BE1019449A4 - Daksamenstel en afdekprofielsamenstel. - Google Patents

Abstract

Daksamenstel bedoeld voor het opbouwen van een windbestendige dakconstructie tussen een eerste en een tweede opstand, omvattende een dakelement vervaardigd uit kunststof met een eerste dwarsrand en een tweede dwarsrand en een aantal doorlopende kanalen tussen de eerste en tweede dwarsrand, waarbij de eerste en tweede dwarsrand bedoeld zijn om verbonden te worden met respectievelijk de eerste en de tweede opstand; ten minste één opspanbaar element bedoeld om zich uit te strekken doorheen een doorlopend kanaal van het dakelement; opspanmiddelen voor het opspannen van het opspanbaar element tussen de eerste en de tweede opstand.

Description

Daksamenstel en afdekprofielsamenstel

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een daksamenstel bedoeld voor het opbouwen van een windbestendige dakconstructie tussen twee opstanden en op een afdekprofielsamenstel voor het afdekken van aangrenzende langsranden van twee naast elkaar geplaatste dakelementen.

Het is bekend om lichtdoorlatende meerwandige kanaalplaten te gebruiken in dakconstructies, waarbij een dergelijke plaat gemonteerd wordt tussen twee opstanden. Om de plaat te bevestigen op de opstanden worden typisch klemprofielen of schroeven gebruikt. Het nadeel van dergelijke bevestigingsmethodes is hun beperkte windbestendigheid. In het geval dat schroeven gebruikt worden, zal de plaat de neiging hebben om te scheuren bij hoge windbelastingen. Bij het gebruik van klemprofielen zal de plaat de neiging hebben om los te komen uit dergelijke profielen. Volgens nog een andere bekende techniek worden tussen twee opstanden aluminium boogprofielen gebruikt om een plaat nabij zijn langsranden vast te klemmen. Bij hoge windbelastingen zal de plaat het risico lopen dat deze uit de boogprofielen verwijderd wordt.

De onderhavige uitvinding heeft als doel een eenvoudig maar robuust daksamenstel voor te stellen dat weerstand kan bieden aan hoge windbelastingen.

Daartoe omvat een daksamenstel volgens de uitvinding een dakelement vervaardigd uit kunststof met een eerste dwarsrand en een tweede dwarsrand en een aantal doorlopende kanalen tussen de eerste en tweede dwarsrand. De eerste en tweede dwarsrand zijn bedoeld om verbonden te worden met respectievelijk de eerste en de tweede opstand. Het daksamenstel omvat verder ten minste één opspanbaar element bedoeld om zich uit te strekken doorheen een doorlopend kanaal van het dakelement; en opspanmiddelen voor het opspannen van het opspanbaar element tussen de eerste en de tweede opstand.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is het opspanbaar element een trekkabel, zoals een staalkabel, of een draadstang. Een dergelijk opspanbaar element kan dan bijvoorbeeld aan één uiteinde voorzien zijn van een verdikking en aan zijn ander uiteinde voorzien zijn van schroefdraad, boor verder montageprofielen te voorzien met uitsparingen waardoor de uiteinden van een opspanbaar element kunnen steken, kan het opspanbaar element dan opgespannen worden tussen twee opstanden met behulp van opspanmiddelen, bijvoorbeeld in de vorm van een moer die samenwerkt met de genoemde schroefdraad. Merk op dat het tevens mogelijk is om beide uiteinden van een staalkabel te voorzien van schroefdraad, waarbij deze schroefdraad bedoeld is om samen te werken met moerelementen voor het opspannen van de kabel tussen de twee opstanden.

Het dakelement omvat bij voorkeur ten minste één meerwandige kunststofplaat. Deze plaat is bij voorkeur door extrusie vervaardigd, bijvoorbeeld uit polycarbonaat, acrylaat of een ander geschikt thermoplast materiaal. Verder is het dakelement bij voorkeur voldoende flexibel om mee te kunnen buigen bij het opspannen van de kabel als gevolg van bijvoorbeeld een hoge windbelasting.

