BE1020468A3 - Schoor met hydraulische voorspanning en bijhorende werkwijze. - Google Patents

Schoor met hydraulische voorspanning en bijhorende werkwijze. Download PDF

Info

Publication number
BE1020468A3
BE1020468A3 BE2012/0096A BE201200096A BE1020468A3 BE 1020468 A3 BE1020468 A3 BE 1020468A3 BE 2012/0096 A BE2012/0096 A BE 2012/0096A BE 201200096 A BE201200096 A BE 201200096A BE 1020468 A3 BE1020468 A3 BE 1020468A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
brace
flange
main body
threaded rods
hydraulic jacks
Prior art date
Application number
BE2012/0096A
Other languages
English (en)
Inventor
Kristof Lievens
Guy Tournicourt
Original Assignee
L Con Bvba
Systems Bvba V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by L Con Bvba, Systems Bvba V filed Critical L Con Bvba
Priority to BE2012/0096A priority Critical patent/BE1020468A3/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1020468A3 publication Critical patent/BE1020468A3/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D17/00Excavations; Bordering of excavations; Making embankments
    • E02D17/06Foundation trenches ditches or narrow shafts
    • E02D17/08Bordering or stiffening the sides of ditches trenches or narrow shafts for foundations
    • E02D17/083Shoring struts

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Paleontology (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Working Measures On Existing Buildindgs (AREA)

