BE1020336A3 - Anti-rateltandwiel, tandwieltrein voorzien van dergelijk anti-rateltandwiel en motor voorzien van dergelijke tandwieltrein. - Google Patents

Description

Anti-rateltandwiel, tandwieltrein voorzien van dergelijk anti-rateltandwiel en motor voorzien van dergelijke tandwieltrein.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een antirateltandwiel overeenkomstig de aanhef van de eerste conclusie.

De huidige uitvinding betreft ook een tandwieltrein voorzien van een dergelijk anti-rateltandwiel en een motor voorzien van een dergelijke tandwieltrein.

In een tandwieltrein waar wisselende belastingen optreden, zoals bijvoorbeeld een aandrijving voor een nokkenas, een injectiepomp of een luchtcompressoren, ontstaat vaak een ratelgeluid doordat met het wisselen van de belasting ook het contact van de tanden in aangrijping van de ene tandflank naar de tegenoverliggende tandflank verwisselt, vaak tegen hoge frequentie. De tandflankspeling is gewenst om toleranties en/of uitzettingen op te vangen en om ruimte geven voor een oliefilm. Om het ratelgeluid te beperken wordt in eerste instantie getracht de tandflankspeling minimaal te houden. Echter in sommige gevallen dient een vrij grote flankspeling te worden voorzien. Bijvoorbeeld omdat er gebruik gemaakt wordt van . verschillende materialen met een verschillende lineaire thermisch uitzettingscoëfficiënt. Zo wordt er bijvoorbeeld veel gebruik gemaakt van een aluminium motorblok, en stalen tandwielen. Indien men een relatief grote tandflankspeling moet voorzien en indien er wisselende belastingen optreden kiest men vaak voor de toepassing van één of meerdere anti-rateltandwielen in een tandwieltrein.

Een dergelijk anti-rateltandwiel omvat een eerste en. een tweede deeltandwiel, rotatiemiddelen voor het ten minste gedeeltelijk roteerbaar ten opzichte van elkaar coaxiaal verbinden van het eerste met het tweede deeltandwiel rond een gezamenlijke rotatieas en een veer die het eerste en het tweede deeltandwiel met elkaar verbindt om een negatief moment te creëren tussen het eerste en het tweede deeltandwiel bij het uitlijnen van de tanden van het eerste en het tweede deeltandwiel door roteren van het eerste deeltandwiel ten opzichte van het tweede deeltandwiel naar een uitgelijnde positie van het eerste en het tweede deeltandwiel ten opzichte van elkaar waarin de tanden van het eerste en het tweede deeltandwiel gezamenlijk kunnen ingrijpen in de tanden van het volgend tandwiel. Een dergelijke configuratie laat toe dat de ingrijpende tanden van het volgend tandwiel worden geklemd tussen de tanden van het eerste deeltandwiel enerzijds en het tweede deeltandwiel anderzijds. In het Engels wordt een anti-rateltandwiel daarom vaak 'scissor gear’ genoemd. In geval van een optimaal werkend anti-rateltandwiel is er bij voorkeur weinig of zelfs geen tandflankspeling tussen twee tandwielen in aangrijping. Bij meerdere contacten tussen verschillende tandwielen dienen er meerdere voorgespannen tandwielen te worden voorzien om het ratelgeluid volledig te elimineren.

Een anti-rateltandwiel wordt meestal in voorgespannen toestand aangeleverd. Hiertoe omvat het anti-rateltandwiel verankeringsmiddelen die het eerste en het tweede deeltandwiel ten opzichte van elkaar, rotationeel verankeren. in de uitgelijnde positie. .Dergelijke ve rankeringsmiddelen omvatten bijvoorbeeld een kunststof klem geplaatst over de vertandipg van het eerste deeltandwiel en het tweede deeltandwiel. Na het monteren van het anti-rateltandwiel in de tandwieltrein wordt het uitgelijnde anti-rateltandwiel geactiveerd d.m.v. het handmatig verwijderen van de verankeringsmiddelen alvorens de tandwieltrein in gebruik wordt genomen door de tandwieltrein. Volgens een andere uitvoeringsvorm van de verankeringsmiddelen, meestal toegepast bij zwaardere voorgespannen anti-rateltandwielen, omvatten de verankeringsmiddelen een vergrendelingspin. Zoale de tandklem zorgt de vergrendelingspin ervoor dat het eerste en het tweede deeltandwiel uitgelijnd kunnen worden voordat deze in de tandwieltrein wordt geplaatst. De vergrendelingspin kan men verwijderen d.m.v. een gereedschap of met de hand indien men deze voorziet van een handgreep.

