BE1020724A5

BE1020724A5 - Onzichtbaar scharnier.

Info

Publication number: BE1020724A5
Application number: BE201200573A
Authority: BE
Inventors: Brecht Karel Albert Callens
Original assignee: Argent Alu Nv
Priority date: 2012-09-04
Filing date: 2012-09-04
Publication date: 2014-04-01
Also published as: FR2994998B1; FR2994998A1; ITVR20130205A1; DE102013014652A1; NL1040367C2

Description

ONZICHTBAAR SCHARNIER

Deze uitvinding betreft een onzichtbaar scharnier voor het scharnierend bevestigen van een deur aan een wand of een meubel, omvattende - een eerste bevestigingslichaam, om in een holte in de genoemde deur of in de wand of het meubel te bevestigen, waarbij deze holte slechts aan één zijde toegang biedt voor dit eerste bevestigingslichaam; - een tweede bevestigingslichaam, om in een holte in respectievelijk de wand of het meubel of in de deur te bevestigen, waarbij deze holte slechts aan één zijde toegang biedt voor dit tweede bevestigingslichaam; een eerste schamierarm, die aan een eerste uiteinde met behulp van een eerste bevestigingsschamierpen scharnierend aan het eerste bevestigingslichaam is bevestigd; - een tweede schamierarm, die aan een eerste uiteinde met behulp van een tweede bevestigingsschamierpen scharnierend aan het tweede bevestigingslichaam is bevestigd; waarbij de eerste schamierarm en de tweede schamierarm tussen hun beide uiteinden met behulp van een hoofdschamierpen onderling scharnierend zijn bevestigd; en waarbij de eerste schamierarm en de tweede schamierarm zodanig ten opzichte van het eerste bevestigingslichaam en het tweede bevestigingslichaam zijn opgesteld, dat deze schamierbaar zijn tussen een open stand van het scharnier, waarin de schamierarmen zich gedeeltelijk buiten de bevestigingslichamen uitstrekken en een gesloten stand van het scharnier, waarin de schamierarmen zich nagenoeg volledig binnen de bevestigingslichamen uitstrekken, waarbij de schamierarmen bij verplaatsen van het scharnier tussen zijn open stand en zijn gesloten stand de respectievelijke bevestigingslichamen enkel via één zijde van het bevestigingslichaam gedeeltelijk verlaten of binnentreden.

Bij dergelijke onzichtbare scharnieren bestaan er twee grote groepen.

De eerste soort dergelijke onzichtbare scharnieren betreft zogenaamde 5-assige scharnieren. Bij deze scharnieren wordt de eerste schamierarm aan zijn tweede uiteinde met behulp van een geleidingspen in een geleidingssleuf van het tweede bevestigingslichaam geleid en wordt de tweede schamierarm aan zijn tweede uiteinde met behulp van een geleidingspen in een geleidingssleuf van het eerste bevestigingslichaam geleid. Uitvoeringsvormen van dergelijke 5-assige scharnieren zijn bijvoorbeeld beschreven in US 1 484 093 A, EP 1 308 592 A2, EP 1 574 649 A2, NL 7 013 896 A, EP 1 063 376 A2, EP 2 202 372 Al en EP 2 292 881 A2.

Naast de 5-assige onzichtbare scharnieren bestaan er ook 7-assige onzichtbare scharnieren. Bij 7-assige onzichtbare scharnieren zijn de eerste en de tweede schamierarm aan hun tweede uiteinde met behulp van een bevestigingsschamierpen aan het tweede respectievelijk het eerste bevestigingslichaam bevestigd. Tussen de hoofdschamierpen en deze respectievelijke bevestigingsschamierpen omvatten de eerste en de tweede schamierarm elk twee schamierdeelarmen, die per schamierarm tussen de hoofdschamierpen en deze respectievelijke bevestigingsschamierpen onderling scharnierend met elkaar zijn verbonden met een tussenschamierpen. Een uitvoeringsvorm van een dergelijke 7-assige scharnier is bijvoorbeeld beschreven in US 3,001,224 A. Een andere uitvoeringsvorm wordt op de markt gebracht door de firma Sugatsune onder de naam HES3D-190.

Bij beide soorten scharnieren wenst men deze zo compact mogelijk uit te voeren. Het compacter uitvoeren van soortgelijke scharnieren zorgt er echter voor dat met een dergelijk scharnier een beperktere breedte van het voorhout overbrugd kan worden, wanneer men een oppervlak van de deur in het vlak van de wand of het meubel wenst te laten vallen. Het voorhout is het deel van de deur dat zich in dikterichting van de deur aan één zijde naast het bevestigingslichaam uitstrekt. Bij de bestaande onzichtbare scharnieren lijkt er nu een limiet bereikt voor het compacter maken van de scharnieren, zonder het voorhout ongewenst dun te moeten maken. Dit voorhout wenst men zo breed mogelijk te houden om een duurzaam geheel te bekomen.

