BE1019110A5 - Wijzermodule voor een uurwerk en uurwerk daarmee uitgerust. - Google Patents

Abstract

Wijzermodule voor een uurwerk met meerdere wijzers waarvan de assen aangedreven kunnen worden door het mechanisme van het uurwerk, daardoor gekenmerkt dat de wijzermodule (1) bestaat uit een behuizing (10); minstens twee afzonderlijke wijzers, waarbij elke wijzer (2,3) voorzien is van een eigen afzonderlijke concentrische wijzerplaat (6,7) en waarbij minstens één wijzer (3) samen met zijn as (5) en zijn wijzerplaat (7) beweegbaar is ten opzichte van een andere eerste wijzer (3) op zodanige manier dat beide wijzers (2,3) elkaar nooit overlappen en dat de beweegbare wijzerplaat (7) of wijzerplaten steeds een vaste oriëntatie aanhouden ten opzichte van de behuizing (10), waarbij het bovenste zichtbare deel van de wijzers (2,3) en wijzerplaten (6,7) in één doorlopend oppervlak zijn gelegen.

Description

Wijzermodule voor een uurwerk en uurwerk daarmee uitgerust.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een wijzermodule voor een uurwerk, meer speciaal een wijzermodule met meerdere wijzers die zich bewegen binnen en tegenover een tijdschaal op een wijzerplaat en die aangedreven worden door het mechanisme van het uurwerk.

Bij de mechanische uurwerken of horloges met analoge aflezing kan men twee grote categorieën onderscheiden.

Een eerste en best gekende categorie is deze van het klassiek uurwerk met een wijzerplaat en naaldvormige wijzers die door het uurwerkmechanisme worden verdraaid rond een as.

Een tweede en minder bekende categorie is deze met draaiende schijven of ringen met opschrift. De schijven of ringen worden rechtstreeks op de aandrijfassen van het mechanisme van het uurwerk geplaatst en vervangen de wijzers. Op de ringen worden de cijfers aangebracht die overeenkomen met de tijdfunctie van de ring zijnde de cijfers van 1 tot 12 voor een urenring, 1 tot 60 voor een minutenring en secondenring. Een vaste referentie of raam op het horloge geeft de afleesaanduiding aan of streepjes met aan de buitenste vaste ring de cijfers.

De eerste categorie van klassieke uurwerken met wijzer en wijzerplaat heeft als voordeel dat het in het collectieve gedachtegoed kan rekenen op een bijna archetypische aflees- reflex. Onze cognitieve processen laten toe dat het voldoende is om een blik te werpen om de tijd te kennen zonder daarvoor in detail te moeten lezen naar welke cijfers de wijzers wijzen.

Een nadeel van deze categorie is dat zij mechanisch impliceert dat de tijdsaanduiding in lagen wordt opgebouwd, waarbij iedere wijzer in een ander vlak ligt om intersecties tussen de wijzers te vermijden.

Dit heeft als gevolg dat de wijzers elkaar in bepaalde standen afdekken of andere informatie; zoals datuminformatie, kunnen afdekken.

Ook in het geval het uurwerk is uitgerust met bijkomende functies, zoals chronometer, 24-uren aanduiding, maanstand, werkingsreserve aanduiding, en dergelijke meer, worden deze functies onvermijdelijk tijdelijk geheel of gedeeltelijk bedekt waardoor hun aflezing in zulke stand wordt bemoeilijkt of zelfs verhinderd.

De tweede minder bekende categorie heeft het voordeel dat de ringen of schijven elkaar niet afdekken, althans niet wanneer ze in eenzelfde vlak gelegen zijn.

Intrinsieke nadelen van deze categorie zijn echter dat wanneer de gebruiker het uur wil aflezen, hij verplicht is de cijfers aandachtig te lezen om te weten hoe laat het is. Hierbij komt dat de cijfers, door de geometrische opbouw in ringen, beperkt zijn in grootte. De slechte afleesergonomie van deze categorie is een belangrijke verklaring voor het lage marktaandeel ervan.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan minstens één van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.

