worden aan de inbrengzijde en/of aan de aankomstzijde van een weefmachine. Daar de kleminrichting toelaat dat de einden van de ingebrachte inslagdraden onder een hoge spanning geklemd worden, kan de lengte van de einden die zich buiten het weefsel uitstrekken klein gekozen worden, bijvoorbeeld 6 mm of minder.According to a second aspect, a weaving machine is provided, in particular an air jet weaving machine, comprising at least one clamping device. The clamping device can be arranged on the insertion side and / or on the arrival side of a weaving machine. Since the clamping device allows the ends of the inserted weft threads to be clamped under a high tension, the length of the ends that extend outside the fabric can be chosen small, for example 6 mm or less.

[0023] De kleminrichting kan opgesteld worden aan de inbrengzijde en/of aan de aankomstzijde van een weefmachine.The clamping device can be arranged on the insertion side and / or on the arrival side of a weaving machine.

[0024] In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt de kleminrichting opgesteld aan de inbrengzijde. Om hoge weefselkwaliteit te verkrijgen, is het vasthouden van de inslagdraden aan de inbrengzijde met een kleminrichting volgens de uitvinding voordelig. Aan de inbrengzijde wordt de inslagdraad gesneden van de inslagdraadvoorraad terwijl de inslagdraad gespannen is met een relatief grote spanning. Met andere woorden, de inslagdraad is "stevig" gespannen tussen een riet en de inslagdraadvoorraad, in het bijzonder een pen van een voorafwikkelaar. Bij het afsnijden van de inslagdraad, moet de inslagdraad geklemd worden met een voldoende klemkracht. Tevens is het vasthouden van de inslagdraden aan de aankomstzijde met een kleminrichting volgens de uitvinding voordelig. Ter hoogte van de aankomstzijde kan het vangen van een inslagdraad door de kleminrichting vereenvoudigd worden door de inslagdraad ter hoogte van de aankomstzijde met een draadkiem te klemmen, bijvoorbeeld een draadkiem die samen met het riet beweegt, terwijl de inslagdraad in de kleminrichting volgens de uitvinding wordt gebracht.In a preferred embodiment, the clamping device is arranged on the insertion side. To achieve high fabric quality, it is advantageous to hold the weft threads on the insertion side with a clamping device according to the invention. On the insertion side, the weft thread is cut from the weft thread stock while the weft thread is tensioned with a relatively large tension. In other words, the weft thread is "tightly" tensioned between a reed and the weft thread stock, in particular a pin of a pre-winder. When cutting the weft thread, the weft thread must be clamped with a sufficient clamping force. Retaining the weft threads on the arrival side with a clamping device according to the invention is also advantageous. At the arrival side, catching a weft thread by the clamping device can be simplified by clamping the weft thread at the arrival side with a wire germ, for example a thread germ moving together with the reed, while the weft thread in the clamping device according to the invention brought.

[0025] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen wordt de kleminrichting zo opgesteld dat de inslagdraad het klemgebied binnendringt tijdens het aanslaan van de inslagdraad, terwijl de inslagdraad nog steeds gespannen wordt tussen de inslagdraadvoorraad, in het bijzonder de voorafwikkelaar, en het riet. Door de spanning in de inslagdraad kunnen de einden van de inslagdraden in gespannen toestand gemakkelijk binnendringen in het klemgebied van de kleminrichting.In preferred embodiments, the clamping device is arranged so that the weft thread penetrates the clamping area during the weft thread strike, while the weft thread is still tensioned between the weft thread stock, in particular the pre-winder, and the reed. Due to the tension in the weft thread, the ends of the weft threads can easily penetrate into the clamping area of the clamping device in the tensioned state.

[0026] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen wordt een snijinrichting voorzien die naast de minstens één kleminrichting opgesteld is. Zoals kan worden begrepen, worden de kleminrichting en de snijinrichting gepast uitgelijnd ten opzichte van elkaar.In preferred embodiments, a cutting device is provided that is arranged adjacent to the at least one clamping device. As can be understood, the clamping device and the cutting device are appropriately aligned with respect to each other.

