BE1021282B1

BE1021282B1 - Inrichting en procede voor het vervaardigen van borstels, in het bijzonder tandenborstels

Info

Publication number: BE1021282B1
Application number: BE2013/0140A
Authority: BE
Inventors: Bart Gerard Boucherie
Original assignee: Gb Boucherie Nv
Priority date: 2012-03-05
Filing date: 2013-03-05
Publication date: 2015-10-20
Also published as: DE202012002332U1; DE102013100194A1; ITMI20130150A1; CN103284459A

Abstract

Een inrichting en een procédé voor het vervaardigen van borstels, in het bijzonder tandenborstels, die meerdere tot haarbundels samengevoegde filamenten hebben, worden beschreven. Er is ten minste één bundeldrager aanwezig, die meerdere gaten voor het inschuiven van haarbundels heeft, waarvan het gatenpatroon met het bundelmodel van de te vervaardigen borstel overeenstemt. Door middel van een lasinrichting worden de filamenten van in de bundeldrager (12) ingeschoven bundels aan de achterzijde van de bundeldrager (12) aan elkaar vastgelast. Bij deze lasinrichting gaat het om een ultrasone lasinrichting.

Description

Inrichting en procédé voor het vervaardigen van borstels, in het bijzonder tandenborstels

De uitvinding betreft een inrichting en een procédé voor het vervaardigen van borstels, in het bijzonder tandenborstels, die meerdere tot haarbundels samengevoegde filamenten hebben, waarbij ten minste één bundeldrager aanwezig is, die meerdere gaten heeft voor het inschuiven van de haarbundel, waarvan het gatenpatroon met het bundelmodel van de te vervaardigen borstel overeenstemt, en met een lasinrichting, die de filamenten van in de bundeldrager geschoven bundels aan elkaar vastlast.

Aan de basis ervan liggen twee verschillende procédés en inrichtingen voor het vervaardigen van borstels, in het bijzonder tandenborstels. De eerste methode en de eerste inrichting werken met zogenaamde ankers. Dit zijn kleine metalen plaatjes, die gevouwen haarbundels in de borstelkop verankeren. De ankers worden bij wijze van spreken in de borstelkop, aan de rand van de aanwezige openingen in de borstelkop gedrukt. Het tweede procédé en de tweede inrichting werken ankerloos (bijbeeld het zogenaamde AFT-procédé). Hierbij worden de haarbundels gewoonlijk, maar niet noodzakelijk, niet gevouwen en zonder bijkomend element aan de borstelkop vastgemaakt. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren doordat een bundeldrager, die een gatenpatroon heeft, dat met het latere bundelmodel van de afgewerkte borstel overeenstemt, met haarbundels door dichtstoppen gevuld wordt. Aan de achterzijde van de bundeldrager worden dan de filamenten ofwel telkens per individuele bundel ofwel voor alle bundels aan elkaar vastgelast. Dit lassen gebeurt gewoonlijk doordat, een warme stempel tegen de achterzijde tegenover de filamenten die uit de bundeldrager steken gedrukt wordt. De bundeldrager is bijvoorbeeld een houdplaat, die na het vastlassen van de filamenten aan het borstellichaam door nogmaals vastlassen, verlijmen of steekverbindingen enz. vastgemaakt wordt. Als alternatief kan deze natuurlijk ook direct in de borstelkop, die al eendelig met de steel verbonden is, gestopt worden waarbij de filamenten aan de achterzijde van de borstelkop aan elkaar vastgelast worden. Dan wordt bijvoorbeeld een soort deksel aan de achterzijde van de borstelkop gespoten, gelast of gekleefd. Een andere mogelijkheid bestaat erin, de aan elkaar vastgelaste filamenten te omspuiten, zodat ze vormgesloten in de gespoten borstelkop of de gespoten houdplaat ingebed zijn. Volgens deze laatste mogelijkheid kan de voornoemde bundeldrager direct een kopinzet van een spuitgietgereedschap (bijvoorbeeld een zogenaamde geperforeerde plaat) zijn, d.w.z. dat de bundeldrager geen deel uitmaakt van de definitieve borstel.

Het is de bedoeling van de uitvinding, om een verbeterde inrichting en een verbeterd procédé tot stand te brengen, waarmee borstels ankerloos vervaardigd kunnen worden.

De uitvinding brengt een inrichting tot stand, die bij alle 15 hierboven voorgestelde inrichtingen en procédés, die volgens het ankerloze principe werken, gebruikt kan worden.

