BE1019379A3 - Inrichting en werkwijze voor het afsnijden van de in te weven poolgarens in een axminster weefmachine. - Google Patents

Abstract

Deze uitvinding betreft een weefinrichting van het Axminstertype waarbij de poolgarensnijdinrichting een zich minstens over de breedt van de weefinrichting heen en weer beweegbare snijdinrichting (7) omvat die minstens één of meerdere met de heen en weer beweegbare snijdinrichting (7) vast verbonden snijdmessen (6) omvat voorzien voor het doorsnijden van de uitgetrokken poolgarens en waarbij de weefinrichting verder minstens één slijpinrichting verder minstens één slijpinrichting (11) voor het slijpen van de genoemde één of meerdere snijdmessen (6) omvat. Dergelijke weefinrichting resulteert in een meer permanent goede snijdkwaliteit van de poolgarens en een egaal pooloppervlak in het weefsel. Dit elimineert de verbruikskost en de naslijpkost van de snijdbitjes en van het tegenmes.

Description

INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET AFSNIJDEN VAN DE IN TE WEVEN POOLGARENS IN EEN AXMINSTER WEEFMACHINE

Deze uitvinding betreft enerzijds een weefinrichting van het Axminstertype en anderzijds een werkwijze voor het weven van poolweefsels in een dergelijke weefinrichting.

Een Axminsterweefmachine is voorzien van: - poolgarenladers op een ladersysteem die aangestuurd worden door een j acquardinrichting; poolgarengrippers die zich op een gripperdrageras bevinden; een poolgarensnijdsysteem.

Poolgarenladers en poolgarengrippers zijn beide met een zelfde aantal aanwezig in inslagrichting, dit aantal bepaalt de weefseldichtheid in inslagrichting.

De poolgarenladers op het ladersysteem worden aangestuurd door een j acquardinrichting om de volgens het te weven patroon gewenste poolgarens aan de poolgarengrippers aan te bieden. Deze grippers klemmen elk het door de corresponderende poolgarenlader geselecteerde poolgaren, waarna een aandrijving ervoor zorgt dat de poolgarengrippers een relatieve beweging uitvoeren ten opzichte van het ladersysteem tot de geselecteerde garens over de gewenste lengte door de poolgarenladers getrokken worden. Het poolgarensnijdsysteem snijdt ter hoogte van de poolgarenladers zodat het deel van het poolgaren tussen de grippers en de poolgarenladers wordt afgesneden en ingeklemd blijft in de poolgarengrippers en het andere deel van het poolgaren tussen de poolgarenlader en het weeffek van waaruit het aan de weefmachine toegevoerd wordt zijn positie behoudt, ingeklemd in de poolgarenlader. Het in de poolgarengrippers ingeklemde deel van het poolgaren dat afgesneden werd, wordt door verdraaiing van de gripperdrageras naar het basisweefsel gebracht om het als pooltuft af te binden over een inslag ingebracht in het basisweefsel, om het daarna samen met de inslag door middel van het weeffiet aan te slaan tegen de weefsellijn.

Het poolgarensnijdsysteem bestaat traditioneel uit één of meerdere (aantal = n) snijdelementen (ook wel snijdbitjes genoemd) die naast elkaar, op een zekere afstand van elkaar, in de inslaginrichting op de Axminsterweefïnrichting opgesteld zijn en waarbij de snijdelementen tijdens de snijdbeweging eerst ter hoogte van de geselecteerde poolgarens gepresenteerd worden om vervolgens te bewegen over een afstand van minstens L/n in inslaginrichting, waarbij L gelijk is aan de breedte van het weefsel. Met deze werkwijze wordt elk geselecteerd poolgaren door minstens één snijdelement doorgesneden.

Om de snijdbeweging efficiënt te laten verlopen wordt doorgaans een tegenmes voorzien dat de poolgarens, die door de poolgarengrippers genomen zijn en in één lijn liggen tegen de snijdelementen, aandrukt om de poolgarens tijdens het snijden in een snijdpositie te positioneren (in te klemmen). Dit tegenmes is bij voorkeur voorzien van een vertanding waarbij de vertanding bij voorkeur dermate verdeeld is dat elk poolgaren tussen twee tanden van de vertanding gepositioneerd is.

