BE1019739A3 - Constructie voor een schuifdak, schuifdaksysteem, loopgedeelte voor een schuifdak, vrachtwagen met schuifdaksysteem, schuifzeiltrailer met een schuifdaksysteem - Google Patents

Description

Constructie voor een schuifdak, schuifdaksysteem, loopgedeelte voor een schuifdak, vrachtwagen met schuifdaksysteem, schuifzeiltrailer met een schuifdaksysteem.

De uitvinding heeft betrekking op een constructie voor een schuifdak bevattende langsliggers voor dwarsliggers, en een loopgedeelte, waarbij het loopgedeelte voorzien is van een vergrendelingsmechanisme, waarbij het vergrendelingsmechanisme voorzien is van een treksysteem voor het ontgrendelen van een vergrendeld loopgedeelte en een trekker voor het openen en dichtrekken van het schuifdak. De uitvinding heeft tevens betrekking op een schuifdaksysteem, een loopgedeelte voor een schuifdak, en een vrachtwagen voorzien van een schuifdaksysteem.

Een dergelijke constructie is onder meer bekend van daksystemen van Magnum.

Een schuifdak van een vrachtwagen bevat twee langsliggers (van aluminium of staal). Hierover zijn een aantal dwarsliggers geplaatst waarop lagers zijn gemonteerd. Deze dwarsliggers (daktogen) zijn aan elkaar verbonden door kunststof opvouwbare platen (vouwplaten). Over deze daktogen wordt een dakzeil aangebracht. Aan de achterzijde van de vrachtwagen bevindt zich gewoonlijk een klapbalk die omhoog geklapt kan worden zodanig dat al de aan elkaar gemonteerde daktogen zich naar voren kunnen bewegen en het dak wordt geopend.

Indien de achterbalk naar boven wordt geklapt dient er eerst een sluiting te worden ontgrendeld. Na het ontgrendelen van deze sluiting kan men het schuifdak openen. Dit openen gebeurt door het naar voren bewegen van een loopgedeelte hetgeen ervoor zorgt dat de rest van het dak vlot opent en sluit. De achterbalk en het vergrendelingsmechanisme kunnen beide zijn gemonteerd op het loopgedeelte.

Als het schuifdak volledig geopend is bevindt het loopgedeelte zich aan de voorzijde van de vrachtwagen of trailer. Hier wordt het loopgedeelte ook vergrendeld. Dit om te voorkomen dat het schuifdak terug sluit bij laden en lossen van de vrachtwagen. Wanneer de lading in de vrachtwagen is geplaatst, moet de chauffeur het schuifdak terug sluiten. Dit is echter zeer moeilijk geworden daar er nu lading op de laadvloer

Staat. Hij moet nu over/tussen deze lading door naar voren lopen om de sluiting te ontgrendelen. Dit gebeurt door aan een stalen kabel te trekken. Het loopgedeelte is nu ontgrendeld. De chauffeur loopt nu terug over de lading naar buiten en kan het schuifdak dicht trekken. Deze handeling is niet de veiligste om het schuifdak te ontgrendelen.

In het Magnumsysteem is hiervoor getracht een oplossing te vinden door van buitenaf door middel van een buiten het schuifdak hangende treklus aan de stalen kabel van het ontgrendelingssysteem te trekken.

Hoewel de genoemde problemen althans gedeeltelijk voorkomen kunnen worden vertoont de constructie toch problemen. Het is een complexe constructie en aan slijtage onderhevig en de uit te oefenen kracht kan groot zijn.

Het is een doel van de uitvinding een verbeterde constructie voor het ontgrendelen van een schuifdakconstructie te verschaffen.