Volgens een voordelige uitvoeringsvorm van het daksamenstel volgens de uitvinding omvat het daksamenstel verder ten minste één geprofileerde plaat ter vorming van een dragend element voor het dakelement. De geprofileerde plaat is bij voorkeur vervaardigd uit een composietmateriaal. Het dakelement wordt dan door de ten minste één geprofileerde plaat gedragen.

De geprofileerde plaat is bij voorkeur gewelfd, en het composietmateriaal is bij voorkeur een hars, zoals een polyesterhars, een thermosethars of een ander geschikt hars.

Andere voordelige uitvoeringsvormen worden beschreven in de afhankelijke conclusies 2-16 in bijlage.

De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een afdekprofielsamenstel voor het afdekken van aangrenzende langsranden van twee naast elkaar geplaatste dakelementen, waarbij elk dakelement een eerste dwarsrand heeft ondersteund op een eerste opstand, een tweede dwarsrand ondersteund op een tweede opstand, en een eerste en tweede langsrand tussen de eerste en tweede dwarsrand. Het afdekprofielsamenstel omvat een langwerpig afdekprofiel bedoeld om zich uit te strekken langs de twee aangrenzende langsranden en om afdichtend samen te werken met de bovenkant van de aangrenzende dakelementen, waarbij het afdekprofiel over zijn lengte voorzien is van een doorlopend kanaal. Het afdekprofielsamenstel omvat verder ten minste één opspanbaar element bedoeld om zich uit te strekken in het doorlopend kanaal; en opspanmiddelen voor het opspannen van het opspanbaar element tussen de eerste en de tweede opstand.

Volgens een ander aspect van de uitvinding wordt een daksamenstel verschaft bedoeld voor het opbouwen van een windbestendige dakconstructie tussen twee opstanden waarbij het daksamenstel omvat: een dakelement uit kunststof met een dwarsrand bedoeld om verbonden te worden met een opstand, een op een opstand bevestigbaar montageprofiel met een steunflens voor respectievelijk de onder- of bovenkant van het dakelement nabij de dwarsrand en klemmiddelen voor het tegen de steunflens klemmen van respectievelijk de onder- of bovenkant van de dwarsrand. De onderkant of bovenkant van. het dakelement is nabij de dwarsrand voorzien van ten minste één verdieping, bij voorkeur een langwerpige verdieping evenwijdig aan de dwarsrand. De steunflens is voorzien van ten minste één verdikking die complementair is aan de ten minste één verdieping. Als gevolg van de ten minste één verdikking en complementaire verdieping, zal een dakconstructie die opgebouwd is op basis van een dergelijk daksamenstel weerstand kunnen bieden aan hoge windbelastingen. De trekkrachten die het gevolg zijn van dergelijke hoge windbelastingen zullen namelijk opgenomen kunnen worden door de verdikkingen te voorzien in het montageprofiel. Een dergelijk daksamenstel kan verder optioneel voorzien zijn van één of meer van de maatregelen beschreven in de conclusies 2 tot 16.

Volgens een voordelige uitvoeringsvorm is het dakelement een meerwandige kunststofplaat en is de ten minste één verdieping aangebracht door technisch vervormen van de plaat.

Volgens nog een andere variant wordt een daksamenstel verschaft bedoeld voor het opbouwen van een windbestendige dakconstructie tussen twee opstanden, welk daksamenstel omvat : een meerwandige kunststofplaat met een dwarsrand bedoeld om verbonden te worden met een opstand; en een op een opstand bevestigbaar montageprofiel met twee schuine opwaarts gerichte wanden waartussen de dwarsrand plaatsbaar is. De dwarsrand is gevormd door een langwerpige strook die een scherpe hoek maakt met het vlak van de meerwandige kunststofplaat. Een dergelijk daksamenstel kan verder optioneel voorzien zijn van één of meer van de maatregelen beschreven in de conclusies 2 tot 16.

