BE1020875A4 - Houder en methode voor het commercieel groeien, opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddestoelen. - Google Patents

Houder en methode voor het commercieel groeien, opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddestoelen. Download PDF

Info

Publication number
BE1020875A4
BE1020875A4 BE201300455A BE201300455A BE1020875A4 BE 1020875 A4 BE1020875 A4 BE 1020875A4 BE 201300455 A BE201300455 A BE 201300455A BE 201300455 A BE201300455 A BE 201300455A BE 1020875 A4 BE1020875 A4 BE 1020875A4
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
container
mushroom
mushrooms
growth
compost
Prior art date
Application number
BE201300455A
Other languages
English (en)
Inventor
Hilde Lapierre
Robays Steven Van
Original Assignee
Archiduc Usil Bvba
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Archiduc Usil Bvba filed Critical Archiduc Usil Bvba
Priority to BE201300455A priority Critical patent/BE1020875A4/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1020875A4 publication Critical patent/BE1020875A4/nl
Priority to PL14738415T priority patent/PL3013136T3/pl
Priority to EP14738415.0A priority patent/EP3013136B1/en
Priority to US14/899,141 priority patent/US20160135382A1/en
Priority to RU2016102081A priority patent/RU2654324C2/ru
Priority to PCT/EP2014/062989 priority patent/WO2014206870A1/en
Priority to CA2915433A priority patent/CA2915433A1/en
Priority to HK16111657.3A priority patent/HK1223503A1/zh

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G18/00Cultivation of mushrooms
    • A01G18/60Cultivation rooms; Equipment therefor
    • A01G18/64Cultivation containers; Lids therefor
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G18/00Cultivation of mushrooms
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G18/00Cultivation of mushrooms
    • A01G18/20Culture media, e.g. compost
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G18/00Cultivation of mushrooms
    • A01G18/20Culture media, e.g. compost
    • A01G18/22Apparatus for the preparation of culture media, e.g. bottling devices

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Mycology (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Mushroom Cultivation (AREA)
  • Packging For Living Organisms, Food Or Medicinal Products That Are Sensitive To Environmental Conditiond (AREA)