De inrichting volgens de uitvinding volgens het aan het begin genoemde type heeft als kenmerk, dat de lasinrichting een ultrasone lasinrichting is.

Via ultrasoon lassen worden de 'filamenten van ten minste één haarbundel of, als alternatief, filamenten van nabijgelegen haarbundels, aan elkaar vastgelast tot een eenheid.

Het voordeel van het ultrasone procédé schuilt er onder andere in, dat kleinere energiehoeveelheden nodig zijn en dat het lassen van de filamenten bijzonder 'zuiver' gebeurt, dat wil zeggen, zonder dat grote hoeveelheden vloeibaar thermoplast ontstaan.

De lasinrichting volgens de uitvinding heeft bij voorkeur een sonotrode, die tegen de filamentuiteinden aan de achterzijde rust, om deze aan elkaar vast te lassen. De sonotrode beweegt ook ten opzichte van de filamenten, zodat tussen de uiteinden van de filamenten en de oppervlakken van de sonotrode of een aan de sonotrode gekoppelde en dus met de sonotrode bewegend deel wrijving ontstaat. Via de wrijving worden de filamenten dan verwarmd en aan elkaar vastgelast.

Natuurlijk is het ook mogelijk, om de bundeldrager te bewegen en daarmee de filamenten ten opzichte van een vaststaande plaat, die in contact staat met de f ilamentuiteinden, aan te drijven en daarmee de wrijving te genereren.

Bij voorkeur heeft de lasinrichting een sonotrode, die bij het lassen in een richting of vlak heen en weer bewogen wordt, waarbij de beweging een (van nul afwijkende) bewegingscomponent heeft, die dwars op de langsas van de filamenten staat. Bij proeven is gebleken, dat een beweging van de sonotrode in langsrichting van de filamenten weliswaar tot goede lasresultaten leidt, maar dat de filamenten op grond van de langsbeweging binnen de bundel zeer sterk naar elkaar toe bewogen worden. De aan elkaar vastgelaste filamenten zijn daarom na het lasprocedé niet netjes evenwijdig en naast elkaar uitgericht. Om geen nabewerking te moeten uitvoeren, is het zeer voordelig, wanneer een heen- en weerbeweging van de sonotrode ten opzichte van de filamenten gegenereerd wordt, die over een dwarscomponent beschikt.

Deze dwarscomponent moet ten minste 80°, bij voorkeur zelfs 90° ten opzichte van de langsas van de filamenten bij het lassen uitgericht zijn. De loodrechte uitrichting ten opzichte van de langsas van de filamenten is daarbij als bijzonder voordelig gebleken, omdat hier geen 'wanorde' in de uitrichting van de filamenten van een haarbundel teweeggebracht wordt.

De bundeldrager kan een houdplaat zijn, die een deel van de afgewerkte borstel is (bijvoorbeeld een zogenaamde kopplaat, die met de kop van de borstel verbonden kan worden door bijvoorbeeld lassen, verlijmen, omspuiten, enz.) of echter ook het volledige borstellichaam is (dat betekent steel en eendelig daaraan gevormde borstelkop).

Als alternatief hiervoor kan de bundeldrager ook een transporteenheid zijn, die de bundels in een montagestation houdt of in een montagestation transporteert, waar deze met een houdplaat of een borstellichaam verbonden worden. Dit verbinden kan ofwel door omspuiten van aan elkaar vastgelaste filamenten of bundels gebeuren ofwel door het plaatsen van de aan elkaar vastgelaste filamenten of bundels in de houdplaat, die een segment van de latere borstel vormt.

Als een verder alternatief kan de bundeldrager ook direct een wand van een spuitgietgereedschap zijn of een deel van deze wand resp. een holte of een deelholte.

De in een dergelijke bundeldrager omsloten filamenten of bundels steken ook direct uit in de holte of de deelholte van het spuitgietgereedschap, waar deze dan (met of zonder het gebruik van een andere drager) omspoten worden voor de vervaardiging van de borstel of een deel van de borstel.

De inrichting volgens de uitvinding kan in een verdere uitvoeringsvorm bovendien een stempel omvatten voor het omvormen en uitharden van de door ultrasoon lassen vloeibare filamentuiteinden. Zodra de filamentuiteinden door het ultrasoon lassen voldoende vloeibaar gemaakt zijn, wordt de stempel uit de vloeibare thermoplast gedrukt, om de thermoplast om te vormen en uit te harden. Door het gebruik van de stempel kan een soort laag gevormd worden, die alleen door het materiaal van de vloeibaar gemaakte filamentuiteinden gevormd wordt.

