BE1030589B1 - Houder voor paddenstoelen en werkwijze voor het vervaardigen ervan - Google Patents

Houder voor paddenstoelen en werkwijze voor het vervaardigen ervan Download PDF

Info

Publication number
BE1030589B1
BE1030589B1 BE20225426A BE202205426A BE1030589B1 BE 1030589 B1 BE1030589 B1 BE 1030589B1 BE 20225426 A BE20225426 A BE 20225426A BE 202205426 A BE202205426 A BE 202205426A BE 1030589 B1 BE1030589 B1 BE 1030589B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
container
mushrooms
mushroom
substrate
compost
Prior art date
Application number
BE20225426A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1030589A1 (nl
Inventor
Hilde Lapierre
Robays Steven Van
Original Assignee
Compack
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Compack filed Critical Compack
Priority to BE20225426A priority Critical patent/BE1030589B1/nl
Priority to PCT/IB2023/055622 priority patent/WO2023233343A1/en
Publication of BE1030589A1 publication Critical patent/BE1030589A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1030589B1 publication Critical patent/BE1030589B1/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D21PAPER-MAKING; PRODUCTION OF CELLULOSE
    • D21BFIBROUS RAW MATERIALS OR THEIR MECHANICAL TREATMENT
    • D21B1/00Fibrous raw materials or their mechanical treatment
    • D21B1/02Pretreatment of the raw materials by chemical or physical means
    • DTEXTILES; PAPER
    • D21PAPER-MAKING; PRODUCTION OF CELLULOSE
    • D21JFIBREBOARD; MANUFACTURE OF ARTICLES FROM CELLULOSIC FIBROUS SUSPENSIONS OR FROM PAPIER-MACHE
    • D21J3/00Manufacture of articles by pressing wet fibre pulp, or papier-mâché, between moulds

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Manufacturing & Machinery (AREA)
  • Mushroom Cultivation (AREA)
  • Containers Having Bodies Formed In One Piece (AREA)

Abstract

De uitvinding omvat een werkwijze voor het vervaardigen van een houder voor het opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddenstoelen, de werkwijze omvattend de stappen van: het verzamelen van een restsubstraat afkomstig van de groei van paddenstoelen op een substraat; optioneel, het toevoegen van water aan het restsubstraat; het mixen van het restsubstraat verkregen tot een pulpmassa; het opkoken van de pulpmassa; het overbrengen van de pulpmassa in een matrijs; het persen van de pulpmassa in de matrijs resulterend in een transfervorm; en, het afkoelen en drogen van de transfervorm resulterend in een houder voor het opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddenstoelen.

