BE1021500B1 - Afzuigkap voor aansluiting op een centraal ventilatiesysteem en centraal ventilatiesysteem omvattende een dergelijke afzuigkap - Google Patents

Abstract

Deze uitvinding betreft een afzuigkap (1) omvattende een kap (3, 4) met minstens één afzuigopening (5), die aangesloten is op een aansluitopening (2), voor het afzuigen van dampen met behulp van een centraal afzuigsysteem, waarbij de kap (3, 4) een basiskapdeel (3) omvat en een verschuifbaar uitschuifkapdeel (4), die voordeliger dampen kan afzuigen doordat deze voorzien is van middelen (7, 8, 9, 10, 11, 16) voor het toevoeren van lucht voor het creëren van een luchtgordijn (12), en die ingezet kan worden voor hygiënische basisventilatie doordat het uitschuifkapdeel (4) voorzien is van een ventilatie-uitsparing (13), die in gesloten stand van het uitschuifkapdeel (4) op de afzuigopening (5) aansluit, voor het afzuigen van lucht met behulp van het centrale afzuigsysteem.

Description

AFZUIGKAP VOOR AANSLUITING OP EEN CENTRAAL VENTILATIESYSTEEM EN CENTRAAL VENTILATIESYSTEEM OMVATTENDE EEN DERGELIJKE AFZUIGKAP

Deze uitvinding betreft een afzuigkap voor het afzuigen van dampen omvattende een aansluitopening voor het aansluiten van de afzuigkap op een centraal afzuigsysteem voor het afzuigen van de dampen en omvattende een kap voor het opvangen en geleiden van de dampen naar de aansluitopening bij afzuigen ervan, waarbij de kap een basiskapdeel omvat, dat vast ten opzichte van de aansluitopening is opgesteld en dat minstens één afzuigopening omvat, die aangesloten is op de aansluitopening, waardoorheen de dampen worden geleid bij afzuigen ervan en waarbij de kap een uitschuifkapdeel omvat, dat verschuifbaar ten opzichte van het basiskapdeel is opgesteld, tussen een gesloten stand waarin de kap is geminimaliseerd en een open stand waarin de kap is gemaximaliseerd voor het afzuigen van dampen, waarbij de kap toevoeropeningen omvat, die zich minstens gedeeltelijk langs de randen van de kap uitstrekken, die aangesloten zijn op een toevoerkanaalstelsel van de afzuigkap, voor het toevoeren van lucht gescheiden van de af te zuigen dampen voor het creëren van een luchtgordijn, waarbij het toevoerkanaalstelsel een eerste doorstroomopening omvat in het basiskapdeel, die aangesloten is op een eerste toevoerkanaal van het toevoerkanaalstelsel dat in het basiskapdeel is opgesteld en waarin een ventilator is opgesteld voor het toevoeren van lucht voor het creëren van een luchtgordijn en een tweede doorstroomopening omvat in het uitschuifkapdeel, die aangesloten is op een tweede toevoerkanaal van het toevoerkanaalstelsel dat in het uitschuifkapdeel is opgesteld en aangesloten is op minstens één van de genoemde toevoeropeningen die in het uitschuifkapdeel is opgesteld, waarbij in open stand van het uitschuifkapdeel de eerste en de tweede doorstroomopeningen op elkaar aansluiten, voor doorstromen van lucht van het eerste doorstroomkanaal naar het tweede doorstroomkanaal.

Afzuigkappen omvatten een kap waarin dampen opgevangen worden en geleid worden naar een aansluitopening. Deze worden boven een bron van dampen opgesteld, zoals bijvoorbeeld boven een fornuis.

De meeste afzuigkappen omvatten een ventilator die de dampen in de aansluitopening aanzuigen doorheen een afzuigopening. In deze afzuigopening is een filter opgesteld. De dampen worden bij niet motorloze dampkappen via de aansluitopening naar een buitenruimte afgevoerd, of doorheen een filter terug in de ruimte gestuurd, zoals beschreven in US 2003/0226559 Al..

Bij aansluiting van de aansluitopening op een centraal afzuigsysteem, dient de afzuigkap niet langer zelf van een ventilator voorzien te worden voor het afzuigen van de dampen (zogenaamde motorloze dampkap), maar kan de centrale ventilator van het centrale afzuigsysteem hiertoe gebruikt worden. Een dergelijk centraal afzuigsysteem kan louter een mechanisch afzuigsysteem zijn, waarmee lucht uit verschillende ruimtes afgezogen en afgevoerd wordt, of kan deel uitmaken van een centraal mechanisch ventilatiesysteem waarmee zowel lucht naar bepaalde ruimtes wordt aangevoerd, als lucht uit bepaalde ruimtes wordt afgevoerd. Om het afzuigen van de dampen te kunnen regelen, zal men meestal een regelklep voorzien waarmee het debiet doorheen de aansluitopening kan aangepast worden.