Description

SCHOOR MET HYDRAULISCHE VOORSPANNING EN BIJHORENDE
WERKWIJZE
[0001] Onderhavige uitvinding betreft een schoor of stut die door middel van hydraulische of andere vijzels kan ' · worden voorgespannen en in de bekomen positie kan worden ingeklemd. De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het schoren· van onder andere wanden om zodoende horizontale grond- of waterkrachten op te vangen.
De uitvinding betreft in het bij.zonder schoren die - dienen om horizontaal, of gekanteld (schuin) te worden opgesteld. Schoren overeenkomstig de uitvinding kunnen eveneens verticaal worden opgesteld.
[0002] Schoren van hogervermeld type zijn bekend.
Bij montage van de schoren worden deze voorgespannen (dit is, ze worden onder druk geplaatst voordat men de belasting, volledig op de schoren laat uitoefenen), waardoor deze bij het opnemen van de belasting ..bijna niet zullen vervormen.
De voorspanning beperkt de beweging van de geschoorde wand.
Ook is hét mogelijk om'door middel van voorspanning grotere krachten op te vangen.
[0003] JP 2004-278087 beschrijft een schoor waarbij aan een axiaal uiteinde een . H-ligger dwars wordt vastgemaakt. Aan de overzijde van de H-ligger worden twee hydraulische vijzels geïnstalleerd om de schoor voor te spannen. De H-ligger wordt met beton opgevuld. Een nadeel van dergelijke opstelling is dat tijdens het voorspannen, de hydraulische vijzels de dwarskrachten ten gevolge van het eigengewicht van de schoor moeten opvangen. Dit is niet
Li zonder meer mogelijk omdat de vijzels daar niet toe ontworpen zijn. Om vroegtijdig begeven van de vijzels te voorkomen, dienen de afmetingen van de schoor te worden beperkt.
[0004] Eenzelfde probleem stelt zich bij de in JP 62-202121 beschreven schoren. Tijdens het geven van een voorspanning door middel van hydraulische vijzels ontstaat er een .opening tussen twee delen van de schoor, die in een eerste fase enkel door de hydraulische vijzels wordt overbrugd. Nadien wordt deze vastgezet door tussenplaten en door-middel van beton opgevuld. Een bijkomend probleem dat zich bij deze schoor stelt is dat, eens de opening met beton is opgevuld, de schoor niet verder kan worden voorgespannen. Bij demontage moet de schoor omwille van het beton worden vernietigd en kan de schoor dus niet worden hergebruikt. Een ander nadeel is dat men met een wachttijd om het beton uit te laten harden rekening moet houden.
[0005] In een tweede, in hetzelfde document beschreven geval, wordt een draadstang centraal tussen twee delen van de schoor opgesteld. Hydraulische vijzels worden aan weerszijden van de draadstangen geplaatst. Na het voorspannen van de schoor wordt de draadstang in de bekomen positie ingesteld. Echter, deze centrale draadstang zal alle dwarskrachten onder invloed van het eigengewicht moeten opnemen, wat voornamelijk bij zware en lange schoren niet mogelijk is. x
[0006] CN 2775210Y beschrijft een stut die verticaal wordt opgesteld, met aan het bovenuiteinde een door middel van een centrale . zuiger uitschuifbare plaat. Tussen de plaat en het stutuiteinde worden hydraulische vijzels geplaatst. De vijzels moeten tijdens het gebruik van de stut ter plaatse blijven. Deze stut kan· niet horizontaal worden gebruikt, omdat de zuiger te zwak is om alle dwarskrachten van de stut op te nemen. Bovendien blijven de vijzels blootgesteld. Op een werf kan courant voorkomen dat beton op de hydraulische vijzels terechtkomt, waardoor deze niet meer bruikbaar zijn.
[0007] KR 10-2009-0038320 beschrijft een schoor gevormd uit twee in eikaars verlengde opgestelde balken, die door middel van een telescopisch tussenstuk verbonden zijn. Het tussenstuk omvat twee in elkaar schuivende stangen die van een uitwendige schroefdraad zijn voorzien. De stangen worden aangestuurd door een hydraulische vijzel, waarna de stangen door middel van moeren in hun uiteindelijke positie kunnen worden ingesteld. De hydraulische vijzel wordt beschermd door een behuizing. Echter, net zoals bij de hydraulische vijzels, zijn de telescopische draadstangen te zwak om dwarskrachten voldoende op te vangen, zodat de lengte van de schoor . beperkt moet blijven. Bovendien is het telescopisch tussenstuk van een grotere complexiteit, waardoor het duurder is. Er kan slechts één hydraulische vijzel worden gebruikt, wat de toelaatbare voorspanning beperkt.
