BE1020006A3 - Een zak en een strook zakken. - Google Patents

Abstract

Een zak (1) die in platte toestand hoofdzakelijk bestaat uit twee op of tegen elkaar gepositioneerde vellen die aan hun beide zijranden (5,6) en aan hun onderrand (3) minimaal deels met elkaar verbonden zijn en aan hun bovenrand (7) minimaal deels niet met elkaar verbonden zijn, daardoor gekenmerkt dat de zak (1) in platte toestand aan zijn bovenrand (7) een concave vorm heeft waardoor twee buiten het laagste gedeelte van de bovenrand (7) uitstekende uitsteeksels (11) gevormd worden, en aan zijn onderrand (3) een aan de bovenrand (7) complementaire convexe vorm heeft.

Description

Een zak en een strook zakken.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een zak en een strook zakken.

Meer speciaal betreft de uitvinding een zak, zoals een vuilniszak of een boodschappentas, die in platte toestand hoofdzakelijk bestaat uit twee aan de zijkanten en onderkant verbonden vellen, of uit een huls die plat gevouwen is en die aan één zijde aanvullend dichtgemaakt is.

Dit soort zakken zijn meestal gemaakt uit kunststof, bijvoorbeeld polyethyleen.

Traditioneel zijn dit soort zakken in platgelegde toestand rechthoekig van vorm. In het geval van draagzakken zijn deze zakken ook nog voorzien van draagoren.

Een nadeel van traditionele zakken is dat, om deze dicht te maken, zoals bijvoorbeeld bij vuilniszakken wenselijk is, een bindtouw of gelijkaardig product voorzien dient te worden. Dit is lastig voor de gebruiker en brengt extra kosten met zich mee voor de gebruiker.

Bovendien wordt door het ombinden van een bindtouw het bruikbaar volume van de zak, waar wel materiaal voor voorzien is, verminderd, zodat er hier geen sprake is van een efficiënt materiaalgebruik.

Er zijn zakken die in hun bovenrand, die daartoe omgeslagen is, voorzien zijn van een bindkoord, waardoor het probleem van het voorzien van bindtouw of dergelijke zich niet stelt, maar voor deze zakken is de productiekost aanmerkelijk hoger door het materiaalverlies ten gevolge van de omgeslagen rand en door de extra producties tappen. Bovendien moet nog steeds een bindtouw of dergelijke, bijvoorbeeld een strook kunststof, voorzien worden.

Eveneens zijn sluitbare zakken bekend die een golfvormige bovenrand hebben, waardoor de zak aan zijn bovenrand vier uitsteeksels heeft die gebruikt kunnen worden om de zak dicht te knopen. Deze uitsteeksels zijn relatief breed en vereisen dus veel materiaal.

Voor zakken die gebruikt worden als draagzak, bijvoorbeeld als boodschappentas, stelt zich het probleem dat er draagoren voorzien dienen te worden aan of binnen de rechthoek die de zak in platte toestand vormt.

Indien deze draagoren zijn uitgevoerd als stroken materiaal, bijvoorbeeld kunststof, die aan beide zijden aan de bovenrand van de zak bevestigd zijn, bestaat het nadeel dat dit een aanvullende materiaalkost en een extra productiestap met zich meebrengt.

Indien deze draagoren zijn gemaakt als deel van de zak zelf, door eenvoudigweg een insnijding in de zak te maken nabij zijn bovenrand, is de extra kost voor de productiestap beperkt, maar is er veel zakmateriaal, namelijk het materiaal op enige afstand naast de insnijdingen, dat overbodig gebruikt wordt, doordat het niet tot effectief bruikbaar zakvolume leidt. Dit impliceert dus een grote verspilling van zakmateriaal tijdens de productie van dit soort zakken.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan minstens één van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden doordat zij voorziet in een zak die in platte toestand hoofdzakelijk bestaat uit twee op of tegen elkaar gepositioneerde vellen die aan hun beide zijranden en aan hun onderrand minimaal deels met elkaar verbonden zijn en aan hun bovenrand minimaal deels niet met elkaar verbonden zijn, waarbij de zak in platte toestand aan zijn bovenrand een concave vorm heeft waardoor twee buiten het laagste gedeelte van de bovenrand uitstekende uitsteeksels gevormd worden, en aan zijn onderrand een aan de bovenrand complementaire convexe vorm heeft.

