BE1018940A3 - Inrichting voor het tappen van drank uit een herbruikbaar vaatje en herbruikbaar vaatje voorzien van deze inrichting. - Google Patents

Abstract

Inrichting voor het tappen van drank, die hoofdzakelijk bestaat uit een vaatje in de vorm van een dubbelwandigebehouder, gevormd door een vormvaste buitenbehouder met daarin een vervormbare binnenbehouder die de te tappen drank bevat, waarbij de binnenste en de buitenste behouder gasdicht ten opzichte van elkaar zijn uitgevoerd, daardoor gekenmerkt dat de vormvaste behouder (28) uit minstens twee delen (2,3) bestaat die loskoppelbaar maar gasdicht met elkaar zijn verbonden, en dat tussen de vaste buitenbehouder (28) en de vervormbare binnenhouder (37) middelen zijn aangebracht om de druk tussen beide behouders, zonder tussenkomst van buitenaf, tot op een gewenst niveau te brengen en te houden, of deze in voorkomend geval tot nul te herleiden.

Description

Inrichting voor het tappen van drank uit een herbruikbaar vaatje en herbruikbaar vaatje voorzien van deze inrichting.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het tappen van drank uit een herbruikbaar vaatje en op een herbruikbaar vaatje voorzien van deze inrichting.

De benaming drank dient in deze context in de breedste zin te worden verstaan en omvat alle dranken, in het bijzonder echter deze die onder een gasdruk, meestal van C02, worden aangeboden en verdeeld.

Als voorbeelden hiervan kunnen meer bepaald, maar niet uitsluitend, bier, frisdrank, mineraalwater, schuimwijn, fruitsappen, koffie, ice-coffee, melk, chocomelk, thee enz. worden genoemd.

Meer speciaal, is de uitvinding bedoeld voor een inrichting voor het tappen van drank uit een zogenaamde mini-keg of vaatje, zoals gebruikelijk bij feestjes, recepties, familiefeesten enz., alsook voor gebruik in huisgezinnen, of voor mobiele verdeling bij optredens, festivals en dergelij ke.

Onder een keg of een vaatje wordt in deze context verstaan iedere behouder van handelbare afmetingen, bijvoorbeeld met een nuttige inhoud van 3-10 liter, die onder druk kan worden geledigd.

Men kent reeds degelijke kegs of vaatjes, die uit een cilindrische behouder bestaan en gewoonlijk uit aluminium, staal of hout zijn vervaardigd.

De metalen vaatjes worden meestal vervaardigd door een gepaste metalen plaat te lassen of te rollen.

Ze worden traditioneel gebruikt om bier in te stockeren, te transporteren of te serveren.

Voor andere dranken, al dan niet koolzuurhoudend, zowel alcoholische, als niet alcoholische, kan eveneens van dergelijke vaatjes of kegs worden gebruik gemaakt, waarbij deze dranken in voorkomend geval dan meestal zelf ook onder druk staan.

Dergelijke vaatjes zijn niet herbruikbaar en worden enkel als eenwegsverpakking uitgevoerd.

Gekend is in dit verband een inrichting voor het tappen van drank, KeyKeg genoemd, die bestaat uit een vervormbare kunststof zak die binnenin een bolvormige behouder van polyethyleenterephtalaat is aangebracht en waarin zich bier bevindt.

Door de spatie tussen de balwand en de kunststofzak onder druk te zetten met C02 of lucht van een externe bron wordt een uitwendige druk op de vervormbare zak uitgeoefend die de drank bevat, waardoor het dan via een gepaste verdeelinrichting kan worden getapt.

Er is dus geen direct contact van de drank met het gas onder druk tenzij, op lagere termijn, door diffusie van het gas door de kunststofzak, die in verschillende soorten en kwaliteiten kan worden geleverd.

Soms wordt de kunststofzak gemetalliseerd om de diffusie van lucht, in het bijzonder van de zuurstof uit de lucht, zoveel mogelijk tegen te gaan.

Een nadeel hiervan is dat dergelijke gemetalliseerde kunststofzakken vrij kwetsbaar zijn en bij kreuken of plooien de neiging vertonen om te scheuren of zwakke plekken te vertonen die het gunstig effect bekomend door metallisatie dreigen teniet te doen en lekken veroorzaken waardoor de drank uit de zak loopt en gecontamineerd geraakt, en het.systeem uiteindelijk onbruikbaar wordt.

Een groot nadeel is eveneens dat het koelen van de drank problematisch is aangezien het slechts via uitwendige installaties kan verlopen en het buitenoppervlak van de bolvormige behouder en de thermische geleidbaarheid van de lucht, de C02 en de inwendige kunststofzak vrij gering is, nog verminderd door de kartonnen verpakking waarin de Keykeg wordt gecommercialiseerd om deze rechtop staande te kunnen houden.

Een verder groot nadeel is dat de hele inrichting niet herbruikbaar is en. alsdusdanig door de verschillende samenstellende delen moeilijk te recycleren, hetgeen milieu-onvriendelijk en energieverslindend is.

Evenmin bevat zij onderdelen waarmee het tapproces kan worden gestuurd of de schuimkraag kan worden beïnvloed.

Er wordt namelijk slechts beroep gedaan op een driedelig dubbel kraansysteem ingesloten in een standaard glasvezel versterkte sluiting dat toelaat lucht, of een gas onder druk, in en uit de spatie tussen bolvormige behouder en inwendige kunststofzak te brengen en dit bij ledigen en/of vullen van het vaatje respectievelijk.

Bij dergelijke vaatjes kan men in het algemeen gewoonlijk gebruik maken van twee soorten pompen: een zogenaamde party pomp en een pomp die gas onder druk levert.

Een party pomp gebruikt omgevingslucht om er de kunststofzak mee onder druk te zetten, meestal gebruikmakend van een handbediend systeem.

Een nadeel is dat hiermee, naast bacteriën en vuil, ook zuurstof van de lucht binnenin het vaatje worden gebracht.

Dit heeft tot gevolg dat het bier door oxidatie op de duur een zogenaamde "karton" smaak gaat verkrijgen, wat uiteraard door de gebruiker minder op prijs zal worden gesteld.

Het bier uit dergelijke vaatjes, wanneer ze een party pomp als distributiesysteem gebruiken, wordt dan ook best binnen de 18-24 uren geconsumeerd.

Gebruikt men daarentegen een gaspomp die C02 levert, dan heeft men dat effect helemaal niet, aangezien C02 geen oxidatieve eigenschappen bezit.

De gaspompen zijn echter meestal uitwendig aan een C02-drukvat verbonden, dus duurder dan een party pomp en vereisen bijkomende regel- en verbindingsapparatuur en bij komende veiligheidsvoorzieningen.

Ook bevelen sommige brouwers aan om in plaats van lucht een mengsel van andere gassen te gebruiken.

Zo bijvoorbeeld schrijft Guiness een mengsel voor dat 25% C02 en 75% stikstof bevat.

Gekend is eveneens, bijvoorbeeld uit US 2008/0203118, een druk regel- en reductieventiel voor gebruik in dergelijke vaatjes, dat met een tapsysteem samenwerkt, en waarbij de druk wordt opgebouwd door een drukpatroon dat binnenin het vaatje, ondergedompeld in de drank, en opgehangen aan het deksel is aangebracht.

Een nadeel hiervan is dat de drukbehouder niet navulbaar is en dat de beschermhuls die rond de drukhouder is aangebracht en het gas onder druk beide rechtstreeks met de drank in contact komen.

Gekend is eveneens een inrichting voor het tappen van drank uit NL 1.016.687 en NL 1.020.202 van Heineken Technical Services BV waarbij een ventielsysteem wordt gebruikt dat bij neerdrukken van een druklichaam met een hendel gas onder druk in een gesloten behouder blaast ter verdringing van de te tappen drank.