[0027] De weefmachine is bij voorkeur een luchtstraalweefmachine met minstens een hoofdblazer die de ingebrachte inslagdraad geleidt bij het binnendringen in de kleminrichting. De minstens een hoofdblazer beweegt met het riet en blaast volgens inbrengrichting. De minstens een hoofdblazer is in lijn opgesteld met een luchtgeleidingskanaal van het riet, maar enkele millimeters vóór het aanslaggedeelte van het riet. Door de afstand tussen de hoofdblazer en het aanslaggedeelte van het riet in kettingrichting, wordt het einde van de inslagdraad door de hoofdblazer naar een positie voorbij de aanslaglijn in het klemgebied gedwongen. Het weefsel heeft minstens gedeeltelijk elastische eigenschappen en kan daardoor elastisch vervormd worden tijdens aanslag. Hierdoor maken de nog niet gesneden inslagdraden, en aldus de rol en de riem die aangedreven zijn door de inslagdraden tijdens elke aanslag een heen- en weergaande beweging. Daar de klemelementen niet aangedreven worden door externe aandrijfmiddelen, komt deze beweging niet in conflict met externe aandrijfmiddelen.The weaving machine is preferably an air jet weaving machine with at least one main blower which guides the inserted weft thread upon penetration into the clamping device. The at least one main blower moves with the reed and blows in the direction of insertion. The at least one main blower is arranged in line with an air duct of the reed, but a few millimeters before the stop part of the reed. Due to the distance between the main blower and the stop section of the reed in the warp direction, the end of the weft thread is forced by the main blower to a position beyond the stop line in the clamping area. The fabric has at least partially elastic properties and can therefore be elastically deformed during attack. As a result, the weft threads, not yet cut, and thus the roller and the belt driven by the weft threads make a reciprocating movement during each stop. Since the clamping elements are not driven by external drive means, this movement does not conflict with external drive means.

[0028] Verdere kenmerken en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de volgende beschrijving van de uitvoeringsvormen schematisch geïllustreerd in de tekeningen, waarbijFurther features and advantages of the invention will be apparent from the following description of the embodiments schematically illustrated in the drawings, wherein

Fig. 1 is een perspectiefaanzicht van een gedeelte van een weefmachine met een kleminrichting;FIG. 1 is a perspective view of a portion of a weaving machine with a clamping device;

Fig. 2 is een zijaanzicht van de kleminrichting van Fig. 1; [0029] Uitvoeringsvormen van de uitvinding zullen hieronder in detail beschreven worden met referentie tot de tekeningen. In de tekeningen zullen dezelfde elementen worden aangegeven met dezelfde referentienummers.FIG. 2 is a side view of the clamping device of FIG. 1; Embodiments of the invention will be described in detail below with reference to the drawings. In the drawings, the same elements will be indicated with the same reference numbers.

[0030] Fig. 1 en 2 tonen respectievelijk een perspectiefaanzicht en een zijaanzicht van een gedeelte van een weefmachine 1 met een kleminrichting 2.FIG. 1 and 2 show a perspective view and a side view, respectively, of a portion of a weaving machine 1 with a clamping device 2.

[0031] De weefmachine 1 bevat een vast opgesteld weefmachinegestel 10 waarop de kleminrichting 2 gemonteerd is. De kleminrichting 2 wordt opgesteld tussen een weefsel 3 en een snijinrichting 4. In de weergegeven uitvoeringsvorm is de weefmachine 1 een luchtstraalweefmachine. Tijdens weven wordt een niet getoonde inslagdraad ingebracht in een weefvak 30 gevormd door selectief optillen en neerlaten van kettingdraden 31. Tijdens insertie wordt de inslagdraad geleid in een insertiekanaal 51 van een riet 5. Het riet 5 bevat verschillende tanden 52, die slechts gedeeltelijk worden getoond in Fig. 1 en 2.The weaving machine 1 comprises a fixedly arranged weaving machine frame 10 on which the clamping device 2 is mounted. The clamping device 2 is arranged between a fabric 3 and a cutting device 4. In the embodiment shown, the weaving machine 1 is an air jet weaving machine. During weaving, a weft thread (not shown) is inserted into a weaving pocket 30 formed by selectively lifting and lowering warp threads 31. During insertion, the weft thread is guided into an insertion channel 51 of a reed 5. The reed 5 contains several teeth 52, which are only partially shown in FIG. 1 and 2.