[Ô008] Onderhavige uitvinding stelt zich derhalve tot doel om een schoor en bijhorende schoringswerkwijze te voorzien, die aan de nadelen uit de stand der techniek tegemoet komt. Het is een doel van de uitvinding om een schoor te voorzien die op een veilige manier door middel van hydraulische vijzels kan worden voorgespannen, en waarbij de dwarskrachten onder invloed van het eigengewicht van de schoor niet door de hydraulische vijzels worden opgenomen. Het is ook een doel van de uitvinding om een schoor te voorzien die eenvoudig is van opbouw, gemakkelijk kan worden geïnstalleerd en meermaals kan worden gebruikt.
[0009] Het is eveneens een doel van de uitvinding om een schoor te voorzien die op een trapsgewijze manier kan worden voorgespannen. De uitvinders hebben immers opgemerkt dat dit een wenselijk kenmerk is bij bv. uitgravingen. Immers, hoe dieper men een bouwput uitgraaft, hoe groter de grondkrachten worden die dienen te worden opgevangen. Een ideale oplossing zou erin bestaan dat men een schoor opstelt en een eerste voorspannirig geeft, waarna de schoor in deze instelpositie wordt gebruikt. Eenmaal een bepaalde uitgraafdiepte bereikt, is het wenselijk om, vooraleer dieper uit te graven, aan de schoor een grotere voorspanning te geven, zodat de schoor in deze nieuwe instelpositie kan worden gebruikt.
[0010] De uitvinding voorziet derhalve in een schoor en een samenstelling van een schoor en hydraulische vijzels zoals uiteengezet in de bij gevoegde conclusies.
[0011] De uitvinding voorziet eveneens in een werkwijze voor het schoren van bv. een wand om horizontale grond- of waterkrachten op te nemen, zoals uiteengezet in de· bij gevoegde conclusies.
[0012] In hetgeen volgt zal de uitvinding in detail worden beschreven. Daarbij wordt naar de volgende figuren verwezen. -
[0013] Figuur. 1 stelt een bovenaanzicht van een detail (uiteinde) van een schoor overeenkomstig de uitvinding voor.
[0014] Figuur 2 stelt een volledig zijaanzicht van * de schoor uit Fig. 1 voor, in een werkingstoestand.
[0015] r Figuur 3 stelt een zijaanzicht van de schoor van Fig. 1 voor.
[0016] Figuur 4 stelt een dwarsdoorsnede A-A van de schoor van Fig. 3 voor.
[0017] Figuur 5 stelt een dwarsdoorsnede B-B van de schoor van Fig. 3 voor.
[0018] ^ Figuur 1 toont een axiaal uiteinde van een uitvoeringsvorm van een schoor 10 overeenkomstig de uitvinding, in een belastingstoestand. De schoor 10 is horizontaal opgesteld om een wand 9 te schoren. Langs de wand 9 wordt een ligger 8 met I-profiel ter versterking aangebracht. De schoor 10 is tegen ligger 8 aangebracht door middel van een tussenstuk 7. Ligger 8 en tussenstuk 7 hebben tot doel om de belasting te spreiden.
[0019] Met verwijzing naar figuur 2, omvat schoor 10 een eerste of hoofdlichaam 11 dat zich vanaf een uiteinde 101 van schoor 10 tot aan een intermediaire positie 103 van schoor 10 uitstrekt. Hoofdlichaam 11 is langwerpig en strekt zich volgens een langsas 105 van de schoor uit. Met voordeel is hoofdlichaam 11 buisvormig, bv. met een cirkelvormige dwarsdoorsnede zoals in de figuren afgebeeld.
[0020] Met voordeel omvat hoofdlichaam 11 een bij voorkeur axiaal verlopende holte of uitsparing 111 - in onderhavig geval de buisholte - die aan axiaal uiteinde 103 van hoofdlichaam 11 open is. In deze holte 111 is een tweede lichaam 12 opgesteld, dat gedeeltelijk uit hoofdlichaam 11 uitsteekt, vanaf positie 103 tot aan het andere uiteinde 102 van de schoor 10. Het tweéde lichaam is volgens de langsas 105 schuifbaar in/uit hoofdlichaam 11 opgesteld. De lengte van het tweede lichaam 12 is met voordeel kleiner dan de lengte van het hoofdlichaam 11, zodat de schoor 10 zich uitstrekt tussen het ene uiteinde 101 van het hoofdlichaam 11 tot aan het andere uiteinde 102 van het tweede lichaam 12.