De kap van een dergelijke afzuigkap heeft nog de functie van een kap, namelijk het opvangen en geleiden van de dampen, maar is vaak niet langer kapvormig uitgevoerd. Meestal is deze kap aan de zijde waarlangs de dampen worden aangezogen (de onderzijde van de afzuigkap) nagenoeg als een horizontaal vlak uitgevoerd, waarbij aan de randen eventueel naar beneden gerichte zijranden zijn voorzien.

Deze uitvinding heeft meer specifiek betrekking op uitschuifbare afzuigkappen waarbij de kap is opgedeeld in een vast opgesteld basiskapdeel en een uitschuifkapdeel dat verschuifbaar is ten opzichte van het basiskapdeel. In open stand is de kap gemaximaliseerd en is de afzuigopening geopend, zodat dampen afgezogen kunnen worden. In gesloten stand is de kap geminimaliseerd en is de afzuigopening gesloten, zodat niet langer dampen afgezogen kunnen worden.

Sommige modellen zijn in het uitschuifkapdeel niet van een filter voorzien. Andere modellen beschikken over een filter zowel in het basiskapdeel als in het uitschuifkapdeel.

Voorbeelden van afzuigkappen voor afzuigen van dampen die een dergelijk basiskapdeel en een dergelijk uitschuifkapdeel omvatten, zijn bijvoorbeeld beschreven in DE 22 06 904 Al, DE 199 57 262 Al en DE 10 2005 002157 Al. Dergelijke afzuigkappen worden in de handel ook vaak als telescopische afzuigkappen aangeduid, hoewel deze zelfde term ook voor in hoogte verstelbare afzuigkappen wordt gebruikt.

Deze uitschuifbare afzuigkappen waarop de uitvinding betrekking heeft, zijn meestal bedoeld om aan een wand op te hangen, waarbij de kap zich dwars op de wand, nagenoeg horizontaal uitstrekt. Deze kunnen ook aan een plafond opgehangen worden. Het basiskapdeel is vast aan de wand of het plafond bevestigd. Bij bevestiging aan een wand wordt het uitschuifkapdeel naar de wand toe bewogen om deze naar zijn gesloten stand te brengen en van de wand weg bewogen om deze naar zijn open stand te brengen. Bij bevestiging aan een plafond wordt het uitschuifkapdeel nagenoeg evenwijdig met het plafond verschoven tussen zijn open en zijn gesloten stand. Meestal is het uitschuifkapdeel hiertoe verschuifbaar aangebracht in geleidingsrails die onderaan het basiskapdeel zijn opgesteld. Bij uitschuiven van het uitschuifkapdeel wordt het afzuigen geactiveerd en bij inschuiven wordt het afzuigen gedeactiveerd.

Bij andere types van afzuigkappen, waarvan de kap niet is opgedeeld in ten opzichte van elkaar verschuifbare delen, is het bijvoorbeeld uit NL 1 011 306 C, uit NL 7 216 603 A en uit CN 2 175 883 Y, reeds langer gekend om de kap van een afzuigkap aan zijn randen te voorzien van toevoeropeningen, die aangesloten zijn op een toevoerkanaal, waarin een ventilator is opgesteld, voor het creëren van een zogenaamd luchtgordijn.

Het is ook gekend uit bijvoorbeeld DE 83 03 454 UI om afgezogen damp doorheen een filter te sturen en terug te sturen als luchtgordijn.

De firma Novy heeft nu recent een uitschuifbare afzuigkap analoog voorzien van toevoeropeningen aan de randen, die aangesloten zijn op een van de afzuigkanalen gescheiden toevoerkanaalstelsel voor het creëren van een dergelijk luchtgordijn. Deze afzuigkap omvat alle kenmerken uit het inleidend deel van de eerste conclusie. Om een toevoerkanaal voor het toevoerkanaalstelsel te kunnen integreren in het uitschuifkapdeel, worden enkel dampen aangezogen via het basiskapdeel. Het uitbreidingskapdeel dient enkel voor het opvangen en geleiden van de af te zuigen dampen naar het basiskapdeel toe, waar deze lucht wordt aangezogen. Het luchtgordijn houdt de af te zuigen dampen boven de bron van afzuigen, zodat deze door de kap worden opgevangen en door de afzuiging worden geleid naar de afzuigopening toe.

