BE1019019A3 - Een watervoorzieningseenheid voor het afleveren van gezuiverd water. - Google Patents
Een watervoorzieningseenheid voor het afleveren van gezuiverd water. Download PDFInfo
- Publication number
- BE1019019A3 BE1019019A3 BE2008/0025A BE200800025A BE1019019A3 BE 1019019 A3 BE1019019 A3 BE 1019019A3 BE 2008/0025 A BE2008/0025 A BE 2008/0025A BE 200800025 A BE200800025 A BE 200800025A BE 1019019 A3 BE1019019 A3 BE 1019019A3
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- water
- valve
- filter element
- supply unit
- water supply
- Prior art date
Links
- XLYOFNOQVPJJNP-UHFFFAOYSA-N water Substances O XLYOFNOQVPJJNP-UHFFFAOYSA-N 0.000 title claims abstract description 290
- 239000008213 purified water Substances 0.000 title claims abstract description 9
- 238000001914 filtration Methods 0.000 claims abstract description 10
- 238000000034 method Methods 0.000 claims description 24
- 230000011664 signaling Effects 0.000 claims description 4
- 230000000007 visual effect Effects 0.000 description 10
- 230000001276 controlling effect Effects 0.000 description 7
- 239000011796 hollow space material Substances 0.000 description 7
- 230000004913 activation Effects 0.000 description 5
- 230000006870 function Effects 0.000 description 5
- 230000001955 cumulated effect Effects 0.000 description 4
- 230000001419 dependent effect Effects 0.000 description 4
- 239000003651 drinking water Substances 0.000 description 3
- 235000020188 drinking water Nutrition 0.000 description 3
- OKTJSMMVPCPJKN-UHFFFAOYSA-N Carbon Chemical compound [C] OKTJSMMVPCPJKN-UHFFFAOYSA-N 0.000 description 2
- 238000009825 accumulation Methods 0.000 description 2
- 239000004020 conductor Substances 0.000 description 2
- 238000011109 contamination Methods 0.000 description 2
- 230000008021 deposition Effects 0.000 description 2
- 238000009826 distribution Methods 0.000 description 2
- 239000000835 fiber Substances 0.000 description 2
- 230000005484 gravity Effects 0.000 description 2
- 238000009434 installation Methods 0.000 description 2
- 230000001960 triggered effect Effects 0.000 description 2
- 241000894006 Bacteria Species 0.000 description 1
- ZAMOUSCENKQFHK-UHFFFAOYSA-N Chlorine atom Chemical compound [Cl] ZAMOUSCENKQFHK-UHFFFAOYSA-N 0.000 description 1
- 235000008733 Citrus aurantifolia Nutrition 0.000 description 1
- RYGMFSIKBFXOCR-UHFFFAOYSA-N Copper Chemical compound [Cu] RYGMFSIKBFXOCR-UHFFFAOYSA-N 0.000 description 1
- BQCADISMDOOEFD-UHFFFAOYSA-N Silver Chemical compound [Ag] BQCADISMDOOEFD-UHFFFAOYSA-N 0.000 description 1
- 235000011941 Tilia x europaea Nutrition 0.000 description 1
- 238000013459 approach Methods 0.000 description 1
- 230000005540 biological transmission Effects 0.000 description 1
- 238000006243 chemical reaction Methods 0.000 description 1
- 229910052801 chlorine Inorganic materials 0.000 description 1
- 239000000460 chlorine Substances 0.000 description 1
- 238000004140 cleaning Methods 0.000 description 1
- 230000000994 depressogenic effect Effects 0.000 description 1
- 230000000694 effects Effects 0.000 description 1
- 229910001385 heavy metal Inorganic materials 0.000 description 1
- 239000004571 lime Substances 0.000 description 1
- 238000005259 measurement Methods 0.000 description 1
- 238000012986 modification Methods 0.000 description 1
- 230000004048 modification Effects 0.000 description 1
- 238000012544 monitoring process Methods 0.000 description 1
- 230000003287 optical effect Effects 0.000 description 1
- 239000002245 particle Substances 0.000 description 1
- 230000000737 periodic effect Effects 0.000 description 1
- 238000003825 pressing Methods 0.000 description 1
- 238000012545 processing Methods 0.000 description 1
- 230000001105 regulatory effect Effects 0.000 description 1
- 239000013049 sediment Substances 0.000 description 1
- 229910052709 silver Inorganic materials 0.000 description 1
- 239000004332 silver Substances 0.000 description 1
- 238000003860 storage Methods 0.000 description 1
- 239000008400 supply water Substances 0.000 description 1
- 239000012780 transparent material Substances 0.000 description 1
Classifications
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C02—TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
- C02F—TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
- C02F1/00—Treatment of water, waste water, or sewage
- C02F1/008—Control or steering systems not provided for elsewhere in subclass C02F
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E03—WATER SUPPLY; SEWERAGE
- E03B—INSTALLATIONS OR METHODS FOR OBTAINING, COLLECTING, OR DISTRIBUTING WATER
- E03B7/00—Water main or service pipe systems
- E03B7/07—Arrangement of devices, e.g. filters, flow controls, measuring devices, siphons or valves, in the pipe systems
- E03B7/074—Arrangement of water treatment devices
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C02—TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
- C02F—TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
- C02F1/00—Treatment of water, waste water, or sewage
- C02F1/006—Water distributors either inside a treatment tank or directing the water to several treatment tanks; Water treatment plants incorporating these distributors, with or without chemical or biological tanks
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C02—TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
- C02F—TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
- C02F2201/00—Apparatus for treatment of water, waste water or sewage
- C02F2201/002—Construction details of the apparatus
- C02F2201/006—Cartridges
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C02—TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
- C02F—TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
- C02F2209/00—Controlling or monitoring parameters in water treatment
- C02F2209/005—Processes using a programmable logic controller [PLC]
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C02—TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
- C02F—TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
- C02F2209/00—Controlling or monitoring parameters in water treatment
- C02F2209/03—Pressure
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C02—TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
- C02F—TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
- C02F2209/00—Controlling or monitoring parameters in water treatment
- C02F2209/40—Liquid flow rate
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E03—WATER SUPPLY; SEWERAGE
- E03C—DOMESTIC PLUMBING INSTALLATIONS FOR FRESH WATER OR WASTE WATER; SINKS
- E03C2201/00—Details, devices or methods not otherwise provided for
- E03C2201/40—Arrangement of water treatment devices in domestic plumbing installations
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Hydrology & Water Resources (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Water Supply & Treatment (AREA)
- Environmental & Geological Engineering (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Organic Chemistry (AREA)
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Public Health (AREA)
- Water Treatment By Sorption (AREA)
- Domestic Plumbing Installations (AREA)
Abstract
Volgens de uitvinding wordt in een watervoorzieningseenheid voor het afleveren van gezuiverd water voorzien. De watervoorzieningseenheid omvat: - een filterelement voor het filteren van water; - minstens een eerste regelbare klep voor het regelen van het debiet van water dat wordt toegevoerd aan het filterelement, welke klep op meer dan twee klepstanden kan geregeld worden, en welke regelbare klep een klepstandsensor omvat voor het leveren van een signaal dat indicatief is voor de klepstand van de eerste regelbare klep; - een rekeneenheid geschikt voor het berekenen van de totale hoeveelheid water toegevoerd aan het filterelement gebruik makende van de signalen van de klepstandsensor van de eerste regelbare klep.
Description
EEN WATERVOORZIENINGSEENHEID VOOR HET AFLEVEREN VAN GEZUIVERD WATER
Technisch gebied van de uitvinding
Onderhavige uitvinding betreft een watervoorzieningseenheid voor het afleveren van gezuiverd water en een methode voor het berekenen van de totale hoeveelheid water toegevoerd aan'een filterelement. Het filterelement kan deel uitmaken van een watervoorzieningseenheid voor het afleveren van gefilterd water. De watervoorzieningseenheid kan bijvoorbeeld een volledig distributienet zijn of een deel daarvan, maar ook een aparte kraan.
Stand van de techniek
Filtratie van water, om het water geschikt te maken voor gebruik, in het bijzonder voor consumptie, is een steeds meer en meer voorkomende noodzaak.
Water, afkomstig uit waterbronnen, wateropslagtanks of waterputten, maar ook direct afkomstig uit waterleidingsnetten, kan mogelijkerwijze elementen en bestanddelen bevatten, welke de uiteindelijke gebruiker wenst te verwijderen uit het water.
Een filtereenheid wordt vaak gemonteerd direct als onderdeel van de waterleidingsvoorziening in bijvoorbeeld een woongelegenheid. Vaak is de filtereenheid onmiddellijk na de volumemeter geplaatst en stroomt al het water dat van de volumemeter komt door de filtereenheid. Aan de hand van de volumemeter kan dan bepaald worden hoeveel· water er reeds door de filtereenheid is gestroomd, en dus in hoeverre de filtereenheid zijn filtercapaciteit heeft bereikt.
Ook indien slechts een deel van het water dat door de waterleidingsvoorziening stroomt dient gefilterd te worden, bijvoorbeeld enkel het water dat als drinkwater dient gebruikt te worden, kan een filtereenheid ingebouwd worden in de leidingen die in dit gefilterd water zullen voorzien. Het voorspellen van de consumptie van de filtereenheid wordt ook hier gedaan door het direct meten van het volume van water dat aan deze filtereenheid wordt toegevoerd door middel van een volumemeter, zoals bijvoorbeeld in JP2004183247.
Een nadeel is dat elementen aanwezig in het te filteren water, de volumemeter kunnen beïnvloeden.
Als alternatief wordt nagegaan gedurende welke periode een klep, bijvoorbeeld een kraan, zich in geopende of gesloten toestand bevindt. Op basis van de gemeten tijden en aan de hand van vooropgestelde debieten, wordt ingeschat welk volume er reeds door de filtereenheid stroomde. Een voorbeeld hiervan is gegeven in US6375834.
Een nadeel van deze uitvoering is dat deze enkel maar met een redelijke graad van accuraatheid kan werken indien de klep zich slechts in twee standen kan bevinden, zijnde volledig open of volledig gesloten.
Samenvatting van de uitvinding
Volgens de huidige uitvinding wordt in een watervoorzieningseenheid voorzien voor het afleveren van gezuiverd water, welke watervoorzieningseenheid een regelbare klep, bijvoorbeeld een kraan, omvat. Er wordt eveneens voorzien in een methode voor het berekenen van de totale hoeveelheid water toegevoerd aan een filterelement dat deel kan uitmaken van een watervoorzieningseenheid voor het afleveren van gefilterd water.
De watervoorzieningseenheid volgens de uitvinding heeft het voordeel dat op een meer accurate wijze kan worden nagegaan hoeveel water er reeds door de filtereenheid stroomde, en dus eventueel in hoeverre de filtercapaciteit van de filtereenheid werd bereikt.
Dit objectief wordt bereikt door het voorzien van watervoorzieningseenheid volgens de huidige vinding.
Volgens een eerste aspect van de huidige uitvinding wordt in een watervoorzieningseenheid voor het afleveren van gezuiverd water voorzien. De watervoorzieningseenheid omvat: - een filterelement voor het filteren van water; - minstens een eerste regelbare klep voor het regelen van het debiet van water dat wordt toegevoerd aan het filterelement, welke klep op meer dan twee kiepstanden kan geregeld worden, en welke regelbare klep een klepstandsensor omvat voor het leveren van een signaal dat indicatief is voor de kiepstand van de eerste regelbare klep; - een rekeneenheid geschikt voor het berekenen van de totale hoeveelheid water toegevoerd aan het filterelement gebruik makende van de signalen van de klepstandsensor van de eerste regelbare klep.
