BE1020426A3 - Isolatieprofiel voor een samengesteld profiel van een kader van een raam of deur, samengesteld profiel daarmee uitgerust en kader samengesteld met zulke samengestelde profielen. - Google Patents

Description

Isolatieprofiel voor een samengesteld profiel van een kader van een raam of deur, samengesteld profiel daarmee uitgerust en kader samengesteld met zulke samengestelde profielen.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een isolatieprofiel voor een samengesteld geïsoleerd profiel van een kader van een raam of deur.

Kaders van ramen en deuren worden heden ten dage doorgaans opgebouwd uit geïsoleerde profielen die zijn samengesteld uit een zogenaamde binnenschaal en buitenschaal uit aluminium, kunststof of dergelijke die met elkaar zijn verbonden door middel van twee of meer afzonderlijke op een dwarsafstand van elkaar gesitueerde zogenaamde verbindingsstegen uit thermisch isolerende kunststof die een thermische onderbreking vormen voor de warmteoverdracht van de binnenschaal aan de binnenzijde van het raam naar de buitenschaal aan de buitenzijde van het raam en omgekeerd.

Voor de verbinding tussen de verbindingsstegen en de binnen- en buitenschaal zijn de verbindingsstegen langs hun langsgerichte randen voorzien van een bevestigingsvoet die ingeklemd wordt in een langsgerichte groef van de binnen-of buitenschaal. Bij de assemblage van het samengesteld geïsoleerd profiel worden de verbindingsstegen met hun bevestigingsvoeten in axiale richting in de voornoemde groeven geschoven, waarna, wanneer de verbindingsstegen op hun plaats zitten in de groeven, de randen van de groeven mechanisch worden vervormd om de verbindingsstegen met hun bevestigingsvoeten vast te klemmen in de groeven.

Zonder dergelijke verbindingsstegen zou veel warmte verloren gaan door warmteoverdracht via het warmtegeleidend materiaal van de metalen profielen waaruit het kader is gemaakt.

Teneinde de isolatiewaarde van de verbindingsstegen te verhogen, streeft men ernaar om de breedte van deze verbindingsstegen die de afstand tussen de binnenschaal en de buitenschaal moet overbruggen steeds groter te maken.

Op gebied van glasisolatie wordt meer en meer gebruik gemaakt van meervoudige beglazing waarvan de dikte en dus ook het gewicht meer en meer toeneemt.

Hoe dikker de beglazing en hoe breder de verbindingsstegen, hoe zwaarder deze verbindingsstegen te leiden hebben onder vervormingen in de vorm van doorbuiging door kruip die zich na verloop van tijd voordoen onder de steeds toenemende belasting van het gewicht van de beglazing die in het kader is aangebracht.

Dergelijke vervormingen zijn vanzelfsprekend ongewenst vermits deze aanleiding kunnen geven tot het klemmen van het raam of deur bij het openen en sluiten of tot kieren waarlangs warmte kan ontsnappen.

Tot voor kort was er een soort maximum breedte van de verbindingsstegen van typisch 14,8 mm, later van 19 mm en later nog groter. Vanaf een breedte van 35 mm beginnen er reeds ongewenste vervormingen op te treden.

Met het breder worden van de verbindingsstegen is er ook een nieuwe trend gekomen om de verbindingsstegen structureel te versterken door de verbindingsstegen met elkaar te verbinden door dwarsribben.

Het introduceren van dwarsribben lost echter het probleem van doorbuigen onder het gewicht van het glas slechts ten dele op. Bovendien doet zich hierbij een ander probleem voor, namelijk dat het isolatieprofiel stijver wordt in de dwarsrichting, waardoor de dwarsafstand tussen de bevestigingsvoeten zich moèilijker kan aanpassen aan de onvermijdelijke maatafwijkingen van de groeven in de binnen- en buitenschalen en de maatafwijkingen op de onderlinge afstand tussen de groeven ten gevolge van fabricagetoleranties.

Zelfs met de nauwkeurigste fabricagetoleranties die bij het extruderen van de schalen worden gehanteerd doen er zich problemen voor bij het inschuiven van de verbindingsstegen in de groeven, waarbij het inschuiven bemoeilijkt wordt en er overdreven axiale krachten moeten worden uitgeoefend op de verbindingsstegen met het risico van knikken.