De stempel kan een aparte component zijn of echter ook de sonotrode zijn, die, bij voorkeur zodra deze stilstaat, voor de afkoeling van het vloeibare thermoplastische materiaal dient.

De sonotrode kan bijvoorbeeld ook van een actieve koelinrichting voorzien zijn. Deze lucht- en waterkoeling wordt na het vloeibaar maken van de filamentuiteinden geactiveerd en zorgt voor een plotse koeling.

De sonotrode kan op zijn contactvlakken met de filamentuiteinden opgeruwd zijn, om de wrijving te verhogen.

De amplitude van de beweging van de sonotrode in dwarsrichting moet bij voorkeur meer zijn dan de standaardamplitude, waarover sonotroden af fabriek beschikken. Bij een standaard generatorfrequentie van bijvoorbeeld 36 kHz moet de amplitude groter dan 0,15 mm zijn, bij hogere frequenties eventueel wat lager.

Verder brengt de uitvinding een procédé tot stand voor het vervaardigen van borstels, in het bijzonder tandenborstels, die meerdere tot haarbundels samengevoegde filamenten hebben, waarbij de borstel over openingen beschikt, die samen een gatenpatroon vormen, waarin haarbundels ter vorming van een bundelmodel opgenomen zijn. Het procédé omvat volgende stappen:

Het voorzien van ten minste één bundeldrager, die meerdere gaten voor het inschuiven van haarbundels heeft, waarbij het gatenpatroon, dat de met haarbundels bezette gaten vormt, overeenstemt met het bundelmodel van de te vervaardigen borstel,

Het inschuiven van de bundel in de bundeldrager, en het ultrasoon lassen van de filamenten van dergelijke bundels, die in de bundeldrager ingeschoven zijn, waarbij de filamenten aan de achterzijde van de bundeldrager ultrasoon aan elkaar vastgelast worden.

Verdere kenmerken en voordelen van de uitvinding blijken uit de volgende beschrijving en uit de volgende de tekeningen, waarnaar verwezen wordt. Op de tekeningen tonen: - Figuur 1 een schematische dwarsdoorsnede door een eerste uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, voor de uitvoering van het procédé volgens de uitvinding, - Figuur 2 een weergave van de inrichting in overeenstemming met figuur 1 na het ultrasoon lassen, - Figuur 3 een weergave van de inrichting volgens figuur 1 bij het afkoelen, - Figuur 4 een schematische dwarsdoorsnede door een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, voor de uitvoering van het procédé volgens de uitvinding, - Figuur 5 een perspectiefaanzicht van een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, voor de uitvoering van het procédé volgens de uitvinding, - Figuur 6 een doorsnede door een met de inrichting volgens de uitvinding en met het procédé van volgens uitvinding vervaardigde tandenborstel, en - Figuur 7 een doorsnede door een andere, met de inrichting volgens de uitvinding en met het procédé van volgens uitvinding vervaardigde tandenborstel.

Op figuur 1 is een inrichting weergegeven voor het vervaardigen van borstels, in het bijzonder van tandenborstels, vereenvoudigd in schematische dwarsdoorsnede.

De uitvinding omvat één of meerdere stations, waarin de individuele procedéstappen voor het vervaardigen van borstels uitgevoerd worden. De zogenaamde thermoplastische filamenten worden in bundels 10 uit een magazijn verwijderd en in een bundeldrager 12 gestopt. De bundeldrager 12 kan, zoals in het beschikbare voorbeeld, een houdplaat zijn, die een deel van de latere tandenborstel uitmaakt.

Dit insteken van de bundel gebeurt zonder het vouwen van de bundel, dat betekent dat elk filament een haar vormt.

De bundeldrager 12 heeft een achterzijde 14, die naar buiten in de afgewerkte toestand van de borstel gesloten is, alsook een tegenovergeplaatste voorzijde, waaruit de bundels 10 steken.

Het insteken van de haarbundel 10 in de bundeldrager 12, die een gatenveld met een gatenpatroon heeft, die het latere haarveld met het overeenstemmende bundelmodel definieert, gebeurt ofwel door direct insteken van de haarbundel in de bundeldrager 12 of door voorconfectioneren door middel van een zogenaamde gatenplaat 16, die een soort transportmagazijn- of eenheid van de inrichting uitmaakt.

