BE1020900A5 - Zaadcoating met copolymeer - Google Patents

Description

ZAADCOATING MET COPOLYMEER

TECHNISCH VAKGEBIED VAN DE UITVINDING

.De.actuele.uitvinding .biedt,gecoate.zaden met een verbeterd veiligheidspr.ofiel,.met verlaagde graden aan stofvorming en een verminderd risico met betrekking tot stofexplosies. Bovendien biedt de actuele uitvinding samenstellingen, hun gebruik en de methode voor het coaten van zaden.

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

Zaden worden gecoat omwille van de gebruiksvriendelijkheid, scheiding, nauwkeurige plaatsing en verwerking van gunstige chemicaliën en microbials (bacteriën, virussen, schimmels). Het belangrijkste probleem gedurende en na het coaten van zaden is echter de ontwikkeling van stof.

De stofstroom van pesticidentoepassingen kan mensen, dieren en het milieu aan pesticidenresiduen blootstellen, die de gezondheid en het milieu kunnen schaden. In de lente van 2008 in Duitsland, bijvoorbeeld, vertoonden 11,500 bijen koloniën in de het boven-Rijndal een insecticidenvergiftiging veroorzaakt door de slijtage van actieve substanties van gecoate

maiszaden (Pistorius et al. 2009, Julius-Kühn-Archiv 423:118-126). De richtlijn 2010/21/EU

van 12 maart 2010 bepaalt dat vanaf 1 november 2010 de zaadbehandelingen die clöthiadine, » * imidaclopride, thiamethoxam en fipronil bevatten, uitsluitend mogen worden gebruikt in zaadbehandelingsfabrieken die uitgerust zijn met de allerbeste technieken om te waarborgen dat het vrijkomen van stof tijdens het aanbrengen van het zaad, de opslag en het transport tot een uiterst minimum worden uitgevoerd.

Aanvullend aan de stofstroom is het risico voor stofexplosies tijdens het coaten van de zaden en tijdens het transport en de opslag van de gecoate zaden een zorg. Inderdaad, stof dat gegenereerd wordt uit coatings betekent een ernstig risico met betrekking tot stofexplosies, die het personeel en de infrastructuur in gevaar brengen. Speciale stofverzamelaars en een explosieventilatie kunnen noodzakelijk zijn tijdens het coaten, het transport en de opslag.

Een aantal zaadcoatings die de vorming van stof verminderen werden al beschreven.

Bijvoorbeeld identificeert US6058649 een polyvinyl acetaat homopolymeer als en geprefereerde substantie voor het coaten van zaden met selenium. De polyvinyl acetaat homopolymeercoating heeft klaarblijkelijk een verminderde stofvorming vergeleken met vinyl acetaatethyleen copolymeer-coatings. EP1078563 test verschillende zaadcoatings en hun eigenschappen voor stofvorming. Er wordt vermeld dat vinyl acetaat-butyl acrylaat en vinyl acetaatethyleen copolymeren worden gezien als de geprefereerde componenten voor de coatings.

IN 141 CHE 2010 A1 beschrijft complexe zaadcoatings die minstens binder, een plasticizer, een vochthoudmiddel, een emulgator en een stabilisator bevatten. In de voorbeelden wordt .bovendien een antischuimmiddel, een anti-bezinkmiddel, kleurstoffen en een solvent toegevoegd aan de coatingoplossing.

CS 261 107 B1 beschrijft oa. een coating met Disapol CF 601 (dibutylmaleinaat vinylacetaat copolymeer), gemodificeerd zetmeel, polyfosfaat, glycerine, butylglycolacetaat en citraat. Ondanks deze verbeteringen is er nog steeds een behoefte aan coatings met een nog lagere stofvorming. Verder werd er vastgesteld dat de stof die gevormd werd uit deze zaadcoating een erg kleine partikelgrootte hebben en dus, een inherent risico bevatten met betrekking tot stofexplosies. Er is dus vraag naar een zaadcoating met een beter veiligheidsprofiel, bijv. die beperkte stofvormende eigenschappen en een laag risico voor stofexplosies bevat.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

De actuele uitvinding biedt een zaad dat gecoat is met een samenstelling dat een copolymeer bevat. Dit copolymeer bevat vinyl acetaat en dibutyl maleaat. Het gecoate zaad kan verder een of meerdere additieven bevatten. In een bepaalde uitvoeringsvorm, kunnen de bovengenoemde additieven worden gekozen uit een lijst die bestaat uit een zaad- en/of plantbeschermende stof, een kleurstof, een vulsubstantie en een meststof. In een verdere uitvoeringsvorm, kunnen een of meerdere additieven in de genoemde samenstelling worden gebruikt. In een andere uitvoeringsvorm, kan het genoemde copolymeer aanwezig zijn in een hoeveelheid tussen 0,005 en 0,5 % (w/w) van de genoemde zaadcoating.