Hiertoe is de constructie gekenmerkt doordat het loopgedeelte en ten minste een van de langsliggers voorzien zijn van samenwerkende onderdelen van een sluitmechanisme voor het vergrendelen van het schuifdak in geopende toestand, waarbij het sluitmechanisme een sluithaak en een hefboom voor samenwerking met de sluithaak bevat, waarbij de hefboom rond een draaipunt draaibaar is, en de trekker zo bevestigd is aan of samenwerkt met de hefboom dat de trekker bij beweging in een richting parallel aan de langsligger de hefboom doet draaien voor het loshaken van de hefboom van de sluithaak en daarmee ontgrendelen van het loopgedeelte.

In de bekende constructie trekt met aan de treklus die vervolgens aan de stalen kabel van het ontgrendelingsmechanisme trekt. De beweging van de treklus is echter niet in een vlak met de beweging van de stalenkabel en niet in een richting langs de langsligger.

Bij het bekende systeem is de kans op beschadiging van het dakzeil groot. Het mechanisme schuurt tegen dit dakzeil bij bediening. De bekende constructie heeft treklussen die los hangen. Hierdoor krijg je een niet gedefinieerde bewegingsvolgorde.

In de constructie volgens de uitvinding is de krachtoverbrenging directer.

Doordat gebruik gemaakt wordt van een directe mechanische overbrenging gebeurt het ontgrendelen en openen van het schuifdak in een beweging. Deze beweging is de natuurlijke beweging die je maakt om het dak te sluiten. Er treedt daardoor geen of althans minder krachtverlies bij bediening. De constructie volgens de uitvinding kan lichter uitgevoerd worden en daardoor goedkoper.

Bij voorkeur is het loopgedeelte voorzien van de hefboom.

In uitvoeringsvormen is het loopgedeelte voorzien van een stalen kabel voor het vergrendelen en ontgrendelen van het schuifdak in gesloten toestand en het sluitmechanisme voor het vergrendelen van het schuifdak in geopende toestand.

Deze en verdere aspecten van de uitvinding worden hier volgend beschreven en geïllustreerd aan de hand van de tekening.

In de tekening illustreert:

Figuur 1 een dakconstructie voor een schuifdak;

Figuur 2 een detail met een loopgedeelte;

Figuur 3 een detail van een bekende constructie;

Figuur 4 een detail van een uitvoeringsvorm van de uitvinding;

Figuren 5 tot en met 8 details van uitvoeringsvormen van de constructie volgens de uitvinding.

De figuren zijn niet op schaal getekend, gelijke onderdelen worden in de regel met gelijke verwijzingscijfers aangeduid.

Figuur 1 toont een schuifdak 1 voor een vrachtwagen. Een schuifdak van een vrachtwagen bevat twee langsliggers 2 (gewoonlijk van aluminium of staal). Hierover zijn een aantal dwarsliggers 3 geplaatst waarop lagers zijn gemonteerd. Deze dwarsliggers (daktogen) zijn aan elkaar verbonden door kunststof opvouwbare platen (vouwplaten) 4. Over deze daktogen wordt een dakzeil aangebracht, hier niet getoond. Aan de achterzijde van de vrachtwagen bevindt zich een klapbalk 5 die omhoog geklapt kan worden zodanig dat al de aan elkaar gemonteerde daktogen zich naar voren kunnen bewegen en het dak wordt geopend. In de buurt van de klapbalk bevindt zich een loopgedeelte 6.

Indien de achterbalk 5 naar boven wordt geklapt dient er eerst een sluiting te worden ontgrendeld. Na het ontgrendelen van deze sluiting kan men het schuif dak openen. Dit openen gebeurd door loopgedeelte 6 naar voren te bewegen wat ervoor zorgt dat de rest van het dak vlot opent en sluit. De achterbalk en het sluitingsmechanisme zijn beide gewoonlijk gemonteerd op het loopgedeelte 6.

Figuur 2 toont een onderaanzicht van het loopgedeelte 6.

Als het schuifdak gesloten is bevindt het loopgedeelte 6 zich aan de achterzijde van de vrachtwagen of trailer.