Volgens sommige uitvoeringsvormen van de watervoorzieningseenheid, kan de watervoorzieningseenheid verder een klok omvatten voor het geven van tijdsinformatie. De rekeneenheid kan geschikt zijn voor het berekenen van de totale hoeveelheid water toegevoerd aan het filterelement gebruik makende van de signalen van de klepstandsensor van de eerste regelbare klep en de tijdsinformatie van de klok.
De totale hoeveelheid water is de hoeveelheid water die aan het filterelement werd toegevoerd sinds het installeren van het filterelement, of sinds het resetten van de installatie. Indien het filterelement een filtercartridge omvat, betekent dit dus de hoeveelheid water die aan de filtercartridge werd toegevoerd sinds het installeren van de filtercartridge in het filterelement.
De watervoorzieningseenheid controleert de stand van minstens de eerste regelbare klep en geeft aanduiding van deze stand met behulp van de klepstandsensor van de eerste regelbare klep. De klepstandsensor van de eerste regelbare klep kan meer dan twee standen detecteren. Twee standen die de klepstandsensor van de eerste regelbare klep kan meten zijn “volledig open” en volledig dicht”. De klepstandsensor van de eerste regelbare klep kan verder ook nog minstens één, maar bij voorkeur meerdere, tussenliggende kiepstanden detecteren. Het aantal standen kan bestaan uit een gelimiteerd aantal standen, bijvoorbeeld 3, 4, 5 of meer. In een alternatieve uitvoering varieert het signaal continu tussen een beginwaarde en een eindwaarde, waarbij de beginwaarde de volledig gesloten kiepstand aanduidt en de eindwaarde een volledig open kiepstand aanduidt.
Gezien er verschillende kiepstanden worden gedetecteerd, en omgezet in signalen die toelaten deze verschillende standen te bepalen, kan de hoeveelheid aan de filtereenheid afgeleverde water juister en meer accuraat worden ingeschat dan bij installaties volgens de stand van de techniek.
De watervoorzieningseenheid kan meerdere regelbare kleppen omvatten, welke bijvoorbeeld elk water voorzien aan een waterafnamepunt. Elk van deze meerdere regelbare kleppen kan een klepstandsensor omvatten voor het leveren van een signaal dat indicatief is voor de kiepstand van de corresponderende regelbare klep. De rekeneenheid kan, op basis van de signalen verkregen van de meerdere klepstandsensoren, de totale hoeveelheid water toegevoerd aan het filterelement berekenen, eventueel verder gebruik makend van tijdsinformatie afkomstig van een klok.
De signalen van de één of meerdere klepstandsensoren kunnen via signaaldraad of draadloos aan de rekeneenheid doorgegeven worden.
De rekeneenheid is aangepast om de kiepstand of kiepstanden te bepalen op basis van het signaal of opeenvolgende signalen van de klepstandsensor, of op basis van het signaal of opeenvolgende signalen van elk van de klepstandsensoren.
Het bepalen van de totale hoeveelheid water toegevoerd aan de filtereenheid, bijvoorbeeld aan een filtercartridge in de filtereenheid, gebeurt via de rekeneenheid.
De rekeneenheid is aangepast om, bijvoorbeeld op basis van tijdsinformatie van een klok en op basis van de signalen verkregen van de klepstandsensor of klepstandsensoren, de totale hoeveelheid water te berekenen die aan het filterelement, bijvoorbeeld aan een filtercartridge van het filterelement, werd toegevoerd.
Zo kan de rekeneenheid, bijvoorbeeld met behulp van een opzoektabel, de gedetecteerde kiepstand linken aan een waterdebiet dat op dat ogenblik aan de filtereenheid wordt toegevoerd, en dit voor elk van de regelbare kleppen indien het watervoorzieningseenheid meerdere regelbare kleppen zou omvatten, en voor elk van de kiepstanden.
De rekeneenheid registreert, eventueel voor elk van de regelbare kleppen afzonderlijk, de lengte van de tijdsperiode dat de klep in een bepaalde stand staat, en berekent een volume water dat gedurende deze tijdsperiode werd toegevoerd aan de filtereenheid door de lengte van de tijdsperiode te vermenigvuldigen met een omrekenfactor welke correspondeert met het signaal, dus correspondeert met de kiepstand van die regelbare klep. Deze omrekenfactor kan bijvoorbeeld uit een opzoektabel worden geselecteerd door de rekeneenheid.
Alle berekende hoeveelheden water worden op gepaste wijze gecumuleerd, bv. opgeteld, in de tijd. Deze gecumuleerde waarde is indicatief voor de totale hoeveelheid water die aan de filtereenheid werd afgeleverd. Indien in het geval van meerdere regelbare kleppen, elke klep in een één-op-één relatie met een waterafnamepunt is voorzien, dan is de cumulatie van elk van de watervolumes berekend voor elk van de kleppen indicatief voor de totale hoeveelheid water die aan de filtereenheid werd afgeleverd.
Een klepstandsensor kan aangepast zijn om op continue wijze, dit is continu in de tijd of met constante tijdsintervallen tussen twee signalen, een signaal te geven dat indicatief is voor de kiepstand op dat welbepaald ogenblik. In dit geval kan de rekeneenheid door het cumuleren van de signalen van de klepstandsensor, eventueel na vermenigvuldiging met een factor die het verkregen signaal op gepaste wijze schaalt naar een instantaan waterdebiet of het watervolume aangeleverd tijdens het constant tijdsinterval, een gecumuleerde waarde krijgen die indicatief is voor de totale hoeveelheid water welk aan de filtereenheid werd afgeleverd. Dit schalen kan door middel van vermenigvulding met een omrekenfactor. Deze omrekenfactor kan bijvoorbeeld uit een opzoektabel worden geselecteerd door de rekeneenheid.
Een klepstandsensor kan aangepast zijn om op continue wijze, dit is continu in de tijd of met constante tijdsintervallen tussen twee signalen, een signaal te geven dat indicatief is voor de kiepstand op dat welbepaald ogenblik. De klepstandsensor kan bijvoorbeeld een regelbare weerstand of regelbare capaciteit omvatten, waarbij de weerstand of capaciteit wordt veranderd bij veranderende kiepstand. Het signaal kan een continu of periodiek uitlezen zijn van de weerstandswaarde dan wel de dielektrische constante van de regelbare weerstand of regelbare capaciteit.
Een klepstandsensor kan aangepast zijn om een signaal te geven dat indicatief is voor de kiepstand op het ogenblik dat de kiepstand in of voorbij een welbepaalde stand wordt geregeld. De rekeneenheid ontvangt het signaal van de klepstandsensor en vanaf dat ogenblik zal de tijdsspanne geregistreerd worden die verloopt tussen het ontvangen van het signaal, en het ontvangen van een volgend signaal, welk zal aanduiden dat de klep in of voorbij een verdere stand wordt geregeld, dan wel of de klep in of voorbij een dezelfde stand wordt teruggeregeld. De rekeneenheid zal, op basis van de geregistreerde tijdsspannen en aan de hand van de signalen die bij aanvang en einde van de tijdsspanne werden gekregen, een watervolume berekenen met behulp van een omrekenfactor die kenmerkend is voor het paar signalen gekregen. Bijvoorbeeld zal de rekeneenheid op basis van het paar signalen een omrekenfactor uit een opzoektabel selecteren om de lengte van de tijdsspanne om te zetten naar een toegeleverd watervolume.
Volgens sommige uitvoeringsvormen van de watervoorzieningseenheid, kan de minstens ene regelbare klep voorzien zijn van een hendel roteerbaar rond een as. De klep kan in verschillende standen kan worden gebracht door rotatie van de hendel.
Volgens sommige uitvoeringsvormen van de watervoorzieningseenheid, kan het signaal dat indicatief is voor de kiepstand van de eerste regelbare klep een signaal zijn indicatief voor de rotatiehoek van de hendel.
De een of meerdere regelbare kleppen kunnen voor of na het filterelement in de watervoorzieningseenheid gemonteerd zijn. Indien de kleppen voor het filterelement zijn gemonteerd, verhinderen de kleppen een toevoer van water naar het filterelement. Indien de kleppen na het filterelement zijn gemonteerd, verhinderen de kleppen een afvoer van water van het filterelement, waardoor bijgevolg ook geen water naar het filterelement kan of zal worden toegevoerd. In beide gevallen zullen de kiepstanden bepalen welke hoeveelheid water er aan het filterelement wordt toegevoerd.
De eerste regelbare klep, kan deel uitmaken van een kraan voor het voorzien van gefilterd water aan een waterafnamepunt.
De kraan kan verder de klepstandsensor omvatten.
De eventuele hendel van de klep kan ook deel uitmaken van de kraan.
Voor elk van de kranen kan de hendel bijvoorbeeld geroteerd worden tussen een beginpositie, waarbij de klep volledig gesloten is en dus geen water aan de filtereenheid wordt toegevoerd, en een eindpositie, waarbij het maximale waterdebiet aan de filtereenheid wordt toegevoerd via de klep. Het gegenereerde signaal kan een aanduiding zijn van het aantal graden waarover de hendel is geroteerd.
Eventueel omvat de watervoorzieningseenheid slechts één kraan, en kan de filtereenheid geïntegreerd zijn in de kraan. Eventueel is de watervoorzieningseenheid een kraan, welk elk van de elementen van de watervoorzieningseenheid volgens het eerst aspect van de uitvinding omvat.
Deze kraan volgens een aspect van de huidige uitvinding is geschikt voor het afleveren van gezuiverd water, de kraan omvat - Een filterelement voor het filteren van water; - Minstens een eerste regelbare klep voor het regelen van het debiet van water dat wordt toegevoerd aan het filterelement, welke klep op meer dan twee kiepstanden kan geregeld worden, en welke regelbare klep een klepstandsensor omvat voor het leveren van een signaal welk indicatief is voor de kiepstand van de eerste regelbare klep; - Een rekeneenheid geschikt voor het berekenen van de totale hoeveelheid water toegevoerd aan het filterelement gebruik makende van de signalen van de klepstandsensor van de eerste regelbare klep.
Eventueel omvat de watervoorzieningseenheid meerdere kranen, waarbij elk van de kranen dient om water te voorzien aan een waterafnamepunt. Elk van de kranen omvat dan één van de meerdere regelbare kleppen, samen met eventueel de bijbehorende klepstandsensor en/of bijhorende hendel.
Elk van de regelbare kleppen kan een roteerbare klep zijn, dit betekent dat de klepopening, dus de kiepstand, wordt bepaald door rotatie van een afsluitelement in de klep. Eventueel kunnen de rotatie van de hendel en de rotatie van de klep, meer bepaald het afsluitelement in de klep, met een constante ratio aan elkaar zijn gekoppeld. Eventueel zijn de rotatieassen van de hendel en afsluitelement in de klep identiek, en zullen de hendel en het afsluitelement in de klep over een identieke hoek geroteerd worden bij rotatie van de hendel. Aldus is het signaal indicatief voor de hendelrotatie, eveneens op identieke wijze indicatief voor de rotatie van het afsluitelement in de klep, en dus indicatief voor de rotatie van de klep.