Description

HOUDER VOOR PADDENSTOELEN EN WERKWIJZE VOOR HET VERVAARDIGEN ERVAN
TECHNISCH DOMEIN
De uitvinding heeft betrekking op een houder voor het opslaan, vervoeren, en/of verkopen van paddenstoelen, het gebruik ervan, en een werkwijze voor het vervaardigen ervan.
TECHNOLOGISCHE ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
Het mestoverschot is uitgegroeid tot één van de grootste milieuproblemen. De schadelijke stoffen, ammoniak, fosfaten, en nitraten in de mest vormen een belangrijke oorzaak van de verzuring en het uitsterven van de bossen. De mineralen vervuilen de bodem alsook het grond- en oppervlaktewater; de productie van drinkwater komt in het gedrang. De gevormde ammoniak zorgt voor de verzuring van de lucht. Om overbemesting te voorkomen, is het produceren en de verwerking van mest in vele landen geregeld via een strenge mestwetgeving.
In het verleden is reeds sterk geïnvesteerd in mestverwerking door bijvoorbeeld het opstarten van mestfabrieken die het mestoverschot machinaal verwerken tot droge mestkorrels. Droge mestkorrels kunnen gemakkelijk zonder geuroverlast op het veld verstrooid worden. In bepaalde culturen wordt mest onder de vorm van gedroogde platen gebruikt om muren te bepleisteren of als brandstof. Anderzijds wordt verse mest, zoals verse paardenmest en kippenmest, courant gebruikt bij de teelt van paddenstoelen en voor onder andere vroege teelten van groenten door zowel kwekers als hobbyisten.
Bij de start van de groei van de paddenstoelen wordt compost, bruikbaar voor paddenstoelengroei, geënt met mycelium. Voor de groei van bijvoorbeeld de witte paddenstoel, is compost preferentieel samengesteld uit tarwestro (koolstofbron en structuur), paardenmest (voor nutriënten), en/of kippenmest (of drijfmest, als stikstofbron). Andere paddenstoelen kunnen andere mestsoorten of groeimedia verkiezen voor hun optimale groei. Na het oogsten van de paddenstoelen kan een tweede, derde, vierde, vijfde, en/of zesde ronde van groei van paddenstoelen op dezelfde compost worden bewerkstelligd. Met het aantal rondes neemt de productie en de kwaliteit van de paddenstoelen af, en neemt de introductie van plagen en ziektes toe; de compost is uitgeput en wordt vervolgens verwijderd. Na die volledige groei procedure eindigt men dus met een grote hoeveelheid aan restsubstraat (champost). Afvoer en decontaminatie na de teelt brengt ook kosten met zich mee.
In de huidige grootschalige of commerciële paddenstoelenteeltbedrijven worden na de oogst, de paddenstoelen in een verpakking gesorteerd en afgewogen om zo min mogelijk handelingen te verrichten wat schade kan brengen aan de paddenstoel. Geoogste paddenstoelen hebben het nadeel dat ze na enkele dagen een bruine kleur verkrijgen en spoorvorming ontwikkelen. Het behoud van de versheid van paddenstoelen, in het bijzonder bij transport en/of zelfs korte stockage, vormt dus een groot probleem. Temperatuur en vochtfluctuaties binnen in de verpakking beïnvloeden in grote mate de kwaliteit van het gestockeerd product.
De klassieke witte paddenstoelen of champignons worden al sinds halfweg vorige eeuw in de typische blauwe bakjes verkocht. De blauwe schijn van het plastic doosje laten de paddenstoelen er smakelijker uitzien. De blauwe bakjes zijn meestal recycleerbaar, maar de blauwe kleur blijft echter als contaminant over in het recyclaat. Er is een trend om de bakjes te vervangen door transparant plastic of door kartonnen doosjes met een waterafstotende laag.
Beide alternatieven zijn beter recycleerbaar maar blijven resulteren in verdere vergroting van de afvalberg.
Cellulose vezels, nodig als grondstof voor de productie van kartonnen doosjes, kunnen uit hout gewonnen worden door houtsnippers te koken in een chemische oplossing (natriumsulfide), waardoor het hout in losse vezels uiteenvalt (chemische pulp, de scheiding van lignine en cellulose wordt bekomen) of door gebruik van een maalproces (mechanische pulp). Anderzijds kan oud papier opgelost worden in water (gerecycleerde vezels). Uit de pulp, een mengeling van houtvezels en vloeistof, kunnen eventuele vervuiling, zoals nietjes, plakband en drukinkt, worden verwijderd; vezelpulp kan worden gewit. Na een proces van zeven, persen en drogen wordt het meeste van de vloeistof uit het gevormde papier verwijderd. Elke zeef maakt een laagje papier, diverse lagen kunnen op elkaar worden geperst met vorming van (massief) karton.
Eventueel kan aan de boven- en/of onderkant een laag met vochtwerende eigenschappen aangebracht worden; bijvoorbeeld een laag bevattende een polyethyleen (PE) coating. Door gebruik van deze processen blijft men met het papierafval in het recyclage circuit.
Recycleerbaar papierafval wordt ook gebruikt om onder andere eierdoosjes te produceren. Na het toevoegen van water (70-80wt%) wordt het papierafval (20-30wt%) verwerkt tot pulp; pulp wordt gegoten in mallen; zijden aangedrukt; en vervolgens gedroogd in een droogsysteem.
Eierdoosjes kunnen meerdere keren gebruikt worden, en terug geïntroduceerd worden in een recyclage systeem. Ook hier blijft men met het papierafval in het recyclage circuit.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
Samengevat biedt de huidige uitvinding een oplossing voor bovenstaande problemen door ten minste één van de volgende aspecten te voorzien: 1/ directe restsubstraatverwerking, 2/ indirecte mestoverschotverwerking, 3/ eenvoudigere productie van opslagdoosjes, 4/ goedkopere productie van opslagdoosjes, 5/ hogere productversheid van de paddenstoelen, 6/ langere product houdbaarheid van de paddenstoelen, 7/ beter te controleren en te optimaliseren stockeercondities van paddenstoelen; 8/ vermindering van voedselafval; en/of 9/ (betere en snellere) productie van milieubewuste en composteerbare opslagdoosjes.
De uitvinders vonden onverwacht dat restsubstraat, afkomstig van de groei van paddenstoelen op een substraat, een ideale grondstof is voor de productie van een houder voor het opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddenstoelen. De uitvinders vonden verder onverwacht dat, door gebruik van de houder van de uitvinding, paddenstoelen met een hoogstaand en langdurig kwalitatief karakter kunnen worden verkregen. De uitvinders vonden verder onverwacht dat door de productie van de houder van de uitvinding, beter en sneller composteerbare opslagdoosjes konden worden gevormd. In het algemeen biedt de huidige uitvinding een betere uitweg voor de composteerbare verwerking van afval in combinatie met een goedkopere aanpak om verhoogde productversheid van paddenstoelen te garanderen.
De uitvinding beoogt om mest verder direct (als mest en/of onderdeel van de compost) of indirect (als onderdeel van het substraat en/of restsubstraat) aan te wenden als grondstof om een houder te vervaardigen voor het opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddenstoelen.
Hier wordt de mest niet gebruikt om groei van paddenstoelen te bewerkstelligen, wel om deze te stockeren en te verhandelen. Er wordt nu dus een meer inactieve rol toegeschreven aan het mest/substraat (via het gebruik van het uitgeputte restsubstraat). Tot nu toe werden paddenstoelen gestockeerd in plastic schaaltjes of schaaltjes vervaardig uit karton of papier. De huidige uitvinders hebben onverwacht ontdekt dat het restsubstraat, afkomstig van de groei van paddenstoelen op een substraat, een ideale bron is om pulpmassa te produceren die dan verder kan aangewend worden om de houder van de huidige uitvinding te bekomen. Door de vertering of compostering van verse mest daalt het gehalte aan koolstof en stijgt het relatieve gehalte aan stikstof, waardoor de bemestingswaarde toeneemt; de vezelachtige koolstofhoudende bestanddelen verteren. Tot vóór de huidige uitvinding werd het verwerken van mest in een directe combinatie met opslag van voedsel niet toegepast en onaanvaardbaar geacht.
Mestverwerking is immers onderhevig aan heel strenge regels. Ook is hierbij op te merken dat mest, substraat en restsubstraat meestal ook (ziekte)kiemen dragen. De huidige uitvinders hebben een methode ontwikkeld waarin houders kunnen worden geproduceerd die op een voedselveilige manier kunnen gebruikt worden; zonder de noodzaak aan bijkomende testen.
De deels of volledig verteerde mest kan samen met hout of stro aangewend worden om paddenstoelen te laten groeien. Hout en stro zijn natuurlijk composieten bestaande uit lange en vertakte cellulose, hemi-cellulose, en ligninevezels die elkaar verankeren, waardoor deze moeilijk afbreekbaar zijn. Door de groei van de schimmel wordt dit complexe stugge netwerk omgezet tot een flexibelere en samendrukbare massa. Bij de groei ontwikkelt zich eerst het mycelium in het substraat gevolgd door de vorming van de paddenstoelenvruchtlichamen. De ondergrondse schimmeldraden zijn microscopisch dunne draden met een doorsnee van 2 tot 100 micrometer. Voor de productie van paddenstoelen breekt het mycelium meestal slechts een deel (25%) van het organisch materiaal in de compost af. Na de groei van de paddenstoelen bestaat het restsubstraat dus uit (deels) verteerd substraat doorgroeid met een netwerk van schimmeldraden. Het restsubstraat heeft fysische eigenschappen die onverwacht optimaal zijn voor de productie van pulpmassa en de vorming van de houder van de huidige uitvinding.
Schimmel-gefermenteerd substraat wordt niet gebruikt bij de productie van de prior art houders.
In vergelijking met papierpulp bevat het restsubstraat kortere (hemi)cellulose- en ligninevezels en een extra netwerk van schimmeldraden. De schimmeldraden zijn in compartimenten verdeeld door septen (interne wanden); deze geven de schimmeldraden stevigheid en verhinderen grootschalig verlies van cytoplasma als in deelwand een breuk optreedt. Bij het mixen, opwarmen en/of opkoken worden de schimmeldraden deels verbroken. Door de ontstane druk van koken gaan de celwanden van de overgebleven plantencellen en mycelium cellen voor een deel exploderen, vezels worden zachter maar worden door deze ingreep niet gefermenteerd. De uitvinders hebben onverwacht ontdekt dat men bij verwerking van het restsubstraat een superieure elastische grondstof verkrijgt, die na verwerking en drogen resulteert in een stevige houder.
De huidige uitvinders hebben verder ontdekt dat de houder geproduceerd op basis van het restsubstraat niet alleen stevig is, maar extra onverwachte optimale eigenschappen bezit zoals verhoogde doorlaatbaarheid en absorptie van lucht (bijv. COz2) en vocht (bijv. water). Schimmels zijn aerobe organismen die een voorkeur hebben om op een luchtig substraat te groeien; 5 daarom wordt ook soms een paddenstoelengroeilaag, die sterk water doorlatend is, daarvoor aangewend. De schimmeldraden zelf vormen ook een netwerk in dewelke extra ruimtes aanwezig zijn; deze ruimtes worden bij drogen nog verder gevormd en/of vergroot. Deze resulteren bij drogen in kleine luchtzakjes en/of luchtruimtes; ook intra-ruimtes genoemd. De uitvinders hebben onverwacht ontdekt dat men bij verwerking van het restsubstraat een elastische grondstof verkrijgt die na verwerking en drogen resulteert in een stevige, maar toch lichte en poreuze houder.
Door de stevige structuur van de houder, maakt het de producent van de houder mogelijk om de houders in een compacte, in-elkaar-geschoven opstelling te vervoeren. Bijkomende structuren kunnen aangebracht worden om het stockeren en het assembleren en terug uit elkaar halen van de houders te vereenvoudigen. Door de lichte structuur wordt het transport van de ongebruikte en gebruikte houder eenvoudiger, compacter en dus ook goedkoper. Doordat de grondstof voor pulpverwerking flexibeler en/of elastischer is de pulp eenvoudiger te persen en/of te drogen. Dit resulteert dan ook in lagere loonkosten en energieverbruik.
Zoals hierboven aangegeven worden tot nu toe paddenstoelen gestockeerd in plastic schaaltjes of kartonnen doosjes met een waterafstotende laag. Door temperatuurschommelingen bij het opslaan, vervoeren en/of verkopen van de verpakking kan condensvorming aan de onderkant van het dekseltje en zijkanten van het doosje ontstaan wat de kwaliteit van de paddenstoel negatief kan beïnvloeden. Ook door het metabolisme dat nog steeds actief is bij de gestockeerde paddenstoelen kan extra vocht en COz worden afgescheiden. De poreuze eigenschap van de houder maakt het mogelijk om het extra vocht en CO», aanwezig in een gesloten binnenruimte van de houder, via de intra-ruimtes aanwezig in de houderwand, naar de buitenruimte van houderwand te kanaliseren. Anderzijds kan droge lucht aanwezig in de buitenruimtes van de houder zich via de intra-ruimtes van de houderwand naar de binnenruimte begeven. Er is dus een evenwicht tussen de buiten- en de binnenruimtes van de houder; dit alles gebeurt door middel van een passieve transfer of diffusie van lucht en/of vocht doorheen de intra-ruimtes van de houderwand.
De houder van de huidige uitvinding heeft een verhoogde luchtcirculatie, waardoor bewaring van paddenstoelen (of geoogst fruit en/of groenten) optimaal gebeurt. Verder heeft de houder van de huidige uitvinding een optimale vocht absorptiecapaciteit, waardoor condensvorming vermindert en/of zelfs totaal wordt geëlimineerd. Bewaring van de paddenstoelen gebeurt dus in een ideale omgeving; smaak en uitzicht van de paddenstoelen blijven langer goed. Anderzijds kan men de bewaring van de paddenstoelen in de houder verder beïnvloeden aan de hand van externe factoren. Bijvoorbeeld kunnen de houders, gevuld met paddenstoelen, in een artificieel milieu of omgeving gebracht worden waarin componenten die invloed kunnen hebben op de paddenstoelen aanwezig zijn. Lucht of dampen die deze componenten bevatten, kunnen via de intra-ruimtes van de buitenruimte naar de binnenruimte van de houder gebracht worden en de paddenstoelen beïnvloeden. Bijvoorbeeld kan door zo een incubatie met rijpings-inhiberende factoren, de rijping van de paddenstoelen vertraagd worden.