Hiertoe betreft de uitvinding een wijzermodule voor een uurwerk, meer speciaal een wijzermodule met meerdere wijzers die verdraaibaar zijn rond een as ten opzichte van een tijdschaal op een concentrisch aangebrachte wijzerplaat, waarbij de assen van de wijzers aangedreven kunnen worden door het mechanisme van het uurwerk, met als kenmerk dat de wijzermodule bestaat uit een behuizing; minstens twee afzonderlijke wijzers, respectievelijk een eerste en een tweede wijzer, waarvan de assen op een radiale afstand van elkaar zijn gelegen, waarbij elke wijzer voorzien is van een eigen afzonderlijke concentrische wijzerplaat en waarbij minstens de tweede wijzer samen met zijn as en zijn wijzerplaat beweegbaar is ten opzichte van de andere tweede wijzer op zodanige manier dat beide wijzers elkaar nooit overlappen en dat de beweegbare wijzerplaat of wijzerplaten steeds een vaste oriëntatie aanhouden ten opzichte van de behuizing, waarbij het bovenste zichtbare deel van de wijzers en wijzerplaten in één doorlopend oppervlak zijn gelegen.

Een voordeel van een dergelijke wijzermodule is dat de wijzers elkaar nooit overlappen en dat dus een onbelemmerde aflezing van de tijd en andere informatie te allen tijde en in alle omstandigheden mogelijk is.

Volgens een voorkeurdragend kenmerk is de tweede wijzer met zijn wijzerplaat gelegen binnen de draaicirkel van de eerste wijzer zodat de wijzermodule compact gemaakt kan worden, wat zeker nodig is voor polsuurwerken en horloges en toch een lange wijzer toelaat.

Een praktische uitvoeringsvorm is gekenmerkt door het feit dat de eerste wijzer uitgevoerd is als een wijzersymbool op een schijf die verdraaibaar is binnen een ringvormige wijzerplaat en dat de wijzerplaat van de tweede wijzer verdraaibaar is gelagerd in deze schijf, waarbij voornoemde schijf van de eerste wijzer en de daarin gelagerde wijzerplaat van de tweede wijzer door het mechanisme van het uurwerk aan dezelfde draaisnelheid worden aangedreven, doch in tegengestelde zin, zodat de wijzerplaat van de tweede wijzer bij het verdraaien steeds eenzelfde vaste positie aanhoudt ten opzichte van de behuizing.

Doordat bij deze uitvoeringsvorm de tweede wijzer met zijn wijzerplaat synchroon beweegt met de eerste wijzer, kan er nooit een interferentie of overlapping optreden tussen beide wijzers.

Bovendien is deze uitvoeringsvorm op een relatief eenvoudige manier te realiseren door middel van tandwieloverbrengingen.

Bij deze uitvoeringsvorm kan de wijzerplaat van de tweede wijzer zijn uitgevoerd als een ring die gelagerd is in de schijf van de eerste wijzer en kan de tweede wijzer zijn uitgevoerd als een wijzersymbool op een schijf die verdraaibaar is gelagerd in de voornoemde ringvormige tweede wijzerplaat of omgekeerd.

Op deze manier kan het bovenste zichtbare deel van de wijzermodule volledig vlak worden uitgevoerd of volgens een doorlopend gebogen oppervlak waarbij de wijzers en wijzerplaten in één doorlopend oppervlak zijn gelegen of in het vlak van het gebogen oppervlak.

De wijzermodule kan zijn uitgevoerd als een module die geënt kan worden of die geïntegreerd is in het mechanisme van een klassiek uurwerk, met één of meer primaire centrale aandrijfassen en/of één of meer secundaire aandrijfassen die excentrisch zijn opgesteld ten opzichte van voornoemde primaire assen, waarbij hiertoe de wijzers en wijzerplaten bijvoorbeeld kunnen worden aangedreven door middel van één of meer tandwieloverbrengingen.