Om toch een zekere flexibiliteit te geven met betrekking tot de dwarsafstand tussen de bevestigingsvoeten, worden de dwarsribben op een afstand van 7 à 10 mm van de bevestigingsvoeten met de verbindingsstegen verbonden, zodat de verbindingsstegen over deze afstand een zekere doorbuiging toelaten.

Deze verhoogde flexibiliteit in doorbuiging geeft dan op termijn opnieuw aanleiding tot ongewenste vervormingen door kruip.

In de praktijk blijkt deze vorm van thermische onderbrekingen niet te voldoen en wordt er dan ook massaal van afgestapt.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.

Hiertoe betreft de uitvinding een isolatieprofiel van het voornoemde type waarbij de verbindingsstegen met elkaar zijn verbonden door middel van dwarsribben en waarbij de verbindingsstegen en de dwarsribben, in dwarsdoorsnede gezien, zijn uitgevoerd als een soort vakwerkconstructie die is samengesteld uit rechte verbindingssegmenten die met elkaar zijn verbonden ter vorming van minstens twee ingesloten driehoeken, waarbij twee bevestigingsvoeten, respectievelijk één bevestigingsvoet voor de binnenschaal en één bevestigingsvoet voor de buitenschaal, zijn voorzien ter plaatse van een knooppunt waar minstens twee voornoemde verbindingssegmenten met elkaar zijn verbonden ter verbinding met twee andere knooppunten of er op een stijve manier mee verbonden zijn, terwijl de twee andere bevestigingsvoeten zijn voorzien aan een uiteinde van een verbindingssegment dat geen knooppunt vormt met andere verbindingssegmenten.

Door het uitvoeren van het isolatieprofiel als een soort vakwerk, bekomt men het voordeel dat de verbindingssegmenten die samen het eendelig isolatieprofiel vormen, slechts aan trek- en/of drukspanningen worden onderworpen die typisch aanzienlijk kleiner zijn, zelfs tot zeventig maal kleiner, dan momentspanningen die bij eenzelfde belasting optreden bij de bekende isolatieprof ielen. Er doen zich dan ook op termijn geen vervormingsproblemen voor die te wijten zijn aan kruip.

Bovendien zijn de individuele verbindingssegmenten waaruit de verbindingsstegen zijn opgebouwd korter dan bij de klassieke afzonderlijke verbindingsstegen die de volledige afstand tussen de binnen- en buitenschaal moeten overbruggen, waardoor deze kortere verbindingssegmenten aan een grotere knikbelasting kunnen weerstaan voor dezelfde dikte als de vroegere afzonderlijke verbindingsstegen of waardoor, bij eenzelfde belasting, de verbindingssegmenten dunner kunnen worden uitgevoerd, wat gunstig is op gebied van thermische isolatie.

Het aanbrengen van één van de twee bevestigingsvoeten voor de verbinding met de binnenschaal, respectievelijk met de buitenschaal, aan een uiteinde van een verbindingssegment dat geen knooppunt vormt met andere verbindingssegmenten, geeft een zekere flexibiliteit aan dit verbindingssegment wat toelaat dat de afstand tussen de bevestigingsvoeten voor de verbinding met de binnenschaal, respectievelijk voor de verbinding met de buitenschaal, zich bij het inschuiven tijdens de assemblage van het samengesteld profiel aanpast aan de maattoleranties van de schalen, waardoor deze maattoleranties dan ook minder kritisch zijn en het inschuiven van het isolatieprofiel zonder opstropping of knikken kan plaatsgrijpen.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bestaan de verbindingsstegen uit twee of meer rechte verbindingssegmenten die in dwarsdoorsnede gezien ter plaatse van een knooppunt een hoek met elkaar insluiten.