Het snijden van de poolgarens in combinatie met het wrijven langs het tegenmes heeft als gevolg dat de snijdelementen en ook het tegenmes snel slijtage vertonen, waardoor de snijdkwaliteit sterk afneemt en de oppervlakte van de gesneden pool in het weefsel onregelmatig wordt. Dit leidt tot de noodzaak om bij het scheren van het tapijt meer poolgaren weg te nemen. Dit betekent een verspilling van dure grondstoffen.

Bovendien moeten de verschillende snijdelementen na korte tijd vervangen worden en ook het tegenmes is na een bepaalde tijd aan vervanging toe. Dit brengt belangrijke kosten met zich mee en gedurende de tijd nodig om de snijdelementen of het tegenmes te vervangen, is de weefinrichting niet beschikbaar om te produceren.

Om nu de standtijd van de snijdinrichting op een Axminsterweefïnrichting te verhogen, waardoor tevens een gelijkmatiger snijdkwaliteit wordt bereikt, is het uit BE 1 017 107 gekend het poolgarensnijdsysteem te voorzien van middelen om een geschikt smeermiddel op het poolgarensnijdsysteem aan te brengen. Het beschreven poolgarensnijdsysteem omvat een - meestal gekarteld - tegenmes dat voorzien is om geselecteerde poolgarens tijdens het snijden in een snijdpositie te positioneren en een langs het tegenmes beweegbare snijdinrichting dewelke een aantal snijdelementen (snijdbitjes) omvat die voorzien zijn op de geselecteerde poolgarens door te snijden. In een dergelijke uitvoering moeten dus enerzijds componenten voorzien worden voor een beweging van de snijdende elementen naar de poolgarens, en daarnaast zorgt de mes en tegenmes uitvoering nog steeds voor een belangrijk slijtageprobleem, met verlies aan snijdkwaliteit, machinestilstand en oplopende kosten voor het herslijpen van de verschillende snijdelementen tot gevolg. Bovendien heeft het toevoegen van smering op de snijdelementen een risico op bevuiling, met bijhorend risico op tweede keus weefsels en eventuele bijkomende kosten voor reiniging.

In de Britse octrooipublicatie GB 710305 wordt een poolgarensnijdsysteem beschreven dat gebruik maakt van een heen en weer beweegbare wagen waarop een hoofdzakelijk rond mes, verbonden met een spindel, roteerbaar is opgesteld, en waarbij een kettingwiel met deze spindel verbonden, door ingrijping met een stilstaande ketting het ronde mes doet draaien bij beweging van de wagen. De af te snijden poolgarens worden tijdens beweging van de wagen door een uitsteeksel op de wagen geleid naar het mes dat in samenwerking met een vast op de wagen opgesteld tegenmes de poolgarens doorsnijdt. In de in GB 710305 beschreven inrichting wordt dus eveneens gebruik gemaakt van een mes en tegenmes, wat de slijtage opnieuw nadelig beïnvloed.

Deze uitvinding heeft nu tot doel een oplossing te vinden om het poolgarensnijdsysteem op een Axminterweefmachine eenvoudiger uit te voeren, waardoor de betrouwbaarheid verhoogt en de kosten voor het vervangen van de snijdelementen dalen.

Het doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een weefinrichting van het Axminstertype omvattende één of meerdere aangedreven poolgarenladers voor de selectie volgens een te weven patroon van één of meerdere poolgarens die in een geselecteerde positie aangeboden worden aan door een oscillerende gripperdrageras aangedreven grippers die voorzien zijn om door verdraaiing van de gripperas het geselecteerde poolgaren over een gewenste lengte uit de poolgarenlader te trekken alvorens door een poolgarensnijdinrichting doorgesneden te worden, waarbij de poolgarensnijdinrichting een zich minstens over de breedte van de weefinrichting heen en weer beweegbare snijdinrichting omvat die als enige snijdelement één of meerdere aan de heen en weer beweegbare snijdinrichting vastgemaakte verbonden snijdmessen omvat voorzien voor het doorsnijden van de uitgetrokken poolgarens. Aangezien de genoemde één of meerdere snijdmessen vlijmscherp zijn, kunnen deze gebruikt worden als enig snijdelement om de poolgarens op een efficiënte manier door te snijden zonder dat er dient gebruik gemaakt te worden van een mes en tegenmes.

Om de genoemde één of meerdere snijdmessen vlijmscherp te houden omvat de weefinrichting in een voorkeurdragende uitvoeringsvorm verder minstens één slijpinrichting voor het slijpen van de genoemde één of meerdere snijdmessen. Dergelijke weefinrichting resulteert in een meer permanent goede snijdkwaliteit van de poolgarens en een egaal pooloppervlak in het weefsel. Dit elimineert de verbruikskost en de naslijpkost van de snijdbitjes en van het tegenmes.