Dit biedt het voordeel dat gebruik kan gemaakt worden van bestaande uurwerkmechanismen, alhoewel het niet is uitgesloten dat de aandrijving door tandwielen geïntegreerd wordt in een daartoe ontwikkeld uurwerkmechanisme.

De uitvinding heeft ook betrekking op een uurwerk dat een wijzermodule volgens de uitvinding bevat.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven van wijzermodule volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch en in bovenaanzicht een wijzermodule volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 de wijzermodule van figuur 1 weergeeft op een ander tijdstip; figuur 3 een zicht weergeeft zoals dit van figuur 1, doch waarbij het zichtbare gedeelte van figuur 1 gedeeltelijk transparant is uitgevoerd om de onderliggende structuur te tonen; figuur 4 een doorsnede weergeeft volgens lijn IV-IV in figuur 3; figuur 5 in perspectief de tandwieloverbrenging weergeeft die in figuur 3 door F5 is aangeduid; de figuren 6 en 7 twee alternatieve uitvoeringsvormen weergeven van een tandwieloverbrenging, zoals weergegeven in figuur 5.

In figuur 1 is een voorbeeld weergegeven van een wijzermodule 1 volgens de uitvinding voor een uurwerk met, in dit geval, twee wijzers, bijvoorbeeld een eerste wijzer die de minuten weergeeft en een tweede wijzer 3 die de uren weergeeft.

Deze wijzers 2 en 3 zijn elk apart verdraaibaar aangebracht op assen, respectievelijk 4 en 5, die op een radiale afstand van elkaar zijn gelegen en zijn elk apart verdraaibaar ten opzichte van een eigen wijzerplaat, respectievelijk 6 en 7, die concentrisch rond de as 4-5 van de betreffende wijzer 2-3 is voorzien en die voorzien is van een gepaste tijdschaal of andere aanduiding, bijvoorbeeld een tijdschaal 8 voor uren en een tijdschaal 9 voor minuten.

In het weergegeven voorbeeld is de wijzerplaat 6 van de eerste wijzer 2 een vaste wijzerplaat die deel uitmaakt van de behuizing 10 van de wijzermodule 1 of van het uurwerk en die is uitgevoerd als een buitenste ring die coaxiaal is met de as 4.

De eerste wijzer 2 is daarbij uitgevoerd als een wijzersymbool 2A op een schijf 2B die coaxiaal verdraaibaar is binnen de voornoemde ringvormige wijzerplaat 6 rond een as X-X' die doorheen de voornoemde as 4 loopt.

De wijzerplaat 7 van de tweede wijzer 3 is verdraaibaar gelagerd in een ronde opening 11 in de schijf 2B van de eerste wijzer 2 en is daarin verdraaibaar rond een as Y-Y' die de draaibeweging van' de schijf 2B rond de as X-X' synchroon volgt.

De as Y-Y' is daarbij bijvoorbeeld gelegen op de aanwijsas van de eerste wijzer 2 die zich in het voorbeeld in de lengterichting van het wijzersymbool 2B uitstrekt, alhoewel dit niet strikt noodzakelijk is.

Ook de wijzerplaat 7 van de tweede wijzer is uitgevoerd als een ring, terwijl ook de tweede wijzer 3 is uitgevoerd als een wij zersymbool 3A op een tweede schijf 3B die verdraaibaar is gelagerd in de voornoemde ringvormige tweede wijzerplaat 7.

De wijzers 2 en 3 en de wijzerplaat 7 worden door het mechanisme van het uurwerk aangedreven, waarbij de wijzerplaat 7 van de tweede wijzer 3 rond zijn as Y-Y' wordt aangedreven aan een draaisnelheid die gelijk is aan deze van de eerste wijzer 2, doch in tegengestelde zin, zodat de wijzerplaat 7 van de tweede wijzer 3 bij het verdraaien steeds eenzelfde vaste oriëntatie aanhoudt ten opzichte van de behuizing 10.