In geval van dergelijke uitgelijnde anti-rateltandwielen moet men echter steeds toegang hebben tot de tandwieltrein voor het activeren van het anti-rateltandwiel d.m.v., afhankelijk van de gebruikte uitvoering, het uittrekken van de vergrendelingspin of d.m.v. het verwijderen van een klem. Echter, in veel gevallen bij het aandrijven van externe motorcomponenten zoals een luchtcompressor, een hydraulische pomp of een brandstofinjectiepomp heeft men vaak geen of slechts moeilijk toegang tot de tandwieltrein. Als voorbeeld wordt een luchtcompressor met behulp van het anti-rateltandwiel van buiten op de motorbehuizing of op de tandwielkast gemonteerd waarbij men het anti-rateltandwiel door een gat in deze motorbehuizing of tandwielkast steekt. De luchtcompressor moet men bij voorkeur kunnen monteren en demonteren zonder een ander deel van de behuizing te moeten openen daar de behuizing vaak oliedicht afgesloten moet worden. Een dergelijke manier van monteren wordt vaak blind monteren genoemd.

Indien men dergelijk tandwiel wil voorzien van een anti-rateltandwiel dan heeft men geen mogelijkheid deze te spannen of ingeval van een voorgespannen anti-rateltandwiel deze te activeren d.m.v. het verwijderen van een pen of klem tenzij men hiervoor een extra afsluitbaar deksel voorziet waarlangs men bijvoorbeeld de pen of klem kan wegnemen. Een dergelijk deksel is echter minder gewenst daar een dergelijk deksel de behuizing verzwakt en moet worden voorzien van de nodige oliekeringen en schroeven.

Ook indien de tandwieltrein zich bijvoorbeeld situeert tussen de verbrandingsmotor en de versnellingsbak is er vaak ook geen plaats voor een dergelijk toegangsdeksel.

Het is dan ook een doel van de onderhavige uitvinding te voorzien in een uitgelijnd anti-rateltandwiel dat bijvoorbeeld kan worden gebruikt voor de aandrijving van dergelijke externe motorcomponentefi . waarbij het tandwiel blind kan worden gemonteerd en waarbij men geen of slechts beperkt toegang heeft tot het anti-rateltandwiel om deze te activeren.

Dit wordt bereikt met een anti-rateltandwiel dat de technische kenmerken vertoont van het kenmerkend deel van de eerste conclusie.

Daartoe zijn de verénkeringsmiddelen voorzien om door gebruik in een vooraf bepaalde tandwieltrein de verankering van het eerste tandwiel met het tweede tandwiel te verbreken.

Door te voorzien in dergelijke verankeringsmiddelen kan men de verankering van het eerste deeltandwiel met het tweede deeltandwiel verbreken, ook genoemd activatie van het anti-rateltandwiel, zonder fysieke toegang te moeten hebben tot het anti-rateltandwiel waardoor dergelijke anti-rateltandwielen ook toegepast kunnen worden in toepassingen waar het anti-rateltandwiel blind moet worden gemonteerd.

Volgens voorkeuruitvoeringsvormen van de huidige uitvinding omvatten dé verankeringsmiddelen een vergrendelingspin die zich hoofdzakelijk uitstrekt volgens axiale richting van de deeltandwielen doorheen ten minste een deel van het eerste en het tweede deeltandwiel langsheen een eerste en een tweede uitsparing aangebracht in respectievelijk het eerste en het tweede deeltandwiel. Een dergelijke vergrendelingspin laat een eenvoudige verankering toe van het eerste deeltandwiel met het tweede deeltandwiel.

Volgens verdere voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding is de vergrendelingspin voorzien om ten minste gedeeltelijk langsheen de uitsparingen te bewegen om de verankering van het eerste met het tweede tandwiel te verbreken en langsheen zijn lengterichting een eerste deel omvat met een eerste diameter en een tweede deel met een tweede diameter verschillend van de eerste diameter, waarbij het eerste déél zich uitstrekt doorheen de eerste uitsparing en het tweede deel zich uitstrekt doorheen de tweede uitsparing, en waarbij de vergrendelingspin voorzien is om langsheen de uitsparingen te bewegen zodat het tweede deel van de vergrendelingspin uit de tweede uitsparing beweegt en ten minste een deel van het eerste deel van de vergrendelingspin achterblijft in de tweede uitsparing. Een dergelijke vergrendelingspin laat toe om de verankering tussen het eerste en het tweede deeltandwiel te verbreken zonder dat de volledig vergrendelingspin verwijderd moet worden uit de uitsparingen, doch slechts maar een deel langsheen de uitsparingen moet bewegen.

Volgens verdere voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding strekt de eerste en de tweede uitsparing zich uit doorheen respectievelijk het eerste en het tweede tandwiel.