Description

Houder en methode voor het commercieel groeien, opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddestoelen.
TECHNISCH DOMEIN
De uitvinding heeft betrekking op een houder met paddestoelen, en het gebruik daarvan, voor het commercieel groeien, opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddestoelen. De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het commercieel groeien, opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddestoelen.
TECHNOLOGISCHE ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
In de huidige grootschalige of commerciële paddestoelenteeltbedrijven worden de witte paddestoelen, kastanjepaddestoelen of gelijkaardige 'paddestoelen altijd in teeltbedden gekweekt. De compost of paddestoelensubstraat wordt in een laag van constante dikte op de paddestoelenbedden gebracht, en vervolgens afgedekt met een laagje dekaarde voor de gewenste waterhuishouding tijdens de groei. Na 10-21 dagen kunnen de paddestoelen worden geoogst. Dat oogsten gebeurt manueel en is heel arbeidsintensief met lastige arbeidsomstandigheden en onregelmatige uren.
In een traditioneel teeltbedrijf is de paddestoel zeer onderheven aan verschillende ziektes die razendsnel kunnen verspreid worden door aanraking van pluksters, verpakking, vliegjes, of verspreiding van sporen van de paddestoel. Het gebruik van bestrijdingsmiddelen is dan ook essentieel. Het grootschalig telen van biologisch opgekweekte paddestoelen is zodoende ook bijna onmogelijk.
Tijdens het telen zijn grote hoeveelheden substraat en teelaarde nodig, veel energie wordt er verbruikt om de installaties op de gewenste temperaturen te brengen en te houden.
Bepaalde landen hebben het klimaat of de cultuur niet om paddestoelen te kweken en zijn toegewezen op import van deze. Zo zijn er bijvoorbeeld in Brazilië, Salvador, geen verse paddestoelen te koop. Het importeren uit vergelegen landen vereist wel een gecontroleerd systeem om de versheid van het product te garanderen. Geoogste paddestoelen hebben het nadeel om na enkele dagen een bruine kleur de verkrijgen en spoorvorming te ontwikkelen. Het behoud van de versheid van paddestoelen, in het bijzonder bij ver transport, vormt dus een groot probleem.
Samengevat geeft de huidige uitvinding een oplossing voor bovenstaande problemen door volgende aspecten te garanderen: 1/ een lagere substraatbehoefte, 2/ een hogere productversheid (verder transport en langere stockage mogelijk), 3/ verbeterde biologische ziektecontrole, 4/ goedkoper product (door lagere loonkosten en energieverbruik) 5/ groeicondities beter te controleren en te optimaliseren (resulterend in hogere productie en goedkoper product), 6/ nieuwe behandelinsmethoden mogelijk en/of bevochtigingsystemen toepasbaar zoals onderdompeling, 7/ gebruik van kleine teeltcellen mogelijk, 8/ ongehinderde groei van de paddestoelen, ook aan de rand van de kweekcel. 9/ betere werkomstandigheden voor de arbeiders (minder arbeidsintensief), en 10/ eenvoudig en gecontroleerd transport. De groei van de paddestoel in een houder zoals beschreven volgens de uitvinding is onbestaand. De uitvinders vonden onverwacht dat door gebruikt van de houder van de uitvinding een hoogstaand en constant kwalitatief product kan worden verkregen.
De uitvinding beoogt om een duurzaam productieproces te ontwikkelen inclusief eindverpakking om verschillende variëteiten paddestoelen te telen en wereldwijd te exporteren. De aanvrage richt zich in eerste instantie op het proces voor het telen en productie van de witte paddestoel en de bruine of kastanjepaddestoel; de uitvinding kan echter opengetrokken worden voor alle bestaande paddestoelen variëteiten. Een goedkoper product en preferentieel volledig biologisch product kan worden geteeld met verhoogde productie en verhoogde kwaliteit (in hoofdzaak versheid).
De aanvrage richt zich ook op een klimaatcohstante verpakking waarin groeicondities kleinschalig kunnen worden gereguleerd, afhankelijk van de groeivereisten van het mycélium en/of vruchtlichamen van de paddestoelen. Zo wordt de kwaliteit van de beoogde vruchtlichamen voor consumptie verbeterd en laten dit toe om de consument verschillende rondes de paddestoelen te oogsten.
Het doel van de uitvinding is ook een productie proces op te stellen waardoor het energie verbruik voor het telen van de paddestoelen verlaagt. Door het gebruik van de houder volgens de uitvinding kan de teelt en groei van de paddestoelen worden geoptimaliseerd (temperatuur, vocht, C02 (carbon dioxide)).
Octrooi WO 91/18498 beschrijft een verkoopbare houder met eetbare paddestoelen bevattend de schimmel in aanwezigheid van een medium dat fructificatie (=knopvorming) en groei ondersteunt. Dit medium stemt overeen met de paddestoelpaddestoelengroeilaag of deklaag in de houder van de huidige uitvinding. In WO 91/18498 is de groei van de paddestoel echter hoofdzakelijk afhankelijk van de compost die als extern medium onder de vorm van een traditioneel teeltbed wordt geleverd.· Deze applicatie geeft enkel een mogelijkheid om het oogsten te vereenvoudigen en deels de versheid van de paddestoelen verder te verhogen, maar resulteert niet in de effecten bekomen door de houder van de huidige uitvinding.
SAMENVATTING
De uitvinding omvat een houder met paddestoelen voor het commercieel groeien, opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddestoelen omvattend: een basisgedeelte, en, een transparant bovengedeelte dat één of meerdere perforaties omvat, met het kenmerk dat het basisgedeelte van de houder drager is van een vast paddestoelen groeimedium die de groei én/of bewaring van de paddestoelen onafhankelijk maakt van externe vaste media, met het kenmerk dat de omtrek van het basisgedeelte van de houder kleiner is dan de omtrek van het bovengedeelte, waardoor er een uitsparing ontstaat tussen het bovengedeelte en basisgedeelte van de houder, waarin de uitsparing overbrugd wordt door een tussengedeelte dat deel uitmaakt van het basisgedeelte en/of bovengedeelte van de houder, en waarin het bovengedeelte bevestigd is via het tussengedeelte aan het basisgedeelte door middel van een klik en/of draaisysteem; en verder met het kenmerk dat het basisgedeelte geen, één of meerdere perforaties omvat, wanneer aanwezig preferentieel aan de onderkant van het basisgedeelte; en het tussengedeelte geen, één of meerdere perforaties omvat, wanneer afwezig in het tussengedeelte er extra ) perforaties aan de basis van het bovengedeelte van de houder aanwezig zijn, waarin de perforaties in het bovengedeelte, tussengedeelte en/of basisgedeelte het vochtgehalte en C02 gehalte in de houder regelen, en waarin het tussengedeelte van de houder de paddestoelen aan de zijkant van het basisgedeelte extra ruimte geeft om de paddestoelen onbelemmerd te laten groeien.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een houder zoals hierboven beschreven, waarin het vaste paddestoelengroeimedium een paddestoelengroeilaag met paddestoelvruchtlichamen en een onderliggende compostlaag met mycélium omvat.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een houder zoals hierboven beschreven, waarin het kliksysteem een uitstekende horizontale klikrand(en) aan de binnenkant van het bovengedeelte van de houder, en een (preferentieel onderbroken horizontale) klikrand aan de buitenzijde van het tussengedeelte omvat.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een houder zoals hierboven beschreven, waarin de vorm van de perforatie gekozen is uit de groep bestaande uit een ronde vorm, een ovale vorm, een lijnvormige vorm, een veelhoekige vorm, een veelvoudige vorm, een vierkante vorm, een rechthoekige vorm, een hexagonale vorm, een octagonale vorm, en, combinaties daarvan. Verder kan volgens de uitvinding de grootte van de perforaties variëren tussen ï 0.1 mm en ^ 30 mm.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een houder zoals hierboven beschreven, waarin de grootte van de perforaties kan worden aangepast, preferentieel door een draaiende beweging tussen het basisgedeelte en het bovengedeelte van de houder, of, door een tussenstuk aanwezig bovenop het tussengedeelte dat door verdraaiing de perforaties geheel of gedeeltelijk kan afschermen.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een houder zoals hierboven beschreven, waarin het vochtgehalte in de houder tussen 30 en 100 % bedraagt, preferentieel tussen 80 en 95 %; nog preferentiëler tussen 90-95%; en; waarin het C02 gehalte in de houder tussen 300 en 5000 ppm % bedraagt, preferentieel tussen 1000 en 2000 ppm.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een houder zoals hierboven beschreven, verder omvattend een gebruiksaanwijzing voor de groei en/of het opslaan van de paddestoelen op het basisgedeelte, tussengedeelte en/of bovengedeelte van de houder.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een houder zoals hierboven beschreven, waarin de paddestoelengroeilaag tussen 1/10 en 9/10 van het paddestoelengroeimedium omvat; preferentieel 1/5-2/5; en; waarin de compostlaag. tussen 9/10 en 1/10 van het paddestoelengroeimedium omvat, preferentieel 4/5-3/5. Verder kan volgens de uitvinding de paddestoelengroeilaag een grond met hoge watercapaciteit bevatten.
/
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een houder zoals hierboven beschreven, waarin het paddestoelengroeimedium vruchtlichamen bevat van paddestoelen gekozen uit de groep omvattend bijvoorbeeld witte paddestoelen, kastanje paddestoelen, oesterzwam en kastanjechampignon, shiitake, paarse ridderzwam, bundelzwam, parasolzwam, akkerpaddestoel, beukenzwam, bundelzwam, cantharel, enoli, moriel, oesterzwam, pied de mouton, pomp om Blanc, portabella, trompette de la mort; preferentieel gekozen uit de groep van de Agaricus bisporus\ preferentieel de witte paddestoel of de kastanje paddestoel.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een houder zoals hierboven beschreven, waarin de compostlaag bruikbaar is voor paddestoelen, preferentieel cellulose, lignine en/of hemicellulose bevattend.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een houder zoals hierboven beschreven, waarin de houder vervaardigd is uit plastic, papier, zachtboard, karton, hout, steen of combinaties daarvan.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze voor het commercieel groeien, opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddestoelen in een houder zoals hierboven omschreven, omvattend de stappen van: - a) het enten van compost, bruikbaar voor paddestoelengroei, met mycélium, - b) het vullen van het basisgedeelte van de houder met de geënte compost, - c) optioneel, het toevoegen van een paddestoelengroeilaag bovenop de compostlaag, - d) het groeien van het mycélium in de compost en/of paddestoelengroeilaag en de vorming van de paddestoelenvruchtlichamen in de houder, - e) het sluiten van het basisgedeelte van de houder met het transparant bovengedeelte van de houder door middel van een klik en/of draaisysteem; - f) optioneel, het opslaan van de houder met de paddestoelen, - g) het vervoeren van de houder met de paddestoelen naar de verkoopsruimte, en, - h) het verkopen van de houder met de paddestoelen aan een tussenpersoon en/of consument.
Voor het groeien zijn stappen a) tot en met f) aangegeven. Voor het groeien en vervoeren stappen a) tot en met g). Voor het groeien, vervoeren en verkopen van de houder zijn stappen a) tot en met h) aangewezen.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin de stap van het groeien van het mycélium in de compost en/of de paddestoelengroeilaag en de vorming van de paddestoelenvruchtlichamen d) kan plaatsvinden: (i) na het sluiten van de houder e), (ii) na het opslaan van de houder f), (iii) na het vervoeren van de houder g), en/of, (iv) na het verkopen van de houder h).
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin de stap van het opslaan van de houder met paddestoelen f) kan plaatsvinden: (i) na het toevoegen van dé paddestoelengroeilaag en voor of tijdens het groeien van het mycélium en/of de vorming van de paddestoelenvruchtlichamen d), (ii) na het groeien van het mycélium en de vorming van de paddestoelenvruchtlichamen in de houder d), en/of, (iii) na het vervoeren van de houder met de paddestoelen g).
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin tijdens de groei van de paddestoelen door de kweker, tussenpersoon of consument bijkomende vloeibare nutriënten en/of water wordt toegevoegd.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin de paddestoelen gekozen zijn uit de groep gekozen uit de groep omvattend bijvoorbeeld witte paddestoelen, kastanje paddestoelen, oesterzwam en kastanjechampignon, shiitake, paarse ridderzwam, bundelzwam, parasolzwam, akkerpaddestoel, beukenzwam, bundelzwam, cantharel, enoli, moriel, oesterzwam, pied de mouton, pomp om Blanc, portabella, trompette de la mort; preferentieel gekozen uit de groep van de Agaricus bisporus; preferentieel de witte paddestoel of de kastanje paddestoel.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin aan de compostlaag eiwitten worden toegevoegd, preferentieel aan een concentratie van 20, 30, 40, 50, 60, 70, 80, 90 of 100 g/kg compost.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin voor de groei van de paddestoelen, de houder wordt verwarmd tot een temperatuur die kan gekozen worden tussen 10 en 24 °C; preferentieel tot 17-19°C.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin voor het opslaan, vervoer en verkoop van de paddestoelen de houder met paddestoelen kan gekoeld worden tot een temperatuur die kan gekozen worden tussen 3 en 22°C; preferentieel tot 5°C.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin de consument na het oogsten van de paddestoelen een tweede, derde, vierde vijfde en/of zesde ronde van groei van paddestoelen kan bewerkstelligen.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin de stappen van het enten van de compost, het vullen van het basisgedeelte van de houder met de compost, het toevoegen van een paddestoelengroeilaag, het inbrengen van de houder in een incubator voor het groeien van het mycélium en de vorming van de paddestoelenvruchtlichamen, het sluiten van het basisgedeelte van de houder, het opslaan van de houder en/of het vervoeren van de houder, automatisch wordt uitgevoerd.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm het gebruik van de houder zoals hierboven beschreven, voor het commercieel groeien, opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddestoelen.
BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN
Figuur 1A illustreert een transport- en/of opslagbak met 6 houders volgens één van de uitvoeringsvormen van de uitvinding. Figuur 1B illustreert hoe de houder van de uitvinding mogelijkerwijze aan de consument kan worden aangeprezen in de winkel, mogelijks als deel van een volledige groentenassortiment. Figuur 1C illustreert een individuele houder, eerst gesloten (links), dan als open unit (rechts) voorgesteld. Volgens één van de mogelijke uitvoeringsvormen van de uitvinding bevindt de gebruiksaanwijzing zich op het tussengedeelte van de houder.