Boven-, onder-, en zijranden dienen hierbij begrepen te worden als refererend aan een normale gebruikspositie van een zak, dus met een gesloten onderrand aan de onderzijde die de bodem vormt van de zak en een opening en/of draagoren aan de bovenzijde.

De uitvinding heeft als voordeel dat hierdoor twee uitsteeksels gevormd worden die een nuttige functie kunnen vervullen, zoals dienen om de zak dicht te binden, of als draagoor dienen, zonder dat er veel zakmateriaal onnodig, dat wil zeggen zonder bruikbaar zakvolume te creëren, gebruikt wordt tijdens de productie, en zonder dat er dure aanvullende productiestappen nodig zijn.

Doordat de onderzijde van de zak, in platte toestand, convex van vorm is, zijn de onderste hoeken van de zak afgerond of afgeschuind, of op een andere manier verkleind. Omdat een zak bij normaal gebruik meestal niet tot in zijn onderhoeken gevuld kan worden, leidt dit niet, of slechts nauwelijks, tot een reductie in het bruikbaar volume van de zak.

Deze zakvorm geeft de mogelijkheid dit in de onderhoeken bespaarde materiaal te gebruiken voor de uitsteeksels van een volgende zak.

Op deze manier wordt 7 tot 8% materiaal bespaard bij een gelijkblijvend bruikbaar volume van de zak, vergeleken met traditionele zakken die onderaan voorzien zijn van een rechte rand, zoals rechthoekige zakken, of zakken met een golfvormige bovenrand.

In een bijzondere uitvoeringsvorm betreft de uitvinding een zak die bedoeld is om gesloten te worden door het aan elkaar knopen van de uitsteeksels, waarbij bij voorkeur de uitsteeksels een hoogte hebben die groter is dan hun halve breedte.

Dit heeft als voordeel dat met een zeer beperkte, in de praktijk niet merkbare, vermindering van het echt volume van de zak, relatief lange en smalle uitsteeksels gevormd worden.

Deze uitsteeksels hebben vanwege hun lengte een voordeel, omdat dan de zak nauwelijks hoeft te worden vervormd aan zijn bovenzijde om door middel van de uitsteeksels dichtgeknoopt te worden, zodat het effectief bruikbaar volume van de zak door het dichtknopen niet veel beperkt wordt.

Vanwege, zowel hun lengte, als hun smalheid maken deze uitsteeksels het dichtknopen ook gemakkelijk om uit te voeren.

Bovendien wordt voor relatief lange en smalle uitsteeksels slechts een klein deel van het zakmateriaal van de onderste hoeken van een zak gebruikt, zodat er slechts zeer weinig volumeverlies van de zak is.

Bij voorkeur is de vorm van de uitsteeksels deels parabolisch, of bij benadering parabolisch. Hierdoor worden spanningsconcentraties in een zak, die tot het begin van scheuring kunnen leiden, voorkomen.

In een verdere bijzondere uitvoeringsvorm is de zak een draagzak.

Hierbij kunnen de uitsteeksels gemakkelijk gebruikt worden om de zak vast te houden.

Bij voorkeur zijn daartoe de uitsteeksels voorzien van een uitsparing, zodat deze als draagoren gebruikt kunnen worden.

Op deze manier kan een zak met draagoren gemaakt worden, die zonder complexe productiestappen, en zonder verspilling van materiaal, een groot bruikbaar zakvolume combineert met een minimaal materiaalgebruik.

De uitvinding betreft tevens een strook van twee of meer aan elkaar verbonden zakken zoals bovenstaand beschreven, waarbij de onderrand van een zak met de bovenrand van een gelijkaardige zak is verbonden door een afscheurverzwakking.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven van zakken en stroken zakken volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 schematisch en in perspectief een zak volgens de uitvinding in enigszins geopende toestand weergeeft; figuur 2 schematisch en in perspectief een alternatieve zak volgens de uitvinding in geopende toestand weergeeft; figuur 3 een zak volgens figuur 1 weergeeft, in gevulde en gesloten toestand; figuren 4 en 5 stroken zakken volgens figuren 1 en 2, in platte toestand, weergeven; figuren 6 een strook zakken van een derde alternatieve vorm volgens de uitvinding weergeeft; figuur 7 twee doorsneden zoals aangeduid met de lijnen VIIA-VIIA en VIIB-VIIB in figuur 4 op grotere schaal weergeeft.