Het doel van deze uitvinding is om te voorzien in een onzichtbaar scharnier dat compacter is dan bestaande onzichtbare scharnieren, zonder dat het voorhout van een deur, die met dit onzichtbare scharnier opgehangen wordt in een wand of een meubel, zodat een oppervlak van deze deur in het vlak van de wand of het meubel valt, ongewenst dun uitgevoerd dient te worden.

Dit doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een onzichtbaar scharnier voor het scharnierend bevestigen van een deur aan een wand of een meubel, omvattende - een eerste bevestigingslichaam, om in een holte in de genoemde deur of in de wand of het meubel te bevestigen, waarbij deze holte slechts aan één zijde toegang biedt voor dit eerste bevestigingslichaam; een tweede bevestigingslichaam, om in een holte in respectievelijk de wand of het meubel of in de deur te bevestigen, waarbij deze holte slechts aan één zijde toegang biedt voor dit tweede bevestigingslichaam; - een eerste schamierarm, die aan een eerste uiteinde met behulp van een eerste bevestigingsschamierpen scharnierend aan het eerste bevestigingslichaam is bevestigd en aan zijn tweede uiteinde met behulp van een geleidingspen in een geleidingssleuf van het tweede bevestigingslichaam wordt geleid; - een tweede schamierarm, die aan een eerste uiteinde met behulp van een tweede bevestigingsschamierpen scharnierend aan het tweede bevestigingslichaam is bevestigd, aan zijn tweede uiteinde met behulp van een derde bevestigingsschamierpen aan het eerste bevestigingslichaam is bevestigd en tussen de hoofdschamierpen en deze derde bevestigingsschamierpen twee schamierdeelarmen omvat, die tussen de hoofdschamierpen en deze derde bevestigingsschamierpen onderling scharnierend met elkaar zijn verbonden met een tussenschamierpen; waarbij de eerste schamierarm en de tweede schamierarm tussen hun beide uiteinden met behulp van een hoofdschamierpen onderling scharnierend zijn bevestigd; en waarbij de eerste schamierarm en de tweede schamierarm zodanig ten opzichte van het eerste bevestigingslichaam en het tweede bevestigingslichaam zijn opgesteld, dat deze schamierbaar zijn tussen een open stand van het scharnier, waarin de schamierarmen zich gedeeltelijk buiten de bevestigingslichamen uitstrekken en een gesloten stand van het scharnier, waarin de schamierarmen zich nagenoeg volledig binnen de bevestigingslichamen uitstrekken, waarbij de schamierarmen bij verplaatsen van het scharnier tussen zijn open stand en zijn gesloten stand de respectievelijke bevestigingslichamen enkel via één zijde van het bevestigingslichaam gedeeltelijk verlaten of binnentreden.

Door het voorzien van een 6-assig scharnier kan een onzichtbaar scharnier compacter uitgevoerd worden dan 5-assige en 7-assige onzichtbare scharnieren, waarbij de breedte van het voorhout van een deur die hiermee opgehangen wordt, zo groot mogelijk kan gehouden worden. Bij zichtbare scharnieren (die in ingebouwde toestand in gesloten stand niet volledig ingebed zijn in de respectievelijke deur en de wand of het meubel waaraan deze scharnieren bevestigd zijn) zijn reeds enkele voorbeelden gekend van 6-assige scharnieren, die echter niet compacter zijn dan vergelijkbare 5-assige of 7-assige scharnieren. Een voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld beschreven in WO 90/15911 Al. In combinatie met een plaatsing van de schamierarmen zoals bij onzichtbare scharnieren, waarbij de schamierarmen bij verplaatsen van het scharnier tussen zijn open stand en zijn gesloten stand de respectievelijke bevestigingslichamen enkel via één zijde van het bevestigingslichaam gedeeltelijk verlaten of binnentreden, komt men nu wel tot een scharnier met een grotere compactheid.

Om de compactheid van een dergelijk onzichtbaar scharnier verder te verhogen omvat bij een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een scharnier volgens deze uitvinding het tweede bevestigingslichaam een inbouwvlak dat voorzien is om zich na inbouw van het tweede bevestigingslichaam in de wand of het meubel of in de deur in het vlak van de respectievelijke zijde van de wand of het meubel of van de deur uit te strekken waarbij de geleidingssleuf een beginpunt en een eindpunt voor geleiding van de eerste schamierarm omvat, waarbij een rechte doorheen dit beginpunt en dit eindpunt onder een scherpe hoek staat ten opzichte van het inbouwvlak van het bevestigingslichaam waarin deze geleidingssleuf is voorzien.