[0032] Na de insertie wordt de ingebrachte inslagdraad gesneden van een niet getoonde inslagdraadvoorraad door middel van de snijinrichting 4. De getoonde snijinrichting 4 bevat een vast snijblad 40 dat door middel van schroeven 41 bevestigd is aan een steunlat 11 die vast opgesteld is op het weefmachinegestel 10. De snijinrichting 4 bevat verder een draaibaar opgesteld snijblad 42 dat gemonteerd is op een as 43 aangedreven door een motor en waarvan de top voldoende ver van de as 43 is gelegen om een inslagdraad nabij de aanslaglijn 33 van de inslagdraadvoorraad te snijden.After the insertion, the inserted weft thread is cut from a weft thread stock (not shown) by means of the cutting device 4. The cutting device 4 shown comprises a fixed cutting blade 40 which is fixed by means of screws 41 to a supporting slat 11 which is fixedly arranged on the weaving machine frame 10. The cutting device 4 further comprises a rotatably arranged cutting blade 42 which is mounted on a shaft 43 driven by a motor and the top of which is sufficiently far away from the shaft 43 to cut a weft thread close to the stop line 33 of the weft thread stock.

[0033] Het einde van de ingebrachte inslagdraad dat uitsteekt uit een rand van het weefsel 3 wordt gevangen en vastgehouden door de kleminrichting 2. De kleminrichting 2 bevat een eerste beweegbaar klemelement met een eerste klemoppervlak en een tweede beweegbaar klemelement met een tweede klemoppervlak opgesteld tegenover het eerste klemoppervlak, waarbij het eerste beweegbaar klemelement en het tweede beweegbaar klemelement ondersteund worden op een wijze die minstens gedeeltelijk een beweging in kettingrichting toelaat.The end of the inserted weft thread protruding from an edge of the fabric 3 is caught and retained by the clamping device 2. The clamping device 2 comprises a first movable clamping element with a first clamping surface and a second movable clamping element with a second clamping surface arranged opposite the first clamping surface, wherein the first movable clamping element and the second movable clamping element are supported in a manner that at least partially permits movement in the chain direction.

[0034] In de weergegeven uitvoeringsvorm wordt een rol 6 voorzien als eerste beweegbaar klemelement en wordt een riem 7 die ondersteund wordt door drie riemschijven 71, 72, 73 voorzien als tweede beweegbaar klemelement. De omtrek of buitenoppervlakken van de rol 6 en de riem 7 vormen respectievelijk het eerste klemoppervlak en het tweede klemoppervlak. De rol 6 wordt opgesteld boven de riem 7. Het buitenoppervlak van de rol 6 maakt contact met de riem 7, en vormt daardoor een klemgebied voor het vangen en vasthouden van de einden van ingebrachte inslagdraden.In the embodiment shown, a roller 6 is provided as the first movable clamping element and a belt 7 supported by three pulleys 71, 72, 73 is provided as the second movable clamping element. The circumference or outer surfaces of the roller 6 and the belt 7 form the first clamping surface and the second clamping surface, respectively. The roller 6 is disposed above the belt 7. The outer surface of the roller 6 contacts the belt 7, and thereby forms a clamping area for catching and retaining the ends of inserted weft threads.

[0035] De rol 6 wordt roteerbaar gemonteerd omheen een as van de rol die zich wezenlijk evenwijdig met een inbrengrichting A uitstrekt. Wanneer de rol 6 roteert omheen de as van de rol, wordt de rol 6 in het contactgebied in de kettingrichting B bewogen. De riemschijven 71, 72, 73 zijn roteerbaar gemonteerd omheen assen die zich wezenlijk evenwijdig met de inbrengrichting en de as van de rol uitstrekken en zijn opgesteld op een wijze dat de riem 7 in het contactgebied in kettingrichting bewogen wordt.The roller 6 is rotatably mounted about an axis of the roller extending substantially parallel to an insertion direction A. When the roller 6 rotates about the axis of the roller, the roller 6 is moved in the contact area in the warp direction B. The pulleys 71, 72, 73 are rotatably mounted about shafts that extend substantially parallel to the insertion direction and the axis of the roller and are arranged in a manner that the belt 7 is moved in the chain direction in the contact area.

