BE1019682A5 - Gebruik van een samenstelling voor het verhogen van de opbrengst van gewassen. - Google Patents

Gebruik van een samenstelling voor het verhogen van de opbrengst van gewassen. Download PDF

Info

Publication number
BE1019682A5
BE1019682A5 BE2011/0567A BE201100567A BE1019682A5 BE 1019682 A5 BE1019682 A5 BE 1019682A5 BE 2011/0567 A BE2011/0567 A BE 2011/0567A BE 201100567 A BE201100567 A BE 201100567A BE 1019682 A5 BE1019682 A5 BE 1019682A5
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
use according
growth
group
hectare
composition
Prior art date
Application number
BE2011/0567A
Other languages
English (en)
Inventor
Koen Quaghebeur
Original Assignee
Globachem
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Globachem filed Critical Globachem
Application granted granted Critical
Publication of BE1019682A5 publication Critical patent/BE1019682A5/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01NPRESERVATION OF BODIES OF HUMANS OR ANIMALS OR PLANTS OR PARTS THEREOF; BIOCIDES, e.g. AS DISINFECTANTS, AS PESTICIDES OR AS HERBICIDES; PEST REPELLANTS OR ATTRACTANTS; PLANT GROWTH REGULATORS
    • A01N37/00Biocides, pest repellants or attractants, or plant growth regulators containing organic compounds containing a carbon atom having three bonds to hetero atoms with at the most two bonds to halogen, e.g. carboxylic acids
    • A01N37/42Biocides, pest repellants or attractants, or plant growth regulators containing organic compounds containing a carbon atom having three bonds to hetero atoms with at the most two bonds to halogen, e.g. carboxylic acids containing within the same carbon skeleton a carboxylic group or a thio analogue, or a derivative thereof, and a carbon atom having only two bonds to hetero atoms with at the most one bond to halogen, e.g. keto-carboxylic acids
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01NPRESERVATION OF BODIES OF HUMANS OR ANIMALS OR PLANTS OR PARTS THEREOF; BIOCIDES, e.g. AS DISINFECTANTS, AS PESTICIDES OR AS HERBICIDES; PEST REPELLANTS OR ATTRACTANTS; PLANT GROWTH REGULATORS
    • A01N37/00Biocides, pest repellants or attractants, or plant growth regulators containing organic compounds containing a carbon atom having three bonds to hetero atoms with at the most two bonds to halogen, e.g. carboxylic acids
    • A01N37/06Unsaturated carboxylic acids or thio analogues thereof; Derivatives thereof
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01NPRESERVATION OF BODIES OF HUMANS OR ANIMALS OR PLANTS OR PARTS THEREOF; BIOCIDES, e.g. AS DISINFECTANTS, AS PESTICIDES OR AS HERBICIDES; PEST REPELLANTS OR ATTRACTANTS; PLANT GROWTH REGULATORS
    • A01N49/00Biocides, pest repellants or attractants, or plant growth regulators, containing compounds containing the group, wherein m+n>=1, both X together may also mean —Y— or a direct carbon-to-carbon bond, and the carbon atoms marked with an asterisk are not part of any ring system other than that which may be formed by the atoms X, the carbon atoms in square brackets being part of any acyclic or cyclic structure, or the group, wherein A means a carbon atom or Y, n>=0, and not more than one of these carbon atoms being a member of the same ring system, e.g. juvenile insect hormones or mimics thereof
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C05FERTILISERS; MANUFACTURE THEREOF
    • C05FORGANIC FERTILISERS NOT COVERED BY SUBCLASSES C05B, C05C, e.g. FERTILISERS FROM WASTE OR REFUSE
    • C05F11/00Other organic fertilisers
    • C05F11/10Fertilisers containing plant vitamins or hormones

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Agronomy & Crop Science (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Pest Control & Pesticides (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Plant Pathology (AREA)
  • Dentistry (AREA)
  • Botany (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Insects & Arthropods (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Agricultural Chemicals And Associated Chemicals (AREA)

Abstract

Deze uitvinding heeft betrekking op het gebruik van een samenstelling bevattende S-abscisinezuur of een zout daarvan en een andere groeiremmende stof tijdens een periode van vegetatieve groei voor het verhogen van de opbrengst van land-en tuinbouwgewassen, zowel éénjarige als meerjarige en zowel monocotyle als dicotyle gewassen, en waarbij het S-abscisinezuur of het zout daarvan gedoseerd wordt in een hoeveelheid die overeenstemt met ten hoogste 40 g/hectare.