Aangezien de bewaring van de paddenstoelen optimaal kan gebeuren, kan het bewaren en transport langere tijd in beslag nemen. Het volledige procedé wordt dan ook beter controleerbaar en goedkoper. Minder ‘overrijpe’ paddenstoelen moeten worden weggegooid; de kosten die daarmee gepaard gaan moeten dus niet in de prijs worden verrekend.
Door het volledige procedé krijgt men een duidelijke vermindering van de afvalberg: meer bepaald van het mestoverschot (met bijkomende fosfaten- en nitraten-bodemvervuilers), het restsubstraat, oude plantaardige composities zoals stro en hout, het voedselafval en de geproduceerde opslagdoosjes. Door de schimmelfermentatie worden kleinere koolstof- en andere complexe vezels gevormd die bruikbaarder zijn door de compostorganismen. Doordat de houder van de huidige uitvinding volledig bestaat uit natuurlijke elementen is die dan ook volledig recycleerbaar en in de natuur degradeerbaar. In tegenstelling tot de houders van de prior art, bezit de basisstructuur van de houder van de huidige uitvinding geen plastic, of contaminerende elementen die in oud papier kunnen aanwezig zijn (bijv. bleekmiddelen, inkt).
Het gebruik van contaminerende en/of niet biodegradeerbare elementen kan ook tot het minimum herleid worden of afwezig gehouden worden.
De uitvinding omvat een werkwijze voor het vervaardigen van een houder voor het opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddenstoelen, de werkwijze bij voorkeur omvattend één of meerdere van de stappen van, meer bij voorkeur omvattend alle stappen van: a) het verzamelen van een restsubstraat afkomstig van de groei van paddenstoelen op een substraat; b) optioneel, het toevoegen van water aan het restsubstraat;
C) het mixen (of kneden, roeren) van het restsubstraat verkregen uit stap a) of stap b) tot een pulpmassa; d) het opkoken van de pulpmassa; ©) het overbrengen van de pulpmassa in een matrijs; f) het persen van de pulpmassa in de matrijs resulterend in een transfervorm; en, 9) het afkoelen en drogen van de transfervorm resulterend in een houder voor het opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddenstoelen.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin vóór stap a) volgende stappen verder omvat zijn: at) het enten van een substraat, bruikbaar voor paddenstoelengroei, met mycelium; a’) het groeien van het mycelium in het substraat met de vorming van de paddenstoelvruchtlichamen bovenop het substraat en een restsubstraat omvattende een gefermenteerd substraat en het gegroeide mycelium; en, a°) het scheiden van de paddenstoelvruchtlichamen en het restsubstraat.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin de paddenstoelen gekozen worden uit de groep omvattend bijvoorbeeld witte paddenstoel, kastanjepaddenstoel, shiitake, paarse ridderzwam, bundelzwam, parasolzwam, akkerpaddenstoel, beukenzwam, bundelzwam, cantharel, enoli, moriel, oesterzwam, pied de mouton, pompom blanc, portabella, trompette de la mort; preferentieel gekozen uit de groep van de Agaricus bisporus; preferentieel de witte paddenstoel of de kastanjepaddenstoel.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin de paddenstoelen waarvan het restsubstraat verzameld wordt van dezelfde
Klasse, Orde, Familie, Geslacht, en/of Soort zijn als dat van de paddenstoelen die in de houder opgeslagen, vervoerd en/of verkocht worden, of, waarin de paddenstoelen waarvan het restsubstraat verzameld wordt niet van dezelfde Klasse, Orde, Familie, Geslacht, en/of Soort zijn dan van de paddenstoelen die in de houder opgeslagen, vervoerd en/of verkocht worden; preferentieel, waarin de paddenstoelen waarvan het restsubstraat verzameld wordt van dezelfde
Klasse, Orde, Familie, Geslacht, en/of Soort zijn als dat van de paddenstoelen die in de houder opgeslagen, vervoerd en/of verkocht worden.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin het substraat een compostlaag omvat en optioneel een paddenstoelengroeilaag bovenop de compostlaag.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin de compostlaag drijfmest en/of vaste mest omvat.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin de compostlaag stro, hooi, en/of hout(schilfers) omvat. De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin het substraat cellulose, lignine en/of hemicellulose omvat.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin in stap c) het restsubstraat gemixt wordt met een bijkomende pulp, bij voorkeur een pulp op basis van papier.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin de transfervorm een ronde, ovale, vierkante, rechthoekige, veelhoekige, veelvoudige, hexagonale, octogonale vorm, of combinaties daarvan omvat.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin de transfervorm een omtrek van ongeveer 10-200 cm en een hoogte van ongeveer 1-20 cm omvat.
De uitvinding omvat eveneens een houder vervaardigd volgens een werkwijze zoals hierboven beschreven, bij voorkeur waarbij de houder paddenstoelen bevat.
De uitvinding omvat eveneens het gebruik van de houder zoals hierboven beschreven, voor het opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddenstoelen.
De uitvinding omvat eveneens het gebruik van een restsubstraat omvattende door paddenstoelen gefermenteerde substraat, compost en/of mest voor het vervaardigen van een houder voor het opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddenstoelen volgens een werkwijze zoals hierboven beschreven.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm het gebruik zoals hierboven beschreven, waarin het gefermenteerde substraat, de compost en/of mest, gefermenteerde cellulose, lignine en/of hemicellulose omvat.
De uitvinding omvat eveneens een werkwijze voor het opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddenstoelen, de werkwijze omvattend de stappen van:
Ï) het vervaardigen van een houder volgens een werkwijze zoals hierboven beschreven; il) het vullen van de houder verkregen uit stap I) met geoogste paddenstoelvruchtlichamen;
ID) optioneel, het sluiten van de houder met een transparant bovengedeelte; iv) optioneel, het vervoeren van de houder met de paddenstoelenvruchtlichamen naar de verkoopsruimte; en, v) optioneel, het verkopen van de houder met de paddenstoelenvruchtlichamen aan een tussenpersoon en/of consument.
BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN
Figuur 1 illustreert een houder volgens één van de uitvoeringsvormen van de uitvinding. Figuur 1A illustreert een lege houder geproduceerd vertrekkende van substraat gefermenteerd door witte paddenstoelen. In Figuur 1B is deze houder gevuld met geoogste witte paddenstoelen.
Figuur 2 illustreert een houder volgens één van de uitvoeringsvormen van de uitvinding. Figuur 2A illustreert een lege houder geproduceerd vertrekkende van substraat gefermenteerd door oesterzwammen. In Figuur 2B is deze houder gevuld met geoogste kastanjepaddenstoelen.
Figuur 3 illustreert een schematische voorstelling van een houder volgens één van de uitvoeringsvormen van de uitvinding.
De verwijzingscijfers hebben betrekking op volgende vermelde delen van de houder: 1 - deksel, afsluitsysteem, 2 - connectie systeem, of bovengedeelte van de houder of tussengedeelte van de houder 3 - houder, of basisgedeelte 4 - paddenstoelenvruchtlichaam van de houder 5 - binnenruimte van de houder 6 - buitenruimte van de houder 7 -houderwand 8 - gedroogd gefermenteerd substraat 9 - gedroogd mycelium 10 - intra-ruimte van de houder 11 — lucht- en/of vocht diffusie 12 - informatieaanwijzing en/of logo 13 — opengedeelte 14 - grondvlakgedeelte
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING
Zoals verder gebruikt in deze tekst omvatten de enkelvoudsvormen “een”, “de”, “het” zowel het enkelvoud als de meervoudsvorm tenzij de context duidelijk anders is.
De termen “omvatten”, “omvat” zoals verder gebruikt, zijn synoniem met “inclusief”, “includeren” of “bevatten, “bevat” en zijn inclusief of open en sluiten bijkomende, niet vemoemde leden, elementen of methode stappen niet uit. De termen “omvatten”, “omvat” zijn inclusief de termen “bevatten”, “verwijst naar’, “bedoelt men”, en omgekeerd.
De opsomming van numerieke waarden aan hand van cijferbereiken omvat alle waarden en fracties in deze bereiken, zowel als de geciteerde eindpunten. Opgegeven waarden omvatten ook waarden na de komma zoals: x,1, x,2, x,3, x,4, x,5, x,6, x, /, x,8, x,9, x,x1, X,X2, X,xX3, x,x4, x,x5, x,x6, x,x7, x,xB, X,X9, X,XX1, X,XX2, X,XX3, X,XX4, x,XX5, x,xx6, x,xx7, x,xx8, x,xx9. Met de meetbare waarden term refereert men naar een meetbare waarde zoals een parameter, een hoeveelheid, en zo meer, is bedoeld variaties te omsluiten van +/- 10% of minder, bij voorkeur +/-5% of minder, meer bij voorkeur +/-1% of minder, en meer nog bij voorkeur +/-0,1% of minder, van en vanaf de gespecificeerde waarde, in zo ver de variaties van toepassing zijn om te functioneren in de bekendgemaakte uitvinding.
Tenzij anders gedefinieerd, hebben alle termen bekend gemaakt in de uitvinding, inclusief technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals een vakman deze gewoonlijk verstaat. Als verdere leidraad, worden definities opgenomen voor verdere toelichting van termen die in de beschrijving van de uitvinding worden gebruikt. Figuur 3 geeft een schematische voorstelling van een mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding met verwijzing van de meest frequent gebruikte termen.
De uitvinding omvat een werkwijze voor het vervaardigen van een houder voor het opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddenstoelen, de werkwijze bij voorkeur omvattend één of meerdere van de stappen van, meer bij voorkeur omvattend alle stappen van: a) het verzamelen van een restsubstraat afkomstig van de groei van paddenstoelen op een substraat; b) optioneel, het toevoegen van water aan het restsubstraat;
C) het mixen (of kneden, roeren) van het restsubstraat verkregen uit stap a) of stap b) tot een pulpmassa; d) het opkoken van de pulpmassa; e) het overbrengen van de pulpmassa in een matrijs; f) het persen van de pulpmassa in de matrijs resulterend in een transfervorm; en, 9) het afkoelen en drogen van de transfervorm resulterend in een houder voor het opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddenstoelen.
De term ‘houder’ omvat ook de termen ‘verpakking’, ‘doos(je)’, ‘opslagdoos(je)', ‘schaal(tje)’, ‘container’, ‘bak(je)’, ‘tray’, ‘korf, ‘mand(je)’, of ‘punnet’. Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding kan de houder gebruikt worden voor niet alleen het opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddenstoelen maar ook voor het verzamelen en verhandelen van groenten en fruit, typisch voor kleine bessen die vatbaar zijn voor kneuzingen, bederf, en pletten, en die daarom het beste in kleine stijve containers worden bewaard.
De term ‘paddenstoel’ omvat ook de termen ‘champignon’ en ‘zwam.
Het ‘opslaan, vervoeren en/of verkopen’ kan zowel grootschalig als kleinschalig gebeuren, een commercieel of persoonlijk karakter hebben, en/of uitgevoerd worden door kwekers of hobbyisten.
De term ‘matrijs’ omvat ook de termen ‘mal’, ‘gietvorm’ en ‘vorm’. Deze is een hol of bol model in de contravorm (negatief) van het gewenste product. De grondstof voor het te maken product wordt in gietbare en/of vloeibare toestand (zo nodig verhit) in de matrijs gespoten, gegoten of gezogen. Het proces noemt men ook ‘moulding’, ‘gieten’ of ‘vorming’. Daarna (zo nodig na afkoeling) verwijdert men de matrijs en houdt men het product over. Een holle matrijs kan ook gebruikt worden wanneer de techniek het mogelijk maakt het product als een fijne laag op de matrijs aan te brengen.
De term mixen’ omvat ook de termen ‘kneden’, ‘roeren’, ‘mengen’, ‘versnijden’, ‘malen’, ‘ijnmalen’. Hierbij worden de elementen aanwezig door elkaar gebracht. Preferentieel kunnen bij het mixen de elementen in fijnere deeltjes worden versneden zodanig dat de verkregen pulpmassa homogener in structuur wordt. Het verkrijgen van een fijne(re) pulpmassa hoeft niet; grove structuren van bepaalde elementen kunnen nog in de pulpmassa zichtbaar zijn. Het mixen kan ook nog verder worden toegepast bij bijvoorbeeld het opkoken van de massa.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze, zoals hierboven beschreven, waarin de paddenstoelen gekozen worden uit de groep omvattend bijvoorbeeld witte paddenstoel, kastanjepaddenstoel, shiitake, paarse ridderzwam, bundelzwam, parasolzwam, akkerpaddenstoel, beukenzwam, bundelzwam, cantharel, enoli, moriel, oesterzwam, pied de mouton, pompom blanc, portabella, trompette de la mort; preferentieel gekozen uit de groep van de Agaricus bisporus; preferentieel de witte paddenstoel of de kastanjepaddenstoel.
Tot nu toe zijn er een 3000-tal paddenstoelensoorten geïdentificeerd, het totaal aantal bestaande soorten is echter niet gekend. De uitvinding beschrijft een houder die voor het opslaan, vervoer en/of verkoop van elk type paddenstoel kan worden gebruikt; bijvoorbeeld voor het opslaan, vervoer en/of verkoop van eetbare, niet-eetbare, plaatjeszwammen, buisjeszwammen, recht-, schuin- of opwaarts-groeiende paddenstoelen. Niet-eetbare paddenstoelen kunnen bijvoorbeeld in lage dosering in de geneeskunde worden gebruikt.
Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding kunnen de paddenstoelen waarvan het restsubstraat verzameld wordt van dezelfde Klasse, Orde, Familie, Geslacht, en/of Soort zijn als dat van de paddenstoelen die in de houder opgeslagen, vervoerd en/of verkocht worden, of, kunnen de paddenstoelen waarvan het restsubstraat verzameld wordt niet van dezelfde Klasse,