Figuur 2A illustreert een gesloten houder volgens één van de uitvoeringsvormen van de uitvinding, logo en/of instructies bevinden zich op het bovengedeelte van de houder, het ondergedeelte is bedrukt met een in-mould-labeling (IML). Figuur 2B illustreert aan de linkerzijde een open houder volgens één van de uitvoeringsvormen van de uitvinding met opening voor de breeksluitinglip en uitstekende horizontale klikranden; aan de rechterzijde een open bovengedeelte van de houder met logo en/of instructies en verticale verstevigingsribben. Deze ribben verstevigen de basis van het bovengedeelte van de houder en houden de afstanden tussen twee op elkaar gestapelde bovengedeeltes of deksels.
Figuur 3 illustreert afmetingen (in millimeter) van de houder volgens één van de uitvoeringsvormen van de uitvinding. De bovenafbeelding illustreert een zijaanzicht van de houder. De onderafbeelding illustreert een onderaanzicht van de houder met de vermelding van de diameter van het basisgedeelte en bovengedeelte van de houder.
Figuur 4A illustreert een vooraanzicht (links) en zijaanzicht (rechts) van een gesloten houder volgens één van de uitvoeringsvormen van de uitvinding, met een breeksluitinglip en verticale verstevigingsribben in het bovengedeelte van de houder. De horizontale lijn, dwarsend op de verstevigingsribben in het bovengedeelte van de houder, is een uitstekende klikrand aan de binnenkant van het bovengedeelte van de houder die past over de uitstekende horizontale klikranden van het tussengedeelte van de houder en deel uitmaakt van het kliksysteem. De positie van de ventilatieopeningen of perforaties (kleine cirkel) en instructies en/of logo (grote cirkel) is ook aangeduid. Figuur 4B illustreert een onderaanzicht (links) en bovenaanzicht (rechts) van een houder volgens één van de uitvoeringsvormen van de uitvinding. Links zijn de perforaties in het tussengedeelte (buitenste cirkel) en basisgedeelte (binnencirkel) van de houder waarneembaar. Rechts zijn de perforaties (rond) aan de top van het bovengedeelte en de plaats waar zich de instructies (ovaal) bevinden waarneembaar.
Figuur 5 illustreert de stapelcapaciteit van een houder volgens één van de uitvoeringsvormen van de uitvinding. De linkerhelft illustreert een buitenaanzicht van de houder, twee verschillende bovengedeeltes zijn op elkaar gestapeld, horizontale klikranden van het tussengedeelte zijn duidelijk waarneembaar. De rechterhelft illustreert een binnenaanzicht van de houder met stapelnokken aan de binnenkant en onderzijde van de houder, twee basisgedeelten zijn op elkaar gestapeld. Nesthoogte voor het basis- en bovengedeelte van de houder, en, de tussenluchtruimte aanwezig tussen de verschillende basisgedeelten tijdens opstapeling van de basisgedeelten van de houder volgens één van de uitvoeringsvormen van de uitvinding, zijn vermeld.
Figuur 6A illustreert een onderaanzicht van de houder volgens één van de uitvoeringsvormen van de uitvinding, met een breeksluitinglipsysteem (rechts in buitenste cirkel), u-vormige verstevigingsribben (of nokken) in het tussengedeelte (dewelke de paddestoelvormige perforaties’ in het tussengedeelte van de houder van elkaar scheiden), en, perforaties in het basisgedeelte van de houder (midden) worden weergegeven. Overlangse doorsneden van de houder volgens één van de uitvoeringsvormen van de uitvinding, secties AA en BB worden in Figuren 6A en 6B weergegeven. Figuren 6B (zijzicht) 6C (vooraanzicht) illustreren verder de afmetingen (in millimeter) en hoekwaarden (graden) van bepaalde delen van de houder volgens één van de uitvoeringsvormen van de uitvinding (R= straal in mm; 0= diameter in mm, ° = graden).
Figuur 7A illustreert een detailweergave van de u-vormige verstevigingsribben in het tussengedeelte vari de houder volgens één van de uitvoeringsvormen van de uitvinding. De gearceerde rib of nok staat horizontaal voor het gezichtsveld, de achterliggende rib of nok wordt als open vlak voorgesteld; een gedeelte van het bovengedeelte van de houder wordt ook gepositioneerd. Figuur 7B illustreert bijkomend de connectie tussen het tussengedeelte en het bovengedeelte van de houder met de (onderbroken) klikranden Figuur7C illustreert een detailweergave van een onderaanzicht van één van de perforaties in het tussengedeelte van de houder volgens één van de uitvoeringsvormen van de uitvinding.
Figuur 8A illustreert een zij/boven-aanzicht van een houder volgens één van de uitvoeringsvormen van de uitvinding, met een tussenstuk (kleine pijl) dat op het tussengedeelte van de houder (grote pijl) kan worden geplaatst. Figuur 8B illustreert een zij/boven-aanzicht van de houder volgens één van de uitvoeringsvormen van de uitvinding, met voegnaad van de in-mould-labeling (kleine pijl) en stapelnokken aan binnen en onderkant van de houder (grote pijl).
Figuur 9A illustreert een zij/boven-aanzicht van een houder volgens één van de uitvoeringsvormen van de uitvinding. Figuur 9B illustreert een bovenaanzicht van een houder volgens één van de uitvoeringsvormen van de uitvinding, perforaties in het bovengedeelte. Figuur 9C illustreert de stapelcapaciteit van een houder volgens één van de uitvoeringsvormen van de uitvinding; draairichting, mogelijke grootte van de luchtspleet en stapelhoogtes worden aangeduid in mm. Figuur 9D illustreert de mogelijke afmetingen van een houder volgens één van de uitvoeringsvormen van de uitvinding in millimeter (mm) (0= diameter in mm,0 = graden). Figuur 9E illustreert een onder/zij-aanzicht van een houder volgens één van de uitvoeringsvormen van de uitvinding; rechte verstevigingsribben in het tussengedeelte, en, perforaties in het basisgedeelte van de houder worden weergegeven. Figuur 9F illustreert een onderaanzicht van een houder volgens één van de uitvoeringsvormen van de uitvinding, met rechte verstevigingsribben (in buitenste cirkel) in het tussengedeelte en, perforaties met een diameter van 14.73 mm van in het basisgedeelte van de houder (middenste cirkel).
Figuur 10 illustreert een houder met kliksysteem volgens één van de uitvoeringsvormen van de uitvinding. De verwijzingscijfers hebben betrekking op volgende vermelde delen van de houder: I - bovengedeelte 2 - tussengedeelte 3 - basisgedeelte 4 - paddestoel groeimedium 5 - paddestoelen groeilaag 6 - compostlaag 7 - mycelium-ent 8 - paddestoel vruchtlichaam 9 - perforatie bovenaan bovengedeelte 10 - perforatie onderaan bovengedeelte II - perforatie in tussengedeelte 12 - perforatie in basisgedeelte of drainagegaten 13 - gebruiksaanwijzing en/of logo 14 - gebruiksaanwijzing in tussenstuk 15 - breeksluitinglip of· verzekeringssluiting 16 - kliksysteem 17 - draaisysteem 18 - uitstekende (onderbroken) klikrand 19 - uitstekende horizontale klikrand 20 - verticale verstevigingsribben 21 — u-vormige randverstevigingsribben 22 - stapelnokken 23 - tussenruimte of luchtspleet 24 - nesthoogte of stapelhoogte 25 - tussenstuk 26 - in-mould-labeling (IML) 27 - voegnaad 28- luchtstroom
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING
Zoals verder gebruikt in deze tekst omvatten de enkelvoudsvormen “een”, “de”, “het" zowel het enkelvoud als de meervoudsvorm tenzij de context duidelijk anders is.
De termen "omvatten”, “omvat” zoals verder gebruikt, zijn synoniem met “inclusief, “includeren” of “bevatten, “bevat” en zijn inclusief of open en sluiten bijkomende, niet vernoemde leden, elementen of methode stappen niet uit. De termen “omvatten”, “omvat” zijn inclusief de termen “bevatten”, “verwijst naar”, “bedoelt men”, en omgekeerd.
De opsomming van numerische waarden aan hand van cijferbereiken omvat alle waarden en fracties in deze bereiken, zowel als de geciteerde eindpunten. Opgegeven waarden omvatten ook waarden na de komma zoals: x.1, x.2, x.3, x.4, x.5, x.6, x.7, x.8, x.9, x.x1, x.x2, x.x3, x.x4, x.x5, x.x6, x.x7, x.x8, x.x9, x.x1, x.xx2, x.xx3, x.xx4, x.xx5, x.xx6, x.xx7, x.xx8, x.xx9. Met de meetbare waarden term refereert men naar een meetbare waarde zoals een parameter, een hoeveelheid, en zo meer, is bedoeld variaties te omsluiten van +/-10% of minder, bij voorkeur +/-5% of minder, meer bij voorkeur +/-1% of minder, en meer nog bij voorkeur +/-0.1% of minder, van en vanaf de gespecificeerde waarde, in zo ver de variaties van toepassing zijn om te functioneren in de bekend gemaakte uitvinding.
Tenzij anders gedefinieerd, hebben alle termen bekend gemaakt in de uitvinding, inclusief technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals een vakman deze gewoonlijk verstaat. Als verdere leidraad, worden definities opgenomen voor verdere toelichting van termen die in de beschrijving van de uitvinding worden gebruikt. Figuur 10 geeft een schematische voorstelling van een mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding met verwijzing van de meest frequent gebruikte termen.
De uitvinding omvat een houder met paddestoelen voor het commercieel groeien, opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddestoelen omvattend: een basisgedeelte, en, een transparant bovengedeelte dat één of meerdere perforaties omvat, met het kenmerk dat het basisgedeelte van de houder drager is van een vast paddestoelen groeimedium die de groei en/of bewaring van de paddestoelen onafhankelijk maakt van externe vaste media, met het kenmerk dat de omtrek van het basisgedeelte van de houder kleiner is dan de omtrek van het bovengedeelte, waardoor er een uitsparing ontstaat tussen het bovengedeelte en basisgedeelte van de houder, waarin de uitsparing overbrugd wordt door een tussengedeelte dat deel uitmaakt van het basisgedeelte en/of bovengedeelte van de houder, en waarin het bovengedeelte bevestigd is via het tussengedeelte aan het basisgedeelte door middel van een klik en/of draaisysteem; en verder met het kenmerk dat het basisgedeelte geen, één of meerdere perforaties omvat, wanneer aanwezig preferentieel aan de onderkant van het basisgedeelte; en; het tussengedeelte geen, één of meerdere perforaties omvat, wanneer afwezig in het tussengedeelte er extra perforaties aan de basis van het bovengedeelte van de houder aanwezig zijn, waarin de perforaties in het bovengedeelte, tussengedeelte en/of basisgedeelte het vochtgehalte en C02 gehalte in de houder regelen, en waarin het tussengedeelte van de houder de paddestoelen aan de zijkant van het basisgedeelte extra ruimte geeft om de paddestoelen ongehinderd te laten groeien.
De term ‘houder’ omvat ook de termen ‘doos’, ‘container1, ‘pot’, ‘teeltcel’, ‘serre’ en ‘korf. Volgens de uitvinding kan de houder opgevuld worden met een beperkte hoeveelheid aan paddestoelengroeimedium, met beperkte hoeveelheid bedoelt men 0.25-3kg medium, meer bepaald 0.25, 0.5, 0.75, 1.0, 1.25, 1.5, 1.75, 2.0, 2.25, 2.5, 2.75 of 3.0 kilogram (kg); preferentieel 1 kg.
De term ‘paddestoelengroeimedium’ omvat medium die de groei en/of bewaring van de paddestoelen onafhankelijk maakt van externe vaste media. Met ‘extern’ bedoelt men buiten de houder aanwezig, bij aanwezigheid van extern medium moet de paddestoel voor zijn groei via zijn voet of mycélium de nutriënten en/of water uit het extern medium halen. In de houder van de uitvinding is er dus geen noodzaak voor de paddestoel om met de voet of mycélium contact te houden met de buitenomgeving van de houder. De term ‘vast medium’ of ‘vaste media’ omvat ‘niet-vloeibaar medium (media) dat zijn positie in de houder gemakkelijk kan bewaren en dat onder andere via schepbewegingen kan worden toegevoegd of weggehaald.
Tot nu toe zijn er een 3000-tal paddestoelensoorten geïdentificeerd, het totaal aantal bestaande soorten is echter niet gekend. De uitvinding beschrijft een houder die voor de groei van elk type paddestoel kan worden gebruikt; bijvoorbeeld voor het groeien van eetbare, niet-eetbare, plaatjeszwammen, buisjeszwammen, recht-, schuin- of opwaarts-groeiende paddestoelen. Niet- eetbare paddestoelen kunnen bijvoorbeeld in lage dosering in de geneeskunde worden gebruikt. Elke paddestoelensoort heeft eigen preferentiële voedingsbodem. Mèeste paddestoelen hebben een compostlaag nodig die nutriënten bevat voor de groei. Sommige paddestoelen hebben voor hun optimale groei een bijkomende lichte vochtdoorlaatbare grond (of paddestoelengroeilaag) nodig; voor andere soorten is deze paddestoelengroeilaag optioneel. De term ‘paddestoelengroeimedium’ omvat dus ‘paddestoelengroeimedium omvattende een paddestoelengroeilaag en compostlaag’ of 'paddestoelengroeimedium omvattende een compostlaag’. De huidige aanvrage focusseert zich hoofdzakelijk op de houder voor de groei en/of opslaan van witte en kastanje paddestoel, maar de bevindingen (houder en werkwijze van de uitvinding) kunnen eenvoudig verder worden aangepast aan de preferentiële groeiconditie(s) van elke soort. Voor de witte en kastanjepaddestoel is er preferentieel een paddestoelengroeilaag aanwezig. Daarom omvat de uitvinding in een uitvoeringsvorm preferentieel een houder zoals hierboven beschreven, waarin het vaste paddestoelengroeimedium een paddestoelengroeilaag met paddestoelvruchtlichamen en een onderliggende compostlaag met mycélium omvat.
De term ‘paddestoelengroeilaag’, ‘dekaarde’, ‘vochtdoorlaatbare grond’ of ‘vochthoudende grond’ omvat een groeilaag die de groei van bepaalde paddestoelen of mycélium vergemakkelijkt door bijvoorbeeld het vocht in het paddestoelpaddestoelengroeimedium beter te kunnen reguleren. De deklaag is meestal een voedselarme aardelaag waarin het paddestoelenmycelium overgaat tot het vormen van vruchtlichamen. Dekaarde bestaat meestal uit een mengsel van veenaarde (meestal 80%) en schuimaarde (meestal 20%). De veenaarde geeft de dekaarde een zachte, stevige structuur, de schuimaarde is kalkhoudend verwerkt bijproduct van de suikerbietverwerking. De schuimaarde maakt de dekaarde zwaarder en geeft de dekaarde een pH van 7 tot 8. In de dekaarde bevinden zich specifieke bacteriën, bijvoorbeeld Pseudomonas putida, die onmisbaar zijn voor de vorming van paddestoelen. De dekaarde dient als waterbuffer voor de verdere teelt. Preferentieel wordt voor het telen van witte paddestoelen de dekaarde van de firma Sterckx uit Roeselare, België, als paddestoelengroeilaag gebruikt. De pH van de geënte compost heeft preferentieel een pH waarde tussen 6 en 6,5. De preferentie voor het type dekaarde hangt af van de soort paddestoel, mogelijke voorbeelden van types zijn zwarte veengrond, lichtbruine grond en mergel. Mergel is een type kalkhoudende klei. Volgens de uitvinding kan de paddestoelengroeilaag. optioneel aangerijkt worden met paddestoelensubstraat of geënt compost, preferentieel in een verhouding 5gr/500gr paddestoelensubstraat/dekaarde. De term ‘caccing’ verwijst naar een beetje doorgroeid substraat, dat ingemengd wordt met de dekaarde voor een vlottere ingroei van het mycélium in de dekaarde. Preferentieel is er een homogene menging van de dekaarde en de caccing.