Description

Gebruik van een samenstelling voor het verhogen van de opbrengst van gewassen.
De uitvinding heeft betrekking op het verhogen van de opbrengst van land- en tuinbouwgewassen gebruik makende van een samenstelling bevattende S-abscisinezuur of een zout daarvan, in combinatie met een andere groeiremmende actieve stof.
S-abscisinezuur is een plantenhormoon dat vrij in de natuur voorkomt en betrokken is bij het reguleren van fysiologische processen in planten. Elke plantencel kan zelf abscisinezuur synthetiseren. De stof zorgt voor een hogere stresstolerantie in planten door in gevallen van bijvoorbeeld vocht- of voedseltekort, signalen door te geven naar de verschillende plantenorganen en zo bepaalde processen op te starten of te onderdrukken. Zo regelt het onder meer de opening van de huidmondjes van de plant en is het belangrijk bij het in rust brengen van zaden en knoppen.
Abscisinezuur is vooral gekend als stresshormoon. Het onderdrukt de werking van andere plantenhormonen en is ook een natuurlijke groeiremmer. Abscisinezuur heeft een signaalfunctie om anti-stress mechanismes in het juiste plantorgaan te activeren. Deze mechanismes gaan ten koste van andere processen zoals groei of productie. Door onder stress condities de groei te remmen houden de planten meer energie over om de stress condities te weerstaan. Samen met de groeibevorderende plantenhormonen, zoals auxines, gibberellines en cytokininen, reguleert abscisinezuur verouderingsprocessen, bladval, bloemvorming, vruchtrijping, kiem- en knoprust en de verdamping.
Zo beschrijft JP 5139912 A de combinatie van S-abscisinezuur met gibberellines, voor de groeistimulatie van planten.
Naast verscheidene toepassingen als groeiremmer wordt S-abscisinezuur in US 2008/0318787 A1 ook gebruikt voor het stimuleren van vruchtzetting en de productie van vruchten uit het vruchtbeginsel zonder voorafgaande bevruchting, en dus vruchten zonder zaden, ook wel parthenocarpe vruchten genoemd.
Vruchtzetting wordt algemeen begrepen als het percentage van bloesems die zich tot een vrucht ontwikkelen. Algemeen gezien, bedraagt de vruchtzetting bij fruitgewassen 10 tot 30%, afhankelijk van het jaar, de variëteit, de dichtheid van de bloesems en de weersomstandigheden. In US 2008/0318787 A1 wordt beschreven hoe de vruchtzetting bij verschillende landbouwgewassen, zoals bijvoorbeeld fruitbomen, kan worden verhoogd door het aanbrengen van abscisinezuur. Verder wordt ook het groeiremmend effect beschreven, meer specifiek het groeiremmend effect op de vegetatieve groei van de plant. Deze groeiremming is echter sterk beperkt in de tijd.
Vegetatieve groei vertaalt zich meestal in een sterke groei van de scheut van de plant, en wordt bijgevolg gekenmerkt door een groei van de plant in longitudinale richting. Vooral bij fruitbomen is dit duidelijk merkbaar. Vegetatieve groei is verder ook vooral gericht op de groei van het groene gedeelte van planten. In US 2008/0318787 A1 wordt verder beschreven hoe de kwaliteit van de vruchten zelf, bijvoorbeeld de kleur, ook verbetert door het afremmen van de vegetatieve groei, doordat het zonlicht dat op de vruchten en zaden kan invallen minder gehinderd wordt door de bladeren en de andere groene delen van de plant.
S-abscisinezuur wordt in US 2008/0318787 A1 vooral beschreven als een milieuvriendelijk alternatief voor synthetische groeiremmers, die gelijkaardige effecten bewerkstelligen maar toxicologisch gezien een veel minder gunstig profiel vertonen.
Het nadeel van het gebruik van abscisinezuur volgens US 2008/0318787 A1 is dat de verhoging van de vruchtzetting en de verhoogde opbrengst van de landbouwgewassen echter nog vrij beperkt blijven.
WO 2008/094589 beschrijft dat S-abscisinezuur bij de erin beschreven doseringen ook een dunnende of uitdunnende werking heeft op de vruchten, wanneer het toegepast wordt vlak voor of tijdens de bloei van steenfruit.
Verder wordt in verscheidene publicaties beschreven hoe S-abscisinezuur, mogelijks in combinatie met andere actieve stoffen, kan worden ingezet voor het verhogen van de bestendigheid van planten die onder stress staan, wat de toepassing van S-abscisinezuur als stress hormoon benadrukt. De volgende publicaties beschrijven de behandeling van planten in stress condities met S-abscisinezuur, eventueel in combinatie met een andere -actieve stof.
Zo beschrijft CN 1358432 het gebruik van een samenstelling die_ tetrandrine, abscisinezuur en uniconazole bevat, op sojabonen tijdens periodes van vorst, om daardoor de vorstschade te beperken.
Ook beschrijft WO 2007/008580 A1 het gebruik van S-abscisinezuur samen met diniconazole op een niet-vruchtdragend testplantje, of op typisch gras voor golfvelden, onder stress condities wegens droogte of koude.
WO 2008/094567 ' beschrijft het gebruik van S-abscisinezuur (ABA) met gibberelline biosynthese inhibitoren om de groei van turfgras te remmen zodat er minder water moet worden gesproeid en/of gemaaid moet worden. In voorbeeld 9 worden deze samenstelling toegepast op jonge tomatenplanten. Al 15 dagen na de behandeling, werden de planten geoogst en hun aantal bladeren geteld. Er werd geen opbrengst van de planten gemeten.
Ook beschrijft WO 2010/015337 A2 het gebruik van t een samenstelling van S-abscisinezuur en een gibberelline inhibitor om de abiotische stress resistentie te verbeteren, en dit bij doseringen van ten minste 100 g/ha.
Deze documenten zijn dus begaan met S-ABA als stress hormoon, en testen zijn effecten onder stress condities, d.i. als de plant zijn energie nodig heeft voor de bestrijding van de stress en deze niet kan inzetten voor de energetisch veeleisende vegetatieve groei. Tijdens stress condities zal de plant zijn vegetatieve groei terugschroeven.
Er is dan ook nog behoefte aan een middel voor het nog verder verhogen van de opbrengst van landbouwgewassen met een hogere efficiëntie dan de huidige bestaande werkwijzen en methoden.
Het is het doel van de huidige uitvinding om een middel te verschaffen voor het verhogen van de opbrengst van landbouwgewassen, dat efficiënter is dan de huidige bestaande werkwijzen en methoden.
Dit doel wordt bereikt door het gebruik van een samenstelling bevattende S-abscisinezuur of een zout daarvan, en een andere groeiremmende stof, verschillend van S-abscisinezuur, en dit tijdens een periode van vegetatieve groei, voor het verhogen van de opbrengst van landen tuinbouwgewassen, waarbij het S-abscisinezuur of het zout daarvan gedoseerd wordt in een hoeveelheid die overeenstemt met ten hoogste 40 g/hectare, waarbij de andere groeiremmende actieve stof gekozen wordt uit de groep van gibberelline-synthese Inhibitoren, enkelvoudige L-aminozuren, of combinaties daarvan, waarbij de gibberelline-synthese inhibitor is gekozen uit de groep van trinexapac-ethyl, paclobutrazol, chloromequat-CI, mepiquat-CI, 2-isopropyl-4-dimethylamino-5-methylfenyl-1 -piperidinecarboxylaat methyl chloride (ook gekend als "AMO-1618”), tetcyclacis, ancymidol, flurprimidol, prohexadione-Ca, daminozide, 16,17-dihydrogas, chlorprofam en combinaties van twee of meerdere hiervan.
De uitvinder heeft verrassend vastgesteld dat door het combineren van S-abscisinezuur (ABA) met een andere groeiremmende stof, en door deze samenstelling toe te passen tijdens een periode van vegetatieve groei en dus tijdens een periode waarin de plant niet onder stress staat, de opbrengst van land- en tuinbouwgewassen aanzienlijk wordt gestimuleerd. Het is nog verrassender dat daarbij het S-abscisinezuur best wordt gedoseerd, beneden de opgelegde grens. Het is uitermate verrassend dat een combinatie van twee verschillende groeiremmers, toegepast in de juiste periode van vegetatieve groei en met ABA in een lage dosering, tot een verhoogde opbrengst van land- en tuinbouwgewassen leidt.
De uitvinders hebbën gevonden dat de samenstelling volgens de huidige uitvinding daarvoor moet worden toegepast tijdens een periode van vegetatieve groei. De vegetatieve groei van planten wordt doorgaans sterk onderdrukt in periodes dat de plant onder stress staat. Een plant onder stress is dus per definitie niet een plant in een periode van vegetatieve groei. Het is dus de verrassende vaststelling van de uitvinders dat in combinatie met een andere plantengroeiremmende stof, de opbrengst onder vegetatieve groei omstandigheden wel degelijk kan verhoogd worden met S-abscisinezuur, en dit in een lage dosering.
Doordat de vegetatieve groei van een plant soms zeer sterk kan zijn, wordt een groot deel van de energie en de voedingsstoffen van deze plant naar processen geleid die met dit type groei geassocieerd zijn. Vegetatieve groei kan dus gunstig zijn voor de teler, maar bij volgroeide planten wordt ze dikwijls als ongunstig ervaren. Dit heeft immers vaak als gevolg dat de generatieve groei, dit is de groei van de generatieve delen van de plant zoals vruchten, zaden, en dergelijke, wordt benadeeld. Hierdoor wordt dan weer een lagere opbrengst van landbouwgewassen veroorzaakt, wat nadelig is voor de teler. Zoals hierboven reeds vermeld kan abscisinezuur dankzij zijn groeiremmend effect de vegetatieve groei afremmen. De uitvinder heeft vastgesteld dat hierdoor de generatieve groei wordt gestimuleerd. Het evenwicht tussen deze twee types van plantengroei wordt dus verschoven, wat een verhoogde vruchtzetting en opbrengst tot gevolg heeft.
De uitvinder heeft bovendien vastgesteld dat er duidelijk sprake is van een synergetisch effect tussen S-abscisinezuur en andere groeiremmende stoffen.
De uitvinder heeft tevens vastgesteld dat S-abscisinezuur ook een vruchtzettend effect heeft.