Orde, Familie, Geslacht, en/of Soort zijn dan van de paddenstoelen die in de houder opgeslagen, vervoerd en/of verkocht worden. Preferentieel zijn de paddenstoelen waarvan het restsubstraat verzameld wordt van dezelfde Klasse, Orde, Familie, Geslacht, en/of Soort zijn als dat van de paddenstoelen die in de houder opgeslagen, vervoerd en/of verkocht worden.
Enerzijds kunnen de paddenstoelen waarvan het restsubstraat verzameld wordt en de paddenstoelen die in de houder opgeslagen, vervoerd en/of verkocht worden van dezelfde
Klasse zijn. Anderzijds kunnen de paddenstoelen waarvan het restsubstraat verzameld wordt en de paddenstoelen die in de houder opgeslagen, vervoerd en/of verkocht worden van dezelfde
Orde zijn. Anderzijds kunnen de paddenstoelen waarvan het restsubstraat verzameld wordt en de paddenstoelen die in de houder opgeslagen, vervoerd en/of verkocht worden tot dezelfde
Familie behoren. Anderzijds kunnen de paddenstoelen waarvan het restsubstraat verzameld wordt en de paddenstoelen die in de houder opgeslagen, vervoerd en/of verkocht worden tot hetzelfde Geslacht behoren. Anderzijds kunnen de paddenstoelen waarvan het restsubstraat verzameld wordt en de paddenstoelen die in de houder opgeslagen, vervoerd en/of verkocht worden van dezelfde Soort zijn.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin in stap d) het restsubstraat opgekookt wordt bij een temperatuur van 80- 100°C en/of voor een tijdspanne van 5-60 minuten. Bijvoorbeeld kan het restsubstraat opgekookt worden bij een temperatuur van 85 tot 95°C, of bijvoorbeeld bij een temperatuur van 80, 81, 82, 83, 84, 85, 86, 87, 88, 89, 90, 91, 92, 93, 94, 95, 96, 97, 98, 99, 100°C; preferentieel van 85, 90, 95 of 100°C. Bijvoorbeeld kan het restsubstraat opgekookt worden voor een tijdspanne van 10-50 minuten, of van 20-40 minuten, of bijvoorbeeld voor een tijdspanne van 5, 6,7,8,9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 53, 54, 55, 56, 57, 58, 59, 60 minuten, preferentieel van 30, 40, 50 of 60 minuten. Het opkoken kan ook onder druk gebeuren of onder condities waarbij sterilisatie van het restsubstraat sneller kan gebeuren.
Tijdens deze stap kunnen ongewenste en/of schadelijke organismen worden gedood. Condities kunnen dus variëren afhankelijk van welke organismen men wil uitschakelen. Een vakman kan deze condities aanpassen.
Na het opkoken, kan het restsubstraat langzaam in de matrijs worden afgekoeld. Alternatief kan op bepaalde momenten de temperatuur constant worden gehouden; actieve afkoeling kan ook worden toegepast. Het afkoelen en drogen van de transfervorm kan binnen of buiten de matrijs plaatsgrijpen. Uiteindelijk wordt een transfervorm verkregen die een ambiënte temperatuur bevat, gelijk aan de temperatuur van de omgeving.
Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding kan de transfervorm een ronde, ovale, vierkante, rechthoekige, veelhoekige, veelvoudige, hexagonale, octogonale vorm, of combinaties daarvan omvatten. De huidige aanvrage concentreert zich hoofdzakelijk op een houder voor het opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddenstoelen, waarin de houder een rechthoekige vorm heeft.
De bevindingen (houder en werkwijze van de uitvinding) kunnen echter eenvoudig verder worden aangepast aan houders met andere vormen zoals houders met vierkante vorm, ronde vorm, ovale vorm, een veelhoekige vorm, een veelvoudige vorm, een hexagonale vorm, een octogonale vorm, en, combinaties daarvan.
Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding kan de transfervorm een omtrek van ongeveer 10-200 cm en/of een hoogte van ongeveer 1-20 cm omvatten. Bijvoorbeeld kan de omtrek van de transfervorm 20-180 cm omvatten, bijvoorbeeld 30-160 cm, bijvoorbeeld 40-140 cm, bijvoorbeeld 50-120 cm; bijvoorbeeld 60-100 cm, of bijvoorbeeld kan de omtrek van de transfervorm 10, 15, 20, 25, 30, 35, 40, 45, 50, 55, 60, 65, 70, 75, 80, 85, 90, 95, 100, 105, 110, 115, 120, 125, 130, 135, 140, 145, 150, 155, 160, 165, 170, 175, 180, 185, 190, 195, of 200 cm bedragen; preferentieel van 40, 45, 50, 55 of 60 cm; en/of kan de hoogte 2-18 cm, bijvoorbeeld 3-16 cm, bijvoorbeeld 4-14 cm, bijvoorbeeld 5-12 cm, bijvoorbeeld 6-10 cm bedragen, of kan de hoogte 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19 of 20 cm bedragen; preferentieel 6, 7, 8 of 9 cm.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin vóór stap a) volgende stappen verder omvat zijn: at) het enten van een substraat, bruikbaar voor paddenstoelengroei, met mycelium; a’) het groeien van het mycelium in het substraat met de vorming van de paddenstoelvruchtlichamen bovenop het substraat en een restsubstraat omvattende een gefermenteerd substraat en het gegroeide mycelium; en, a°) het scheiden van de paddenstoelvruchtlichamen en het restsubstraat.
De tem ‘substraat of ‘paddenstoelengroeimedium omvat medium die de groei van de paddenstoelen mogelijk maakt. De term ‘mycelium’ of ‘zwamvlok’ verwijst naar een netwerk van lange schimmeldraden, hyfen genaamd, die in de bodem, hout, mest, enz. voorkomen die aangroeit tijdens de vegetatieve fase van de paddenstoel. De term ‘vruchtlichaam’ verwijst naar de vrucht gevormd door het mycelium van de paddenstoel die bij rijping de sporen verspreiden
Het vruchtlichaam wordt gevormd tijdens de generatieve fase van de paddenstoel en wordt door de consument geconsumeerd. De start van de vorming van het vruchtlichaam noemt men ‘knopvorming’.
Tijdens de groei van de paddenstoel kan men verschillende stadia onderscheiden, 1/ groei van het paddenstoelenmycelium, 2/ knopvorming of fructificatie, 3/ uitgroei van het vruchtlichaam, en 4/ rijpen van het vruchtlichaam met sporenvorming. Elk stadium heeft zijn optimale temperatuur.
Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding kan de in stap a?) van een werkwijze zoals hierboven beschreven, het groeien van het paddenstoelenmycelium, bij een temperatuur uitgevoerd worden die kan gekozen worden tussen 21 en 26°C; bijvoorbeeld bij 21, 22, 23, 24, 25 of 26°C; preferentieel bij een temperatuur van 21, 22, 23, 24 of 25°C. Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding kan de in stap a?) van een werkwijze zoals hierboven beschreven, de vorming van de paddenstoelvruchtlichamen bovenop het substraat bij een temperatuur uitgevoerd worden die kan gekozen worden tussen 10 en 24 °C; bijvoorbeeld bij een temperatuur van 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23 of 24°C; preferentieel bij 17, 18 of 19°C. Preferentiële temperaturen hierboven vermeld geven de preferentiële temperaturen aan voor de witte paddenstoel, voor andere soorten kunnen andere optimale temperaturen gelden. Na het oogsten van de paddenstoelen kan een tweede, derde, vierde, vijfde, en/of zesde ronde van groei van paddenstoelen worden bewerkstelligd. De term ‘ronde’ of ‘vlucht’ verwijst naar de oogstperiode van de paddenstoel. Het aantal vluchten hangt af van de groeicondities waaraan men de paddenstoel onderwerpt, bij optimale groeicondities kan verschillende malen geoogst worden; bij slechte condities maar één of twee keer. De groeicondities worden beïnvloed door gebruikte grondsoort, temperatuur, bewatering etc.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin in stap a’) het groeien van het mycelium, plaatsgrijpt in een uitgestrekte of beperkte groeilaag of groeizone. De termen ‘beperkte groeizone’ of ‘beperkte groeilaag’ kan verwijzen naar een zone of laag aanwezig in een beperkt volume en/of oppervlakte, bijvoorbeeld door de groei uit te voeren in een pot of houder. De termen ‘uitgestrekte groeilaag’ of ‘uitgestrekte groeizone’ omvat ook ‘teeltbed’.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin het substraat een compostlaag omvat en optioneel een paddenstoelengroeilaag bovenop de compostlaag. Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding kan de paddenstoelengroeilaag een grond met hoge watercapaciteit omvatten.
Volgens één van de uitvoeringsvormen van de uitvinding kan de paddenstoelengroeilaag tussen 1/10 en 9/10 van het substraat omvatten; preferentieel 1/5-2/5; en; de compostlaag tussen 9/10 en 1/10 van het substraat omvatten, preferentieel 4/5-3/5.
Elke paddenstoelensoort heeft een eigen preferentiële voedingsbodem. De meeste paddenstoelen hebben een compostlaag nodig die nutriënten bevat voor de groei. Sommige paddenstoelen hebben voor hun optimale groei een bijkomende lichte vochtdoorlaatbare grond (of paddenstoelengroeilaag) nodig; voor andere soorten is deze paddenstoelengroeilaag optioneel. De term ‘substraat’ of ‘paddenstoelengroeimedium’ omvat dus ‘paddenstoelengroeimedium omvattende een paddenstoelengroeilaag en compostlaag’ of ‘paddenstoelengroeimedium omvattende een compostlaag’. De huidige aanvrage concentreert zich hoofdzakelijk op een werkwijze voor het vervaardigen van een houder voor het opslaan, vervoer en/of verkoop van witte en kastanjepaddenstoel, maar de bevindingen (werkwijze en houder van de uitvinding) kunnen eenvoudig verder worden aangepast aan de preferentiële voedingsbodem van elke soort. Voor de witte en kastanjepaddenstoel is er preferentieel een paddenstoelengroeilaag aanwezig. Daarom omvat de uitvinding in een uitvoeringsvorm preferentieel een werkwijze voor het vervaardigen van een houder zoals hierboven beschreven, waarin het vaste ‘paddenstoelengroeimedium’ of ‘substraat’ een paddenstoelengroeilaag met paddenstoelvruchtlichamen en een onderliggende compostlaag met mycelium omvat.
De term ‘compost’ omvat een stabiel en humusrijk eindproduct door compostering van (soms selectief ingezameld) organisch-biologisch afval. Compost bestaat uit plantaardige resten (bijvoorbeeld groenten, fruitschillen, grasmaaisel, bladeren, koffiefilters, snoeihout, ...) die door micro-organismen bijna tot humus zijn afgebroken. De resten in de compost zijn niet altijd 100% volledig afgebroken en kunnen dus nog voor een deel als onverteerd plantenmateriaal beschouwd worden. Het is het resultaat van een natuurlijk composteringsproces dat door de mens gecontroleerd en gestuurd kan worden. Het is een product met een hoog stabiel organische stofgehalte en nutriënten die geleidelijk beschikbaar komen. De paddenstoel is een saprofyt en groeit op dood organisch materiaal. De compost wordt meestal bereid door volgende stappen: ( aerobe fermentatie van het bovenvermelde compost, waardoor nuttige voedingsstoffen kunnen vrijkomen, (ii) pasteuriseren en het conditioneren van de gefermenteerde compost, waardoor schadelijke organismen worden gedood en afbreekbare suikers worden weggewerkt, stikstof wordt ingebouwd en schadelijke ammoniak wordt verwijderd. Een ‘geënte compost kan dan gevormd worden door het enten van een paddenstoelenschimmel (meestal onder de vorm van ‘broed’ dat bestaat uit gesteriliseerde roggekorrels waarop het mycelium is aangebracht) aan de compost. Na deze enting kan de paddenstoelenschimmel de compost volledig koloniseren. De compost in de houder van de uitvinding kan bijvoorbeeld de compost van de firma Walkro uit Maasmechelen, België, zijn.
De tem ‘paddenstoelengroeilaag’, ‘dekaarde’, ‘vochtdoorlaatbare grond’ of ‘vochthoudende grond’ omvat een groeilaag die de groei van bepaalde paddenstoelen of mycelium vergemakkelijkt door bijvoorbeeld het vocht in het paddenstoelengroeimedium beter te kunnen reguleren. De deklaag is meestal een voedselarme aardelaag waarin het paddenstoelenmycelium overgaat tot het vormen van vruchtlichamen. Dekaarde bestaat meestal uit een mengsel van veenaarde (meestal 80%) en schuimaarde (meestal 20%). De veenaarde geeft de dekaarde een zachte, stevige structuur, de schuimaarde is kalkhoudend verwerkt bijproduct van de suikerbietverwerking. De schuimaarde maakt de dekaarde zwaarder en geeft de dekaarde een pH van 7 tot 8. In de dekaarde bevinden zich specifieke bacteriën, bijvoorbeeld Pseudomonas putida, die onmisbaar zijn voor de vorming van paddenstoelen. De dekaarde dient als waterbuffer voor de verdere teelt. Preferentieel wordt voor het telen van witte paddenstoelen de dekaarde van de firma Sterckx uit Roeselare, België, als paddenstoelengroeilaag gebruikt. De preferentie voor het type dekaarde hangt af van de soort paddenstoel, mogelijke voorbeelden van types zijn: zwarte veengrond, lichtbruine grond en mergel. Mergel is een type kalkhoudende klei. Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding kan de paddenstoelengroeilaag optioneel aangerijkt worden met geënt compost, preferentieel in een verhouding 5gr/500gr geënt compost/dekaarde. De pH van de geënte compost heeft preferentieel een pH-waarde tussen 6 en 6,5. De term ‘caccing‘ verwijst naar een beetje doorgroeid geënt compost, dat ingemengd wordt met de dekaarde voor een vlottere ingroei van het mycelium in de dekaarde. Preferentieel is er een homogene menging van de dekaarde en de caccing.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin de compostlaag drijfmest en/of vaste mest omvat. Chemisch gezien is ‘mest’ een mengsel van water, anorganische voedingsstoffen (mineralen), en organische stof.