Door de geleidingssleuf schuin op te stellen (deze kan recht of gebogen of S-vormig enz. uitgevoerd zijn, zolang deze niet volgens de inbouwrichting is gericht) kan de afstand tussen de hoofdschamierpen en het inbouwvlak van dit bevestigingslichaam aanzienlijk beperkt worden. Hierdoor kan ook de eerste schamierarm zelf ingekort worden en kan de geleidingssleuf korter uitgevoerd worden. Door het korter uitvoeren en schuin opstellen van de geleidingssleuf kan de inbouwdiepte aanzienlijk ingekort worden.

Wanneer meer specifiek de geleidingssleuven nagenoeg volgens een rechte doorheen het beginpunt en het eindpunt worden uitgevoerd, dan bevindt het beginpunt, dat dichter bij het inbouwvlak is opgesteld dan het eindpunt, zich bij voorkeur dichter bij de hoofdschamierpen dan het eindpunt. De geleidingssleuf is op deze manier vertrekkend van het inbouwvlak schuin naar buiten toe gericht (gezien in open stand van het scharnier). Op deze manier kan de hoofdschamierpen bijzonder dicht tegen het inbouwvlak gebracht worden, om de compactheid van het scharnier te verhogen.

Een verdere verhoging van de compactheid van een scharnier volgens de uitvinding kan ook bekomen worden door de eerste schamierarm aan zijn tweede uiteinde met behulp van de genoemde geleidingspen in de genoemde geleidingssleuf als eerste geleidingssleuf en in een tweede geleidingssleuf van het tweede bevestigingslichaam te geleiden, waarbij de eerste geleidingssleuf en de tweede geleidingssleuf aan weerszijden van de eerste schamierarm nabij deze eerste schamierarm zijn opgesteld.

Door de eerste schamierarm onmiddellijk boven en onder deze schamierarm te geleiden, zijn er niet langer overbruggingsdelen voor het geleiden van deze schamierarm over verschillende schamierarmen heen die de mogelijke bewegingspaden van de naast deze overbruggingsdelen geplaatste schamierarmen beperken.

Wanneer het bewegingspad van de schamierarmen kan lopen waar normaal overbruggingsdelen zouden opgesteld zijn, kan de breedte van de bevestigingslichamen verder beperkt worden.

Meer specifiek wordt om deze zelfde reden ook de tweede bevestigingsschamierpen analoog bij voorkeur in corresponderende penhouders aangebracht, die aan weerszijden van de tweede schamierarm nabij deze tweede schamierarm zijn opgesteld.

Een scharnier volgens deze uitvinding omvat verder bij voorkeur ook instelmogelijkheden, zodat de positie van een deur ten opzichte van een wand of een meubel niet enkel initieel nauwkeurig ingesteld kan worden, maar zodat ook, wanneer na verloop van tijd onderdelen van bijvoorbeeld een woning of een meubel zich door uitzetting en/of krimp en/of slijtage door gebruik ten opzichte van elkaar verplaatsen, een dergelijke deur door bijregelen van het scharnier opnieuw op een goede manier gepositioneerd kan worden ten opzichte van de wand of het meubel.

In het bijzonder omvat het eerste bevestigingslichaam bij voorkeur: - een vast deel, om hiermee het eerste bevestigingslichaam aan de genoemde deur of aan de wand of het meubel te bevestigen; - een ten opzichte van het vaste deel verplaatsbaar deel, waarbij de eerste schamierarm en de tweede schamierarm aan dit verplaatsbare deel zijn bevestigd om deze aan het eerste bevestigingslichaam te bevestigen; - en instelmiddelen om de positie van zijn verplaatsbare deel ten opzichte van zijn vaste deel in te stellen.

Het tweede bevestigingslichaam omvat bij voorkeur: - een vast deel, om hiermee het tweede bevestigingslichaam aan de wand of het meubel of aan de deur te bevestigen, - een ten opzichte van het vaste deel scharnierend verplaatsbaar deel, waarbij de tweede schamierarm aan dit verplaatsbare deel is bevestigd om deze aan het tweede bevestigingslichaam te bevestigen - en instelmiddelen om de positie van zijn scharnierend verplaatsbare deel ten opzichte van zijn vaste deel in te stellen.

Dankzij het scharnierend verplaatsbare deel wordt een bijzonder voordelige instelmogelijkheid voor dergelijke scharnieren voorzien.

Verder omvat het tweede bevestigingslichaam bij voorkeur een geleidend verplaatsbaar deel, dat geleidend verplaatsbaar is ten opzichte van het vaste deel, waarbij het scharnierend verplaatsbare deel scharnierend aan het geleidend verplaatsbare deel is bevestigd om deze scharnierend verplaatsbaar ten opzichte van het vaste deel op te stellen.

De genoemde geleidingssleuf/geleidingssleuven van het tweede bevestigingslichaam is/zijn dan bij voorkeur in het geleidend verplaatsbare deel voorzien.