Door het toevoegen van de andere groeiremmende stof, en door de toediening tijdens een periode van voornamelijk of hoge vegetatieve groei, wordt de vegetatieve groei nog verder afgeremd dan bij het gebruik van abscisinezuur alleen, waardoor de generatieve groei nog verder wordt versterkt. Hierdoor wordt een nog verder verhoogde vruchtzetting verkregen, wat tot verbazing van de uitvinders tot een groter aantal vruchten of zaden leidt, met als gevolg een sterk verhoogde opbrengst van de land- en/of tuinbouwgewassen. Verder zal ook de grootte van de vruchten of de zaden zelf groter zijn, waardoor de totale opbrengst nog verder wordt verhoogd.
Verder zal ook de groei van het groene gedeelte van de plant tijdens deze periode van sterke vegetatieve groei verder worden afgeremd dan bij gebruik van S-abscisinezuur alleen, waardoor er zich minder en kleinere bladeren en andere groene delen aan de planten zullen bevinden. Hierdoor zullen de vruchten veel toegankelijker worden voor zonlicht en beluchting, wat uiteraard ook de kwaliteit en de kleur van de vruchten en zaden ten goede zal komen. De verbeteringen in kleur, en kwaliteit die hieraan te danken zijn kunnen eventueel ook mechanisch worden verkregen, door bijvoorbeeld het groene gedeelte van de planten meer of sneller te snoeien. Dit is echter zeer arbeidsintensief, en het gebruik van de samenstelling volgens de huidige uitvinding biedt in dit opzicht dus ook een aanzienlijke tijdsbesparing.
In de beschrijving van de uitvinding zal algemeen S-abscisinezuur worden bedoeld als de actieve stof. Andere isomeren van abscisinezuur kunnen eventueel ook worden gebruikt, en het S-abscisinezuur kan hierdoor dan ook worden vervangen in de samenstelling volgens de huidige uitvinding. S-abscisinezuur is wat betreft de huidige toepassing met betrekking tot opbrengstverbetering echter het isomeer dat de voorkeur krijgt omdat het de grootste activiteit vertoont, en omdat het synergetisch effect met de andere groeiremmende stoffen het sterkst is.
Volgens de huidige uitvinding wordt de andere groeiremmende stof gekozen uit de groep van gibberelline-synthese Inhibitoren, of combinaties daarvan, waarbij de gibberelline-synthese inhibitor is gekozen uit de groep van trinexapac-ethyl, paclobutrazol, chloromequat-CI, mepiquat-CI, 2-isopropyl-4-dimethylamino-5-methylfenyl-1- piperidinecarboxylaat methyl chloride (ook gekend als “AMO-1618”), tetcyclacis, ancymidol, flurprimidol, prohexadione-Ca, daminozide, 16,17-dihydrogas, chlorprofam en combinaties van twee of meerdere hiervan..
Gibberelline-synthese Inhibitoren zijn stoffen die de productie afremmen van de plantenhormonen die behoren tot de familie van de gibberellines. Precursoren voor plantenhormonen zijn dan weer stoffen die zich in het metabolisme van de plant verder laten omzetten tot natuurlijke plantenhormonen. De uitvinder heeft vastgesteld dat deze groeiremmende stoffen een zeer sterk synergetisch effect vertonen met S-abscisinezuur, waarbij door hun combinatie de verhoging van de opbrengst van de landbouwgewassen nog sterker is.
Volgens de huidige uitvinding wordt de gibberelline-synthese inhibitor gekozen uit de groep van trinexapac-ethyl, pàclobutrazol, chloromequat-CI, mepiquat-CI, 2risopropyl-4-dimethylamino-5-methylfenyl-1-piperidinecarboxylaa methyl chloride (ook gekend als “AMO-1618"), tetcyclacis, ancymidol, flurprimidol, prohexadione-Ca, daminozide, 16,17-dihydrogas, chlorprofam en combinaties van twee of meerdere hiervan. Meer bij voorkeur wordt trinexapac-ethyl gebruikt.
Deze stoffen vertonen allen een sterke ' inhiberende werking op de gibberelline-synthese, en een sterk synergetisch effect met abscisinezuur, waardoor de opbrengst van landbouwgewassen nog aanzienlijker wordt verhoogd.
Bij voorkeur wordt het S-abscisinezuur of een zout daarvan gedoseerd in een hoeveelheid die overeenstemt met ten minste 0,1 g/hectare; meer bij voorkeur ten minste 0.2 g/ha, nog meer bij voorkeur ten minste 1 g/ha, meer bij voorkeur ten minste 1.5 of zelfs 2 g/ha, en in sommige omstandigheden nog meer bij voorkeur ten minste 4 g/hectare. De dosering is bij voorkeur ten hoogste 40 g/hectare, bij meer voorkeur ten hoogste 25 g/ha, bij nog meer voorkeur ten hoogste 15 g/ha, bij voorkeur ten hoogste 10 of zelfs 7 g/ha, en bij meer voorkeur ten hoogste 6 g/hectare. Een erg voordelige hoeveelheid is 2 g/hectare.
In dergelijke hoeveelheden wordt door de uitvinder een zeer gunstig effect vastgesteld wat betreft werkzaamheid en verhoging van opbrengst door het S-abscisinezuur.
De andere groeiremmende stof wordt bij voorkeur gedoseerd in een. hoeveelheid die overeenstemt met ten minste 5 g/hectare en ten hoogste 1500 g/hectare. Bij meer voorkeur wordt deze groeiremmende stof gedoseerd in een hoeveelheid die overeenstemt met ten minste 10 g/ha, bij nog meer voorkeur ten minste 15 g/ha, bij voorkeur ten minste 50 g/ha, bij meer voorkeur ten minste 100 g/ha, bij nog meer voorkeur ten minste 150 g/ha, en afhankelijk van de keuze van de stof, zoals , bij voorbeeld bij paclobutrazol en/of mepiquat, ten minste 400 g/ha, bij meer voorkeur ten minste 500 g/ha, bij nog meer voorkeur ten minste 700 g/ha, bij voorkeur ten minste 900 g/ha, bij nog meer voorkeur ten minste 1000 g/ha, bij voorkeur ten minste 1200 g/ha. Optioneel wordt deze groeiremmende stof gedoseerd in een hoeveelheid die overeenstemt met ten hoogste 1400 g/ha, bij voorkeur ten hoogste 1300 g/ha, bij nog meer voorkeur ten hoogste 1200 g/ha, en afhankelijk van de keuze van de stof, zoals bij het gebruik van trinexapac-ethyl, chloormequat en/of prohexadion-calcium, ten hoogste 1000 g/ha, bij voorkeur ten hoogste 900 g/ha, bij nog méér voorkeur ten hoogste 700 g/ha, en in bepaalde omstandigheden ten hoogste 500 of zelfs maar 400 g/ha.
In deze hoeveelheden zal de andere groeiremmende stof een erg sterk synergetisch effect vertonen met het S-abscisinezuur en zal bijgevolg de verhoging van de opbrengst eveneens beter zijn. Het bereik van de hoeveelheden waarin de groeiremmende stof kan worden aangebracht is vrij breed gedefinieerd. Dit komt omdat de best aangewezen hoeveelheid doorgaans verschilt van stof tot stof. De vakman is in staat om afhankelijk van de gebruikte groeiremmende stof of stoffen en de specifieke omstandigheden waarin deze gebruikt worden, de beste hoeveelheden te bepalen.
In een verdere uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding is de groeiremmende stof gekozen uit één of meerdere enkelvoudige aminozuren.
Bij voorkeur zijn deze enkelvoudige aminozuren in zeer lage concentraties in de samenstelling aanwezig, en/of worden ze in zeer lage doseringen toegediend.
De uitvinder heeft vastgesteld dat lage doseringen van aminozuren een vegetatief groeiremmend en opbrengstverhogend effect hebben op zowel één als meerjarige en zowel op monocotyle als op dicotyle gewassen. Samen met het S-abscisinezuur wordt bovendien een synergetisch effect verkregen. Het opbrengstverhogend effect van de huidige uitvinding zal hierdoor nog verder verhoogd worden. Het aanbrengen van lage doseringen van enkelvoudige aminozuren zal bovendien zowel de grootte van de vruchten en de zaden als dë algemene vruchtzetting stimuleren.
Bij voorkeur worden de L-aminozuren gekozen uit de groep van L-aminozuren bevattende een N-atoom in de R-groep, de zure vormen van L-aminozuren bevattende een N-atoom in de R-groep en combinaties hiervan. Hierbij wordt met de R-groep bedoeld een zijgroep die in vele gevallen voorkomt op de gewoonlijke koolwaterstofverbinding tussen de amino groep (H2N-) aan het ene uiteinde en de zuurgroep (-COOH) aan het 'andere uiteinde van het aminozuur.
Bij verdere voorkeur worden de L-aminozuren gekozen uit de groep van glutamine, glutaminezuur, asparagine, asparaginezuur, histidine, lysine, arginine en combinaties daarvan.
De uitvinder heeft vastgesteld dat het groeiremmend effect en het hierboven vermelde synergetisch effect bij deze L-aminózuren het sterkst is.
Bij voorkeur worden de enkelvoudige L-aminozuren gedoseerd in een totale hoeveelheid die overeenstemt met minimaal 0.5 g/hectare en maximaal 250 g/ha, bij voorkeur maximaal .50 g/hectare.
Verder is het zeer belangrijk dat de totale hoeveelheid aan L-aminozuren binnen het hierboven vermelde bereik blijft. Een samenstelling waarbij één specifiek enkelvoudig aminozuur zich bij het aanbrengen van de samenstelling in een dosering tussen 0.5 tot 250 g per hectare bevindt, maar waarbij er verder andere enkelvoudige L-aminozuren aanwezig zijn zodanig dat de totale dosering aan enkelvoudige L-aminozuren de 250 g per hectare ver overschrijdt, zal dus mogelijks niet het beoogde effect verkrijgen. De groeiremmende werking van.de L-aminozuren als actieve stof kan in een dergelijk geval dus verdwijnen.
Bij voorkeur bedraagt de totale hoeveelheid aan enkelvoudige L-aminozuren bij het aanbrengen van de samenstelling ten minste 1 g/hectare én maximaal 50 g/hectare.
^ In dit lage doseringbereik worden doorgaans de beste resultaten verkregen, en wordt de groei van de gewassen in vele gevallen optimaal gereguleerd. Meer specifiek wordt de groei van de vruchten en de zaden sterk gestimuleerd, en is de opbrengst van de gewassen erg hoog.
Zoals hierboven reeds werd beschreven, heeft de huidige uitvinding betrekking op het gebruik van een samenstelling van enkelvoudige L-aminozuren voornamelijk voor het beïnvloeden van de groei van gewassen. Het beïnvloeden van gewassen kan variëren naargelang de gebruikte dosering van de enkelvoudige L-aminozuren die op de gewassen wordt aangebracht, en verschillende vormen van beïnvloeding zijn mogelijk.
Zo heeft deze uitvinding meer specifiek betrekking op het gebruik van de hierboven vermelde samenstelling voor het afremmen van de vegetatieve groei van gewassen, waarbij de totale hoeveelheid aan enkelvoudige L-aminozuren bij het aanbrengen van de samenstelling ten minste 1 g/hectare bedraagt en maximaal 30 g/hectare.