In US 3 583 306 A is eveneens een uitschuifbare afzuigkap voorzien om een luchtgordijn te creëren. Hier worden de met het basiskapdeel afgezogen dampen gedeeltelijk over een filter teruggestuurd als luchtgordijn.

Verder is het uit WO 2007/003757 bij een afzuigkap, waarvan de kap niet is opgedeeld in ten opzichte elkaar verschuifbare delen, reeds gekend om de afzuigkap te gebruiken voor hygiënische basisventilatie van de ruimte waarin deze afzuigkap is opgesteld.

Het doel van deze uitvinding is om nu een afzuigkap volgens het inleidend deel van de eerste conclusie inzetbaar te kunnen maken voor hygiënische basisventilatie.

Dit doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een afzuigkap voor het afzuigen van dampen, omvattende een aansluitopening voor het aansluiten van de afzuigkap op een centraal afzuigsysteem voor het afzuigen van de dampen en omvattende een kap voor het opvangen en geleiden van de dampen naar de aansluitopening bij afzuigen ervan, waarbij de kap een basiskapdeel omvat, dat vast ten opzichte van de aansluitopening is opgesteld en dat minstens één afzuigopening omvat, die aangesloten is op de aansluitopening, waardoorheen de dampen worden geleid bij afzuigen ervan en een uitschuifkapdeel, dat verschuifbaar ten opzichte van het basiskapdeel is opgesteld, tussen een gesloten stand waarin de kap is geminimaliseerd en een open stand waarin de kap is gemaximaliseerd voor het afzuigen van dampen, waarbij de kap toevoeropeningen omvat, die zich minstens gedeeltelijk langs de randen van de kap uitstrekken, die aangesloten zijn op een toevoerkanaalstelsel van de afzuigkap, voor het toevoeren van lucht gescheiden van de af te zuigen dampen voor het creëren van een luchtgordijn, waarbij het toevoerkanaalstelsel een eerste doorstroomopening omvat in het basiskapdeel, die aangesloten is op een eerste toevoerkanaal van het toevoerkanaalstelsel dat in het basiskapdeel is opgesteld en waarin een ventilator is opgesteld voor het toevoeren van lucht voor het creëren van een luchtgordijn en een tweede doorstroomopening omvat in het uitschuifkapdeel, die aangesloten is op een tweede toevoerkanaal van het toevoerkanaalstelsel dat in het uitschuifkapdeel is opgesteld en aangesloten is op minstens één van de genoemde toevoeropeningen die in het uitschuifkapdeel is opgesteld, waarbij in open stand van het uitschuifkapdeel de eerste en de tweede doorstroomopeningen op elkaar aansluiten, voor doorstromen van lucht van het eerste doorstroomkanaal naar het tweede doorstroomkanaal, waarbij het uitschuifkapdeel voorzien is van een zich dwars doorheen het uitschuifkapdeel uitstrekkende ventilatie-uitsparing, die in gesloten stand van het uitschuifkapdeel op de afzuigopening aansluit, voor het afzuigen van lucht doorheen de ventilatie-uitsparing en de afzuigopening met behulp van het centrale afzuigsysteem en waarbij de tweede doorstroomopening en de ventilatie-uitsparing van elkaar gescheiden zijn door middel van een tussenschot.

Een dergelijke ventilatie-uitsparing kan zo ten opzichte van de tweede doorstroomopening worden opgesteld, dat deze het doorstroomkanaalstelsel niet hindert in open stand van het uitschuiflcapdeel. De ventilatie-uitsparing en de tweede doorstroomopening strekken zich hierbij bij voorkeur beide binnen de zone uit waarin het uitschuifkapdeel en het basiskapdeel elkaar in open stand van het uitschuifkapdeel overlappen. Door deze ventilatie-uitsparing in gesloten stand van het uitschuifkapdeel aan te sluiten op de afzuigopening, wordt deze afzuigopening afwisselend in open stand van het uitschuifkapdeel rechtstreeks benut voor het afzuigen van de dampen met behulp van het centrale afzuigsysteem en in gesloten stand van het uitschuifkapdeel onrechtstreeks benut voor het via de ventilatie-uitsparing hier doorheen afzuigen van lucht met behulp van het centrale afzuigsysteem, ter ventilatie van de ruimte waarin de afzuigkap is opgesteld.

De doorstroomopeningen hoeven geen afzonderlijke onderdelen van de afzuigkap te zijn, maar kunnen de openingen van de toevoerkanalen zelf zijn waarin deze toevoerkanalen aan hun respectievelijke uiteinden uitmonden.

