BE1021490B1 - Fiets voorzien van een spiegelend oppervlak en gebruik van een spiegelend oppervlak - Google Patents

Abstract

Fiets (1) voorzien van een zadel (2) en een spiegelend oppervlak (12) dat toelaat een gebruiker van de fiets (1) naar achteren of naar voren te laten kijken, daardoor gekenmerkt dat het spiegelend oppervlak (12) op een zodanige locatie aan de fiets (1) is aangebracht dat dit zich lager bevindt dan het hoogste punt van het zadel (5).

Description

Fiets voorzien van een spiegelend oppervlak en gebruik van een spiegelend oppervlak.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een fiets voorzien van een spiegelend oppervlak en het gebruik van een spiegelend oppervlak.

Tijdens het gebruik van een fiets kan het wenselijk of noodzakelijk zijn om achter de fiets te kunnen kijken, of om zonder verslechtering van de stroomlijn voorwaarts te kunnen kijken.

Dit kan bijvoorbeeld zijn wanneer de fietser van richting wil veranderen of wanneer hij merkt dat een aantal andere fietsers of andere weggebruikers hem willen inhalen.

Ook tijdens een wielerwedstrijd kan dit van belang zijn, vooral tijdens een eindsprint, om de positie van andere wielrenners te kunnen inschatten.

Voor wat betreft vooruit kijken vanuit een positie die uit het oogpunt van stroomlijn ideaal is, is alleen bekend om het hoofd enigszins omhoog te houden zodat men voorwaarts kan kijken. Dit geeft echter een verhoogde luchtweerstand, en kan, zeker bij lange en/of meerdaagse wielerwedstrijden tot nekklachten leiden.

Zicht op de situatie achter een fietser kan gemakkelijk bereikt worden door achterom te kijken, maar dit houdt het risico in van ongewenste afwijkingen aan de voortgaande beweging en zorgt er tevens voor dat de fietser de verkeerssituatie voor zich niet langer in de gaten kan houden.

Ook is het maken van een krachtige fietsbeweging tijdens een dergelijke beweging moeilijk of onmogelijk.

Bovendien kan dit belastend zijn voor de nek en rug.

Bij wielrenners die in wedstrijdverband fietsen, komt daar nog bij dat zij vaak een helm dragen die qua vorm geoptimaliseerd is om van voren aangestroomd te worden, terwijl de helm in een andere oriëntatie van het hoofd juist een extra groot oppervlak vormt en dus veel luchtweerstand geeft.

Het is ook bekend om spiegels op het stuur van een fiets te monteren, waarbij de spiegels zodanig ver naar buiten zijn geplaatst dat de fietser via een zichtlijn langs zijn eigen bovenlichaam naar achteren kan kijken.

Een dergelijke spiegel heeft echter ook nadelen met betrekking tot luchtweerstand en veel personen vinden een dergelijke spiegel visueel onaantrekkelijk.

Bovendien is een dergelijke spiegel normaal gesproken via een stang op een afstand van het stuur gemonteerd, wat betekent dat deze relatief veel plaats inneemt, waardoor deze de fietser kan storen bij het manoeuvreren van de fiets, bijvoorbeeld het plaatsen in een berging, of door onbedoeld contact met de fietser of met andere objecten gemakkelijk beschadigd kan raken of zelfs afbreken.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan minstens één van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden, doordat zij voorziet in een fiets die voorzien is van een zadel en een spiegelend oppervlak dat toelaat een gebruiker van de fiets naar achteren of naar voren te laten kijken, waarbij het spiegelend oppervlak op een zodanige locatie aan de fiets is aangebracht dat dit zich lager bevindt dan het hoogste punt van het zadel.

Dit betreft hoofdzakelijk traditionele fietsen, dat wil zeggen fietsen waarop een gebruiker rechtop of voorovergebogen dient te zitten, dus geen ligfietsen.

Een dergelijk spiegelend oppervlak hoeft niet of minder ver zijdelings uitstekend te worden aangebracht en bevindt zich lager dan een traditionele spiegel, zodat de luchtweerstand ervan veel beperkter is.