Indien de L-aminozuren in een dergelijke hoeveelheid op de gewassen worden aangebracht, wordt een duidelijk groeiremmend effect waargenomen. Dit groeiremmend effect heeft enkel betrekking op de vegetatieve groei van de planten, zijnde de groei van de scheut. Dit is meestal de groei van het groene gedeelte van de planten, en is geenszins te verwarren met de groei van de vruchten of de zaden, ook .wel generatieve groei genoemd, die geenszins wordt afgeremd.
In deze doseringen kan de samenstelling volgens de huidige uitvinding dus worden gebruikt als een groeiremmer. Dit kan bijvoorbeeld het additionele voordeel met zich meebrengen dat de gewassen minder snel moeten worden gesnoeid, minder snel zullen legeren, en dergelijke. Ook zullen door de verminderde bladgroei, de vruchten en zaden een verbeterde toegang tot zonlicht en beluchting verkrijgen, wat de kwaliteit en de opbrengst eveneens ten goede kan komen. Zo zullen vruchten die dankzij de verminderde bladgroei een verhoogde dosis zonlicht ontvangen, een intensere kleur vertonen en zal hun proteïne en suikergehalte eveneens worden verhoogd.
Het dient verder te worden opgemerkt dat indien de vegetatieve groei wordt afgeremd, dus de groei in longitudinale richting van de plant en in hoofdzaak de groei van de groene gedeeltes van de plant, dat dan de generatieve groei van de plant, zijnde groei van de vruchten en van de zaden, sterk wordt gestimuleerd. Dit kan verklaard worden doordat binnen in de plant waarschijnlijk het evenwicht van de vegetatieve naar de generatieve groei verschuift. Meer energie en voedingsstoffen worden dus naar de voortplantingsorganen van de plant gestuurd, waardoor er meer en/of grotere vruchten en zaden zullen worden gevormd. Zoals hierboven reeds vermeld werd, heeft het verkregen groeiremmend effect dus geenszins betrekking op de groei van de vruchten en zaden, en de verhoogde opbrengst en vruchtzetting die hierboven werden besproken vinden nog steeds plaats bij deze zeer lage doseringen.
Bij voorkeur wordt de samenstelling volgens de uitvinding, gebruikt voor het afremmen van de vegetatieve groei van gewassen zoals hierboven beschreven, ten minste 2 maal op de gewassen aangebracht, met daarbij bij voorkeur een interval hanterend van ten minste 1 dag of 2 dagen en ten hoogste 6 weken, bij meer voorkeur van ten minste 3 of 4 dagen en ten hoogste 5 weken, nog bij voorkeur ten minste 5 of 6 dagen en ten hoogste 4 weken, en bij nog meer voorkeur een interval van ten minste 1 week en ten hoogste 3 weken. De genoemde intervallen zijn zeer gepast voor akkerbouwgewassen, en kunnen tot ten hoogste 2 weken inkorten. Bij bomen, en zeker bij fruitbomen, mag het interval doorgaans wat langer zijn, bij voorkeur van 1 tot 3 weken, tussen de twee behandelingen.
De uitvinder heeft vastgesteld dat indien de samenstelling ten minste twee maal wordt aangebracht met dit interval, er een zeer goede remming van de vegetatieve groei wordt verkregen. Bij voorkeur wordt de samenstelling 2 keer aangebracht. Eventueel kan de samenstelling ook meer dan 2 keer worden aangebracht, waarbij bij voorkeur telkens het hierboven vermelde interval wordt gehanteerd.
Uiteraard wordt de uitvinding hierdoor niet beperkt. Voor verschillende enkelvoudige L-aminozuren wordt er al een goede beïnvloeding verkregen bij een éénmalige toepassing.
De uitvinder heeft vastgesteld dat bij deze kleine doseringen het synergetisch effect en het groeiremmend effect het sterkst zijn. Belangrijk is dat de totale dosering aan enkelvoudige aminozuren deze grens niet overschrijdt. Indien meerdere aminozuren aanwezig zijn en ieder aminozuur op zich bijvoorbeeld binnen deze marges blijft, maar als daarbij de totale dosering de marges wel sterk overschrijdt, is de kans groot dat het hierboven beschreven effect niet zal verkregen worden.
In een verdere voorkeuruitvoeringsvorm bevat de samenstelling volgens de uitvinding verder een pesticide gekozen uit de groep van herbiciden, insecticiden, fungiciden, bactericiden, nematiciden, algiciden, molluskiciden, rodenticiden, viruciden, stoffen die resistentie in planten induceren, biologische controle agenten zoals virussen, bacteriën, nematoden, schimmels en andere micro-organismen, afweermiddelen voor vogels en dieren, of een combinatie van twee of meer hiervan.
Indien een samenstelling volgens de huidige uitvinding eveneens pesticiden bevat, zal deze samenstelling naast een opbrengstverhogend effect eveneens een functie als bestrijdingsmiddel omvatten. Verschillende soorten ongedierte zoals insecten, bacteriële ziektekiemen en dergelijke kunnen de opbrengst van gewassen nefast beïnvloeden en kunnen zelfs leiden tot het afsterven van de gewassen. Indien de samenstelling volgens de huidige uitvinding enkel.een opbrengst verhogend effect in de planten teweeg brengt, bestaat dus nog steeds de mogelijkheid dat dit effect teniet zou worden gedaan ten gevolge van een dergelijke ongedierteplaag. Daarom kan het nuttig zijn pesticiden aan de samenstelling toe te voegen. De samenstelling zal hierbij een groeiremmend effect combineren met een effect van bestrijding van ongedierte. Doordat de actieve stoffen die deze twee verschillende effecten tot stand brengen in één en dezelfde samenstelling aanwezig zijn, zal dus slechts één samenstelling op de gewassen moeten aangebracht worden. Dit betekent een aanzienlijke tijd- en dus ook geldbesparing voor de landbouwer in kwestie. Hierbij moet worden opgemerkt dat een verlaagde vegetatieve groei op zichzelf al de kans op aantasting door ziekten en plagen met zich brengt. In bepaalde gevallen kan dit effect al ten minste gedeeltelijk al bereikt worden door de toepassing volgens de huidige uitvinding zonder pesticide.
In een specifieke uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding is het pesticide een fungicide gekozen uit de groep van de triazolen, en combinaties hiervan.
De uitvinder heeft verrassend vastgesteld dat fungiciden gekozen uit de groep van de triazolen naast een schimmelbestrijdend effect eveneens de opbrengstverhogende werking van het S-abscisinezuur samen met de andere groeiregulatoren kunnen versterken. Het toevoegen van dergelijke fungiciden uit de groep van de triazolen biedt dus twee belangrijke additionele voordelen.
Deze triazolen worden bij voorkeur gekozen uit de groep van epoxiconazool, triadimenool, propiconazool, metconazool, cyproconazool, tebuconazool, flusilazool, difenoconazool, penconazool, paclobutrazool, prothioconazool, en combinaties van twee of meerdere hiervan.
, De triazolen worden bij voorkeur gekozen volgens het te behandelen gewas. Zo zijn epoxiconazool, propiconazool, en tebuconazool eerder aangewezen bij granen, metconazool, tebuconazool bij bijvoorbeeld koolzaad, en is difenoconazool eerder aangewezen in de fruitteelt.
De samenstelling volgens de huidige uitvinding is hier echter helemaal niet toe beperkt en alle andere triazolen die door de vakman geschikt geacht worden, kunnen eveneens gebruikt worden.
Bij voorkeur wordt het fungicide gedoseerd in een hoeveelheid die overeenstemt met ten minste 1 g/hectare en maximaal 1500 g/hectare.
In dergelijke hoeveelheden wordt een voldoende fungicidale werking verkregen, en wordt de opbrengstverhogende werking van de andere actieve bestanddelen eveneens gestimuleerd. Het bereik van de hoeveelheden en doseringen waarin het fungicide kan worden aangebracht is vrij breed gedefinieerd. Dit komt omdat de exacte optimale hoeveelheid verschilt van stof tot stof. De vakman is in staat om afhankelijk van het gebruikte fungicide en de specifieke omstandigheden waarin deze gebruikt wordt, een juiste hoeveelheid te bepalen.
In een uitvoeringsvorm van de uitvinding bevat de samenstelling nog één of meerdere actieve stoffen die het eigen verdedigingsmechanisme van de plant verhogen. Naast hun basisresistentie bezitten planten ook het vermogen om hun weerstand tegen .specifieke infecties te verhogen in reactie op inductie door micro-organismen van buiteriuit. Men onderscheidt daarin systemisch verworven resistentie (Systemic Acquired Resistence of SAR) en systemisch geïnduceerde resistentie (Induced Systemic Resistance of ISR). Bij SAR is het inducerend micro-organisme wel ziekteverwekkend of pathogeen, bij ISR is dat niet het geval. Bij voorkeur voegt men hiervoor stoffen toe die deze mechanismes bevorderen, zoals jasmijnzuur, ethyljasmonaat of een ander precursor voor ethyleen die de ISR reactie beïnvloeden, of salicylzuur dat het SAR mechanisme beïnvloedt. De uitvinders hebben vastgesteld dat deze actieve stoffen ook een groeiremmend effect kunnen brengen.
In verdere uitvoeringsvormen van de uitvinding bevat de samenstelling verder één of meer oppervlakte-actieve stoffen.
Bij voorkeur worden de oppervlakte-actieve stoffen gekozen wordt uit de groep van de calciumalkylsulfonaten, geëthoxyleerde castor .olie, geëthoxyleerde alcoholen of glycolen of polyolen, polyoxygeëthyleerde alkyl fenolen, polyoxygeëthyleerde vetzuuralcoholen en/of vetzuuramines, vetzuur alcohol polyglycol ether sulfaten, alkyl sulfonaten of alkylaryl sulfonaten en dispergeermiddenen, geëthoxyleerde sorbitan esters en siloxanen, of een mengsel van twee of meerdere hiervan.
Oppervlakte-actieve stoffen zijn stoffen die de oppervlaktespanning van een waterig mengsel kunnen verlagen. In samenstellingen die op planten dienen aangebracht te worden kunnen ze verschillende functies uitoefenen. Zo kunnen ze de oplosbaarheid of de dispergeerbaarheid van de actieve stoffen in het meestal water gebaseerde mengsel verhogen. Verder zullen ze vaak een functie van uitvloeier vervullen. Doordat de oppervlaktespanning van het mengsel erdoor wordt verlaagd, zullen hydrofobe oppervlakken sneller kunnen worden bevochtigd. Het toevoegen van een uitvloeier kan dus leiden tot een betere verdeling van bijvoorbeeld de spuitvloeistof, en voor een betere bevochtiging van de bespoten gewassen. Verder kunnen oppervlakte-actieve stoffen fungeren als adjuvanten. Hierbij verhogen ze de opname van de actieve stof door de plant. De hierboven beschreven functies van de oppervlakte-actieve stoffen zorgen ervoor dat er minder actieve stof dient gedoseerd te worden zonder dat de werking van de actieve stof hierdoor wordt beïnvloed. Dit zorgt enerzijds voor een economisch voordeel en zorgt er bovendien voor dat de impact op het milieu verlaagd wordt.