Bij een dergelijk scharnier, waarbij het tweede bevestigingslichaam een vast deel en een scharnierend verplaatsbaar deel omvat, en waarbij het tweede bevestigingslichaam een inbouwvlak omvat dat voorzien is om zich na inbouw van het tweede bevestigingslichaam in de wand of het meubel of in de deur in het vlak van de respectievelijke zijde van de wand of het meubel of van de deur uit te strekken omvat het scharnierend verplaatsbare deel van het tweede bevestigingslichaam bij voorkeur een sleuf die deel uitmaakt van de instelmiddelen van het tweede bevestigingslichaam en omvatten de instelmiddelen van het tweede bevestigingslichaam bij voorkeur een stelschroef, met een schotelvormige verbreding die in de genoemde sleuf aangrijpt, waarbij de positie van de schotelvormige verbreding in een richting loodrecht op het inbouwvlak van het tweede bevestigingslichaam instelbaar is met behulp van de stelschroef, zodanig dat bij het instellen van de positie van de schotelvormige verbreding ten opzichte van het vaste deel het scharnierend verplaatsbare deel scharnierend verplaatst wordt ten opzichte van het vaste deel, doordat de schotelvormige verbreding aangrijpt in de genoemde sleuf.

Met een schotelvormige verbreding wordt een verbreding bedoeld die concentrisch met de as van de stelschroef is opgebouwd en die verder van de as van de stelschroef steeds smaller is uitgevoerd.

Het scharnierend verplaatsbare deel omvat daarbij bij voorkeur aan weerszijden van de stelschroef een sleuf waarin de genoemde schotelvormige verbreding aangrijpt.

Met behulp van een dergelijk scharnierend verplaatsbaar deel met degelijke instelmiddelen met één of meerdere sleuven en een instelschroef met een schotelvormige verbreding die in deze sleuf/sleuven aangrijpt, wordt een voordelige scharnierende verplaatsing mogelijk met beperkte zijdelingse uitwijking van de bevestigingslichamen.

Een specifieke uitvoeringsvorm van een scharnier volgens deze uitvinding omvat een derde schamierarm, die aan een eerste uiteinde met behulp van een vierde bevestigingsschamierpen scharnierend aan het eerste bevestigingslichaam is bevestigd, aan zijn tweede uiteinde met behulp van een geleidingspen in een derde geleidingssleuf van het tweede bevestigingslichaam wordt geleid, tussen zijn beide uiteinden met behulp van de hoofdschamierarm scharnierend met de eerste schamierarm en de tweede schamierarm is verbonden, waarbij de tweede schamierarm tussen de eerste schamierarm en de derde schamierarm is opgesteld.

Bij een bijzonder voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een scharnier volgens deze uitvinding is het eerste bevestigingslichaam voorzien ter bevestiging aan de wand of het meubel en is het tweede bevestigingslichaam voorzien ter bevestiging aan de deur.

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen van scharnieren volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze scharnieren aan te duiden, en kan dus niet geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in - figuur 1 een uitvoeringsvorm van een onzichtbaar scharnier volgens deze uitvinding in vooraanzicht en in open stand is afgebeeld, met het eerste bevestigingslichaam ingebouwd in een wand en het tweede bevestigingslichaam ingebouwd in een deur; - figuur 2 het scharnier uit figuur 1 in onderaanzicht is afgebeeld in open stand, met het eerste bevestigingslichaam ingebouwd in een wand, die in dwarsdoorsnede is weergegeven, doorgesneden net onder het scharnier en het tweede bevestigingslichaam ingebouwd in een deur, die eveneens in dwarsdoorsnede is weergegeven; - figuur 3 het scharnier uit figuur 1 in dwarsdoorsnede is weergegeven in open stand, doorgesneden tussen de eerste en de tweede schamierarm, doorheen de geleidingspen van de eerste schamierarm; - figuur 4 het scharnier uit figuur 1 in dwarsdoorsnede is weergegeven, met het scharnierend verplaatsbare deel van het tweede bevestigingslichaam in zijn eerste uiterste stand, links doorgesneden tussen de eerste en de tweede schamierarm, doorheen de instelmiddelen voor instellen van het scharnierend verplaatsbare deel van het tweede bevestigingslichaam en rechts doorgesneden onder de eerste schamierarm; - figuur 5 het scharnier uit figuur 1 in dwarsdoorsnede is weergegeven, met het scharnierend verplaatsbare deel van het tweede bevestigingslichaam in een stand tussen zijn eerste uiterste stand en zijn tweede uiterste stand, links doorgesneden tussen de eerste en de tweede schamierarm, doorheen de instelmiddelen voor instellen van het scharnierend verplaatsbare deel van het tweede bevestigingslichaam en rechts doorgesneden onder de eerste schamierarm; - figuur 6 het scharnier uit figuur 1 in dwarsdoorsnede is weergegeven, met het scharnierend verplaatsbare deel van het tweede bevestigingslichaam in zijn tweede uiterste stand, links doorgesneden tussen de eerste en de tweede schamierarm, doorheen de instelmiddelen voor instellen van het scharnierend verplaatsbare deel van het tweede bevestigingslichaam en rechts doorgesneden onder de eerste schamierarm.