Een nadeel hiervan is dat het gas direct met de drank in contact komt waardoor verontreinigingen kunnen worden meegevoerd, en dat een uitwendig druksysteem, speciale aansluitingen en een externe C02 bron noodzakelijk zijn, en dat eveneens meerdere veiligheidsmaatregelen moeten worden getroffen.

Een verder nadeel van dergelijke vaatjes is dat het nuttig volume van bij hun constructie vastligt en niet door vergroting van de behouder of door het gebruik van opvulstukken gemakkelijk kan worden vergroot of verkleind.

Een verder nadeel is dat dergelijke vaatjes enkel nog destructief opnieuw kunnen worden geopend, wat onderhoud, inspectie en/of vervanging van de ingesloten onderdelen onmogelijk maakt.

Een verder nadeel is dat het vaatje zijn definitieve vorm heeft en deze ook behoudt, waardoor aanpassen aan nieuwe trends of vormgeving, of aan bijkomende randapparatuur niet of slechts heel moeilijk uit te voeren is.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan minstens één van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden, doordat zij voorziet in een inrichting voor het tappen van drank, die hoofdzakelijk bestaat uit een dubbelwandige behouder, gevormd door een vormvaste buitenbehouder met daarin een vervormbare binnenbehouder die de te tappen drank bevat, en waarin de binnenste en de buitenste behouder gasdicht ten opzichte van elkaar zijn uitgevoerd, en ze verbindingsstukken bevatten die toelaten om op de buitenbehouder een tapinstallatie te monteren die tot in het binnenste van de binnenbehouder reikt en geschikt is om de drank daaruit te tappen, waarbij de vormvaste behouder uit minstens twee delen bestaat die loskoppelbaar maar gasdicht met elkaar zijn verbonden, en dat tussen de vaste buitenbehouder en de vervormbare binnenbehouder middelen zijn aangebracht om de druk tussen beide behouders, zonder tussenkomst van buitenaf, tot op een vooraf bepaald niveau te brengen en constant te houden, of in voorkomend geval, tot nul te herleiden.

Een voordeel hiervan is dat de vormvaste behouder volgens andere productiemethodes kan worden vervaardigd, bijvoorbeeld door metaalinjectie technieken, die niet onderhevig zijn aan de beperkingen inherent aan het walsen en rollen van metaal plaat en bovendien niet alleen een veel grotere versatiliteit van vorm, een meer uitgesproken creatief uitzicht, en een bredere materiaalkeuze en dergelijke toelaten, maar ook een grotere sterkte bezitten.

Mede door het toepassen volgens de uitvinding van een metaalinjectietechniek is het ook mogelijk de boven- en onderkant, in het bijzonder de boven- en onderrand, in metaal uit te voeren hetgeen een veel sterker vaatje oplevert en de nuttige levenscyclus ervan merkbaar wordt verlengd.

Hierbij kan aan de bovenste en onderste rand van het vaatje een zodanige vorm worden gegeven dat ze los in elkaar kunnen passen, waardoor het niet meer nodig is de vaatjes in kratten te vervoeren of te stockeren: ze kunnen namelijk stabiel en veilig bovenop elkaar worden geplaatst.

Doordat de boven- en onderranden over 360° kunnen blijven doorlopen, is de stabiliteit van de randen en van de bovenen onderkant van het vaatje optimaal verwezenlijkt.

Tevens laat dit toe uitsparingen aan te brengen juist onder de bovenrand die als handgrepen dienst kunnen doen zonder de sterkte of stabiliteit ervan merkelijk te beïnvloeden.

Tegelijkertijd kan men de onderkant van deze uitsparingen, die als handgrepen dienst doen, gelijk laten lopen met het bovenvlak van het vaatje, waardoor bij vocht, regen, enz. de vloeistof via deze uitsparingen of handgrepen van het vaatje kan afvloeien.

De bovenkant van deze vaatjes kan daarbij zo ontworpen worden dat de vlakken afhellen, om eventuele vloeistof te doen afvloeien.

Een verder voordeel is dat de vaatjes kunnen worden hersteld of nagezien door de loskoppelbare delen of delen opnieuw uit elkaar te nemen.

Nog een voordeel is dat de vormgeving van de verschillende samenstellende en loskoppelbare delen minder onderhevig is aan beperkingen en gemakkelijker aan trends, specifieke vereisten of toekomstige designs kan worden aangepast.

Nog een voordeel is dat de nuttige inhoud van de vaatjes gemakkelijk kan worden vergroot of verkleind, enerzijds door een spatiestuk aan te brengen tussen de twee samenstellende delen, anderzijds, door er intern een opvulstuk, bijvoorbeeld onder de vorm van een geschuimd vormstuk uit kunststof, in aan te brengen.

Op gelijkaardige wijze kunnen de buitenafmetingen van een vaatje volgens de uitvinding gema.kkelijk worden aangepast. Zo kan bijvoorbeeld de totale hoogte gemakkelijk worden verkleind om het vaatje een minimum van plaats te laten innemen maar het toch nog stabiel en rechtopstaand in een standaard koelkast te kunnen onderbrengen.

Nog een verder voordeel hiervan is dat, vooraleer de binnenbehouder met drank wordt gevuld, er een vacuüm kan worden aangelegd tussen de vervormbare binnenbehouder en de vormvaste buitenbehouder, waardoor bij vullen van de binnenbehouder, bijvoorbeeld eerst met C02-gas, daarna met drank, deze zich volledig aan de binnenafmetingen van de buitenbehouder kan aanpassen, zich hierbij volledig kan ontplooien, en de lege ruimte tussen binnenbehouder en buitenbehouder zo goed mogelijk gaat kunnen opvullen.

Bij voorkeur worden de delen waaruit de vormvaste behouder bestaat met een schroefverbinding op elkaar worden gemonteerd.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt de schroefverbinding gas- en drukdicht afgesloten door één of meerdere dichtingsringen.

Volgens een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt tussen de delen waaruit de vormvaste behouder bestaat, nog een tussenstuk of afstandsstuk aangebracht.

Volgens een nog verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt de vervormbare binnenbehouder uitsluitend uit kunststof vervaardigd.

Deze is dus volgens de uitvinding bijvoorbeeld niet gemetalliseerd om de gasdoorlaatbaarheid ervan te verkleinen zoals dat volgens de stand van de techniek meestal gebruikelijk is.

Volgens een nog verdere voorkeurdragende uitvoering wordt de vormvaste buitenbehouder in metaal vervaardigd.

Nog volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt deze volgens een metaalinjectie gietproces geproduceerd.

Dit heeft verschillende voordelen in vergelijking met het lassen of rollen van metaalfolie waaruit gewoonlijk dergelijke vaatjes zijn gemaakt.

Zo bijvoorbeeld laat het metaalinjectie gietproces toe van een flexibiliteit van ontwerp en vormgevingsproces te garanderen waarbij geometrisch complexe vormen ineens en zonder bijkomende bewerking kunnen worden geproduceerd.

Ook kunnen details veel beter, en fijner worden weergegeven dan met de meeste gebruikelijke technieken, in het bijzonder schroefdraad, openingen en perforaties, complex gebogen oppervlakken enz.

Het proces kan met succes worden aangewend om twee of meerdere eenvoudige vormen rechtstreeks in één gecompliceerd vormstuk te combineren hetgeen eveneens assemblagekosten en productiekosten kan verminderen.

De mogelijkheid om direct nette vormen te bekomen, elimineert dikwijls ook secundaire bewerkingen, hetgeen kosten- en materiaalbesparend werkt, de productieafval vermindert en derhalve ook milieuvriendelijker is.