In het kader van de gezondheidsbewustzijn van de consument worden in de houder van de uitvinding preferentieel alle componenten van het paddestoelengroeimedium van biologische oorsprong gebruikt. De houder van de uitvinding maakt het mogelijk de biologische condities niet alleen vanaf de start van de teelt, maar ook tijdens de teelt, van de paddestoelen in deze unieke biologische omstandigheden te houden. Groeiomstandigheden zijn beter te controleren waardoor geen bestrijdingsmiddelen meer moeten worden aangewend.
De term ‘vruchtlichaam’ verwijst naar de vrucht gevormd door het mycélium van de paddestoel die bij rijping de sporen verspreiden Het vruchtlichaam wordt gevormd tijdens de generatieve fase van de paddestoel en wordt door de consument geconsumeerd. De start van de vorming van het vruchtlichaam noemt men ‘knopvorming’.
De term ‘mycélium’ of ‘zwamvlok’ verwijst naar een netwerk van lange schimmeldraden, hyfen genaamd, die in de bodem, hout, mest enz... voorkomen die aangroeit tijdens de vegetatieve fase van de paddestoel.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een houder zoals hierboven beschreven, waarin de compostlaag bruikbaar is voor paddestoelen, preferentieel cellulose, lignine en/of hemicellulose bevattend. De term ‘compost’ omvat een stabiel en humusrijk eindproduct door compostering van (soms selectief ingezameld) organisch-biologisch afval. Compost bestaat uit plantaardige resten (bijvoorbeeld groenten, fruitschillen, grasmaaisel, bladeren, koffiefilters, snoeihout, ...) die door micro-organismen bijna tot humus zijn afgebroken. Het is het resultaat van een natuurlijk composteringsproces dat door de mens gecontroleerd en gestuurd kan worden. Het is een product met een hoog stabiel organische stofgehalte en nutriënten die geleidelijk beschikbaar komen. De paddestoel is een saprofyt en groeit op dood organisch materiaal. De compost of champignonsubstraat voor de groei van witte paddestoel is preferentieel samengesteld uit tarwestro (koolstofbron en structuur), paardenmest (voor nutriënten), kippenmest (of drijfmest (als stikstofbron)), gips (als regulator voor zuurtegraad) en : water. Paddestoel’substraat’ wordt meestal bereid door volgende stappen: (i) aerobe fermentatie van het bovenvermelde compost waardoor nuttige voedingsstoffen kunnen vrijkomen, (ii) pasteuriseren en het conditioneren van de gefermenteerde compost waardoor schadelijke organismen worden gedood en afbreekbare suikers worden weggewerkt, stikstof wordt ingebouwd en schadelijke ammoniak wordt verwijderd. De ‘geënte compost’ kan dan gevormd worden door het enten van een paddestoelenschimmel (meestal onder de vorm van ‘broed’ dat bestaat uit gesteriliseerde roggekorrels waarop het mycélium is aangebracht) aan het substraat. Na deze enting kan de paddestoelenschimmel de compost volledig koloniseren. De compost of paddestoelensubstraat in de houder van de uitvinding kan bijvoorbeeld het paddestoelensubstraat van de firma Walkro uit Maasmechelen zijn.
Volgens de uitvinding kan de houder een afwezigheid van paddestoelvruchtlichamen vertonen; mycélium in het paddestoelengroeimedium, paddestoelengroeilaag en/of compost is aanwezig.
Volgens de uitvinding is het bovengedeelte van de houder transparant. De term ‘transparant’ verwijst naar de mogelijkheid om er door te kunnen kijken. Zo is het gemakkelijk voor de teler en/of consument om bijvoorbeeld de groei van de paddestoelenvruchtlichamen gade te slaan. Het transparant bovengedeelte is ontworpen zodanig dat er bijna geen condensvorming aan de binnenkant van het bovengedeelte plaatsgrijpt waardoor visualisatie van de paddestoel niet wordt verhinderd. ·
Volgens de uitvinding kan het tussengedeelte van de houder deel uitmaken van het basisgedeelte en/of bovengedeelte van de houder, preferentieel deel van het basisgedeelte (zie bijvoorbeeld Figuur 1C, Figuur 2B, Figuur 10). In een geprefereerde uitvoeringsvorm is het tussengedeelte U-vormig met opening naar beneden gericht (zie bijvoorbeeld Figuur 10). In de houder kan het oppervlakte van het gesloten deel van de U-vorm van het tussengedeelte parallel of schuin staan ten opzichte van de oppervlakte van het onderste deel van het basisgedeelte van de houder. Wanneer schuin, kan de hoek tussen het tussengedeelte en de verticale wanden van het basisgedeelte 30, 35, 40, 45, 50, 55, 60, 65, 70, 75, 80, 85, 90, 95, 110, 120, 130, 140 of 150 graden (°) bedragen. Het tussengedeelte van de houder heeft als functie mogelijke perforaties te omvatten, en, de paddestoelen aan de zijkant van het basisgedeelte extra ruimte geeft om de paddestoelen onbelemmerd te laten groeien. De breedte van de overbrugging of tussengedeelte is ook afhankelijk van het soort paddestoel, hoe breder het vruchtlichaam, hoe breder het tussengedeelte dit om deze onbelemmerde groei te kunnen garanderen. Breedte van dit tussengedeelte kan variëren van 5 tot 50 mm.
De hoek tussen het onderste gedeelte (horizontaal) en de verticale wanden van het basisgedeelte kan variëren, preferentieel tussen 89 en 94°, preferentieel, 89,0, 89,1, 89,2, 89,3, 89,4, 89,5, 89,6, 89,7, 89,8, 89,9, 90,0, 90,1, 90,2, 90,3, 90,4, 90,5, 90,6, 90,7, 90,8, 90,9, 91,0, 91,1, 91,2, 91,3, 91,4, 91,5, 91,6, 91,7, 91,8, 91,9, 92,0, 92,1, 92,2, 92,3, 92,4, 92,5, 92,6, 92,7, 92,8, 92,9, 93,0, 93,1, 93,2, 93,3, 93,4, 93,5, 93,6, 93,7, 93,8, 93,9, 94,0°; nog preferentiëler 91,9° (zie Figuur 9D). Daardoor ontstaat er een verschil in doorsnede tussen het ondergedeelte en bovengedeelte van het basisgedeelte van de houder (zie figuur 9D). Hierdoor kunnen verschillende houders van de uitvinding gemakkelijk op elkaar gestapeld worden en uit elkaar genomen worden. De ‘luchtspleet’ of ‘air gap” bevindt zich tussen de verticale wanden van verschillende op elkaar gestapelde basisgedeeltes (Figuur 9C). De breedte van de luchtspleet kan variëren tussen 0.Ö1 en 1 cm, preferentieel 0.2 en 0.3 cm, nog preferentiëler 0.23 cm (Figuur 5, Figuur 9C). De ‘stapelhoogte’ of ‘nesthoogte’ bepaalt de afstand tussen gelijke delen van verschillende gedeeltes (boven-, tussen- of basisgedeelte) van de houder, voor het basis gedeelte is de preferentiële stapelhoogte 3,1 cm, voor het bovengedeelte 2, 06 cm (zie Figuur 5, Figuur 9C). De ‘stapelhoogte’ kan ook verwijzen naar de afstand tuSsen de onderkant van het tussengedeelte en de onderkant van het bovengedeelte, die kan variëren tussen 0-20 cm, preferentieel 0-5 cm, nog preferentiëler 1,0 cm (Figuur 9C). Om het stapelen van de ongebruikte houders te vergemakkelijken kunnen aan de onderzijde en binnenkant van het basisgedeelte van de houder stapelnokken worden aangebracht (zie Figuur 5, Figuur 6B, Figuur 6G, Figuur 8B, Figuur 9C, Figuur 10). De stapelnokken starten preferentieel aan de basis van het basisgedeelte, hun lengte varieert tussen 0 en 20cm, preferentieel 5 cm, nog jjreferentiëler 3,1 cm; hun breedte varieert tussen 0 en 2 cm, preferentieel 1 cm, nog preferentiëler 0.5 cm.
De doorsnede van het basisgedeelte van de houder kan variëren tussen 10 en 20 centimeter (cm), preferentieel 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19 en 20 cm, nog preferentiëler 14, 15, 16 cm (Figuur 3, Figuur 6B, Figuur 9D). De doorsnede van de basis van het bovengedeelte van de houder kan variëren tussen 10 en 30 cm, preferentieel 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24 cm, nog preferentiëler 19, 20 cm (Figuur 3, Figuur 6B, Figuur 9D). De uitsparing overbrugd tussen het basis- en bovengedeelte van de houder kan variëren tussen 5-60 mm, preferentieel 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21,-22, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40 mm, nog preferentiëler 2, 2,5, 3 cm (Figuur 3, Figuur 6B, Figuur 9D). De hoogte van het bovengedeelte van de houder kan variëren tussen 1-20 cm, preferentieel 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14 of 15 cm, nog preferentiëler 10, 11 cm (Figuur 3, Figuur 6B, Figuur 9D).
Volgens één van de uitvoeringsvormen van de uivinding kan het tussengedeelte van de houder steunribben, perforaties en/of bevestiginssysteem omvatten. Preferentieel zijn deze steunribben U-vormig (zie Figuur 6C) en/of plaatvormig (zie Figuur 9E). Het aantal steunribben in de houder kan variëren tussen 1 en 50, preferentieel 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49 of 50 (zie Figuur 6A en Figuur 9F). De dikte van de steunribben kan variëren tussen 0.01-5 mm, preferentieel 0.1, 0.2, 0.3, 0.4, 0.5, 0.6, 0.7, 0.8, 0.9 of 1.0 mm; nog preferentiëler 0.4 mm (Figuur 9F). De hoek tussen de verschillen ribben kan variëren tussen 3-180 °, preferentieel 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19 of 20 °; nog preferentiëler 12 ° (Figuur 9F), afhankelijk van het aantal ribben aanwezig.
Meestal bestaat de houder van de uitvinding uit twee aparte delen die aan elkaar kunnen worden bevestigd en/of van elkaar worden losgemaakt! Deze twee delen zijn bijvoorbeeld: bovengedeelte/tussengedeelte en basisgedeelte; bovengedeelte en tussengedeelte/ basisgedeelte; of; bovengedeelte/tussengedeelte en tussengedeelte/basisgedeelte. Het bevestigings-systeem dat in de houder van de uitvinding wordt aangewend is niet gelimiteerd tot één type van systeem. In een geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt in de houder zoals hierboven beschreven een kliksysteem gebruikt omvattend een uitstekende horizontale klikrand(en) aan de binnenkant van het bovengedeelte van de houder, en een (preferentieel onderbroken horizontale) klikrand aan de buitenzijde van het tussengedeelte van de houder (zie bijvoorbeeld Figuur 2B, Figuur 10). In een andere geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding worden in de houder zoals hierboven beschreven het bovengedeelte, basisgedeelte en/of tussengedeelte, aan elkaar verbonden door middel van pinnen in één gedeelte, en, gaten voor het ontvangen van de genoemde pinnen in het andere gedeelte. In een nog andere geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding worden in de houder zoals hierboven beschreven het bovengedeelte, basisgedeelte en/of tussengedeelte, aan elkaar verbonden zijn door middel van een tamper-evident sluiting. In een nog andere geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding worden in de houder zoals hierboven beschreven het bovengedeelte, basisgedeelte en/of tussengedeelte, aan elkaar verbonden door middel van een draaisysteem (zie Figuur 9).
Het deksel moet gemakkelijk afneembaar zijn, maar tijdens transport of in supermarkt stabiel verzegeld. Naast het kliksysteem kan de houder preferentieel ook een verzegelsysteem bevatten. Dit verzegelsysteem maakt het mogelijk de houder intact geassembleerd te houden, waardoor uiteenvallen van de houder in de individuele delen tegengegaan wordt, waardoor manipulatie-efficiëntie verhoogt en kans tot contaminatie verkleint. Met ’verzegelsysteem’ verwijst men naar een systeem dat gebruikt wordt om iets veilig en goed te bevestiging of af te sluiten; opening daarvan kan niet ongemerkt gebeuren. In een preferentiële uitvoeringsvorm van de houder van de uitvinding gebruikt men hiervoor een breeksluitinglip; opening van de houder kan na afbreken van een lipfragment.
De term ‘perforatie’ omvat ook de term ‘opening’. Het aantal perforaties in het bovengedeelte, tussengedeelte, en/of basisgedeelte kan variëren en bepaalt de uitwisselingcapaciteit van de houder voor onder ander vocht en C02. Volgens de uitvinding kunnen er in het bovengedeelte (top en/of basis), tussengedeelte en/of basisgedeelte (in basis en/of zijkanten), 1,2,3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16. 17, 18, 19, 20, 21,22, 23, 24, 25, 26, 27, 28; 29, 30, 31,32, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 53, 64, 55, 56, 57, 58, 59 of 60 perforaties aanwezig zijn. Volgens de uitvinding moet er minimum één, preferentieel minimum 5, perforatie(s) in het top gedeelte van het bovengedeelte van de houder aanwezig zijn, dit gecombineerd met, minimum één, preferentieel minimum 5 perforatie(s) in het tussengedeelte of minimum één, preferentieel minimum 5, perforatie(s) in de basis van het bovengedeelte van de houder. Zo krijgt men doorheen de houder een optimale luchtstroom waardoor vocht en C02 in de houder eenvoudig en constant kan worden gehouden worden en/of gereguleerd. Perforaties in het basisgedeelte van de houder zijn volgens de uitvinding optioneel. Perforaties in basisgedeelte kunnen ook drainagegaten of -openingen genoemd worden; perforaties in het tussengedeelte en/of bovengedeelte ventilatieopeningen. Perforatie(s) in het basisgedeelte kunnen, indien nodig, met een vast of beweegbaar systeem open of afgesloten worden, bijvoorbeeld met een overschuifbaar hulpstuk of draaibaar sluitsysteem. Door het afsluiten van de drainageopeningen kan contaminatie via het basisgedeelte van de houder verminderd worden of com postverlies via de perforaties vermeden worden.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een houder zoals hierboven beschreven, waarin de vorm van de perforatie gekozen is uit de groep bestaande uit een ronde vorm, een ovale vorm, een lijnvormige vorm, een veelhoekige vorm, een veelvoudige, willekeurige of onregelmatige vorm, een vierkante vorm, een rechthoekige vorm, een hexagonale vorm, een octagonale vorm, en, combinaties daarvan. Ook herkenbare figuren kunnen worden gebruikt zoals een paddestoel- of bloemmotief. Verder kan volgens de uitvinding de grootte van de perforaties variëren tussen > 0.1 mm en £ 30 mm. Volgens de uitvinding kan de perforatie 0.1, 0.2, 0.3, 0.4, 0.5, 0.6, 0.7, 0.8, 0.9, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30 millimeter (mm) of combinaties daarvan, groot zijn. De i grootte en aantallen van de perforaties kunnen aangepast worden afhankelijk van de grootte van de houder, hoe groter de oppervlakte van de houder, en dus ook aparte gedeeltes, hoe groter en/of hogere aantallen er kunnen worden aangebracht. Hoe groter de perforaties, hoe sneller de luchtuitwisseling (verluchting) plaatsgrijpt, maar hoe groter de kans tot contaminatie. Evenwicht tussen beiden moet dus worden gerespecteerd en kan gemakkelijk door de vakman bepaald worden.
De bepaling van het vochtigheidsgehalte en/of C02 gehalte in de houder kan gebeuren door het aanwenden van vele gekende meettechnieken. Preferentieel worden de RV-meting en C02-meting uitgevoerd met behulp van een mobiele en geijkte RV-meter, en/of C02-meter, via het inbrengen van een slangetje door één van de perforatieopeningen van de bovenvermelde houder.