Ook geeft dit geen of slechts een beperkt effect op de luchtweerstand van een fietser terwijl hij kijkt en op de mogelijkheid van de fietser om tijdens het kijken effectief kracht uit te oefenen op de pedalen van de fiets.

Dit positieve effect op de luchtweerstand is nog sterker in een voorkeurdragende uitvoeringsvorm waarin het spiegelende oppervlak, gezien van links naar rechts vanuit de positie van een persoon die de fiets gebruikt, centraal op de fiets is aangebracht, dus met andere woorden in lijn met de wielen en de kader van de fiets.

Tevens wordt hierbij de kans dat het spiegelende oppervlak, of de verbinding ervan met de fiets, in de weg zit bij het gebruik van de fiets en/of uitsteekt en daardoor gemakkelijk beschadigd wordt, sterk verminderd.

Ook hoeft hierbij de gebruiker slechts een neerwaartse, en geen zijdelingse , respectievelijk opwaartse beweging met zijn hoofd te maken om te kunnen zien wat er zich achter hem respectievelijk voor hem bevindt. Een dergelijke beweging is gemakkelijk te maken, zelfs met de ogen alleen, vooral vanuit de gebruikelijke voorovergebogen positie van een wielrenner en heeft daarnaast geen of slechts beperkte negatieve gevolgen voor de luchtweerstand.

Hierbij dient het bij het naar achteren kijken het spiegelende oppervlak een zodanige oriëntatie en positie te hebben dat de fietser vanuit een normale fietspositie een zichtlijn naar achteren heeft die via de spiegel en via de ruimte tussen en/of naast de benen van de fietser loopt.

In een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt het spiegelende oppervlak gevormd door een oppervlak van een ander onderdeel van de fiets dat spiegelend gemaakt is of voorzien is van een spiegelende oppervlaktelaag.

Hierdoor worden het gewicht en de stroomlijn van de fiets niet of nauwelijks beïnvloed.

In een andere voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt het spiegelende oppervlak gevormd door een spiegel die aan de fiets bevestigd is, waarbij de oriëntatie van het spiegelend oppervlak instelbaar is ten opzichte van de fiets.

In een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het spiegelende oppervlak convex. Dit laat toe een klein spiegelend oppervlak, dus met een klein gewicht, een lage luchtweerstand en een beperkte invloed op het esthetische ontwerp van de fiets, te gebruiken, en toch een groot gebied, zowel achter of voor de fietser als deels achter of voor en deels naast de fietser, te kunnen zien.

In een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de fiets voorzien van, zowel een spiegelend oppervlak voor het naar voren kijken, als voor het naar achteren kijken, waarbij beide spiegelende oppervlakken uitgevoerd zijn met de kenmerken zoals bovenstaand genoemd voor een spiegelend oppervlak.

De uitvinding betreft tevens het gebruik van een spiegelend oppervlak aan een van een zadel voorziene fiets waarbij het spiegelende oppervlak lager dan het hoogste punt van het zadel is aangebracht, waarbij de gebruiker van de fiets via het spiegelende oppervlak voor of achter zich kijkt.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een fiets volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin :

Figuur 1 schematisch een fiets volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 2 het met F2 aangeduide deel van figuur 1 op grotere schaal weergeeft; figuur 3 een onderdeel van de fiets van figuur 1, in een toestand waarin het losgemaakt is van de rest van de fiets, weergeeft; en figuur 4 het gebruik van de fiets van figuur 1 weergeeft.

De in figuren 1 en 2 weergegeven fiets 1 omvat een kader 2 met een balhoofd 3, een stuur 4, een zadel 5, twee wielen 6 en twee trappers 7.

Aan de schuine stang 8 van de kader 2, dat wil zeggen de stang 8 die schuin neerwaarts loopt van voren naar achteren, dus van het balhoofd 3 naar de trappers 7, is een spiegel 9 bevestigd.

