BE1019906A3 - Inrichting voor het waterdicht afsluiten van een deur- of raamopening. - Google Patents

Abstract

Inrichting voor het waterdicht afsluiten van een deur- of raamopening, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde inrichting (1) een centraal paneel (2) omvat en klemmiddelen voor het vastklemmen van het voornoemd paneel (2) in een deur- en/of raamopening en dat de voornoemde inrichting (1) tevens een afdichting (13) omvat die bij het plaatsen van de inrichting (1) in een deur- of raamopening, met de voornoemde klemmiddelen tegen een wand van de voornoemde deur- of raamopening wordt gedrukt.

Description

Inrichting voor het waterdicht afsluiten van een deur- of raamopening.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het waterdicht afsluiten van een deur- of raamopening.

Het is bekend dat bij wateroverlast, bijvoorbeeld ten gevolge van zeer hevige en/of langdurige regenval, water in gebouwen kan binnenstromen via spleten of kieren rond buitendeuren en/of ramen.

Tot op heden wordt voor het beperken van wateroverlast in gebouwen gebruik gemaakt van zandzakjes die in deuropeningen en voor ramen, zoals rond keldergaten, worden geplaatst.

Een nadeel van het gebruik van zandzakjes is dat deze niet toelaten om elke vorm van binnendringing van water te verhinderen, vermits tussen de zakjes openingen blijven bestaan.

Nog een nadeel van het gebruik van zulke zandzakjes is dat het vullen ervan arbeidsintensief is en tijd in beslag neemt, waardoor er dikwijls al een aanzienlijke hoeveelheid water in een gebouw kan zijn binnengestroomd, vooraleer voldoende zandzakjes zijn gevuld en geplaatst om een afdoende afdijking van deur- en raamopeningen te verkrijgen.

Er zijn eveneens reeds inrichtingen bekend voor het onderaan afsluiten van deuropeningen, welke inrichtingen twee geleidingsprofielen omvatten die aan weerszijden onderaan in de deuropening zijn voorzien en die zodanig zijn uitgevoerd dat zij toelaten om een plaat met zijn weerszijden in deze geleidingsprofielen te schuiven om aldus een waterkeerplaat te vormen die waterinfiltratie afremt.

Een nadeel van zulke bekende inrichtingen bestaat erin dat zij geen afdoende afsluiting van een deuropening garanderen en dat nog steeds water kan binnendringen, bijvoorbeeld via spleten onderaan de plaat of tussen de plaat en de voornoemde geleidingsprofielen.

De huidige uitvinding heeft als doel een inrichting te leveren voor het afsluiten van een deur- of raamopening, welke inrichting eenvoudig en snel in gebruik is en daarenboven een zeer goede afsluiting tegen binnenkomend water vormt.

Hiertoe betreft de huidige uitvinding een inrichting voor het waterdicht afsluiten van een deur- of raamopening, welke inrichting een centraal paneel bevat en klemmiddelen voor het vastklemmen van het voornoemd paneel in een deur-en/of raamopening en waarbij de voornoemde inrichting tevens een afdichting omvat die bij het plaatsen van de inrichting in een deur- of raamopening, met de voornoemde klemmiddelen tegen een wand van de voornoemde deur- of raamopening wordt gedrukt.

Een voordeel van zulke inrichting volgens de uitvinding bestaat erin dat op eenvoudige wijze een afdichting van een deur- of raamopening kan worden verkregen door de inrichting in deze deur- of raamopening vast te klemmen en daarbij de afdichting bijvoorbeeld tegen de zijwanden en/of de bodemwand van de deur- of raamopening te drukken om aldus een waterdichte afsluiting tussen het centraal paneel, enerzijds, en de wanden van de deur- of raamopening, anderzijds, te verkrijgen.

Bij voorkeur omvatten de voornoemde klemmiddelen een ten opzichte van het centraal paneel in de breedte verschuifbaar element en, volgens een nog meer voorkeurdragend aspect van de uitvinding omvatten de klemmiddelen aan weerszijden van het centraal paneel een ten opzichte van dit paneel in de breedte verschuifbaar aangebracht element.

Een voordeel van het als dusdanig uitvoeren van de inrichting volgens de uitvinding bestaat erin dat deze inrichting kan worden toegepast in deur- en raamopeningen van verschillende afmetingen, vermits het verschuifbaar uitgevoerd element toelaat om de inrichting te verlengen of te verkorten door het respectievelijk uitschuiven of inschuiven van dit element.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen van een inrichting volgens de uitvinding voor het waterdicht afsluiten van een deur- of raamopening beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch en in perspectief een gedeelte van een inrichting volgens de uitvinding weergeeft voor het waterdicht afsluiten van een deur- of raamopening; de figuren 2 en 3 zichten weergeven van de inrichting volgens de uitvinding, respectievelijk volgens de pijlen F2 en F3 in figuur 1.