De onderhavige uitvinding zal nader toegelicht worden aan de hand van een aantal niet beperkende uitvoeringsvoorbeelden van het daksamenstel en afdichtingsprofiel volgens de uitvinding met verwijzing naar de tekening in bijlage, waarin: figuur 1 een schematische langsdoorsnede van een eerste uitvoeringsvorm van een op opstanden aangebracht daksamenstel volgens de uitvinding is; figuur 2 een schematisch perspectivisch aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een daksamenstel volgens de uitvinding en een eerste uitvoeringsvorm van een afdekprofiel volgens de uitvinding toont; figuren 3A en 3B respectievelijk een schematische doorsnede van een tweede en een derde uitvoeringsvorm van een afdekprofiel volgens de uitvinding, geplaatst tussen twee dakelementen, tonen; figuur 4 een schematische langsdoorsnede ter hoogte van een opstand, van een derde uitvoeringsvorm van een daksamenstel volgens de uitvinding toont; en figuur 5 een schematische langsdoorsnede ter hoogte van een opstand, van een vierde uitvoeringsvorm van een daksamenstel volgens de uitvinding toont.

Het in figuur 1 getoond daksamenstel omvat een eerste gewelfde stijve plaat 1 die vervaardigd is uit een composiethars en een tweede dakelement 2 uit een kunststofmateriaal. Het tweede dakelement 2 is buigzaam en wordt door de eerste stijve plaat 1 gedragen. Deze uitvoeringsvorm wordt typisch gebruikt in zogenaamde lichtstraten, waarbij een aantal dergelijke daksamenstellen in langsrichting naast elkaar aanbrengbaar zijn op eerste en tweede opstanden 3a en 3b. Mogelijke uitvoeringsvormen van dergelijke daksamenstellen worden beschreven in het Belgisch octrooi BE 1017118 op naam van aanvraagster en de inhoud van BE 1017118 wordt hier door verwijzing opgenomen.

Het dakelement 2 is voorzien van een aantal doorlopende kanalen tussen een eerste zijde 16 en een tweede zijde 17.

De eerste zijde 16 is door middel van een profiel 4a verbonden met een eerste opstand 3a, terwijl de tweede zijde 17 door middel van een gelijkaardig profiel 4b verbonden is met een tweede opstand 3b. In één of meer kanalen van dakelement 2 is een opspanbaar element 5 voorzien dat zich uitstrekt vanaf de eerste zijde 16 tot de tweede zijde 17 van het dakelement 2. Het opspanbaar element 5 kan een bijvoorbeeld een staalkabel of draadstang zijn. In de getoonde uitvoering is het opspanbaar element 5 aan één uiteinde voorzien van een verdikking 8 en aan zijn ander uiteinde voorzien van schroefdraad 9. De kabel of draadstang 5 is hier door middel van een moer 10 opspanbaar tussen de respectievelijke montageprofielen 4a en 4b op opstanden 3a en 3b. De vakman zal begrijpen dat vele varianten bestaan van de opspanmiddelen. Zo kan de kabel 5 bijvoorbeeld aan beide uiteinden voorzien zijn van schroefdraad waarbij aan beide uiteinden moeren 10 zijn voorzien. Verder zijn nog andere opspanmiddelen denkbaar, en hoeft niet noodzakelijk gewerkt te worden met schroefdraad. De opspanmiddelen kunnen bijvoorbeeld vervaardigd zijn uit een met staaldraad geëxtrudeerd rubber. In plaats van schroefdraad kan aan een einde van de staalkabel bijvoorbeeld ook een systeem met een spanring gebruikt worden.

In een normale gemonteerde toestand van het daksamenstel zal de kabel 5 licht opgespannen zijn terwijl de kabel 5 in geval van wind onder spanning komt te staan en ervoor zorgt dat het dakelement 2 zeer grote windkrachten kan weerstaan zonder gebruik te maken van dure aluminium profielen ter hoogte van elke dakelementverbinding. De vakman zal begrijpen dat bijna alle types meerwandige polycarbonaatplaten of andere buigbare platen voorzien van kanalen geschikt zijn voor deze toepassing, zonder dat aan deze platen speciale voorzieningen getroffen moeten worden. In functie van de gewenste windweerstand kan de kabelsectie eenvoudig aangepast worden.

Hoewel figuur 1 een uitvoeringsvorm toont met een eerste dragende plaat 1 en een tweede buigzaam dakelement 2, zal de vakman begrijpen dat de uitvinding tevens toepasbaar is voor constructies met slechts één dakelement 2 dat op een andere manier ondersteund wordt of dat op zichzelf voldoende stijf is.