Dit biedt het voordeel dat de totale lengte van de verbindingsstegen die de som is van de lengtes van de verbindingssegmenten waaruit de verbindingssteeg is samengesteld, groter is dan in het geval de verbindingssegmenten in eikaars verlengde zouden liggen. Dit draagt bij tot een betere warmte-isolatie.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven van een isolatieprofiel volgens de uitvinding, evenals van een profiel voor een kader van een raam of deur uitgerust met zulk isolatieprofiel, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin:

Figuur 1 schematisch een binnenaanzicht weergeeft van een raam vervaardigd met profielen volgens de uitvinding; figuur 2 een doorsnede weergeeft volgens lijn II-II in figuur 1 zonder glaspaneel; figuur 3 een doorsnede weergeeft zoals deze van figuur 2, doch ditmaal met een glaspaneel; figuur 4 een doorsnede weergeeft volgens lijn IV-IV in figuur 1.

In figuur 1 is bij wijze van voorbeeld een raam 1 weergegeven met een vast kader 2 en een kader 3 met een glaspaneel 4 dat verdraaibaar in het vast kader 2 is aangebracht voor.het openen en sluiten van het raam 1.

In figuur 2 is een dwarsdoorsnede weergegeven van een profiel 5 waaruit het kader 3 is samengesteld.

Dit profiel 5 is een samengesteld profiel dat is opgebouwd uit een buitenschaal 6 aan de buitenzijde van raam 1 en een binnenschaal 7 aan de binnenzijde van het raam 1, waarbij de binnen en de buitenschaal 6-7 gevormd zijn als een geëxtrudeerd profiel uit aluminium, kunststof of dergelijke en uit isolatieprofiel 8 dat de binnen- en de buitenschaal 6-7 met elkaar verbindt.

Voor het bevestigen van het isolatieprofiel 8 aan de schalen 6-7 is het isolatieprof iel 8 voorzien van vier bevestigingsvoeten 9, respectievelijk 9a, 9b, 9c en 9d, met een zwaluwstaartvormige doorsnede die gevat zitten in groeven 10 die op een hartafstand E van elkaar zijn voorzien op naar elkaar toe gerichte wanden 11 en 12 van respectievelijk de binnenschaal 6 en buitenschaal 7. De hartafstand E kan verschillend zijn voor de binnenschaal 6 en buitenschaal 7.

De groeven 10 op de wanden 11 en 12 zijn gevormd door opstaande ribben 13, waarvan de buitenste ribben naar elkaar toe worden omgeplooid ter inklemming van de bevestigingsvoeten 9.

Het isolatieprofiel 8 bevat 2 verbindingsstegen respectievelijk 14 en 15 die elk een verbinding vormen tussen de binnenschaal 6 en de buitenschaal 7 en die aan hun langsgerichte randen zijn voorzien van de voornoemde bevestigingsvoeten 9.

De verbindingsstegen 14 en 15 zijn met elkaar verbonden door middel van dwarsribben 16.

De verbindingsstegen 14 en 15, evenals de dwarsribben 16, zijn uitgevoerd als een vakwerkconstructie die is samengesteld uit rechte verbindingssegmenten 17 die met elkaar zijn verbonden ter plaatse van knooppunten 18 ter vorming van minstens 2 ingesloten driehoeken 19 die elk een kamer van het isolatieprofiel 8 begrenzen.

Twee van de vier bevestigingsvoeten 9, respectievelijk één bevestigingsvoet 9a aan de buitenschaal 6 en één bevestigingsvoet 9c aan de binnenschaal 7, zijn voorzien ter plaatse van een knooppunt 18 waar minstens twee verbindingssegmenten 17 met elkaar zijn verbonden ter verbinding met twee andere knooppunten 18.

De twee andere bevestigingsvoeten 9, respectievelijk 9b en 9d, zijn voorzien aan. een uiteinde 20 van een verbindingssegment 17b en 17d dat geen knooppunt vormt met andere verbindingssegmenten 17.

In het weergegeven voorbeeld is het isolatieprofiel 8 asymmetrisch opgebouwd ten opzichte van een mediaan vlak loodrecht op de wanden 11 en 12.

Het isolatieprof iel 8 is asymmetrisch in die zin dat de twee bevestigingsvoeten 9a en 9c die voorzien zijn ter plaatse van een knooppunt 18 elk voorzien zijn aan een verschillende verbindingssteeg 14-15.

In de praktische uitvoeringsvorm van figuur 2 bevat de vakwerkconstructie twee ingesloten driehoeken 19 die een gemeenschappelijk zijde bezitten die gevormd wordt door de middelste dwarsribbe 16 en die elk een basis bezitten die gevormd wordt door een verbindingssegment 17, respectievelijk 17a en 17c, die deel uitmaakt van een verbindingssteeg 14-15.