Uit figuur 1 zijn voor de duidelijkheid enkele delen van de inrichting 1 volgens de uitvinding weggelaten, dewelke wel worden getoond in de figuren 2 en 3.

De inrichting 1 volgens de uitvinding voor het waterdicht afsluiten van een deur- of raamopening omvat een centraal paneel 2 dat in dit voorbeeld, doch niet noodzakelijk, over zijn volledige omtrek is voorzien van een opstaande rand 3.

Het voornoemde paneel 2 kan zijn uitgevoerd uit metaal, kunststof, hout, composietmateriaal of dergelijke.

Het voornoemd paneel 2 vertoont in dit voorbeeld nagenoeg een rechthoekige vorm, doch, is aan de onderzijde aan weerzijden voorzien van een schuine afgesneden hoek, zodanig dat het paneel 2 een totaal van zes hoekpunten vertoont, met name twee hoekpunten bovenaan met telkens een ingesloten hoek van 90° en vier hoekpunten onderaan met telkens een ingesloten hoek van 135°.

De uitvinding is niet als dusdanig beperkt vermits de afschuining onder verschillende hoeken kan worden voorzien of zelfs volledig kan worden weggelaten.

Bovenaan is het paneel 2 in dit geval voorzien van een handgreep 4, doch, dit is volgens de uitvinding geen strikte noodzaak.

Volgens de uitvinding is de inrichting 1 verder voorzien van klemmiddelen voor het vastklemmen van het voornoemd paneel in een deur- en/of raamopening.

In het weergegeven voorbeeld omvatten de voornoemde klemmiddelen aan weerszijden van het centraal paneel 2 een ten opzichte van dit paneel 2 in de breedte verschuifbaar aangebracht element 5, respectievelijk 6, een ten opzichte van het centraal paneel 2 naar beneden verschuifbaar element 6, en aan weerszijden een ten opzichte van het centraal paneel 2 diagonaal naar buiten en naar beneden verschuifbaar element 8, respectievelijk 9.

In dit voorbeeld zijn er aldus vijf ten opzichte van het centraal paneel 2 verschuifbare elementen voorzien, doch, volgens de uitvinding kunnen tevens meer of minder van zulke elementen worden voorzien.

Zo is het bijvoorbeeld niet strikt noodzakelijk om aan weerszijden van het paneel 2 een in de breedte verschuifbaar element 5 en 6 te voorzien, maar kan tevens slechts aan één zijde van het paneel 2 zulk element 5 of 6 worden voorzien.

Elk verschuifbaar element 5 tot 9 is in dit voorbeeld uitgevoerd in de vorm van een plaat die plat tegen het voornoemde paneel 2 is gemonteerd aan de vlakke zijde van dit paneel 2, met name aan de zijde die niet is voorzien van de opstaande rand 3.

De platen van de in de breedte en naar beneden verschuifbare elementen 5 tot 7 zijn in dit geval allemaal rechthoekig uitgevoerd, terwijl de platen van de diagonaal verschuifbare elementen 8 en 9 in dit geval vierkant zijn uitgevoerd.

De voornoemde klemmiddelen omvatten in dit voorbeeld voor elk verschuifbaar element 5 tot 9 minstens één verstelbout 10 die is aangebracht tussen een flens op het centraal paneel 2, enerzijds, welke flens in dit geval wordt gevormd door de voornoemde opstaande rand 3, en een gedeelte van een voornoemd verschuifbaar element 5 tot 9, anderzijds, welk gedeelte in dit voorbeeld tevens telkens bestaat uit een op de respectievelijke plaat gemonteerde flens 11.

Het is duidelijk dat de respectievelijke flenzen 11 hiertoe op de betreffende platen zijn gemonteerd aan de zijde van het paneel 2 waar zich tevens de opstaande rand 3 bevindt.

Het is duidelijk dat voor elk verschuifbaar element 5 tot 9 een afzonderlijke flens op het centraal paneel 2 kan worden voorzien en dat aldus de opstaande rand 3 zich niet noodzakelijk over de volledige omtreksrand van het paneel 2 dient uit te strekken.