Hierdoor behoudt de tijdschaal 9 steeds een vaste oriëntatie zoals bij een klassiek uurwerk waarbij de wijzerplaat 6 vast is aan de behuizing en dus ook een vaste oriëntatie behoudt ten opzichte van deze behuizing 10.

De wijzers 2 en 3 worden door het mechanisme van het uurwerk aangedreven om, zoals bij een klassiek uurwerk, de uren en minuten of andere op de bekende manier aan te wijzen ten opzichte van een tijdschaal.

In figuur 1 is de wijzermodule 1 weergegeven op het tijdstip van twaalf 12 uur, terwijl in figuur 2 de wijzerplaat is weergegeven op een later tijdstip omstreeks twintig na acht, waarbij het van belang is vast te stellen dat de as 5 van de uurwijzer 3 en zijn wijzerplaat 7 synchroon met de minutenwijzer 2 zijn meegedraaid rond de as X-X', waarbij deze wijzerplaat 7 van de uurwijzer 3 toch steeds dezelfde oriëntatie heeft behouden.

De werking is dus gebaseerd op een tijdsaanduiding met wijzers 2 en 3 die draaien als de wijzers van een klassiek uurwerk. De wijzers 2 en 3 verwijzen naar een relatief niet draaiende wijzerplaat 6 en 7. Dit laat een "onbewuste*" aflezing toe zoals dat het geval is voor klassieke horloges, waarmee wordt bedoeld dat het cognitief aflezen door een normale gebruiker hem toelaat aan de hand van de hoekpositie van de wijzers de tijd af te leiden zonder daarvoor te moeten lezen op welk cijfer of symbool van de tijdschaal 8 of 9 de wijzers 2 en 3 gericht zijn.

Bovendien behouden eventuele cijfers of andere aanduidingen een vaste oriëntatie, waardoor deze steeds goed leesbaar blijven zonder dat ze ondersteboven of scheef hoeven afgelezen te worden.

De aandrijving van de wijzermodule 1 gebeurt door middel van een tandwieloverbrenging 12 die op haar beurt wordt aangedreven door de primaire as en/of secundaire aandrijfassen van het mechanisme van een uurwerk dat voor de eenvoud niet in de figuren is weergegeven.

In de figuren 3 tot 5 is een voorbeeld weergegeven van zulke tandwieloverbrenging die geënt kan worden op het mechanisme van een klassiek uurwerk met één centrale aandrijfas die de schijf 2B van de eerste wijzer 2 aandrijft via de voornoemde as 4.

Het tandwielmechanisme 12 is samengesteld uit een centraal vast tandwiel 13 dat bevestigd is op de behuizing 10 en waarvan de aslijn samenvalt met de aslijn X-X', welk tandwiel 13 samenwerkt met een tandwiel 14 dat vrij verdraaibaar is rond een as 15 met aslijn Z-Z' die bevestigd is aan de schijf 2B van de wijzer 2.

Dit laatste tandwiel 14 werkt dan weer samen met een tandwiel 16 dat coaxiaal is aangebracht op de ringvormige wijzerplaat 7 van de tweede wijzer 3 en die deze wijzerplaat 7 aandrijft.

Aan het voornoemde tandwiel 14 is een coaxiaal tandwiel 17 bevestigd dat samenwerkt met een tandwiel 18 dat bevestigd is aan de schijf 3B van de tweede wijzer 3 en waarvan de as met aslijn Y-Y' samenvalt.

Dit tandwiel 18 is gelagerd op een as 19 die vast verbonden is met de schijf 2B van de eerste wijzer 2.

De werking is eenvoudig en als volgt.

Wanneer het mechanisme van het uurwerk de schijf 2B van de eerste wijzer 2 in wijzerzin aandrijft, dan zal, door het feit dat het tandwiel 13 vast is, het tandwiel 14 verdraaien rond zijn as 15 en zal op zijn beurt dit tandwiel 14 de ringvormige wijzerplaat 7 van de tweede wijzer 3 verdraaien ten opzichte van de schijf 2B, doch in tegenwij zerzin.