Volgens sommige uitvoeringsvormen van de watervoorzieningseenheid, kan de klepstandsensor van de eerste regelbare klep ingewerkt zijn in de hendel van de eerste regelbare klep.
In geval van meerdere regelbare kleppen kan telkens de klepstandsensor van de regelbare klep ingewerkt zijn in de hendel van deze regelbare klep.
Zo kan bijvoorbeeld de hendel voorzien zijn van een cilindervormige holle ruimte met een buisvormige wand, waarvan de rotatieas van de hendel en de cilinderas samenvallen. Langsheen een sectie van de buisvormige wand van de cilindervormige ruimte kunnen een serie van N sensorelementen worden voorzien, al of niet op onderlinge gelijke afstand. N is een geheel getal groter dan of gelijk aan 3. Het eerste sensorelement zal een signaal geven indien de klep in een volledig gesloten stand wordt geregeld door rotatie van de hendel. Het laatste, Ne sensorelement zal een signaal geven indien de klep in een volledig open stand wordt gebracht door rotatie van de hendel. De tussenliggende sensorelementen zullen een signaal genereren indien de klep wordt geregeld door de hendel voorbij een bepaalde hoek te roteren. De elementen van de klepstandsensor kunnen eventueel ingewerkt zijn in een waterdichte behuizing die in de holle ruimte van de hendel past.
Zo dient de kleppensensor niet in contact te komen met het water dat door de watervoorzieningseenheid stroomt, teneinde een inschatting te kunnen maken van het volume van water dat toegevoerd wordt of werd aan het filterelement. Het voordeel is dan ook dat eventuele vervuiling of afzetting van elementen die voorkomen in het water, bijvoorbeeld kalkafzetting, de werking van de klepstandsensor zelf niet beïnvloeden.
In geval bijvoorbeeld de hendel voorzien is van een cilindervormige holle ruimte met een buisvormige wand, waarvan de rotatieas van de hendel en de cilinderas samenvallen, kan de rekeneenheid, net zoals de klepstandsensor in de holle ruimte van de hendel worden ingewerkt, bijvoorbeeld als een waterdichte eenheid, die inpast in de holle ruimte.
Zo dienen de rekeneenheid en kleppensensor niet in contact te komen met het water dat door de watervoorzieningseenheid stroomt, teneinde een inschatting te kunnen maken van het volume aan water dat toegevoerd wordt of werd aan het filterelement. Het voordeel is dan ook dat eventuele vervuiling of afzetting van elementen die voorkomen in het water, bijvoorbeeld kalkafzetting, de werking van de rekeneenheid en de klepstandsensor zelf niet beïnvloeden.
Volgens sommige uitvoeringsvormen van de watervoorzieningseenheid, kan de rekeneenheid verder een vergelijkingseenheid omvatten voor het vergelijken van de berekenende totale hoeveelheid water toegevoerd aan het filterelement met een vooropgestelde maximale hoeveelheid water.
Deze vooropgestelde maximale hoeveelheid water kan representatief zijn voor het maximale watervolume dat de filtereenheid, bijvoorbeeld de filtercartridge van de filtereenheid, kan filteren, ook wel de filtercapaciteit van de filtereenheid genoemd.
De rekeneenheid kan dan ook nagaan in hoeverre de totale hoeveelheid water toegevoerd aan de filtereenheid de filtercapaciteit al of niet heeft overschreden, en hoeveel watervolume er nog kan gefilterd worden, vooraleer de filtercapaciteit van het filterelement wordt bereikt.
Volgens sommige uitvoeringsvormen van de watervoorzieningseenheid, kan de rekeneenheid verder een uitgangseenheid omvatten voor het signaleren van een berekenende totale hoeveelheid water toegevoerd aan het filterelement die een vooropgesteld deel van de vooropgestelde maximale hoeveelheid water overschrijdt.
Door de vergelijking kan voorspeld worden in hoeverre een filtereenheid is opgebruikt of geconsumeerd. Vaak hebben filtereenheden slechts een bepaalde hoeveelheid water dat gefilterd kan worden. Indien dit volume is bereikt, dient best het filterelement, of de filtercartridge, vervangen te worden. Door bovenstaande uitvoeringsvorm kan op accurate wijze voorspeld worden wanneer de hoeveelheid water die aan de filtereenheid werd toegevoerd, dit vooropgesteld maximum volume benadert of overschrijdt. Eventueel kan de uitgangseenheid een aanduiding geven van het ratio tussen reeds toegevoerd water en filtercapaciteit, bijvoorbeeld uitgedrukt in percent van de filtercapaciteit.
Eventueel kan via een aanduiding, aangedreven door de uitgangseenheid, aangegeven worden of de totale hoeveelheid toegevoerd water onder de filtercapaciteit is of deze filtercapaciteit heeft overschreden.
Aanduidingen kunnen bijvoorbeeld visuele uitgangssignalen zijn, bijvoorbeeld door één of meerdere LED’s die oplichten indien de totale hoeveelheid toegevoerd water groter is dan de filtercapaciteit. De uitgangseenheid kan een aanduiding geven in hoeverre de totale hoeveelheid toegevoerd water onder de filtercapaciteit zit. De signaaluitgangseenheid kan een eerste indicator omvatten, bijvoorbeeld één of meerdere LED’s, die oplichten indien de totale hoeveelheid toegevoerd water lager is dan de filtercapaciteit. De signaaluitgangseenheid kan verder een tweede indicator omvatten, bijvoorbeeld één of meerdere LED’s, die oplichten indien de totale hoeveelheid toegevoerd water gelijk is aan de filtercapaciteit, en/of indien de totale hoeveelheid toegevoerd water de filtercapaciteit heeft overschreden.
Additioneel of als alternatief kan een cijferwaarde aangegeven worden door middel van bijvoorbeeld een display, welke cijferwaarde gerelateerd is aan het verschil tussen berekende totale hoeveelheid water toegevoerd aan het filterelement, en de filtercapaciteit van het filterelement.
Ook auditieve uitgangssignalen, eventueel gecombineerd met visuele signalen kunnen gebruikt worden.
In geval de watervoorzieningseenheid slechts één regelbare klep omvat, bijvoorbeeld een kraan, kan de signaalsuitgangseenheid bijvoorbeeld de één of meerdere LED’s, voorzien zijn als ter hoogte van de hendel. Eventueel, in geval de signaalsuitgangseenheid LED’s omvat voor het geven van een signaal, kunnen de LED’s geïntegreerd zijn in de holle ruimte van de hendel, en kan de hendel openingen omvatten om het licht, dat door de LED’s wordt gegenereerd als signaal, aan de buitenzijde van de hendel te tonen. Op deze wijze kan een visueel signaal aan de buitenzijde van de hendel worden gegenereerd. Mogelijk zijn de LED’s geïntegreerd in een waterdichte behuizing die ook de andere elementen van de klepstandsensor en/of de controle-eenheid omvat.
De rekeneenheid kan verder een geheugen omvatten voor bijvoorbeeld het bijhouden van de totale hoeveelheid water toegevoerd aan het filterelement, voor het bewaren van de opzoektabel of opzoektabellen, de vooropgestelde maximale hoeveelheid water die aan het filterelement mag toegevoerd worden (i.e. de filtercapaciteit) en dergelijke.
De watervoorzieningseenheid kan verder een reset-eenheid omvatten voor het herstarten van de cumulatie van het watervolume toegevoerd aan het filterelement. Bijvoorbeeld in geval van filtercartridges, eventueel wegwerpbare filtercartridges, zal via een reset-eenheid het gecumuleerde volume op nul gebracht worden bij reiniging of wisseling van de filtercartridge.
De watervoorzieningseenheid kan verder een interface-eenheid hebben voor het invoeren van waarden in de opzoektabel of opzoektabellen, de vooropgestelde maximale hoeveelheid water die aan het filterelement mag toegevoerd worden (i.e. de filtercapaciteit) en dergelijke.
Het filterelement kan bijvoorbeeld geschikt zijn om kalk, chloor, zware metalen, sediment partikels, bacteriën en gelijkaardige uit het water te verwijderen
De vulling van het filterelement, dit is het deel van de filter welk zorgt voor de filterende werking, kan bijvoorbeeld KDF zijn, actieve kool, kan zilverkorrels omvatten of kan een microfilter zijn.
Hoewel dit niet als beperkend moet beschouwd worden, kunnen filtereenheden met een filtercapaciteit tussen 400 liter en 1200 liter voorzien worden.
Eventueel kan een drukregelaar en/of een druksensor toegevoerd worden aan de watervoorzieningseenheid om meer accuraat het volume van de watervoorzieningseenheid te bepalen in geval van wijzigende drukken. Deze druk gemeten door de druksensor kan als ingangssignaal aan de rekeneenheid worden toegevoerd.
Het filterelement kan een filtercartridge en een cartridgehouder omvatten. De filtercartridge is omwisselbaar, en kan eventueel een wegwerpfiltercartridge of een recycleerbare filtercartridge zijn.
Met de term “debiet” wordt bedoeld het volume per tijdseenheid dat wordt aangeleverd aan de filtereenheid of desgevallend door de regelbare klep stroomt.
Volgens een tweede aspect van de uitvinding wordt in een methode voor het berekenen van een totale hoeveelheid water toegevoerd aan een filterelement voorzien. De methode omvat: - het toevoeren van water aan een filterelement door middel van minstens één regelbare klep voor het regelen van het debiet van water toegevoerd aan het filterelement, waarbij de minstens ene klep op meer dan twee standen kan geregeld worden; - het genereren van een signaal dat indicatief is voor de kiepstand van de minstens ene regelbare klep; - het bepalen van de totale hoeveelheid water aangeleverd aan het filterelement, gebruik makend van de signalen indicatief voor de kiepstand van de minstens ene regelbare klep.
Volgens sommige uitvoeringsvormen van de methode, kan verder de berekenende totale hoeveelheid water toegevoerd aan het filterelement worden vergeleken met een vooropgestelde maximale hoeveelheid water toevoerbaar aan het filterelement.
Volgens sommige uitvoeringsvormen van de methode, kan verder een uitgangssignaal worden gegeven indien de berekenende totale hoeveelheid water toegevoerd aan het filterelement gelijk is aan of groter dan een vooropgesteld deel van de vooropgestelde maximale hoeveelheid water toevoerbaar aan het filterelement.
De methode is dan ook een methode voor het opvolgen van de consumptie van het filterelement, bijvoorbeeld van de filtercartridge die deel uitmaakt van het filterelement.
Volgens sommige uitvoeringsvormen van de methode, kan op continue wijze een signaal gegenereerd worden, welk signaal indicatief is voor de kiepstand van de minstens ene regelbare klep.
In geval de hoeveelheid toegevoerd water door meerdere regelbare kleppen kan geregeld worden, omvat de methode voor het berekenen van de totale hoeveelheid water toegevoerd aan een filterelement - het toevoeren van water aan een filtereenheid door middel van een of een aantal van de meerdere regelbare klep voor het regelen van het debiet van water toegevoerd aan het filterelement, waarbij ten minste één, en bij voorkeur elk van de regelbare kleppen op meer dan twee standen kan geregeld worden; - het genereren, voor elk van de regelbare kleppen, van een signaal dat indicatief is voor de kiepstand van de corresponderende regelbare klep; - het bepalen van de totale hoeveelheid water aangeleverd aan het filterelement gebruik makend van de signalen indicatief voor de kiepstanden van de regelbare kleppen.