De relatieve vochtigheid (RV) of vochtgehalte, en, C02 concentratie in het bovengedeelte van de houder kan dus gevarieerd worden door het aantal, positie en grootte van de perforaties. De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een houder zoals hierboven beschreven, waarin de grootte van de perforaties kan worden aangepast, preferentieel door een draaiende beweging tussen het basisgedeelte en het bovengedeelte van de houder, of, door een tussenstuk aanwezig bovenop het tussengedeelte dat door verdraaiing de perforaties geheel of gedeeltelijk kan afschermen (zie Figuur 8A). Zo kan luchtuitwisseling, met gevolg ook luchtvochtigheid en C02 concentratie in het bovengedeelte van de houder, gereguleerd worden naar gelang de behoefte. De uitvinding omvat eveneens in een aspect een houder zoals hierboven beschreven, waarin het vochtgehalte in de houder tussen 30 en 100 % bedraagt, preferentieel tussen 80 en 95 %; en waarin het C02 gehalte in de houder tussen 300 en 5000 ppm (parts per million) bedraagt, preferentieel tussen 1000 en 2000 ppm. Optimale temperatuur, RV en C02 waarden zijn afhankelijk van het groeistadium en soort van de paddestoel. Tijdens de vegetatieve fase; waarbij het mycélium groeit, zijn de optimale relatieve vochtigheid (RV) 95-100%, en C02 concentratie 5000-10.000 ppm of hoger. Tijdens de generatieve fase, waarbij het vruchtlichaam groeit, is de optimale relatieve vochtigheid (RV) 90-95%, en optimale C02 concentratie 1000-2000 ppm Volgens de huidige uitvinding kan het vochtgehalte 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 53, 54, 55, 56, 57, 58, 59, 60, 61, 62, 63, 64, 65, 66, 67, 68, 69, 70, 71, 72, 73, 74, 75, 76, 77, 78, 79, 80, 81, 82, 83, 84, 85, 86, 87, 88, 89, 90, 91, 92, 93, 94, 95, 96, 97, 98, 99 of 100 % bedragen. Volgens de huidige uitvinding kan het C02-gehaite 300, 400, 500, 600, 700, 800, 900, 1000, 1100, 1200, 1300, 1400, 1500, 1600, 1700, 1800, 1900, 2000, 2100, 2200, 2300, 2400, 2500, 2600, 2700, 2800, 2900, 3000, 3100, 3200, 3300, 3400, 3500, 3600, 3700, 3800, 3900, 4000, 4100, 4200, 4300, 4400, 4500, 4600, 4700, 4800, 4900 of 5000 ppm. De schimmel van de vegetatieve fase wordt in de generatieve fase gedwongen door temperatuur, C02 en luchtvochtigheid te verlagen, met knopvorming tot gevolg. In de houder van de uitvinding kan men dus een hogere of lagere RV of C02 verkrijgen door het aantal perforaties, of grootte daarvan, in de houder te laten variëren.
Het bovengedeelte van de houder kan eventueel ook een (optioneel verstelbare) opening bevatten die gieten, verstuiven en/of irrigatie in de houder mogelijk maakt. Het bovengedeelte kan ook bijkomend een specifiek irrigatiesysteem bevatten die preferentieel gelijkmatige bewatering van het paddestoelengroeimedium mogelijk maakt.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een houder zoals hierboven beschreven, verder omvattend een logo en/of gebruiksaanwijzing voor de groei en/of het opslaan van de paddestoelen op het basisgedeelte (zie Figuur 1), tussengedeelte (zie Figuur 1) en/of bovengedeelte (zie Figuur 2, Figuur 4A, Figuur 4B rechts, Figuur 6C, Figuur 10) van de houder. De gebruiksaanwijzing kan een eenvoudig overzicht verschaffen onder vorm van een twee dimensionaal opschrift, of onder de vorm van een uitklapbaar of uitvouwbaar document.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een houder zoals hierboven beschreven, waarin de paddestoelengroeilaag tussen 1/10 en 9/10 van het paddestoelengroeimedium omvat; preferentieel 1/5-2/5; en; waarin de compostlaag tussen 9/10 en 1/10 van het paddestoelengroeimedium omvat, preferentieel 4/5-3/5. Verder kan volgens de uitvinding de paddestoelengroeilaag een grond met hoge watercapaciteit bevatten. Preferentieel wordt 1000 gr compost gebruikt in combinatie met 500 gr paddestoelengroeilaag. Het totale gewicht van de houder is preferentieel tussen 1200 en 2000 gr.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een houder zoals hierboven beschreven, waarin het paddestoelengroeimedium vruchtlichamen bevat van paddestoelen gekozen uit de groep omvattend bijvoorbeeld witte paddestoelen, kastanje paddestoelen, oesterzwam en kastanjechampignon, shiitake, paarse ridderzwam, bundelzwam, parasolzwam, akkerpaddestoel, beukenzwam, bundelzwam, cantharel, enoli, moriel, oesterzwam, pied de mouton, pomp om Blanc, portabella, trompette de la mort; preferentieel gekozen uit de groep van de Agaricus bisporus; preferentieel de witte paddestoel of de kastanje paddestoel.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een houder zoals hierboven beschreven, waarin de houder vervaardigd is uit plastic, papier, zachtboard, karton, hout, steen of combinaties daarvan. Volgens de uitvinding is de. verpakking duurzaam, esthetisch, schimmelbestendig, goedkoop en/of transportvriendelijk, preferentieel recycleerbaar. Nog preferentiëler, laat de verpakking een gunstige verdamping en C02-uitwisseling toe zoals hierboven beschreven. De houder, bestaande uit het basisgedeelte, tussengedeelte en bovengedeelte moet een nagenoeg constante relatieve vochtigheid kunnen behouden; waarbij constant de constante waarde afhankelijk is van het groeistadium van de paddestoel.
De huidige aanvrage focusseert zich hoofdzakelijk op een houder voor het commercieel groeien, opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddestoelen, waarin de houder een ronde vorm heeft. De bevindingen (houder en werkwijze van de uitvinding) kunnen echter eenvoudig verder worden aangepast aan houders met andere vormen zoals houders met vierkante vorm, rechthoekige vorm, ovale vorm, een veelhoekige vorm, een veelvoudige vorm, een hexagonale vorm) een octagonale vorm, en, combinaties daarvan.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze voor het commercieel groeien, opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddestoelen in een houder zoals hierboven omschreven, omvattend de stappen van: - a) het enten van compost, bruikbaar voor paddestoelengroei, met mycélium, - b) het vullen van het basisgedeelte van de houder met de geënte compost, c) optioneel, het toevoegen van een paddestoelengroeilaag bovenop de compostlaag, - d) het groeien van het mycélium in de compost en/of paddestoelengroeilaag en de vorming van de paddestoelenvruchtlichamen in de houder, - e) het sluiten van het basisgedeelte van de houder met het transparant bovengedeelte van de houder door middel van een klik en/of draaisysteem; - f) optioneel, het opslaan van de houder met de paddestoelen, g) het vervoeren van de houder met de paddestoelen naar de verkoopsruimte, en, - h) het verkopen van de houder met de paddestoelen aan een tussenpersoon en/of consument.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin de stap van het groeien van het mycélium in de compost en/of de paddestoelengroeilaag en de vorming van de paddestoelenvruchtlichamen d) kan plaatsvinden: (i) na het sluiten van de houder e), (ii) na het opslaan van de houder f), (iii) na het vervoeren van de houder g), en/of, (iv) na het verkopen van de houder h). Men kan drie stadia onderscheiden tijdens de groei van paddestoelen: 1/ knopvorming of fructificatie, 2/ uitgroei van het vruchtlichaam 3/ rijpen van het vruchtlichaam met sporenvorming. In de werkwijze volgens de uitvinding kan dus op verschillende posities groei waargenomen worden, met in de eerste fase de knopvorming, en, een latere fase de verdere uitgroei van het vruchtlichaam.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin de stap van het opslaan van de houder met paddestoelen f) kan plaatsvinden: (i) na het toevoegen van de paddestoelengroeilaag en voor of tijdens het groeien van het mycélium eri/of de vorming van de paddestoelenvruchtlichamen d), (ii) na het groeien van het mycélium en de vorming van de paddestoelenvruchtlichamen in de houder d), en/of, (iii) na het vervoeren van de houder met de paddestoelen g).
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin tijdens de groei van de paddestoelen door de kweker, tussenpersoon of consument bijkomende vloeibare nutriënten en/of water wordt toegevoegd. Traditioneel wordt er op de teeltbedden dagelijks gesproeid met water om de waterhuishouding in de compost op peil te houden. De houder van de uitvinding laat toe op een eenvoudige manier de relatieve vochtigheid te controleren. Optimale waterhoeveelheid kan afhankelijk zijn van de soort paddestoel, en/of groeistadium. De relatieve vochtigheid wordt bepaald door de verdamping (beïnvloed voor de perforatieaantallen en perforatiegroottes in de houder), en de hoeveelheid water dat aan het paddestoelengroeimedium wordt toegevoegd. Bijvoorbeeld kan voor de groei van het mycélium 50 cc; voor groei van vruchtlichaam 10-200 cc; of na de productie van vlucht 120 cc water/1000 gr paddestoelengroeimedium worden toegevoegd. Onderdompeling van de houder is ook mogelijk wat niet mogelijk is bij traditionele systemen. In een preferentiële uitvoeringsvorm van de werkwijze zoals hierboven beschreven kan de houder tijdens de groei van de paddestoelen, preferentieel.na knopvorming, worden ondergedompeld onderwater.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin de paddestoelen gekozen zijn uit de groep zoals hierboven opgelijst.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin voor de groei van de paddestoelenmycelium, de houder wordt verwarmd tot een temperatuur die kan gekozen worden tussen 21 en 26°C; bijvoorbeeld tot 21, 22, 23, 24, 25 of 26°C; preferentieel tot 22, 23, 24 of 25°C. De uitvinding omvat eveneens in een aspect een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin voor de groei van de paddestoelenvruchtlichamen, de houder wordt verwarmd tot een temperatuur die kan gekozen worden tussen 10 en 24°C; bijvoorbeeld tot 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23 of 24°C; preferentieel tot 16, 17, 18, 19°C. Preferentiële temperaturen hierboven vermeld geven de preferentiële temperaturen aan voor de witte paddestoel, voor andere soorten kunnen andere optimale temperaturen gelden. Zoals reeds aangehaald kan men tijdens de groei van de paddestoel drie stadia onderscheiden, 1/ knopvorming of fructificatie, 2/ uitgroei van het vruchtlichaam 3/ rijpen van het vruchtlichaam met sporenvorming. Voor de huidige uitvinding is een paddestoel in de eerste twee stadia gewenst. Doordat de houder van de uitvinding een beter gecontroleerde groei van paddestoelen mogelijk maakt, is het eenvoudiger voor de kweker of consument de paddestoel in deze stadia te houden. De knopgroei van de paddestoelen kan verder worden geoptimaliseerd door het stimuleren van natuurlijke verdamping door een hogere composttemperatuur (bijv. 20, 21, 22°C) te gebruiken in vergelijking met de luchttemperatuur (bijv. 16, 17, 18, 19°C). Wanneer zo gebruikt, is de composttemperatuur in de houder de uitvinding vrij gelijk aan de luchttemperatuur. Daarom kan bij knopvorming de houder preferentieel in geïsoleerde kisten geteeld worden (teeltcel), waarbij de compost geïsoleerd is van de lucht en waarbij er iets warmere lucht aan de compost kan worden toegevoegd.
Alternatief kan het potje geïsoleerd worden waardoor door de natuurlijke opwarming van de compost de temperatuur van de compost hoger wordt ten opzichte van de luchttemperatuur. De temperatuur in geïsoleerde teeltcondities kan onder controle gehouden aan de hand van geklimatiseerde lucht. Tijdens het vervoer, opslaan en/of verkoop kan de houder bij kamertemperatuur gehouden worden. Is tijdens vervoer, opslaan en/of verkoop groei van het mycélium en/of vruchtlichaam gewenst, dan kan daarvoor gewenste optimale condities aangewend worden. Indien tijdens het vervoer, opslaan en/of verkoop groei-stop van het mycélium en/of vruchtlichaam is gewenst, kan de houder gekoeld worden. Paddestoelen kunnen op gelijk welk tijdstip tijdens hun groei gekoeld worden. De uitvinding omvat eveneens in een aspect een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin voor het opslaan, vervoer en verkoop van de paddestoelen de houder met paddestoelen kan gekoeld worden tot een temperatuur die kan gekozen worden tussen 3 en 22°C; bijvoorbeeld 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11,12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21 of 22°C preferentieel tot 5°C. Bij koelen bij transport kan bijvoorbeeld een geklimatiseerde koelcontainer gebruikt worden.
De term ‘natuurlijke verdamping’ verwijst naar de verdamping veroorzaakt door het temperatuurverschil tussen de luchttemperatuur en de paddestoelengroeimediumtemperatuur, containerisolatie en/of onderdompeling, maar ook beïnvloedbaar door bijvoeding (eiwitten). Compost warmt automatisch op na toevoegen van eiwitten. Traditioneel wordt er bij 1kg compost 10-15 gr eiwitten toegevoegd. Bij hogere dosissen kan de compost te hoge temperaturen bereiken. In de houder, beschreven volgens de uitvinding, is het volume kleiner waardoor de compost minder snel opwarmt; de temperatuur blijft veel beter onder controle. Meer eiwitten kunnen dan ook worden toegevoegd. De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin aan de compostlaag eiwitten worden toegevoegd, preferentieel aan een concentratie van 5, 10, 15, 20, 25, 30, 35, 40, 45, 50, 55, 60, 65, 70, 75, 80, 85, 90, 95, 100, 110, 120, 130, 140 of 150g eiwitten/kg compost·, preferentieel aan een concentratie van 50, 75, 100, 125 of 150g eiwitten/kg compost. Volgens de uitvinding kan deze bijvoeding het bijvoedmiddel Champfood van de firma Champfood (Broekkant 10, 5446 PN Wanroij Nederland) zijn. Preferentieel is er een homogene menging van de bijvoeding en de compost.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin de consument na het oogsten van de paddestoelen een tweede, derde, vierde vijfde en/of zesde ronde van groei van paddestoelen kan bewerkstelligen. De term ‘ronde’ of ‘vlucht’ verwijst naar de oogstperiode van de paddestoel. Het aantal vluchten hangt af van de groeicondities waaraan men de paddelstoel onderwerpt, bij optimale groeicondities kan verschillende malen geoogst worden; bij slechte condities maar één of twee keer. De groeicondities worden beïnvloed door gebruikte grondsoort, temperatuur, bewatering etc.... De gebruiksaanwijzing geeft aan de consument preferentieel duidelijke richtlijnen voor het groeien en behandelen van de paddestoelen, bijvoorbeeld suggesties kunnen gegeven worden in verband met de bewatering, belichting, oogsten, temperatuur en eventueel koelen van de houder tijdens de groei van de paddestoel.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin het enten van de compost, het vullen van het basisgedeelte van de houder met de compost, het toevoegen van een paddestoelengroeilaag, het inbrengen van de houder in een incubator voor het groeien van het mycélium en de vorming van de paddestoelenvruchtlichamen, het sluiten van het basisgedeelte van de houder, het opslaan van de houder en/of het vervoeren van de houder, automatisch wordt uitgevoerd.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een gebruik van de houder zoals hierboven beschreven, voor het commercieel groeien, opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddestoelen.