Volgens verdere voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding is de vergrendelingspin voorzien van een aanslag bij het eerste deel van de vergrendelinspin voorzien om bij het bewegen van de vergrendelingspin doorheen de eerste en de tweede uitsparing tot tegen het eerste tandwiel te bewegen en de beweging van de vergrendelingspin aldus te beperken. In een dergelijke uitvoeringsvorm wordt bekomen dat de vergrendelingspin in het eerste en tweede deeltandwiel kan achterblijven na het activeren van het anti-rateltandwiel. Bijgevolg wordt vermeden dat de vergrendelingspin bij het activeren van het anti-rateltandwiel de uitsparingen volledig verlaat en terecht komt tussen, bijvoorbeeld, andere tandwielen van de tandwieltrein waarin het anti-rateltandwiel werd voorzien.

Volgens verdere voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding is de vergrendelingspin bij het tweede deel van de vergrendelingspin voorzien van een veer die voorzien is om het tweede deel van de vergrendelingspin te bewegen uit de tweede uitsparing tot ten minste een deel van het eerste deel van de vergrendelingspin zich uitstrekt doorheen de tweede uitsparing. In een dergelijke uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding wordt, een meer vlot bewegen van de vergrendelingspin in de uitsparingen bekomen bij het activeren van het anti-rateltandwiel daar de veer voorzien is om de vergrendelingspin te bewegen uit de tweede uitsparing tot ten minste een deel van het eerste deel van de vergrendelingspin zich uitstrekt doorheen de tweede uitsparing. Tevens wordt in een dergelijke uitvoering vermeden dat de vergrendelinspin opnieuw het eerste en het tweede deeltandwiel ten opzichte van elkaar verankert en dat de vergrendelingspin voldoende in de uitsparingen beweegt teneinde de verankering van het eerste deeltandwiel ten opzichte van het tweede deeltandwiel te verbreken.

Volgens verdere voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding omvat de vergrendelingspin een uitstekend deel dat in hoofdzaak axiaal uitsteekt ten opzichte van het . eerste en het tweede deeltandwiel en voorzien is om samen te werken met losmaakmiddelen teneinde de verankering tussen het eerste en het tweede deeltandwiel te verbreken. Een dergelijk uitstekend deel laat toe de vergrendelingspin te bewegen zodat de verankering van het eerste deeltandwiel ten opzichte van het tweede deeltandwiel wordt verbroken.

Volgens voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding omvat de vergrendelingspin een plastisch vervormbaar materiaal dat voorzien is om bij een voorafbepaalde temperatuur zodanig te vervormen dat de verankering tussen het eerste en het tweede deeltandwiel wordt verbroken. Bij verdere voorkeur is de voorafbepaalde temperatuur zodanig gekozen dat deze in hoofdzaak overeenstemt met de bedrijfstemperatuur van de tandwieltrein, wat in bijvoorbeeld een verbrandingsmotor bijvoorbeeld een relatief hoge temperatuur kan zijn. Bij het bereiken van deze temperatuur, wordt de verankering dan verbroken.

Volgens voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding omvatten de verankeringsmiddelen een lijm om het eerste en het tweede deeltandwiel te verankeren aan elkaar. De lijm is voorzien om bij een voorafbepaalde temperatuur zijn lijmkracht zodanig te verliezen dat de verankering tussen het eerste en het tweede deeltandwiel wordt verbroken. Bij verdere voorkeur is de voorafbepaalde temperatuur zodanig _ gekozen dat deze in hoofdzaak overeenstemt met de bedrijfstemperatuur van de tandwieltrein, wat in bijvoorbeeld een verbrandingsmotor bijvoorbeeld een relatief hoge temperatuur kan zijn. Bij het bereiken van deze temperatuur, wordt de verankering dan verbroken.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een tandwieltrein met een anti-rateltandwiel volgens de onderhavige uitvinding, waarbij het anti-rateltandwiel ingrijpt met een volgend tandwiel van de. tandwieltrein en waarbij de verankeringsmiddelen van het anti-rateltandwiel voorzien zijn om bij bedrijf van de tandwieltrein de verankering van het eerste tandwiel met het tweede tandwiel te verbreken.

Volgens voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding omvat de tandwieltrein losmaakmiddelen die voorzien zijn om samen te werken met het uitstekend deel van de vergrendelingspin en voorzien is om de verankering tussen het eerste en het tweede deeltandwiel te verbreken.

Volgens voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding zijn de losmaakmiddelen voorzien om de vergrendelingspin te bewegen langsheen de uitsparingen om de verankering van het eerste met het tweede tandwiel te verbreken.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een motor voorzien van een tandwieltrein volgens de onderhavige uitvinding.

Volgens voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding is de motor een verbrandingsmotor.

De uitvinding zal verder worden verduidelijkt aan de hand van bijgevoegde figuren.

Figuur 1 toont een explositietekening van een uitvoeringsvorm van het anti-rateltandwiel volgens de onderhavige uitvinding.

Figuur 2 toont een zijaanzicht van het anti- rateltandwiel van figuur 1.