Natuurlijk is het mogelijk, één of meerdere gaten niet met haarbundels te bezetten, maar een elastisch kunstof deel in te spuiten, dat bijvoorbeeld voor de tandvleesmassage dient.

Indien een gatenplaat 16 aanwezig is, heeft deze een gatenveld met een gatenpatroon, dat volledig of aanzienlijk overeenstemt met de bundeldrager 12. In de openingen in de gatenplaat 16 worden de haarbundels ingestoken, en pas daarna wordt de eenheid uit gevulde gatenplaat 16 met haarbundel 10 en bundeldrager 12 samengebracht, om de haarbundel in de bundeldrager 12 te schuiven.

Een positioneerplaat 18 kan daarbij helpen, alle uiteinden van de filamenten aan de voorzijde gelijkmatig of in profiel naar de voorzijde van de bundeldrager 12 te positioneren.

Aan de achterzijde staan de uiteinden (20) van de filamenten (hierna filamentuiteinden genoemd) tegenover de bundeldrager 12, dat wil zeggen, ze steken uit de aan hen toegewezen gaten.

Een ultrasone lasinrichting 22 met een sonotrode 24 maakt deel uit van de inrichting. De sonotrode 24 wordt met een opgeruwd contactvlak licht tegen de f ilamentuiteinden 2 0 gedrukt en dan dwars ten opzichte van de langsuitstrekking van de bundel met ultrasoonsnelheid heen en weer bewogen. De heen- en weerbeweging van de sonotrode kan daarbij lineair zijn of een gesloten curveverloop hebben. De heen- en weerbeweging van de sonotrode 24 heeft een van nul afwijkende bewegingscomponent, die zich, zoals gezegd, dwars ten opzichte van de langsuitstrekking of langsas van de filamenten uitstrekt. Deze bewegingsrichting 5 of het bewegingsvlak is ten minste 80°, maar bij voorkeur 90° ten opzichte van de langsas van de filamenten en/of is evenwijdig met de achterzijde 14.

Natuurlijk kan tijdens het lassen een minimale extra beweging van de sonotrode 24 in filamentrichting bij de heen- en weerbeweging komen.

Door de wrijving van de f ilamentuiteinden 20 met de overeenstemmende contactvlakken van de sonotrode 24 worden de filamenten verwarmd en gesmolten.

Ten minste de f ilamentuiteinden 20 van één bundel 10 worden door de beweging aan elkaar vastgelast, zoals dit op figuur 2 getoond is, waarbij de sonotrode 24 weer weggenomen is.

Afhankelijk van de axiale aandrukkracht van de sonotrode en/of de inwerkingstijd van de sonotrode en/of de bewegingsamplitude ervan, kunnen alleen de filamentuiteinden 20 van een bundel 10 of meerdere nabijgelegen bundels 10 of zelfs alle haren van de borstel aan elkaar vastgelast worden. Bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 2 zijn alleen de filamentuiteinden 20 van een bundel 10 aan elkaar vastgelast als een soort druppel.

Zodra de filamentuiteinden 20 vloeibaar genoeg zijn, wordt de sonotrode 24 weer verwijderd (figuur 2).

Dan wordt een stempel 28 tegen de vloeibare filamentuiteinden gedrukt (zie afbeelding 3) , om het vloeibare materiaal om te vormen en uit te harden.

Zo ontstaat een soort laag 30 uit thermoplast, die door de vloeibare filamentuiteinden gevormd wordt.

Als alternatief voor de vorming volgens figuur 3, waarbij een aparte stempel 28 voorzien is, kan de inrichting ook zodanig uitgevoerd zijn, dat de sonotrode 24 gelijktijdig de stempel vormt, zoals op figuur 4 getoond is.

De sonotrode 24 is hier van een actieve koelinrichting 32 voorzien. Dat wil zeggen, een gas- of vloeistofgeleidend kanaal door de sonotrode 24 maakt het mogelijk, onmiddellijk na het lassen van de filamentuiteinden de sonotrode 24 onmiddellijk af te koelen. Dit kan bijvoorbeeld zonder het eraf trekken van de sonotrode (figuur 2) gebeuren, waarbij de sonotrode gewoonweg na het dwars bewegen en lassen in dwarsrichting gehouden wordt. Omwille van de beperkte warmteontwikkeling kan deze houdtijd in vergelijking met andere smelt- of lasprocedés zeer laag gehouden worden.