Verder kan de samenstelling volgens de huidige uitvinding één of meerdere UV-filterende stoffen bevatten.
Indien zonlicht invalt op de samenstelling zou dit een voortijdige inactivatie van de actieve stoffen met zich kunnen meebrengen. Om dit te voorkomen, worden bij voorkeur één of enkele UV-filterende stoffen toegevoegd. Verschillende geschikte UV-filters zijn gekend door de vakman.
In een verdere uitvoeringsvorm bevat de samenstelling volgens de huidige uitvinding verder een anti-schuimmiddel.
Bij voorkeur wordt het anti-schuimmiddel gekozen uit de groep van silica, polydialkylsiloxanen, fluoroalkylfosfine zuren of zouten hiervan, of een mengsel van twee of meerdere hiervan.
In een verdere uitvoeringsvorm bevat de samenstelling volgens de huidige uitvinding verder een meststof.
De samenstelling volgens de huidige uitvinding zal de groei van de gewassen beïnvloeden, waardoor de opbrengst verhoogd wordt. Indien in de samenstelling verder een meststof aanwezig is, wordt verzekerd dat de planten over voldoende voedingsstoffen beschikken om deze groei mogelijk te maken, waardoor de opbrengst nog verder verhoogd kan worden.
Naast de hierboven beschreven additieven kunnen eveneens andere additieven worden toegevoegd zoals inerte materialen, dragers, solventen, en dergelijke. De vakman is in staat te bepalen welke additieven er verder aan de samenstelling dienen te worden toegediend, afhankelijk van de samenstelling en de specifieke situatie waarin deze wordt gebruikt.
Bij voorkeur wordt de samenstelling volgens de huidige uitvinding aangebracht in een formulering gekozen uit de groep van poeders, wateroplosbare poeders, in water dispergeerbare poeders, granulaten, suspensieconcentraten, emulgeerbare ' concentraten, geconcentreerde emulsies, suspoemulsies, gecoate granulaten, microcapsules, tabletten, wateroplosbare concentraten of combinaties van twee of meerdere hiervan.
Bij voorkeur is of wordt de samenstelling volgens de huidige uitvinding met water verdund.
Een samenstelling die met water verdund kan worden, kan in een geconcentreerde vorm met een klein volume verkocht worden de handel. Deze vorm kan dan worden opgelost of worden gemengd met water tot een groter volume dat uiteindelijk op de planten kan worden aangebracht. Een waterige verdunning kan zeer eenvoudig op de planten worden aangebracht, en garandeert ook een gelijkmatige verdeling van de actieve stoffen op de gewassen, waardoor ook een gelijkmatige verdeling van de actieve stoffen over de gewassen bij het aanbrengen wordt gegarandeerd. Dit laatste vormt binnen de context van de huidige uitvinding een belangrijk voordeel, gezien de werking van de actieve stoffen dosis-afhankelijk is.
Bij voorkeur wordt de samenstelling volgens de huidige uitvinding op de gewassen aangebracht door sproeien of vernevelen.
Door sproeien of vernevelen kan een uniforme en gelijkmatige verdeling van de samenstelling op de gewassen worden verkregen.
Bij voorkeur worden de gewassen volgens de huidige uitvinding gekozen uit de groep van één- en meerjarige mono- of dicotyle gewassen.
De samenstelling volgens de huidige uitvinding kan zowel gebruikt worden op gewassen die monocotyl zijn als op dicotyle gewassen, en vertoont op beide groepen planten een goede werking.
Bij voorkeur worden de gewassen gekozen uit fruitbomen, graangewassen, koolzaad, bieten, aardappelen, en eventuele combinaties hiervan. ' _
Deze landbouwgewassen vertonen een sterk verhoogde opbrengst na toepassing van de samenstelling volgens de huidige uitvinding.
In de hierboven vermelde beschrijving van de uitvinding worden de hoeveelheden van de stoffen vermeld in g/hectare. Dit duidt de hoeveelheid aan waarmee de stoffen worden aangebracht op de gewassen. Bij voorkeur worden de stoffen aangebracht in een waterige oplossing waarbij bij voorbeeld voor een gemakkelijke omrekening ongeveer 1000 liter van deze oplossing wordt aangebracht op een perceel van. 1 hectare. Dit betekent dus bv. dat een samenstelling waarbij het abscisinezuur in een hoeveelheid van 2 g per hectare worden aangebracht, zich in een waterige oplossing zal bevinden in een concentratie van 2 ppm gewicht. In de praktijk kan een andere hoeveelheid water per hectare worden gebruikt, en moét de omrekening naar de gewenste concentratie daarvoor worden aangepast. Zo zal bij een gebruik van slechts 200 liter per hectare, wat ook ongeveer 200 kg water betekent, een behandeling bedoeld voor 2 g per hectare een concentratie moeten hanteren van 2g op 200 kg of ongeveer 10 ppm gewicht.
De uitvinding.wordt nu verder geïllustreerd aan de hand van de volgende voorbeelden.
Voorbeeld 1 : Verhoging van de opbrengst bij appel.
Dit experiment werd uitgevoerd op volwassen appelbomen van de variëteit Jonagold (mutant Jonagored). De bespuitingen werden uitgevoerd met een rugnevelaar, telkens een hoeveelheid van 300 liter water aanbrengend per hectare.
S-abscisinezüur (ABA) werd zowel apart toegepast als in combinatie met glutamine. De toepassingen werden gestart rond het einde van de bloei en werden om de 10 à 14 dagen herhaald. ABA werd eerst in twee opeenvolgende behandelingen toegepast, telkens met een concentratie van 3.3 ppm gewicht, en dus een dosering van 1.0 g/ha. De samenstelling met glutamine werd toegépast tot op het einde van het groeiseizoen, en met een concentratie van 50 ppm gewicht, en dus een dosering van 15 g/ha. ABA werd ook in deze test maar tweemaal toegepast, op 24 april en 7 mei. De toepassingen van glutamine werden gestart rond het einde van de bloei en werden om de 7 à 14 dagen herhaald, afhankelijk van de weersomstandigheden Er werd hierbij in totaal 7 x behandeld, meer precies op 24 april, 7 mei, 14 mei, 20 mei, 9 juni, 16 juni en 24 juni. Op het einde van het seizoen werden het aantal vruchten per cluster geteld. Vlak na het einde van de bespuitingen, op 25 juni, werd tevens ook al de gemiddelde vruchtdiameter bepaald. De resultaten zijn gegeven in Tabel 1.
Tabel 1
Figure BE1019682A5D00181
Uit dit experiment blijkt dat ABA op zichzelf de vruchtzetting al verhoogt, maar dat dit effect nog veel sterker is in combinatie met glutamine. ΑΒΑ alleen kan dus al een positief effect hebben op de vruchtzetting. Dit effect is echter nog relatief klein en mogeljjks nog wat wisselvallig. De combinatie met het aminozuur glutamine geeft een duidelijk veel grotere vruchtzetting, wat wijst op een synergetisch effect. Men zou hierbij kunnen volstaan met twee behandelingen bij aanvang van het groeiseizoen, maar meerdere toepassingen gespreid over het ganse groeiseizoen geven een zekerder resultaat. De vruchtmaat wordt door de behandelingen duidelijk niet beïnvloed.
Voorbeeld 2: Verhoging van de opbrengst bij tarwe.
Dit experiment werd uitgevoerd op wintertarwe. ABA werd toegepast op de wintertarwe aan twee verschillende dosissen, respectievelijk 2 en 4 gram/hectare. De dosis van 2 gram werd ook nog eens gecombineerd met 5 g/ha histidine.
De lengte van de aar (uitgedrukt in mm), het aantal volle schakels, het gemiddeld aantal korrels geteld per 50 aren en als kwaliteitsparameter tevens het korrelgewicht van 1000 aren (“1000 korrelgewicht” genoemd in de tabel) werden bepaald. De resultaten zijn gegeven in Tabel 2.
Tabel 2
Figure BE1019682A5D00191
Uit de resultaten blijkt dat ABA leidt tot langere aren, die toch mooi gevuld blijven gezien het aantal volle schakels mee oploopt, alsook het aantal graankorrels per 50 aren. De dikte van de graankorrels neemt daarbij niet af, maar eerder toe. De testen met ABA alleen geven ook aan dat er bij deze lage dosissen een doseringseffect is, en het effect dus meer uitgesproken wordt bij de dubbele dosis.
De resultaten tonen ook aan dat de toepassing volgens de uitvinding, i.e. de test met ABA in combinatie met histidine, een resultaat bereikt dat erg gelijkaardig is aan de dubbele dosering van ABA alleen. Dit geeft een belangrijk economisch voordeel, omdat ABA veel minder beschikbaar is, en dus een veel duurder component is om aan te brengen dan andere groeiregulatoren zoals histidine, zelfs bij een wat hogere dosis.
Voorbeeld 3: Verhoging van de opbrengst bij wintertarwe.
Dit experiment werd ook uitgevoerd op wintertarwe. ABA werd tweemaal toegepast op de wintertarwe aan telkens een dosis van 2 gram/hectare. Trinexapac-ethyl werd één maal toegepast aan 200 gram/hectare. Glutaminezuur werd twee maal toegepast, telkens aan 50 gram/hectare.
De lengte van de aar (uitgedrukt in mm) van 50 aren werd bepaald. De resultaten zijn gegeven in Tabel 3.
Tabel 3
Figure BE1019682A5D00201
Uit deze resultaten blijkt dat het toepassen van ABA of van de groeiremmende stoffen apart geen of slechts een lichte stijging van de aarlengte en dus opbrengst geven. De combinatie van ABA met Trinexapac-ethyl of glutaminezuur geven een stijging van de aarlengte met meer dan 8 %.
Nu de uitvinding hierboven volledig is beschreven, zal het door de vakman worden begrepen dat de uitvinding kan worden uitgevoerd binnen een brede waaier van parameters binnen wat is beschreven in de volgende conclusies, zonder daarom af te wijken van de geest en de omvang van de uitvinding. De vakman zal hebben begrepen dat de uitvinding in zijn algemeenheid, zoals ze wordt bepaald in de conclusies, ook andere uitvoeringsvormen omvat die in dit document niet specifiek zijn weergegeven.