Met een uitschuifkapdeel dat onder het basiskapdeel verschuifbaar is opgesteld, is de eerste doorstroomopening aan de onderzijde van het basiskapdeel opgesteld en is de tweede doorstroomopening aan de bovenzijde van het uitschuifkapdeel voorzien.

Het uitschuifkapdeel kan dubbelwandig uitgevoerd zijn, waarbij het tweede toevoerkanaal in het uitschuifkapdeel zich als een plenum nagenoeg over het volledige oppervlak van het uitschuifkapdeel tussen de wanden ervan uitstrekt.

Een bijzondere uitvoeringsvorm van een afzuigkap volgens deze uitvinding omvat een afsluitelement voor het begrenzen van de ventilatie-uitsparing in de open stand van het uitschuifkapdeel, zodat luchtdoorstroming door de ventilatie-uitsparing dwars doorheen het uitschuifkapdeel verhinderd is.

Bij een eerste specifieke uitvoeringsvorm van een afzuigkap volgens deze uitvinding zijn de tweede doorstroomopening en de ventilatie-uitsparing dwars op de richting van verschuiven van het uitschuifkapdeel gezien achter elkaar opgesteld en van elkaar gescheiden door middel van een tussenschot. Nog meer specifiek omvat de afzuigkap hierbij bij voorkeur meerdere tweede doorstroomopeningen en meerdere ventilatie-uitsparingen, die dwars op de richting van verschuiven van het uitschuifkapdeel gezien afwisselend achter elkaar zijn opgesteld en telkens van elkaar gescheiden zijn door middel van een tussenschot.

Bij een tweede specifieke uitvoeringsvorm van een afzuigkap volgens deze uitvinding is de ventilatie-uitsparing in de richting van verschuiven van het uitschuifkapdeel gezien naar de gesloten stand toe achter de tweede doorstroomopening opgesteld en zijn de ventilatie-uitsparing en de tweede doorstroomopening van elkaar gescheiden door middel van een tussenschot.

Nog meer specifiek strekken de ventilatie-uitsparing en de tweede doorstroomopening zich hierbij bij voorkeur dwars op de richting van verschuiven van het uitschuifkapdeel gezien uit over nagenoeg de corresponderende afmeting van het uitschuifkapdeel.

Bij een afzuigkap volgens een genoemde eerste specifieke uitvoeringsvorm of een genoemde tweede specifieke uitvoeringsvorm die voorzien is van een genoemd afsluitelement, doet het basiskapdeel bij voorkeur dienst als genoemd afsluitelement voor elke ventilatie-uitsparing in de open stand van het uitschuifkapdeel.

Bij een derde specifieke uitvoeringsvorm van een afzuigkap volgens deze uitvinding, die voorzien is van een genoemd afsluitelement, is de ventilatie-uitsparing in open stand zodanig afgesloten door het afsluitelement, dat deze dienst doet als tweede doorstroomopening.

Het afsluitelement zal de ventilatie-uitsparing in open stand deels afsluiten, zodat doorstroming van lucht die via de eerste doorstroomopening wordt aangevoerd, via deze ventilatie-uitsparing als tweede doorstroomopening in het tweede toevoerkanaal in het uitschuifkapdeel kan stromen, zonder dat deze lucht hierbij ter hoogte van deze ventilatie-uitsparing dwars doorheen het uitschuifkapdeel kan stromen. In gesloten stand is de ventilatie-uitsparing volledig vrij gehouden, zodat voor hygiënische basisventilatie af te zuigen lucht wel dwars doorheen de ventilatie-uitsparing naar de afzuigopening toe gezogen kan worden.

Om een dergelijke uitvoeringsvorm eenvoudig te kunnen realiseren is de ventilatie-uitsparing dan bij voorkeur uitgevoerd als een ventilatieopening. Met een uitschuifkapdeel dat onder het basiskapdeel verschuifbaar is opgesteld, dient hiertoe dan een afzonderlijk afsluitelement aan de onderzijde van het uitschuifkapdeel opgesteld te staan dat ervoor zorgt dat lucht niet langer dwars doorheen het uitschuifkapdeel kan stromen, maar via de bovenzijde van het uitschuifkapdeel dat op de eerste doorstroomopening aansluit, in het tweede toevoerkanaal in het uitschuifkapdeel kan stromen.