Figuur 3 toont een vooraanzicht van het anti- rateltandwiel van figuur 1.

Figuur 4 toont een overzicht van een blinde montage van een anti-rateltaridwiel volgens de onderhavige uitvinding.

Figuur 5 toont een opengewerkt aanzicht van figuur 4 na montage.

Figuur 6 toont een detail van een uitvoeringsvorm van een anti-rateltandwiel volgens de onderhavige uitvinding in aangrijping met een verder tandwiel.

Figuur 7a toont een detail van het anti- rateltandwiel volgens figuur 1 waarbij het eerste en het tweede deeltandwiel verankerd zijn.

Figuur 7b toont een detail van het anti- rateltandwiel volgens figuur 1 waarbij de verankering tussen het eerste en het tweede deeltandwiel werd verbroken.

1. Anti-rateltandwiel 2. Volgend tandwiel 3. Tandwieltrein 4. Eerste deeltandwiel 5. Tweede deeltandwiel 6. Rotatiemiddelen 7. Gezamenlijke rotatieas 8. Veer 9. Tanden eerste tandwiel 10. Tanden tweede tandwiel 11. Tanden volgend tandwiel 12. Motor 13. Verankeringsmiddelen 14. Vergrendelingspin 15. Eerste uitsparing 16. Tweede uitsparing 17. Eerste deel vergrendelingspin 18. Tweede deel vergrendelingspin 19. Aanslag 20. Veer 21. Uitstekend deel 22. Lqsmaakmiddelen 23. Kop vergrendelingsmiddelen

Figuren 1, 2 en 3 tonen enkele aanzichten en een explositietekening van een uitvoeringsvorm van het anti-rateltandwiel volgens de onderhavige uitvinding. Het anti-rateltandwiel 1 voor het vermijden van tandflankspeling bij het ingrijpen van het anti-rateltandwiel 1 omvat een eerste 4 en een tweede 5 deeltandwiel. De vorm, dimensie en het materiaal van het eerste en het tweede deeltandwiel 4, 5 kunnen worden bepaald door de vakman, bijvoorbeeld in functie van de toepassing waar de tandwielen zullen worden gebruikt, bijvoorbeeld afhankelijk van de motor 12 waarin het anti-rateltandwiel 1 zal worden ingezet.

Verder omvat het anti-rateltandwiel 1 rotatiemiddelen 6 voor het ten minste gedeeltelijk roteerbaar ten opzichte van elkaar coaxiaal verbinden van het eerste 4 met het tweede 5 deeltandwiel rond een gezamenlijke rotatieas 7.

Een veer 8 verbindt het eerste 4 en het tweede 5 deeltandwiel met elkaar om een negatief moment te creëren tussen het eerste 4 en het tweede 5 deeltandwiel bij het uitlijnen van de tanden 9, 10 van het eerste 4 en het tweede 5 deeltandwiel door roteren van het eerste deeltandwiel 4 ten opzichte van het tweede deeltandwiel 5 naar een uitgelijnde positie van het eerste 4 en het tweede 5 deeltandwiel ten opzichte van elkaar waarin de tanden 9, 10 van het eerste 4 en het tweede 5 deeltandwiel gezamenlijk kunnen ingrijpen in de tanden 11 van het volgend tandwiel 2. Het anti-rateltandwiel 1 verankeringsmiddelen 13 omvat die het eerste 4 en het tweede 5 deeltandwiel ten opzichte van elkaar rotationeel verankeren in de uitgelijnde positie. Dergelijke in het Engelse “scissor gears” genoemde tandwielen zijn reeds bekend bij de vakman voor verschillende toepassingen. De dimensie, vorm, materialen, etc. van het anti-rateltandwiel 1 kunnen worden bepaald door de vakman afhankelijk van de toepassing, zoals bijvoorbeeld de motor 12, waarin het anti-rateltandwiel 1 zal worden toegepast.

De verankeringsmiddelen 13 zijn voorzien om door gebruik in een vooraf bepaalde tandwieltrein 3 de verankering van het eerste! deeltandwiel 4-met het tweede deeltandwiel 5 te verbreken^ De verankering kan worden verbroken door bijvoorbeeld een verschil in temperatuur, het ronddraaien van het anit-rateltandwiel 1 door bijvoorbeeld de middelpuntvliedende kracht, vibratie in de motor, de geometrie van de omliggende componenten van de motor, etc.

De getoonde verankeringsmiddelen 13 omvatten een verankeringspin 14 die zich hoofdzakelijk uitstrekt volgens axiale richting van de deeltandwielen 4, 5 doorheen ten minste een deel van het eerste 4 en het tweede 5 deeltandwiel langsheen een eerste 15 en een tweede 16 uitsparing aangebracht in respectievelijk het eerste 4 en het tweede 5 deeltandwiel.