Wanneer het aantal tanden van de tandwielen 13 en 16 gelijk is, dan zal hierdoor de wijzerplaat 7 van de tweede wijzer 3 steeds dezelfde oriëntatie behouden ten opzichte van de behuizing 10.

De tweede wijzer 3 wordt aangedreven door de rotatie van het tandwiel 17 dat synchroon draait met het tandwiel 14 en dat het tandwiel 18 van de schijf 3B van de tweede wijzer 3 aandrij ft.

Door een geschikte keuze van de onderlinge verhouding tussen het aantal tanden van de tandwielen 17 en 18 zal de tweede wijzer 3 binnen zijn wijzerplaat 7 verdraaien als een wijzer van een klassiek uurwerk.

Men spreekt in dit geval van een indirecte overbrenging.

Het is duidelijk uit de figuren dat het bovenste zichtbare deel van de wijzers en wijzerplaten in één doorlopend vlak zijn gelegen en dat er dus geen enkele overlapping is van de wijzers en wijzerplaten onderling, zodat de tijd vanuit alle gezichtshoeken goed afleesbaar is zonder enige overlapping van de wijzers.

Het is niet uitgesloten dat de wijzers en wijzerplaten niet in een vlak zijn gelegen, maar eerder in een doorlopend gebogen hol of bol oppervlak, waarbij de assen X-X', Y-Y' en Z-Z' niet noodzakelijk evenwijdig moeten zijn aan elkaar.

Het is ook duidelijk dat het niet uitgesloten is bijvoorbeeld ook nog een derde wijzer te voorzien, zoals een secondewijzer of andere wijzer, die dan bijvoorbeeld geïntegreerd kan zijn in de schijf 2B of 3B van de eerste of van de tweede wijzer 2 of 3 en dit bijvoorbeeld op een analoge manier als de tweede wijzer 2 en zijn wijzerplaat 7 in de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm is geïntegreerd in de schijf 2B van de eerste wijzer 2.

Als alternatief voor een indirecte aandrijving, zoals hiervoor beschreven, is ook een directe aandrijving mogelijk waarbij voor de aandrijving van de wijzers en wijzerplaten gebruik wordt gemaakt van twee of meer primaire centrale aandrijfassen van een klassiek uurwerk en de tandwieloverbrenging 12 bijgevolg ontdubbeld is in delen die elk door een aparte aandrijfas van de uurwerkmechanisme worden aangedreven.

Een voorbeeld van zulke directe aandrijving is weergegeven in figuur 6 voor het geval dat gebruik wordt gemaakt van twee primaire aandrijfassen van het mechanisme van het uurwerk.

Tandwiel R wordt rechtstreeks op een eerste van de centrale primaire assen gemonteerd ter vervanging van een wijzer, bijvoorbeeld op een centrale aandrijfas voor de seconden.

Tandwiel O is vast en heeft een gelijkaardige functie als tandwiel 13 in de hiervoor beschreven indirecte aandrijving.

Aslijnen L, M en N draaien rond X-X'. De lagers van L, M en N zijn bevestigd aan de schijf 2B van de eerste wijzer 2 die als aslijn X-X' heeft. De schijf 2B wordt rechtstreeks op de tweede primaire aandrijfas van het mechanisme van het uurwerk gemonteerd of wordt aangedreven via een secundaire as.

Tandwielen O, P en Q zijn met elkaar verbonden. Dit betekent dat wanneer O evenveel tanden heeft als Q, een translatie rond X-X' van L en N de relatieve hoekverdraaiing van Q ten opzichte van 0 nul zal zijn. Q is rechtstreeks met de ringvormige wijzerplaat 7 verbonden via een gemeenschappelijke as die rond aslijn N draait. Dit betekent dat de ringvormige wijzerplaat 7 een vaste oriëntatie zal behouden ten opzicht van de behuizing 10 bij een translatie van N rond A indien O en Q evenveel tanden hebben en verbonden zijn met elkaar via P.