De huidige uitvinding biedt ook een samenstelling die een zaad- en/of plantbeschermende stof en een copolymeer dat vinyl acetaat en dibutyl maleaat bevat, bevat. De uitvinding biedt bovendien het gebruik aan van zo een samenstelling voor het coaten van zaden.

Aanvullend biedt de actuele uitvinding een coatingmethode voor zaad, bestaande uit: a) het verkrijgen van een samenstelling dat een copolymeer bevat met vinyl acetaat en dibutyl maleaat; b) het toepassen van de genoemde samenstelling aan een zaad; en c) het toelaten van de genoemde samenstelling te drogen op het bepaalde zaad.

De methode kan verder het toevoegen van een of meer additieven omvatten, zoals een zaad-en/of plantbeschermende stof, een kleurstof, een vulsubstantie en/of een meststof.

In een andere bepaalde uitvoeringsvorm, wordt tussen 0,05 en 5 g van het genoemde copolymeer per kilo zaad in de methodes van de uitvinding gebruikt.

De actuele uitvinding betreft ook het gebruik van een gecoat zaad van de uitvinding voor de groei van een plant.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING

Er werd verrassend vastgesteld dat coatings die een copolymeer bevatten met vinyl acetaat en dibutyl maleaat de problemen die gepaard gaan met vroegere coatings, oplossen. Als gevolg en zoals hierboven geschreven biedt de actuele uitvinding een zaad dat gecoat is met een samenstelling dat een copolymeer bevat met vinyl acetaat en dibutyl maleaat. De uitvinders van de actuele toepassing identificeerden dat zulke gecoate zaden minder stof vrijzetten dan de bekende vroegere techniek voor coatings. De coatingmethodes van de actuele uitvinding zijn compatibel met harde zaden (zoals granen, maïs, raapzaad) alsook met zachte, soepele zaden (zoals graszaden). Vroegere coatingmethodes verlagen de stofvorming van de coatings van zachte, soepele zaden niet efficiënt. Wanneer soepele zaden worden gebogen tijdens de handhaving, zal de coating vaak breken en stof genereren. Er werd echter vastgesteld dat soepele zaden die gecoat worden met de methode uit de uitvinding meer stress verdragen vooraleer de coating wordt beschadigd en losbreekt van het zaad. Klaarblijkelijk zijn de coatings van de actuele uitvinding soepeler dan vroegere coatings en breken niet.

Aanvullend stelt de stof die vrijkomt bij gecoate zaden van de uitvinding veel minder risico met betrekking tot stofexplosies vergeleken met de stof die vrijkomt bij gecoate zaden van de voorgaande technieken. Hoewel het risico voor stofexplosies ook afhankelijk is van het stofmateriaal, wordt een ontsteekbaar stof algemeen gedefinieerd als bestaande uit partikels die kleiner zijn dan 420 micrometer in diameter. Fijnere stof stelt een veel grotere bedreiging voor dan ruwe partikels omwille van de grote totale oppervlakte van al de partikels.

Verder is voor het coaten met een samenstelling die bestaat uit een copolymeer met vinyl acetaat en dibutyl maleaat minder coatingsamenstelling nodig dan voor vroegere coatingtechnieken en dit bij een volledig coating van de zaden. Daarom is het mogelijk de zaden te coaten zonder een wezenlijke impact op het gewicht of volume van het zaad. Dienovereenkomstig zijn de gecoate zaden van de actuele uitvinding volledig compatibel met de standaard zaadbehandelingsapparatuur.

Ondanks het feit dat slechts kleine hoeveelheden coating noodzakelijk zijn, werd geconstateerd dat de coating excellente eigenschappen biedt met betrekking tot kieming. Terwijl de hoeveelheid van vroegere coatings, die toegevoegd werden aan het zaad, beperkt is, kunnen grote hoeveelheden van de actuele uitvinding worden gebruikt zonder de kieming aanzienlijk te beïnvloeden.