Het in de figuren afgebeelde onzichtbare scharnier (1) omvat een eerste bevestigingslichaam (4) en een tweede bevestigingslichaam (6).

In de figuren 1 en 2 is het eerste bevestigingslichaam (4) in een holte (5) van een wand (2) bevestigd en is het tweede bevestigingslichaam (6) in een holte (7) van een deur (3) bevestigd.

Zoals te zien is in figuur 2, strekken de inbouwvlakken (22, 24) van de respectievelijke bevestigingslichamen (4, 6) zich hierbij na inbouw in de respectievelijk inbouwvlakken (23, 25) van de wand (2) en de deur (3) uit, waarin de respectievelijke holtes (5, 7) zijn voorzien.

De afgebeelde scharnier (1) omvat verder drie schamierarmen (8, 9, 10) waarmee de bevestigingslichamen (4, 6) onderling scharnierend zijn verbonden.

De drie schamierarmen (8, 9, 10), zijn hiertoe tussen hun uiteinden (8a, 8b, 9a, 9b, 10a, 10b) onderling scharnierend verbonden met behulp van een hoofdschamierpen (18).

Deze schamierarmen (8, 9, 10) zijn zodanig ten opzichte van het eerste bevestigingslichaam (4) en het tweede bevestigingslichaam (6) opgesteld, dat deze schamierbaar zijn tussen de afgebeelde open stand van het scharnier (1), waarin de schamierarmen (8, 9, 10) zich gedeeltelijk buiten de bevestigingslichamen (4, 6) uitstrekken en een gesloten stand van het scharnier (1), waarin de schamierarmen (8, 9, 10) zich nagenoeg volledig binnen de bevestigingslichamen (4, 6) uitstrekken.

Een eerste schamierarm (8) en een derde schamierarm (10) zijn aan hun respectievelijke eerste uiteinde (8a, 10a) met behulp van een zelfde eerste bevestigingsschamierpen (11) (die dus ook als vierde bevestigingsschamierpen functioneert - zie figuren 3 t.e.m. 6) scharnierend bevestigd in penhouders van het eerste bevestigingslichaam (4), die aan weerszijden van het geheel van de schamierarmen (8, 9, 10) respectievelijk net onder de eerste en net boven de derde schamierarmen (8, 10) zijn opgesteld.

Aan hun andere uiteinde (8b, 10b) zijn deze eerste schamierarm (8) en deze derde schamierarm (10) aan weerszijden met behulp van een respectievelijke geleidingspen (16, 17) (zie figuur 1) in een eerste geleidingssleuf (21) (zie figuur 3) en een tweede geleidingssleuf (niet afgebeeld), respectievelijk in een derde en een vierde geleidingssleuf (niet afgebeeld) geleid in het tweede bevestigingslichaam (6), waarbij deze geleidingssleuven (21) net boven en net onder de respectievelijke schamierarm (8, 10) zijn opgesteld. Om deze geleidingspennen (16, 17) in deze geleidingssleuven (21) te geleiden, zijn deze elk scharnierend in een respectievelijk geleidingsblok (34) (zie figuur 3) aangebracht, waarbij dit geleidingsblok (34) verschuifbaar in de respectievelijke geleidingssleuf (21) is aangebracht. De geleidingspennen (16, 17) doen hierbij dan ook dienst als schamierpennen (16, 17).

Tussen de open stand van het scharnier (1) en de gesloten stand van het scharnier (1) verplaatsen de geleidingspennen (16, 17) zich tussen het beginpunt en het eindpunt van de corresponderende geleidingssleuven (21). Deze geleidingssleuven (21) verlopen nagenoeg volgens de rechte doorheen hun respectievelijke beginpunt en eindpunt. Hun beginpunt is dichter bij het inbouwvlak (24) van het tweede bevestigingslichaam (3) opgesteld dan hun eindpunt. Hun beginpunt is eveneens dichter bij de hoofdschamierpen (18) opgesteld dan hun eindpunt. In open stand van de scharnier (1) gezien verlopen de geleidingssleuven (21) dan ook schuin naar buiten toe, weg van dit inbouwvlak (24).