De methode volgens uitvoeringsvormen kan door het cumuleren van de signalen indicatief voor de kiepstanden van de regelbare kleppen, eventueel na bewerking, bijvoorbeeld na vermenigvuldiging met een factor die het verkregen signaal of de verkregen signalen op gepaste wijze schaalt naar een instantaan waterdebiet of het watervolume aangeleverd tijdens het constant tijdsinterval door de corresponderende klep, een gecumuleerde waarde leveren die indicatief is voor de totale hoeveelheid water die aan de filtereenheid werd afgeleverd. Dit schalen kan door middel van vermenigvuldiging met een omrekenfactor. Deze omrekenfactor kan bijvoorbeeld uit een opzoektabel worden geselecteerd.
Volgens sommige uitvoeringsvormen van de methode, kan een signaal worden gegenereerd dat indicatief is voor de kiepstand op het ogenblik dat de kiepstand in of voorbij een welbepaalde stand wordt geregeld.
Volgens sommige uitvoeringsvormen van de methode, kan verder de tijdsspanne worden geregistreerd die verloopt tussen het ontvangen van een eerste signaal indicatief voor de kiepstand van de minstens ene regelbare klep. Het ontvangen van een volgend signaal kan indicatief zijn voor de kiepstand van de minstens ene regelbare klep.
Volgens sommige uitvoeringsvormen van de methode, kan een omrekenfactor, kenmerkend voor de signalen indicatief voor de kiepstand worden geselecteerd. Een watervolume kan worden berekend aan de hand van de tijdspanne en de geselecteerde omrekenfactor.
Elk van de regelbare kleppen kan aangepast zijn om een signaal te geven dat indicatief is voor de kiepstand op het ogenblik dat de kiepstand in of voorbij een welbepaalde stand wordt geregeld. Een tijdspanne wordt geregistreed gedurende dewelke een signaal indicatief voor de kiepstand van de regelbare klep wordt gegenereerd, tot een volgend signaal indicatief voor een volgende kiepstand wordt gegenereerd. Op basis van de geregistreerde tijdsspannen en aan de hand van de signalen die tijndens die tijdsspannen werden gekregen, wordt een watervolume berekend aan de hand van een omrekenfactor die kenmerkend is voor de verkregen signalen. Bijvoorbeeld kan op basis van de verkregen signalen een omrekenfactor uit een opzoektabel geselecteerd worden om de lengte van de tijdsperiode om te zetten naar een toegeleverd watervolume welk door deze regelbare klep wordt toegevoerd aan de betreffende filtereenheid.
Afzonderlijke en preferentiële aspecten van de uitvinding zijn voorgesteld in bijhorende onafhankelijke en afhankelijke conclusies. Kenmerken van de afhankelijke conclusies kunnen op gepaste wijze gecombineerd worden met kenmerken van de onafhankelijke conclusies en met kenmerken van andere afhankelijke conclusies, en niet enkel zoals expliciet voorgesteld in de conclusies.
De referentienummers zoals gebruikt hieronder refereren naar de bijgevoegde tekeningen. Andere kenmerken, eigenschappen en voordelen van onderhavige uitvinding zullen duidelijk worden uit de hierna volgende gedetailleerde beschrijving samen met bijgevoegde figuren die, als voorbeeld, de principes van de uitvinding illustreren.
Korte beschrijving van de figuren
Figuur 1 is een schematische voorstelling van een uitvoeringsvorm van een watervoorzieningseenheid volgens de huidige uitvinding.
Figuur 2A en Figuur 2B zijn schematische voorstellingen van regelbare, roteerbare kleppen en delen ervan, welke roteerbare kleppen deel kunnen uitmaken van de watervoorzieningseenheid van Figuur 1.
Figuur 3A en 3B zijn schematische voorstelling van uitvoeringsvormen van een watervoorzieningseenheid volgens de huidige uitvinding.
Figuur 4A is een schematische voorstellng van een kraan als voorbeeld van een watervoorzieningseenheid volgens de huidige uitvinding.
Figuur 4B en 4C zijn details van de kraan uit figuur 4A.
In de figuren verwijzen gelijke referentienummers naar gelijke of analoge elementen.
Uitvoeringsvorm
De huidige uitvinding zal beschreven worden aan de hand van bepaalde uitvoeringsvormen en met referentie naar bepaalde tekeningen. De uitvinding is echter hiertoe niet beperkt, maar ze is enkel beperkt door de beschermingsomvang van de conclusies. De tekeningen en figuren zijn slechts schematisch en niet beperkend. In de tekeningen en figuren kunnen de afmetingen van sommige elementen uitvergroot en niet op schaal getekend zijn voor illustratieve doeleinden. De afmetingen en relatieve afmetingen komen niet noodzakelijk overeen met de actuele afmetingen van fysische uitvoeringsvormen.
Verder worden de termen eerste, tweede, derde en gelijkaardige termen enkel gebruikt om onderscheid te maken tussen verschillende gelijke elementen en beschrijven deze termen niet noodzakelijk een bepaalde sequentie, noch in tijd, noch in ruimte, rangorde, volgorde of op eender welke andere wijze. Het is duidelijk dat de termen onderling verwisselbaar zijn onder geschikte omstandigheden en dat de uitvoeringsvormen van de uitvinding hierin beschreven in een andere sequentie dan hierin beschreven of geïllustreerd kunnen functioneren.
Het dient opgemerkt dat de term “bevatten” niet moet opgevat worden als zijnde beperkt tot de elementen, stukken, onderdelen of gelijkaardige, die daarna vernoemd worden. Deze term sluit geen verdere stappen, elementen, stukken, onderdelen of gelijkaardige uit. Het duidt de aanwezigheid van elementen, stukken, onderdelen of gelijkaardige aan, maar sluit de aanwezigheid van één of meerdere elementen, stukken, onderdelen of gelijkaardige, of groepen van elementen, stukken, onderdelen of gelijkaardige niet uit. Dus de omvang van de uitdrukking “een inrichting bevattende A en B” is niet beperkt tot een inrichting die enkel uit A en B bestaat. Het betekent dat in het licht van de huidige uitvinding, de voor de uitvinding relevante componenten of elementen van de inrichting A en B zijn.
Een referentie naar “één” of “een” uitvoeringsvorm betekent dat specifieke kenmerken, eigenschappen of structuren beschreven in relatie tot die uitvoeringsvorm minstens geïntegreerd is in minstens één uitvoeringsvorm volgens de uitvinding. Daarom verwijzen referenties naar “in een uitvoeringsvorm” of “in één uitvoeringsvorm” in verschillende delen van de beschrijving niet noodzakelijkerwijze naar dezelfde uitvoeringsvorm; al kunnen zij wel naar dezelfde uitvoeringsvorm verwijzen. Verder kunnen de specifieke kenmerken, eigenschappen of structuren gecombineerd worden in één of meerdere uitvoeringsvormen, zoals duidelijk is voor een vakman.
Op gelijkaardige wijze moet begrepen worden dat in de beschrijving van de als voorbeeld gestelde uitvoeringsvormen, verschillende kenmerken van de uitvinding soms gegroepeerd staan in één uitvoeringsvorm, figuur of deel van de beschrijving met als doel het voorzien van een duidelijke beschrijving teneinde de verschillende kenmerken van de uitvinding duidelijk te maken. Deze voorstellingswijze betekent echter niet dat de uitvinding meer kenmerken zou bevatten dan de wijze waarop de uitvinding wordt geformuleerd in de conclusies. In plaats daarvan, zoals blijkt uit de volgende conclusies, ligt de vindingrijkheid van de uitvinding in minder dan alle kenmerken van één enkele voorgaande uitvoeringsvorm zoals beschreven. Dus zijn de conclusies volgend op de beschrijving bij deze expliciet geïntegreerd in de gedetailleerde beschrijving van de uitvinding, waarbij elk van de conclusies op zich een afzonderlijke uitvoeringsvorm van de uitvinding vormt.
Verder, hoewel sommige uitvoeringsvormen hierin beschreven, bepaalde kenmerken bevatten en andere niet, worden combinaties van kenmerken van de verschillende uitvoeringsvormen bedoeld als zijnde binnen de omvang van de uitvinding, zoals kan worden verstaan door de vakman. Bijvoorbeeld kunnen alle volgende uitvoeringsvormen gecombineerd worden in alle mogelijke combinaties.
Verder moet elk element van een uitvoeringsvorm van een voorwerp of inrichting begrepen worden als een voorbeeld van een middel voor het uitvoeren van een bepaalde functie, welke functie verwezenlijkt wordt door het gebruik van het element met als doel het verwezenlijken van de uitvinding.
In bijgaande beschrijving worden talrijke details beschreven en weergegeven. Het is echter duidelijk dat de uitvinding kan uitgevoerd worden zonder deze specifieke details. In andere gevallen worden goed gekende methodes, structuren, elementen en dergelijke niet getoond om de beschrijving niet nodeloos onduidelijk te maken in het licht van de uitvinding.
De uitvinding zal nu worden beschreven aan de hand van een gedetailleerde beschrijving van verschillende uitvoeringsvormen van de uitvinding. Het is duidelijk dat andere uitvoeringsvormen kunnen geconfigureerd worden volgens de kennis van de vakman zonder af te wijken van de technische bijdrage volgens de geest van de uitvinding. De uitvinding wordt enkel beperkt door de bewoording van de aangehechte conclusies.
Figuur 1 toont schematisch een watervoorzieningseenheid 100 voor het afleveren van gezuiverd water.
De watervoorzieningseenheid 100 omvat een filterelement 110 voor het filteren van water. De watervoorzieningseenheid 100 omvat verder minstens een eerste regelbare klep 120 voor het regelen van het debiet van water dat wordt toegevoerd aan het filterelement 110. In de geïllustreerde uitvoeringsvorm omvat de watervoorzieningseenheid 100 vier regelbare kleppen 120, 130, 140 en 150, bijvoorbeeld roteerbare kleppen zoals zal worden verduidelijkt aan de hand van de Figuren 2A en 2B. De uitvinding is echter daartoe niet beperkt. Een willekeurig geschikt aantal regelbare kleppen kunnen in de watervoorzieningseenheid 100 aanwezig zijn. Elk van de kleppen 120, 130, 140 en 150 kan op meer dan twee kiepstanden geregeld worden. Elk van de kleppen 120, 130, 140 en 150 kan volledig open of volledig gesloten worden, of in minstens één tussenstand geregeld worden.
Elke regelbare klep 120, 130, 140 en 150 omvat een klepstandsensor 122, 132, 142 respectievelijk 152, voor het leveren van een signaal welk indicatief is voor de kiepstand van de overeenkomstige regelbare klep 120, 130,140 respectievelijk 150.
De watervoorzieningseenheid 100 omvat verder een controle-eenheid 160 voor het bepalen van de totale hoeveelheid water aangeleverd aan het filterelement 110. De controle-eenheid 160 omvat een signaalingangseenheid 162 voor het ontvangen van de signalen van de klepstandsensoren 122, 132, 142 en 152 van de regelbare kleppen 120, 130, 140 en 150. De controle-eenheid 160 omvat verder een rekeneenheid 164 geschikt voor het berekenen van de totale hoeveelheid water toegevoerd aan het filterelement 110 gebruik makende van de signalen van de klepstandsensoren 122, 132, 142 en 152 van de regelbare kleppen 120, 130, 140 en 150.