Tenslotte worden op deze manier ook hoogwaardige vormstukken bekomen die de kwaliteit van gesmeed metaal benaderen, wat corrosiebestendigheid en algemene sterkte betreft.

Volgens een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt de vervormbare binnenbehouder vervangbaar uitgevoerd.

Deze is hierbij uit kunststof vervaardigd en niet gemetalliseerd zoals gebruikelijk bij de stand van de techniek.

Hij vertoont dan ook niet. de nadelen van gemetalliseerde filmen, met name beperkte flexibiliteit, lage sterkte, moeilijkheid om volledig te ontplooien binnenin een behouder, tragere ontplooiing, een geringere opvulgraad van de vrije ruimte, neiging tot lekken, gemakkelijk doorscheuren op een plooinaad enz.

Volgens een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm bezit de vormvaste buitenbehouder een boven- en onderkant die gedeeltelijk in elkaar grijpt en gemakkelijk en veilig stapelen van de verschillende vaatjes op elkaar mogelijk maakt.

Volgens een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de boven en onderkant van de vormvaste buitenbehouder zodanig uitgevoerd dat de inrichting past in klassieke tapinstallatie voor huishoudelijk gebruik.

Deze bestaan bijvoorbeeld uit een afzonderlijke drankbehouder, tapkraan, pomp, een verbindingsstuk, een verdeelleiding enz. die een vloeistofleiding vormen tussen de drankbehouder en de tapkraan, en in voorkomend geval ook een koelinrichting.

Volgens een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm is deze klassieke tapinstallatie een PerfectDraft installatie van Philips, en wordt, teneinde een goede afdichting te bekomen tussen de inrichting en de tapinstallatie, een passende adapter en verbindingsstuk gebruikt, voorzien van een eigen ventielsysteem.

In dit geval wordt ook de bodem van het vaatje in een patroon uitgevoerd dat past in de vorm van de koelplaat van het Philips toestel, waardoor het vaatje ook efficiënt in een dergelijke tapinstallatie kan worden gekoeld.

Op hetzelfde moment wordt de drukopbouw door middel van C02 afgesloten.

Volgens een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt de vormvaste buitenbehouder van één of meerdere evenwijdige dwarsbanden of versterkingen voorzien die in staat zijn schokken op te vangen en blijvende vervormingen te beperken.

Ook laat een dergelijke uitvoering toe om bijvoorbeeld gemakkelijk een kunststofstrook aan te brengen tussen beide evenwijdige dwarsbanden met eventuele identificatiegegevens, commerciële mededelingen, logo's en dergelijke zonder dat deze de neiging heeft te verschuiven of beschadigd te worden.

In een voorkeurdragende uitvoering is de buitenbehouder voorzien van een micro-elektronisch circuit, aan het oog onttrokken en tegen beschadiging beschermd door er bijvoorbeeld een identificatieplaatje of merkplaatje over aan te brengen.

Op deze wijze kan de vervaldatum, status en bewegingen van het vaatje gemakkelijk elektronisch worden opgevolgd, en aan stockbeheer en diefstalpreventie worden gedaan.

Volgens een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm bestaan de middelen om de druk tussen binnen- en buitenbehouder, zonder tussenkomst van buitenaf, tot op een gewenst niveau te houden en te regelen uit een C02 patroon voorzien van een automatische regelkraan.

Het gebruik van C02 als drukmiddel heeft onder meer de volgende gevolgen en voordelen: -de binnenbehouder dient niet langer gemetalliseerd te worden om de permeabiliteit ervan ten opzichte van zuurstof te verminderen, -de houdbaarheid van de drank wordt aanzienlijk verlengd aangezien er geen zuurstof meer tot bij de drank kan komen, -de kostprijs van de binnenbehouder gaat aanzienlijk omlaag omdat geen dure metallisatie meer nodig is, -de sterkte van de binnenbehouder, in het bijzonder de weerstand tegen vervorming bij trekbelasting, gaat aanzienlijk omhoog, in voorkomend geval zelfs met een factor 3, -er treden geen scheuren meer op in de binnenbehouder als gevolg van scherpe randen en/of plooien van het metaal, meestal bestaande uit aluminium, -het niet meer hoeven te metalliseren van de binnenbehouder laat toe een binnenbehouder te gebruiken die veel beter en gelijkmatiger openvouwt waardoor een betere zetting van deze binnenbehouder in het vaatje en een hogere vullingsgraad wordt bekomen, -de recyclage van het niet gemetalliseerde materiaal waaruit de binnenbehouder is gemaakt verloopt veel milieuvriendelijke en is bovendien goedkoper voor de consument door zijn lagere kostprijs, -door de combinatie van C02 met een flexibele en sterkere binnenbehuizing, en een lucht- en lichtdicht systeem beide volgens de uitvinding, blijven de dranken (koel bewaard na opening) tot meerdere maanden vers en consumeerbaar. Volgens een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm kan de C02-patroon langs buitenaf worden uitgewisseld zonder dat de druk tussen binnen en buitenbehouder dient te worden verminderd of teniet gedaan.

In voorkomend geval wordt de C02 patroon geschroefd in de behuizing gemonteerd waardoor vervanging of herstelling ervan gemakkelijk en efficiënt kan gebeuren, alsook de recyclage van alle onderdelen van, zowel het vaatje van de uitvinding, als van de C02-patroon.

Hiertoe is in de bodem een afsluitbare opening voorzien waarlangs de C02-patroon kan worden geïnstalleerd of uitgenomen, en waarlangs tevens een snelkoppeling op de C02- patroon kan worden aangesloten, ofwel om de patroon leeg te trekken en vacuüm aan te leggen tussen de binnen en de buitenbehouder vooraleer de binnenbehouder met C02 open te blazen en vervolgens onder verdringing van dit C02 met drank te vullen, ofwel om de patroon verder met C02 te vullen.

Volgens een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de C02-patroon hiertoe voorzien van minstens twee verschillende ventielsystemen, waarvan één ventielsyste-em onderaan de C02-patroon aangebracht, en uitgevoerd is om de C02-patroon langs buitenaf te kunnen vullen of in voorkomend geval te kunnen ledigen, en het andere ventielsysteem bovenaan de C02-patroon is aangebracht en samenwerkt met een regelkraan, dat toelaat C02-gas uit de C02-patroon te verspreiden tussen binnen- en buitenbehouder en de druk hiervan op peil te houden.

Volgens een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de regelkraan voorzien van een beweegbare zuiger die bij verminderde druk tussen binnen- en buitenbehouder het C02-ventiel opent om de druk opnieuw tot een vooraf ingestelde waarde op te bouwen, en dit weer automatisch sluit van zodra hogervernoemde druk is bereikt.

Volgens een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm gebeurt het sluiten van het regelventiel onder inwerking van een. veer, terwijl het bodemventiel onder inwerking van de interne druk afsluit.

Volgens een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm bestaat de inrichting voor het tappen van drank minstens uit een tapstang, die een stijgbuis omvat die tot in de binnenste behouder reikt, een drankventiel, een C02-uitlaatventiel, een verbindingsstuk en een verdeelleiding omvat, naast een druklichaam waarmee de respectievelijke ventielen, al dan niet gelijktijdig, kunnen worden geopend of gesloten.

De tapstang is bovendien aangebracht in een nek, die van een uitwendige schroefdraad is voorzien, waarmee deze in een kraag kan worden geschroefd, die centraal op de bovenkant van het vaatje is aangebracht.

Op deze nek kan, in voorkomend geval, aan de buitenkant van het vaatje, een loskoppelbare aansluitinrichting worden aangebracht die een druklichaam bevat voor het openen en sluiten, al dan niet gelijktijdig, van het drankventiel, respectievelijk van het C02 uitlaatventiel, door de tapstang over een vooraf ingestelde maximale afstand, verticaal op en neer te bewegen.