Claims (21)

1. Gebruik van een samenstelling bevattende S-abscisinezuur of een zout daarvan en een andere groeiremmende actieve stof tijdens een periode van vegetatieve groei voor het verhogen van de opbrengst van land- en tuinbouwgewassen, waarbij het S-abscisinezuur of het zout daarvan gedoseerd wordt in een hoeveelheid die overeenstemt met ten . hoogste 40 g/hectare, waarbij de andere groeiremmende actieve· stof gekozen wordt uit de groep van gibberelline-synthese Inhibitoren, enkelvoudige L-aminozuren, of combinaties daarvan, waarbij de gibberelline-synthese inhibitor is gekozen uit de groep van trinexapac-ethyl, paclobutrazol, chloromequat-CI, mepiquat-CI, 2-isopropyl-4-dimethylamino-5-methylfenyl-1-piperidinecarboxy-laat methyl chloride (ook gekend als “AMO-1618”), tetcyclacis, ancymidol, flurprimidol, prohexadione-Ca, daminozide, 16,17-dihydrogas, chlorprofam en combinaties van twee of meerdere hiervan.
2. Gebruik volgens conclusie 1 waarbij het S-abscisinezuur of een zout daarvan gedoseerd wordt in een hoeveelheid die overeenstemt met ten minste 0,1 g/ha; meer bij voorkeur ten minste 2 g/hectare en ten hoogste 40 g/ha, bij voorkeur ten hoogste 6 g/hectare.
3. Gebruik volgens één der voorgaande conclusies waarbij de gibberelline-synthese inhibitor gedoseerd wordt in een hoeveelheid die overeenstemt met ten minste 5 g/hectare en maximaal 1500 g/hectare.
4. Gebruik volgens één der voorgaande conclusies waarbij de andere groeiremmende actieve stof één of meerdere enkelvoudige L-aminozuren is en waarbij de enkelvoudige L-aminozuren gekozen worden uit de groep van L-aminozuren bevattende een N-atoom in de R-groep, de zure vormen van L-aminozuren bevattende een N-atoom in de R-groep en combinaties hiervan.
5. Gebruik volgens conclusie 4 waarbij de L-aminozuren gekozen worden uit de groep van glutamine, glutaminezuur, asparagine, asparaginezuur, histidine, lysine, arganine en combinaties daarvan.
6. Gebruik volgens één der conclusies 4-5 waarbij de enkelvoudige L-aminozuren gedoseerd worden in een totale hoeveelheid die overeenstemt met minimaal 0.5: g/hectare en maximaal 250, bij voorkeur maximaal 50 g/hectare.
7. Gebruik volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de samenstelling verder een pesticide omvat gekozen uit de groep van herbiciden, insecticiden, fungiciden, bactericiden, nematiciden, algiciden, molluskiciden, rodenticiden, viruciden, stoffen die resistentie in planten induceren, biologische controle agenten zoals virussen, bacteriën, nematoden, schimmels en andere micro-organismeh, afweermiddelen voor vogels en dieren, of een combinatie van twee of meer hiervan.
8. Gebruik volgens conclusie 7 waarbij het pesticide een fungicide is gekozen uit de groep van de triazolen, en combinaties hiervan.
9. Gebruik volgens conclusie 8 waarbij het pesticide een fungicide is gekozen uit de groep van epoxicopazool, triadimenool, propiconazool, metconazool, cyproconazool, tebuconazool, flusilazool, difenoconazool, penconazool, paclobutrazool, prothioconazool, en combinaties van twee of meerdere hiervan.
10. Gebruik volgens één der conclusies 7 tot 9 waarbij de samenstelling een fungicide omvat en waarbij het fungicide gedoseerd wordt in een hoeveelheid die overeenstemt met ten minste 1 g/hectare en maximaal 1500 g/hectare.
11. Gebruik volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de samenstelling verder één of meer oppervlakte-actieve stoffen bevat.
12. Gebruik volgens conclusie 11 waarbij de \ oppervlakte-actieve stof gekozen wordt uit de groep van de calciumalkylsulfonaten, geëthoxyleerde castor olie, geëthoxyleerde alcoholen of glycolen of polyolen, polyoxygeëthyleerde alkyl fenolen, polyoxygeëthyleerde vetzuuralcoholen en vetzuuramines, vetzuur alcohol polyglycol ether sulfaten, alkyl sulfonaten of alkylaryl sulfonaten en dispergeermiddelen, geëthoxyleerde sorbitan esters en siloxanen, of een mengsel van twee of meerdere hiervan.
13. Gebruik volgens één der voorgaande conclusies waarbij de samenstelling verder één of meerdere UV-filterende stoffen bevat.
14. Gebruik volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de samenstelling verder een anti-schuimmiddel bevat.
15. Gebruik volgens conclusie 14, waarbij het anti-schuimmiddel gekozen wordt uit de groep van silica, polydialkylsiloxanen, fluoroalkylfosfine zuren of ^zouten hiervan, of een mengsel van twee of meerdere hiervan.
16. Gebruik volgens één der voorgaande conclusies waarbij de samenstelling verder een meststof bevat.
17. Gebruik volgens één der voorgaande conclusies waarbij de samenstelling wordt aangebracht in een formulering gekozen uit de groep van poeders, wateroplosbare poeders, in water dispergeerbare poeders, granulaten, suspensieconcentraten, emulgeerbare concentraten, geconcentreerde emulsies, suspoemulsies, gecoate granulaten, microcapsules, tabletten, wateroplosbare concentraten of combinaties van twee of meerdere hiervan.
18. Gebruik volgens één der voorgaande conclusies waarbij de samenstelling met water verdund wordt.
19. Gebruik volgens één der voorgaande conclusies waarbij de samenstelling op de gewassen wordt aangebracht door sproeien of vernevelen.
20. Gebruik volgens één der voorgaande conclusies waarbij de gewassen worden gekozen uit de groep van één- en meerjarige monocotyle of dicotyle gewassen.
21. Gebruik volgens conclusie 20 waarbij de gewassen worden gekozen uit fruitbomen, graangewassen, koolzaad, bieten, aardappelen, en eventuele combinaties hiervan.
BE2011/0567A 2010-09-23 2011-09-23 Gebruik van een samenstelling voor het verhogen van de opbrengst van gewassen. BE1019682A5 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE201000568 2010-09-23
BE201000568 2010-09-23