De ventilatie-uitsparing van een afzuigkap volgens deze uitvinding kan meer specifiek een uitsparing zijn in de rand van het uitschuifkapdeel. Bij voorkeur is deze ventilatie-uitsparing dan een uitsparing in de rand van het uitschuifkapdeel die zich, bij uitschuiven van het uitschuifkapdeel naar zijn open stand toe gezien, achteraan het uitschuifkapdeel bevindt.

Alternatief kan de ventilatie-uitsparing meer specifiek uitgevoerd zijn als een ventilatieopening in het uitschuifkapdeel.

Een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een afzuigkap volgens deze uitvinding omvat een geleidingsplaat, voor het in gesloten stand van het uitschuifkapdeel geleiden van lucht naar de ventilatie-uitsparing toe.

Bij een afzuigkap die aan een wand wordt opgehangen, grenst deze geleidingsplaat bij voorkeur aan de wand. Deze is dan achteraan de afzuigkap opgesteld. Wanneer het uitschuifkapdeel onder het basiskapdeel verschuifbaar is opgesteld, is deze geleidingsplaat onder het uitschuifkapdeel opgesteld, waarbij deze zich in gesloten stand van het uitschuifkapdeel gezien minstens gedeeltelijk onder de ventilatie-uitsparing uitstrekt en bij voorkeur afgeschuind is naar deze ventilatie-uitsparing toe. Een genoemde geleidingsplaat kan in het bijzonder deel uitmaken van een verlichtingsarmatuur.

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen van afzuigkappen volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze afzuigkappen aan te duiden, en kan dus niet geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in - figuur 1 een afzuigkap volgens de uitvinding in perspectief van bovenaf is weergegeven, met het uitschuifkapdeel in open stand; - figuur 2 de afzuigkap uit figuur 1 in perspectief van bovenaf is weergegeven, met het uitschuifkapdeel in gesloten stand; - figuur 3 een eerste uitvoeringsvorm van een afzuigkap volgens de uitvinding, die in een richting dwars op de uitschuiffichting van het uitschuifkapdeel afwisselend opgestelde ventilatieopeningen en tweede doorstroomopeningen omvat, in perspectief van onderaf is weergegeven, met het uitschuifkapdeel in open stand; - figuur 4 de afzuigkap uit figuur 3 in perspectief van onderaf is weergegeven, met het uitschuifkapdeel in gesloten stand; - figuur 5 de afzuigkap uit figuur 3 in dwarsdoorsnede is weergegeven, doorgesneden doorheen een ventilatieopening, met het uitschuifkapdeel in open stand; - figuur 6 de afzuigkap uit figuur 3 in dwarsdoorsnede is weergegeven, doorgesneden doorheen een ventilatieopening, met het uitschuifkapdeel in gesloten stand; - figuur 7 de afzuigkap uit figuur 3 in dwarsdoorsnede is weergegeven, doorgesneden doorheen een tweede doorstroomopening, met het uitschuifkapdeel in open stand; - figuur 8 de afzuigkap uit figuur 3 in dwarsdoorsnede is weergegeven, doorgesneden doorheen een tweede doorstroomopening met het uitschuifkapdeel in gesloten stand; - figuur 9 de afzuigkap uit figuur 3 in onderaanzicht is weergegeven, met het uitschuifkapdeel in open stand; - figuur 10 een tweede uitvoeringsvorm van een afzuigkap volgens de uitvinding, met een ventilatie-uitsparing en een tweede doorstroomopening die zich dwars op de richting van verschuiven van het uitschuifkapdeel uitstrekken, in onderaanzicht is weergegeven, met het uitschuifkapdeel in open stand; - figuur 11 de afzuigkap uit figuur 10 in perspectief van onderaf is weergegeven, met het uitschuifkapdeel in open stand; - figuur 12 de afzuigkap uit figuur 10 in perspectief van onderaf is weergegeven, met het uitschuifkapdeel in gesloten stand; - figuur 13 de afzuigkap uit figuur 10 in dwarsdoorsnede is weergegeven, met het uitschuifkapdeel in open stand; - figuur 14 de afzuigkap uit figuur 10 in dwarsdoorsnede is weergegeven, met het uitschuifkapdeel in gesloten stand.

Beide in de figuren afgebeelde afzuigkappen (1), zijn analoog opgebouwd, zoals de afzuigkap (1) in de figuren 1 en 2. Deze omvatten een aansluitopening (2) voor het aansluiten van de afzuigkap (1) op een centraal afzuigsysteem. De ventilator die deel uitmaakt van het centrale afzuigsysteem zorgt dan voor de nodige aanzuigcapaciteit om via de afzuigkap (1), via de aansluitopening (2) dampen (6) of lucht voor hygiënische basisventilatie (14) af te zuigen.