In een voorkeursuitvoering van de weefinrichting volgens de uitvinding omvat de weefinrichting geleidingsmiddelen voor de snijdinrichting om de heen en weer beweegbare snijdinrichting en het minstens één ermee verbonden snijdmes te geleiden in zijn beweging en de positie van het snijdmes ten opzichte van de door te snijden poolgarens te bepalen. Bij voorkeur staan de genoemde geleidingsmiddelen vast opgesteld in de weefinrichting. Met de uitdrukking “vast opgesteld” dient te worden begrepen dat de geleidingsmiddelen een vaste positie innemen in de weefïnrichting en ze bijgevolg niet meebewegen met een component van de weefinrichting.

Bij een meer voorkeurdragende uitvoering van de weefinrichting volgens de uitvinding omvat de weefinrichting middelen die voorzien zijn om de uitgetrokken poolgarens in een snijdpositie te houden. In het bijzonder kunnen de af te snijden poolgarens door middel van een extra klem tussen de positie waar ze afgesneden worden en hun garenvooorraad, vastgehouden worden. In een alternatieve uitvoeringsvorm kan ook een aanslagelement voorzien worden dat zich uitstrekt in de bewegingsrichting van het mes en dat voorzien is om een beweging van het poolgaren weg van het mes te verhinderen.

Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van de weefinrichting volgens de uitvinding is het genoemde snijdmes verstelbaar in een richting loodrecht op de bewegingsrichting van de heen en weer beweegbare snijdinrichting. Bij voorkeur is het snijdmes vervaardigd uit plaatstaal waardoor het eenvoudig en goedkoop te maken is. Doordat het snijdmes verstelbaar is in een richting loodrecht op de bewegingsrichting kan het periodiek bijgesteld worden, dit omwille van slijtage van het snijdmes. Dit verhoogt de benuttingsgraad van de Axminsterweefinachine gezien er geen snijdbitjes moeten vervangen worden. Bij voorkeur heeft de snijdrand van het genoemde snijdmes een nagenoeg bol verloop.

Bij een meer bijzondere uitvoeringsvorm van de weefinrichting volgens de uitvinding omvat de inrichting twee slijpinrichtingen die aan tegenover elkaar liggende zijden van de weefmachine voorzien zijn.

In een voordelige uitvoeringsvorm van de weefinrichting overeenkomstig de uitvinding omvat de slijpinrichting verplaatsbare slijpmiddelen. Bij voorkeur omvat de slijpinrichting paarsgewijs opgestelde vlakke of ronde slijpstenen. Deze vlakke of ronde slijpstenen (de slijpmiddelen) zijn in het bijzonder tegen een veerkracht in beweegbaar.

De weefinrichting overeenkomstig deze uitvinding omvat bij voorkeur aandrijfmiddelen voor de snijdinrichting. In het bijzonder omvatten de genoemde aandrijfmiddelen een individueel gestuurde motor. De individueel gestuurde motor laat toe de slijpfrequentie volledig onafhankelijk te kiezen van de snijdfrequentie

De aandrijfmiddelen zijn bij voorkeur een Servomotor of een lineaire motor. De aandrijving van de snijdbeweging met een Servomotor of met een lineaire motor laat toe het doortrekken van pool, bijvoorbeeld bij garenwissels, te vereenvoudigen.

In een bijzondere uitvoeringsvorm omvat de weefinrichting vast opgestelde detectiemiddelen die voorzien is om niet-doorgesneden poolgarens te detecteren, bij voorkeur met behulp van een detectiesysteem zoals bijvoorbeeld een camerasysteem. Ook de detectiemiddelen nemen een vaste positie in, in de weefinrichting en bewegen ze bijgevolg niet meeb met een component van de weefinrichting. De detectiemiddelen, bij voorkeur een lichtbalk, zijn in het bijzonder vast verbonden met het frame van de weefinrichting.