[0021] Het tweede lichaam 12 wordt in de holte 111 ondersteund. Een 'geleiding' voor het tweede lichaam 12 is derhalve in de holte van. hoofdlicha.am 11 voorzien. Deze geleiding kan meerdere vormen aannemen en vóórziet in het ondersteunen van de axiale, beweging van het lichaam 12 ten opzichte van het hoofdlichaam 11 , (volgens langsas 105) . Overeenkomstig de uitvinding, dient de geleiding voldoende sterk te zijn om de dwarskrachten onder invloed van het eigengewicht van de schoor 10 tussen de lichamen 11 en 12 over te dragen. Dit kan bv. worden bekomen door het uitschuifbare lichaam 12 op minstens twee axiale posities 103 en 104 te ondersteunen. In het voorbeeld van figuren 1-3 wordt op beide posities 103 en 104 een geleiding voorzien, die gevormd wordt uit een dwars in de holte 111 aangebrachte plaat 13 met een opening overeenkomstig de dwarsdoorsnede van het uitschuifbare lichaam 12. Een detail van dwarse plaat 13 is getoond in figuur 5. Eenzelfde dwarse plaat is aangebracht op positie 103.
[0022] De dikte van deze platen of schotten 13 zal natuurlijk aan de op te nemen (dwarskracht)belasting dienen te worden aangepast. Meerdere platen kunnen eventueel worden voorzien. Het spreekt voor zich dat andere manieren van ondersteuning, zoals bv. door een continu doorlopende geleiding, kunnen worden toegepast zonder aan de uitvinding afbreuk te doen.
[0023] Zoals later zal blijken, is uitschuifbaar lichaam 12 bij voorkeur van een niet-cirkelvormige dwarsdoorsnede, bijvoorbeeld rechthoekig of geprofileerd, en dit ten minste langs de geleidingspunten. Het kan evenzeer een niet-buisvormige dwarsdoorsnede hebben, zoals bv. volgens een I- of H-profiel. Zoals in figuren. 4 en 5 getoond, heeft het uitschuifbaar lichaam 12 in het voorbeeld van figuren 1-5 een dawrsdoorsnede volgens een I-profiel.
[0024] Om een voorspanning te kunnen geven en om de schoor 10 in de voorgespannen positie in te kunnen stellen, is zowel het hoofdlichaam 11, als het uitschuifbare lichaam 12 voorzien van een uitwendige flens 14, respectievelijk 15. Flens 14 is bevestigd aan hoofdlichaam 11 en, hoewel niet noodzakelijk, voorzien aan het uiteinde 103 ervan. Flens 15 is bevestigd aan het uitschuifbare lichaam 12, en beweegt als het ware met dit lichaam mee. Hoewel niet noodzakelijk, is flens 15 voorzien aan het uit lichaam 11 stekende uiteinde 102 van lichaam 12. Figuur 4 toont een frontaal aanzicht van flens 15.
[0025] Bijkomend worden een aantal draadstangen 16 -minstens twee, en afhankelijk van de afmetingen van de schoor bij voorkeur meerdere - voorzien, die opgesteld zijn tussen flenzen 14 en 15. In de schoor van figuren 1-3 zijn zes draadstangen 16 (zie de doorsnede van Fig. 4) opgesteld, in twee groepen van elk drie draadstang'en. De draadstangen 16 zijn voorzien om flenzen 14 en 15 op een vooraf bepaalde afstand van elkaar in te kunnen stellen en om deze afstand te behouden. Dit wil zeggen dat tijdens het gebruik van de schoor 10, de draadstangen 16 de horizontale krachten die door de wand 9 worden uitgeoefend, dienen over te dragen van flens 14 (lichaam 12) naar flens 15 (lichaam 11) .
[0026] Bij wijze van voorbeeld, zoals afgebeeld in figuren 1-3, kan dit worden bekomen door flens 14 langsheen een omtrek van hoofdlichaam 11 van doorlopende gaten te voorzien waardoorheen de draadstangen 16 worden opgesteld. De draadstangen 16 strekken zich in dit geval langs weerszijden van flens 14 uit en dienen langer te zijn dan de maximale afstand die tussen flenzen 14 en 15 kan worden ingesteld. Aan het uiteinde gericht naar flens 15· zijn draadstangen 16 uitgerust met een aanslagmoer 161, die· voorzien is om tegen flens 15 aanslag te maken. Aan flens 14 zijn draadstangen 16 verder van instelmoeren 162 voorzien. Aanslagmoeren 161 en instelmoeren 162 zijn voorzien op de draadstangen, tussen flenzen 14 en 15, om de flenzen 14 en 15 op de gewenste afstand in te stellen. Optioneel kunnen moeren 163 aan de overzijde van flens 14 worden voorzien om de draadstangen 16 in deze positie vast te klemmen. Deze moeren 163 kunnen aan flens 14 worden verbonden (bv. gelast) om tevens als geleiding voor de draadstangen 16 te dienen.
[0027] Het spreekt voor zich dat alternatieve manieren van instellen en vastklemmen van flenzen 14 en 15 door middel van draadstangen 16 mogelijk zijn.