Claims (24)

1. Een houder met paddestoelen voor het commercieel groeien, opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddestoelen omvattend: - een basisgedeelte, en, - een transparant bovengedeelte dat één of meerdere perforaties omvat, met het kenmerk dat het basisgedeelte van de houder drager is van een vast paddestoelen groeimedium die de groei en/of bewaring van de paddestoelen onafhankelijk maakt van externe vaste media, met het kenmerk dat de omtrek van het basisgedeelte van de houder kleiner is dan de omtrek van .het bovengedeelte, waardoor er een uitsparing ontstaat tussen het bovengedeelte en basisgedeelte van de houder, waarin de uitsparing overbrugd wordt door een tussengedeelte dat deel uitmaakt van het basisgedeelte en/of bovengedeelte van de houder, en waarin het bovengedeelte bevestigd is via het tussengedeelte aan het basisgedeelte door middel van een klik en/of draaisysteem; en verder met het kenmerk dat het basisgedeelte geen, één of meerdere perforaties omvat, wanneer aanwezig preferentieel aan de onderkant van· het basisgedeelte; en het tussengedeelte geen, één of meerdere perforaties omvat, wanneer afwezig in het tussengedeelte er extra perforaties aan de basis van het bovengedeelte van de houder aanwezig zijn, waarin de perforaties in het bovengedeelte, tussengedeelte en/of basisgedeelte het vochtgehalte en C02 gehalte in de houder regelen, en waarin het tussengedeelte van de houder de paddestoelen aan de zijkant van het basisgedeelte extra ruimte geeft om de paddestoelen onbelemmerd te laten groeien.
2. De houder volgens conclusie 1, waarin het vaste paddestoelengroeimedium een paddestoelengroeilaag met paddestoelvruchtlichamen en een onderliggende compostlaag met mycélium omvat.
3. De houder volgens conclusie 1 of 2, waarin het kliksysteem een uitstekende horizontale klikrand(en) aan de binnenkant van het bovengedeelte van de houder, en een (preferentieel onderbroken horizontale) klikrand aan de buitenzijde van het tussengedeelte omvat.
4. De houder volgens één van de conclusies 1 tot 3, waarin de vorm van de perforatie gekozen is uit de groep bestaande uit een ronde vorm, een ovale vorm, een lijnvormige vorm, een veelhoekige vorm, een veelvoudige vorm, een vierkante vorm, een rechthoekige vorm, een hexagonale vorm, een octagonale vorm, en, combinaties daarvan.
5. De houder volgens één van de conclusies 1 tot 4, waarin de grootte van de perforaties varieert tussen â 0.1 mm en ^ 30 mm.
6. De houder volgens één van de conclusies 1 tot 5, waarin de grootte van de perforaties kan worden aangepast, preferentieel door een draaiende beweging tussen het basisgedeelte en het bovengedeelte van de houder, of, door een tussenstuk aanwezig bovenop het tussengedeelte dat door verdraaiing de perforaties geheel of gedeeltelijk kan afschermen.
7. De houder volgens één van de conclusies 1 tot 6, waarin het vochtgehalte in de houder tussen 30 en 100 % bedraagt, preferentieel tussen 80 en 95 %; nog preferentiëler tussen 90-95%; en; waarin het C02 gehalte in de houder tussen 300 en 5000 ppm % bedraagt, preferentieel tussen 1000 en 2000 ppm.
8. De houder volgens één van de conclusies 1 tot 7, verder omvattend een gebruiksaanwijzing voor de groei en/of het opslaan van de paddestoelen op het basisgedeelte, tussengedeelte en/of bovengedeelte van de houder.
9. De houder volgens één van de conclusies 2 tot 8, waarin de paddestoelengroeilaag tussen 1/10 en 9/10 van het paddestoelengroeimedium omvat; preferentieel 1/5-2/5; en; waarin de compostlaag tussen 9/10 en 1/10 van het paddestoelengroeimedium omvat, preferentieel 4/5-3/5.
10. De houder volgens één van de conclusies 2 tot 9, waarin de paddestoelengroeilaag een grond met hoge watercapaciteit bevat.
11. De houder volgens één van de conclusies 1 tot 10, waarin het paddestoelengroeimedium vruchtlichamen bevat van paddestoelen gekozen uit de groep omvattend bijvoorbeeld witte paddestoelen, kastanje paddestoelen, oesterzwam en kastanjechampignon, shiitake, paarse ridderzwam, bundelzwam, parasolzwam, akkerpaddestoel, beukenzwam, bundelzwam, cantharel, enoli, moriel, oesterzwam, pied de mouton, pomp om Blanc, portabella, trompette de la mort; preferentieel gekozen uit de groep van de Agaricus bisporus; preferentieel de witte paddestoel of de kastanje paddestoel.
12. De houder volgens één van de conclusies 2 tot 11, waarin de compostlaag bruikbaar is voor paddestoelen, preferentieel cellulose, lignine en/of hemicellulose bevattend.
13. De houder volgens één van de conclusies 1 tot 12, waarin de houder vervaardigd is uit plastic, papier, zachtboard, karton, hout, steen of combinaties daarvan.
14. Werkwijze voor het commercieel groeien, opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddestoelen in een houder zoals gedefinieerd in één van de eerdere conclusies omvattend de stappen van: a) het enten van compost, bruikbaar voor paddestoelengroei, met mycélium, - b) het vullen van het basisgedeelte van de houder met de geënte compost, - c) optioneel, het toevoegen van een paddestoelengroeilaag bovenop de compostlaag, d) het groeien van het mycélium in de compost en/of paddestoelengroeilaag en de vorming van de paddestoelenvruchtlichamen in de houder, e) het sluiten van het basisgedeelte van de houder met het transparant bovengedeelte van de houder door middel van een klik en/of draaisysteem; - f) optioneel, het opslaan van de houder met de paddestoelen, - g) het vervoeren van de houder met de paddestoelen naar de verkóopsruimte, en, - h) het verkopen van de houder met de paddestoelen aan een tussenpersoon en/of consument.
15. De werkwijze volgens conclusie 14, waarin de stap van het groeien.van het mycélium in de compost en/of de paddestoelengroeilaag en de vorming van de paddestoelenvruchtlichamen d) kan plaatsvinden: (i) na het sluiten van de houder e), (ii) na het opslaan van de houder f), (iii) na het vervoeren van de houder g), en/of, (iv) na het verkopen van de houder h).
16. De werkwijze volgens conclusie 14 of 15, waarin de stap van het opslaan van de houder met paddestoelen f) kan plaatsvinden: (i) na het toevoegen van de paddestoelengroeilaag en voor of tijdens het groeien van het mycélium en/of de vorming van de paddestoelenvruchtlichamen d), (ii) na het groeien van het mycélium en de vorming van de paddestoelenvruchtlichamen in de houder d), en/of, (iii) na het vervoeren van de houder met de paddestoelen g).
17. De werkwijze volgens één van de conclusies 14 tot 16, waarin tijdens de groei van de paddestoelen door de kweker, tussenpersoon of consument bijkomende vloeibare nutriënten en/of water wordt toegevoegd.
18. De werkwijze volgens één van de conclusies 14 tot 17, waarin de paddestoelen gekozen uit de groep omvattend bijvoorbeeld witte paddestoelen, kastanje paddestoelen, oesterzwam en kastanjechampignon, shiitake, paarse ridderzwam, bundelzwam, parasolzwam, akkerpaddestoel, beukenzwam, bundelzwam, cantharel, enoli, moriel, oesterzwam, pied de mouton, pomp om Blanc, portabella, trompette de la mort; preferentieel gekozen uit de groep van de Agaricus bisporus; preferentieel de witte paddestoel of de kastanje paddestoel.
19. De werkwijze volgens één van de conclusies 14 tot 18, waarin aan de compostlaag eiwitten worden toegevoegd, preferentieel aan een concentratie van 20, 30, 40, 50, 60, 70, 80, 90 of 100g eiwitten/kg compost.
20. De werkwijze volgens één van de conclusies 14 tot 19, waarin voor de groei van de paddestoelen, de houder wordt verwarmd tot een temperatuur die kan gekozen worden tussen 10 en 24 °C; preferentieel tot 17-19°C.
21. De werkwijze volgens één van de conclusies 14 tot 20, waarin voor het opslaan, vervoer en verkoop van de paddestoelen de houder met paddestoelen kan gekoeld worden tot een temperatuur die kan gekozen worden tussen 3 en 22°C; preferentieel tot 5°C.
22. De werkwijze volgens één van de conclusies 14 tot 21, waarin de consument na het oogsten van de paddestoelen een tweede, derde, vierde vijfde en/of zesde ronde van groei van paddestoelen kan bewerkstelligen.
23. De werkwijze volgens één van de conclusies 14 tot 22, waarin de stappen van het enten van de compost, het vullen van het basisgedeelte van de houder met de compost, het toevoegen van een paddestoelengroeilaag, het inbrengen van de houder in een incubator voor het groeien van het mycélium en de vorming van de paddestoelenvruchtlichamen, het sluiten van het basisgedeelte van de houder, het opslaan van de houder, en/of, het vervoeren van de houder, automatisch wordt uitgevoerd.
24. Gebruik van een houder volgens één van de conclusies 1 tot 13 voor het commercieel groeien, opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddestoelen.
BE201300455A 2013-06-28 2013-06-28 Houder en methode voor het commercieel groeien, opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddestoelen. BE1020875A4 (nl)