De term ‘mest’ kan onder andere verwijzen naar stalmest, varkensmest, rundermest, paardenmest, en kippenmest. Mest bestaat over het algemeen uit min of meer verteerde dierlijke uitwerpselen al of niet vermengd met stro. Belangrijke elementen in mest zijn stikstof (chemisch gebonden in nitraat), fosfor (gebonden in fosfaat}, kalium en magnesium. Daarnaast komen de sporenelementen ijzer, zink, koper, molybdeen, boor en kobalt in meer of mindere mate voor. Verse paardenmest heeft een voor bacteriën gunstige koolstof/stikstof (C/N) verhouding. Bij de vertering van verse mest wordt het gehalte aan koolstof lager en stijgt het relatieve gehalte aan stikstof, waardoor de bemestingswaarde toeneemt; de vezelachtige koolstofhoudende bestanddelen verteren. De vertering van mest gebeurt onder invloed van bacteriën, waarbij warmte, water en voedingsstoffen vrijkomen. Dit proces van omzetting duurt bij normale opslag ruim een jaar. Compostering kan versneld worden door toevoer van zuurstof en micro-organismen onder intensieve menging.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin de compostlaag paardenmest, en/of kippenmest omvat. De compost voor de groei van witte paddenstoel is preferentieel samengesteld uit tarwestro (koolstofbron en structuur), paardenmest (voor nutriënten), kippenmest (of drijfmest (als stikstofbron)), gips (als regulator voor zuurtegraad) en water.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin de compostlaag stro, hooi, en/of hout(schilfers) omvat. ‘Hout’ is een natuurlijk composiet bestaande uit cellulose (35 tot 60 % van de massa van droog hout), hemi- cellulose (20 tot 30 % van de massa van droog hout) en lignine (20 tot 35 % van de massa van droog hout). Cellulose vormt een zeer sterke vezel met een grote treksterkte, bestaande uit D- glucose. Cellulose is niet gemakkelijk tot kleinere suikereenheden af te breken doordat tussen de dicht opeengepakte cellulosemoleculen veelvuldig waterstofbruggen ontstaan. Hemicellulose is vooral opgebouwd uit de monomeren xylose, mannose, galactose, rhamnose en arabinose,
en vormt een vormeloze kluwen, die de sterke, lange cellulosevezels omgeeft en aan elkaar verankert. Bij lignine vormen niet suikereenheden de basis van de polymeren, maar fenolen.
Ligninemoleculen vormen een sterk vertakt en onderling verbonden, moeilijk samen te persen netwerk. Lignine bindt ook aan de cellulose en hemicellulose en vormt zo, als het ware, de lijm die houtvezels bij elkaar houdt. Lignine is nog moeilijker biologisch en chemisch afbreekbaar dan cellulose. Doordat de houtstof de andere houtcomponenten omgeeft, maakt lignine hout als geheel ook nog weer moeilijker afbreekbaar. Dat hout toch kan rotten, komt omdat met name bepaalde groepen schimmels zich hebben toegelegd op de vertering van dit alomtegenwoordige grondstof. Vooral vochtig en mechanisch beschadigd hout zal uiteindelijk vaak door schimmels worden aangetast. Sommige schimmels leven van de afbraakproducten van de cellulosevezels, hemi-cellulose en/of lignine. Zij wurmen daartoe extreem dunne schimmeldraden tussen de houtlaagjes door om zo onder andere hun afbraakenzymen te kunnen afleveren. De afbraak van stro, hooi en ander plantenresten kan met de afbraak van hout vergeleken worden.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin het substraat cellulose, lignine en/of hemicellulose omvat. Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding kan het restsubstraat, de compost, de paddenstoelengroeilaag en/of de houder cellulose, lignine en/of hemicellulose omvatten.
Het gedroogd gefermenteerd substraat en gedroogd mycelium zijn bij voorkeur omvat in het gedroogd restsubstraat.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin in stap c) het restsubstraat gemixt wordt met een bijkomende pulp, bij voorkeur een pulp op basis van papier en/of karton, bij voorkeur gerecycleerd papier en/of karton. Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding kan de pulpmassa een bijkomende pulp omvatten die niet afkomstig is van een restsubstraat, bij voorkeur een pulp op basis van papier en/of karton, bij voorkeur gerecycleerd papier en/of karton. In sommige uitvoeringsvormen, omvat de pulpmassa minstens 1% tot hoogstens 99% restsubstraat, bijvoorbeeld minstens 2% tot hoogstens 98%, bijvoorbeeld minstens 5% tot hoogstens 95%, bijvoorbeeld minstens 10% tot hoogstens 90%, bijvoorbeeld minstens 20% tot hoogstens 80%, bijvoorbeeld minstens 30% tot hoogstens 70%, bijvoorbeeld minstens 40% tot hoogstens 60%, bijvoorbeeld ongeveer 50% restsubstraat. In sommige uitvoeringsvormen, omvat de pulpmassa minstens 1% tot hoogstens
90% bijkomende pulp (bij voorkeur pulp op basis van papier en/of karton), bijvoorbeeld minstens 2% tot hoogstens 80%, bijvoorbeeld minstens 5% tot hoogstens 70%, bijvoorbeeld minstens 10% tot hoogstens 60%, bijvoorbeeld minstens 20% tot hoogstens 50%, bijvoorbeeld minstens 30% tot hoogstens 40% bijkomende pulp (bij voorkeur pulp op basis van papier en/of karton).
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin in stap a?) tijdens het groeien van het mycelium en/of de vorming van de paddenstoelvruchtlichamen, bijkomende vloeibare nutriënten en/of water toegevoegd worden.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin aan het substraat eiwitten toegevoegd worden, preferentieel aan een concentratie van 5, 10, 15, 20, 25, 30, 35, 40, 45, 50, 55, 60, 65, 70, 75, 80, 85, 90, 95, 100, 110, 120, 130, 140 of 150g eiwitten/kg compost. Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding kunnen de eiwitten aan de compost en/of aan de paddenstoelengroeilaag toegevoegd worden.
Compost warmt automatisch op na toevoegen van eiwitten. Traditioneel wordt er in teeltbedden bij 1kg compost 10-15 gr eiwitten toegevoegd. Bij hogere dosissen kan de compost te hoge temperaturen bereiken. Wanneer de paddenstoelen in een beperkte groeilaag of groeizone worden gegroeid, is het volume kleiner, waardoor de compost minder snel opwarmt; de temperatuur blijft veel beter onder controle. Meer eiwitten kunnen dan ook worden toegevoegd, preferentieel aan een concentratie van 50, 75, 100, 125 of 150g eiwitten/kg compost. Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding kan deze bijvoeding het bijvoedmiddel Champfood van de firma Champfood (Broekkant 10, 5446 PN Wanroij Nederland) zijn. Preferentieel is er een homogene menging van de bijvoeding en de compost.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin na stap g) volgende stappen verder omvat zijn: g') het ophalen van de gebruikte lege houders na opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddenstoelen of houders die rijpe of overrijpe paddenstoelen omvatten; a”) optioneel, het toevoegen van water aan de houders van stap g'); 95 het vermalen van de houders bekomen uit stap g') of stap g2) met vorming van een pulpmassa; g*) het opkoken van de pulpmassa; g°) het overbrengen van de pulpmassa in een matrijs;
g$) het persen van de pulpmassa in de matrijs resulterend in een transfervorm; en, gg’) het afkoelen en drogen van de transfervorm resulterend in een gerecycleerde houder voor het opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddenstoelen.
Alternatief kan de werkwijze ook uitgevoerd worden door het aanwenden van een mengsel bestaande uit restsubstraat en gerecycleerde houders. Met ‘overrijpe’ paddenstoelen verwijst men naar paddenstoelen die door rijping sporen aanmaken en/of verspreiden.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin in stap b) 1-50 volume®% water tov het volume restsubstraat toegevoegd wordt; en/of waarin in stap g2) 1-80 volume% water tov het volume van de houders toegevoegd wordt. Het volume®% water dat toegevoegd kan worden kan bijvoorbeeld 2-75 volume®%, bijvoorbeeld 5-70 volume%, bijvoorbeeld 10-60 volume%, bijvoorbeeld 15-50 volume%, bijvoorbeeld 20-40 volume%, of bijvoorbeeld 0, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 15, 20, 25, 30, 35, 40, 45, 50, 55, 60, 65, 70, 75 of 80 volume% zijn, afhankelijk van de vochtigheidsgraad nodig voor het vormen van de pulpmassa.
De uitvinding omvat eveneens een houder vervaardigd volgens een werkwijze zoals hierboven beschreven. De ‘houder kan een diep of ondiep doosje zijn, een diepe of ondiepe schaal. De houder kan een open structuur omvatten of een structuur die sluitbaar is met een bovengedeelte. Bij het gebruik van een matrijs wordt de vorm van de houder bepaald door de vorm van de transfervorm. Wanneer men voor het afkoelen de transfervorm uit de matrijs haalt kunnen de afmetingen van de houder wat verschillen (meestal kleiner) van deze wanneer deze wanneer deze juist uit de matrijs wordt gehaald.
Enerzijds kan de houder van de uitvinding uit een basisgedeelte bestaan waarin geoogste paddenstoelen kunnen worden opgestapeld. Paddenstoelen kunnen worden ingebracht via een opening die zich bovenaan de houder bevindt. Deze opening kan worden afgesloten, waardoor tijdens het vervoer en/of handeling de paddenstoelen niet uit de houder kunnen vallen. Dit gedeelte kan worden afgesloten door middel van een afsluitsysteem dat het bovengedeelte van de houder vormt. Het bovengedeelte is bij voorkeur gemakkelijk afneembaar, maar tijdens transport of in de verkoopsruimte stabiel verzegeld. Het gedeelte dat de koppeling tussen het basis- en het bovengedeelte mogelijk maakt noemt men het tussengedeelte. Dit tussengedeelte kan deel uitmaken van het boven- en/of basisgedeelte. Het afsluitsysteem dat in de houder van de uitvinding kan worden aangewend is niet gelimiteerd tot één type van systeem. In een geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding is er in het tussengedeelte van de houder zoals hierboven beschreven een kleefsysteem, een draaisysteem, en/of een kliksysteem aanwezig, waardoor het bovengedeelte aan het basisgedeelte van de houder aan elkaar kunnen worden vastgehecht.
In een geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt in de houder zoals hierboven beschreven een kliksysteem gebruikt omvattend een uitstekende horizontale klikrand(en) aan de binnenkant van het bovengedeelte van de houder, en een (preferentieel onderbroken horizontale) klikrand aan de buitenzijde van het basisgedeelte van de houder ter hoogte van het opengedeelte (zie bijvoorbeeld Figuur 3).
In figuur 3 zijn de wanden van de houder voorgesteld als wanden die loodrecht staan op het grondvlak van de houder. Volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding kan de omtrek van de houder kleiner zijn aan het grondvlak van de houder ten opzichte van de omtrek van de houder aan de opening van de houder (zie Figuren 1 en 2). De hoek tussen het onderste gedeelte (horizontaal) en de verticale wanden van het basisgedeelte kan variëren, preferentieel tussen 89,0 en 94,0°, preferentieel tussen 90,0 en 93,0°, bijvoorbeeld tussen 91,0 en 92,0°, bijvoorbeeld 89,0, 89,1, 89,2, 89,3, 89,4, 89,5, 89,6, 89,7, 89,8, 89,9, 90,0, 90,1, 90,2, 90,3, 90,4, 90,5, 90,6, 90,7, 90,8, 90,9, 91,0, 91,1, 91,2, 91,3, 91,4, 91,5, 91,6, 91,7, 91,8, 91,9, 92,0, 92,1, 92,2, 92,3, 92,4, 92,5, 92,6, 92,7, 92,8, 92,9, 93,0, 93,1, 93,2, 93,3, 93,4, 93,5, 93,6, 93,7, 93,8, 93,9, 94,0°; nog preferentiëler 91,9°. Daardoor ontstaat er een verschil in omtrek tussen het grondvlakgedeelte en opengedeelte van het basisgedeelte van de houder (zie figuur 3).
Hierdoor kunnen de transfervormen gemakkelijk uit de matrijs gehaald worden, verschillende houders van de uitvinding gemakkelijk op elkaar gestapeld en uit elkaar genomen worden, en kunnen de geoogste paddenstoelen uit de houders met een minimale handeling uit de houder verwijderd worden.
Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding kan het opengedeelte van het basisgedeelte van de houder een omtrek van ongeveer 10-200 cm en het basisgedeelte een hoogte van ongeveer 1-20 cm omvatten. Bijvoorbeeld kan de omtrek van het opengedeelte van het basisgedeelte van de houder 10, 15, 20, 25, 30, 35, 40, 45, 50, 55, 60, 65, 70, 75, 80, 85, 90, 95, 100, 105, 110,
115, 120, 125, 130, 135, 140, 145, 150, 155, 160, 165, 170, 175, 180, 185, 190, 195, of 200 cm bedragen; preferentieel van 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 53, 54, 55 56, 57, 58, 59 of 60 cm. Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding kan het grondvlakgedeelte van het basisgedeelte van de houder kleiner zijn dan de omtrek van het opengedeelte van de houder, bijvoorbeeld een omtrek van ongeveer 8-190 cm omvatten. Bijvoorbeeld kan de omtrek van het grondvlakgedeelte van het basisgedeelte van de houder 8, 9, 10, 15, 20, 25, 30, 35, 40, 45, 50, 55, 60, 65, 70, 75, 80, 85, 90, 95, 100, 105, 110, 115, 120, 125, 130, 135, 140, 145, 150, 155, 160, 165, 170, 175, 180, 185, 190, 195, of 200 cm bedragen; preferentieel van 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 53, 54, 55, 56, 57, 58, 59 of 60 cm. De hoogte van het basisgedeelte kan 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19 of 20 cm bedragen; preferentieel 6, 7, 8 of 9 cm.
De omtrek van het bovengedeelte van de houder kan variëren tussen 10 en 200 cm, maar met waarden die meestal iets groter zijn dan de waarden van het opengedeelte van het basisgedeelte van de gebruikte houder. Bij het aanwenden van aansluitende afsluitsystemen zal dus de omtrek van het bovengedeelte van de houder iets groter zijn dan de omtrek van het opengedeelte van het basisgedeelte van de houder, waardoor een hechte sluiting van de houder mogelijk is maar toch het bovengedeelte van de houder eenvoudig weer kan worden verwijderd. De hechte sluiting kan worden bewerkstelligd door bijvoorbeeld een deksel. Bij het aanwenden van een hechte sluiting kan de hoogte van het bovengedeelte van de houder variëren tussen 0,3-5,0 cm. Bijvoorbeeld kan de hoogte van het bovengedeelte van de houder 0,3, 0,4, 0,5, 0,6, 0,7, 0,8, 0,9, 1,0, 1,1, 1,2, 1,3, 1,4, 1,5, 1,6, 1,7, 1,8, 1,9, 2,0, 2,1, 2,2, 2,3, 2,4, 2,5, 2,6, 2,7, 2,8, 2,9, 3,0, 3,1, 3,2, 3,3, 3,4, 3,5, 3,6, 3,7, 3,8, 3,9, 4,0, 4,1, 4,2, 4,3, 4,4, 4,5, 4,6, 4,7, 4,8, 4,9, of 5,0 cm bedragen preferentieel 0,4, 0,5, 0,6, 0,7, 0,8, 0,9, 1,0, 1,1, 1,2, 1,3, 1,4 of 1,5 cm, nog preferentiëler 0,5, 0,6, 0,7 cm.