[0028] Alternatieve middelen om de flenzen 14 en 15 op .een afstand van elkaar in te stellen en vast te klemmen (onder drukbelasting) zijn mogelijk, bijvoorbeeld door mechanische klemmen, zoals een lineaire geleiding met zaagtand waarop een slede kan worden vastgeklemd, .of een stang op regelmatige afstanden voorzien van gaten waarin een pin kan worden geklemd. In schoren overeenkomsitg de uitvinding worden mechanische klemmen gebruikt, die volgens één richting ten minste trapsgewijze instelbaar zijn. Bij een stapsgewijze aanbrenging van de voorspanning kan de mechanische klem telkens mee worden bijgesteld. Deze klemmen zijn eveneens demonteerbaar. De draadstangen 16 en moeren 161-163 hebben als bijkomend voordeel dat zij continu (traploos) instelbaar zijn.
[0029] Een mogelijke draadstang 16 die in schoren volgens de uitvinding toepasbaar is, is bijvoorbeeld de "Tie Bar" van de firma Ischebeck, Duitsland. Deze is uitgerust met een niet-metrische schroefdraad, die beter bestand is tegen eventuele beschadiging, en die een grotere spoed vertoont dan een metrische draad met overeenstemmende diameter.
[0030] Door het uitschuifbare lichaam 12, ten minste in de geleidingspunten, een niet-cirkelvormige dwarsdoorsnede te geven wordt met voordeel bekomen dat de draadstangen 16 aan een loutere normaalbelasting (compressie) worden onderworpen. De geleiding van het uitschuifbare lichaam 12 neemt eventuele torsiebelastingen op zich. Zodoende dienen aan de draadstangen 16 geen bijkomende eisen te worden gesteld.
[0031] Met voordeel zijn de aanslagmoeren 161 van draadstangen 16 demonteerbaar, zodat de draadstangen afzonderlijk vervoerd kunnen worden.
[0032] Met voordeel zijn de draadstangen 16 langs de buitenkant van het tweede lichaam . 12 opgesteld. De draadstangen 16 zijn zodanig langs de omtrek van de flenzen 14 en 15 verdeeld, dat ruimte wordt voorzien om een aantal (minsten twee) hydraulische vijzels 20 (zie figuur 2) tussen flenzen 14 en 15 op te stellen. Er dient bijgevolg een voldoende groot vrij oppervlak 17 (zie Fig. 4) aan beide flenzen te worden voorzien op die plaatsen waar de hydraulische vijzels zullen worden opgesteld. Afhankelijk van de toepassing (belasting, slaglengte) kunnen hydraulische vijzels van verschillende afmetingen worden toegepast.
[0033] De hydraulische vijzels 20 worden gebruikt om de schoor 10 voor te spannen, waarna de draadstangen 16 gebruikt worden om de flenzen 14 en 15 op de bekomen tussenafstand in te stellen en vast te klemmen. Zoals reeds vermeld, zijn in het getoonde voorbeeld de zes draadstangen 16 in twee groepen verdeeld, waardoor tussen de twee groepen aan weerszijden een ruimte 17 ontstaat om een hydraulische vijzel op te stellen.
[0034] De hydraulische vijzels worden op een afneembare manier aangebracht. Eens de draadstangen zijn ingesteld en vastgeklemd, zijn de hydraulische vijzels 20 overbodig, en worden ze met voordeel weggenomen.
[0035] Het gebruik van de schoor 10 overeenkomstig de uitvinding verloopt volgens de volgende werkwijze.
[0036] De schoor 10 wordt op de werf aangevoerd, mogelijks in een ingeschoven positie, waarbij de tussenafstand tussen flenzen 14 en 15 minimaal is. Het is mogelijk om draadstangen 16 en moeren 161, 162, 163 volledig demonteerbaar te maken, zodat deze afzonderlijk van de lichamen 11 en 12 kunnen worden vervoerd. Als alternatief worden instelmoeren 162 zo dicht mogelijk tegen de aanslagmoeren 161 gedraaid, zodat lichaam 12 maximaal is ingeschoven in hoofdlichaam 11.
[0037] De schoor 10 wordt op de werf uitgezet, waarbij de schoor aan beide uiteinden 101 en 102 aan respectieve·wanden of steunliggers wordt bevestigd. Daartoe is de schoor 10 aan elk van de uiteinden 101, 102 bij voorkeur voorzien om aan andere structuurelementen te worden bevestigd, zoals bv. door middel van bouten. Daarbij wordt lichaam 12 met flens 15 bijgevolg uit hoofdlichaam 11 geschoven. Indien nog niet gebeurd, worden de draadstangen 16 gemonteerd.
[0038] Schoren overeenkomstig de uitvinding zijn met voordeel geschikt om in een horizontale positie te worden gebruikt. Met eenzelfde voordeel kunnen zij' in een gekantelde, niet-verticale positie worden gebruikt.
[0039] De schoren kunnen eventueel ook in een verticale positie worden gebruikt.