De rotatie van de eerste wijzer 2 rond as N zal gegenereerd worden door R via S en T. Tandwiel S en T zijn vast verbonden met elkaar via een as die rond M draait of zijn geïntegreerd in één tandwiel S-T. De verhouding tussen tandwielen U en T of S en T moeten er voor zorgen dat de relatieve hoekverdraaiing tussen R en U nul is. Indien tandwiel R evenveel tanden heeft als tandwiel U en tandwiel S een verhouding van 60/59 heeft ten opzichte van T zal een translatie rond X-X' van M en N een relatieve hoekverdraaiing van nul teweegbrengen tussen R en U. Hierdoor zal de hoekverdraaiing van R gelijk zijn aan die van U.

Naast de directe en indirecte aandrijvingen via primaire centrale assen van het mechanisme van een klassiek uurwerk is ook een aandrijving mogelijk via één of meer secundaire excentrisch opgestelde aandrijfassen van een klassiek uurwerk, waarbij deze secundaire assen in een klassiek uurwerk bijvoorbeeld gebruikt worden voor een kleine excentrisch opgestelde secondewijzer zoals vaak wordt gebruikt wanneer het uurwerk is uitgerust met een chronometerfunctie of gebruikt worden voor andere functies als aanduiding van de dag, maanstand, werkingsreserve en dergelij ke.

Een voorbeeld van zulke aandrijving is weergegeven in figuur 7 die een variant is van een directe aandrijving via secundaire as.

Deze variant wordt gevormd door een tandwieloverbrenging tussen het vaste uurwerk en de schijf 2B van de eerste wijzer 2 door middel van combinatie van tandwielen W, R, V en U.

Het tandwiel R is vast verbonden met V, en V en R kunnen samen vrij draaien om hun as X-X' . V is op zijn beurt gekoppeld met het tandwiel W dat bevestigd is op een secundaire as Y van het mechanisme van het uurwerk. W vervangt de functie die op het traditioneel uurwerk door de betreffende as wordt aangedreven. De hoekverdraaiing wordt op die manier vanuit W via R en V naar U doorgegeven. De onderlinge verhoudingen tussen het aantal tanden van R en U moeten het verdraaien van N rond A opvangen.

Dankzij de hierboven drie beschreven tandwieloverbrengingen kunnen virtueel alle traditionele uurwerken als basis dienen voor de aandrijving van een wijzermodule 1 volgens de uitvinding.

In hetgeen voorafgaat is het duidelijk dat de rol van de wijzer en wijzerplaat kunnen omgewisseld worden en dat bijvoorbeeld de tijdschaal 9 is aangebracht op de schijf 2B waarvan de oriëntatie ten opzichte van de behuizing door een gepaste tandwieloverbrenging wordt vastgehouden, terwijl de wijzerfunctie wordt uitgeoefend door een wi j zeraanduiding op de ring 7 die door het mechanisme van het uurwerk wordt aangedreven voor de aanduiding van bijvoorbeeld het uur.

Het is ook niet uitgesloten dat meerder concentrische ringen zich rond elkaar of rond een schijf uitstrekken, waarbij bijvoorbeeld een middelste ring in oriëntatie wordt vastgehouden ten opzichte van de behuizing en de andere ringen of schijven elk een aparte wijzerfunctie hebben met een wijzer die naar de middelste ring is gericht.

Het is duidelijk dat de tijdschaal breed moet worden geïnterpreteerd en dat bijvoorbeeld ook een aanduiding voor maanstanden, werkingsreserve of andere aanduidingen hieronder verstaan worden.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een wijzermodule volgens de uitvinding en een uurwerk dat met zulke module is uitgerust, kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (12)