Deze spiegel 9 is door middel van een met een bout vastgezette klem 10 rond de schuine stang 8 bevestigd, en dus van links naar rechts gezien centraal op de fiets 1. De oriëntatie van de spiegel 9 is door middel van een kogelscharnier 11 instelbaar.

De spiegel 9 heeft een spiegelend oppervlak 12 dat convex van vorm is.

Zoals duidelijk is uit figuur 1, is de spiegel 1 aangebracht op een positie, gezien in de richting waarin de fiets 1 bedoeld is te bewegen, tussen het stuur 4 en het zadel 5, dus voor het zadel 5 en achter het stuur 4 en lager dan het zadel 5, meer specifiek dan het hoogste punt van het zadel.

Het gebruik van de fiets 1 is eenvoudig als volgt en weergegeven in figuur 4.

Een fietser 13 die de fiets 1 wenst te gebruiken stelt de oriëntatie van de spiegel 9 zodanig in dat hij in de gewenste fietshouding via de spiegel 9 naar achteren kan kijken. Hij kan dit doen dankzij het kogelscharnier 11.

Hierbij stelt hij de spiegel zodanig in dat zijn zicht naar achteren zo weinig mogelijk door optionele onderdelen van de fiets 1, bijvoorbeeld een pakjesdrager, of door artikelen die aan de fiets 1 bevestigd zijn, bijvoorbeeld een hangtasje onder het zadel 5, of een drinkbus die aan de kader 2 bevestigd is, gehinderd wordt.

Ook is de positionering van de spiegel 9 op de kader 2 zodanig dat dit vergemakkelijkt wordt.

Wanneer de fietser 13 nu tijdens het fietsen wil kijken wat er achter hem, of schuin achter hem, gebeurt, hoeft hij slechts zijn hoofd en ogen enigszins neerwaarts te brengen, waarna hij via het spiegelende oppervlak 12 van de spiegel 1 en de ruimte naast en/of achter zijn benen, kan waarnemen wat er achter hem gebeurt, bijvoorbeeld een andere fietser kan zien die bezig is hem voorbij te gaan. Een voorbeeld van een mogelijke zichtlijn 14 is hierbij weergegeven in figuur 4.

Hierbij hoeft de fietser dus slecht een kleine beweging te maken, blijft hij in een ideale positie op de fiets 1 zitten en kan hij snel weer naar voren kijken om te reageren op de verkeersituatie voor hem.

Alternatief kan in plaats van een spiegel 1 te gebruiken voor het vormen van een spiegelend oppervlak 12, ook een deel van de fiets 1, bijvoorbeeld een deel van de kader 2 spiegelend gemaakt worden, dus voorzien worden van een spiegelende oppervlaktelaag.

Een spiegel 9, of een spiegelend oppervlak, hoeft niet rechtstreeks aan de fiets 1 bevestigd te zijn. Bijvoorbeeld kan bij gebruik van een houder voor een drinkbus aan de schuine stang 8, de spiegel 9 of een spiegelend oppervlak aan de houder, of zelfs aan de drinkbus bevestigd zijn. Op deze manier wordt een minder nadelig aërodynamisch effect verkregen.

Indien een voorwaarts zicht wenselijk is, kan de spiegel 1 het beste op de stang 15 van de kader 2 onder het zadel 5 aangebracht worden, aan het stuur, of in de ruimte tussen het stuur en het voorwiel.

Hierbij dient opgemerkt te worden dat veel sportieve fietsen, die bedoeld zijn voor gebruik in hobby- of wedstrijdverband, in tegenstelling tot de in figuren 1 en 4 weergegeven fiets, over het algemeen een stuur hebben dat lager is gemonteerd dan het zadel.