De montage of demontage van de drie concentrisch uitgevoerde delen gebeurt gecontroleerd doordat de nodige borgingen op de concentrische delen alsook op het metalen vaatje zijn voorzien die bij montage of demontage de overige elementen op hun plaats houden.

In een voorkeurdragende uitvoering is tussen de stijgbuis en de verdeelleiding, in het verlengde van de stijgbuis en samenwerkend met het druklichaam een dubbel ventielsysteem aangebracht dat, zowel het drankventiel, als het C02-uitlaatventiel in eenzelfde behuizing combineert.

Bij volledig indrukken van het druklichaam over de maximaal toegestane afstand, wordt hierbij, zowel het drankventiel, als het C02 uitlaatventiel simultaan of heel kort na mekaar geopend.

Dit wordt slechts uitgevoerd bij het opblazen van de lege binnenbehouder met C02-gas vóór het vullen van deze binnenbehouder met drank, of bij het vullen zelf van de binnenbehouder met drank, waarbij dan het aanwezige C02 door het drankvolume verdrongen wordt en via het C02-uitlaatventiel naar de buitenlucht wordt afgevoerd.

Bij minder ver indrukken van het druklichaam, hetgeen door een mechanische aanslag wordt beperkt en de meest gebruikelijke vorm van werken is, wordt de tapstang over een kortere afstand verticaal op en neer bewogen waardoor slechts het drankventiel geopend, en de drank via het verbindingsstuk en de verdeelleiding kan worden getapt.

In een voorkeurdragende vorm gebeurt dit minder ver openen van het drankventiel volgens vooraf instelbare stappen, waardoor het mogelijk wordt het maximale tapdebiet stapsgewijs en manueel te regelen, hetgeen een grote weerslag heeft op de schuimvorming van bijvoorbeeld het getapte bier, al naar gelang het soort bier en de temperatuur van het bier.

In een voorkeurdragende uitvoering wordt de tapstang met de hogergenoemde nek centraal door middel van een dubbele schroefverbinding in een overeenkomstige kraag op de bovenkant van het vaatje aangebracht, waarbij deze kraag voorzien is van twee buitenwaarts reikende flensen, waarbij een bovenste flens met haar onderkant rust op de buitenkant van het vaatje en een onderste flens met haar bovenvlak tegen de binnenkant van het vaatje, terwijl de rand van de vervormbare binnenbehouder . vast verbonden is met de bovenkant van de onderste flens, en er een gas- en drukdichte verbinding wordt gevormd tussen de vervormbare binnenbehouder, enerzijds, en de starre buitenbehouder anderzijds, en tegelijkertijd, zowel met de nek van het vaatje, als met de beide behouders afzonderlijk.

Het gebruik van dit dubbele schroefsysteem bovenaan het vaatje laat door losschroeven langs buitenaf een gemakkelijke en eenvoudige vervanging toe van de tapstang, enerzijds, en na opening van het vaatje, door losschroeven langs binnenuit, van de vervormbare (en gebruikte) binnenbehouder, gasdicht vastgehecht op de onderkant van de nek.

In een voorkeurdragende uitvoering wordt het buitenste deel van de dubbele schroefverbinding dat op het vaatje vastzit, en in voorkomend geval ook de kraag zelf, uitgevoerd in glasvezelversterkte kunststof.

Dit laat onder meer toe de tapstang op gecontroleerde wijze en niet destructief los te maken van het vaatje en te vervangen, dit. in tegenstelling tot gangbare systemen volgens de stand van de techniek, waarbij beschadigingen en deformaties van de vervangbare onderdelen frequent voorkomen.

Het aanbrengen van de tapstang in een vast onderdeel voorzien van een schroefdraad staat tevens borg voor een lekvrij, onderhoudsvrij, en veilig gebruik van het vaatje onder alle normale gebruiksomstandigheden en gebruikstemperaturen.

Bij vaatjes volgens de stand van de techniek laat dit soms te wensen over en vooral het losschieten van het tapsysteem onder druk zorgt daarbij voor heel wat moeilijkheden.

Het aanbrengen of opnieuw wegnemen van de tapstang in of uit de schroefverbinding langs de binnenkant van de kraag die op het vaatje vastzit wordt in een voorkeurdragende uitvoering nog vergemakkelijkt doordat voorkomen wordt dat deze schroefverbinding zelf zou gaan meedraaien door ze op het vaatje te borgen met een aangepast kliksysteem of aangepaste aanslag.

Een verder voordeel van een dergelijke uitvoering bestaat erin dat bij aanbrengen van de tapstang, onder de buitenste schroefverbinding en op de bovenkant van het vaatje, gemakkelijk een merk- of identificatielabel kan worden aangebracht die door het vastschroeven van de buitenste schroefverbinding, op een in het oog springende plaats op de bovenkant van het vaatje op hetzelfde moment wordt vastgeklemd.

In een voorkeurdragende uitvoering wordt op hogergenoemde nek van het vaatje een loskoppelbare adapter .aanpassingsstuk aangebracht, dat toelaat het vaatje volgens de uitvinding te gebruiken in bestaande tapinstallaties, zoals bijvoorbeeld in het PerfectDraft systeem van Philips, of in gelijkaardige tapinrichtingen.

In voorkomend geval wordt de tapstang gebruikt zonder er eerst de loskoppelbare aansluitinrichting op aan te brengen die het druklichaam bevat voor het openen en sluiten van het drankventiel, aangezien dit systeem deze inrichting reeds over een eigen druk- en tapsysteem beschikt.

Volgens een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn alle onderdelen die met de drank in contact komen in recycleerbare kunststof of voor eenmalig gebruik uitgevoerd.

Volgens een verdere voorkeurdragende alternatieve uitvoeringsvorm is een loskoppelbare aansluitinrichting in metaal uitgevoerd en geschikt is om met voornoemde tapstang en aansluitmogelijkheden samen te werken.

Volgens een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm is dit metaal bij voorkeur verchroomd en komt het niet met de te tappen drank in contact.

Volgens een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat het druklichaam middelen die toelaten het debiet van de getapte drank te regelen.

Volgens een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm bestaan deze middelen onder meer uit een reeks van trapsgewijs uitgevoerde en instelbare aanslagen waardoor de maximale aftand kan worden ingesteld waarover de tapstang verticaal op en neer kan worden bewogen en als direct gevolg daarvan het daarmee samenwerkende drankventiel kan worden geopend.

Volgens een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat het druklichaam een handgreep die minstens gedeeltelijk uitwisselbaar is teneinde er verschillende herkenningstekens op aan te kunnen brengen.

Volgens een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat de loskoppelbare aansluitinrichting langs de onderkant een borgsysteem dat toelaat ze vast op de nek of de hals van het vaatje aan te sluiten of om ze er opnieuw af te nemen.

Volgens een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn de samenstellende delen, verbinding-, overgangs- en/of aanpassingsstukken gemakkelijk demonteerbaar, onderhoudbaar, uitwisselbaar, en/of reinigbaar uitgevoerd.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een inrichting voor het tappen van drank volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch en in perspectief een vaatje volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 schematisch en in perspectief een variante weergeeft van het vaatje uit figuur 1;.

figuur 3 schematisch en in perspectief nog een andere variante weergeeft van een vaatje volgens de uitvinding; figuur 4 een dwarsdoorsnede weergeeft van het vaatje van figuur 2 volgens de lijn II-II.

In figuur 1 is schematisch en in perspectief een vaatje 1 weergegeven volgens de uitvinding.