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1019682A5 true BE1019682A5 (nl) 2012-09-04

Family

ID=43901539

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2011/0567A BE1019682A5 (nl) 2010-09-23 2011-09-23 Gebruik van een samenstelling voor het verhogen van de opbrengst van gewassen.

Country Status (8)

Country Link
US (1) US20130303373A1 (nl)
EP (1) EP2618663B1 (nl)
BE (1) BE1019682A5 (nl)
BR (1) BR112013006660A2 (nl)
DK (1) DK2618663T3 (nl)
ES (1) ES2532927T3 (nl)
PL (1) PL2618663T3 (nl)
WO (1) WO2012038935A2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2605654B1 (en) * 2010-08-20 2023-09-27 Biotelliga Holdings Limited Epipyrone a as an anti-microbial agent

Families Citing this family (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EA025900B1 (ru) * 2012-02-13 2017-02-28 Зингента Партисипейшнс Аг Регуляция роста растений
CN105309437A (zh) * 2014-07-24 2016-02-10 陕西美邦农药有限公司 一种含s-诱抗素的植物生长调节组合物
WO2017011789A1 (en) * 2015-07-16 2017-01-19 Evans Enterprises, Llc Compositions for enhancing plant nutrient uptake and method of their use
CN105347935A (zh) * 2015-11-19 2016-02-24 京博农化科技股份有限公司 一种作物抗倒伏调节组合物
CN107969427B (zh) * 2017-12-12 2021-07-02 湖北移栽灵农业科技股份有限公司 一种植物生长调节组合物及调节剂及其用途
AU2020274524A1 (en) * 2019-05-15 2022-01-20 Beeflow Corporation Compositions and methods for increasing the pollination performance of bees
AU2021224925A1 (en) * 2020-02-20 2022-08-25 Valent Biosciences Llc Methods of improving stress tolerance, growth and yield in plants
JP2023106651A (ja) * 2020-06-17 2023-08-02 味の素株式会社 植物の環境ストレス耐性を誘導する方法
CN112425604A (zh) * 2020-11-26 2021-03-02 西南大学 提高甜高粱种子活力及发芽期抗旱性的种子引发剂及方法
CN112876308B (zh) * 2021-02-02 2022-06-21 四川省农业科学院经济作物育种栽培研究所 一种叶面肥替代多效唑的麦冬提质增效方法