De tweede schamierarm (9) van het scharnier (1) is aan de linkerzijde in de figuren volledig tussen de eerste schamierarm (8) en de derde schamierarm (10) opgesteld (zoals te zien is in figuur 1) en aan de rechterzijde strekt deze zich zowel tussen als volledig naast de eerste en de derde schamierarm (8, 10) uit. Deze tweede schamierarm (9) is aan een eerste uiteinde (9a) met behulp van een tweede bevestigingsschamierpen (12) scharnierend aan het tweede bevestigingslichaam (6) bevestigd (zie figuren 4 t.e.m. 6) en met behulp van een derde bevestigingsschamierpen (13) scharnierend aan het eerste bevestigingslichaam (4) bevestigd (zie figuren 3 t.e.m. 6). Hiertoe zijn deze bevestigingsschamierpennen (12, 13) scharnierend in penhouders van het respectievelijke bevestigingslichaam (6, 4) aangebracht, die aan weerszijden van deze schamierarm (9) net boven en net onder deze schamierarm (9) zijn opgesteld. Tussen de hoofdschamierpen (18) en de derde bevestigingsschamierpen (13) omvat de tweede schamierarm (9) twee schamierdeelarmen (19, 20), die tussen de hoofdschamierpen (18) en deze derde bevestigingsschamierpen (13) onderling scharnierend met elkaar zijn verbonden met een tussenschamierpen (15) (zie figuren 3 t.e.m. 6). De linker schamierdeelarm (19) uit de figuren strekt zich volledig tussen de eerste en de derde schamierarm (8, 10) uit, terwijl de rechter schamierdeelarm (20) zich ook naast deze eerste en derde schamierarm (8, 10) uitstrekt en zich dus over de volledige hoogte van alle schamierarmen (8, 9, 10) samen uitstrekt.

Alle genoemde schamierpennen (11, 12, 13, 15, 16, 17, 18) definiëren schamierassen waarrond de onderdelen van het scharnier (1) waarmee deze verbonden zijn kunnen scharnieren. Deze schamierassen strekken zich nagenoeg evenwijdig aan elkaar uit.

Het aantal schamierarmen (8, 9, 10) van een scharnier (1) volgens deze uitvinding kan uiteraard variabel gekozen worden en dit bijvoorbeeld in functie van de sterkte van het scharnier (1). Zo is het bijvoorbeeld ook mogelijk om twee schamierarmen met onderling scharnierende schamierdeelarmen te voorzien, die aan de beide uiteinden van de schamierarmen scharnierend met de bevestigingslichamen zijn verbonden, met daartussen een enkele schamierarm die aan één uiteinde scharnierend is bevestigd aan het ene bevestigingslichaam en aan zijn andere uiteinde wordt geleid in een geleidingssleuf in het andere bevestigingslichaam.

Ook kunnen, bij schamierarmen die onderling scharnierende schamierdeelarmen omvatten, deze schamierdeelarmen bijvoorbeeld in meerdere parallelle schamierdeelarmen opgesplitst worden.

Om het afgebeelde scharnier (1) zowel in een horizontaal vlak als in de hoogte instelbaar te maken, zijn de bevestigingslichamen (4, 6) uit verschillende delen (26, 27, 28, 29, 30) opgebouwd, waarvan de posities ten opzichte van elkaar instelbaar zijn met behulp van aangepaste instelmiddelen (31, 32, 33, 35, 36, 37).

Het eerste bevestigingslichaam (4) omvat een vast deel (26), dat in de holte (5) van de wand (2) is bevestigd (zie figuren 1 en 2) en een ten opzichte van het vaste deel (26) geleidend verplaatsbaar deel (27) (zie figuren 1 en 3 t.e.m. 6). De schamierarmen (8, 9, 10) zijn aan dit verplaatsbare deel (27) bevestigd om deze aan het eerste bevestigingslichaam (4) te bevestigen. Met behulp van instelschroeven (35) (zie figuur 1) is het verplaatsbare deel (27) in diepte verplaatsbaar ten opzichte van het vaste deel (26).

Het tweede bevestigingslichaam (6) omvat een vast deel (28) dat in de holte (7) van de deur (3) is bevestigd (zie figuren 1 en 2), een ten opzichte van het vaste deel (28) geleidend verplaatsbaar deel (29) en een ten opzichte van het geleidend verplaatsbare deel (29) scharnierend verplaatsbaar deel (30) (zie figuren 1 en 3 t.e.m. 6). Het scharnierend verplaatsbare deel (30) is hiertoe met behulp van een schamierpen (38) scharnierend aan het geleidend verplaatsbare deel (29) bevestigd (zie figuren 3 t.e.m. 6). De tweede schamierarm (9) is aan het scharnierend verplaatsbare deel (30) bevestigd om deze aan het tweede bevestigingslichaam (6) te bevestigen. De geleidingssleuven (21) voor het geleiden van de eerste schamierarm (8) en de derde schamierarm (10) zijn in het geleidend verplaatsbare deel (29) voorzien.