[0040] Vervolgens worden bij voorkeur hydraulische vijzels 20 tussen flenzen 14 en 15 opgesteld en aangestuurd om een vooraf bepaalde voorspanning te leveren. Daarbij komt hoofdlichaam 11' onder een drukbelasting te staan. Flenzen 14 en 15 worden daardoor van elkaar weggeduwd.
[0041] Door de opbouw van de schoor overeenkomstig de uitvinding ondervinden hydraulische vijzels 20 een vrijwel pure compressiebelasting. De dwarskrachtbelasting onder invloed van het eigengewicht van de schoor (bij horizontale of gekantelde toepassing) wordt zoals hoger reeds vermeld volledig opgenomen door de geleiding tussen hoofdlichaam 11 en uitschuifbaar lichaam 12.
[0042] Eenmaal de gewenste graad van voorspanning is bereikt, worden de draadstangen 16 met aanslagmoeren 161 tot tegen flens 15 geduwd en wordt de tussen flenzen.14 en 15 bekomen tussenafstand door middel van instelmoeren 162 ingesteld. Instelmoeren 162 worden tegen flens · 14 aangedraaid. Moeren .163 worden vervolgens tegen flens 14 aangedraaid, zodat het geheel vastgeklemd is en niet zonder i meer los kan komen.
[0043] Door hydraulische vijzels 20 nu te ontspannen, zullen de draadstangen 16 de belasting óvernemen. De hydraulische vijzels 20 worden weggenomen.
[0044] Met voordeel wordt er in schoringswerkwijzen volgens de uitvinding geen beton gebruikt om onderdelen van de schoor 10 in een vooraf bepaalde positie vast beklemmen.
[0045] Indien men later, bijvoorbeeld eenmaal een bepaalde diepte van uitgraving is bereikt en men vervolgens dieper wenst uit te graven, een grotere voorspanning aan de schoor 10 dient te geven, dan kan dit zeer eenvoudig gebeuren. De hydraulische vijzels 20 worden opnieuw opgesteld tussen flenzen 14 en 15 en aangestuurd totdat ze de ogenblikkelijke belasting van draadstangen 16 overnemen. Moeren 163 en eventueel 162 worden losgedraaid.
[0046] Daarna kan de hogervermelde procedure met de hydraulische vijzels worden herhaald. De hydraulische vijzels 20 worden dus aangestuurd (onder druk gezet) om een vooraf bepaalde bijkomende voorspanning te leveren. Daardoor zal de afstand tussen flenzen 14 en 15 verder vergroten. Vervolgens worden instelmoeren 162 tegen flens 14 aangedraaid zodat aanslagmoeren 161 tegen flens 15 komen te liggen en de nieuwe tussenafstand tussen flenzen 14 en 15 is ingesteld. Moeren 163 worden aangedraaid om de moeren 162 te klemmen. Tenslotte kunnen de hydraulische vijzels worden ontspannen en weggenomen,.
[0047] Aan het einde der werken kan de schoor als volgt worden gedemonteerd. De hydraulische vijzels 20 worden opgesteld tussen flenzen 14 en 15 en aangestuurd totdat ze de belasting van draadstangen 16 overnemen. De draadstangen 16 worden daardoor ontspannen, waarna de moeren 162 worden losgedraaid. De draadstangen 16 kunnen nu in een rustpositie worden geschoven. Geleidelijk worden de - hydraulische vijzels ontspannen, waardoor de drukbelasting op de schoor vermindert. , De schoor kan nu worden weggehaald. De volledige schoor kan zonder meer op een andere werf opnieuw worden gebruikt.
[0048] Schoren volgens de uitvinding zijn niet enkel eenvoudig van opbouw, maar laten eveneens toe om op een zeer eenvoudige manier voor te spannen.. Daarbij blijft de schoor steeds instelbaar en herbruikbaar en worden de hydraulische vijzels gespaard tegen schade.
[0049] Als voorbeeld werd een schoor gebouwd met een hoöfdlichaam 11 in de vorm van een stalen cilindrische buis met buitendiameter 508 mm, wanddikte 10 mm en lengte van om en bij 10 m. Aan één uiteinde werd een flens 14 aangebracht met plaatdikte 30 mm. Flens 14 is een volle plaat waarin een uitsparing werd vóórzien met afmeting 302 mm breed x 362 mm hoög. Doorheen de opening werd een I-profiel met overeenstemmende afmetingen als uitschuifbaar lichaam 12 .voorzien. Deze is bijkomend ondersteund in het hoofdlichaam, op 1 m van flens 14 door middel van twee aan elkaar gelaste dwarsplaten met totale dikte van 60 mm. De dwarsplaten hebben eenzelfde doorschuifopening voor het I-profiel als flens 14. Om de voorspanning te behouden worden zes draadstangen 16 voorzien in de opstelling volgens figuren 1-3, elk met een buitendiameter van 60 mm. Dergelijke schoor kan gebruikt worden om een horizontale voorspanning te leveren tot om en bij 125 ton.