[0036] Een krachtelement 60 wordt voorzien voor het belasten van de rol 6 met een belastingskracht van de rol die wezenlijk volgens de dwarsrichting C werkt. De rol 6 wordt gemonteerd op het weefmachinegestel 10 door middel van een L-vormige drager 61, waarbij de rol 6 aan één been van de L-vormige drager 61 gemonteerd wordt en het krachtelement op het tweede been van de L-vormige drager 61 werkt. De L-vormige drager 61 wordt draaibaar gemonteerd omheen een draaias 62 op een draagarm 63. De draaias 62 loopt evenwijdig met de as van de rol 6. De rol 6 kan hierbij een dwarse beweging ten opzichte van de inslagrichting uitvoeren. De draagarm 63 wordt aanpasbaar gemonteerd ten opzichte van de assen van de riemschijven 71, 72, 73 in de kettingrichting. Bij het bewegen van de draagarm 63 in de kettingrichting, is een positie van het klemgebied, gevormd tussen de rol 6 en de riem 7 ten opzichte van een aanslaglijn 33, aanpasbaar. De aanslaglijn is de lijn gevormd ter hoogte van de laatst aangeslagen inslagdraad. In de weergegeven uitvoeringsvorm wordt de draagarm 63 voorzien van een sleufstuk 64 en is horizontaal verplaatsbaar gemonteerd op het weefmachinegestel 10 door middel van het sleufstuk 64.A force element 60 is provided for loading the roll 6 with a load force of the roll which essentially acts in the transverse direction C. The roller 6 is mounted on the weaving machine frame 10 by means of an L-shaped carrier 61, the roller 6 being mounted on one leg of the L-shaped carrier 61 and the force element acting on the second leg of the L-shaped carrier 61 . The L-shaped carrier 61 is rotatably mounted around a axis of rotation 62 on a carrier arm 63. The axis of rotation 62 runs parallel to the axis of the roller 6. The roller 6 can herein perform a transverse movement with respect to the weft direction. The support arm 63 is mounted adaptably with respect to the shafts of the pulleys 71, 72, 73 in the chain direction. When moving the carrying arm 63 in the warp direction, a position of the clamping area formed between the roller 6 and the belt 7 relative to a stop line 33 can be adjusted. The stop line is the line formed at the height of the last weft thread struck. In the embodiment shown, the support arm 63 is provided with a slot 64 and is mounted for horizontal displacement on the weaving machine frame 10 by means of the slot 64.

[0037] De belastingskracht van de rol die uitgeoefend wordt door het krachtelement 60 werkt via de rol 6 op de riem 7 en op de inslagdraden die geklemd zijn tussen de rol 6 en de riem 7. De kracht uitgeoefend door het krachtelement 60 vermijdt tevens een ongewenst opheffen van de rol 6 van de riem 7. In geval van een gebroken inslagdraad wordt de kleminrichting 2 geopend door het verdraaien van de drager 61 met de rol 6 die daarop gemonteerd is tegen de belastingskracht van de rol uitgeoefend door het krachtelement 60. In een uitvoeringsvorm wordt de snijinrichting 4 gebruikt voor het openen van de kleminrichting 2, waarbij het draaibaar opgestelde snijblad 42 gekoppeld is met de rol 6 en/of de drager 61 voor het opheffen van de rol 6 tegen de belastingskracht van de rol. In een andere uitvoeringsvorm kan de belastingskracht van het krachtelement 60 omgekeerd worden, zodat de drager 61 in een richting verdraaid wordt waarbij de rol 6 zich opheft van de riem 7.The load force of the roller exerted by the force element 60 acts through the roller 6 on the belt 7 and on the weft threads clamped between the roller 6 and the belt 7. The force exerted by the force element 60 also avoids unintentional lifting of the roll 6 of the belt 7. In the case of a broken weft thread, the clamping device 2 is opened by rotating the carrier 61 with the roll 6 mounted thereon against the load force of the roll exerted by the force element 60. In In one embodiment, the cutting device 4 is used to open the clamping device 2, wherein the rotatably arranged cutting blade 42 is coupled to the roller 6 and / or the carrier 61 for lifting the roller 6 against the load force of the roller. In another embodiment, the load force of the force element 60 can be reversed, so that the carrier 61 is rotated in a direction in which the roller 6 lifts itself from the belt 7.