De hoekpunten van de gemeenschappelijke zijde van de driehoeken 19 vormen een knooppunt 18 ter plaatse van een verbindingssteeg 14-15, terwijl de twee andere hoekpunten van deze twee driehoeken 19 elk een knooppunt 18 vormen waaraan rechtstreeks een bevestigingsvoet, respectievelijk 9a en 9c, is gekoppeld.

De twee andere bevestigingsvoeten 9b en 9d zijn elk met één knooppunt 18 van de gemeenschappelijke zijde van de driehoeken 19 verbonden door middel van een verbindingssegment 17, respectievelijk 17b en 17d, dat enkel met het betreffende knooppunt 18 is verbonden en dus met geen andere knooppunten 18.

Bij de assemblage van de samengestelde profielen 5 wordt het isolatieprofiel 8 met de bevestigingsvoeten 9 in axiale richting in de groeven 10 geschoven, waarna, wanneer het isolatieprofiel 8 over zijn ganse lengte op zijn plaats zit, de buitenste ribben 13 naar binnen toe omgeplooid, bijvoorbeeld door inrollen, teneinde de bevestigingsvoeten 9 in de groeven 10 in te klemmen.

Het isolatieprofiel 8 is een geëxtrudeerd profiel dat vervaardigd is uit een isolerende kunststof zoals vezelversterkte polyamide, ABS, of dergelijke die aan het isolatieprofiel 8 voldoende stijfheid geeft om in de groeven 10 geschoven te kunnen worden.

Het materiaal en de vorm van het isolatieprofiel 8 zijn zo gekozen dat de verbindingssegmenten 17b en 17d waarop een bevestigingsvoet 9b-9d is voorzien die slechts met één knooppunt 18 is verbonden, een voldoende flexibiliteit te geven om, bij het inschuiven van het isolatieprofiel 8 bij assemblage van het samengesteld profiel 5, de betreffende bevestigingsvoeten 9b en 9d aan het uiteinde van dit bevestigingselement 17b en 17d voldoende bewegingsvrijheid te geven om de maatafwi j kingen van de groeven 10 in de binnen- en buitenschaal 6-7 te kunnen compenseren zonder bij het inschuiven hinder te ondervinden van deze maatafwij kingen.

De lengte L van deze laatste verbindingssegmenten 17b en 17d zijn daarom bij voorkeur groter dan 20 mm, bijvoorbeeld van de grootteorde van 23 mm.

De dikte D van de verbindingssegmenten 17 is bij voorkeur gelegen tussen 1,35 mm en 2 mm, wat dunner is dan tot op heden gebruikelijk, wat resulteert in minder warmteverliezen over deze dunnere verbindingssegmenten 17.

Met het idee om de lengte van de verbindingssegmenten 17 langer te maken met de bedoeling de warmteoverdracht via deze verbindingssegmenten 17 nog verder te verminderen, zijn elk van de verbindingsstegen 14 en 15 gevormd uit twee rechte verbindingssegmenten 17 die, in dwarsdoorsnede gezien, ter plaatse van het knooppunt 18 waar zij op elkaar aansluiten, een hoek A met elkaar insluiten.

Door deze hoeken met hun punt van elkaar weg te doen wijzen, is ook de lengte van de dwarsribben 16 groter dan in het geval van de klassieke samengestelde profielen met evenwijdige verbindingsstegen. Ook dit draagt bij tot minder warmteverliezen langs deze weg.

Er kan dus zonder meer gesteld worden dat een isolatieprofiel volgens de uitvinding voordelen biedt op gebied van warmte-isolatie, hoeveelheid benodigde grondstof, weerstand tegen doorbuigen en gemak van assemblage.

Het is duidelijk dat dergelijke profielen op een bekende manier kunnen worden gebruikt voor het samenstellen van de kaders 2 en 3 van ramen en deuren.

Figuur 3 illustreert hoe een glaspaneel 4 gemonteerd is in een kader 3 met behulp van de nodige dichtingen en zogenaamde glaslatten.