Een ander onderwerp van deze uitvinding betreft een werkwijze voor het weven van poolweefsels in een weefinrichting van het Axminstertype, omvattende minstens twee individueel aangestuurde poolgarenladers voor de selectie volgens een te weven patroon van één of meerdere poolgarens die in een geselecteerde positie aangeboden worden aan door een oscillerende gripperas aangedreven grippers die voorzien zijn om door verdraaiing van de gripperas het geselecteerde poolgaren over een gewenste lengte uit de poolgarenlader te trekken, waarbij de genoemde weefinrichting verder een poolgarensnijdsysteem omvat om het geselecteerde poolgaren na selectie door te snijden en waarbij na het doorsnijden van het poolgaren dit poolgaren in het weefsel wordt ingebracht, en waarbij tijdens het weefproces de uitgetrokken poolgarens enkel worden doorgesneden door middel van minstens één of meerdere snijdmessen die vast gemaakt zijn aan een zich minstens over de breedte van de weefinrichting heen en weer beweegbare snijdinrichting. Door de uitgetrokken poolgarens enkel door te snijden met behulp van de één of meerdere snijdmessen, dient er geen tegenmes meer aanwezig te zijn waardoor ten opzichte van de gekende weefinrichtingen van het Axminstertype, o.a. de verbruikskost en de naslijpkost van de snijdbitjes en van het tegenmes geëlimineerd wordt.

Om de één of meerdere snijdmessen vlijmscherp te houden wordt in een voorkeurdragende werkwijze het snijdmes geslepen op minstens één slijpinrichting.

In een meer voorkeurdragende werkwijze overeenkomstig de uitvinding het snijdmes een welbepaald bewegingspad volgt, en dat de minstens één slijpinrichting zich in het bewegingspad van het snijdmes bevindt.

In een alternatieve werkwijze volgens de uitvinding komt het snijdmes na het doorsnijden van de uitgetrokken poolgarens tot stilstand, en wordt het vervolgens geslepen door een in de richting van het snijdmes beweegbare slijpinrichting.

Volgens een bijzondere werkwijze overeenkomstig de uitvinding zal het snijdmes tijdens een snijdcyclus de uitgetrokken poolgarens doorsnijden, en wordt het snijdmes geslepen op een slijpinrichting na het uitvoeren van minstens twee snijdcyclussen. Het aantal snijdcyclussen ligt bij voorkeur tussen twee en twintig, en meer in het bijzonder tussen twee en zes.

Door pas het snijdmes te slijpen nadat de snijdinrichting een aantal maal heen en weer heeft bewogen over de breedte van de weefinrichting, is de frequentie van de slijpcyclus kleiner dan de frequentie van poolinbrengcyclus en wordt de motor minder belast.

In een meer bijzondere werkwijze volgens de uitvinding omvat de weefinrichting twee slijpinrichtingen en zal het snijdmes tijdens een snijdcyclus de uitgetrokken poolgarens doorsnijden, en wordt het snijdmes geslepen op één van deze slijpinrichtingen na elke snijdcyclus.

De werkwijze overeenkomstig deze uitvinding is in het bijzonder geschikt om uitgevoerd te worden op de hierboven beschreven weefmrichting.

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een weefinrichting van het Axminstertype volgens de uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend een verduidelijkend voorbeeld te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze uitvinding aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij: figuur 1: een doorsnede is van een deel van de weefinrichting volgens de uitvinding en waarop in het bijzonder het poolgarenselectiesysteem, de poolgarengrippers, de snijdinrichting en de slijpinrichting zichtbaar zijn; figuur 2: een perspectiefvoorstelling is van een deel van de weefinrichting, waarbij, het frame (aangegeven met referentie cijfer 14), het poolgarensnijdsysteem en de poolgarengrippers zijn voorgesteld; figuur 3: een detailvoorstelling is van het in figuur 2 omcirkeld gebied A, zijnde een deel van de poolgarengrippers; figuur 4: een detailvoorstelling is van de snijdinrichting en de slijpinrichting, waarbij de slijpinrichting ronde slijpstenen omvat; figuur 5: een zijzicht is van de snijdinrichting en de slijpinrichting, waarbij de slijpinrichting vlakke slijpstenen omvat; figuur 6: een detailvoorstelling is van de snijdinrichting en de slijpinrichting, waarbij de slijpinrichting vlakke slijpstenen omvat; figuur 7: een detailvoorstelling is van het slijpmes.

De uitvinding bestaat erin op een Axminsterweefmachine die voorzien is van een poolgarenselectiesysteem (1) (zie fig. 1), waarbij poolgarenladers (2) gestuurd worden om poolgarens (3) aan te bieden aan poolgarengrippers (4) die op een gripperdrageras (5) opgesteld zijn en die de geselecteerde poolgarens grijpen om deze over een tuftlengte volgens het te bekomen weefsel uit de poolgarenladers te trekken, de poolgarens los te snijden van de poolgarenvoorraad, door middel van enkel één of meerdere snijdmessen (6) die zich minstens over de volledige weefbreedte bewegen. Bij voorkeur worden de poolgarens (3) doorgesneden door middel van een enkel snijdmes (6) dat zich minstens over de volledige weefbreedte beweegt.