[0038] De riemschijven 71, 72, 73 worden gemonteerd op de steunlat 11. In de weergegeven uitvoeringsvorm maakt de rol 6 contact met de riem 7 tussen een eerste riemschijf 71 en een tweede riemschijf 72. Verder wordt een bijkomende spanschijf 74 voorzien voor het spannen van de riem 7. De bijkomende spanschijf 74 maakt contact met de riem 7 tussen de tweede riemschijf 72 en de derde riemschijf 73. De bijkomende spanschijf 74 wordt aanpasbaar gemonteerd ten opzichte van de assen van de riemschijven 71, 72, 73 dwars op de kettingrichting, waarbij een riemspanning aanpasbaar is met behulp van de bijkomende spanschijven 74. In de weergegeven uitvoeringsvorm wordt de bijkomende spanschijf 74 gemonteerd op een houder 75, voornoemde houder 75 is voorzien van een sleufstuk 76 en gemonteerd door middel van het sleufstuk 76 om een verticale verplaatsing toe te laten. In een andere uitvoeringsvorm wordt de spanschijf 74 onder spanning gehouden door een houder onder veerkracht, bijvoorbeeld een door een hefboom gevormde houder. In nog een andere uitvoeringsvorm fungeert de riemschijf 73 als spanschijf. In deze uitvoeringsvorm is de riemschijf 73 verplaatsbaar aangebracht zodat door verplaatsing van de riemschijf 73 de riem 7 gespannen kan worden.The pulleys 71, 72, 73 are mounted on the support slat 11. In the illustrated embodiment, the roller 6 makes contact with the belt 7 between a first pulley 71 and a second pulley 72. Furthermore, an additional pulley 74 is provided for the tensioning the belt 7. The additional tensioning disc 74 makes contact with the belt 7 between the second pulley 72 and the third pulley 73. The additional tensioning wheel 74 is adaptably mounted relative to the axes of the pulleys 71, 72, 73 transversely of the chain direction, wherein a belt tension is adjustable with the aid of the additional tensioning discs 74. In the illustrated embodiment, the additional tensioning disc 74 is mounted on a holder 75, said holder 75 is provided with a slot piece 76 and mounted by means of the slot piece 76 around a vertical allow relocation. In another embodiment the tensioning disc 74 is kept under tension by a holder under spring force, for example a holder formed by a lever. In yet another embodiment, the pulley 73 functions as a tensioning pulley. In this embodiment, the pulley 73 is arranged so that the belt 7 can be tensioned by displacing the pulley 73.

[0039] Zowel de rol 6 als de riem 7 worden passief aangebracht op het weefmachinegestel 10, en de klemoppervlakken van de rol 6 en de riem 7 worden uitgevoerd om in contact te bewegen met de einden van ingebrachte inslagdraden zonder dat de einden van ingebrachte inslagdraden relatief glijden over de klemoppervlakken in de kettingrichting. De rol 6 en de riem 7 worden mee genomen met de bewegende einden van de geklemde inslagdraden en worden daardoor aangedreven om met de geklemde inslagdraden te bewegen in kettingrichting, waarbij langs het contactgebied een contact met de einden van de inslagdraden behouden blijft.Both the roller 6 and the belt 7 are passively applied to the weaving machine frame 10, and the clamping surfaces of the roller 6 and the belt 7 are designed to move in contact with the ends of inserted weft threads without the ends of inserted weft threads relatively sliding over the clamping surfaces in the chain direction. The roller 6 and the belt 7 are carried along with the moving ends of the clamped weft threads and are thereby driven to move with the clamped weft threads in the warp direction, while maintaining contact with the ends of the weft threads along the contact area.

[0040] De getoonde rol 6 is schijfvormig en is voorzien van een band 65 uit een rubber of rubberachtig materiaal dat zorgt voor een hoge wrijvingscoëfficiënt ten opzichte van de inslagdraden. In andere uitvoeringsvormen is een busvormige rol voorzien.The roller 6 shown is disc-shaped and is provided with a band 65 of a rubber or rubber-like material that ensures a high coefficient of friction with respect to the weft threads. In other embodiments, a bushing roll is provided.