Dankzij de stevige vakwerkconstructie van het isolatieprofiel 8 kunnen isolatieprofielen 8 met een grote breedte B worden gemaakt ter overspanning van de afstand tussen de binnen- en de buitenschalen 14-15, welke breedte B groter kan zijn dan 35 mm of zelfs groter dan 50 mm, bijvoorbeeld 53 mm en dit zonder dat er na verloop van tijd kruip optreedt die het gevolg is van buigmomenten ten gevolge van het gewicht van het glaspaneel 4.

Figuur 4 geeft een dwarsdoorsnede weer van de kaders 2 en 3 voor een raam 1 in gesloten toestand.

Deze figuur geeft weer dat isolatieprofielen 8 volgens de uitvinding dus ook toepasbaar zijn in samengestelde profielen 21 voor een buitenkader 2 zonder glaspanelen.

Deze figuur 4 illustreert tevens dat de verbindingsstegen 14 en 15 kunnen voorzien zijn van bepaalde detailleringen 22 die kunnen dienen voor allerlei functies zoals voor de montage van een dichting 23 tussen de kaders 2 en 3 of voor het vormen van een aanslag 24 voor deze dichting 22 of voor nog andere functies.

Het feit van de bevestigingsvoeten 9a en 9b te voorzien tér plaatse van een knooppunt 18 is om ervoor te zorgen dat de plaats van deze bevestigingsvoeten 9a en 9b binnen de vakwerkconstructie zo goed als vast ligt en dus niet beweegt onder de belastingen van bijvoorbeeld het gewicht van een glaspaneel, dit in tegenstelling tot de andere bevestigingsvoeten 9b en 9d die net bedoeld zijn om een zekere bewegingsvrijheid toe te laten binnen de vakwerkconstructie.

Het spreekt voor zich dat eenzelfde immobilisatie van de bevestigingsvoeten 9a en 9c bekomen kan worden door een betreffende bevestigingsvoet op een voldoende stijve manier met een betreffend knooppunt 18 te verbinden, bijvoorbeeld via verbindingssegment 17 waarvan de lengte kleiner is dan 5 mm, liever nog kleiner is dan 2 mm.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen van een isolatieprofiel en van een samengesteld profiel volgens de uitvinding, doch zulk profielen kunnen in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (15)

1.- Isolatieprofiel voor een samengesteld profiel (5-21) van een kader (2,3) van een raam (1) of deur, meer speciaal voor de verbinding tussen de binnenschaal (7) en de buitenschaal (6) van een dergelijk profiel (5,21) ter vorming van een thermische onderbreking, waarbij het isolatieprofiel (8) eendelig is uitgevoerd uit een isolerend materiaal en is voorzien van twee verbindingsstegen (14,15) die op een afstand (E) van elkaar zijn gelegen en die elk zijn voorzien om de voornoemde binnen- en buitenschaal (14,15) met elkaar te verbinden en die daartoe langs hun beide langsgerichte randen zijn voorzien van bevestigingsvoeten (9) ter bevestiging van de verbindingssteeg (14,15) aan . de binnenschaal 7, respectievelijk aan de buitenschaal 6, en waarbij de verbindingsstegen (14,15) met elkaar zijn verbonden door middel van dwarsribben (16), daardoor gekenmerkt dat de verbindingsstegen (14,15) en de dwarsribben (16), in dwarsdoorsnede gezien, zijn uitgevoerd als een vakwerkconstructie die is samengesteld uit rechte verbindingssegmenten (17) die met elkaar zijn verbonden ter vorming van minstens twee ingesloten driehoeken (19), waarbij twee bevestigingsvoeten (9), respectievelijk één bevestigingsvoet (9c) voor de binnenschaal (7) en één bevestigingsvoet (9a) voor de buitenschaal (6), zijn voorzien ter plaatse van een knooppunt (18) waar minstens twee voornoemde verbindingssegmenten (17) met elkaar zijn verbonden ter verbinding met andere knooppunten (18) of er op een stijve manier mee verbonden zijn, terwijl de twee andere bevestigingsvoeten (9b en 9d) zijn voorzien aan een uiteinde (20) van een verbindingssegment (17b,17d) dat geen knooppunt vormt met andere verbindingssegmenten (17).