Priority Applications (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE201300455A BE1020875A4 (nl) 2013-06-28 2013-06-28 Houder en methode voor het commercieel groeien, opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddestoelen.
PL14738415T PL3013136T3 (pl) 2013-06-28 2014-06-20 Pojemnik i sposób handlowej uprawy, przechowywania, transportu i/lub sprzedaży grzybów
EP14738415.0A EP3013136B1 (en) 2013-06-28 2014-06-20 Holder and method for the commercial growing, storage, transportation and/or sale of mushrooms
US14/899,141 US20160135382A1 (en) 2013-06-28 2014-06-20 Holder and method for the commericial growing, storage, transportation and/or sale of mushrooms
RU2016102081A RU2654324C2 (ru) 2013-06-28 2014-06-20 Резервуар и способ для коммерческого выращивания, хранения, транспортировки и/или продажи грибов
PCT/EP2014/062989 WO2014206870A1 (en) 2013-06-28 2014-06-20 Holder and method for the commercial growing, storage, transportation and/or sale of mushrooms
CA2915433A CA2915433A1 (en) 2013-06-28 2014-06-20 Holder and method for the commercial growing, storage, transportation and/or sale of mushrooms
HK16111657.3A HK1223503A1 (zh) 2013-06-28 2016-10-07 用於商業種植,儲存,運輸和/或銷售蘑菇的保持器和方法