In een bepaalde uitvoeringsvorm, zijn de zaden gecoat met een samenstelling die een copolymeer bevat waarbij ten minste 75% van het genoemde copolymeer bestaat uit vinyl acetaat en dibutyl maleaat. Meer bepaald, ten minste 85%, en bij voorkeur ten minste 90%, nog meer geprefereerd ten minste 95% van het copolymeer bestaat uit vinyl acetaat en dibutyl maleaat. In een andere bepaalde uitvoeringsvorm, bestaat het genoemde copolymeer essentieel uit vinyl acetaat en dibutyl maleaat, meer bepaald bestaat het polymeer uit ten minste 99% vinyl acetaat en dibutyl maleaat. In nog een andere uitvoeringsvorm biedt de actuele uitvinding een zaad dat gecoat is met een samenstelling die vinyl acetaat-dibutyl maleaat copolymeer bevat. Hoewel de inhoud aan vaste stoffen van het copolymeer kunnen variëren, is het procent aan vaste stoffen in het copolymeer bij voorkeur in het bereik vanaf ca.

40 tot ca. 70 procent gewicht, nog meer voorkeur gaat uit vanaf ca. 50 tot ca. 60 procent van het gewicht.

Er werd vastgesteld dat het copolymeer van de actuele uitvinding een lage minimale filmvormende temperatuur (MFFT) heeft Het is een bijkomend voordeel dat de coating van de uitvinding een film vormt rond de zaden, ook als de zaden na het coaten niet worden gedroogd. Daarom heeft het copolymeer, in een bepaalde uitvoeringsvorm, een minimale filmvormende temperatuur onder 15°C, nog meer bepaald onder 10°C. In een verdere uitvoeringsvorm, heeft dit copolymeer een minimaal filmvormende temperatuur tussen ca. 0°C en ca. 15°C, meer bepaald tussen 6°C en 10°C. Verder zijn, omwille van de sterk bindende eigenschappen, erg lage hoeveelheden van het copolymeer noodzakelijk. In een bepaalde uitvoeringsvorm, is de pH van het copolymeer onder 7, meer bepaald onder 6, eigenlijk tussen 3.5 en 5.5. Daarom werd vastgesteld dat het copolymeer compatibel is met de meeste van de huidig gebruikte pesticiden, die afbreekbaar zijn in de wezenlijke milieus. Een verder voordeel is dat de coating bestendig is tegen UV-stralen. Daarom beschermt de coating van de actuele uitvinding de additieven die worden toegevoegd in of onder de coating.

In een bepaalde uitvoeringsvorm, bevat het gecoate zaad van de uitvinding een of meer additieven. De genoemde een of meerdere additieven kunnen in de coating voor het coaten van het zaad worden toegevoegd. In een verdere uitvoeringsvorm, kunnen een of meer additieven in de genoemde samenstelling worden gebruikt. Elk geschikte additief kan worden gebruikt In een bepaalde uitvoeringsvorm, kunnen de bovengenoemde additieven worden gekozen uit een lijst die bestaat uit een zaad en/of plantbeschermende stof, een kleurstof, een vulsubstantie en een meststof.

Zaad- en/of plantbeschermende stoffen zijn: pesticiden, zoals fungiciden, nematociden, rodenticiden, vogelafweermiddel, herbiciden, milticiden en insecticiden. Zaad- en/of plantbeschermende stoffen kunnen worden afgeleid uit natuurlijke materialen, zoals biopesticiden, of kunnen synthetisch zijn zoals organofosfaat pesticiden, carbamaat pesticiden, oganochlorine insecticiden en pyretroïde pesticiden, Geprefereerde pesticiden bevatten neonicotinoïden en phenylpyrazolen, zoals clothianidine, thiamethoxam, fipronil en imdacloprid.

Bijvoorbeeld wordt het kleuren van zaden vaak gebruikt om te differentiëren tussen de verschillende types van zaden, als hulp voor de planter bij het zien van de zaden en hun verspreiding en om zaadetende dieren zoals vogels minder aan te trekken. Daarom bevat de gecoate samenstelling, in een bepaalde uitvoeringsvorm een kleurstof.