Verder omvat de controle-eenheid 160 een klok 166 voor het verschaffen van tijdsinformatie aan de rekeneenheid 164.
De controle-eenheid 160 omvat verder een uitgangseenheid 168 aangepast voor het signaleren indien de berekenende totale hoeveelheid water toegevoerd aan het filterelement 110 groter of gelijk is aan een vooropgestelde maximale hoeveelheid water. In de geïllustreerde uitvoeringsvorm omvat de uitgangseenheid een veelvoud aan indicatoren, bijvoorbeeld lichtindicatoren zoals bijvoorbeeld LED’s, bijvoorbeeld drie LED’s 169, welke oplichten naargelang het verschil tussen de berekenende totale hoeveelheid water toegevoerd aan het filterelement 110 en de vooropgestelde maximale hoeveelheid water. Indien de berekenende totale hoeveelheid water toegevoerd aan het filterelement 110 minder is dan een eerste vooropgesteld deel van de vooropgestelde maximale hoeveelheid water, bijvoorbeeld minder dan 80% van de vooropgestelde maximale hoeveelheid water, zal slechts één van de LED’s 169 oplichten. In geval de berekenende totale hoeveelheid water toegevoerd aan het filterelement 110 groter is dan het eerste vooropgestelde deel van de vooropgestelde maximale hoeveelheid water, bijvoorbeeld meer dan 80% van de vooropgestelde maximale hoeveelheid water, maar minder dan de vooropgestelde maximale hoeveelheid water, zullen twee van de LED’s 169 oplichten. In geval de berekenende totale hoeveelheid water toegevoerd aan het filterelement 110 groter of gelijk is aan de vooropgestelde maximale hoeveelheid water, zullen de drie LED’s 169 oplichten.
Voorgenoemde uitvoeringsvorm met 3 visuele indicatoren voor het bereik van de vooropgestelde maximale hoeveelheid water is slechts één van de mogelijke uitvoeringsvormen. In alternatieve uitvoeringsvormen kunnen een verschillend aantal visuele indicatoren worden gebruikt, voor het bereik van verschillede vooropgestelde delen van de maximale hoeveelheid water. De vooropgestelde delen kunnen verschillend zijn van wat hierboven is vermeld.
In nog alternatieve uitvoeringsvormen kunnen andere dan visuele indicatoren worden gebruikt, bijvoorbeeld een auditieve indicator. In nog andere uitvoeringsvormend is de indicator niet steeds zichtbaar, maar kunnen de resultaten van de metingen op een of andere manier opgevraagd worden, bijvoorbeeld door het indrukken van een toets, waarna een waarde kan uitgelezen worden, of een visuele indicatie bijvoorbeeld via LED’s zoals hierboven aangegeven, of een auditieve indicatie van de gemeten hoeveelheid water en/of een vergelijking daarvan met de vooropgestelde maximale hoeveelheid water kan bekomen worden.
Elk van de regelbare kleppen 120, 130, 140 en 150, elk met bijhorende klepstandsensor 122, 132, 142 en 152, kunnen deel uitmaken van een kraan 121, 131, 141 respectievelijk 151. Elk van de kranen dient om gefilterd water af te leveren aan een waterafnamepunt 123, 133, 143 respectievelijk 153. In de geïllustreerde uitvoeringsvorm zijn de vier kranen 121, 131, 141 en 151 in parallel geïntegreerd in een watervoorzieningseenheid, bijvoorbeeld een distributienet in een woonhuis of woonblok. De waterafnamepunten 123, 133, 143 respectievelijk 153 kunnen bijvoorbeeld dienen om water te voorzien ter hoogte van lavabo’s, wasbekkens, afwasbekkens, badkuipen, douches, drinkwatervoorzieningspunten en dergelijke meer. De kranen dienen om het debiet van water dat uit dit waterafnamepunt stroomt, te regelen. De opening van elk van de kranen 121, 131, 141 en 151 veroorzaakt dat water, . aangevoerd via een aanvoerleiding 101, door het filterelement 110 naar de geopende regelbare klep 120, 130, 140, 150 van de kraan 121, 131, 141, 151 zal vloeien, en verder aan het betreffende waterafnamepunt 123, 133, 143, 153 wordt toegevoerd. Bijgevolg wordt het debiet aan water dat wordt toegevoerd aan het filterelement 110 geregeld door de regelbare kleppen 120, 130, 140, 150, zelfs in de opstelling zoals getoond in Figuur 1, waar de kranen 121, 131, 141 en 151 stroomafwaarts van het filterelement 110 zijn gemonteerd.
Het bepalen van de totale hoeveelheid water toegevoerd aan een filterelement 110 kan gebeuren door het registreren van de toevoer van water aan de filtereenheid 110 door het openen en regelen van de regelbare kleppen 120,130, 140, 150 conform het gewenst debiet. Zoals boven gesteld, zal het debiet aan water dat door het filterelement 110 stroomt geregeld worden door het openen, sluiten of regelen van de kleppen 120,130, 140 en/of 150.
Tijdens het openen en regelen, en eventueel ook tijdens het in een gestelde stand laten van de regelbare kleppen 120,130, 140 en/of 150, wordt, volgens uitvoeringsvormen van onderhavige uitvinding, een signaal gegenereerd welk indicatief is voor de kiepstand van de corresponderende regelbare klep 120,130, 140 of 150 door middel van de respectievelijke klepstandsensoren 122,132,142 of 152.
Deze signalen worden via een geschikt medium doorgegeven aan de controle-eenheid 160 via de signaalingangseenheid 162. Dit kan bijvoorbeeld zijn via een signaaldraad, bijvoorbeeld koperdraad of glasvezelkabel, of via draadloze transmissie tussen een zender die in elk van de regelbare kleppen aanwezig is en een ontvanger die deel uitmaakt van de signaalingangseenheid 162.
De signalen kunnen digitale signalen of analoge signalen zijn, of kunnen eventueel ook optische signalen zijn, die bijvoorbeeld via een glasvezelkabel worden doorgegeven aan de signaalingangseenheid 162.
De van de klepstandsensoren ontvangen signalen worden door de rekeneenheid 164 omgezet naar debieten die door elk van de regelbare kleppen 120,130, 140, 150 stromen. De rekeneenheid 164 beschikt over de protocollen of rekenregels om de signalen naar debieten te converteren. Bijvoorbeeld op basis van de tijdsinformatie die door een klok 166 kan aangeleverd worden, kan de rekeneenheid 164 ook de debieten per regelbare klep 120,130, 140 of 150 omzetten naar volumes water die door de betreffende regelbare klep 120,130, 140 of 150 stroomden, welke volumes ook door het filterelement 110 werden gefilterd. Dit kan bijvoorbeeld door het debiet van één van de regelbare kleppen 120,130, 140 of 150, omgerekend door de rekeneenheid 110, te vermenigvuldigen met de lengte van de tijdsperiode dat dit debiet door de betreffende regelbare klep stroomde. De rekeneenheid 164 kan vervolgens alle berekende volumes van alle regelbare kleppen 120,130, 140 of 150 cumuleren en aldus de totale hoeveelheid water bepalen die werd aangeleverd aan het filterelement 110.
Voor het omrekenen van de signalen naar debieten, kan de rekeneenheid 164 eventueel beschikken over één of meer opzoektabellen, opgeslagen in een geheugenelement. De opzoektabellen kunnen informatie bevatten om een signaal, indicatief voor een bepaalde stand van een regelbare klep, om te zetten naar het corresponderende debiet dat door de regelbare klep stroomt. Deze opzoektabellen kunnen eventueel verschillen per regelbare klep.
De berekenende totale hoeveelheid water toegevoerd aan het filterelement 110 kan door de rekeneenheid 164 eventueel worden vergeleken met een vooropgestelde maximale hoeveelheid water toevoerbaar aan het filterelement 110. Verder kan een uitgangssignaal wordt gegenereerd indien de berekenende totale hoeveelheid water toegevoerd aan het filterelement 110 een bepaalde waarde, functie van de maximale hoeveelheid water toevoerbaar aan het filterelement 110, overschrijdt. Een uitgangssignaal kan bijvoorbeeld worden gegenereerd indien deht totale hoeveelheid water toegevoerd aan het filterelement 110 gelijk is aan of groter is dan een vooropgestelde maximale hoeveelheid water toevoerbaar aan het filterelement 110. Het uitgangssignaal kan bijvoorbeeld visueel of auditief zijn; de uitvinding is hiertoe echter niet noodzakelijk beperkt.
Verder kan de controle-eenheid 160 een reset-eenheid omvatten (niet geïllustreerd). In het geval de filtereenheid 110 vervangen of gereinigd wordt, of, in geval de filtereenheid 110 een filtercartridge omvat, indien de cartridge vervangen wordt, kan via het reset-eenheid het cumuleren van de toegevoerde watervolumes van nul herstart worden. Zo kan bijvoorbeeld het totale volume water toegevoerd aan de filtereenheid 110 opgeslagen worden in een geheugeneenheid van de rekeneenheid 164. Bij activatie van de reset-eenheid, bijvoorbeeld een reset-knop, kan dit deel van de geheugeneenheid gewist worden of naar een beginwaarde teruggebracht worden.
Een mogelijke uitvoeringsvorm van een regelbare klep 200 die bruikbaar is voor elk van de regelbare kleppen 120, 130, 140 en 150, wordt schematisch voorgesteld in Figuren 2A en 2B. Figuur 2A toont schematisch een algemeen overzicht van een regelbare klep die deel uitmaakt van een kraan 210. Figuur 2B is een schematisch zicht van de hendel 220 die voorzien is van de klepstandsensor 240.
De regelbare, in dit geval roteerbare, klep 200 is deel van een kraan 210. De regelbare klep 200 is voorzien van een hendel 220 die roteerbaar is om as 222. De hendel 220 kan bewogen, bijvoorbeeld geroteerd worden, door een gebruiker, bijvoorbeeld met behulp van een hefboom die op gepaste wijze aan de hendel 220 is aangehecht. De regelbare klep 200 kan in verschillende standen worden geregeld door rotatie van de hendel 220 rond de as 222. Eventueel kan het werkende deel 201 van de regelbare klep 200, dit is het deel dat voor het openen of sluiten van de toegang of uitgang van de regelbare klep 200 zorgt, roteerbaar zijn rond dezelfde as 220.
De klepstandsensor 240 van de regelbare klep 200 is ingewerkt in de hendel 220 van de regelbare klep. De hendel 220 kan voorzien zijn van een cilindervormige holle ruimte 224 met een buisvormige wand, waarbij de rotatieas 222 van de hendel 220 en de as van de cilindervormige holle ruimte 224 samenvallen.
Langsheen een sectie van de buisvormige wand van de cilindervormige ruimte 224, welk een sensorzone 246 vormt, kunnen een serie van N sensorelementen 244 worden voorzien, al of niet op gelijke onderlinge afstand. N is een geheel getal groter dan of gelijk aan 3, in dit geval als voorbeeld 9. Eventueel zoals getoond in Figuur 2B, worden de sensorelementen 244 in een waterdichte behuizing 242 gevat, welke behuizing in de holle ruimte 224 van de hendel past. De sensorelementen 224 worden aldus langsheen de binnenwand van holle 224 ruimte voorzien.