De flenzen op het centraal paneel 2 dienen ook niet noodzakelijk op de omtreksrand van het paneel 2 te worden voorzien, maar kunnen tevens op een afstand van deze omtreksrand op het paneel worden voorzien, bijvoorbeeld door lassen.

De respectievelijke elementen 5 tot 9 zijn op hun buitenste randen in dit geval voorzien van een omgeplooid einde 12 waartegen de voornoemde flenzen 11 van de platen al dan niet gemonteerd kunnen zijn.

Meer speciaal bij de in de breedte en naar beneden verschuifbare elementen 5 tot 7, zijn de flenzen 11 tegen het omgeplooid einde 12 van de respectievelijke platen voorzien en strekken deze flenzen 11 zich met hun lengterichting uit evenwijdig aan dit einde 12.

De verstelbouten 10 voor het verstellen van de in de breedte verschuifbare elementen 5 en 6 strekken zich uit doorheen de opstaande rand 3 aan de zijwanden van het paneel 2, terwijl de verstelbouten 10 voor het verstellen van het naar beneden verschuifbaar element 7 zich uitstrekken doorheen de opstaande rand 3 aan de onderzijde van het paneel 2.

Op de diagonaal verschuifbare elementen 8 en 9 strekt de flens 11 zich uit volgens een richting evenwijdig met de richting van de respectievelijke schuine hoek van het paneel 2 in de nabijheid waarvan dit verschuifbaar element 8 of 9 zich bevindt.

De verstelbouten 10 voor het verstellen van de diagonaal verschuifbare elementen 8 en 9 strekken zich uit doorheen de opstaande rand 3 ter hoogte van een respectievelijke schuine hoek daarvan.

De inrichting 1 is verder nog voorzien van een afdichting 13 die bij het plaatsen van de inrichting 1 in een deur- of raamopening, met de voornoemde klemmiddelen tegen een wand van de voornoemde deur- of raamopening kan worden gedrukt.

De afdichting 13 is bij voorkeur uitgevoerd uit een goed samendrukbaar materiaal dat al dan niet ondoordringbaar is voor water en strekt zich bij voorkeur uit rond de voornoemde verschuifbare elementen 5 tot 9 of meer speciaal tegen de buitenwand van de omgeplooide einden 12 van deze elementen 5 tot 9.

De inrichting 1 is bij voorkeur minstens aan één zijde, in dit voorbeeld aan de voornoemde vlakke zijde van het paneel 2, voorzien van een waterdichte afschermlaag 14 die al dan niet is verbonden met de voornoemde klemmiddelen, bijvoorbeeld doordat deze afschermlaag 14 is verbonden met verschuifbare elementen 5 tot 9 aan weerszijden van het centraal paneel 12 en aan de onderzijde daarvan.

Het spreekt voor zich dat de afschermlaag watervast en ondoordringbaar voor water dient te zijn uitgevoerd en aldus bijvoorbeeld kan bestaan uit een folie van Polyvinylchloride (PVC).

Het gebruik van een inrichting 1 volgens de uitvinding voor het waterdicht afsluiten van een deur- of raamopening is zeer eenvoudig en als volgt.

Eerst wordt de inrichting 1 bijvoorbeeld in een deuropening op de grond geplaatst, bijvoorbeeld gebruik maken van de handgreep 4, waarna, door het aandraaien van de verstelbouten 10 die zich doorheen de flenzen 11 op de zijwaarts verschuifbare elementen 5 en 6 uitstrekken, deze verschuifbare elementen 5 en 6 tegen de binnenwanden van de deuropening worden gedrukt. Hierbij zal de afdichting worden gecomprimeerd tussen de omgeplooide einden 12 van deze elementen 5 en 6, enerzijds, en de opstaande wanden van de deuropening, anderzijds.

Na de zijwaartse inklemming kan bijvoorbeeld worden overgegaan tot het vastkleiranen van de diagonaal verschuifbare elementen 8 en 9, door het aandraaien van de daartoe voorziene verstelbouten 10.

Tenslotte kan dan ook nog het naar beneden verschuifbaar element 7 tegen de grond worden gedrukt door het aandraaien van de verstelbouten 10 die zich doorheen het omgeplooid einde 12 van dit element 7 uitstrekken.

Vermits er reeds een zijwaartse vastklemming is gerealiseerd met behulp van de elementen 5 en 6, kunnen de elementen 7, 8 en 9 eveneens stevig worden aangedrukt tegen de respectievelijke wanden van de deuropening, waardoor ook een zeer goede afdichting aan de onderzijde van het paneel 2 kan worden gerealiseerd.