1. Wijzermodule voor een uurwerk, meer speciaal een wijzermodule (1) met meerdere wijzers die verdraaibaar zijn rond een as ten opzichte van een tijdschaal of andere schaalaanduiding (8-9) op een concentrisch aangebrachte wijzerplaat, waarbij de assen van de wijzers aangedreven kunnen worden door het mechanisme van het uurwerk, daardoor gekenmerkt dat de wijzermodule (1) · bestaat uit een behuizing (10); minstens twee afzonderlijke wijzers, respectievelijk een eerste wijzer (2) en een tweede wijzer (3), waarvan de assen (4,5) op een radiale afstand van elkaar zijn gelegen, waarbij elke wijzer (2,3) voorzien is van een eigen afzonderlijke concentrische wijzerplaat (6,7) en waarbij minstens de tweede wijzer (3) samen met zijn as (5) en zijn wijzerplaat (7) beweegbaar is ten opzichte van de eerste wijzer (3) op zodanige manier dat beide wijzers (2,3) elkaar nooit overlappen en dat de beweegbare wijzerplaat (7) of wijzerplaten steeds een vaste oriëntatie aanhouden ten opzichte van de behuizing (10), waarbij het bovenste zichtbare deel van de wijzers (2,3) en wijzerplaten (6,7) in één doorlopend oppervlak zijn gelegen.

2. Wijzermodule volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde oppervlak een vlak of een gebogen oppervlak is.

3. Wijzermodule volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de tweede wijzer (3) met zijn wijzerplaat (7) gelegen is binnen de draaicirkel van de eerste wijzer (2).-

4. Wijzermodule volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de tweede wijzer (3) met zijn wijzerplaat (7) synchroon beweegt met de eerste wijzer (2).

5. Wijzermodule volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de eerste wijzer (2) is uitgevoerd als een wij zersymbool (2A) op een schijf (2B) die verdraaibaar is binnen een ringvormige wijzerplaat (6) en dat de wijzerplaat (7) van de tweede wijzer (3) verdraaibaar is in een opening (11) in deze schijf (2B) , waarbij deze schijf (2B) van de eerste wijzer (2) en de daarin gelagerde wijzerplaat (7) van de tweede wijzer (7) door het mechanisme van het uurwerk aan dezelfde draaisnelhied worden aangedreven, doch in tegengestelde zin, zodat de wijzerplaat (7) van de tweede wijzer (3) bij het verdraaien steeds eenzelfde vaste positie aanhoudt ten opzichte van de behuizing (10).

6. Wijzermodule volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de tweede wijzerplaat (7) is uitgevoerd als een ring die gelagerd is in de schijf (2B) van de eerste wijzer (2) en dat de tweede wijzer (3) is uitgevoerd als een wij zersymbool (3Δ) op een schijf (3B) die verdraaibaar is gelagerd in de voornoemde ringvormige tweede wijzerplaat (7) .

7. Wijzermodule volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde mechanisme van het uurwerk een mechanisme is van een klassiek uurwerk met één of meer primaire centrale aandrijfassen en/of één of meer secundaire aandrijfassen die excentrisch zijn opgesteld ten opzichte van voornoemde primaire assen.

8. Wijzermodule volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de wijzers (2,3) en de beweegbare wijzerplaten (7) worden aangedreven door één of meer primaire asse'n van het mechanisme van het uurwerk, waarbij elke as instaat voor de aandrijving van een deel of het geheel van de wijzers en/of een deel of het geheel van de wijzerplaten.

9. Wijzermodule volgens conclusie 7 of 8, daardoor gekenmerkt dat de wijzers (2,3) en wijzerplaten (7) worden aangedreven door één of meer primaire assen, al of niet in combinatie met één of meer secundaire assen van voornoemd mechanisme.

10. Wijzermodule volgens één van de conclusies 7 tot 9, daardoor gekenmerkt dat de wijzers (2,3) en wijzerplaten (7) worden aangedreven door middel van één of meer tandwieloverbrengingen.

11. Wijzermodule volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat minstens één wijzerplaat (6) vast is ten opzichte van de behuizing (10) van de wijzermodule (1) of er deel van uitmaakt.

12. Uurwerk, daardoor gekenmerkt dat het een wijzermodule (1) bevat volgens één van de voorgaande conclusies.