Een dergelijke verankeringspin 14 is echter niet noodzakelijk voor de onderhavige uitvinding en de verankeringsmiddelen 13 kunnen ook een lijm omvatten om het eerste en het tweede deeltandwiel 4, 5 te verankeren aan elkaar, waarbij de lijm voorzien is om bij een voorafbepaalde temperatuur zijn lijmkracht zodanig te verliezen dat de verankering tussen het eerste en het tweede deeltandwiel 4, 5 wordt verbroken.

De lijm kan bijvoorbeeld een thermoplast zijn, bijvoorbeeld een zogenaamde “hot-melt”. De afschuifspanning zal bij een thermoplastische lijm bij een hoge temperatuur zoals bijvoorbeeld in een motoromgeving (90°C - 130°C) sterk afnemen in vergelijking met de afschuifspanning van de lijm bij kamertemperatuur. Door enerzijds de grootte van het lijmoppervlak zo te kiezen dat de afschuifkracht groot genoeg is bij omgevingstemperatuur van opslag en van transport en anderzijds overtroffen wordt door de tangentiële kracht tussen het eerste en het tweede 4, 5 deeltandwiel bij bedrijf van de motor door de hogere temperatuur dan zal de tangentiële veerkracht geactiveerd worden in bedrijf van de motor 12.en.de verankering van het eerste en het tweede deeltandwiel 4, 5 ten opzichte van elkaar wegvallen.

De getoonde verankeringspin 14 en de eerste en de tweede uitsparingen 15, 16 worden in meer detail getoond in figuren 7a en 7b.

De vergrendelingspin 14 is bij voorkeur voorzien om ten minste gedeeltelijk langsheen de uitsparingen 15, 16 te bewegen om de verankering van het eerste 4 met het tweede 5 deeltandwiel te verbreken. Dit wordt bijvoorbeeld in meer detail getoond in figuren 7a en 7b waarin in figuur 7a de verankerde toestand van het anti-rateltandwiel 1 wordt getoond en in figuur 7b de niet langer verankerde toestande van het anti-rateltandwiel 1 wordt getoond.

Langsheen zijn lengterichting omvat de vergrendelingspin 14 bij voorkeur een eerste deel 17 met een eerste diameter en een tweede deel 18 met een tweede diameter verschillend van de eerste diameter. Het eerste deel 17 strekt zich bij voorkeur doorheen de eerste uitsparing 15 uit en het tweede deel 18 strekt zich bij voorkeur uit doorheen de tweede uitsparing 16. De vergrendelingspin 14 is bij voorkeur voorzien om langsheen de uitsparingen 15, 16 te bewegen zodat het tweede deel 18 van de vergrendelingspin 14 uit de tweede uitsparing 16 beweegt en ten minste een deel van het eerste deel 17 van de vergrendelingspin 14 achterblijft in de tweede uitsparing 16.

Zoals getoond in figuren 7a en 7b zijn de diameters van de eerste en de tweede uitsparing 15, 16 en de diameter van het eerste en het tweede deel 17, 18 en de mogelijke rotatie van het eerste deeltandwiel 4 ten opzichte van het tweede deeltandwiel 5 bij voorkeur zodanig ten opzichte van elkaar afgesteld dat deel van het eerste deel 17 dat achterblijft in de tweede uitsparing 16 voldoende speling overlaat dat de gewenste rotatie van het eerste en het tweede deeltandwiel 4, 5 mogelijk blijft, zoals bijvoorbeeld in figuur 7b.

Een dergelijke uitvoeringsvorm van de vergrendelingspin 14 is echter niet noodzakelijk en ook andere niet getoonde uitvoeringsvormen van de pin 14 zijn mogelijk, bijvoorbeeld een vergrendelingspin 14 dat een plastisch vervormbaar materiaal omvat dat voorzien is om bij een voorafbepaalde temperatuur zodanig te vervormen dat de verankering tussen het eerste én het tweede deeltandwiel 4, 5 wordt verbroken. Bijvoorbeel kan voorzien worden in een vergrendelingspin .14 die zodanig is gedimensioneerd dat deze bij kamertem peratuur _enkel OJrnm doorbuigt en in motoromgevingstemperatuur meer dan 1 mm doorbuigt dan is dit verschil voldoende groot om de maximale tandflankspeling te overbruggen waardoor het anti-rateltandwiel wordt geactiveerd in een motoromgeving zodra deze op bedrijfstemperatuur is.

Zoals getoond in figuren 7a en 7b strekken de eerste en de tweede uitsparing 15, 16 zich bij voorkeur doorheen respectievelijk het eerste en het tweede deeltandwiel 4, 5 uit. Dit is echter niet noodzakelijk en de uitsparingen 15, 16 kunnen zich tevens slechts gedeeltelijk doorheen het eerste en het tweede deeltandwiel 4, 5 uitstrekken, bijvoorbeeld om de sterkte van het eerste of het tweede deeltandwiel minder te beïnvloeden en/of om de af te leggen weg van de vergrendelingspin 14 te verminderen teneinde een verbeterde ontgrendeling te bekomen.