Dit vaatje 1 bestaat in voorkomend geval uit twee delen, een bovenste helft 2 en een onderste helft 3, samen met een afstandsstuk 4, aangebracht tussen de bovenste helft 2 en de onderste helft 3, die onderling met een schroefverbinding (niet weergegeven) op elkaar zijn vastgemaakt en bijvoorbeeld door middel van dichtingsringen (niet afgebeeld) lucht- en gasdicht met elkaar zijn verbonden teneinde een niet vervormbare buitenbehuizing te vormen van het vaatje 1.

Op het afstandsstuk 4 is langs de buitenkant in voorkomend geval een kunststofstrip 5 aangebracht die toelaat het vaatje herkenbaar te markeren.

Een aangepast herkenningssteken 8, eventueel voorzien van een elektronische circuit is eveneens aangebracht op de zijkant van het vaatje 1.

Hierbij kan het elektronisch circuit bijvoorbeeld onder het herkenningsteken 8, en derhalve niet zichtbaar en goed beschermd zijn aangebracht (niet afgebeeld).

Het vaatje 1 is verder voorzien van een aangepast profiel 9, zowel op boven- 6, als onderrand 7 (niet zichtbaar, wel weergegeven in figuur 4) dat toelaat de vaatjes verticaal en stabiel op elkaar te plaatsen, waarbij beide profielen van boven- 6 en onderrand 7 zodanig zijn uitgevoerd dat ze in los verband in elkaar passen.

Op de bovenste helft 2 van het vaatje 1 is een verwisselbaar druklichaam 10 aangebracht, dat voorzien is van een beweegbare handgreep 11, samenwerkend met een verticaal op en neer beweegbaar verbindingsstuk 12, een binnen in het vaatje 1 aangebracht ventielsysteem en een stijgbuis (beide niet zichtbaar op de tekening, maar weergegeven in figuur 4), waarmee, bij neerdrukken van het druklichaam 10 in de richting van de pijl A, maar in zijn beweging begrensd door de aanslag 13, de tapstang verticaal op en neer kan worden bewogen over een vooraf vastgelegde of ingestelde afstand, waardoor het daarmee samenwerkend drankventiel(niet zichtbaar, wel weergegeven in figuur 4) kan worden geopend of gesloten, en de drank uit het vaatje kan worden getapt.

Verder is het vaatje 1 voorzien van een vervangbare verdeelleiding 14, waarlangs de getapte drank kan worden verdeeld.

Het vervangbare druklichaam 10 is verder loskoppelbaar gemonteerd op een schroefdop 15 voorzien van een tegenflens 16, een nekgedeelte, (niet zichtbaar, dat in groter detail verder zal besproken worden bij figuur 4).

De bovenrand 6 van het vaatje 1 is verder van twee uitsparingen 17,18 en ermee samenwerkende versterkingen 19,20 voorzien, waardoor in feite twee tegenover elkaar liggende handgrepen worden gevormd die toelaten het vaatje 1 gemakkelijk met één of beide handen vast te grijpen, op te tillen of te verplaatsen.

In figuur 2 is schematisch en in perspectief een variante weergegeven van het vaatje uit figuur 1.

Hierbij is het loskoppelbare druksysteem 10 uit de figuur 1 vervangen door een metalen druksysteem 21 dat eveneens loskoppelbaar op de hals en het neksysteem (beide niet zichtbaar in de figuur 2) van het vaatje 1 is gemonteerd, en van een beweegbare hendel 22 is voorzien, die bij neerdrukken in de richting aangeduid door de pijl B het drankventiel opent en de drank uit het vaatje 1 tapt, en via de vervangbare verdeelleiding 14 verder verdeelt.

Bovenaan de hendel 22 is onder een doorzichtig plaatje 26 een vervangbaar herkenningsteken (logo, merknaam of dergelijke) aangebracht.

Tenslotte . is het metalen druksysteem 21 van een afstelmogelijkheid voorzien in de vorm van een langs buiten verdraaibaar wieltje 23, dat met een inwendige, niet zichtbare inrichting samenwerkt waardoor de maximale verticale beweging van het druklichaam 21 wordt beperkt samen met een daarmee samenwerkende maximale opening van het drankventiel, waarlangs de drank wordt getapt (niet afgebeeld, maar in detail besproken in figuur 4), kan worden afgesteld.

Figuur 3 geeft schematisch en in perspectief een variante weer van de vaatjes afgebeeld in figuur 2 en 3.

Hierbij is in plaats van het druksysteem, een adapter 27 op de hals en nek (beide niet zichtbaar) op loskoppelbare wijze gemonteerd.

Deze adapter 27 laat toe het vaatje 1 volgens de uitvinding te gebruiken in andere op de markt zijnde tapsystemen, bijvoorbeeld in het Philips PerfectDraft systeem.

In dit geval is geen loskoppelbaar druklichaam 11 of 21 op het vaatje 1 aangebracht maar wordt gebruik gemaakt van het tapsysteem dat een inherent onderdeel uitmaakt van het Perfect Draftsysteem, en waarmee het vaatje 1 via de adapter 27 loskoppelbaar kan worden verbonden.

Figuur 4 geeft een doorsnede weer van het vaatje afgebeeld in figuur 2, volgens de lijn II-II uitgevoerd.

Het vaatje 1 bevat een rigide buitenbehuizing 28 bestaande uit twee delen 2 en 3 die via een verbinding- of afstandsstuk 4 op elkaar zijn geschroefd en door middel van twee dichtingsringen 29 en 30 lucht- en gasdicht ten opzichte van de buitenlucht met elkaar zijn verbonden.

Langs de onderzijde is een opening 31 voorzien waarlangs een C02-patroon 32 binnenin de rigide behuizing 28, gevormd door de twee delen 2 en 3, kan worden aangebracht en in voorkomend geval eveneens worden uitgewisseld.

De C02-patroon 32 is verder voorzien van een bodemventiel 33 waarlangs C02 in voorkomend geval kan worden bijgevuld, of geledigd of waarlangs vervolgens vacuüm kan worden getrokken, en van een regelventiel 34 dat toelaat de druk van C02-gas binnenin de rigide buitenbehouder op een vooraf bepaalde waarde in te stellen en constant te houden, door gepast openen of sluiten van het bovenventiel 35.

Het regelventiel 34 kan hierbij, zowel uit een onder gasdruk, als uit een onder veerdruk werkend gebalanceerd ventiel bestaan.

In geval vacuüm wordt getrokken, plant dit vacuüm zich via het bovenventiel 35 dat dan door toedoen van het regelventiel 34 in geopende toestand blijft staan, ook verder voort in de ruimte 36 gevormd tussen de vervormbare binnenbehouder 37 en de starre buitenbehouder 28.

Verder bevat het vaatje 1 een vervormbare binnenbehouder 37 die lucht- en gasdicht op hals 38, voorzien van een dubbel schroefsysteem, is aangebracht en waarin de te tappen drank wordt aangebracht.

Het dubbele schroefsysteem is zodanig uitgevoerd dat, enerzijds, de vervormbare binnenbehouder 37 in lege toestand in de bovenste helft 2 van het geopende vaatje 1 kan worden aangebracht of er opnieuw kan worden uitgenomen, en dat anderzijds, het gedeelte van de tapstang dat tot binnenin de vervormbare binnenbehouder 37 reikt en bestaat uit een stijgleiding 39, een ventielsysteem bestaande uit een gecombineerd drankventiel 40 en een C02-ontgassingsventiel 41, en een nek 42 er eveneens in kan worden aangebracht of uitgenomen, waarbij alle onderdelen die in contact komen met de te tappen drank slechts voor eenmalig gebruik zijn bestemd en dus in wegwerpmateriaal of in recycleerbaar materiaal zijn uitgevoerd.