[0041] De ingebrachte inslagdraad wordt geleid door een bijhorende hoofdblazer 8 bij het binnendringen in de kleminrichting 2. De hoofdblazer 8 beweegt met het riet 5 en is in lijn opgesteld met een luchtgeleidingskanaal 51 van het riet 5, maar enkele millimeters vóór het aanslaggedeelte 53 van het riet 5. Door de afstand tussen de hoofdblazer 8 en het aanslaggedeelte 53 van het riet 5 in kettingrichting, wordt het einde van de inslagdraad in het klemgebied naar een positie voorbij de aanslaglijn 33 gedwongen door de hoofdblazer 8. Hierdoor maken de geklemde inslagdraden, en aldus de rol 6 en de riem 7 die aangedreven zijn door de inslagdraden tijdens elke aanslag een heen- en weergaande beweging.The inserted weft thread is guided by an associated main blower 8 when penetrating into the clamping device 2. The main blower 8 moves with the reed 5 and is aligned with an air guide channel 51 of the reed 5, but a few millimeters before the stop section 53 of the reed 5. Due to the distance between the main blower 8 and the stop section 53 of the reed 5 in the warp direction, the end of the weft thread in the clamping area is forced to a position beyond the stop line 33 by the main blower 8. As a result, the clamped weft threads make , and thus the roller 6 and the belt 7 which are driven by the weft threads during each stop a reciprocating movement.

[0042] De kleminrichting en de weefmachine volgens de uitvinding zijn niet beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren geïllustreerde uitvoeringsvormen. De kleminrichting en de weefmachine kunnen eveneens worden uitgevoerd binnen de conclusies volgens variante uitvoeringsvormen, vormen en afmetingen. Combinaties van de beschreven en geïllustreerde uitvoeringsvormen die onder de conclusies vallen zijn eveneens mogelijk.The clamping device and the weaving machine according to the invention are not limited to the exemplary embodiments and illustrated in the figures. The clamping device and the weaving machine can also be embodied within the claims according to variant embodiments, shapes and dimensions. Combinations of the described and illustrated embodiments that fall under the claims are also possible.

Claims (15)