De in figuren 1 en 2 getoonde zakken 1 bestaan elk uit een huls 2 polyethyleenfolie die in platte toestand is gevouwen, en die aan de onderrand 3 is dichtgemaakt door een las 4, die de vorm van de onderrand 3 volgt.

De huls 2 in platte toestand heeft tevens zijranden 5 en 6 en een bovenrand 7. De zak 1 kan ook worden beschouwd als twee op elkaar liggende vellen polyethyleenfolie die aan de zijranden 5,6 en onderrand 3 aan elkaar verbonden zijn.

De bovenrand 6 is zodanig van vorm dat de vorm van de zakken 1 aan de bovenrand 7, wanneer gezien in platte toestand, concaaf is.

Voor een open zak 1 betekent dit, zoals duidelijk wordt uit de figuren 1 en 2, dat deze aan de bovenrand 7 twee concave gedeelten 8, 9 heeft.

De zak 1 heeft aan zijn onderrand 3 een convexe vorm die complementair is aan de vorm van de bovenrand 7.

De zak 1 heeft aan de bovenrand 7, in platte toestand van de zak 1, vanwege zijn concave vorm, een laagste gedeelte 10 in het midden, en twee uitstekende delen aan weerszijden daarvan.

De in platte toestand van de zak 1 zichtbare uitstekende delen vormen elk, samen met het overeenkomstige uitstekende deel van het onderliggende deel van de huls 2, een uitsteeksel 11 aan de bovenrand 7 van de zak 1 wanneer deze in open gebruikstoestand is.

De hoogte en breedte B van de uitstekende delen zijn aangeduid in figuren 4 en 5, waarbij opgemerkt dient te worden dat de breedte van de uitsteeksels 11 in gebruikstoestand gelijk is aan tweemaal de breedte B van de uitstekende delen, zoals die zichtbaar is in platte toestand.

Bij de in figuur 1 weergegeven zak 1 is de hoogte H van de uitsteeksels 11 groter dan de halve breedte B van de uitsteeksels 11. Bij de in figuur 2 weergegeven zak 1 is de hoogte H van de uitsteeksels 11 kleiner dan de halve breedte B ervan.

Bij de in figuur 2 weergegeven uitvoeringsvorm van de zak 1 zijn uitsparingen 12 in de uitsteeksels 11 aangebracht, zodat de uitsteeksels 11 als draagoren kunnen dienen en de zak 1 als draagzak gebruikt kan worden.

Zoals geïllustreerd in figuur 3 kunnen de uitsteeksels 11 gebruikt worden om de zak 1, wanneer deze vol is, dicht te binden. Hierbij wordt het volume van de zak 1 door de afgeronde hoeken aan de onderrand 3 zeer effectief benut, en zijn verder geen hulpmiddelen nodig voor het dichtbinden.

De zakken 1 volgens de uitvinding worden normaal gesproken vervaardigd en geleverd als strook 13 van aan elkaar verbonden zakken 1, die gemaakt worden door een lange huls polyethyleen platgevouwen te leggen en te voorzien van lassen 4 met de gewenste vorm en met direct daarnaast gelegen perforatielijnen 14, die hoofdzakelijk evenwijdig lopen met de lassen 4.

De perforatielijnen 14 vormen een afscheurverzwakking waarlangs een zak 1 in een strook 13 van een andere zak 1 in de strook 13 kan worden afgescheurd, zoals geïllustreerd in figuur 8, waarbij deel A een onderrand 3 van een zak 1 en een daaraan via een perforatieli jn 14 verbonden bovenrand 7 van een andere zak weergeeft, en deel B een onderrand 3 van een zak 1 weergeeft waar geen andere zak 1 meer aan verbonden is.

In bovenstaand voorbeeld zijn de zakken 1 beschreven als gemaakt uit een huls 2 van polyethyleen. Zij kunnen echter ook uit twee losse vellen gemaakt zijn, die aan hun zijranden 5,6 en hun onderrand 3 aan elkaar verbonden zijn.

De zijranden 5, 6 en onderrand 3 van de zak hoeven niet noodzakelijk over hun volledige lengte aan elkaar verbonden te zijn. Zolang de delen van die randen 5,6,3 die wel verbonden zijn geen openingen laten die zo groot zijn dat deze kunnen hinderen in het optimaal gebruik van de zak 1, is de verkregen mate van verbondenheid voldoende om een bruikbare zak 1 te vormen.

De bovenrand 7 van de vellen of van de huls 2 hoeft niet over zijn volledige lengte open te zijn om een bruikbare zak 1 te vormen.