Deze onderdelen, zoals bijvoorbeeld de beweegbare handgreep 11, het verbindingsstuk 12, de aanslag 13, de verdeelleiding 14 , de schroefdop 15 en dergelijke, worden hierbij steeds voorverpakt met het vaatje meegeleverd aan de klant.

Hierdoor wordt bekomen dat de consument steeds de nodige schone onderdelen onder de vorm van een set ter beschikking krijgt om veilig en hygiënisch de drank te tappen, zowel met het eenvoudige verwisselbare druklichaam 10, als met het meer gesofisticeerde metalen druklichaam 21.

Hierbij is het gecombineerde ventielsysteem 40,41 eveneens zodanig uitgevoerd dat de hoogte van de kolom boven of buiten het ventielsysteem 40,41 maximaal wordt beperkt, waardoor nooit grote hoeveelheden drank erin kunnen blijven staan of eventueel uitdrogen, hetgeen een broeiplaats zou kunnen vormen voor bacteriën, vooral wanneer de consument enkele weken tijdsinterval laat tussen verschillende opeenvolgende consumpties.

Het assembleren van de inrichting en haar werking bij het tappen van drank uit het herbruikbare vaatje 1 is eenvoudig en als volgt.

Vertrekkende van de twee afzonderlijke delen 2 en 3 van het vaatje 1 wordt eerst op de bovenste helft 2, de hals 38, die binnen en buiten van een schroefdraad is voorzien en van een binnenflens 43 waarop lucht- en gasdicht de binnenbehouder 37 is aangebracht, langs de onderkant (de toekomstige binnenkant van het vaatje) aangebracht en langs de buitenkant (de toekomstige bovenkant van het vaatje) met de schroefdop 15 vastgezet die op zijn beurt voorzien is van een tegenflens 16.

Een of meerdere dichtingsringen aangebracht volgens de stand de techniek zorgen hierbij voor een lucht en gas-dichte bevestiging van de hals 38, de schroefdop 15 en de tegenflens 16 op de bovenste helft 2 van het toekomstige vaatje.

In voorkomend geval kan, vooraleer de schroefdop 15 vast geschroefd wordt op de hals 38, in de brouwerij een dunne kunststoffen of kartonnen onderlegger eronder worden vastgeklemd voorzien van een reclameboodschap of andere mededelingen.

Vervolgens worden de twee delen 2 en 3 op elkaar geschroefd ter vorming van de buitenbehouder 28 van het vaatje 1, waarin, zoals juist beschreven, reeds de binnenbehouder 37 in het bovenste deel 2 is aangebracht.

Door het op deze wijze samenschroeven van de twee delen 2 en 3 wordt langs de binnenkant een nieuwe lucht- en gasdichte ruimte 36 geschapen die begrensd wordt door de binnenkant van de starre buitênbehouder 28 van het pas gevormde vaatje 1 en de buitenkant van de vervormbare binnenbehouder 37.

De gasdichte dichting tussen de beide delen 2 en 3 wordt gevormd door toepassen van dichtingsringen 29 en 30, volgens de stand van de techniek.

Een leeg C02-patroon 32, voorzien van zijn regelventiel 34 dat samenwerkt met een bovenventiel 35 wordt vervolgens in het vaatje 1 aangebracht via de daarvoor voorziene bodemopening 31.

Vervolgens wordt het gecombineerde kleppensysteem 40,41 samen met de stijgbuis 39 eerst in de nek 42 gemonteerd, welke voorzien zijn van een uitwendige schroefdraad waardoor hij in de inwendige schroefdraad van de hals 38 gasdicht wordt vastgeschroefd.

Via het bodemventiel 33 van de C02-patroon 32 en een daarop passende snelkoppeling wordt vervolgens vacuüm getrokken op de lege C02 patroon 32, vacuüm dat zich via het bovenventiel 35, dat zich onder deze omstandigheden door samenwerking met het regelventiel 34 in geopende toestand bevindt, voortzet tot in de ruimte 36 gevormd tussen de vervormbare binnenbehouder 37 en de starre buitenbehouder 28.

De volgende stap bestaat erin de vervormbare binnenbehouder 37 via het gecombineerde ventielsysteem 40,41, bijvoorbeeld via het drankventiel 40, met C02 te vullen, waarbij deze behouder 37, die in de vorm van een kunststofzak is uitgevoerd, de lege ruimte 36 tussen beide behouders 28 en 37, geholpen door het daarin aangelegde vacuüm, zo goed mogelijk opvult.

Het drankventiel 40 wordt hierbij geopend door het over een vooraf vastgelegde afstand in te drukken.

Vervolgens wordt het gecombineerde drank- en C02 ontgassingsventiel, repsectievelijk 40,41 volledig ingedrukt hetgeen gelijktijdig een doorgang creëert voor de toevoer van de drank in de vervormbare binnenbehouder 37 die op deze wijze langs buitenaf met drank wordt gevuld, en tegelijkertijd een uitgang naar de buitenlucht vrij maakt voor het ontsnappen naar de buitenlucht van het C02-gas waarmee de lege binnenbehouder 37 voordien was gevuld.

De binnenstromende drank verdringt op deze wijze dus het C02-gas waarmee de binnenbehouder 37 voorheen was gevuld.

Na vulling met drank wordt het gecombineerde ventielsysteem 40,41 opnieuw gesloten door het in zijn rusttoestand terug te brengen, waarbij en het drankventiel 40 en het C02-ontgassingsventiel 41 beide gesloten zijn.

Vervolgens wordt via het bodemventiel 33 en een gepaste snelkoppeling de C02-patroon 32 langs buiten voor 70% met C02 gevuld, waardoor bij temperaturen boven de 31°C de superkritische fase van C02-gas geen problemen vormt.

Na loskoppelen van deze snelkoppeling van het bodemventiel 33 van de C02-patroon 32 , sluit dit ventiel 33 automatisch af door de inwendige druk, en stabiliseert het systeem zich vervolgens in een evenwichtstoestand door toedoen van het regelventiel 34 en daarmee samengaand gepast openen of sluiten van het bovenventiel 35 van de C02-patroon 32, waarbij een vooraf ingestelde druk van C02 tussen de starre buitbehouder 28 en de vervormbare binnenbehouder 37 van het vaatje 1 wordt ingesteld en in stand gehouden, druk die eveneens wordt uitgeoefend voortplant op de met drank gevulde binnenbehouder 37 en de daarin aangebrachte drank.

Als laatste stap wordt de bodem opening 31 onder de eetpatroon 32 met een passend deksel 45 afgesloten.

Om tijdens opslag en transport het kleppensysteem te vrijwaren van stof en andere partikels die de kwaliteit van de drank kunnen beïnvloeden, wordt op het kleppensysteem een stofkap voorzien, die gemakkelijk doch destructief door de consument dient verwijderd te worden alvorens de tapkranen erop kunnen worden gemonteerd.

Bovenaan op het gevuld vaatje 1 kunnen dan in voorkomend geval de losse en wegwerponderdelen van de tapinrichting zoals druklichaam 10, verbindingstuk 12 en verdeelleiding 14, bijvoorbeeld samen verpakt in een blisterverpakking,en als set aangeboden, worden gelegd om samen met het vaatje 1 voor verkoop te worden aangeboden.

Hierdoor wordt dus bekomen, zoals vroeger reeds vermeld, dat de consument steeds de nodige schone onderdelen ter beschikking krijgt om veilig en hygiënisch de drank te tappen, zowel met het eenvoudige verwisselbare druklichaam 10, als met het meer gesofisticeerde metalen druklichaam 21. Teneinde de drank te kunnen tappen, wordt bovenop op de nek 42 van het vaatje 1, via gepaste verbindingen het verbindingsstuk 12, de verdeelleiding 14, het druklichaam 11 of 21 aangebracht.