De achterbalk 5 staat omhoog. Het loopgedeelte 6 is voorzien van een sluitpen 7, en de dwarsligger 2 van een sluitneus 8. De sluitpen 7 is verbonden met een trekoog 9. Dit trekoog 9 is verbonden met een stalen kabel 10. Door aan de kabel te trekken wordt het vergrendelingsmechanisme ontgrendeld.

Figuur 2 toont het loopgedeelte aan de achterzijde van het laadgedeelte. Aan de voorzijde van het laadgedeelte wordt het loopgedeelte ook vergrendeld. Dit om te voorkomen dat het schuifdak terug sluit bij laden en lossen van de vrachtwagen. Wanneer de lading in de vrachtwagen is geplaatst, moet de chauffeur het schuifdak terug sluiten. Dit is echter zeer moeilijk geworden daar er nu lading op de laadvloer staat. Hij moet nu over/tussen deze lading door naar voren lopen om de sluiting te ontgrendelen. Dit gebeurt door aan de stalen kabel 10 te trekken. Het loopgedeelte is nu ontgrendeld. De chauffeur loopt nu terug over de lading naar buiten en kan het schuifdak dicht trekken. Deze handeling is niet de veiligste om het schuifdak te ontgrendelen. En ook om het eventueel te sluiten vanop de laadvloer.

Figuur 3 toont het Magnumsysteem.

Het Magnumsysteem bevat trekkers 11 om van buiten de laadruimte aan de trekogen 9 te trekken. Hoewel hiermee de genoemde problemen althans gedeeltelijk voorkomen kunnen worden voorkomen vertoont de constructie toch problemen. Het is een complexe constructie en aan slijtage onderhevig en de uit te oefenen kracht kan groot zijn.

Figuur 4 toont een detail van een constructie volgens de uitvinding. De trekker, in dit voorbeeld uitgevoerd als treklus 11, is bevestigd aan het loopgedeelte 6 door middel van een boutverbinding. Deze verbinding gebeurt door een sleuf. Aan deze boutverbinding bevindt zich aan een zijde een as die tegen de hefboom 13 van het vergrendelingsmechanisme kan drukken.

Wanneer het dak volledig geopend word zal een haak van de hefboom 13 achter de grendel 12 springen. Op deze manier kan het loopgedeelte 6 niet meer in de tegenovergestelde richting bewegen. Het dak is nu open en blijft open. Indien het dak ontgrendeld dient te worden volstaat het om het schuifdak dicht te trekken aan de buitenzijde met treklus 11. Door deze dichttrekbeweging te maken zal de haak van de hefboom zich ontgrendelen. De chauffeur doet dit nu in één handeling en aan de buitenzijde.

Bij de bestaande constructie van figuur 3 is het nadelig dat er veel kabelverbindingen nodig zijn. Hierdoor ontstaat er een grotere kans op slechte montage en het maken van productiefouten. Het bestaande kabelsysteem heeft een hoge moeilijkheidsgraad bij de montage ervan in een productieomgeving. De kans op beschadiging van het dakzeil is groot daar het mechanisme tegen dit dakzeil schuurt bij bediening. De bekende constructie heeft treklussen die los hangen. Hierdoor krijg je een niet gedefinieerde bewegingsvolgorde.

In de constructie volgens de uitvinding is de krachtoverbrenging directer.

Doordat gebruik gemaakt wordt van een directe mechanische overbrenging gebeurt het ontgrendelen en openen van het schuifdak in een beweging. Deze beweging is de natuurlijke beweging die je maakt om het dak te sluiten. Er treedt daardoor geen of althans minder krachtverlies bij bediening. De constructie volgens de uitvinding kan lichter uitgevoerd worden en daardoor goedkoper.

Figuren 5 tot en met 8 tonen details van uitvoeringsvormen van de constructie volgens de uitvinding.

Nummer 14 toont de bevestiging van de veer, 15 is een bout met moer, 16 de geleidingsbus voor de bout met moer, 17 de geleidingssleuf, 18 de hefboom, 19 de sluitnok.