Het snijdmes (6) bevindt zich op een snijdinrichting, bijvoorbeeld een meswagen (7) die over één of meerdere geleidingsmiddelen (8) beweegt. Het mes (6) snijdt alle, door de poolgarengrippers gegrepen en volgens de gewenste tuftlengte uit de poolgarenladers getrokken garens in één beweging door. Dit is noodzakelijk omdat het afgesneden poolgaren hierna naar een andere positie in de weefmachine wordt getransporteerd door de poolgarengrippers om er daarna in het te vormen poolweefsel te worden ingeweven. Bij de gekende dubbelstuk weefinrichtingen is het niet noodzakelijk dat alle poolgarens in één beweging doorgesneden worden omdat daar een niet doorgesneden poolbeentje bij de volgende terugkerende beweging kan doorgesneden worden.

De poolgarens (3) staan tijdens deze snijdbeweging slechts onder lichte spanning, namelijk enkel gerealiseerd door de wrijvingsweerstand opgebouwd in de kleminrichtingen in de poolgarenladers (2) en door de wrijvingsweerstand van het poolgaren tot aan de poolgarenvoorraad (niet voorgesteld).

Om het doorsnijden van de poolgarens (3) door het mes te garanderen kunnen extra hulpmiddelen worden voorzien. Eventueel kunnen de af te snijden poolgarens door middel van een extra klem tussen de positie waar ze afgesneden worden en hun garenvooorraad, vastgehouden worden. Alternatief kan ook een aanslagelement voorzien worden dat zich uitstrekt in de bewegingsrichting van het mes (6) en dat een beweging van het poolgaren weg van het mes verhindert.

Het mes heeft, zoals voorgesteld op fig. 7, bij voorkeur aan zijn snijdrand (9) een hoofdzakelijke bolle vorm, waarbij het doorsnijden van de poolgarens uitgevoerd wordt door de zijdelingse delen van de snijdrand van dit mes. De bolle vorm zou er kunnen toe leiden dat de poolgarens een beweging uitvoeren in de richting van en voorbij de tip (10) van het mes (6). (een aanslagelement kan een dergelijke beweging tegenhouden)

De extra klem of het aanslagelement mogen echter niet in de weg zitten van de poolgarengrippers als deze de geselecteerde poolgarens komen ophalen. Daarom kunnen de poolgarenladers na het uittrekken van de geselecteerde poolgarens een extra beweging uitvoeren in de richting van de extra klem of het aanslagelement. Anderzijds kan de extra klem of het aanslagelement een beweging in de richting van het geselecteerde poolgaren uitvoeren.

In plaats van hulpmiddelen over de breedte van de machine, kan ook een geleidingselement voorzien worden dat niet tegen het mes aanligt en mee met de meswagen is verbonden. Het door te snijden poolgaren wordt dan door dit geleidingselement in het bereik van het mes gebracht.

De weefinrichting volgens de uitvinding en de eraan gekoppelde werkwijze resulteert in een meer permanent goede snijdkwaliteit van de poolgarens en een egaal pooloppervlak in het weefsel. Dit elimineert de verbruikskost en de naslijpkost van de snijdbitjes en van het tegenmes, terwijl het mes (6) zoals voorzien in de uitvinding eenvoudig en goedkoop te maken is uit plaatstaal. Het mes (6) dient enkel periodiek bij gesteld te worden in een richting, hoofdzakelijk loodrecht op de bewegingsrichting van de meswagen en hoofdzakelijk loodrecht op de lengterichting van het af te snijden deel van de poolgarens, als dit deel door de poolgarengrippers uit de poolgarenladers is getrokken. Na enkele instellingsaanpassingen dient dit mes dan vervangen te worden, dit verhoogt ook de benuttingsgraad van de

Axminsterweefmachine gezien geen snijdbitjes moeten vervangen worden. De uitvinding draagt in veel facetten bij tot het verhogen van de kwaliteit van het weefsel en het verlagen van de kostprijs van het weefsel.

De één of meerdere snijdmessen (6) wordt scherp gehouden door één of meerdere slijpinrichtingen (11) die zich in het bewegingspad van het mes bevinden, buiten het weefsel. Om het zijdelings snijden van de poolgarens toe te laten dient de zijdelingse snijdrand van het mes (6) bijgeslepen te worden.