Vulsubstanties worden regelmatig toegevoegd in zaadcoatings om het gewicht en de grootte van de gecoate zaden te vergroten. Dit laat een betere handhaving van de gecoate zaden toe, in bijv. zaadverspreidingsapparaten. Er werd vastgesteld dat een copolymeer dat vinyl acetaat en dibutyl maleaat bevat grote hoeveelheden van vulsubstanties kan binden in zaden waardoor minder splijting van de coating materialen voorkomt. Geschikte vulsubstanties zijn mineraalvullers, zoals partikels van klei, silicone dioxide, kwarts, titanium dioxide, perliet, calciet of vezelhoudende materialen ( bijv. houtvezels of minerale wolvezels).

Zaadcoatings van de actuele uitvinding kunnen substanties met meststoffen bevatten, die helpen bij het kiemen en het groeien van de plant. Meststoffen, volgens de uitvinding, bevatten groeiregelaars en voedingstoffen. De meststoffen kunnen organisch of anorganisch van natuurlijke of synthetische oorsprong zijn.

Meerdere verschillende types van additieven in de gecoate zaden van de actuele uitvinding worden gecombineerd.

Elk type van zaad in deze actuele uitvinding worden gebruikt, bijv. maïs of tarwezaden. Een van de voordelen van de actuele uitvinding is dat erg lage hoeveelheden van het copolymeer kunnen worden gebruikt voor het coaten van de zaden. Lagere hoeveelheden copolymeer zijn noodzakelijk voor het coaten van zaden vergeleken met de vroegere technieken. Bijvoorbeeld wordt de styreen-acrylaat copolymeer coatingbinder (gecommercialiseerd met de handelsnaam Peridiam en Sepiret Rouge) momenteel toegepast aan 3 tot 4 liter per 1000 kg zaad. Er werd verrassend vastgesteld dat 0,4 tot 0,6 liter van het copolymeer van de actuele uitvinding voldoende is om 1000 kg zaden efficiënt te coaten. Daarom is, in een andere uitvoeringsvorm, het genoemde copolymeer aanwezig in een hoeveelheid tussen 0,005 en 0,5 % (w/w) van het niet gecoate zaad (drooggewicht). In een andere uitvoeringsvorm, is het copolymeer aanwezig in een hoeveelheid tussen, 0,01 en 0,2 % (w/w), bepaald tussen 0,01 en 0,1 % (w/w), meer bepaald tussen 0,01 en 0,05 % (w/w)

Bij het pilleren van zaden door het toevoegen van het copolymeer van de uitvinding samen met vulsubstanties mag meer copolymeer van de uitvinding worden toegevoegd. De opgeleide persoon weet hoe de optimale dosering van de coatingsamenstelling kan worden vastgelegd, afhankelijk van de hoeveelheid en het type van vulsubstantie. Als leidraad werd vastgesteld dat waterachtige oplossingen die tussen 40 en 60% (w/w), meer bepaald ca. 50% van het copolymeer van de uitvinding bevat, vroegere binders in het pilleerproces kunnen vervangen. Terwijl vroegere coatingtechnieken de neiging hadden slechtte houden aan vooraf gecoate en gedroogde zaden, werd vastgesteld dat de coatings van de actuele uitvinding erg goed kleven aan zowel het naakte als het gecoate zaad. Bijvoorbeeld kunnen meerdere lagen coating van de uitvinding na elkaar worden toegevoegd, ook als de coatings gedroogd werden tussen het aanbrengen van de verschillende lagen. De coatings zijn bovendien uiterst geschikt voor het coaten van zaden die vooraf werden gecoat met een andere coating. Voorbeeld: de actuele coating kan worden aangebracht aan zaden die gepilleerd of gecoat werden volgens de vroegere coatingtechnieken. De coating van de actuele uitvinding kan ook worden toegepast op zaad voor het coaten met andere types van coatings. In een bepaalde uitvoeringsvorm kunnen de zaden van de actuele uitvinding verder een of meerdere aanvullende coatinglagen bevatten bij de coatingsamenstelling die bestaat een een copolymeer met vinyl acetaat en dibutyl maleaat. Deze aanvullende lagen kunnen voor of na het aanbrengen van de coatingsamenstelling met een copolymeer met vinyl acetaat en dibutyl maleaat, worden aangebracht. In nog andere uitvoeringsvormen kunnen deze gecoate zaden met meerdere lagen ook aanvullende lagen bevatten met een copolymeer dat vinyl acetaat en dibutyl maleaat bevat.