De vergrendelingspin 14 is voorzien van een aanslag 19 bij het eerste deel 17 van de vergrendelinspin 14 om bij het bewegen van de vergrendelingspin 14 doorheen de eerste en de tweede uitsparing 15, 16 tot tegen het eerste tandwiel 4 te bewegen en de beweging van de vergrendelingspin 14 aldus te beperken teneinde te vermijden dat de vergrendelingspin 14 terecht komt tussen andere onderdelen van bijvoorbeeld de motor 12 en aldus de werking van de motor hindert. Indien mogelijk kan de aanslag 19 echter ook worden weggelaten, indien het bijvoorbeeld toegelaten is dat de vergrendelingspin terechtkomt in de motor 12 of indien bijvoorbeeld voorzien is dat de vergrendelingspin in het tweede deeltandwiel 5 achterblijft.

Bij voorkeur is de aanslag 19, zoals getoond in figuur 1, in de vorm van een borgpin weergegeven die in een groef van de vergrendelingspin 14 is aangebracht.

Zoals getoond in figuren 7a en 7b is de vergrendelingspin 14 bij voorkeur bij het tweede deel 18 van de vergrendelingspin 14 voorzien van een veer 20 die voorzien is om het tweede deel 18 van de vergrendelingspin 14 te bewegen uit de tweede uitsparing 16 tot ten. minste een deel van het eerste deel 17 van de vergrendelingspin 14 zich uitstrekt doorheen de tweede uitsparing 16 teneinde te vermijden dat de yergrendelingspin opnieuw de rotatie van het eerste en het tweede· deeltandwiel 4, 5 hindert JOe aard van de ve_er 20. kan door de vakman bepaald worden in functie van de toepassing waarin het anti-rateltandwiel 1 zal worden gebruikt. Tevens is mogelijk alternatieve middelen te gebruiken dan de veer om de vergrendelingspin 14 in de correcte positie te houden.

De veer 20 zoals getoond in de figuren 7a en 7b heeft bij voorkeur een conische vorm waardoor in samengedrukte toestand , plaats kan worden bespaard.

Zoals, getoond in figuur 7a omvat de vergrendelingspin 14 bij voorkeur een uitstekend deel 21 dat in hoofdzaak axiaal uitsteekt ten opzichte van het eerste en het tweede deeltandwiel 4, 5 en voorzien is om samen te werken met losmaakmiddelen 22 teneinde de verankering tussen het eerste en het tweede deeltandwiel 4, 5 te verbreken. Hiertoe interfereren de losmaalmiddelen 22, bij voorkeur eenmalig, met de,, vergrendelingspin 14, bijvoorkeur met het uitstekend deel 21. Bij een voorkeursoplossing getoond in figuur 4 is het losmaakmiddel 22 uitgevoerd als een cilindrische rib coaxiaal gepositioneerd met de as van het tandwiel zoals getoond in Figuur 4. De cilindrische rib heeft een radius gelijk aan de radiale afstand van de as van vergrendelingspin tot de rotatie as van het tandwiel. Op deze manier is de tangentiele positie van het tandwiel met vergrendelingspin willekeurig bij het plaatsen van het anti-rateltandwiel in de tandwieltrein. De losmaakmiddelen 22 zijn dusdanig voorzien om bij het bevestigen, bijvoorbeeld bij het aanvijzen, van het anti-rateltandwiel 1 tegen een andere component van de motor de vergrendelingspin 14 weg te duwen en de vergrendeling van het eerste en het tweede deeltandwiel 4, 5 te verbreken.

De losmaakmiddelen 22 kunnen echter ook bijvoorbeeld in de vorm van een geleider zijn die bij het langs de geleider bewegen van de vergrendelingspin 14, bijvoorbeeld bij het tijdens bedrijf roteren van het anti-rateltandwiel 1, de vergrendelingspin 14 zodanig beweegt langsheen de axiale richting van de deeltandwielen 4, 5 zodat het tweede deel 10 van de vergrendelingspin 14 uit de tweede uitsparing 16 beweegt.

Het eerste en het tweede deel 17, 18 deel zijn, zoals getoond in figuur 7a en 7b excentrisch ten opzichte van eikaars langsas gepositioneerde lichamen. Een dergelijke vormgeving van het eerste en het. tweede deel 17, 18 laat immers toe door verdraaien van de vergrendelingspin 14 het eerste en het tweede deeltandwiel 4, 5 ten opzichte van elkaar te verdraaien teneinde kleine fouten, bijvoorbeeld door toleranties, te corrigeren en het eerste en het tweede deeltandwiel 4, 5 ten opzichte van elkaar uit te lijnen. Teneinde een eenvoudige verdraaiing van de vergrendelingspin 14 te bewerkstelligen is bij voorkeur een kop 23 voorzien aan de vergrendelingspin 14 , bijvoorbeeld aan het tweede deel 5 zoals getoond in figuur 1, hoewel de kop 23 tevens aan het eerste deel 4 kan worden voorzien. De kop 23 is bijvoorbeeld voorzien om samen te werken met een standaard sleutel.