Als slijpinrichting (11) kunnen (zie figuren 4 t/m 6) zowel vlakke (16) als ronde (15) tegen een veerkracht in beweegbare slijpstenen gebruikt worden, waarbij de beweging weg van het snijdmes door veren (17) wordt tegengewerkt, en telkens per twee voor het slijpen van de boven en onderkant van de snijdrand van het mes (6). De ronde slijpstenen kunnen motorisch aangedreven worden zodat bij een volgende slijpoperatie een ander deel van de slijpstenen contact maakt met de snijdrand van het mes. De vorm en de hoekinstelling van de slijpstenen is aanpasbaar in functie van de gewenste snijdrand. Dit betekent concreet dat in zijaanzicht gezien, de vorm van de slijpzone van de slijpstenen (15; 16) gecombineerd met de instelling van de slijpstenen zodanig is dat het mes en de slijpstenen over een groot gedeelte van de rand van het mes contact maken bij het slijpen en dus hoofdzakelijk evenwijdig liggen. De lengte van de snijdrand van het mes na projectie op een vlak loodrecht op de bewegingsrichting van de meswagen (7) kan tussen 5 en 25 mm. en ligt bij voorkeur tussen 10 en 20 mm.

In een alternatieve uitvoeringsvorm kan het mes (6), na zijn beweging doorheen de zone waarin het poolgaren wordt doorgesneden eerst tot stilstand komen en daarna door middel van een aangepaste slijpinstallatie met eigen aandrijving worden geslepen, waarvan de slijpende onderdelen zich tijdens de stilstand van het mes (6) naar het mes toe bewegen en de slijpoperatie uitvoeren, om er daarna voor de start van de volgende snijdbeweging terug van weg te bewegen.

In principe is bij iedere snijdbeweging, zowel van links naar rechts of omgekeerd, de bewegingsafstand van de meswagen (7) iets groter dan de gekozen weefselbreedte, zodat de meswagen (7) voorbij een slijpinrichting (11) komt, waar het mes (6) telkens wordt nageslepen. Als alternatief kan er ook voor gekozen worden, indien de poolgarenkwaliteit dit toelaat, van slechts aan één zijde, links of rechts van de poolgarenladers, een slijpinrichting te voorzien.

Eventueel kan de slijpffequentie ook volledig onafhankelijk gekozen worden van de snijdffequentie, bijvoorbeeld door het mes (6) aan te drijven met een Servomotor (zie figuur 2) (12). Er kan dan ook gewerkt worden met een aparte slijpcyclus die bijvoorbeeld bij opstart, of bij stilstand van de weefmachine wordt uitgevoerd.

In het geval de axminsterweefinrichting overeenkomstig de uitvinding volgens het drieschotsweefprincipe weeft, waarbij een poolrij gevormd wordt per drie inslagcycli, dan zal de snijdbeweging normalerwijze over zes weefcycli (inslagcycli) een volledige snijdcyclus hebben. Bij een werking volgens het tweeschotsweefprincipe zal de snijdcyclus dus normalerwijze over vier weefcycli (inslagcycli) lopen. Bij andere weefprincipes zal de snijdcyclus dus ook normalerwijze steeds twee maal zo lang zijn als de poolrijvormingscyclus.

De meswagen (7) kan met verschillende middelen heen en weer worden bewogen. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een combinatie van riemen, omgeleid over tandriemwielen, waarbij minstens één van de tandriemwielen wordt aangedreven. Anderzijds kan dit ook door middel van een combinatie van een kabel of pees met aangepaste omkeerwielen en waarbij de aandrijving wordt gerealiseerd via een trommel waaraan de uiteinden van de kabel of pees zijn vastgemaakt en waarbij de trommel meerdere spiraalvormige windingen heeft waarover de kabel of pees is gewikkeld. Ook een aandrijving door middel van een spindel en een moer kan hiervoor gebruikt worden. De beweging kan dan bekomen worden door middel van een verbinding met de weefmachine en een tussenliggende bewegingsomvormer, zoals een 3D mechanisme of een nokkenmechanisme, eventueel gecombineerd met tussenliggende tandwielen om de gewenste frequentie te bereiken. Daarnaast kan ook een separate aandrijving met behulp van een Servomotor worden voorzien, waarvan de beweging is afgestemd op de beweging van de weefmachine. De meswagen (7) kan ook door middel van een lineaire motor worden aangedreven, al of niet rechtstreeks.