Claims (24)

1. Schoor (10), omvattende een volgens een langsas uitstrekkend hoofdlichaam (11) en een volgens de langsas (105), ten opzichte van het hoofdlichaam (11) schuifbaar opgesteld tweede lichaam (12), daardoor gekenmerkt, dat het tweede lichaam (12) zodanig langs het hoofdlichaam (11) 'is ondersteund dat, bij gebruik van de schoor in een niet-verticale oriëntatie, dwarskrachten onder invloed van de eigenbelasting van de schoor (10) tussen het hoofdlichaam (11) en het tweede lichaam (12) kunnen worden overgedragen, dat het hoofdlichaam (11) en het tweede lichaam (12) respectievelijk een eerste flens (14) en een tweede flens (15) omvatten, en dat de schoor verder een volgens langsas (105) instelbare mechanische kleminrichting (16, 161, 162, 163) omvat, .voorzien om op minstens twee punten tussen de eerste en de tweede flens te worden opgesteld om een afstand tussen de eerste en de tweede flens (14, 15) onder invloed van een axiale drukbelasting te behouden, waarbij de flenzen (14, 15) een zodanige grootte hebben en de mechanische kleminrichting zodanig over het oppervlak van de flenzen (14, 15) is verdeeld, dat de eerste en de tweede flens voldoend grote vrije oppervlakken (17) uitwijzen zodat de schoor kan worden voorgespannen door ten minste twee hydraulische vijzels (20) op een wegneembare wijze tussen de eerste en de tweede flens op te stellen.
2. Schoor volgens conclusie 1, waarbij het hoofdlichaam (11) van een volgens de langsas uitstrekkende holte (111) is.voorzien, die aan een axiaal uiteinde (103) van het hoofdlichaam (11) open is, waarbij het tweede lichaam (12) gedeeltelijk in de holte (111) en langs het axiaal uiteinde (103) schuifbaar uit het hoofdlichaam (12) is opgesteld, en waarbij het tweede lichaam (12) in de holte (111) is ondersteund.
3. Schoor (10) volgens conclusie 2, waarbij de eerste en de tweede flens (14, 15) uitwendige flenzen zijn.
4. Schoor (10) volgens conclusie 3, waarbij de mechanische kleminrichting (16, 161, 162, 163) voorzien is om omheen het tweede lichaam (12) te worden opgesteld.
5. Schoor (10) volgens eender welke voorgaande conclusie, waarbij de mechanische kleminrichting wordt gevormd door ten minste twee draadstangen (16), elk voorzien van moeren (161, 162, 163).
6. Schoor (10) volgens conclusie 5, waarbij de eerste flens (14) en/of de tweede flens (15) gaten omvat, die voorzien zijn om de draadstangen (16) doorheen te laten lopen.
7. Schoor (10) volgens conclusie 6, waarbij de draadstangen (16) aan weerszijden van de gaten voorzien zijn van moeren (162, 162).
8. Schoor (10) volgens eender welke conclusie 5 tot 7, waarbij de draadstangen (16) aan een uiteinde van een aanslag (161) zijn voorzien.
9. Schoor (10) volgens eender welke conclusie 5 tot 8, waarbij de draadstangen (16) in meerdere groepen verdeeld zijn, waarbij de tussenafstand van draadstangen binnen eenzelfde groep kleiner is dan de tussenafstand van draadstangen behorend tot verschillende groepen, zodat de vrije oppervlakken tussen de groepen draadstangen zijn voorzien.
10. Schoor (10) volgens eender welke voorgaande conclusie, waarbij het tweede lichaam (12) zodanig langs het hoofdlichaam (11) is ondersteund, dat torsiekrachten tussen het hoofdlichaam - (11) en het tweede lichaam (12) kunnen worden overgedragen.
11. Schoor volgens eender welke voorgaande conclusie, waarbij de ondersteuning van het tweede lichaam (12) gevormd wordt door middel van meerdere langsheen het hoofdlichaam (11) opgestelde steunen, die de schuifbeweging van het tweede lichaam (12) ten opzichte van het hoofdlichaam (11) geleiden.
12. Schoor (10) volgens conclusie 11, waarbij de steunen minstens twee dwars in de holte (111), op een afstand van elkaar opgestelde.platen (13) omvatten, die een met het tweede lichaam (12) overeenstemmende opening uitwijzen.
13. Schoor (10). volgens conclusies 10 en 12, waarbij het tweede lichaam (12) een niet-cirkeivormige dwarsdoorsnede vertoont.
14. Schoor (10) volgens conclusie 13, waarbij het tweede lichaam (12) een I- of H-vormige dwarsdoorsnede vertoont.
15. Schoor (10) volgens conclusie 13, waarbij het tweede lichaam (12) .een rechthoekige dwarsdoorsnede vertoont.
16. Schoor (10) volgens eender welke voorgaande conclusie, waarbij de eerste flens (14) aan het axiale uiteinde (103) van het hoofdlichaam. (11) is ' voorzien.
17. Schoor (10) volgens eender welke voorgaande conclusie, waarbij de tweede flens (15) aan een axiaal uiteinde (102) van het tweede lichaam (12) is voorzien.
18. Schoor (10) volgens eender welke voorgaande conclusie, waarbij het hoofdlichaam (11) buisvormig is.
19. Samenstelling omvattende een schoor (10) volgens eender welke voorgaande conclusie en minstens twee hydraulische vijzels (20).
20. Gebruik van de schoor (10) volgens eender welke conclusie 1 tot 18, of van de samenstelling volgens conclusie 19, voor het horizontaal of gekanteld schoren.
21. Werkwijze voor schoring om horizontale grond- of waterkrachten op te nemen, omvattende: - voorzien van een schoor (10) volgens eender welke conclusie 1 tot 18 en minstens twee hydraulische vij zeis; - plaatsen van,de schoor (10), waarbij het tweede lichaam (12) van het hoofdlichaam (11) wordt geschoven; - voorzien van de mechanische kleminrichting (16, 161, 162, 163) en de hydraulische vijzels (20) tussen de eerste flens (14) en de tweede flens (15), waarbij de hydraulische vijzels tussen de vrije oppervlakken worden voorzien; - aansturen van de hydraulische vijzels (20)' om een voorspanning te geven aan de schoor (10); - instellen en vastklemmen van de mechanische kleminrichting zodat de afstand tussen de eerste.en de tweede flens (14, 15) wordt behouden; en - wegnemen van de hydraulische vijzels (20).
22. Werkwijze volgens conclusie 21, waarbij de hydraulische vijzels (20) opnieuw tussen de eerste flens (14) en de tweede flens (15) worden opgesteld en aangestuurd om een bijkomende voorspanning te geven, waardoor een nieuwe, grotere afstand tussen de flenzen (14, 15) wordt bekomen, vervolgens de mechanische kleminrichting wordt ingesteld en vastgeklemd op de nieuwe afstand, en waarbij tenslotte de hydraulische vijzels worden weggenomen.
23. Werkwijze volgens conclusie 21 of 22, waarbij de mechanische kleminrichting gevormd wordt door minstens- twee draadstangen (16), elk voorzien van moeren (161, 162, 163) en waarbij het instellen van de mechanische kleminrichting het aandraaien van de moeren omvat.
24. Werkwijze volgens conclusie 21, waarbij geen beton wordt gebruikt om de. afstand tussen de eerste en de tweede flens (14, 15) te behouden.
BE2012/0096A 2012-02-15 2012-02-15 Schoor met hydraulische voorspanning en bijhorende werkwijze. BE1020468A3 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2012/0096A BE1020468A3 (nl) 2012-02-15 2012-02-15 Schoor met hydraulische voorspanning en bijhorende werkwijze.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE201200096 2012-02-15
BE2012/0096A BE1020468A3 (nl) 2012-02-15 2012-02-15 Schoor met hydraulische voorspanning en bijhorende werkwijze.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1020468A3 true BE1020468A3 (nl) 2013-11-05