Het geleidend verplaatsbare deel (29) is met behulp van instelschroeven (36, 37) (zie figuur 1) in hoogte verplaatsbaar ten opzichte van het vaste deel (28). In plaats van deze hoogteregeling, zou bijvoorbeeld ook een hoogteregeling voorzien kunnen worden met een stelschroef die zich in de hoofdschamierpen (18) uitstrekt.

Het scharnierend verplaatsbare deel (30) is met behulp van een stelschroef (32) scharnierend verplaatsbaar ten opzichte van het geleidend verplaatsbare deel (29) (en dus ook ten opzichte van het vaste deel (28)) (zie figuren 1 en 3 t.e.m. 6). Deze stelschroef (32) is in het geleidend verplaatsbare deel (29) geschroefd en is voorzien van een schotelvormige verbreding (33) die ingrijpt in sleuven (31) in het scharnierend verplaatsbare deel (30) (zie figuren 3 t.e.m. 6). Door de stand van de stelschroef (32) ten opzichte van het geleidend verplaatsbare deel (29) in te stellen, neemt de schotelvormige verbreding (33) het scharnierend verplaatsbare deel (30) mee, waarbij dit scharnierend verplaatsbare deel (30) scharniert ten opzichte van zijn schamierpen (38). In de figuren 4 en 6 zijn de uiterste standen van het scharnierend verplaatsbare deel (30) afgebeeld. In figuur 5 is een stand tussen deze beide uiterste standen afgebeeld.

Dankzij de opbouw van dit afgebeelde scharnier (1) als een 6-assig scharnier, is het mogelijk het tweede bevestigingslichaam (6) uit te voeren met een breedte (b) van amper 25 mm, waarbij een breedte (x) van het voorhout van 5 mm overbrugd kan worden met dit scharnier.

Claims

1. Onzichtbaar scharnier (1) voor het scharnierend bevestigen van een deur (3) aan een wand (2) of een meubel, omvattende - een eerste bevestigingslichaam (4), om in een holte (7) in de genoemde deur (3) of in een holte (5) in de wand (2) of in het meubel te bevestigen, waarbij deze holte slechts aan één zijde toegang biedt voor dit eerste bevestigingslichaam; - een tweede bevestigingslichaam (6), om in een holte (5) in respectievelijk de wand (2) of het meubel of in een holte (7) in de deur (3) te bevestigen, waarbij deze holte slechts aan één zijde toegang biedt voor dit tweede bevestigingslichaam; - een eerste schamierarm (8), die aan een eerste uiteinde (8a) met behulp van een eerste bevestigingsschamierpen (11) scharnierend aan het eerste bevestigingslichaam (4) is bevestigd; - een tweede schamierarm (9), die aan een eerste uiteinde (9a) met behulp van een tweede bevestigingsschamierpen (12) scharnierend aan het tweede bevestigingslichaam (6) is bevestigd; waarbij de eerste schamierarm (8) en de tweede schamierarm (9) tussen hun beide uiteinden (8a, 8b, resp. 9a, 9b) met behulp van een hoofdschamierpen (18) onderling scharnierend zijn bevestigd; en waarbij de eerste schamierarm (8) en de tweede schamierarm (9) zodanig ten opzichte van het eerste bevestigingslichaam (4) en het tweede bevestigingslichaam (6) zijn opgesteld, dat deze schamierbaar zijn tussen een open stand van het scharnier (1), waarin de schamierarmen (8, 9) zich hoofdzakelijk buiten de bevestigingslichamen (4, 6) uitstrekken en een gesloten stand van het scharnier (1), waarin de schamierarmen (8, 9) zich nagenoeg volledig binnen de bevestigingslichamen (4, 6) uitstrekken, waarbij de schamierarmen (8, 9) bij verplaatsen van het scharnier (1) tussen zijn open stand en zijn gesloten stand de respectievelijke bevestigingslichamen (4, 6) enkel via één zijde van het bevestigingslichaam (4, 6) gedeeltelijk verlaten of binnentreden; met het kenmerk dat de eerste schamierarm (8) aan zijn tweede uiteinde (8b) met behulp van een geleidingspen (16) in een geleidingssleuf (21) van het tweede bevestigingslichaam (6) wordt geleid; en dat de tweede schamierarm (9) aan zijn tweede uiteinde (9b) met behulp van een derde bevestigingsschamierpen (13) aan het eerste bevestigingslichaam (4) is bevestigd en tussen de hoofdschamierpen (18) en deze derde bevestigingsschamierpen (13) twee schamierdeelarmen (19, 20) omvat, die tussen de hoofdschamierpen (18) en deze derde bevestigingsschamierpen (13) onderling scharnierend met elkaar zijn verbonden met een tussenschamierpen (15).