De sonotrode kan dan bijvoorbeeld ook nog actief verder in richting op de filamentuiteinden 20 gedrukt worden, zodat het vloeibare thermoplastische materiaal van de filamentuiteinden 20 tot een laag 30 of vlakgeperste druppels omgevormd wordt. Tijdens deze extra beweging of daarna wordt dan de koelinrichting geactiveerd.

Als alternatief hiervoor kan na het vloeibaar maken van de f ilamentuiteinden 20 de sonotrode 24 ook omhoog bewogen worden en de koelinrichting 32 geactiveerd worden, zodat dan pas de sonotrode 24 weer zonder dwarsbeweging in langsrichting van de filamenten tegen de vloeibare thermoplastische massa gedrukt wordt.

Figuur 5 toont een industriële uitvoering van de inrichting volgens de uitvinding, met een dragerplaat 42, waarop meerdere sonotroden 24 aanwezig zijn. Door middel van geleidingen 44 kan de dragerplaat 42 ten opzichte van meerdere bundeldragers 12, die in een magazijn 46 geplaatst zijn, in extra richting bewogen worden. Als alternatief hiervoor is er een op de dragerplaat 42 aangebrachte sonotrode, die met de met 24 aangeduide delen gekoppeld is en deze gelijktijdig beweegt, zodat de met de filamentuiteinden 20 in contact komende oppervlakken als deel of uitloper van de sonotrode 24 aangeduid kunnen worden.

Figuur 6 toont een uitvoeringsvorm van de afgewerkte tandenborstel, waarbij de bundeldrager 12 al eendelig bestanddeel van het gespoten borstellichaam is. Dat betekent, dat de bundeldrager 12 eendelig in de borstelhals 48 en de steel (niet getoond) overgaat.

Als alternatief hiervoor, zie figuur 7, kan de bundeldrager 12 ook als houdplaat uitgevoerd zijn, die na het lassen van de filamentuiteinden 20 omspoten wordt of door verlijmen of ultrasoon lassen op het borstellichaam aangebracht wordt.

Verder is het ook mogelijk, de bundeldrager 12 als transporteenheid uit te voeren, bij wijze van spreken als gatenplaat, die geen deel van de latere borstel uitmaakt, maar alleen als voorconfectie-eenheid en transportmagazijn dient.

Hier wordt bijvoorbeeld met betrekking tot figuur 1 de bundeldrager 12 weggelaten. Daarom dient de gatenplaat 16 als bundeldrager. De gatenplaat 16 wordt na het lassen van de filamentuiteinden 2 0 als deel van een spuitgietvorm gebruikt, zodat deze samen met een nog te vervaardigen vormhelft een holle ruimte van een spuitgietgereedschap sluit. Bij deze uitvoeringsvorm worden de aan elkaar vastgelaste bundeluiteinden 20 omspoten en bij de omspuiting ofwel in het volledige borstellichaam met steel ingebed of in een deel daarvan.