Figuur 2 toont een tweede uitvoeringsvorm van een daksamenstel volgens de uitvinding in combinatie met een uitvoeringsvorm van een afdekprofiel volgens de uitvinding.

Het daksamenstel omvat een aantal dakelementen 102 welke bedoeld zijn om een dakconstructie te vormen, waarbij de dakelementen 102 bij eerste dwarsranden 116 en tweede tegenoverliggende dwarsranden 117 ondersteund worden. De dakelementen 102 zijn hier meerwandige kanaalplaten die bijvoorbeeld vervaardigd zijn door extrusie uit polycarbonaat, acrylaat, of een ander geschikt thermoplast materiaal. Dergelijke platen 102 worden typisch naast elkaar aangebracht op opstanden, waarbij aangrenzende langsranden 118, 119 bij voorkeur waterdicht op elkaar aansluiten. Daartoe wordt in de in figuur 2 geïllustreerde variant een afdekprofiel 120 gebruikt, maar ook andere mogelijkheden, zoals bijvoorbeeld beschreven met verwijzing naar figuur 3A van het hierboven genoemd Belgisch octrooi BE 1017118, vallen binnen het kader van de uitvinding.

In de geïllustreerde variant zijn in elk dakelement 102 twee trekkabels 105 aangebracht nabij de langsranden 118, 119 van het dakelement 102. Het spreekt voor zich dat deze trekkabels 105 ook op andere plaatsen aangebracht kunnen zijn en/of dat meer of minder dan twee kabels voorzien kunnen zijn per dakelement 102. Volgens nog een andere mogelijkheid worden in de dakelementen 102 geen trekkabels 105 voorzien, en worden enkel in de afdekprofielen 120 trekkabels 121 voorzien. In een dergelijke varianten zullen de afdekprofielen ervoor zorgen dat de dakelementen 102 stevig bevestigd blijven bij windbelasting.

Het afdekprofiel 120 omvat een in hoofdzaak langwerpige strook 123 welke bedoeld is om zich uit te strekken over de bovenkanten van twee aangrenzende kanaalplaten 102, nabij twee aangrenzende langsranden 118, 119 daarvan. Verder is de strook 123 ingericht om dichtend samen te werken met de bovenkant van de kanaalplaten 102 door bijvoorbeeld rubber contactvlakken te voorzien tussen de bovenkant van de dakelementen 102 en de onderkant van de strook 123. Verder is het afdekprofiel 120 voorzien van een langwerpig kanaal 102 waardoor een opspanbaar element 121 steekt. In de in figuur 2 geïllustreerde variant is het kanaal 122 in hoofdzaak centraal onder de langwerpige strook 123 voorzien en is dit kanaal bedoeld om zich uit te strekken tussen twee aangrenzende langsranden 118, 119 van aangrenzende dakelementen 102. De vakman zal echter begrijpen dat het eveneens mogelijk is om dit kanaal aan de bovenkant van de langwerpige strook 123 te voorzien, waarbij aan de onderkant dan bijvoorbeeld een eenvoudige naar onder gerichte langwerpige flens is voorzien die zich kan uitstrekken tussen twee aangrenzende langsranden 118, 119 van aangrenzende dakelementen 102. Een dergelijke variant is geïllustreerd in figuur 3B waar een centrale naar onder gerichte langwerpige flens 328 naar onder uitsteekt vanaf de langwerpige strook 323. Een kanaal 322 voor een kabel 321 is voorzien centraal aan de bovenkant van de langwerpige strook 323. De naar onder gerichte langwerpige flens 328 is bij zijn onderkant voorzien van een horizontale steunflens 329 waarop de dakelementen 302 bij hun langsranden ondersteund worden.