Deze serie van sensorelementen 244 kan bijvoorbeeld een serie van druksensoren zijn, die geactiveerd worden door middel van een kogel 247 of een cilinder die in een rolpad 248 in de waterdichte behuizing 242 rolt en onder de zwaartekracht zich steeds naar het laagste punt van het rolpad 248 zal trachten te begeven. Het rolpad 248 kan worden begrensd door twee bewegingsbegrenzers 249.
In een alternatieve uitvoeringsvorm kan de serie sensoren 244 een serie van elektrische contacten zijn; getriggerd door contact met een elektrisch geleidende kogel die in een rolpad beweegt. Eventueel kan elk sensorelement twee contactpunten omvatten tussen dewelke de elektrisch geleidende kogel een elektrisch contact maakt indien de kogel contact maakt met beide contactpunten.
Door rotatie van de hendel 220 rond as 222, zal de kogel 247 sensorelementen 244 activeren wanneer de hendel 220 in een welbepaalde hoek geroteerd wordt. De klepstandsensor 240 kan een circuit, bijvoorbeeld een electrisch circuit, omvatten dat een signaal genereert dat indicatief is voor het sensorelement 244 dat door de kogel 247 geactiveerd wordt. Gezien het activeren van een sensorelement 244 indicatief is voor de positie van de hendel 220, en gezien de hendelpositie gerelateerd is aan de stand van de regelbare klep 200, zal het signaal indicatief zijn voor de kiepstand van de regelbare klep 200.
De klepstandsensor 240 kan verder een batterij 243 omvatten voor het voorzien van alle overige elementen van de klepstandsensor 240 van elektrische stroom of spanning.
Het eerste sensorelement in de reeks van sensorelementen 224 zal een signaal geven indien de regelbare klep 200 in een volledig gesloten stand wordt geregeld door rotatie van de hendel 220. Het laatste, in de geïllustreerde uitvoeringsvorm het 9e sensorelement, zal een signaal geven indien de regelbare klep in een volledig open stand wordt gebracht door rotatie van de hendel 220. De tussenliggende sensorelementen zullen een signaal genereren indien de klep wordt geregeld door de hendel voorbij een bepaalde hoek te roteren. De rotatiehoek over dewelke de hendel 220 kan roteren, kan variëren naar gelang het type van regelbare klep. Het kan variëren bijvoorbeeld tussen 0° en 90°.
Een klepstandsensor 240 zal een signaal geven dat indicatief is voor de kiepstand op het ogenblik dat de regelbare klep in of voorbij een welbepaalde stand wordt geregeld door rotatie van de hendel 220.
De klepstandsensor kan, bijvoorbeeld via een zender 241 dit signaal doorzenden aan een ontvanger die deel kan uitmaken van de signaalingangseenheid 162 van de controle-eenheid 160.
Terugkerend naar Figuur 1 ontvangt de controle-eenheid 160 het signaal van de klepstandsensor 240 (in de in Figuur 1 geïllustreerde uitvoeringsvorm zijnde van een van de klepstandsensoren 122, 132, 142, 152). De rekeneenheid 164 zal vanaf dat ogenblik de tijdsspanne registreren die verloopt tussen het ontvangen van het signaal, en het ontvangen van een volgend signaal, dat zal aanduiden dat de klep in of voorbij een andere stand wordt geregeld.
De rekeneenheid 164 zal, op basis van de geregistreerde lengtes van de tijdsperiodes en aan de hand van de signalen die bij aanvang en einde van de tijdsperiodes werden ontvangen, een watervolume berekenen aan de hand van een omrekenfactor die kenmerkend is voor de ontvangen signalen. Bijvoorbeeld zal de rekeneenheid 164 op basis van een ontvangen signaal een omrekenfactor uit een opzoektabel selecteren om de lengte van de tijdsspanne om te zetten naar een toegeleverd watervolume aan de betreffende regelbare klep.
Dit omrekenen van kiepstanden naar toegevoerde watervolumes kan gebeuren voor elk van de regelbare kleppen 120, 130, 140 en 150. door cumulatie van alle aan de regelbare kleppen toegevoerde watervolumes, kan de totale hoeveelheid toegevoerd water berekend worden die werd toegevoerd aan de filtereenheid 110.
Gezien alle elementen van de klepstandsensoren in waterdichte behuizingen kunnen gevat worden, zullen de klepstandsensoren niet in contact hoeven te komen met het water dat door de regelbare kleppen, en dus door de watervoorzieningseenheid stroomt.
In een alternatieve uitvoeringsvorm van de klepstandsensor 240, is de serie van sensorelementen vervangen door twee parallelle strips van geleidend materiaal met een gekende weerstandswaarde per eenheid lengte. Een kogel of bij voorkeur een cilinder maakt met beide strips contact, waardoor een weerstand wordt gevormd die afhankelijk is van de plaats waar de kogel of cilinder met de strips contact maakt. Indien de kogel of cilinder op gelijkaardige wijze als voorgesteld in Figuren 2A en 2B in een rolpad beweegt, dan is de plaats waar de kogel of cilinder contact maakt met de twee strips afhankelijk van de rotatie van de hendel rond haar rotatieas. De klepstandsensor kan nu op continue of periodieke wijze de weerstandswaarde meten van het systeem van parallelle strips en kogel of cilinder. Deze weerstandswaarde kan, eventueel omgeschaald, doorgestuurd worden naar de controle-eenheid 160 als signaal indicatief voor de rotatieve stand van de hendel, en dus voor de kiepstand van de regelbare klep. De rekeneenheid 164 kan op een gelijkaardige wijze als hierboven uiteengezet, het watervolume berekenen welk door de regelbare klep stroomt.
Andere uitvoeringen van watervoorzieningseenheden 171 en 172 worden weergegeven in figuren 3A en 3B. In deze uitvoeringsvormen, die gelijkaardig zijn aan de uitvoeringsvorm zoals getoond in figuur 1, omvat de watervoorzieningseenheid 171 respectievelijk 172, slechts één regelbare klep 180.
De regelbare klep 180 kan voor het filterelement 110 in de watervoorzieningseenheid 172 gemonteerd zijn, zoals getoond in figuur 3B. Alternatief kan de regelbare klep 180 na het filterelement 110 in de watervoorzieningseenheid 171 gemonteerd zijn, zoals getoond in figuur 3A. Indien de klep voor het filterelement is gemonteerd, verhindert de klep een toevoer van water naar het filterelement 110. Indien de klep na het filterelement is gemonteerd, verhindert de klep een afvoer van water van het filterelement, waardoor bijgevolg ook geen water naar het filterelement kan of zal worden toegevoerd. In beide gevallen zal de kiepstand bepalen welke hoeveelheid water er aan het filterelement wordt toegevoerd. De regelbare klep 180, met bijhorende klepstandsensor 182, maakt deel uit van een kraan 181. De kraan dient om gefilterd water af te leveren aan een waterafnamepunt 183.
De regelbare klep 180 kan bijvoorbeeld deel uitmaken van een kraan zoals getoond en beschreven aan de hand van figuren 2A en 2B, of van een kraan zoals verder zal worden uiteengezet aan de hand van de figuren 4A, 4B en 4C. In dit laatste geval is de controle-eenheid 160 volledig in de kraan ingewerkt, terwijl dit in de andere uitvoeringsvorm niet het geval is. De utivinding is echter niet beperkt tot regelbare kleppen 180 die deel uitmaken van een kraan zoals beschreven in uitvoeringsvormen van de uitvinding. Ook andere kranen of andere regelbare kleppen kunnen worden gebruikt.
Een verdere uitvoeringsvorm van een watervoorzieningseenheid 300 volgens de huidige uitvinding wordt getoond in Figuur 4A. In Figuur 4B en 4C
wordt een detail getoond van de hendel 330 die deel uitmaakt van de watervoorzieningseenheid 300.
De watervoorzieningseenheid 300 is een kraan die een filtereenheid 310 omvat. De filtereenheid 310 zal van te filteren water voorzien worden via een regelbare klep 320 en een toevoerleiding 302. De filtereenheid 310 en de regelbare klep 320 kunnen deel uitmaken van één geheel dat als dusdanig kan gebruikt worden voor het voorzien van gefilterd water ter hoogte van lavabo’s, wasbekkens, afwasbekkens, badkuipen, douches, drinkwatervoorzienings-punten en dergelijke meer, bijvoorbeeld door middel van een kraanmond 301.
De filtereenheid 310 kan een filterbehuizing 311 en een filtercartridge 312 omvatten. De filterbehuizing 311 kan geopend worden of is verwijderbaar van de kraan 300, om toe te laten de filtercartridge 312 te vervangen.
De regelbare klep 320, in dit geval een roteerbare klep zoals ook beschreven met verwijzing naar Figuren 2A en 2B, kan geregeld worden, in deze uitvoeringsvorm door rotatie, in meer dan twee standen, dit is in volledig open toestand, in volledig gesloten toestand en in minstens één stand tussen deze beide in. Bij voorkeur echter is de regelbare klep 320 regelbaar in meerdere tussenliggende standen.
De regelbare klep 320 is voorzien van een hendel 330. Zoals getoond in Figuur 3B, is in deze hendel 330 een klepstandsensor 340 ingewerkt.
De hendel 330 is roteerbaar rond een as 332. De regelbare klep 320 kan in verschillende standen worden geregeld door rotatie van de hendel 330 rond de as 332. Eventueel kan het werkende deel van de regelbare klep 320, dit is het deel dat voor het openen of sluiten van de toegang of uitgang van de regelbare klep 320 zorgt, roteerbaar zijn rond dezelfde as 332.
Zoals best zichtbaar in Figuur 4B, is een klepstandsensor 340 van de regelbare klep 320 ingewerkt in de hendel 330 van de regelbare klep 320. De hendel 330 is voorzien van een cilindervormige holle ruimte 334 met een buisvormige wand, waarvan de rotatieas 332 van de hendel 330 en de cilinderas samenvallen.
Langsheen een sectie van de buisvormige wand van de cilindervormige ruimte 334, welke een sensorzone 346 vormt, kunnen een veelheid aan sensorelementen worden voorzien, bijvoorbeeld een serie van N
sensorelementen 344, al of niet op onderlinge gelijke afstand. N kan een geheel getal zijn groter dan of gelijk aan 3, in dit geval als voorbeeld 9. Eventueel zoals getoond in Figuur 4B, kunnen de sensorelementen in een waterdichte behuizing 342 worden gevat, welke behuizing in de holle rumte 334 van de hendel past. De sensorelementen 344 worden aldus langsheen de binnenwand van holle ruimte 334 voorzien.
Identiek of analoog aan de klepstandsensor 240 in Figuur 2B, kan de serie van sensorelementen een serie van druksensoren zijn, die geactiveerd worden door middel van een kogel of een cilinder die in een rolpad in een waterdichte behuizing rolt en onder de zwaartekracht zich steeds naar het laagste punt van het rolpad zal trachten te begeven. Het rolpad kan worden begrensd door twee bewegingsbegrenzers.
In een alternatieve uitvoeringsvorm, zoals getoond in de figuren 4A, 4B en 4C, kunnen de serie sensoren 344 een serie van elektrische contacten zijn die getriggerd of geactiveerd worden door contact met een elektrisch geleidende rol of cilinder 347 die in een rolpad 348 beweegt. Elk sensorelement omvat twee contactpunten 341 en 345 tussen dewelke de elektrisch geleidende cilinder een elektrisch contact maakt indien de cilinder contact maakt met beide contactpunten 341 en 345. Alle contactpunten 345 kunnen voorzien zijn door middel van één geleidende strip die als gemeenschappelijke geleider zal fungeren, en aan een controle-eenheid 160 is gekoppeld. De geleidende cilinder 347 maakt contact tussen de geleidende strip en één van de andere contactpunten 341, die aan één van de sensorelementen 344 behoort. Hierdoor wordt dat sensorelement geactiveerd, van hetwelke de twee contactpunten worden verbonden.