Conclusies.Conclusions. 1. Kleminrichting voor een weefmachine bevattende een eerste beweegbaar klemelement met een eerste klemoppervlak en een tweede beweegbaar klemelement met een tweede klemoppervlak opgesteld tegenover het eerste klemoppervlak, het eerste klemoppervlak en het tweede klemoppervlak vormen daartussen een klemgebied voor het vangen en vasthouden van de einden van ingebrachte inslagdraden, daardoor gekenmerkt dat het eerste beweegbaar klemelement en het tweede beweegbaar klemelement passief aangebracht worden en het eerste klemoppervlak en het tweede klemoppervlak uitgevoerd worden om te worden mee genomen met de einden van ingebrachte inslagdraden en om in contact te bewegen met einden van ingebrachte inslagdraden zonder relatief glijden van de einden van ingebrachte inslagdraden over de klemoppervlakken in de kettingrichting.Clamping device for a weaving machine comprising a first movable clamping element with a first clamping surface and a second movable clamping element with a second clamping surface arranged opposite the first clamping surface, the first clamping surface and the second clamping surface form between them a clamping area for catching and retaining the ends of inserted weft threads, characterized in that the first movable clamping element and the second movable clamping element are passively arranged and the first clamping surface and the second clamping surface are designed to be taken along with the ends of inserted weft threads and to move in contact with ends of inserted weft threads without relative sliding of the ends of inserted weft threads over the clamping surfaces in the warp direction. 2. Kleminrichting volgens conclusie 1, waarbij een rol (6) voorzien is als eerste beweegbaar klemelement en een riem (7), ondersteund door minstens twee, bij voorkeur drie riemschijven (71, 72, 73), voorzien is als tweede beweegbaar klemelement.Clamping device according to claim 1, wherein a roller (6) is provided as the first movable clamping element and a belt (7) supported by at least two, preferably three, pulleys (71, 72, 73) is provided as a second movable clamping element. 3. Kleminrichting volgens conclusie 2, waarbij de rol (6) boven de riem (7) is opgesteld.Clamping device according to claim 2, wherein the roller (6) is arranged above the belt (7). 4. Kleminrichting volgens één van de conclusies 2 of 3, waarbij een as van de rol (6) aanpasbaar gemonteerd is ten opzichte van de assen van de riemschijven (71, 72, 73) in een kettingrichting.Clamping device according to one of claims 2 or 3, wherein an axis of the roller (6) is mounted adaptably with respect to the axes of the pulleys (71, 72, 73) in a chain direction. 5. Kleminrïchting volgens één van de conclusies 2 tot 4, waarbij de rol (6) contact maakt met de riem (7) in een contactgebied tussen twee riemschijven (71, 72).Clamping device according to one of claims 2 to 4, wherein the roller (6) makes contact with the belt (7) in a contact area between two belt discs (71, 72). 6. Kleminrichting volgens één van de conclusies 2 tot 5, waarbij de rol (6) op een wijze gemonteerd is die dwarse beweging ten opzichte van de inslagrichting toelaat.Clamping device according to one of claims 2 to 5, wherein the roller (6) is mounted in a manner that allows transverse movement with respect to the weft direction. 7. Kleminrichting volgens één van de conclusies 2 tot 6, waarbij een krachtelement (60) voorzien is voor het belasten van de rol (6) met een belastingskracht van de rol.Clamping device according to one of claims 2 to 6, wherein a force element (60) is provided for loading the roll (6) with a load force of the roll. 8. Kleminrichting volgens conclusie 7, waarbij het krachtelement (60) een krachtregelaar voor het aanpassen van de belastingskracht van de rol bevat.The clamping device of claim 7, wherein the force element (60) includes a force regulator for adjusting the load force of the roll. 9. Kleminrichting volgens één van de conclusies 1 tot 8, waarbij de klemoppervlakken van de klemelementen een hoge wrijvingscoëfficiënt ten opzichte van de inslagdraden hebben.Clamping device according to one of claims 1 to 8, wherein the clamping surfaces of the clamping elements have a high coefficient of friction with respect to the weft threads. 10. Kleminrichting volgens één van de conclusies 2 tot 9, waarbij de riem (7) gevormd is uit een versterkt rubber of versterkt rubberachtig materiaal, in het bijzonder een vezelversterkt rubber of vezelversterkt rubberachtig materiaal.Clamping device according to one of claims 2 to 9, wherein the belt (7) is formed from a reinforced rubber or reinforced rubber-like material, in particular a fiber-reinforced rubber or fiber-reinforced rubber-like material. 11. Kleminrichting volgens één van de conclusies 2 tot 10, waarbij de rol (6) voorzien is van een band (60) uit een rubber of rubberachtig materiaal, in het bijzonder een versterkt rubber of versterkt rubberachtig materiaal.Clamping device according to one of claims 2 to 10, wherein the roller (6) is provided with a belt (60) made of a rubber or rubber-like material, in particular a reinforced rubber or reinforced rubber-like material. 12. Weefmachine bevattende minstens één kleminrichting (2) volgens één van de conclusies 1 tot 11.A weaving machine comprising at least one clamping device (2) according to one of claims 1 to 11. 13. Weefmachine volgens conclusie 12, waarbij minstens één kleminrichting (2) opgesteld is aan de inbrengzijde.The weaving machine according to claim 12, wherein at least one clamping device (2) is arranged on the insertion side. 14. Weefmachine volgens conclusie 13, waarbij een snijinrichting (4) voorzien is die naast de minstens één kleminrichting (2) opgesteld is.The weaving machine according to claim 13, wherein a cutting device (4) is provided that is arranged next to the at least one clamping device (2). 15. Weefmachine volgens één van de conclusies 12 tot 14, waarbij de weefmachine (1) een luchtstraalweefmachine is met minstens een hoofblazer (8) die de ingebrachte inslagdraad geleidt bij het binnendringen in de kleminrichting (2).The weaving machine according to any of claims 12 to 14, wherein the weaving machine (1) is an air jet weaving machine with at least one main blower (8) guiding the inserted weft thread upon penetration into the clamping device (2).
BE2012/0776A 2012-11-19 2012-11-19 CLIPPING DEVICE AND WEAVING MACHINE WITH A CLIPPING DEVICE BE1021513B1 (en)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2012/0776A BE1021513B1 (en) 2012-11-19 2012-11-19 CLIPPING DEVICE AND WEAVING MACHINE WITH A CLIPPING DEVICE
PCT/EP2013/072501 WO2014075904A1 (en) 2012-11-19 2013-10-28 Clamping device and weaving machine with a clamping device
EP13783564.1A EP2920345B1 (en) 2012-11-19 2013-10-28 Clamping device and weaving machine with a clamping device