Figuur 3A illustreert nog een andere variant van een afdekprofiel, waarbij geen opspanbaar element voorzien is in het afdekprofiel zelf, maar waarbij wel kabels 205 voorzien zijn nabij de aangrenzende langsranden van aangrenzende kanaalplaten 202. Deze kabels zorgen hier tevens voor een stevige bevestiging van het afdekprofiel 220. Het afdekprofiel 220 is voorzien van een langwerpige strook 223 die bedoeld is om bij zijn langsranden 224, 225 dichtend samen te werken met de bovenkant van aangrenzende dakelementen 202. Op die manier wordt vermeden dat vocht kan binnendringen tussen twee aangrenzende dakelementen 202. Het afdekprofiel 220 omvat verder een naar onder gerichte flens 228 die zich uitstrekt vanaf de langwerpige strook 223 en die voorzien is van horizontale flenzen 226, 229 voor het ondersteunen van een dakelement 202. Verder kan de verticale flens 228 voorzien zijn van een afstandhouder 227 waartegen een aangrenzend dakelement 202 kan afsteunen.

Figuur 4 toont een alternatieve manier voor het op een opstand 403 monteren van een daksamenstel met een dragende plaat 401 en een flexibele plaat 402. De dragende plaat 401 is in een profiel 404 geschoven. De flexibele plaat 402 is door middel van een klemprofiel 430 vastgezet op het montageprofiel 404. De flexibele plaat 402 is bijvoorbeeld een meerwandige plaat vervaardigd is uit een materiaal uit de groep: polycarbonaat, acrylaat, en andere thermoplasten. De dragende plaat is bijvoorbeeld een gewelfde plaat vervaardigd uit een composiethars zoals een polyesterhars. Deze gewelfde plaat kan bijvoorbeeld vervaardigd zijn volgens de werkwijze beschreven in de Belgische octrooiaanvrage op naam van aanvraagster die op dezelfde dag als de huidige aanvrage is aangevraagd met de titel "Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een gewelfd element, gewelfd element en daksamenstel". Om dit vastzetten mogelijk te maken is het montageprofiel 404 voorzien van een langwerpige horizontale strook 433 ter vorming van een bovenwand van het montageprofiel 404 waarop het dakelement 402 plaatsbaar is. Deze langwerpige bovenwand 433 is bij voorkeur voorzien van één of meer langwerpige verdikkingen 432 welke bedoeld zijn om samen te werken met overeenstemmende één of meer verdiepingen 431 in de onderkant van dakelement 402. Op voordelige wijze strekken deze één of meer verdiepingen/verdikkingen zich uit over de volledige breedte van de dwarsrand van het dakelement 402 / van het montageprofiel 404. Dit zal in eerste instantie een correcte positionering van het dakelement 402 op bovenwand 433 van het montageprofiel 404 toelaten. Na deze positionering wordt het dakelement 402 vastgezet met behulp van een kanaalvormig klemprofiel 430. Dit klemprofiel 430 heeft een bovenste klemflens 434 en een onderste klemflens 435 welke bedoeld zijn om aan te grijpen tegen de bovenkant van het dakelement 402 nabij de rand 416 daarvan, en tegen de onderkant van bovenwand 433 van montageprofiel 404. De één of meer verdiepingen 431 in het dakelement 402 kunnen in het geval dat het dakelement 402 een meerwandige kanaalplaat is uit kunststof, bijvoorbeeld gevormd zijn door het thermisch vervormen van deze plaat daar waar de één of meer verdiepingen 431 voorzien moeten worden. Door het voorzien van dergelijke complementaire profielen 431, 432 zal het dakelement 402 ook bij hoge windbelasting stevig verankerd blijven in het klemprofiel, waarbij de trekkrachten opgenomen worden door de één of meer verdikkingen 432.

Tenslotte illustreert figuur 5 nog een andere variant van een daksamenstel volgens de uitvinding. In deze variant is het dakelement 502 een meerwandige kanaalplaat die bij een dwarsrand 516, bijvoorbeeld door een thermische behandeling, omgebogen is voor het verkrijgen van een omgebogen randdeel 540. Dit randdeel 540 maakt bij voorkeur een scherpe hoek a met het vlak van het dakelement 502. Het montageprofiel 504 is dan bij voorkeur voorzien van een kanaalvormig gedeelte met twee evenwijdige schuin naar boven gerichte wanden waartussen de omgebogen rand 540 van het dakelement 502 opneembaar is. Op die manier zal ook bij hoge windbelastingen het dakelement 502 bevestigd blijven tussen twee opstanden 503. De trekbelastingen op het dakelement 502 zullen hier opgenomen worden door het montageprofiel 504, zonder dat het dakelement 502 het risico loopt om los te komen uit deze profielen.