Bij voorkeur is het minimale verschil in diameter tussen het eerste en het tweede deel, bijvoorbeeld indien deze in hoofdzaak cirkelvormig zijn, groter dan de maximale tandflankspeling tussen de tanden 11 van het volgend tandwiel en de tanden 9, 10 van het eerste en het tweede tandwiel 4, 5, vaak tussen de 0,2mm en 0,4mm gelegen.

De losmaakmiddelen 22 omvatten bijvoorbeeld één of meerdere nokken, niet getoond in de figuren, die voorzien zijn om samen te werken met de vergrendelingspin 14 teneinde de vergrendeling tussen het eerste en het tweede deeltandwiel 4, 5 te verbreken.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een tandwieltrein met een anti-rateltandwiel 1 volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het anti-rateltandwiel 1 ingrijpt met een volgend tandwiel 2 van de tandwieltrein 3. De verankeringsmiddelen 13 van het anti-rateltandwiel 1 zijn voorzien om bij bedrijf van de tandwieltrein 3 de verankering van het eerste deeltandwiel 4 met het tweede deeltandwiel 5 te verbreken.

Een dergelijke tandwieltrein 3 wordt bijvoorbeeld getoond in figuren 5 en 6.

De tandwieltrein 3 omvat bij voorkeur losmaakmiddelen 22, hoewel niet getoond, die voorzien zijn om samen te werken met het uitstekend deel 21 van de vergrendelingspin 14 en voorzien is om de verankering tussen het eerste en het tweede deeltandwiel 4, 5 te verbreken.

De losmaakmiddelen 22 zijn bij voorkeur voorzien om de vergrendelingspin 14 te bewegen langsheen de uitsparingen 15, 16 om de verankering van het eerste met het tweede deeltandwiel 4, 5 te verbreken.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een motor 12 voorzien van een tandwieltrein volgens de onderhavige uitvinding. De motor 12 wordt bijvoorbeeld afgebeeld in figuur 5. Figuur 4 toont hoe een blinde montage gebeurt voor een dergelijke motor 12.

Figuur 6 toont een detail van het aangrijpen van het anti-rateltandwiel 1 met een volgend tandwiel 2 in een tandwieltrein 3. De tanden 9, 10 van het eerste en het tweede deeltandwiel 4, 5 grijpen hierbij rond de tanden van het volgend tandwiel 2. Het kleine verschil in uitlijning tussen de tanden 9 van het eerst deeltandwiel 4 en de tanden 10 van het tweede deeltandwiel 5 kan worden waargenomen.

Claims (14)

1. Anti-rateltandwiel (1) voor het vermijden van tandflankspeling bij het ingrijpen van het anti-rateltandwiel (1) met een volgend tandwiel (2) van een tandwieltrein (3), omvattende een eerste (4) en een tweede (5) deeltandwiel, rotatiemiddelen (6) voor het ten minste gedeeltelijk roteerbaar ten opzichte van elkaar coaxiaal verbinden van het eerste (4) met het tweede (5) deeltandwiel rond een gezamenlijke rotatieas (7) en een veer (8) die het eerste (4) en het tweede (5) deeltandwiel met elkaar verbindt om een negatief moment te creëren tussen het eerste (4) en het tweede (5) deeltandwiel bij het uitlijnen van de tanden (9, 10) van het eerste (4) en het tweede (5) deeltandwiel door roteren van het eerste deeltandwiel (4) ten opzichte van het tweede deeltandwiel (5) naar een uitgelijnde positie van het eerste (4) en het tweede (5) deeltandwiel ten opzichte van elkaar waarin de tanden (9, 10) van het eerste (4) en het tweede (5) deeltandwiel gezamenlijk kunnen ingrijpen in de tanden (11) van het volgend tandwiel (2), waarbij het anti-rateltandwiel (1) verankeringsmiddelen (13) omvat die het eerste (4) en het tweede (5) deeltandwiel ten opzichte van elkaar rotationeel verankeren in de uitgelijnde positie, met het kenmerk dat de verankeringsmiddelen (13) voorzien zijn om door gebruik in een vooraf bepaalde tandwieltrein (3) de verankering van het eerste deeltandwiel (4) met het tweede deeltandwiel (5) te verbreken.

2. Anti-rateltandwiel (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de verankeringsmiddelen (13) een vergrendelingspin (14) omvatten die zich hoofdzakelijk uitstrekt volgens axiale richting van de deeltandwielen (4, 5) doorheen ten minste een deel van het eerste (4) en het tweede (5) deeltandwiel langsheen een eerste (15) en een, tweede (16) uitsparing aangebracht in respectievelijk het eerste (4) en het tweede (5) deeltandwiel.