De aanwezigheid van diagonaal verschuifbare elementen 8 en 9 zorgt er daarenboven voor dat zelfs in de hoeken een optimale afdichting tegen de binnensijpeling van water kan worden gerealiseerd.

Door de aanwezigheid van de voornoemde afschermlaag wordt daarenboven verhinderd dat water tussen het paneel 2 en de platen 5 tot 9 alsnog zou kunnen doordringen in een gebouw.

Voor het opnieuw losmaken van de inrichting 1 dienen eenvoudig de klemmiddelen te worden losgemaakt, wat in het voorbeeld van de figuren betekent dat de verstelbouten zodanig dienen te worden verdraaid dat de verschuifbare elementen 5 tot 9 naar het centraal paneel 2 toe worden verplaatst en de afdichting aldus niet meer tegen de wanden van de deur- of raamopening wordt gedrukt, waarna de inrichting 1 kan worden verwijderd.

Belangrijke voordelen van een inrichting 1 volgens de uitvinding bestaan erin dat deze steeds gebruiksklaar is, waardoor dit op een zeer kort tijdsbestek kan worden geïnstalleerd en dat deze inrichting 1 toelaat om een zeer goede waterdichte afdichting te bekomen waardoor de binnensijpeling van water volledig kan worden uitgesloten.

Volgens de uitvinding kunnen in plaats van verstelbouten 10 tevens andere types van verstelmiddelen worden voorzien voor het verschuiven van de verschuifbare elementen 5 tot 9 en het vastklemmen van het paneel 2 in een deur- of raamopening, zoals bijvoorbeeld in de vorm van een tandlat die verbonden is met een betreffend element 5, 6, 7, 8 of 9 en die door middel van een tandwiel verbonden met een haspel, kan worden verplaatst.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuur weergegeven uitvoeringvormen, doch, een inrichting 1 volgens de uitvinding voor het waterdicht afsluiten van een deur- of raamopening, kan in velerlei vormen en afmetingen worden uitgevoerd, zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (12)

1. Inrichting voor het waterdicht afsluiten van een deur-of raamopening, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde inrichting (1) een centraal paneel (2) omvat en klemmiddelen voor het vastklemmen van het voornoemd paneel (2) in een deur- en/of raamopening en dat de voornoemde inrichting (1) tevens een afdichting (13) omvat die bij het plaatsen van de inrichting (1) in een deur- of raamopening, met de voornoemde klemmiddelen tegen een wand van de voornoemde deur- of raamopening wordt gedrukt.

2. Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde klemmiddelen een ten opzichte van het centraal paneel (2) in de breedte verschuifbaar element (5 of 6) omvatten.

3. Inrichting volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde klemmiddelen aan weerszijden van het centraal paneel (2) een ten opzichte van dit paneel (2) in de breedte verschuifbaar aangebracht element (5 en 6) omvatten.

4. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde klemmiddelen een ten opzichte van het centraal paneel (2) naar beneden verschuifbaar element (7) omvatten.

5. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde klemmiddelen aan weerszijden een ten opzichte van het centraal paneel (2) diagonaal naar buiten en naar beneden verschuifbaar element (8 en 9) omvatten.

6. Inrichting volgens één van de conclusies 2 tot 5, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde klemmiddelen een verstelbout (10) omvatten die is aangebracht tussen een flens op het centraal paneel (2), enerzijds, en een gedeelte van een voornoemd verschuifbaar element (5, 6, 7, 8 en/of 9), anderzijds.

7. Inrichting volgens één van de conclusies 2 tot 6, daardoor gekenmerkt dat het voornoemd verschuifbaar element (5, 6, 7, 8 en/of 9) een plaat omvat die tegen het voornoemde paneel (2) is gemonteerd.

8. Inrichting volgens één van de conclusies 2 tot 7, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde afdichting (13) is voorzien op een voornoemd verschuifbaar element (5, 6, 7, 8 en/of 9).

9. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het voornoemd paneel (2) bovenaan is voorzien van een handgreep (4).

10. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zij minstens aan één zijde is voorzien van een waterdichte afschermlaag (14).

11·- Inrichting volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde afschermlaag (14) is verbonden met de voornoemde klemmiddelen.

12.- Inrichting volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde afschermlaag (14) is verbonden met verschuifbare elementen (5, 6, 7, 8 en/of 9) aan weerszijden van het centraal paneel (2) en aan de onderzijde daarvan.