De vakman zal begrijpen dat de uitvinding niet beperkt is tot de hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeelden, en dat vele wijzigingen en equivalente uitvoeringen mogelijk zijn binnen het kader van de uitvinding dat enkel bepaald wordt door de hierna volgende conclusies.

Claims (26)

1. Daksamenstel bedoeld voor het opbouwen van een windbestendige dakconstructie tussen een eerste en een tweede opstand, omvattende: een dakelement vervaardigd uit kunststof met een eerste dwarsrand en een tweede dwarsrand en een aantal doorlopende kanalen tussen de eerste en tweede dwarsrand, waarbij de eerste en tweede dwarsrand bedoeld zijn om verbonden te worden met respectievelijk de eerste en de tweede opstand; ten minste één opspanbaar element bedoeld om zich uit te strekken doorheen een doorlopend kanaal van het dakelement; opspanmiddelen voor het opspannen van het opspanbaar element tussen de eerste en de tweede opstand.

2. Daksamenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het of elk opspanbaar element een trekkabel, bij voorkeur een staalkabel, of een draadstang is.

3. Daksamenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het dakelement ten minste één meerwandige kunststofplaat omvat.

4. Daksamenstel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de ten minsten één meerwandige plaat vervaardigd is uit een materiaal uit de groep: polycarbonaat, acrylaat, en andere thermoplasten.

5. Daksamenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het dakelement flexibel is.

6. Daksamenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het dakelement lichtdoorlatend is.

7. Daksamenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het of elk opspanbaar element een uiteinde heeft dat voorzien is van een verdikking.

8. Daksamenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elk opspanbaar element ten minste één uiteinde heeft dat voorzien is van schroefdraad en dat de opspanmiddelen een inwendige corresponderende schroefdraad omvatten, een en ander zodanig dat het aandraaien van de opspanmiddelen zorgen voor het opspannen van het opspanbaar element.

9. Daksamenstel volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de opspanmiddelen ten minste één moerelement omvatten met de inwendige corresponderende schroefdraad.

10. Daksamenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het samenstel verder een eerste en tweede montageprofiel omvat, waarbij de eerste en tweede dwarsrand respectievelijk opneembaar zijn in het eerste en tweede montageprofiel dat bedoeld is om zich uit te strekken langs respectievelijk de eerste en tweede opstand, welke eerste en tweede montageprofielen voorzien zijn van uitsparingen waardoor telkens een uiteinde van een opspanbaar element steekbaar is.

11. Daksamenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het daksamenstel verder omvat: ten minste één geprofileerde plaat ter vorming van een dragend element van het dakelement, welke geprofileerde plaat vervaardigd is uit een composietmateriaal; waarbij het dakelement door de tenminste één geprofileerde plaat gedragen wordt.

12. Daksamenstel volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat dat de geprofileerde plaat gewelfd is.

13. Daksamenstel volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, dat het composietmateriaal een hars is uit de groep: polyesterhars, thermosetharsen.

14. Daksamenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het dakelement langsranden heeft tussen de eerste en tweede dwarsrand, welke langsranden zijn voorzien is van een verbindingsprofilering, waardoor langsranden van twee aangrenzende tweede platen met elkaar verbindbaar zijn.

15. Daksamenstel volgens één der conclusies 11-14, met het kenmerk, dat de eerste en tweede dwarsranden van het dakelement en de overeenstemmende dwarsranden van de geprofileerde plaat door middel van telkens een montageprofiel op een opstand bevestigbaar zijn, welke montageprofielen voorzien zijn van uitsparingen waardoor telkens een uiteinde van een opspanbaar element van het ten minste één opspanbaar element steekbaàr is.

16. Daksamenstel volgens één der conclusies 11-15, met het kenmerk, dat de eerste en tweede dwarsranden van de geprofileerde plaat door middel van telkens een montageprofiel op een eerste en tweede opstand bevestigbaar zijn, en dat het dakelement door middel van telkens een klemprofiel bevestigbaar op het respectievelijk montageprofiel, welke klemprofielen voorzien zijn van uitsparingen waardoor telkens een uiteinde van een opspanbaar element van het ten minste één opspanbaar element steekbaar is.