De treklus 11 dient om het schuifdak te openen en sluiten vanaf het grondniveau aan de buitenzijde. Bij geopend en vergrendeld dak bevind zich de treklus 11 in de positie zoals aangegeven in Fig.6. Deze treklus 11 is verbonden aan het loopgedeelte 6 met behulp van een bout, moer 15 en geleidingsbus 16. In het loopgedeelte 6 bevindt zich een sleuf 17 waar de verbinding van treklus 11 met loopgedeelte 6 plaatsvindt. Deze sleuf zorgt ervoor dat de treklus 11 zich kan bewegen in een vooraf gedefinieerde richting. Indien het schuifdak wordt gesloten zal de geleidingsbus 16, bevestigd aan de treklus 11, zich enkel in de richting van de hefboom 18 kunnen bewegen. Deze hefboom 18 is voorzien van een sluitnok 19 die zich achter de sluithaak 12 kan vergrendelen. De geleidingsbus 16 drukt, bij sluiten van het schuifdak, nu tegen de hefboom 18. De hefboom 18 begint gelijktijdig een verticale beweging te maken. Aan het einde van de sleuf 17 is de verplaatste afstand v/d geleidingsbus 16 zo groot dat de ontstane verticale beweging van de sluitnok op hefboom 18 groot genoeg is om zich over de sluithaak 12 te kunnen verplaatsen. Het loopgedeelte is nu ontgrendeld. Het schuifdak kan worden gesloten. De bewegingen van de verschillende onderdelen zijn in figuur 7 schematisch aangegeven door pijlen. PI geeft de beweging van de treklus weer. Moer 15 en treklus 11 zijn aan elkaar bevestigd. De beweging van de treklus doet de moer 15 in sleuf 17 bewegen in richting P2, dit doet hefboom 18 kantelen om draaipunt 14 met een rotatierichting P3 waardoor de sluitnok 18 omhoog beweegt. Omdat de bout op het einde gekomen is van de sleuf 17 wordt, en de sluitnok niet langer achter sluithaak 12 haakt, doet verder trekken aan de treklus 11 nu het loopgedeelte 6 in richting PI bewegen. In een simpele doorlopende beweging is nu het schuifdak van buiten de laadruimte te ontgrendelen en te sluiten.

Het zal duidelijk zijn dat in het kader van de uitvinding vele variaties mogelijk zijn en de uitvinding niet beperkt is tot de hierboven gegeven voorbeelden. De sluitnok kan bijvoorbeeld op verschillende posities gemonteerd worden of er kunnen zelfs meerdere vergrendelposities zijn voor een kwart, half en geheel geopend schuifdak. De eenvoudige vloeiende beweging waarmee het schuifdak van buiten af ontgrendeld en verder geopend kan worden maakt de uitvinding bij uitstek gescnikt hiervoor.

In uitvoeringsvormen kan een vergrendelingssysteem met een kabelconstructie gebruikt worden voor het vergrendelen en ontgrendelen van een gesloten dak. Voor een gesloten dak is de kabel eenvoudig te bereiken. In uitvoeringsvormen kan voor een geheel gesloten dak ook een vergrendeling met een sluithaak gebruikt worden. De constructie van sluithaak en sluitpen, gleuf etc. dient dan wel gespiegeld te worden.

Verdere mogelijkheden zijn: • In plaats van een beweging door een sleuf, werken met een ontgrendeling in 2 bewegingen. Dit kan door te werken met een excentrische geleidingsbus die samen met de treklus een draaibeweging kan maken. De treklus is dan bevestigd door een gat ipv door een sleuf. Indien het excenter wordt gedraaid duwt deze dmv zijn vorm de hefboom in een verticale beweging over de sluithaak. Het gebruiken van twee opeenvolgende bewegingen is echter niet geprefereerd omdat dit de bediening complexer maakt. Bij voorkeur wordt het schuifdak in een vloeiende beweging ontgrendeld en vervolgens verplaatst.