Citations (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4581057A (en) * 1984-03-15 1986-04-08 The Board Of Regents Of University Of Michigan, Corp. Of Michigan Abscisic acid containing foliar fertilizers and method of using same to enhance crop yields
EP0348767A2 (de) * 1988-06-25 1990-01-03 BASF Aktiengesellschaft Mittel zur Verbesserung des pflanzlichen Stressverhaltens
JPH05139912A (ja) * 1991-11-26 1993-06-08 Toray Ind Inc 作物の肥大生長促進方法
CN1358432A (zh) * 2000-12-14 2002-07-17 中国科学院黑龙江农业现代化研究所 大豆抗寒剂
WO2007008580A1 (en) * 2005-07-08 2007-01-18 Mendel Biotechnology, Inc. Increasing plant drought and cold resistance: aba + triazole
WO2008094567A1 (en) * 2007-01-31 2008-08-07 Valent Biosciences Corporation Use of abscisic acid to enhance growth control
WO2008094589A1 (en) * 2007-01-31 2008-08-07 Valent Biosciences Corporation Use of abscisic acid to control fruiting
US20080318787A1 (en) * 2004-08-17 2008-12-25 Globachem Nv Use of S-Abscisic Acid for Improving Fruit Set and Producing Parthenocarpic Fruits and as a Growth Inhibitor
WO2010015337A2 (de) * 2008-08-02 2010-02-11 Bayer Cropscience Ag Verwendung von azolen zur steigerung der resistenz von pflanzen oder pflanzenteilen gegenüber abiotischem stress
WO2010081646A2 (de) * 2009-01-15 2010-07-22 Bayer Cropscience Aktiengesellschaft Fungizide wirkstoffkombinationen

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5036007A (en) * 1989-03-09 1991-07-30 Weyerhaeuser Company Method for reproducing coniferous plants by somatic embryogenesis using abscisic acid and osmotic potential variation
JPH06100406A (ja) * 1992-09-25 1994-04-12 Toray Ind Inc 作物の伸長抑制方法
JP3191441B2 (ja) * 1992-09-25 2001-07-23 東レ株式会社 作物の花または果実の落下促進方法
CN1318300A (zh) * 2001-04-25 2001-10-24 四川龙蟒福生科技有限责任公司 使用脱落酸调节植物生长的方法
US7665243B2 (en) * 2005-04-29 2010-02-23 Arborgen, Llc Somatic embryogenesis and embryo harvesting and method and apparatus for preparing plant embryos for plant production
JP2007091611A (ja) * 2005-09-27 2007-04-12 Takii Shubyo Kk 植物の日持ち向上剤
WO2009061496A1 (en) * 2007-11-08 2009-05-14 Valent Biosciences Corporation Synergistic combination to improve grape color and to alter sensory characteristics of wine

Patent Citations (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4581057A (en) * 1984-03-15 1986-04-08 The Board Of Regents Of University Of Michigan, Corp. Of Michigan Abscisic acid containing foliar fertilizers and method of using same to enhance crop yields
EP0348767A2 (de) * 1988-06-25 1990-01-03 BASF Aktiengesellschaft Mittel zur Verbesserung des pflanzlichen Stressverhaltens
JPH05139912A (ja) * 1991-11-26 1993-06-08 Toray Ind Inc 作物の肥大生長促進方法
CN1358432A (zh) * 2000-12-14 2002-07-17 中国科学院黑龙江农业现代化研究所 大豆抗寒剂
US20080318787A1 (en) * 2004-08-17 2008-12-25 Globachem Nv Use of S-Abscisic Acid for Improving Fruit Set and Producing Parthenocarpic Fruits and as a Growth Inhibitor
WO2007008580A1 (en) * 2005-07-08 2007-01-18 Mendel Biotechnology, Inc. Increasing plant drought and cold resistance: aba + triazole
WO2008094567A1 (en) * 2007-01-31 2008-08-07 Valent Biosciences Corporation Use of abscisic acid to enhance growth control
WO2008094589A1 (en) * 2007-01-31 2008-08-07 Valent Biosciences Corporation Use of abscisic acid to control fruiting
WO2010015337A2 (de) * 2008-08-02 2010-02-11 Bayer Cropscience Ag Verwendung von azolen zur steigerung der resistenz von pflanzen oder pflanzenteilen gegenüber abiotischem stress
WO2010081646A2 (de) * 2009-01-15 2010-07-22 Bayer Cropscience Aktiengesellschaft Fungizide wirkstoffkombinationen

Non-Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
DATABASE CAPLUS [online] CHEMICAL ABSTRACTS SERVICE, COLUMBUS, OHIO, US; 2003, S. YANG ET AL.: "Agent for improving cold-resistance of soybean", XP002635222, retrieved from STN accession no. 2003:275373 Database accession no. 2003:275373 *
DATABASE WPI Week 199327, Derwent World Patents Index; AN 1993-216610, XP002635221 *

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2605654B1 (en) * 2010-08-20 2023-09-27 Biotelliga Holdings Limited Epipyrone a as an anti-microbial agent

Also Published As

Publication number Publication date
US20130303373A1 (en) 2013-11-14
WO2012038935A2 (en) 2012-03-29
ES2532927T3 (es) 2015-04-06
EP2618663B1 (en) 2014-12-17
PL2618663T3 (pl) 2015-08-31
WO2012038935A3 (en) 2012-06-21
EP2618663A2 (en) 2013-07-31
BR112013006660A2 (pt) 2016-06-07
DK2618663T3 (en) 2015-03-23

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1019682A5 (nl) Gebruik van een samenstelling voor het verhogen van de opbrengst van gewassen.
BE1019681A5 (nl) Gebruik van enkelvoudige aminozuren in lage concentraties voor het beinvloeden van de levensprocessen van gewassen.
RU2444896C2 (ru) Способы и композиция для воздействия на рост и для борьбы с болезнями
CN109152357B (zh) 油状液体杀真菌制剂
AU2015248771B2 (en) Novel nitrification inhibitors
JP2021530426A (ja) 新規の農業的な組成物
JP2022037118A (ja) 殺真菌剤の組み合わせ
JP2013512935A (ja) 殺害虫混合物
EP3664614B1 (en) Method of controlling or preventing infestation of soybean plants by fusarium virguliforme
JP2013100362A (ja) 除草剤へのストレス耐性を改善するためのプロリンの使用
UA124491C2 (uk) Комбінації гербіцидів, які містять l-глюфосинат та індазифлам
TW201517798A (zh) 殺真菌組成物及其用途
JP2001524978A (ja) 4−フェノキシキノリンを含んでなる殺真菌剤組成物
JP2023533554A (ja) 殺菌・殺カビ性混合物
UA125608C2 (uk) Комбінації гербіцидів, які містять глюфосинат та індазифлам
CN116439252A (zh) 杀真菌混合物
WO2015007250A1 (zh) 一种杀真菌混合物
TW201709822A (zh) 除草組成物及用於控制植物生長之方法
Spinelli et al. Prohexadione-Ca: more than a growth regulator for pome fruit trees
AU2017261240A1 (en) Methods of improving growth and stress tolerance in plants
RU2208316C2 (ru) Способ борьбы с фитопатогенными болезнями культурных растений и фунгицидная композиция
CA2713027A1 (en) Molluscicide
CN114302646A (zh) 协同杀菌组合物
UA124377C2 (uk) Гербіцидна комбінація та спосіб контролю бур'янів
RU2736784C1 (ru) Фунгицидный концентрат эмульсии