Dit laatste laat toe de verbindingsbuis 12 (met de daarop vastgehechte verdeelleiding 14) over een vastgelegde afstand verticaal naar beneden te bewegen, waardoor het daarmee samenwerkend drankventiel 40 wordt geopend en de drank uit de onder druk staande vervormbare binnenbehouder 37 door de stijgbuis 39, het drankventiel 40, het verbindingsstuk 12 en de verdeelleiding 14 te persen en op deze wijze de drank te tappen.

Het getapte volume aan drank wordt hierbij gecompenseerd door gepaste vervorming van de binnenbehouder 37 onder invloed van de C02-druk die is aangelegd tussen de starre buitenbehouder 28 en vervormbare binnenbehouder, en die op een vastgestelde waarde wordt gehouden door het openen of sluiten van het bovenventiel 35 van de C02-patroon 32, en dit onder inwerking van het regelventiel 34 dat hiermee samenwerkt.

Een druklichaam 21, meestal uit metaal vervaardigd, en voorzien van een instelinrichting 23 voor het bepalen van de maximale afstand waarover verbindingsstuk 12 verticaal naar beneden kan worden gedrukt, gepaard gaande met een maximale opening van het drankventiel 40, kan hierbij in voorkomend geval worden gebruikt.

Dit heeft het voordeel dat het maximale tapdebiet op deze wijze kan worden afgesteld, hetgeen, bijvoorbeeld bij het tappen van bier, van groot belang is voor het controleren en bereiken van een gewenste schuimkraag.

Na leeg tappen van het vaatje kan het druklichaam 11 opnieuw van het vaatje worden verwijderd, en samen met de onderdelen, zoals verbindingsstuk 12, verdeelleiding 14 worden weggeworpen of gerecycleerd, of, in geval een metalen druklichaam 21 werd gebruikt, kan dit laatste terug worden herbruikt.

Wanneer het lege vaatje 1, dus zonder de wegwerpbare onderdelen zoals druklichaam (10), verbindingsstuk 12 en verdeelleiding 14, na gebruik in de brouwerij opnieuw binnenkomt, gaat men als volgt te werk.

Eerst wordt , de eventuele resterende hoeveelheid drank uit de zak gepompt, dit door middel van nog overblijvend C02 gas of door middel van drukopbouw rechtstreeks op de drank.

Vervolgens wordt de C02-patroon 32 via het bodemventiel 33 en een daarop passende snelkoppeling (niet afgebeeld) volledig leeg gemaakt, gewoonlijk bevat deze nog altijd een kleine hoeveelheid C02.

Vervolgens wordt het vaatje 1, bijvoorbeeld door ingedrukt houden van het bodemventiel 33 van de C02 patroon 32 volledig terug op omgevingsdruk gebracht.

Vervolgens wordt de schroefdop 38 langs boven losgedraaid en het gecombineerde ventielsysteem 40,41, samen met de stijgbuis 39 langs buitenaf van de bovenkant van het vaatje verwijderd en weggeworpen of gerecycleerd.

Na open schroeven van de twee delen 2 en 3 van het vaatje 1 kan dan de hals 38 en de daarop vastgehechte lege binnenbehuizing 37 van de bovenste helft 2 van het vaatje worden afgenomen en in voorkomend geval worden vernietigd of gerecycleerd.

Tenslotte worden de verschillende herbruikbare onderdelen van het vaatje uitgestoomd om eventuele drankspatten of andere vormen van contaminatie efficiënt te verwijderen, waarna deze onderdelen bijvoorbeeld verder kunnen uitlekken en volledig drogen.

Hierna kunnen dan voor het opnieuw assembleren en het vullen van het vaatje 1, de reeds hoger genoemde stappen opnieuw worden herhaald.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen en werkwijze, doch een inrichting en werkwijze voor het tappen van drank volgens de uitvinding en een vaatje dat voorzien is van deze inrichting kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (31)

1. Inrichting voor het tappen van drank, die hoofdzakelijk bestaat uit een vaatje in de vorm van een dubbelwandige behouder, gevormd door een vormvaste buitenbehouder met daarin een vervormbare binnenbehouder die de te tappen drank bevat, waarbij de binnenste en de buitenste behouder gasdicht ten opzichte van elkaar zijn uitgevoerd, en ze verbindingsstukken bevatten die toelaten van op de buitenbehouder een tapinstallatie te monteren die tot in het binnenste van de binnenbehouder reikt en geschikt is om de drank daaruit te tappen, daardoor gekenmerkt dat de vormvaste behouder (28) uit minstens twee delen (2,3) bestaat die loskoppelbaar maar gasdicht met elkaar zijn verbonden, en dat tussen de vaste buitenbehouder (28) en de vervormbare binnenbehouder (37) middelen zijn aangebracht om de druk tussen beide behouders, zonder tussenkomst van buitenaf, tot op een gewenst niveau te brengen en te houden, of deze in voorkomend geval tot nul te herleiden.

2. -Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat dat voorzieningen zijn aangebracht om het maximale tapdebiet volgens een vooraf ingestelde waarde te regelen.

3. Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de delen (2,3) waaruit de vormvaste behouder (28) bestaat met een schroefverbinding op elkaar worden gemonteerd.

4. Inrichting volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de schroefverbinding gas- en drukdicht wordt afgesloten door één of meerdere dichtingsringen (29,30).

5. -Inrichting volgens één van de conclusies 3 tot 4, daardoor gekenmerkt dat tussen de delen (2,3) waaruit de vormvaste behouder (28) bestaat, nog een afstandsstuk (4) kan worden aangebracht.

6. -Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de vervormbare binnenbehouder (37) uitsluitend uit kunststof is vervaardigd.

7. Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de vormvaste buitenbehouder (28) in metaal is uitgevoerd.

8. Inrichting volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat dat hij met een metaalinj ectie vormtechniek wordt geproduceerd.

9. Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de vervormbare binnenbehouder (37) vervangbaar is uitgevoerd.

10. Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de vormvaste buitenbehouder (28) een boven- (6) en onderkant (7) bezit die gedeeltelijk in elkaar grijpt en stapelen van de verschillende behouders op elkaar mogelijk maakt.

11. -Inrichting volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat de boven- (6) en onderkant (7) van de vormvaste buitenbehouder (28) zodanig zijn uitgevoerd dat de inrichting past in klassieke tapinstallaties voor huishoudelijk gebruik, bestaande uit een afzonderlijke drankbehouder, tapkraan, verdeelleiding , druklichaam en een verbindingsstuk, welk een vloeistofleiding vormt tussen de drankbehouder en de tapkraan, en in voorkomend geval ook een koelinrichting.

12. -Inrichting volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat de klassieke tapinstallatie een PerfectDraft installatie is van Philips voorzien van een daar bijhorende koelplaat, dat de bodem van het vaatje (1) een vorm heeft die past in de vorm van deze koelplaat, dat de drukopbouw door middel van C02 is afgesloten en dat een passende adapter (27) voorzien van een eigen ventielsysteem op de drankbehouder is aangebracht.

13. Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de vormvaste buitenbehouder (28) van één of meerdere evenwijdige dwarsbanden of versterkringen is voorzien die in staat zijn schokken op te vangen en blijvende vervormingen te beperken.

14. -Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de middelen om de druk tussen binnen- en buitenbehouder, zonder tussenkomst van buitenaf, tot op een gewenst niveau te houden en te regelen, bestaan uit een C02 patroon (32) voorzien van een automatische regelkraan (34).

15.- Inrichting volgens conclusie 14, daardoor gekenmerkt dat ze middelen bevat om de C02-patroon (32) langs buitenaf uit te wisselen zonder dat de druk tussen binnen- (31) en buitenbehouder (28) wordt verminderd of teniet gedaan.