In een bepaalde uitvoeringsvorm biedt de actuele uitvinding ook een samenstelling die een zaad- en/of plantbeschermende stof en een copolymeer die vinyl, acetaat en dibutyl maleaat bezit, bevatten. In nog een andere uitvoeringsvorm biedt de actuele uitvinding ook een samenstelling die een zaad- en/of plantbeschermende stof en een copolymeer die vinyl, acetaat en dibutyl maleaat bezit, bevatten. In nog een andere uitvoeringsvorm biedt de actuele uitvinding ook een coatingsamenstelling dat een zaad en/of plantbeschermende stof en een copolymeer die vinyl- acetaat en dibutyl maleaat bezit, bevatten. De uitvinding biedt bovendien het gebruik van zo een samenstelling voor het coaten van zaden.

De actuele uitvinding biedt ook een coatingmethode voor zaad, bestaande uit: a) het verkrijgen van een samenstelling die een copolymeer bevat dat vinyl acetaat en dibutyl maleaat bevat; b) het toepassen van de genoemde samenstelling op een zaad; c) het toelaten van de genoemde samenstelling te drogen op het bepaalde zaad.

In een bepaalde uitvoeringsvorm, bevat de genoemde methode ook het toevoegen van een of meer additieven. In een verdere uitvoeringsvorm, kunnen een of additieven in de genoemde samenstelling worden gebruikt. Bijvoorbeeld kan een coatingsamenstelling verkregen worden die water, pesticiden, een kleurstof en het copolymeer bevatten. Na het mengen van de ingrediënten, kan zo een samenstelling worden toegepast door het gebruiken van 4 tot 5 ml per kg zaad, waarbij bijv. 0,6 ml uit het copolymeer bestaat. Daarom wordt in een bepaalde uitvoeringsvorm, tussen 0,05 en 5 ml van het genoemde copolymeer toegevoegd per kg zaad, meer bepaald tussen 0,1 en 2 ml en nog meer bepaald tussen 0,2 en 1 ml. In een andere uitvoeringsvorm wordt tussen 0,05 en 2 ml van de coatingsamenstelling toegevoegd per kg zaad, meer bepaald tussen 0,1 en 1,5 ml en nog meer bepaald tussen 0,2 en 1 ml.

In een bepaalde uitvoeringsvorm voegen de methodes van actuele uitvinding de coating van de uitvinding toe aan een vooraf gecoat zaad. In een bepaalde uitvoeringsvorm, bevatten de methodes van de uitvinding het toevoegen van bijkomende coatinglagen. Deze aanvullende coatinglagen bevatten optioneel een copolymeer dat vinyl acetaat en dibutyl maleaat bevat; VOORBEELDEN Voorbeeld 1

Maïs en tarwezaden werden gecoat met een gekende, stand-van-techniek techniek of met een coating volgens de uitvinding, met gebruik van verschillende hoeveelheden coating. De gekende coatingtechniek bestond uit styreen-acrylaat copolymeer toegepast met 3 tot 4 ml copolymeer per kg zaad (d.w.z. vertegenwoordiger voor de commerciële coating Peridiam EV25001 en Sepiret 9290FR Rouge dat een reglementaire goedkeuring kreeg voor toepassingen met 3 tot 4 ml per kg zaad). De coating van de uitvinding bestond uit vinyl acetaat-dibutyl maleaat copolymeer (verkocht als 2203 door EOC Group) toegepast met slechts 0,4 tot 0,5 ml per kg zaad. De specificaties van vinyl acetaat-dibutyl maleaat copolymeer zijn als volgt:

Viscosity (Brookfield RV 4/20): 3770 - 9000 pH: 3,5 -5,5 % vaste stoffen: 53 - 55%

Residumonomeren: 0 - 0.2%

Stof dat vrijkomt van geblindeerde stalen werd gemeten in een onafhankelijk instituut (Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek - ILVO, België) volgens de Heubach-methode.

Tabel 1: Heubach testresultaten (Maïs en tarwe)

Zoals zichtbaar in tabel 1, leidt een hogere hoeveelheid copolymeer coating tot een vermindering van de stofvorming. Ondanks de veel lagere hoeveelheid copolymeer dat is toegepast voor de coating van de uitvinding, komt veel minder stof (40-80% minder) vrij van de coating van de uitvinding vergeleken met de commerciële gekende coatingtechniek. Door het verhogen van de hoeveelheid copolymeer van de uitvinding toegepast op de zaden, kan de stofvrij ko ming nog verder worden verminderd.