De snijdinrichting van de Axminsterweefinrichting volgens de uitvinding heeft nog bijkomende voordelen: in tegenstelling tot de gekende oplossingen met een gekarteld tegenmes, moeten de meswagen en de geleidingsmiddelen niet tot tegen de te snijden poolgarens worden gepresenteerd, wat de constructie van de weefmachine eenvoudiger en goedkoper maakt. De meswagen (7) volgens de uitvinding bevindt zich, wanneer hij geen snijdende bewerking uitvoert, buiten de werkingszone van de poolgarengrippers, namelijk links of rechts van de weefzone, en de geleidingsmiddelen zijn vast opgesteld in de inrichting.

De vaste opstelling van deze geleidingsmiddelen, en dus het ontbreken van het mechanisme voor de presentatie van de snijdende onderdelen, laat toe van de detectie van niet door de poolgarengrippers (4) meegenomen poolgarens (3) te verbeteren. In de inrichting volgens de stand van de techniek diende de lichtbalk, bijvoorbeeld een infrarood lichtbalk, die zich ten opzichte van de te detecteren poolgarens aan de tegenovergestelde zijde van het detectiesysteem, bijvoorbeeld een camerasysteem, bevindt, wegens plaatsredenen aan de poolgarengrippers bevestigd te worden. De inrichting overeenkomstig de uitvinding laat toe de detectiemiddelen (13), bij voorkeur een lichtbalk, vast op te stellen. Dit betekent dat de timing van de detectie niet beperkt wordt door de beweging van de poolgarengrippers, en eveneens dat bij verandering van de gewenste tuftlengte, waarbij de poolgarengrippers en hun bijhorende gripperas (5) een andere hoekpositie innemen, de lichtbalk niet opnieuw dient afgesteld te worden. Een dergelijke verbeterde opstelling van de lichtbalk vermindert de kans op foutieve detecties van ontbrekende poolgarens en van niet gensneden poolgarens.

Als geleidingsmiddelen (8) voor de meswagen (7) komen alle rechtgeledingen in aanmerking, zoals assen waarop kogelbussen of glij lagers lopen. In een alternatieve uitvoeringsvorm is de rechtgeleiding uitgevoerd als een rechtlijnig element met een doorsnede in de vorm van een zwaluwstaart (zie bijvoorbeeld figuren 5 en 6). De meswagen (7) heeft dan aangepaste geleidingsstukken, die bijvoorbeeld belegd zijn met een kunststof met goede glij-eigenschappen en met een goede weerstand tegen slijtage, zoals bijv. Rulon of Carbon. Voor een goede stabiliteit van de meswagen (7) kunnen de geledingsmiddelen gekanteld worden rond een as samenvallend met de bewegingsrichting van de meswagen (7). Een dergelijke kanteling kan de breedte van de zwaluwstaart doen toenemen binnen de beschikbare ruimte in de zone tussen de gripperas, de poolgarenladers en de bewegingsruimte van de poolgarengrippers.

Een toename van de breedte zorgt voor een stabiele meswagen en betere snijdkwaliteit.

De aandrijving van de snijdbeweging met een Servomotor of met een lineaire motor laat bovendien toe van het doortrekken van pool, bijvoorbeeld bij garenwissels te vereenvoudigen. De garens worden door de poolgarengrippers (4) uit de poolgarenladers (2) getrokken, waarna geen snijdbeweging volgt, zodat de uitgetrokken poolgarens nu manueel kunnen verder getrokken worden.

Daarnaast laat de combinatie met een Servomotor ook toe de bewegingswet van de meswagen vrij te programmeren, zodat bijvoorbeeld een min of meer gelijke snijdsnelheid over de volledige weefselbreedte wordt bekomen.

Claims (19)

1. Weefïnrichting van het Axminstertype omvattende één of meerdere aangedreven poolgarenladers (2) voor de selectie volgens een te weven patroon van één of meerdere poolgarens (3) die in een geselecteerde positie aangeboden worden aan door een oscillerende gripperdrageras (5) aangedreven grippers (4) die voorzien zijn om door verdraaiing van de gripperas (5) het geselecteerde poolgaren over een gewenste lengte uit de poolgarenlader (2) te trekken alvorens door een poolgarensnijdinrichting doorgesneden te worden, met het kenmerk dat de poolgarensnijdinrichting een zich minstens over de breedte van de weefinrichting heen en weer beweegbare snijdinrichting (7) omvat die als enige snijdelement één of meerdere aan de heen en weer beweegbare snijdinrichting (7) vastgemaakte verbonden snijdmessen (6) omvat voorzien voor het doorsnijden van de uitgetrokken poolgarens (3).

2. Weefinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de weefinrichting verder minstens één slijpinrichting (11) voor het slijpen van de genoemde één of meerdere snijdmessen (6) omvat.

3. Weefinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de weefinrichting geleidingsmiddelen (8) voor de snijdinrichting (7) omvat om de heen en weer beweegbare snijdinrichting (7) en het minstens één ermee verbonden snijdmes (6) te geleiden in zijn beweging en de positie van het snijdmes (6) ten opzichte van de door te snijden poolgarens (3) te bepalen.

4. Weefinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de genoemde geleidingsmiddelen (8) vast staan opgesteld in de weefinrichting.

5. Weefinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met bet kenmerk dat de weefinrichting middelen omvat die voorzien zijn om de uitgetrokken poolgarens in een snijdpositie te houden.

6. Weefinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het genoemde snijdmes (6) verstelbaar is in een richting loodrecht op de bewegingsrichting van de heen en weer beweegbare snijdinrichting (7).

7. Weefinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de snijdrand (9) van het genoemde snijdmes (6) een nagenoeg bol verloop heeft.

8. Weefinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de inrichting twee slijpinrichtingen (11) omvat die aan tegenover elkaar liggende zijden van de weefmachine voorzien zijn.

9. Weefinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de slijpinrichting (11) verplaatsbare slijpmiddelen omvat.

10. Weefinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de slijpinrichting paarsgewijs opgestelde vlakke of ronde slijpstenen omvat.

11. Weefinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de weefinrichting aandrijfmiddelen voor de snijdinrichting omvat.

12. Weefinrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk dat de genoemde aandrijfmiddelen een individueel gestuurde motor (12) omvatten.

13. Weefinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de weefinrichting vast opgestelde detectiemiddelen (13) omvat die voorzien is om niet-doorgesneden poolgarens te detecteren.

14. Werkwijze voor het weven van poolweefsels in een weefinrichting van het Axminstertype, omvattende minstens twee individueel aangestuurde poolgarenladers (2) voor de selectie volgens een te weven patroon van één of meerdere poolgarens (3) die in een geselecteerde positie aangeboden worden aan door een oscillerende gripperas (5) aangedreven grippers (4) die voorzien zijn om door verdraaiing van de gripperas (5) het geselecteerde poolgaren over een gewenste lengte uit de poolgarenlader (2) te trekken, waarbij de genoemde weefinrichting verder een poolgarensnijdsysteem omvat om het geselecteerde poolgaren na selectie door te snijden en waarbij na het doorsnijden van het poolgaren dit poolgaren in het weefsel wordt ingebracht, met het kenmerk dat tijdens het weefproces de uitgetrokken poolgarens enkel worden doorgesneden door middel van minstens één of meerdere snijdmessen (6) die vast gemaakt zijn aan een zich minstens over de breedte van de weefinrichting heen en weer beweegbare snijdinrichting (7).

15. Werkwijze volgens conclusie 13, met het kenmerk dat het genoemde snijdmes (6) wordt geslepen op minstens één slijpinrichting (11).

16. Werkwijze volgens conclusie 14, met het kenmerk dat het snijdmes (6) een welbepaald bewegingspad volgt, en dat de minstens één slijpinrichting (11) zich in het bewegingspad van het snijdmes bevindt.

17. Werkwijze volgens conclusie 14, met het kenmerk dat het snijdmes (6) na het doorsnijden van de uitgetrokken poolgarens tot stilstand komt, en vervolgens geslepen wordt door een in de richting van het snijdmes (6) beweegbare slijpinrichting (11).

18. Werkwijze volgens conclusie 15, met het kenmerk dat het snijdmes (6) tijdens een snijdcyclus de uitgetrokken poolgarens zal doorsnijden, en dat het snijdmes geslepen wordt op een slijpinrichting na het uitvoeren van minstens twee snijdcyclussen.

19. Werkwijze volgens conclusie 15, met het kenmerk dat de weefinrichting twee slijpinrichtingen omvat en dat het snijdmes (6) tijdens een snijdcyclus de uitgetrokken poolgarens zal doorsnijden, en dat het snijdmes geslepen wordt op één van deze slijpinrichtingen na elke snijdcyclus.