De bovenbeschreven vormen van de boven- en onderranden 7 en 3 van de zak 1 zijn slechts specifieke, niet beperkende voorbeelden van mogelijke uitvoeringsvormen van de zak 1.

Zolang de zak 1 aan zijn bovenrand 7 een concave vorm heeft, dat wil zeggen dat de meetkundige lijn, in platte toestand van de zak 1, tussen de twee bovenste hoekpunten, de zak 1 niet doorsnijdt maar hoogstens raakt, en de onderrand 3 een complementaire convexe vorm heeft, wordt het effect van de uitvinding minstens deels verkregen.

Een zak 1 volgens de uitvinding kan ook worden vervaardigd door de üitsparingen 12 in de uitsteeksels 11 niet uit te snijden en te verwijderen, maar slecht door het materiaal in deze uitsparingen 12 verwijderbaar te maken door verzwakking, bijvoorbeeld perforatie, van het zakmateriaal

Hoewel in bovenstaand voorbeeld de zak 1 van polyethyleen gemaakt is, kan een zak volgens de uitvinding van veel andere materialen gemaakt worden, zoals papier, textiel, of andere kunststoffen. De mogelijk verbindingen voor de zijranden 5, 6 en onderrand 3 zoals gezien in platte toestand van een dergelijke zak 1 zullen natuurlijk dienovereenkomstig anders zijn.

Een afscheurverzwakking tussen zakken 1 in een strook 13, bovenstaand alleen beschreven als een perforatielijn 14, kan ook op andere manieren zijn gevormd.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een zak en strook zakken volgens de uitvinding kunnen in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (12)

1. Een zak (1) die in platte toestand hoofdzakelijk bestaat uit twee op of tegen elkaar gepositioneerde vellen die aan hun beide zijranden (5,6) en aan hun onderrand (3) minimaal deels met elkaar verbonden zijn en aan hun bovenrand (7) minimaal deels niet met elkaar verbonden zijn, daardoor gekenmerkt dat de zak (1) in platte toestand aan zijn bovenrand (7) een concave vorm heeft waardoor twee buiten het laagste gedeelte van de bovenrand (7) uitstekende uitsteeksels (11) gevormd worden, en aan zijn onderrand (3) een aan de bovenrand (7) complementaire convexe vorm heeft.

2. Een zak (1) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de bovenrand (7) van de zak (1) in platte toestand bestaat uit een recht middengedeelte (10) en twee uitstekende delen die zich elk vanaf het middengedeelte (10) uitstrekken tot een zijrand (5,6).

3. Een zak (1) volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het een zak (1) betreft die bedoeld is om gesloten te worden door het aan elkaar knopen van de uitsteeksels (11).

4. Een zak (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de uitsteeksels (11) van de zak (1) een hoogte (H) hebben die groter is dan hun halve breedte (B) .

5. Een zak (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de vorm van de uitsteeksels (11) deels parabolisch is.

6. Een zak (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het een draagzak betreft.

7. Een zak (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de uitsteeksels (11) bedoeld zijn als draagoren en daartoe voorzien zijn van een uitsparing (12) .

8. Een zak (1) volgens één van de conclusies 1 tot 6, daardoor gekenmerkt dat de uitsteeksels (11) bedoeld zijn als draagoren en daartoe voorzien zijn van een verwijderbaar deel dat na verwijdering een uitsparing (12) in de uitsteeksels (11) achterlaat.

9. Een zak (1) volgens conclusie 7 of 8, daardoor gekenmerkt dat de uitsparing (12) voorzien is op een positie die zodanig is dat de onderrand van de uitsparing (12) hoger ligt dan het laagste gedeelte van de bovenrand (7) van de zak (1) en de bovenrand van de uitsparing (12) lager ligt dan het hoogste gedeelte van de bovenrand (7) van de zak (1).

10. Een zak (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de vellen aan de zijranden (5, 6) met elkaar verbonden zijn doordat de vellen deel uitmaken van een huls (2) in platte toestand.

11. Een zak (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de vellen van thermoplastische kunststof gemaakt zijn en aan de onderrand (3) aan elkaar verbonden zijn door een las (4).

12. Een strook (13) van twee of meer aan elkaar verbonden zakken (1) volgens één van de conclusies 1 tot 11, daardoor gekenmerkt dat de onderrand (3) van een zak (1) met de bovenrand (7) van een gelijkaardige zak (1) is verbonden door een afscheurverzwakking (14).