Claims

CONCLUSIES

1. - Inrichting voor het vervaardigen van borstels, in het bijzonder tandenborstels, die meerdere tot haarbundels (10) samengevoegde filamenten hebben, waarbij ten minste één bundeldrager (12) aanwezig is, die meerdere gaten voor het inschuiven van haarbundels heeft, waarvan het gatenpatroon met het bundelmodel van de te vervaardigen borstel overeenstemt, en met een lasinrichting, die de filamenten van in de bundeldrager (12) ingeschoven bundels (12) aan de achterzijde van de bundeldrager (12) aan elkaar vastlast, met als kenmerk, dat de lasinrichting een ultrasone lasinrichting (22) is.
2. - Inrichting volgens conclusie 1, met als kenmerk, dat de lasinrichting (22) een sonotrode (24) heeft, die tegen de filamentuiteinden (20) aan de achterzijde rust, om deze te smelten.
3. - Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met als kenmerk, dat de lasinrichting (22) een sonotrode (24) heeft, die bij het lassen in een richting of in een vlak heen en weer bewogen wordt, met een bewegingscomponent, die dwars ten opzichte van de langsas van de filamenten verloopt.
4. - Inrichting volgens conclusie 3, met als kenmerk, dat de sonotrode (24) in een richting of een vlak tijdens het lassen heen en weer bewogen wordt, die ten minste 80°, bij voorkeur 90° ten opzichte van de langsas van de filamenten staat.
5. - Inrichting volgens één van de conclusies 2 tot 4, met als kenmerk, dat de inrichting zodanig opgebouwd is, dat deze niet alleen de filamenten van een bundel (10), maar ook de filamenten van nabijgelegen bundels (10) aan elkaar vastlast.
6. - Inrichting volgens één van de conclusies 2 tot 5, met als kenmerk, dat de sonotrode (24) zodanig is opgebouwd dat deze enkel contact maakt met de achterste filamentuiteinden die aan de achterzijde van de bundeldrager (12) uitsteken.
7. - Inrichting volgens één van de vorige conclusies, met als kenmerk, dat de bundeldrager (12) een houdplaat is, die een deel van de afgewerkte borstel vormt en waarbij de vastgelaste filamenten niet met de houdplaat zijn vastgelast, of een transporteenheid, die de bundels met filamenten in een montagestation houdt of deze daarheen transporteert.
8. - Inrichting volgens één van de vorige conclusies, met als kenmerk, dat een stempel (28) voor het omvormen en uitharden van de door ultrasoon lassen vloeibare uiteinden (20) van de filamenten voorzien is.
9. - Inrichting volgens conclusie 8, met als kenmerk, dat de stempel (28) de sonotrode (24) is.
10. - Inrichting volgens conclusie 9, met als kenmerk, dat de sonotrode (24) van een actieve koelinrichting (32) voorzien is.
11. - Inrichting volgens één van de vorige conclusies, voor zover betrekking hebbend op conclusie 2 of 3, met als kenmerk, dat de amplitude van de beweging van de sonotrode (24) in dwarsrichting bij het lassen groter dan 0,15 mm is.
12. - Inrichting volgens één van de vorige conclusies, met als kenmerk, dat het met ultrasonen bewogen contactvlak, waartegen de filamentuiteinden (20) rusten, opgeruwd is.
13. - Procédé voor het vervaardigen van borstels, in het bijzonder tandenborstels, die meerdere tot haarbundels (10) samengevoegde filamenten hebben, waarbij de borstel over openingen beschikt, die samen een gatenpatroon vormen, waarin haarbundels ter vorming van een bundelmodel opgenomen zijn, met als kenmerk de volgende stappen: het voorzien van ten minste één bundeldrager (12), die meerdere gaten voor het inschuiven van haarbundels heeft, waarbij het gatenpatroon, dat de met haarbundels bezette gaten vormt, overeenstemt met het bundelmodel van de te vervaardigen borstel, het inschuiven van de bundel in de bundeldrager (12), en aan de achterzijde van de bundeldrager (12) het verbinden van de filamenten door ultrasoon lassen van de filamenten van bundels (10) , die in de bundeldrager (12) ingeschoven zijn.
14. - Procédé volgens conclusie 13, met als kenmerk, dat een sonotrode (24) voor ultrasoon lassen gebruikt wordt, die bij het lassen in een richting of in een vlak heen en weer bewogen wordt, waarbij de beweging een bewegingscomponent heeft, die dwars ten opzichte van de langsas van de filamenten verloopt.
15. Procédé volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de filamenten aan de achterzijde van de houdplaat (12) uitsteken en dat de uitstekende uiteinden van de filamenten aan elkaar worden gelast en dat de sonotrode (24) enkel de filamenten met elkaar verbindt.
16. - Procédé volgens één van de conclusies 13 tot 15, met als kenmerk, dat niet alleen de filamenten van telkens een bundel (10) , maar ook de filamenten van nabijgelegen bundels (10) aan elkaar vastgelast worden.
17. - Procédé volgens één van de conclusies 13 tot 16, met als kenmerk, dat de bundeldrager (12) een houdplaat is, die een deel van de afgewerkte borstel vormt, of een transporteenheid, die de bundels met filamenten in een montagestation houdt of deze daarheen transporteert.
18. - Procédé volgens één van de conclusies 13 tot 17, met als kenmerk, dat de amplitude van de beweging van de sonotrode (24) in dwarsrichting bij het lassen groter dan 0,15 mm is.
19. - Procédé volgens één van de conclusies 13 tot 18, met als kenmerk, dat na het smelten van de filamenten door ultrasoon lassen met een stempel (28) de vloeibare uiteinden (20) van de filamenten omgevormd en uitgehard worden.
20. - Procédé volgens één van de conclusies 13 tot 19, met als kenmerk, dat de aan elkaar vastgelaste filamenten aan de achterzijde omspoten worden en door het omspuiten ten minste een van deel van een borstellichaam gespoten wordt.