Elk van de eerste contactpunten 341 is met een controle-eenheid 350 verbonden om een signaal aan de ingangseenheid van de controle-eenheid 350 door te geven. Dergelijk signaal wordt verkregen bij het sluiten van het sensorelement, dit is het elektrisch verbinden van eerste en tweede contactpunt, in dit geval van het elektrisch verbinden van het eerste contactpunt met de geleidende strip.
In een verder alternatief omvat elk sensorelement twee contactpunt, waarbij elk vn de tweede contactpunten van elkaar elektrisch geïsoleerd zijn.
Door rotatie van de hendel 330 rond as 332, zal de cilinder 347 sensorelementen 344 activeren wanneer de hendel 330 in een welbepaalde hoek geroteerd wordt. De klepstandsensor 340 kan een elektrisch circuit omvatten dat een signaal genereert dat indicatief is voor het sensorelement 344 dat door de kogel 347 geactiveerd wordt. Gezien het activeren van een sensorelement 344 indicatief is voor de positie van de hendel 330, en gezien de hendelpositie éénduidig gerelateerd kan zijn aan de stand van de regelbare klep 320, zal het signaal indicatief zijn voor de kiepstand van de regelbare klep 320.
De klepstandsensor 340 kan verder een batterij 343 omvatten voor het voorzien van alle overige elementen van de klepstandsensor van elektrische stroom of spanning.
Het eerste sensorelement in de reeks van sensorelementen 344 zal een signaal geven indien de regelbare klep 320 in een volledig gesloten stand wordt geregeld door rotatie van de hendel 330. Het laatste, in de geïllustreerde uitvoeringsvorm het 9e sensorelement zal een signaal geven indien de regelbare klep in een volledig open stand wordt gebracht door rotatie van de hendel 330. De tussenliggende sensorelementen zullen een signaal genereren indien de klep wordt geregeld door de hendel voorbij een bepaalde hoek te roteren. De rotatiehoek over dewelke de hendel 330 kan roteren, kan variëren naar gelang het type van regelbare klep. Het kan variëren bijvoorbeeld tussen 0° en 90°.
Eventueel is het eerste en/of laatste sensorelement in de bewegingsbegrenzer geïntegreerd.
Een klepstandsensor 340 zal een signaal geven dat indicatief is voor de kiepstand op het ogenblik dat de regelbare klep in of voorbij een welbepaalde stand wordt geregeld door rotatie van de hendel 330.
De watervoorzieningseenheid 300 omvat verder een controle-eenheid 350 die eveneens volledig kan zijn ingewerkt in de hendel 330. De controle-eenheid 350 ontvangt het signaal van de klepstandsensor 340, wat eventueel rechtstreeks het signaal kan zijn gegenereerd door één van de sensorelementen 344. De controle-eenheid omvat een signaalingangseenheid en een rekeneenheid. De signaalingangseenheid en de rekeneenheid kunnen bijvoorbeeld als een electronisch circuit geïmplementeerd zijn. Net zoals uiteengezet voor de rekeneenheid 160 uit Figuur 1, kan de rekeneenheid, gebruik makende van de signalen van de klepstandsensor 340, het waterdebiet bepalen, bijvoorbeeld berekenen, dat door de regelbare klep 320 stroomde. Dit kan bijvoorbeeld door het meten van de tijdsintervallen tussen twee opeenvolgende signalen, op basis van tijdsinformatie verkregen van een klok, en het converteren van deze tijdsintervallen naar een watervolume door het vermenigvuldigen van de lengte van het tijdsinterval met een omrekenfactor, die bijvoorbeeld op basis van een gemeten signaal uit een opzoektabel wordt geselecteerd. De rekeneenheid cumuleert alle opeenvolgende bepaalde volumes en berekent aldus het totale volume dat via de regelbare klep 320 aan de filtereenheid 310 wordt toegevoerd. De een of meerdere opzoektabellen, alsook het berekende volume, kunnen opgeslagen worden in een geheugeneenheid die deel uitmaakt van de rekeneenheid, bijvoorbeeld in de vorm van een geheugen geïmplementeerd in het electronisch circuit.
De berekenende totale hoeveelheid water toegevoerd aan de filtereenheid 310 kan eventueel door de rekeneenheid die deel uitmaakt van de controle-eenheid 350 worden vergeleken met een vooropgestelde maximale hoeveelheid water toevoerbaar aan de filtereenheid 310. Verder kan een uitgangssignaal wordt gegeven indien de berekenende totale hoeveelheid water toegevoerd aan de filtereenheid 310 een vooropgestelde waarde, functie van de maximale hoeveelheid water toevoerbaar aan de filtereenheid 310, overschrijdt, bijvoorbeeld indien de toegevoerde hoeveelheid water gelijk is aan of groter is dan de vooropgestelde maximale hoeveelheid water toevoerbaar aan de filtereenheid 310.
De controle-eenheid 350 omvat verder een uitgangseenheid 360 voor het signaleren van op zijn minst de berekenende totale hoeveelheid water toegevoerd aan de filtereenheid 310 die groter is dan of gelijk is aan de vooropgestelde maximale hoeveelheid water. In deze uitvoeringsvorm omvat de uitgangseenheid 360 een veelvoud, bijvoorbeeld vier LED’s 369 welke oplichten naar gelang het verschil tussen de berekenende totale hoeveelheid water toegevoerd aan de filtereenheid 310 en de vooropgestelde maximale hoeveelheid water. Indien de berekenende totale hoeveelheid water toegevoerd aan de filtereenheid 310 minder is dan een eerste vooropgesteld deel van de vooropgestelde maximale hoeveelheid water, bijvoorbeeld minder dan 30% van de vooropgestelde maximale hoeveelheid water, zal slechts één van de LED’s 369 oplichten. Indien de berekenende totale hoeveelheid water toegevoerd aan de filtereenheid 310 minder is dan een tweede vooropgesteld deel van de vooropgestelde maximale hoeveelheid water, maar meer dan het eerste vooropgestelde deel, bijvoorbeeld minder dan 60% maar meer dan 30% van de vooropgestelde maximale hoeveelheid water, zullen twee van de LED’s 369 oplichten. In geval de berekenende totale hoeveelheid water toegevoerd aan de filtereenheid 310 groter is dan het tweede vooropgesteld deel van de vooropgestelde maximale hoeveelheid water, bijvoorbeeld meer dan 60% van de vooropgestelde hoeveelheid water, maar minder dan de vooropgestelde maximale hoeveelheid water, zullen drie van de LED’s 369 oplichten. In geval de berekenende totale hoeveelheid water toegevoerd aan het filterelement groter is dan of gelijk is aan de vooropgestelde maximale hoeveelheid water, zullen de vier LED’s 369 oplichten.
De LED’s 369 zijn optioneel, maar bij voorkeur, eveneens in de waterdichte behuizing 342 ingebouwd, net zoals alle overige elementen van de controle-eenheid 350. Om de indicatie van de LED’s zijnde een visuele indicatie tot buiten de hendel zichtbaar te maken, kan de hendel voorzien zijn van één of meerdere openingen 368 ter hoogte van de LED’s (bijvoorbeeld één opening per LED ter hoogte van de betreffende LED), en is de waterdichte behuizing minstens ter hoogte van de LED’s en bij voorkeur helemaal, uitgevoerd uit semi-transparant of transparant materiaal, bijvoorbeeld lichtdoorlatende kunststof.
Het voorzien van deze visuele aanduiding van de graad van consumptie van de filtereenheid, dit is in hoeverre de totale toegevoerde hoeveelheid water de vooropgestelde maximale hoeveelheid water bereikt of overschreden heeft, geeft aan de gebruiker een indicatie dat de filtereenheid 310, of eventueel de filtercartridge 312, zijn filtercapaciteit al of niet heeft overschreden en eventueel dient vervangen of gereinigd te worden.
De opzoektabellen, alsook het berekenende totale hoeveelheid water en eventueel vooropgestelde maximale hoeveelheid water toevoerbaar aan de filtereenheid 310 kan opgeslagen worden in een geheugeneenheid die deel uitmaakt van de rekeneenheid, bijvoorbeeld in de vorm van een geheugen geïmplementeerd in het elektronisch circuit.
Verder kan de controle-eenheid 350 een reset-eenheid eenheid 370 omvatten, bijvoorbeeld een reset-knop. In geval de filtereenheid 310 vervangen wordt, of, in geval de filtereenheid een filtercartridge 312 omvat, indien de cartridge 312 vervangen wordt, kan via het reset-eenheid 370 het cumuleren van de toegevoerde watervolumes van nul herstart worden. Zo kan bijvoorbeeld het totale volume water toegevoerd aan de filtereenheid 310 opgeslagen worden in een geheugeneenheid van de rekeneenheid. De reset-eenheid 370 kan bij activatie ervan, dit deel van de geheugeneenheid wissen of naar zijn beginwaarde terugbrengen. In het uitvoeringsvoorbeeld in Figuren 4A, 4B en 4C is de reset-eenheid een reset-knop die ingedrukt kan worden vanaf de buitenzijde van de hendel 330. Eventueel is de reset-knop gepositioneerd ineen uitsparing in de hendel, waardoor eventueel accidenteel activeren van het reset-eenheid, minder waarschijnlijk wordt.
Hoewel de uitvinding beschreven is refererend naar voorkeursuitvoeringen, zal het voor de vakman duidelijk zijn dat verschillende wijzigingen en aanpassingen in vorm en detail mogelijk zijn zonder af te wijken van de beschermingsomvang van de conclusies voor de huidige uitvinding.
Claims (15)
1. Een watervoorzieningseenheid voor het afleveren van gezuiverd water, de watervoorzieningseenheid omvattend: - een filterelement voor het filteren van water; - minstens een eerste regelbare klep voor het regelen van het debiet van water dat wordt toegevoerd aan het filterelement, welke klep op meer dan twee kiepstanden kan geregeld worden, en welke regelbare klep een klepstandsensor omvat voor het leveren van een signaal dat indicatief is voor de kiepstand van de eerste regelbare klep; - een rekeneenheid geschikt voor het berekenen van de totale hoeveelheid water toegevoerd aan het filterelement gebruik makende van de signalen van de klepstandsensor van de eerste regelbare klep.
2. Een watervoorzieningseenheid volgens conclusie 1, waarbij de watervoorzieningseenheid verder een klok omvat voor het geven van tijdsinformatie, en waarbij de rekeneenheid geschikt is voor het berekenen van de totale hoeveelheid water toegevoerd aan het filterelement gebruik makende van de signalen van de klepstandsensor van de eerste regelbare klep en de tijdsinformatie van de klok.
3. Een watervoorzieningseenheid volgens conclusie 1 of 2, waarbij de minstens ene regelbare klep voorzien is van een hendel roteerbaar rond een as en waarbij de klep in verschillende standen kan worden gebracht door rotatie van de hendel.
4. Een watervoorzieningseenheid volgens conclusie 3, waarbij het signaal dat indicatief is voor de kiepstand van de eerste regelbare klep een signaal is indicatief voor de rotatiehoek van de hendel.