Family

ID=45954225

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2012/0096A BE1020468A3 (nl) 2012-02-15 2012-02-15 Schoor met hydraulische voorspanning en bijhorende werkwijze.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1020468A3 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR3074204A1 (fr) * 2017-11-27 2019-05-31 Alti-Fers et Metaux Rigaudy et Fils Dispositif d'etaiement et procede de deploiement et de retraction dudit dispositif d'etaiement

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5874498A (ja) * 1981-10-26 1983-05-04 株式会社竹中工務店 ジヤツキ
JPS62202121A (ja) * 1986-02-26 1987-09-05 Okumura Constr Co Ltd 切梁のジャッキアップ方法
JPH02157318A (ja) * 1988-12-08 1990-06-18 Mitsui Constr Co Ltd 山留め用支保工
US5499890A (en) * 1994-07-08 1996-03-19 Americ Corporation Trench shoring device with locking mechanism

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5874498A (ja) * 1981-10-26 1983-05-04 株式会社竹中工務店 ジヤツキ
JPS62202121A (ja) * 1986-02-26 1987-09-05 Okumura Constr Co Ltd 切梁のジャッキアップ方法
JPH02157318A (ja) * 1988-12-08 1990-06-18 Mitsui Constr Co Ltd 山留め用支保工
US5499890A (en) * 1994-07-08 1996-03-19 Americ Corporation Trench shoring device with locking mechanism

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR3074204A1 (fr) * 2017-11-27 2019-05-31 Alti-Fers et Metaux Rigaudy et Fils Dispositif d'etaiement et procede de deploiement et de retraction dudit dispositif d'etaiement

Similar Documents

Publication Publication Date Title
DE102007026499B3 (de) Trägerelement für eine Betonschalung mit Vorrichtung zur automatischen Kompensation von Biegeverformungen
CN104259717B (zh) 一种可调节式拼装胎架
EP3728743B1 (de) Polygonales spriesssystem mit knotenpunkten zur aussteifung von baugruben
CN204152236U (zh) 一种体外预应力加固装置
JP2015531437A (ja) パネル支持ブラケット
US11686115B2 (en) Wall brace system and method
CN208884362U (zh) 一种连续梁施工托架
KR101222026B1 (ko) 가압로드를 이용한 길이조절 가압 스트러트 및 그를 이용한 버팀보 시공방법
BE1020468A3 (nl) Schoor met hydraulische voorspanning en bijhorende werkwijze.
CN109138456A (zh) 一种用于调节厂房钢柱标高的调整装置
CN104033166A (zh) 一种隧道衬砌台车的门架系统
DE102007047919B4 (de) Traggerüst und Verfahren zur Demontage und Transport
KR101788581B1 (ko) 우각부가 보강된 교량 시공방법 및 이러한 시공방법으로 제작되는 교량
JP5637480B2 (ja) 杭式桟橋構築におけるスラブ構築用支保工の解体方法
CN204370797U (zh) 一种混凝土楼板施工用模板装置及其支撑组件
JP6918613B2 (ja) 壁面構造および壁面の構築方法
CN216690350U (zh) 一种混凝土圆筒仓滑模施工装置
KR100933047B1 (ko) 충전강관 거더교의 바닥판 콘크리트 타설을 위한 거푸집시스템
CN204075597U (zh) 一种可调节式拼装胎架
CN207435907U (zh) 连续梁墩顶段浇筑内模支撑系统
JP2021001475A (ja) コンクリート部材の転倒防止装置および転倒防止方法
RU2768309C1 (ru) Способ установки распорок в подпорной конструкции системы укрепления котлована и система элементов, используемых для целей этого способа
RU142845U1 (ru) Строительная конструкция для обеспечения устойчивости фермы
CN213772981U (zh) 一种桥塔装配式水平临时横撑
CN212426789U (zh) 轻型挂篮反力预压装置