2. Scharnier (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het tweede bevestigingslichaam (6) een inbouwvlak (24) omvat dat voorzien is om zich na inbouw van het tweede bevestigingslichaam (6) in de wand (2) of het meubel of in de deur (3) in het vlak (23) van de respectievelijke zijde van de wand of het meubel of in het vlak (25) van de respectievelijke zijde van de deur (3) uit te strekken en dat de geleidingssleuf (21) een beginpunt en een eindpunt voor geleiding van de eerste schamierarm (8) omvat, waarbij een rechte doorheen dit beginpunt en dit eindpunt onder een scherpe hoek staat ten opzichte van het inbouwvlak (24) van het bevestigingslichaam (6) waarin deze geleidingssleuf (21) is voorzien.

3. Scharnier (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de eerste schamierarm (8) aan zijn tweede uiteinde (8b) met behulp van de genoemde geleidingspen (16) in de genoemde geleidingssleuf (21) als eerste geleidingssleuf en in een tweede geleidingssleuf van het tweede bevestigingslichaam (6) wordt geleid, waarbij de eerste geleidingssleuf (21) en de tweede geleidingssleuf aan weerszijden van de eerste schamierarm (8) nabij deze eerste schamierarm (8) zijn opgesteld.

4. Scharnier (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het eerste bevestigingslichaam (4) een vast deel (26) omvat, om hiermee het eerste bevestigingslichaam (4) aan de genoemde deur (3) of aan de wand (2) of het meubel te bevestigen, een ten opzichte van het vaste deel (26) verplaatsbaar deel (27) omvat, waarbij de eerste schamierarm (8) en de tweede schamierarm (9) aan dit verplaatsbare deel (27) zijn bevestigd om deze aan het eerste bevestigingslichaam (4) te bevestigen en instelmiddelen (35) omvat om de positie van zijn verplaatsbare deel (27) ten opzichte van zijn vaste deel (26) in te stellen.

5. Scharnier (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het tweede bevestigingslichaam (6) een vast deel (28) omvat, om hiermee het tweede bevestigingslichaam (6) aan de wand (2) of het meubel of aan de deur (3) te bevestigen, een ten opzichte van het vaste deel (28) scharnierend verplaatsbaar deel (30), waarbij de tweede schamierarm (9) aan dit verplaatsbare deel (30) is bevestigd om deze aan het tweede bevestigingslichaam (6) te bevestigen en instelmiddelen (31, 32, 33) om de positie van zijn scharnierend verplaatsbare deel (30) ten opzichte van zijn vaste deel (28) in te stellen.

6. Scharnier (1) volgens conclusie 5, met het kenmerk dat het tweede bevestigingslichaam (6) een inbouwvlak (24) omvat dat voorzien is om zich na inbouw van het tweede bevestigingslichaam (6) in de wand (2) of het meubel of in de deur (3) in het vlak (23, resp. 25) van de respectievelijke zijde van de wand (2) of het meubel of van de deur (3) uit te strekken, dat het scharnierend verplaatsbare deel (30) van het tweede bevestigingslichaam (6) een sleuf (31) omvat die deel uitmaakt van de instelmiddelen (31, 32, 33) van het tweede bevestigingslichaam (6) en dat de instelmiddelen (31, 32, 33) van het tweede bevestigingslichaam (6) een stelschroef (32) omvatten, met een schotelvormige verbreding (33) die in de genoemde sleuf (31) aangrijpt, waarbij de positie van de schotelvormige verbreding (33) in een richting loodrecht op het inbouwvlak (24) van het tweede bevestigingslichaam (6) instelbaar is met behulp van de stelschroef (32), zodanig dat bij het instellen van de positie van de schotelvormige verbreding (33) ten opzichte van het vaste deel (28) het scharnierend verplaatsbare deel (30) scharnierend verplaatst wordt ten opzichte van het vaste deel (28), doordat de schotelvormige verbreding (33) aangrijpt in de genoemde sleuf (31).

7. Scharnier (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat deze een derde schamierarm (10) omvat, die aan een eerste uiteinde (10a) met behulp van een vierde bevestigingsschamierpen (11) scharnierend aan het eerste bevestigingslichaam (4) is bevestigd, aan zijn tweede uiteinde (10b) met behulp van een geleidingspen (17) in een derde geleidingssleuf van het tweede bevestigingslichaam (6) wordt geleid, tussen zijn beide uiteinden (10a, 10b) met behulp van de hoofdschamierpen (18) scharnierend met de eerste schamierarm (8) en de tweede schamierarm (9) is verbonden en waarbij de tweede schamierarm (9) tussen de eerste schamierarm (8) en de derde schamierarm is opgesteld.

8. Scharnier (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het eerste bevestigingslichaam (4) voorzien is ter bevestiging aan de wand (2) of het meubel en dat het tweede bevestigingslichaam (6) voorzien is ter bevestiging aan de deur (3).