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE201300455A BE1020875A4 (nl) 2013-06-28 2013-06-28 Houder en methode voor het commercieel groeien, opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddestoelen.
BE201300455 2013-06-28

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1020875A4 true BE1020875A4 (nl) 2014-06-03

Family

ID=49035230

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE201300455A BE1020875A4 (nl) 2013-06-28 2013-06-28 Houder en methode voor het commercieel groeien, opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddestoelen.

Country Status (8)

Country Link
US (1) US20160135382A1 (nl)
EP (1) EP3013136B1 (nl)
BE (1) BE1020875A4 (nl)
CA (1) CA2915433A1 (nl)
HK (1) HK1223503A1 (nl)
PL (1) PL3013136T3 (nl)
RU (1) RU2654324C2 (nl)
WO (1) WO2014206870A1 (nl)

Families Citing this family (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1024839B1 (nl) * 2016-12-20 2018-07-23 Archiduc Usil Bvba Houder en werkwijze voor het groeien, opslaan, vervoeren, en/of verkopen van planten of paddenstoelen; houder met verzegelde opening
BE1024838B1 (nl) * 2016-12-20 2018-07-23 Archiduc Usil Bvba Houder en werkwijze voor het groeien, opslaan, vervoeren, en/of verkopen van planten of paddenstoelen; houder met hangsysteem en gerichte drainageopening
CN108575553A (zh) * 2018-04-11 2018-09-28 南安市创培电子科技有限公司 一种黑木耳种植方法
CN108633627A (zh) * 2018-08-13 2018-10-12 梅州市佳诚食用菌有限公司 培养菌丝体的方法
CN110669703B (zh) * 2019-11-18 2022-02-22 曲阜师范大学 一种恶臭假单胞菌s9及其在促进鸡腿菇生长中的应用
CN111527996B (zh) * 2020-04-10 2022-11-08 衷相南 一种黑木耳段木栽培用木头开槽机
CN111527980B (zh) * 2020-04-26 2024-04-12 江苏富德泰达农业发展有限公司 一种提高双孢蘑菇产量的培育方法
RU2743515C1 (ru) * 2020-05-14 2021-02-19 Иосиф Отарович Сааташвили Пакет с фильтром и способ его изготовления
CN112616565B (zh) * 2020-12-23 2022-04-05 赵爽 一种食用菌栽培种自动装袋系统及方法
BE1030589B1 (nl) * 2022-06-02 2024-01-08 Compack Houder voor paddenstoelen en werkwijze voor het vervaardigen ervan

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4291494A (en) * 1979-08-01 1981-09-29 Knablein David J Indoor greenhouse
GB2094273A (en) * 1981-02-16 1982-09-15 Sharp Anthony John Two-part moulded container
US20120247007A1 (en) * 2009-08-07 2012-10-04 Jacobus Henricus Johannes Verdellen Method in commercial mushroom harvesting

Family Cites Families (19)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3082575A (en) * 1961-08-30 1963-03-26 Kathryn M Schulz Container assembly for plant husbandry
US3242614A (en) * 1963-12-09 1966-03-29 Mushroom Supply Co Mushroom growing arrangement
US3314194A (en) * 1964-08-10 1967-04-18 Pillsbury Co Shipping and growing container for bulbs and seeds
US3704545A (en) * 1970-04-21 1972-12-05 George Van Zonneveld Plastic container for bulbous plants
US4370159A (en) * 1981-04-06 1983-01-25 Spawn Mate, Inc. Nutrient for mushroom growth and process for producing same
US4646465A (en) * 1984-06-22 1987-03-03 Suiseki Fujimoto Method of inoculating mushroom basidiospores seed basidiospore bed for inoculation, culture container for seed basidiospore bed, and boring apparatus for host wood for inoculation
GB9012414D0 (en) 1990-06-04 1990-07-25 Rucklidge Richard A Improvements relating to the production of mushrooms
US5590489A (en) * 1993-09-28 1997-01-07 House Foods Corporation Method for growing fruit body of Fistulina hepatica
RU2137351C1 (ru) * 1996-09-20 1999-09-20 Липов Юрий Нойевич Способ интенсивного выращивания гриба вешенки
JP3044352U (ja) * 1997-06-13 1997-12-22 シャーラー カンパニー 水耕栽培器
US6109011A (en) * 1998-07-08 2000-08-29 Iyer; Satish R. Method and apparatus for cultivation and harvesting of mushrooms and other plant material
US5950363A (en) * 1998-11-20 1999-09-14 Rotondo; Bruno Potted plant protector
GB0021728D0 (en) * 2000-09-04 2000-10-18 Axis Systems Ltd A mushroom packing apparatus
US6748696B1 (en) * 2002-07-30 2004-06-15 Tony F. Davidson Self-automated mushroom growing system
US7478501B2 (en) * 2005-09-02 2009-01-20 Wilbanks Jr Robert Modular interlocking plant support system
RU54719U1 (ru) * 2006-03-23 2006-07-27 Общество с ограниченной ответственностью "Болетус" Устройство для выращивания мицелия
NL2001865C2 (nl) * 2007-10-15 2009-04-16 Gerbrandus Janus Appels Kweekinrichting voor het kweken van champignons.
US20110283615A1 (en) * 2010-05-20 2011-11-24 DICKSON John Seedling growing container
TWM444039U (zh) * 2012-07-06 2013-01-01 Bing-Mao Li 培養器皿結構

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4291494A (en) * 1979-08-01 1981-09-29 Knablein David J Indoor greenhouse
GB2094273A (en) * 1981-02-16 1982-09-15 Sharp Anthony John Two-part moulded container
US20120247007A1 (en) * 2009-08-07 2012-10-04 Jacobus Henricus Johannes Verdellen Method in commercial mushroom harvesting

Also Published As

Publication number Publication date
RU2016102081A3 (nl) 2018-03-12
EP3013136B1 (en) 2018-02-28
CA2915433A1 (en) 2014-12-31
RU2016102081A (ru) 2017-08-03
HK1223503A1 (zh) 2017-08-04
WO2014206870A1 (en) 2014-12-31
US20160135382A1 (en) 2016-05-19
RU2654324C2 (ru) 2018-05-17
EP3013136A1 (en) 2016-05-04
PL3013136T3 (pl) 2018-07-31

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1020875A4 (nl) Houder en methode voor het commercieel groeien, opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddestoelen.
NL2018202B1 (en) Improved method for producing consumer-ready vegetables, mushrooms or herbs in a box
CN103918475B (zh) 秀珍菇盆景式栽培的方法及用于栽培秀珍菇的培养基
Cotter Organic mushroom farming and mycoremediation: Simple to advanced and experimental techniques for indoor and outdoor cultivation
US20110277383A1 (en) Methods, Devices and Kits for Mushroom Production
TWI790262B (zh) 營養性植物生長之方法及用於生物體生長之箱
KR20190132527A (ko) 비냉장 저장 환경에서 식물 생존력을 연장하기 위한 방법 및 물질
Wuest et al. Cultivating Edible Fungi: International Symposium on Scientific and Technical Aspects of Cultivating Edible Fungi (IMS 86), July 15-17, 1986 Proceedings
CN103907476A (zh) 鸡腿菇盆景式栽培的方法及用于栽培鸡腿菇的培养基
CN109258442A (zh) 盒装芽苗菜的培育保鲜贮存机构
CN109220802A (zh) 一种捕虫堇组培快繁的方法
KR102212536B1 (ko) 왜성 체리나무 재배방법
BE1024839B1 (nl) Houder en werkwijze voor het groeien, opslaan, vervoeren, en/of verkopen van planten of paddenstoelen; houder met verzegelde opening
Putri et al. Ethnobotanical survey of home gardens in Pandansari and Sumberejo to support ecotourism program in Bromo Tengger Semeru National Park, Indonesia
JP2008199899A (ja) 人工培土およびこれを用いた植物栽培方法
BE1024838B1 (nl) Houder en werkwijze voor het groeien, opslaan, vervoeren, en/of verkopen van planten of paddenstoelen; houder met hangsysteem en gerichte drainageopening
BE1030589B1 (nl) Houder voor paddenstoelen en werkwijze voor het vervaardigen ervan
Maurya et al. Cultivation Techniques of Oyster Mushroom (Pleurotus sp.)
Shohael et al. An easy and reproducible field to table technology for the production of hydroponics lettuce in Bangladesh
Abirami et al. Small/Large Scale Production, Cost Benefits Analysis, and Marketing of Milky Mushroom
Kadhila-Muandingi et al. Mushroom cultivation: A beginners guide
Talukdar Advances in floriculture research in Assam
Kriel Inside SA's biggest orchid business
Jayam et al. Mass Multiplication, Production Cost Analysis and Marketing of Shiitake Mushroom
WO2024085776A1 (fr) Colonnes et tableaux végétaux à réservoir d'eau intégré