• De gleuf 17 kan onder een hoek staan met de horizontaal of een boog vormen. De moer beweegt dan in de sleuf niet zuiver horizontaal maar onder een hoek met de horizontaal of maakt een boog. Hiermee kan meer kracht worden gezet voor het uitvoeren van de draaibeweging.

• Een bijkomende treklus te monteren aan de andere zijde. De 2de treklus te verbinden met de geleidingsbus van de lste. Dmv een rond gat te voorzien is dat voldoende groot is ervoor te zorgen dat de lste treklus zowel met een horizontale als verticale beweging de hefboom kan bedienen. Hierdoor kan je aan de 2de treklus eerst naar beneden trekken => de geleidingsbus drukt de hefboom aan de andere zijde naar boven waardoor het dak ontgrendeld.

• Bovenstaand gecombineerd met het eerste alternatief.

• De sleuf is in figuur 7 een horizontale sleuf. In uitvoeringsvormen kan de sleuf onder een hoek staan met een horizontal richting of gedeeltelijk een boogvorm vertonen. Het kan nuttig zijn om de beweging van bout 15, die tegen de hefboom 18 duwt en deze doet draaien tijdens de beweging een bewegingscomponent in de verticale richting te geven opdat een iets betere krachtsoverbrengmg plaatsvindt. Figuur 8 toont een voorbeeld van een dergelijke sleuf.

Claims (5)

1. Constructie voor een schuifdak bevattende langsliggers voor dwarsliggers, en een loopgedeelte (6), waarbij het loopgedeelte voorzien is van een vergrendelingsmechanisme, waarbij het vergrendelingsmechanisme voorzien is van een treksysteem voor het ontgrendelen van een vergrendeld loopgedeelte en een trekker voor het openen en dichtrekken van het schuifdak, met het kenmerk, dat het loopgedeelte en ten minste een van de langsliggers voorzien zijn van samenwerkende onderdelen van een sluitmechanisme voor het vergrendelen van het schuifdak in een geopende toestand, waarbij het sluitmechanisme een sluithaak (12) en een hefboom (13) voor samenwerking met de sluithaak bevat, waarbij de hefboom rond een draaipunt (14) draaibaar is, en de trekker zo bevestigd is aan of samenwerkt met de hefboom dat de trekker bij beweging in een richting (PI) parallel aan de langsligger de hefboom doet draaien voor het loshaken van de hefboom van de sluithaak en daarmee ontgrendelen van het loopgedeelte.

2. Constructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het loopgedeelte voorzien is van een stalen kabel voor het vergrendelen en ontgrendelen van het schuifdak in gesloten toestand en het sluitmechanisme voor het vergrendelen van het schuifdak in geopende toestand.

3. Schuifdaksysteem bevattende langsliggers voor dwarsliggers, vouwplaten en een schuifzeil en een loopgedeelte, waarbij het loopgedeelte voorzien is van een vergrendelingsmechanisme, waarbij het vergrendelingsmechanisme voorzien is van een treksysteem voor het ontgrendelen van een vergrendeld loopgedeelte en een trekker voor het openen en dichtrekken van het schuifdak, met het kenmerk, dat het loopgedeelte en ten minste een van de langsliggers voorzien zijn van samenwerkende onderdelen van een sluitmechanisme voor het vergrendelen van het schuifdak in een geopende toestand, waarbij het sluitmechanisme een sluithaak en een hefboom voor samenwerking met de sluithaak bevat, waarbij waarbij de hefboom rond een draaipunt draaibaar is, en de trekker zo bevestigd is aan of samenwerkt met de hefboom dat de trekker bij beweging in een richting parallel aan de langsligger de hefboom doet draaien voor het loshaken van de hefboom van de sluithaak en daarmee ontgrendelen van het loopgedeelte.

4. Loopgedeelte kennelijk voor gebruik in een constructie volgens conclusie 1 of 2 of een schuifdaksysteem volgens conclusie 3.

5. Vrachtwagen met een schuifdaksysteem volgens conclusie 3. Schuifzeiltrailer met een schuifdaksysteem volgens conclusie 3.