5. Een watervoorzieningseenheid volgens conclusie 3 of 4, waarbij de klepstandsensor van de eerste regelbare klep ingewerkt is in de hendel van de eerste regelbare klep.
6. Een watervoorzieningseenheid volgens één van de conclusies 3 tot 5, waarbij de watervoorzieningseenheid één regelbare klep omvat en de rekeneenheid is ingewerkt is in de hendel van de ene regelbare klep.
7. Een watervoorzieningseenheid volgens één van de conclusies 1 tot 6, waarbij de rekeneenheid verder een vergelijkingseenheid omvat voor het vergelijken van de berekenende totale hoeveelheid water toegevoerd aan het filterelement met een vooropgestelde maximale hoeveelheid water.
8. Een watervoorzieningseenheid volgens conclusie 7, waarbij de rekeneenheid verder een uitgangseenheid omvat voor het signaleren van een berekenende totale hoeveelheid water toegevoerd aan het filterelement die een vooropgesteld deel van de vooropgestelde maximale hoeveelheid water overschrijdt.
9. Methode voor het berekenen van een totale hoeveelheid water toegevoerd aan een filterelement, de methode omvattend: - het toevoeren van water aan een filterelement door middel van minstens één regelbare klep voor het regelen van het debiet van water toegevoerd aan het filterelement, waarbij de minstens ene klep op meer dan twee standen kan geregeld worden; - het genereren van een signaal dat indicatief is voor de kiepstand van de minstens ene regelbare klep; - het bepalen van de totale hoeveelheid water aangeleverd aan het filterelement, gebruik makend van de signalen indicatief voor de kiepstand van de minstens ene regelbare klep.
10. Een methode volgens conclusie 9, waarbij verder de berekenende totale hoeveelheid water toegevoerd aan het filterelement wordt vergeleken met een vooropgestelde maximale hoeveelheid water toevoerbaar aan het filterelement.
11, - Een methode volgens conclusie 12, waarbij verder een uitgangssignaal wordt gegeven indien de berekenende totale hoeveelheid water toegevoerd aan het filterelement gelijk is aan of groter dan een vooropgesteld deel van de vooropgestelde maximale hoeveelheid water toevoerbaar aan het filterelement.
12, - Een methode volgens één van de conclusies 9 tot 11, waarbij op continue wijze een signaal gegenereerd wordt dat indicatief is voor de kiepstand van de minstens ene regelbare klep.
13, - Een methode volgens één van de conclusies 9 tot 11, waarbij een signaal wordt gegenereerd dat indicatief is voor de kiepstand op het ogenblik dat de kiepstand in of voorbij een welbepaalde stand wordt geregeld.
14, - Een methode volgens conclusie 13, waarbij verder de tijdsspanne wordt geregistreerd die verloopt tussen het ontvangen van een eerste signaal indicatief voor de kiepstand van de minstens ene regelbare klep, en het ontvangen van een volgend signaal indicatief voor de kiepstand van de minstens ene regelbare klep.
15, - Een methode volgens conclusie 14, waarbij een omrekenfactor, kenmerkend voor de signalen indicatief voor de kiepstand wordt geselecteerd en waarbij een watervolume wordt berekend aan de hand van de tijdspanne en de geselecteerde omrekenfactor.
Priority Applications (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2008/0025A BE1019019A3 (nl) | 2008-01-14 | 2008-01-14 | Een watervoorzieningseenheid voor het afleveren van gezuiverd water. |
PCT/EP2009/050395 WO2009090197A1 (en) | 2008-01-14 | 2009-01-14 | A water supply unit for providing purified water |
AT09702657T ATE519533T1 (de) | 2008-01-14 | 2009-01-14 | Wasserversorgungseinheit zur bereitstellung von gereinigtem wasser |
EP09702657A EP2249942B1 (en) | 2008-01-14 | 2009-01-14 | A water supply unit for providing purified water |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE200800025 | 2008-01-14 | ||
BE2008/0025A BE1019019A3 (nl) | 2008-01-14 | 2008-01-14 | Een watervoorzieningseenheid voor het afleveren van gezuiverd water. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1019019A3 true BE1019019A3 (nl) | 2012-01-10 |
Family
ID=39735341
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE2008/0025A BE1019019A3 (nl) | 2008-01-14 | 2008-01-14 | Een watervoorzieningseenheid voor het afleveren van gezuiverd water. |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP2249942B1 (nl) |
AT (1) | ATE519533T1 (nl) |
BE (1) | BE1019019A3 (nl) |
WO (1) | WO2009090197A1 (nl) |
Families Citing this family (13)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
TW201314089A (zh) * | 2011-09-26 | 2013-04-01 | Rui-Qian Chen | 用於水龍頭之監測裝置、具有監測裝置之水龍頭及其監測方法 |
CN102352937B (zh) * | 2011-10-13 | 2013-07-17 | 泉州万利得节能科技有限公司 | 提示维护滤水水龙头的方法及装置 |
CN102506228B (zh) * | 2011-11-01 | 2014-01-22 | 陈瑞骞 | 用于水龙头的监测装置、具有监测装置的水龙头及监测方法 |
SG11201407214RA (en) * | 2012-05-25 | 2014-12-30 | Mueller Int Llc | Position indicator for valves |
GB2526113B (en) * | 2014-05-14 | 2021-03-10 | Bristan Group Ltd | A control system for a shower |
CN104964082A (zh) * | 2015-05-15 | 2015-10-07 | 苏州德锐朗智能科技有限公司 | 一种智能翻转水龙头 |
CN105465473B (zh) * | 2016-01-06 | 2018-12-21 | 佛山市顺德区美的饮水机制造有限公司 | 智能水龙头及其控制方法 |
CN105999829B (zh) * | 2016-07-11 | 2019-01-25 | 浙江沁园水处理科技有限公司 | 具有自动断水功能的滤芯寿命指示装置 |
DE102018114581A1 (de) | 2018-06-18 | 2019-12-19 | Franke Technology And Trademark Ltd. | Wasserauslaufarmatur mit Trinkwasserfilter |
DE102018114582A1 (de) | 2018-06-18 | 2019-12-19 | Franke Technology And Trademark Ltd. | Filtereinsatz für eine Wasserauslaufarmatur mit Trinkwasserfilter |
CN112996964B (zh) * | 2018-10-17 | 2023-08-15 | 富俊水创新有限责任公司 | 包括演示和预设特征的电子水管器具配件 |
EP3835496A1 (en) * | 2019-12-12 | 2021-06-16 | Cañaveras Marin, Olga | Smart tap fitting |
IL275785B2 (en) * | 2020-07-01 | 2024-08-01 | Strauss Water Ltd | Devices and methods for issuing liquids |
Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0108371A2 (en) * | 1982-11-01 | 1984-05-16 | Erkki Johannes Niskanen | Means for controlling and/or measuring the flow of a running fluid |
US6375834B1 (en) * | 1999-06-30 | 2002-04-23 | Whirlpool Corporation | Water filter monitoring and indicating system |
US20020125884A1 (en) * | 2001-02-23 | 2002-09-12 | Matthias Wendt | Device with a magnetic position sensor |
US20030177848A1 (en) * | 2000-08-18 | 2003-09-25 | Klaus Biester | Method and device for measuring a path that has been covered |
US20050279676A1 (en) * | 2004-06-21 | 2005-12-22 | Izzy Zuhair A | Fluid filter assembly for a dispensing faucet |
EP1634633A2 (de) * | 2004-09-10 | 2006-03-15 | Grohe Water Technology AG & Co. KG | Einrichtung zur Überwachung und Anzeige der Gebrauchsdauer eines Wasserfilters |
-
2008
- 2008-01-14 BE BE2008/0025A patent/BE1019019A3/nl not_active IP Right Cessation
-
2009
- 2009-01-14 EP EP09702657A patent/EP2249942B1/en not_active Not-in-force
- 2009-01-14 AT AT09702657T patent/ATE519533T1/de not_active IP Right Cessation
- 2009-01-14 WO PCT/EP2009/050395 patent/WO2009090197A1/en active Application Filing
Patent Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0108371A2 (en) * | 1982-11-01 | 1984-05-16 | Erkki Johannes Niskanen | Means for controlling and/or measuring the flow of a running fluid |
US6375834B1 (en) * | 1999-06-30 | 2002-04-23 | Whirlpool Corporation | Water filter monitoring and indicating system |
US20030177848A1 (en) * | 2000-08-18 | 2003-09-25 | Klaus Biester | Method and device for measuring a path that has been covered |
US20020125884A1 (en) * | 2001-02-23 | 2002-09-12 | Matthias Wendt | Device with a magnetic position sensor |
US20050279676A1 (en) * | 2004-06-21 | 2005-12-22 | Izzy Zuhair A | Fluid filter assembly for a dispensing faucet |
EP1634633A2 (de) * | 2004-09-10 | 2006-03-15 | Grohe Water Technology AG & Co. KG | Einrichtung zur Überwachung und Anzeige der Gebrauchsdauer eines Wasserfilters |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP2249942B1 (en) | 2011-08-10 |
ATE519533T1 (de) | 2011-08-15 |
EP2249942A1 (en) | 2010-11-17 |
WO2009090197A1 (en) | 2009-07-23 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
BE1019019A3 (nl) | Een watervoorzieningseenheid voor het afleveren van gezuiverd water. | |
US7487677B2 (en) | Apparatus and methods for monitoring water consumption and filter usage | |
JP3590664B2 (ja) | 浄水システムのための水質監視装置 | |
JPH0699171A (ja) | フイルター・システム | |
JP2008527331A (ja) | 流体処理システム用の導電率測定および監視システム | |
KR20180103295A (ko) | 수질 관리 시스템 및 수질 관리 서버 | |
CN104172931A (zh) | 用于烧水器具的水垢检测方法及检测装置 | |
EP2081475A1 (en) | Jug for filtering liquids | |
CN109475796B (zh) | 净水器 | |
TW201111027A (en) | Filter system | |
KR101657264B1 (ko) | 멀티 매닝식이 적용되는 하수관로형 초음파식유량계 | |
RU2294234C2 (ru) | Индикатор состояния фильтра | |
CN212180284U (zh) | 一种净水机的产水效率自动测试系统 | |
KR20130058328A (ko) | 필터교환시기를 표시하는 정수기 | |
Bodhe et al. | An internet of things solution for sustainable domestic water consumption | |
JP2004183247A (ja) | 流量計付吐水装置、流量計付切替コック、流量計付フレキ吐水管、浄活水器用流量計、アンダーシンク型浄活水器用流量計付水栓及び流量計ユニット | |
EP0626566B1 (en) | Signal correction circuit for a flow meter | |
US20040118755A1 (en) | Fluid filtration system with fluid flow meter | |
CN114183805B (zh) | 在磁性过滤器中测量磁性碎片的堆积 | |
KR100989805B1 (ko) | 상수도 송수계통의 펌프와 배수지 간의 연계제어장치 | |
CN111624015A (zh) | 一种净水机的产水效率自动测试系统及方法 | |
CN217819403U (zh) | 一种水效检测装置 | |
KR100383227B1 (ko) | 정수기의 필터교환시기 표시장치 | |
CN219065275U (zh) | 一种在线水质监测系统 | |
GB2320093A (en) | A pump totalizer system |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
RE | Patent lapsed |
Effective date: 20120131 |