De uitvinding omvat eveneens het gebruik van de houder zoals hierboven beschreven voor het opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddenstoelen. In het kader van het gezondheidsbewustzijn van de consument worden voor de productie van de houder van de uitvinding preferentieel alle componenten van het substraat van biologische oorsprong gebruikt.
Zo ontstaat een houder die het mogelijk maakt om paddenstoelen op te slaan, te vervoeren en/of te verkopen onder BIO-condities, en na gebruik, indien nodig, kunnen worden gecomposteerd met vorming van BIO-compost.
De uitvinding omvat eveneens het gebruik van een restsubstraat omvattende door paddenstoelen gefermenteerde substraat, compost en/of mest voor het vervaardigen van een houder voor het opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddenstoelen volgens een werkwijze zoals hierboven beschreven.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm het gebruik van een restsubstraat zoals hierboven beschreven, waarin het gefermenteerde substraat, de compost en/of mest, gefermenteerde cellulose, lignine en/of hemicellulose omvat.
Bij het opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddenstoelen kan een houder van de uitvinding een open (aan de bovenkant van de binnenruimte niet afgesloten van de buitenruimte) of, preferentieel, een gesloten (aan de bovenkant van de binnenruimte afgesloten van de buitenruimte) houder zijn. Een gesloten houder geeft de mogelijkheid om de bewaarcondities voor de paddenstoelen constanter te houden en toegang van microbiologische contaminanten te verminderen. Een open houder geeft de mogelijk snel en goedkoop paddenstoelen te verhandelen.
De uitvinding omvat eveneens een werkwijze voor het opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddenstoelen omvattend de stappen van: ij) het vervaardigen van een houder volgens een werkwijze zoals hierboven beschreven; ii) het vullen van de houder verkregen uit stap 1) met geoogste paddenstoelvruchtlichamen; ii) optioneel, het sluiten van de houder met een transparant bovengedeelte; iv) optioneel, het vervoeren van de houder met de paddenstoelenvruchtlichamen naar de verkoopsruimte; en, v) optioneel, het verkopen van de houder met de paddenstoelenvruchtlichamen aan een tussenpersoon en/of consument.
Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding is de verpakking duurzaam, esthetisch, goedkoop en/of transportvriendelijk, preferentieel recycleerbaar. Een gesloten houder laat een gunstige vocht en lucht regulatie toe zodanig dat er een nagenoeg constante en lage relatieve vochtigheid in de binnenruimte van de houder aanwezig is. Niet alleen het overtollig vocht maar ook bepaalde gassen, bijvoorbeeld CO» gevormd door de paddenstoelen, kunnen uit de houder verwijderd worden.
Indien een gesloten houder wordt gebruikt kan het bovengedeelte van de houder volledig of deels transparant zijn zodanig dat bij aankoop de paddenstoelen visueel zichtbaar zijn. De term ‘transparant’ verwijst naar de mogelijkheid om erdoor te kunnen kijken. Bij een deels transparant bovengedeelte kan een inkijkvenster aanwezig zijn. Het transparant bovengedeelte kan een losstaand deksel zijn, met draai- en/of kliksysteem. Alternatief kan het transparant bovengedeelte een deksel zijn die voor een deel vast zit aan de houder, door bijvoorbeeld een kliksysteem. Anderzijds kan het transparant bovengedeelte een folie zijn.
Wanneer een deksel wordt gebruikt kan deze bestaan uit een materiaal dat identiek is aan het materiaal dat wordt gebuikt voor de productie van de houder. Anderzijds kan voor het deksel een ander materiaal gebruikt worden zoals plastic, papier, zachtboard, karton, hout of combinaties daarvan.
Het transparant bovengedeelte kan ook deel uitmaken van een flow wrap; een horizontale verpakkingsvorm waarin de houder wordt gehuld, waarbij single packs of multipacks kunnen worden gevormd.
De houder kan ook bovenaan het basisgedeelte een sealrand hebben waarop via een heat seal techniek makkelijk een ‘topsealfolie’, ‘topfolie’, ‘sealfolie’, ‘sluitfolie’, of ‘folie’ kan aangebracht worden. Anderzijds kan een folie met behulp van een lijmsysteem, zoals een lijmpistool, aan het basisgedeelte van de houder bevestigd worden.
Het transparant bovengedeelte kan plastic, polyester (PES), georiënteerd polypropyleen (OPP), bi-axiaal georiënteerd polypropyleen (BOPP), en multipurpose (MP) folies omvatten.
Preferentieel is het transparant bovengedeelte biologisch afbreekbaar, bijvoorbeeld gekozen uit onder andere bio-plastic, polymelkzuur (PLA).
Het transparant bovengedeelte kan éénlagig of meerlagig zijn met eventueel perforaties en/of anticondenscoating. De term ‘perforatie’ omvat ook de termen ‘opening’ en ‘ventilatieopeningen”.
Het aantal perforaties in het bovengedeelte kan variëren en bepaalt de uitwisselingcapaciteit van de houder mee voor onder andere vocht, lucht en CO». Door de aanwezigheid van de perforaties in het bovengedeelte van de houder en de intra-ruimtes van de boven-, tussen en/of basisgedeelte van de houder krijgt men doorheen de houder een optimale luchtstroom, waardoor vocht en CO, in de houder eenvoudig en constant kan worden gehouden worden en/of gereguleerd. De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een houder zoals hierboven beschreven, waarin de vorm van de perforatie gekozen is uit de groep bestaande uit een ronde vorm, een ovale vorm, een lijnvormige vorm, een veelhoekige vorm, een veelvoudige, willekeurige of onregelmatige vorm, een vierkante vorm, een rechthoekige vorm, een hexagonale vorm, een octogonale vorm, en, combinaties daarvan. Ook herkenbare figuren kunnen worden gebruikt zoals een paddenstoel- of bloemmotief. Verder kan volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding de grootte van de perforaties variëren tussen = 0.1 mm en < 30 mm. Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding kan de perforatie 0,1, 0,2, 0,3, 0,4, 0,5, 0,6, 0,7, 0,8, 0,9, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30 millimeter (mm) of combinaties daarvan, groot zijn. De grootte en aantallen van de perforaties kunnen aangepast worden afhankelijk van de grootte van de houder, hoe groter de oppervlakte van de houder, en dus ook aparte gedeeltes, hoe groter en/of hogere aantallen er kunnen worden aangebracht. Hoe groter de perforaties, hoe sneller de luchtuitwisseling (verluchting) plaatsgrijpt, maar hoe groter de kans tot contaminatie. Evenwicht tussen beiden wordt bij voorkeur dus gerespecteerd en kan gemakkelijk door de vakman bepaald worden.
Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding kan de houder een anti-condenscoating (of waterafstotende laag) omvatten. De anti-condenscoating kan gelokaliseerd zijn op en/of in het bovengedeelte, tussengedeelte en/of basisgedeelte van de houder. De coating kan aangebracht worden tijdens of na de productie van het bovengedeelte, tussengedeelte en/of basisgedeelte van de houder. Stoffen die kunnen gebruikt worden voor het coaten van de houder van de uitvinding en methodes die kunnen aangewend worden om de houders na de productie te coaten zijn gekend. Coatings en folies gebruikt in een uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn in overeenstemming met de voedselrichtlijnen.
Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding kan een houder worden gevormd door het persen van de pulpmassa in een matrijs. De resulterende transfervorm heeft dan al een vorm die (bijna) identiek is aan de vorm van de houder zoals gebruikt voor het opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddenstoelen. Alternatief kan volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding de houder worden gevormd door eerst een bladstructuur te maken, die na koeling verder kan opgevouwen of geplooid worden tot een finale houderstructuur. De vouwstructuur kan opgebouwd zijn uit verschillende lagen; ieder met eigen samenstelling.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin ten minste na één van de verschillende stappen een stap van het labelen van de houder geïntroduceerd wordt. Het labelen van de houder kan uitgevoerd worden door het bedrukken van de houder zelf, of door het toevoegen van een drager die de label omvat.
Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding kan de label een logo en/of informatieaanwijzing voor het opslaan, vervoer en verkoop van de paddenstoelen omvatten en aangebracht worden op het basisgedeelte (zie Figuur 3), tussengedeelte en/of bovengedeelte van de houder. De label kan een eenvoudig overzicht verschaffen onder vorm van een tweedimensionaal opschrift, of onder de vorm van een uitklapbaar of uitvouwbaar document.
Tijdens het vervoer, opslaan en/of verkoop kan de houder bij kamertemperatuur gehouden worden, of indien gewenst, gekoeld worden. De uitvinding omvat eveneens in een aspect een werkwijze voor het opslaan, vervoer en verkoop van de paddenstoelen zoals hierboven beschreven, waarin de houder met de geoogste paddenstoelen kan gekoeld worden tot een temperatuur die kan gekozen worden tussen 3 en 22°C; bijvoorbeeld 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 18, 17, 18, 19, 20, 21 of 22°C preferentieel tot 5°C. Bij koelen bij transport kan bijvoorbeeld een geklimatiseerde koelcontainer gebruikt worden.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin na de verschillende stappen, of ten minste na één van de verschillende stappen een stap van opslaan en/of inpakken geïntroduceerd wordt.
De uitvinding omvat eveneens in een uitvoeringsvorm een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarin de verschillende stappen, of ten minste één van de verschillende stappen automatisch uitgevoerd word(t)en.
Wanneer hierin een uitvoeringsvom voor een werkwijze wordt beschreven wordt het niet uitgesloten dat dezelfde uitvoeringsvorm voor een gebruik en/of houder van de uitvinding kan worden toegepast, en omgekeerd. De mogelijkheid tot toepassing is af te leiden uit de context van de beschrijving.
VOORBEELDE
Figuur 1A geeft een houder weer vervaardigd gebruikmakend van een werkwijze volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. Voor het vervaardigen van deze houder werd in eerste instantie restsubstraat, afkomstig van de groei van witte paddenstoelen op zijn preferentieel substraat, verzameld. Vervolgens werd het restsubstraat mechanisch gemixt tot een pulpmassa.
Geen extra water werd toegevoegd aangezien het restsubstraat voldoende vocht bevatte.
Vervolgens werd de pulpmassa verwarmd tot 100 graden en opgekookt voor 30 minuten. Na het overbrengen van de pulpmassa in een matrijs werd de pulpmassa geperst resulterend in een transfervorm. Deze transfervorm werd vervolgens afgekoeld en gedroogd. Zo kon een houder vervaardigd worden zoals beschreven in de huidige uitvinding. Deze houder, vervaardigd uit restsubstraat afkomstig van de groei van witte paddenstoelen, werd dan gevuld met geoogste witte paddenstoelen (zie Figuur 1B). Deze gevulde houder werd vervolgens gehuld in een flow wrap, waardoor de houder gemakkelijk kon gebruikt worden voor het opslaan en vervoeren van de witte paddenstoelen. De figuur geeft duidelijk aan dat er geen nood is voor de vorming van een homogene pulpmassa, complexe vezels kunnen nog aanwezig zijn en waarborgen dan ook de aanwezigheid van grotere intra-ruimtes in de houder. Hoe groter echter het aandeel van de complexe vezels, hoe ruwer de houder wordt en het aandrukken in de matrijs hierdoor soms bemoeilijkt. De complexiteit van de pulpmassa hangt af van het startsubstraat waarop de paddenstoelen worden opgegroeid en de verdere fermentatie en behandeling van deze tot pulpmassa. Een vakman kan gemakkelijk op basis van de werkwijze zoals beschreven in de huidige uitvinding de condities optimaliseren met vorming van een houder zoals hierin beschreven.
Figuur 2A geeft een houder weer vervaardigd gebruikmakend van een werkwijze volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. Voor het vervaardigen van deze houder werd in eerste instantie restsubstraat, afkomstig van de groei van oesterzwammen op zijn preferentieel substraat, verzameld. Vervolgens werd het restsubstraat mechanisch gemixt tot een pulpmassa.
Wat extra water werd toegevoegd om het mixen te vergemakkelijken. Vervolgens werd de pulpmassa verwarmd tot 90 graden en opgekookt voor 30 minuten. Na het overbrengen van de pulpmassa in een matrijs werd de pulpmassa geperst resulterend in een transfervorm. Deze transfervorm werd vervolgens afgekoeld en gedroogd. Zo kon een houder vervaardigd worden zoals beschreven in de huidige uitvinding. Deze houder, vervaardigd uit restsubstraat afkomstig van de groei van oesterzwammen, werd dan gevuld met geoogste kastanjepaddenstoelen (zie
Figuur 2B). Deze gevulde houder werd vervolgens gehuld in een flow wrap, waardoor de houder gemakkelijk kon gebruikt worden voor het opslaan en vervoeren van de kastanjepaddenstoelen.
Figuur 3 illustreert een schematische voorstelling van een houder volgens één van de uitvoeringsvormen van de uitvinding. De houder (3) of basisgedeelte ervan, omvat een binnenruimte (5) en een buitenruimte (6), gescheiden door een houderwand (7). De houderwand (7) omvat gedroogd gefermenteerd substraat (8) en gedroogd mycelium (9), die intra-ruimtes (10) vormen. De porositeit van de houderwand (7) laat lucht- en/of vochtdiffusie (11) door de houderwand (7) toe. De houder (3) omvat paddenstoelenvruchtlichamen (4). De houder (3) omvat eveneens een grondvlakgedeelte (14) en een opengedeelte (13). Het opengedeelte (13) kan afgesloten worden met een deksel (1) dat via een connectiesysteem (2) verbonden kan worden met het basisgedeelte (3). De houderwand (7) kan eveneens informatieaanwijzing en/of een logo (12) omvatten.