2. Isolatieprofiel volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het een asymmetrisch isolatieprofiel (8) is waarbij de twee bevestigingsvoeten (9a en 9c) die voorzien zijn ter plaatse van een knooppunt (18) met minstens twee verbindingssegmenten (17) elk voorzien zijn aan een verschillende verbindingssteeg (14,15).

3. Isolatieprofiel volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de verbindingssegmenten (17) in dwarsdoorsnede gezien twee driehoeken (19) bepalen met een gemeenschappelijke zijde gevormd door een dwarsribbe (16) en een basis die deel uitmaakt van een verbindingssteeg (14,15), waarbij de hoekpunten van de gemeenschappelijke zijde een knooppunt (18) vormen ter plaatse van een verbindingssteeg (14,15) en de twee andere hoekpunten elk een knooppunt (18) vormen ter plaatse van hetwelk een bevestigingsvoet (9a en 9c) is voorzien en de twee andere bevestigingsvoeten (9b en 9d) elk met deze knooppunten (18) van de gemeenschappelijke zijde zijn verbonden door middel van een verbindingssegment (17b,17d) dat enkel met het betreffende knooppunt (18) is verbonden en met geen andere knooppunten (18).

4. Isolatieprofiel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de lengte (L) van het verbindingssegment (17b,17d)) waarop een bevestigingsvoet (9b,9d) is voorzien die via verbindingssegmenten (17) slechts met één knooppunt (18) is verbonden, groter is dan 20 mm, bij voorkeur van de grootteorde van 23 mm is.

5. Isolatieprofiel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de dikte (D) van de verbindingssegmenten (17) gelegen is tussen 0,6 mm en 2 mm, bij voorkeur ongeveer 1,35 mm is.

6. Isolatieprofiel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de breedte (B) ter overspanning van de afstand tussen de binnen- en de buitenschalen (14-15) groter is dan 35 mm of zelfs groter is dan 50 mm.

7. Isolatieprofiel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de afstand van een bevestigingsvoet (9a,9c) die voorzien is ter plaatse van een knooppunt (18) of die er op een stijve manier mee verbonden is tot het knooppunt (18) zelf niet groter is dan 5 mm, liever nog kleiner is 2 mm.

8. Isolatieprofiel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de verbindingsstegen (14,15) bestaan uit twee rechte verbindingssegmenten (17) die in dwarsdoorsnede gezien ter plaatse van een knooppunt (18) een hoek (A) met elkaar insluiten.

9. Isolatieprofiel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de knooppunten (18) op de verbindingsstegen (14,15) door middel van een verbindingssegment (17) in de vorm van een dwarsribbe (16) met elkaar zijn verbonden en dat de lengte van deze dwarsribben (16) groter is dan de hartafstand (E) tussen de bevestigingsvoeten (9) aan de binnenschaal (7) en/of aan de buitenschaal (6).

10. Isolatieprofiel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het vervaardigd is uit een thermisch isolerend materiaal dat voldoende stijf is om bij assemblage van het samengesteld profiel (5,21) in axiale richting in een daartoe voorziene groef (10) van de binnen- en buitenschaal (6,7) geschoven te kunnen worden.

11. Isolatieprofiel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het vervaardigd is uit een thermisch isolerend materiaal dat aan het verbindingssegment (17b,17d) waarop een bevestigingsvoet (9b, 9d) is voorzien die slechts met één knooppunt (18) is verbonden een voldoende flexibiliteit geeft om bij assemblage van het samengesteld profiel (5,21) een voldoende bewegingsvrijheid te geven aan deze bevestigingsvoeten (9b,9d) om de maatafwijkingen van de binnen- en buitenschaal (6,7) te kunnen opvangen.

12. Isolatieprofiel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het vervaardigd is uit een vezelversterkte polyamide of uit ABS.

13. Isolatieprofiel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het een extrusieprofiel is.

14. Samengesteld profiel voor het vormen van een kader van een raam of deur, daardoor gekenmerkt dat het is samengesteld uit een binnenschaal (7) en een buitenschaal (6) die door middel van een isolatieprofiel (8) volgens één van de voorgaande conclusies met elkaar zijn verbonden.

15. Kader van een raam of deur, daardoor gekenmerkt dat het kader is samengesteld uit profielen (5,21) volgens conclusie 14.