Op een dergelijke fiets zit een wielrenner, wanneer hij in optimale fietspositie zit, over het algemeen met zijn hoofd ongeveer op de hoogte van het zadel, zodat een aan of voor het stuur gemonteerd spiegelend oppervlak, dat vanuit een dergelijke positie bruikbaar is om naar voren te zien, tevens lager dan het hoogste punt van het zadel geplaatst is.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm en variant, doch een fiets en werkwijze volgens de uitvinding kunnen in allerlei vormen, afmetingen en varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (16)

1. Conclusies .

   1. - Fiets (1) voorzien van een zadel (2) en een spiegelend oppervlak (12) dat toelaat een gebruiker van de fiets (1) naar achteren of naar voren te laten kijken, daardoor gekenmerkt dat het spiegelend oppervlak (12) op een zodanige locatie aan de fiets (1) is aangebracht dat dit zich lager bevindt dan het hoogste punt van het zadel (5).
2. 2. - Fiets (1) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het spiegelende oppervlak (12), gezien van links naar rechts, centraal op de fiets (12) is aangebracht.
3. 3. - Fiets (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het spiegelende oppervlak (12) convex is.
4. 4. - Fiets (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat deze tevens voorzien is van een stuur (4), en dat het spiegelende oppervlak (12), in de voorziene rijrichting van de fiets (1) gezien, achter het stuur (4) en voor het zadel (5) aangebracht is en bedoeld is om naar achteren te kijken.
5. 5. - Fiets (1) volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat de fiets (1) voorzien is van een kader (2) met een stang (8) die van voor naar achter schuin neerwaarts loopt en dat het spiegelende oppervlak (12) is aangebracht op deze stang (8) .
6. 6. - Fiets volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het spiegelende oppervlak (12) gevormd wordt door een oppervlak van een ander onderdeel van de fiets (1) dat spiegelend gemaakt is of voorzien is van een spiegelende oppervlaktelaag.
7. 7. - Fiets (1) volgens één van de conclusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat het spiegelende oppervlak (12) gevormd wordt door een spiegel (9), waarbij de oriëntatie van het spiegelende oppervlak (12) instelbaar is ten opzichte van de fiets(1).
8. 8. - Fiets volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het een fiets is waarop een gebruiker rechtop of voorovergebogen dient te zitten.
9. 9. - Fiets (1) volgens één van de voorgaande conclusies daardoor gekenmerkt dat het voorzien is van een spiegelend oppervlak (12) om naar voren te kijken en een spiegelend oppervlak om naar achteren te kijken.
10. 10. - Gebruik van een spiegelend oppervlak (12) aan een van een zadel (5) voorziene fiets (1), daardoor gekenmerkt dat het spiegelende oppervlak is aangebracht lager dan het hoogste punt (5A) van het zadel (5), waarbij de gebruiker van de fiets (1) via het spiegelend oppervlak (12) voor of achter zich kijkt.
11. 11. - Gebruik volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat de gebruiker via het spiegelende oppervlak (12) en de ruimte tussen en/of naast zijn benen achter zich kijkt.
12. 12. - Gebruik volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat het spiegelende oppervlak (12), in de voorziene rijrichting van de fiets (1) gezien, voor het zadel (5), waarbij de gebruiker neerwaarts kijkt om via het spiegelende oppervlak (12) en de ruimte tussen of naast zijn benen achter zich te kij ken.
13. 13. - Gebruik volgens één van de conclusies 10 tot 12, daardoor gekenmerkt dat de fiets (1) voorzien is van een stuur (4), waarbij het spiegelende oppervlak (12) aangebracht is op een positie, in rijrichting van de fiets (1) gezien, achter het stuur (4).
14. 14. - Gebruik volgens één van de conclusies 10 tot 13, daardoor gekenmerkt dat het spiegelende oppervlak (12), gezien van links naar rechts, centraal op de fiets (1) is aangebracht.
15. 15. - Gebruik volgens één van de conclusies 10 tot 14, daardoor gekenmerkt dat het spiegelende oppervlak (12) convex is.
16. 16. - Gebruik volgens één van de conclusies 10 tot 15, daardoor gekenmerkt dat de fiets een fiets is volgens één van de conclusies 1 tot 9.