De kap (3, 4) van de afzuigkappen (1) is opgedeeld in een basiskapdeel (3) en een uitschuifkapdeel (4). Het basiskapdeel (3) is voorzien om aan een wand of plafond bevestigd te worden, boven een bron van dampen (6), zoals bijvoorbeeld een fornuis. De aansluitopening (2) is bovenaan dit basiskapdeel (3) opgesteld, vast ten opzichte van dit basiskapdeel (3). Het uitschuifkapdeel (4) is in geleidingsrails (15) (die te zien zijn in de figuren 3 tot en met 14) verschuifbaar opgesteld ten opzichte van het basiskapdeel (3), tussen een open stand (zie figuren 1, 3, 5, 7, 9, 10, 11 en 13) en een gesloten stand (zie figuren 2, 4, 6, 8, 12 en 14). De geleidingsrails (15) zijn onderaan het basiskapdeel (3) opgesteld. Wanneer het basiskapdeel (3) aan een wand is bevestigd, is het uitschuifkapdeel (4) verplaatsbaar van de wand weg naar de open stand en naar de wand toe naar de gesloten stand. Wanneer het basiskapdeel (3) aan een plafond is bevestigd, dan is het uitschuifkapdeel (4) evenwijdig aan het plafond verplaatsbaar tussen zijn open stand en zijn gesloten stand. In de open stand is de kap (3, 4) gemaximaliseerd. In de gesloten stand is de kap (3, 4) geminimaliseerd.

Zoals te zien is in de figuren 5 tot en met 8 en 13 en 14, is het basiskapdeel (3) onderaan voorzien van een afzuigopening (5). Deze afzuigopening (5) is via een kamer (19) in het basiskapdeel (3) aangesloten op de aansluitopening (2). In open stand van het uitschuifkapdeel (4) worden dampen (6) door de kapdelen (3, 4) opgevangen en geleid naar deze afzuigopening (5) en hier doorheen afgezogen in de aansluitopening (2) (zie figuren 5, 7 en 13). De afzuigopening (5) is voorzien van een filter.

De zijwanden en de voorzijde van het basiskapdeel (3) zijn telkens dubbelwandig uitgevoerd. De ruimte tussen de dubbele wanden is aansluitend uitgevoerd. Naast de kamer (19) waardoorheen de dampen (6) worden gezogen, bevindt zich zo in de dubbele wand een toevoerkanaal (8), dat bovenaan aansluit op een opening (20) en onderaan aansluit op een doorstroomopening (10). In plaats van bovenaan het basiskapdeel (3) zou de opening (20) ook zijdelings in het basiskapdeel (3) voorzien kunnen worden. In dit toevoerkanaal (8) is een ventilator (16) opgesteld.

Langs de randen van de afzuigkap (1) zijn verder toevoeropeningen (7) voorzien, die aangesloten zijn op toevoerkanalen (9), die hier telkens uitgevoerd zijn als een plenum (9). In het basiskapdeel (3) strekt het niet afgebeelde toevoerkanaal zich uit tussen de toevoeropeningen (7) en de doorstroomopening (10).

In de eerste uitvoeringsvorm (zie de figuren 3 tot en met 9) strekt het toevoerkanaal (9) in het uitschuifkapdeel (4) zich uit tussen deze toevoeropeningen (7) en enkele doorstroomopeningen (11), die op een rij verspreid opgesteld zijn in een richting dwars op de schuiffichting van het uitschuifkapdeel (4). In de tweede uitvoeringsvorm (zie de figuren 3 tot en met 9) strekt het toevoerkanaal (9) in het uitschuifkapdeel zich uit tussen deze toevoeropeningen (7) en een langgerekte doorstroomopening (11), die zich in een richting dwars op de schuifrichting van het uitschuifkapdeel (4) uitstrekt. Telkens is het uitschuifkapdeel (4) hoofdzakelijk dubbelwandig uitgevoerd, waarbij het toevoerkanaal (9) tussen de wanden van het uitschuifkapdeel (4) wordt gevormd als een plenum.

In open stand van het uitschuifkapdeel (4) sluiten de doorstroomopeningen (11) in het uitschuifkapdeel (4) telkens aan op de doorstroomopening (10) in het basiskapdeel (3). Via de toevoerkanalen (8, 9), de doorstroomopeningen (10, 11) en de toevoeropeningen (7) kan zo een luchtgordijn (12) gecreëerd worden, zoals afgebeeld in de figuren 3, 5, 7, 11 en 13. Dit luchtgordijn (12) zorgt ervoor dat de dampen (6) tussen de bron van de dampen (6) en de dampkap (1) blijven tot ze afgezogen worden.