16- Inrichting volgens conclusie 14, daardoor gekenmerkt dat de C02-patroon (32) voorzien is van minstens twee verschillende ventielsystemen, waarvan één ventielsysteem (33) uitgevoerd is om de C02-patroon langs buitenaf te kunnen vullen, en het andere ventiel(35) samenwerkt met een regelventiel (34) dat toelaat C02-gas te verspreiden in de ruimte (36) gevormd tussen binnen- (37) en buitenbehouder (28) en de druk hierin op peil te houden.

17. -Inrichting volgens conclusie 14, daardoor gekenmerkt dat de C02-patroon (32) voorzien is van een ventiel waardoor vacuüm kan worden getrokken tussen binnenbehouder (37) en buitenbehouder (28).

18. -Inrichting volgens conclusie 16 dat het regelventiel (34) voorzien is van een beweegbare zuiger die bij verminderde druk tussen binnen-(37) en buitenbehouder (28) het C02 ventiel (35) opent om deze druk opnieuw tot een vooraf ingestelde waarde op te bouwen, en dit weer automatisch sluit van zodra hogergenoemde druk is bereikt.

19. -Inrichting volgens conclusie 18, daardoor gekenmerkt dat het sluiten van het C02-ventiel (35) gebeurt onder inwerking van een veer.

20. -Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt datde tapinstallatie minstens bestaat uit een druklichaam (10), repectievelijk (21), een ventielsysteem (40,41), een verbindingsstuk (12), een verdeelleiding (14), en een stijgleiding (39) die tot onder in de vervormbare binnenbehouder (37) reikt, dat deze demonteerbaar met elkaar verbonden zijn, en ze demonteerbaar op de niet vervormbare buitenbehouder (37) is bevestigd en een gasdichte verbinding wordt gemaakt met de vervormbare binnenbehouder (37).

21. -Inrichting volgens conclusie 20, daardoor gekenmerkt dat het druklichaam (10), het verbindingsstuk (12) en de verdeelleiding (14) in recycleerbare kunststof of kunststof voor eenmalig gebruik zijn uitgevoerd.

22. -Inrichting volgens conclusie 209, daardoor gekenmerkt dat het druklichaam (21) in metaal is uitgevoerd en geschikt is om met hogervernoemd verbindingsstuk (12) samen te werken.

23. -Inrichting volgens conclusie 22, daardoor gekenmerkt dat dit metaal bij voorkeur verchroomd is en niet met de te tappen drank in contact komt.

24. -Inrichting volgens conclusie 20, daardoor gekenmerkt dat het druklichaam (21) middelen bevat die toelaten het debiet van de getapte drank te regelen.

25. -Inrichting volgens conclusie 24, daardoor gekenmerkt dat deze middelen onder meer bestaan uit een reeks van trapsgewijze uitgevoerde en instelbare aanslagen waardoor de maximale openingsgraad van het drankventiel (40) vooraf kan worden vastgelegd.

26. -Inrichting volgens conclusie 20, daardoor gekenmerkt dat het druklichaam (21) een handgreep (25) bevat die minstens gedeeltelijk uitwisselbaar is teneinde er verschillende herkenningstekens op te kunnen aanbrengen.

27. -Inrichting volgens conclusie 20, daardoor gekenmerkt dat het druklichaam (21) langs de onderkant een borgsysteem bevat dat toelaat het op de inrichting aan te sluiten of er opnieuw van af te nemen.

28. -Inrichting volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de samenstellende delen, verbindingstukken (12), verdeelleidingen (14) of adapters (27) gemakkelijk demonteerbaar, onderhoudbaar, uitwisselbaar, wegwerpbaar, recycleerbaar of reinigbaar zijn uitgevoerd.

29. -Inrichting volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat ze aan de buitenkant voorzien is van een elektronisch circuit, bijvoorbeeld in de vorm van een chip of gelijkaardig.

30. -Werkwijze voor het tappen van drank, gebruik makend van een inrichting volgens één of meer van de conclusies 1-28, daardoor gekenmerkt dat ze de volgende stappen omvat: het aanreiken van de verschillende onderdelen van het vaatje (1); het langs de binnenkant in het bovenste deel (2) van het vaatje (1) aanbrengen van een vervormbare binnenbehouder (37) vastgezet op een kraag (38) ; het langs de buitenkant in het bovenste deel (2) van het vaatje (1) gasdicht vastzetten van deze kraag (38); het gasdicht op elkaar schroeven van de beide delen (2,3) die de buitenste behouder (28) vormen ter vorming van een vaatje (1), waarbij een lucht- en gasdichte ruimte (36) wordt geschapen tussen de starre buitenbehouder (28) en de vervormbare binnenbehouder (37); het aanbrengen van het drankventiel (40), het C02-ontgassingsventiel (41) en de stijgleiding (39) in de kraag (38) ; het aanleggen van een vacuüm in de lege C02-patroon (32); het verder doorzetten van dit vacuüm tot in de ruimte (36) gevormd tussen de starre- buitenbehouder (28) en de. vervormbare binnenbehouder (37) ; het vullen van de binnenbehouder (37) met C02; het vullen van de binnenbehouder (37) met drank via het drankventiel (40) onder gelijktijdige verdringing en evacuatie van het C02 dat zich in de binnenbehouder (37) bevindt via een C02 ontgassingsventiel (41); het sluiten van het drankventiel (40) en het C02-ontgassingsventiel (41); het aanbrengen van een gepaste hoeveelheid C02 in de C02 patroon (32), zonder daarbij de vullingsgraad van 70% te overschrijden; het verspreiden van C02 in de ruimte (36) gevormd tussen de starre buitenbehouder (28) en de vervormbare binnenbehouder (37) ; het automatisch instellen en regelen bij middel van een regelventiel (34) van de C02-druk in genoemde ruimte (36); in voorkomend geval het verpakken van de vervangbare onderdelen die zich buiten het vaatje bevinden, bijvoorbeeld druklichaam (10), verbindingsstuk (12) en verdeelleiding (14), die met de drank in contact komen in een aangepaste verpakking, bijvoorbeeld in een blisterverpakking, voor verdere distributie en verkoop; het bij in gebruik nemen van het vaatje het uitnemen uit de verpakking van deze onderdelen en deze langs de buitenkant van het vaatje installeren op de aangewezen plaats; het tappen van drank door openen van het drankventiel (40) waarbij de drank via de stijgbuis, het verbindingsstuk (12) en de verdeelleiding (14) wordt verdeeld, onder invloed van de C02-druk, uitgeoefend op de buitenwand van de vervormbare binnenbehouder (37) en waarbij de druk tussen de buitenbehouder (28) en binnenbehouder (37) op het vooraf ingesteld peil wordt gehouden door het gepast openen en sluiten van een automatisch regelventiel (34); na ledigen van het vaatje (1), het ontkoppelen, wegwerpen of recycleren van de vervangbare onderdelen die in contact zijn gekomen met de drank en die zich aan de buitenkant van het vaatje (1) bevinden, in het bijzonder het verbindingsstuk (12) en de verdeelleiding (14); het verwijderen van het overblijvende C02 uit de eetpatroon (32) en uit de ruimte (36) tussen de buitenbehouder (28) en de binnenbehouder (37); het op omgevingsdruk brengen van alle onderdelen van het vaatje (1); het losschroeven van de beide delen (2,3) van het vaatje; het losschroeven van de kraag (38) met de daaraan vastgehechte binnenbehouder (37), samen met de stijgleiding (39), het drankventiel (40) en het C02 ontgassingsventiel (41), en het wegwerpen of recycleren van deze; het opnieuw assembleren en vullen van het vaatje, waarbij de hogergenoemde stappen opnieuw worden uitgevoerd.

31.-Vaatje dat een inrichting bevat volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies 1-29.