Claims (15)

CONCLUSIES
1. Werkwijze voor het vervaardigen van een houder voor het opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddenstoelen, de werkwijze omvattend de stappen van: a) het verzamelen van een restsubstraat afkomstig van de groei van paddenstoelen op een substraat; b) optioneel, het toevoegen van water aan het restsubstraat; C) het mixen van het restsubstraat verkregen uit stap a) of stap b) tot een pulpmassa; d) het opkoken van de pulpmassa; e) het overbrengen van de pulpmassa in een matrijs; f) het persen van de pulpmassa in de matrijs resulterend in een transfervorm; en, 9) het afkoelen en drogen van de transfervorm resulterend in een houder voor het opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddenstoelen.
2. De werkwijze volgens conclusie 1, vóór stap a) verder omvattend de stappen van: at) het enten van een substraat, bruikbaar voor paddenstoelengroei, met mycelium; a’) het groeien van het mycelium in het substraat met de vorming van de paddenstoelvruchtlichamen bovenop het substraat en een restsubstraat omvattende een gefermenteerd substraat en het gegroeide mycelium; en, a°) het scheiden van de paddenstoelvruchtlichamen en het restsubstraat.
3. De werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarin de paddenstoelen gekozen worden uit de groep omvattend bijvoorbeeld witte paddenstoel, kastanjepaddenstoel, shiitake, paarse ridderzwam, bundelzwam, parasolzwam, akkerpaddenstoel, beukenzwam, bundelzwam, cantharel, enoli, moriel, oesterzwam, pied de mouton, pompom blanc, portabella, trompette de la mort; preferentieel gekozen uit de groep van de Agaricus bisporus; preferentieel de witte paddenstoel of de kastanjepaddenstoel.
4. De werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 3, waarin de paddenstoelen waarvan het restsubstraat verzameld wordt van dezelfde Klasse, Orde, Familie, Geslacht, en/of Soort zijn als dat van de paddenstoelen die in de houder opgeslagen, vervoerd en/of verkocht worden.
5. De werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 4, waarin het substraat een compostlaag omvat en optioneel een paddenstoelengroeilaag bovenop de compostlaag.
6. De werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 5, waarin de compostlaag drijfmest en/ of vaste mest omvat; en/of waarin de compostlaag stro, hooi, en/of hout(schilfers) omvat.
7. De werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 6, waarin in stap c) het restsubstraat gemixt wordt met een bijkomende pulp, bij voorkeur een pulp op basis van papier.
8. De werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 7, waarin het substraat cellulose, lignine en/of hemicellulose omvat.
9. De werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 8, waarin de transfervorm een ronde, ovale, vierkante, rechthoekige, veelhoekige, veelvoudige, hexagonale, octogonale vorm, of combinaties daarvan omvat.
10. De werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 9, waarin de transfervorm een omtrek van ongeveer 10-200 cm en een hoogte van ongeveer 1-20 cm omvat.
11. Een houder vervaardigd volgens een werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 10, bij voorkeur waarbij de houder paddenstoelen bevat.
12. Gebruik van de houder volgens conclusie 11 voor het opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddenstoelen.
13. Gebruik van een restsubstraat omvattende door paddenstoelen gefermenteerde substraat, compost en/of mest voor het vervaardigen van een houder voor het opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddenstoelen volgens een werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 10.
14. Het gebruik volgens conclusie 13, waarin het gefermenteerde substraat, de compost en/of mest, gefermenteerde cellulose, lignine en/of hemicellulose omvat.
15. Werkwijze voor het opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddenstoelen, de werkwijze omvattend de stappen van: Ï) het vervaardigen van een houder volgens een werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 10; il) het vullen van de houder verkregen uit stap I) met geoogste paddenstoelvruchtlichamen; lit) optioneel, het sluiten van de houder met een transparant bovengedeelte; iv) optioneel, het vervoeren van de houder met de paddenstoelenvruchtlichamen naar de verkoopsruimte; en, V) optioneel, het verkopen van de houder met de paddenstoelenvruchtlichamen aan een tussenpersoon en/of consument.
BE20225426A 2022-06-02 2022-06-02 Houder voor paddenstoelen en werkwijze voor het vervaardigen ervan BE1030589B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20225426A BE1030589B1 (nl) 2022-06-02 2022-06-02 Houder voor paddenstoelen en werkwijze voor het vervaardigen ervan
PCT/IB2023/055622 WO2023233343A1 (en) 2022-06-02 2023-06-01 Container for mushrooms and method for the manufacture thereof