In de eerste uitvoeringsvorm zoals afgebeeld in de figuren 3 tot en met 9, is het uitschuifkapdeel (4) verder voorzien van meerdere zich dwars doorheen het uitschuifkapdeel (4) uitstrekkende ventilatieopeningen (13). Deze ventilatieopeningen (13) zijn op een rij verspreid opgesteld in een richting dwars op de schuiffichting van het uitschuifkapdeel (4) (zie figuren 3, 4 en 10). Deze ventilatieopeningen (13) zijn hierbij telkens geschrankt opgesteld tussen de doorvoeropeningen (11) in dit uitschuifkapdeel (4), waarbij de ventilatieopeningen (11) en de doorvoeropeningen (11) met tussenschotten van elkaar gescheiden zijn. In gesloten stand van het uitschuifkapdeel (4) sluiten deze ventilatieopeningen (13) aan op de afzuigopening (5) om hier doorheen lucht (14) af te zuigen met behulp van het centrale afzuigsysteem voor hygiënische basisventilatie van de ruimte waarin de afzuigkap (1) wordt opgesteld (zie figuur 6). In open stand van het uitschuifkapdeel (4) zijn deze ventilatieopeningen (13) afgesloten door het basiskapdeel (3) (zie figuur 5).

In de tweede uitvoeringsvorm zoals afgebeeld in de figuren 10 tot en met 14, is het uitschuifkapdeel (4) verder voorzien van een zich dwars doorheen het uitschuifkapdeel (4) uitstrekkende ventilatie-uitsparing (13), die als een uitsparing in zijn rand aan de achterzijde is voorzien. Deze ventilatie-uitsparing (13) is langgerekt uitgevoerd en strekt zich in een richting dwars op de schuiffichting van het uitschuifkapdeel (4) uit (zie figuur 11). Deze ventilatie-uitsparing (13) strekt zich hierbij langs de doorvoeropeningen (11) in dit uitschuifkapdeel (4) uit, waarbij beide met een tussenschot van elkaar gescheiden zijn. In gesloten stand van het uitschuifkapdeel (4) sluit deze ventilatie-uitsparing (13) aan op de afzuigopening (5) om hier doorheen lucht (14) af te zuigen met behulp van het centrale afzuigsysteem voor hygiënische basisventilatie van de ruimte waarin de afzuigkap (1) wordt opgesteld (zie figuur 14). In open stand van het uitschuifkapdeel (4) is deze ventilatie-uitsparing (13) afgesloten door het basiskapdeel (3) (zie figuur 13).

Claims (14)