3. Anti-rateltandwiel (1) volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de vergrendelingspin (14) voorzien is om ten minste gedeeltelijk langsheen de uitsparingen (15, 16) te bewegen om de verankering van het eerste (4) met het tweede (5) deeltandwiel te verbreken en langsheen zijn lengterichting een eerste deel (17) omvat met een eerste diameter en een tweede deel (18) met een tweede diameter verschillend van de eerste diameter, waarbij het eerste deel (17) zich uitstrekt doorheen de eerste uitsparing (15) en het tweede deel (18) zich uitstrekt doorheen de tweede uitsparing (16), en waarbij de vergrendelingspin (14) voorzien is om langsheen de uitsparingen (15, 16) te bewegen zodat het tweede deel (18) van de vergrendelingspin (14) uit de tweede uitsparing (16) beweegt en ten minste een deel van het eerste deel (17) van de vergrendelingspin (14) achterblijft in de tweede uitsparing (16).

4. Anti-rateltandwiel (1) volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de eerste en de tweede uitsparing (15, 16) zich doorheen respectievelijk het eerste en het tweede deeltandwiel (4, 5) uitstrekken.

5. Anti-rateltandwiel volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de vergrendelingspin (14) voorzien is van een aanslag (19) bij het eerste deel (17) van de vergrendelinspin (14) voorzien om bij het bewegen van de, vergrendelingspin (14) doorheen de eerste en de tweede uitsparing (15, 16) tot tegen het eerste tandwiel (4) te bewegen en de beweging van de vergrendelingspin ( 14) aldus te beperken._______________

6. Anti-rateltandwiel (1) volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk dat de vergrendelingspin (14) bij het tweede deel (18) van de vergrendelingspin (14) voorzien is van een veer (20) die voorzien is om het tweede deel (18) van de vergrendelingspin (14) te bewegen uit de tweede uitsparing (16) tot ten minste een deel van het eerste deel (17) van de vergrendelingspin (14) zich uitstrekt doorheen de tweede uitsparing (16).

7. Anti-rateltandwiel volgens één van de conclusies 2-6, met het kenmerk dat de vergrendelingspin (14) een uitstekend deel (21) omvat dat in hoofdzaak axiaal uitsteekt ten opzichte van het eerste en het tweede deeltandwiel (4, 5) en voorzien is om samen te werken met losmaakmiddelen (22) teneinde de verankering tussen het eerste en het tweede deeltandwiel (4, 5) te verbreken.

8. Anti-rateltandwiel (1) volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de vergrendelingspin (14) een plastisch vervormbaar materiaal omvat dat voorzien is om bij een voorafbepaalde temperatuur zodanig te vervormen dat de verankering tussen het eerste en het tweede deeltandwiel (4, 5) wordt verbroken.

9. Anti-rateltandwiel (1) volgens één van de voorgaande conclusie, met het kenmerk dat de verankeringsmiddelen (13) een lijm omvatten om het eerste en het tweede deeltandwiel (4, 5) te verankeren aan elkaar en waarbij de lijm voorzien is om bij een voorafbepaalde temperatuur zijn lijmkracht zodanig te verliezen dat de verankering tussen het eerste en het tweede deeltandwiel (4, 5) wordt verbroken.

10. Tandwieltrein (3) met een anti-rateltandwiel (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het anti-rateltandwiel (1) ingrijpt met een volgend tandwiel (2) van de tandwieltrein (3), waarbij de verankeringsmiddelen (13) van het anti-rateltandwiel (1) voorzien zijn om bij bedrijf van de tandwieltrein (3) de verankering van het eerste deeltandwiel (4) met het tweede deeltandwiel (5) te verbreken.

11. Tandwieltrein (3) met een anti-rateltandwiel (1) volgens conclusie 10 samen met minstens conclusie 7, met het kenmerk dat de tandwieltrein (3) Ipsmaakmiddelen (22) omvat die voorzien zijn om samen te werken met het uitstekend deel (21) van de vergrendelingspin (14) en voorzien is om de verankering tussen het eerste en het tweede deeltandwiel (4, 5) te verbreken.

12. Tandwieltrein (3) met een anti-rateltandwiel (1) volgens conclusie 11, met het kenmerk dat de losmaakmiddelen (22) voorzien zijn om de vergrendelingspin (14) te bewegen langsheen de uitsparingen (15, 16) om de verankering van het eerste met het tweede deeltandwiel (4, 5) te verbreken.

13. Motor (12) voorzien van een tandwieltrein (3) volgens één van de conclusies 10 -12.

14. Motor (12) volgens conclusie 13, waarbij de motor (12) een verbrandingsmotor is.