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20225426A BE1030589B1 (nl) 2022-06-02 2022-06-02 Houder voor paddenstoelen en werkwijze voor het vervaardigen ervan

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1030589A1 BE1030589A1 (nl) 2024-01-04
BE1030589B1 true BE1030589B1 (nl) 2024-01-08

Family

ID=81974995

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20225426A BE1030589B1 (nl) 2022-06-02 2022-06-02 Houder voor paddenstoelen en werkwijze voor het vervaardigen ervan

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1030589B1 (nl)
WO (1) WO2023233343A1 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2014206870A1 (en) * 2013-06-28 2014-12-31 Archiduc Usil Bvba Holder and method for the commercial growing, storage, transportation and/or sale of mushrooms
US9856608B1 (en) * 2016-07-26 2018-01-02 Footprint International, LLC Method for manufacturing fiber-based produced containers
CN110453519B (zh) * 2019-08-13 2021-06-29 山东省造纸工业研究设计院 一种食用菌菌渣的制浆方法

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2014206870A1 (en) * 2013-06-28 2014-12-31 Archiduc Usil Bvba Holder and method for the commercial growing, storage, transportation and/or sale of mushrooms
US9856608B1 (en) * 2016-07-26 2018-01-02 Footprint International, LLC Method for manufacturing fiber-based produced containers
CN110453519B (zh) * 2019-08-13 2021-06-29 山东省造纸工业研究设计院 一种食用菌菌渣的制浆方法

Also Published As

Publication number Publication date
WO2023233343A1 (en) 2023-12-07
BE1030589A1 (nl) 2024-01-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1020875A4 (nl) Houder en methode voor het commercieel groeien, opslaan, vervoeren en/of verkopen van paddestoelen.
Oei et al. Small-scale mushroom cultivation
Mshandete et al. Cultivation of three types of indigenous wild edible mushrooms: Coprinus cinereus, Pleurotus flabellatus and Volvariella volvocea on composted sisal decortications residue in Tanzania
US20110143426A1 (en) Device and process to generate co2 used for indoor crop production and underwater gardening
BE1030589B1 (nl) Houder voor paddenstoelen en werkwijze voor het vervaardigen ervan
Pandey et al. Utilisation and management of agriculture and food processing waste
Fasola et al. Nutritional requirements of Volvariella speciosa (Fr. ex. Fr.) Singer, a Nigerian edible mushroom
Greco et al. Biowaste in a circular bioeconomy in Mediterranean area: A case study of compost and vermicompost as growing substrates alternative to peat
KR100330789B1 (ko) 정제형 부산물 비료 및 그 제조방법
JPWO2020158718A1 (ja) 新規有機土壌、その製造方法及びそれを用いた植物の栽培方法
PH12017501107B1 (en) Method for producing feed or pet food ingredient using crushed pineapple leaves and stalks and feed or pet food ingredient using crushed pineapple leaves ans stalks
Menon et al. Growth and nutritional indices of oyster mushroom (pleurotus ostreatus) on different substrates
Perera et al. Technical feasibility and effectiveness of vermicomposting at household level
Naher et al. Palm press fibre and rice straw for cultivation grey oyster mushroom (Pleurotus sajor-caju)
Ranjbar et al. Effect of compost formulation and postharvest management on quality parameters of button mushroom
JP2008199899A (ja) 人工培土およびこれを用いた植物栽培方法
Aguilar-Rivera et al. Sustainable development for farmers transforming agroindustrial wastes into profitable green products
Chitamba et al. Evaluation of cotton waste, paper waste and Jatropha cake for culture of Pleurotus sajor-caju under different pasteurization methods
Abirami et al. Small/Large Scale Production, Cost Benefits Analysis, and Marketing of Milky Mushroom
Hasanthi et al. Possibilities of utilizing oil palm (Elaeis guieneensis) trunk as a solution for sustainable agricultural waste management
KR102046797B1 (ko) 스테비아 분말을 함유한 퇴비 제조 방법 및 이를 이용하여 제조된 퇴비
Phrmkhot et al. Assessment of fermented rice straw as nutritive substances for bio-based plant pot
Christman The use of grape by-products as a nutrient rich cattle feed
Prokesch Oyster mushroom (Pleurotus ostreatus) cultivation on corrugated wax-coated cardboard waste
Olana et al. Evaluation of Millet Straw (Elusine coracana) with the Supplement of Cotton Seed Waste for Cultivation of Oyster Mushroom (Pleurotus ostreatus)

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20240108