1. CONCLUSIES

   1. Afzuigkap (1) voor het afzuigen van dampen omvattende een aansluitopening (2) voor het aansluiten van de afzuigkap (1) op een centraal afzuigsysteem voor het afzuigen van de dampen en omvattende een kap (3, 4) voor het opvangen en geleiden van de dampen naar de aansluitopening (2) bij afzuigen ervan, waarbij de kap (3, 4) een basiskapdeel (3) omvat, dat vast ten opzichte van de aansluitopening (2) is opgesteld en dat minstens één afzuigopening (5) omvat, die aangesloten is op de aansluitopening (2), waardoorheen de dampen worden geleid bij afzuigen ervan en waarbij de kap (3, 4) een uitschuifkapdeel (4) omvat, dat verschuifbaar ten opzichte van het basiskapdeel (3) is opgesteld, tussen een gesloten stand waarin de kap (3, 4) is geminimaliseerd en een open stand waarin de kap (3, 4) is gemaximaliseerd voor het afzuigen van dampen, waarbij de kap (3, 4) toevoeropeningen (7) omvat, die zich minstens gedeeltelijk langs de randen van de kap (3, 4) uitstrekken, die aangesloten zijn op een toevoerkanaalstelsel (8, 9, 10, 11) van de afzuigkap (1), voor het toevoeren van lucht gescheiden van de af te zuigen dampen voor het creëren van een luchtgordijn (12), waarbij het toevoerkanaalstelsel (8, 9) een eerste doorstroomopening (10) omvat in het basiskapdeel (3), die aangesloten is op een eerste toevoerkanaal (8) van het toevoerkanaalstelsel (8, 9) dat in het basiskapdeel (3) is opgesteld en waarin een ventilator (16) is opgesteld voor het toevoeren van lucht voor het creëren van een luchtgordijn (12), en een tweede doorstroomopening (11) omvat in het uitschuifkapdeel (4), die aangesloten is op een tweede toevoerkanaal (9) van het toevoerkanaalstelsel (8, 9) dat in het uitschuifkapdeel (4) is opgesteld en aangesloten is op minstens één van de genoemde toevoeropeningen (7) die in het uitschuifkapdeel (4) is opgesteld, waarbij in open stand van het uitschuifkapdeel (4) de eerste en de tweede doorstroomopeningen (10, 11) op elkaar aansluiten, voor doorstromen van lucht van het eerste doorstroomkanaal (8) naar het tweede doorstroomkanaal (9), met het kenmerk dat het uitschuifkapdeel (4) voorzien is van een zich dwars doorheen het uitschuifkapdeel (4) uitstrekkende ventilatie-uitsparing (13), die in gesloten stand van het uitschuifkapdeel (4) op de afzuigopening (5) aansluit, voor het afzuigen van lucht doorheen de ventilatie-uitsparing (13) en de afzuigopening (5) met behulp van het centrale afzuigsysteem en dat de tweede doorstroomopening (11) en de ventilatie-uitsparing (13) van elkaar gescheiden zijn door middel van een tussenschot.
2. 2. Afzuigkap (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de afzuigkap (1) een afsluitelement omvat voor het begrenzen van de ventilatie-uitsparing (13) in de open stand van het uitschuifkapdeel (4), zodat luchtdoorstroming door de ventilatie-uitsparing (13) dwars doorheen het uitschuifkapdeel (4) verhinderd is.
3. 3. Afzuigkap (1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de tweede doorstroomopening (11) en de ventilatie-uitsparing (13) dwars op de richting van verschuiven van het uitschuifkapdeel (4) gezien achter elkaar zijn opgesteld en van elkaar gescheiden zijn door middel van een tussenschot.
4. 4. Afzuigkap (1) volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de afzuigkap (1) meerdere tweede doorstroomopeningen (11) en meerdere ventilatie-uitsparingen (13) omvat, die dwars op de richting van verschuiven van het uitschuifkapdeel (4) gezien afwisselend achter elkaar zijn opgesteld en telkens van elkaar gescheiden zijn door middel van een tussenschot.
5. 5. Afzuigkap (1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de ventilatie-uitsparing (13) in de richting van verschuiven van het uitschuifkapdeel (4) gezien naar de gesloten stand toe achter de tweede doorstroomopening (11) is opgesteld en de ventilatie-uitsparing (13) en de tweede doorstroomopening (11) van elkaar gescheiden zijn door middel van een tussenschot.
6. 6. Afzuigkap (1) volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de ventilatie-uitsparing (13) en de tweede doorstroomopening (11) zich dwars op de richting van verschuiven van het uitschuifkapdeel (4) gezien uitstrekken over nagenoeg de corresponderende afmeting van het uitschuifkapdeel (4).
7. 7. Afzuigkap (1) volgens conclusie 2 en 3, 4, 5 of 6, met het kenmerk dat het basiskapdeel (3) dienst doet als genoemd afsluitelement voor elke ventilatie-uitsparing (13) in de open stand van het uitschuifkapdeel (4).
8. 8. Afzuigkap (1) volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de ventilatie-uitsparing (13) in open stand zodanig is afgesloten door het afsluitelement, dat deze dienst doet als tweede doorstroomopening (11).
9. 9. Afzuigkap (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de ventilatie-uitsparing (13) een uitsparing is in de rand van het uitschuifkapdeel (4).
10. 10. Afzuigkap (1) volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de ventilatie-uitsparing (13) een uitsparing is in de rand van het uitschuifkapdeel (4) die zich, bij uitschuiven van het uitschuifkapdeel (4) naar zijn open stand toe gezien, achteraan het uitschuifkapdeel (4) bevindt.
11. 11. Afzuigkap (1) volgens één van de conclusies 1 tot en met 8, met het kenmerk dat de ventilatie-uitsparing (13) uitgevoerd is als een ventilatieopening in het uitschuifkapdeel (4).
12. 12. Afzuigkap (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat in gesloten stand van het uitschuifkapdeel (4) de eerste doorstroomopening (10) is afgesloten door het uitschuifkapdeel (4).
13. 13. Afzuigkap (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat deze een geleidingsplaat (17) omvat, voor het in gesloten stand van het uitschuifkapdeel (4) geleiden van lucht naar de ventilatie-uitsparing (13) toe.
14. 14. Afzuigkap (1) volgens conclusie 13, met het kenmerk dat de geleidingsplaat (17) deel uitmaakt van een verlichtingsarmatuur (18).