Voorbeeld 2

Tarwezaden werden gecoat met een stand-van-techniek coatingtechniek en met de coating volgens de uitvinding. De gekende coatingtechniek bestond uit vinyl acetaat-butyl acrylaat copolymeer (zoals in EP1078563). De coating van de uitvinding bestond uit vinyl acetaat-dibutyl maleaat copolymeer zoals in voorbeeld 1. Beide copolymeren werden toegepast met 0,6 ml per kg zaad. Het vrijkomen van stof van de geblindeerde stalen werd gemeten in een onafhankelijk instituut Satec Seedcoating Gmbh in Elmshorn - Duitsland) met de Satec Dust Monitor. De stofmonitor kan een bepaalde stoflading per volume lucht meten, dit simuleert de reële effecten op het veld wanneer de behandelde zaden worden gezaaid.

Tabel 2: Satec Dust Monitor resultaten (tarwe)

De resultaten van tabel 2 tonen dat de coating van de uitvinding ca. 40% minder stof vrijzet dan de vroegere coatingtechniek van EP1078563. De lagere vrijkoming van stof werd bevestigd door de Heubach methode.

Voorbeeld 3

Maïszaden werden gecoat en stof werd gemeten met de Satec Dust Monitor zoals in voorbeeld 2 De coating van de uitvinding zette ca. 5% minder stof vrij dan de vroegere coatingtechniek van EP1078563. Bijkomend werd geobserveerd dat bij de vroegere coatingtechniek erg kleine stofpartikels vrijkomen, die een gemiddelde grootte hadden van 6 tot 10 micron, terwijl de stof die vrijkwam door de gecoate zaden van de uitvinding uit kleine vellen bestond met een partikelgrootte van ca. 5 millimeter, dus ver boven de ontsteekbare grootte van stofpartikels van 420 micron. De coating van de uitvinding heeft dus een beter veiligheidsprofiel omdat minder stof vrijkomt en vellen die gevormd worden dragen een veel lager risico aangaande stofexplosies.

Claims (14)

1. Een zaad gecoat met een samenstelling omvattende een copolymeer dat vinyl acetaat en dibutyl maleaat bevat; waarin het genoemde copolymeer aanwezig is in een hoeveelheid tussen 0,005 en 0,5 gewichtspercent van het ongecoate zaad.

2. Het gecoate zaad volgens claim 1 dat verder een of meerdere additieven bevat.

3. Het gecoate zaad volgens claim 2, waarin de genoemde een of meerdere additieven gekozen worden uit de lijst die bestaat uit een zaad- en/of plantbeschermende stof, een kleurstof, een vulsubstantie en een meststof.

4. Het gecoate zaad volgens claim 3 waarin de zaad- en/of plantbeschermende stof een pesticide is.

5. Het gecoate zaad volgens een van de claims 2 tot 4, waarin een of meerdere additieven aan de genoemde samenstelling toegevoegd zijn.

6. Het gecoate zaad van een van de vorige claims dat verder een of meer bijkomende lagen bevat.

7. Het gecoated zaad volgens claim 2 of 3, waarin de coating bestaat uit het genoemde copolymeer en een of meerdere additieven.

8. Een methode voor het coaten van zaad, bestaande uit: a) het verkrijgen van een samenstelling die een copolymeer bevat dat vinyl acetaat en dibutyl maleaat bevat; b) het aanbrengen van de genoemde samenstelling op een zaad; en c) het toelaten van de genoemde samenstelling om te drogen op het genoemde zaad zodat het genoemde copolymeer aanwezig is in een hoeveelheid tussen 0,005 en 0,5 gewichtspercent van het ongecoate zaad.

9. De methode van claim 8 die verder omvat het toevoegen van een of meerdere additieven.

10. De methode van claim 9, waarin de genoemde een of meerdere additieven uit een lijst gekozen worden die bestaat uit een zaad- en/of plantbeschermende stof, een kleurstof, een vulsubstantie, en een meststof.

11. De methode van een van de claims 9 of 10, waarin een of meerdere additieven omvat zijn door aan de genoemde samenstelling.

12. De methode van een van de claims 8 tot 11, waarin tussen 0,05 en 5 ml van het genoemde copolymeer per kg zaad wordt toegevoegd.

13. De methode van een van de claims 9 of 10, waarin de genoemde samenstelling bestaat uit het genoemde copolymeer en een of meerdere additieven.

14. Het gebruik van het gecoate zaad van een van de claims 1 tot 7 voor het kweken van een plant.