17. Afdekprofielsamenstel voor het afdekken van aangrenzende langsranden van twee naast elkaar geplaatste dakelementen, waarbij elk dakelement een eerste dwarsrand heeft ondersteund op een eerste opstand, een tweede dwarsrand ondersteund op een tweede opstand, en een eerste en tweede langsrand tussen de eerste en tweede dwarsrand; met het kenmerk, dat het afdekprofielsamenstel omvat: éen langwerpig afdekprofiel bedoeld om zich uit te strekken langs de twee aangrenzende langsranden en om afdichtend samen te werken met de bovenkant van de aangrenzende dakelementen, waarbij het afdekprofiel over zijn lengte voorzien is van een doorlopend kanaal; ten minste één opspanbaar element voorzien is bedoeld om zich uit te strekken in het doorlopend kanaal; en opspanmiddelen voor het opspannen van het opspanbaar element tussen de eerste en de tweede opstand.

18. Daksamenstel bedoeld voor het opbouwen van een windbestendige dakconstructie tussen twee opstanden, omvattende : een dakelement uit kunststof met een dwarsrand bedoeld om verbonden te worden met een opstand; waarbij de onderkant of bovenkant van het dakelement nabij de dwarsrand voorzien is van ten minste één verdieping, bij voorkeur een langwerpige verdieping evenwijdig aan de dwarsrand; een op een opstand bevestigbaar montageprofiel met een steunflens voor respectievelijk de onder- of bovenkant van het dakelement, nabij de dwarsrand, waarbij de steunflens voorzien is van ten minste één verdikking die complementair is aan de ten minste één verdieping; klemmiddelen voor het tegen de steunflens klemmen van respectievelijk de onder- of bovenkant van de dwarsrand.

19. Daksamenstel volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat het dakelement een meerwandige kunststofplaat is, en dat de ten minste één verdieping aangebracht is door technisch vervormen van de meerwandige kunststofplaat.

20. Daksamenstel volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de meerwandige plaat vervaardigd is uit een materiaal uit de groep: polycarbonaat, acrylaat, en andere thermoplasten.

21. Daksamenstel volgens één der conclusies 18-20, met het kenmerk, dat het dakelement flexibel en/of lichtdoorlatend is.

22. Daksamenstel volgens één der conclusies 18-21, met het kenmerk, dat het daksamenstel verder omvat: ten minste één geprofileerde plaat ter vorming van een dragend element van het dakelement, welke geprofileerde plaat vervaardigd is uit een composietmateriaal; waarbij het dakelement door de tenminste één geprofileerde plaat gedragen wordt.

23. Daksamenstel volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de geprofileerde plaat gewelfd is en/of dat het composietmateriaal een hars is uit de groep: polyesterhars, thermosetharsen.

24. Daksamenstel bedoeld voor het opbouwen van een windbestendige dakconstructie tussen twee opstanden, omvattende: een meerwandige kunststofplaat met een dwarsrand bedoeld om verbonden te worden met een opstand, waarbij de dwarsrand gevormd wordt door een langwerpige strook die een scherpe hoek maakt met het vlak van de meerwandige kunststofplaat; een op een opstand bevestigbaar montageprofiel met twee schuine opwaarts gerichte wanden waartussen de dwarsrand plaatsbaar is.

25. Daksamenstel volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de meerwandige plaat vervaardigd is uit een materiaal uit de groep: polycarbonaat, acrylaat, en andere thermoplasten.

26. Daksamenstel volgens conclusies 25, met het kenmerk, dat het daksamenstel verder omvat : ten minste één geprofileerde plaat ter vorming van een dragend element van het dakelement, welke geprofileerde plaat vervaardigd is uit een composietmateriaal; waarbij het dakelement door de tenminste één geprofileerde plaat gedragen wordt, waarbij de geprofileerde plaat bij voorkeur gewelfd is en het composietmateriaal bij voorkeur een hars is uit de groep: polyesterhars, thermosetharsen.