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2012/0776A BE1021513B1 (en) 2012-11-19 2012-11-19 CLIPPING DEVICE AND WEAVING MACHINE WITH A CLIPPING DEVICE

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1021513B1 true BE1021513B1 (en) 2015-12-04

Family

ID=47630013

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2012/0776A BE1021513B1 (en) 2012-11-19 2012-11-19 CLIPPING DEVICE AND WEAVING MACHINE WITH A CLIPPING DEVICE

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP2920345B1 (en)
BE (1) BE1021513B1 (en)
WO (1) WO2014075904A1 (en)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CH106527A (en) * 1923-12-13 1924-09-01 Strohmeier Ernst Thread cutting device on looms with gunshot apparatus.
EP0625601A1 (en) * 1993-05-21 1994-11-23 Sulzer RàœTi Ag Cutting device for weft yarns and loom with such device
JPH10204758A (en) * 1997-01-16 1998-08-04 Tsudakoma Corp Controller of weft holder in loom

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CH106527A (en) * 1923-12-13 1924-09-01 Strohmeier Ernst Thread cutting device on looms with gunshot apparatus.
EP0625601A1 (en) * 1993-05-21 1994-11-23 Sulzer RàœTi Ag Cutting device for weft yarns and loom with such device
JPH10204758A (en) * 1997-01-16 1998-08-04 Tsudakoma Corp Controller of weft holder in loom

Also Published As

Publication number Publication date
EP2920345B1 (en) 2019-02-27
WO2014075904A1 (en) 2014-05-22
EP2920345A1 (en) 2015-09-23

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR102429618B1 (en) Wire body winding device and winding method
CN109941806B (en) Traction winding machine roller shearing device with blowing and rotating functions
KR101634038B1 (en) Soft roll sheet cutting machine
US20160001457A1 (en) Sheet Material Cutting Device Using a Wire Pinched Between Two Rollers
BE1021513B1 (en) CLIPPING DEVICE AND WEAVING MACHINE WITH A CLIPPING DEVICE
JP2014009404A (en) Cleaning device, draft machine and spinning machine of draft roller
EP2812472B1 (en) Device for catching and stretching a weft thread, weaving machine and method for catching and stretching a weft thread
CA2651870C (en) Device for cutting a ribbon made of paper, plastics or similar material
JPWO2013111322A1 (en) Wire electric discharge machine and wire electrode removal apparatus
JP5128012B1 (en) Wire electric discharge machine and wire electrode removal apparatus
BE1018327A3 (en) WIRE BRAKE AND METHOD OF USING THE WIRE BRAKE.
JP5423498B2 (en) Unvulcanized rubber material supply system
JP3953154B2 (en) Aramid fiber bundle cutting device
FR2510462A1 (en) DEVICE FOR SEIZING AND TRANSPORTING SHEETS LEAVING A ROTARY CROSS-CUTTING APPARATUS
KR101758532B1 (en) Apparatus for supporting work roll of rolling mill
EP3754061A1 (en) Spinning rotor assembly for a rotor spinning machine
CN214235528U (en) Follow-up chip blocking device and slicing machine with same
JP4757777B2 (en) Cutting machine
BE1024401A1 (en) Device for clamping weft threads
KR102473379B1 (en) multi converting machines
CN216141687U (en) Damping adjusting device and yarn ironing and shaping device
BE1012030A3 (en) Device for a weaving machine.
KR20190076335A (en) Apparatus for preventing end mark of strip
EP2316993A1 (en) Machine for stitching tubular pieces of fabric in series
BE1021785B1 (en) DEVICE FOR REMOVING WRAIN THREAD

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20201130